UU wil wel meer internationale studenten, maar niet zoveel mogelijk

Oriëntatiedag voor internationale studenten in 2017. Foto: Bart Weerdenburg

Eindelijk hebben hogescholen en universiteiten dan hun bekomst van de ontembare drang buitenlandse studenten te trekken met Engelstalige opleidingen. Zo reageerden sommige criticasters op de eerste mediaberichten over de internationaliseringsagenda die de Vereniging Hogescholen en de vereniging van universiteiten VSNU deze week publiceerden. De onderwijsinstellingen vroegen daarin onder meer studentenstops te mogen invoeren voor Engelstalige opleidingen.

Bij nadere lezing van het rapport bleken de zaken toch wat genuanceerder te liggen. De onderwijsinstellingen willen maar wat graag verder internationaliseren, in het belang van hun studenten, van de samenleving, van de economie, en ja ook van hun eigen concurrentiepositie. Ze zetten niet zozeer in op mínder internationale studenten, maar wel op meer mogelijkheden om bij te sturen waar internationalisering tot problemen leidt.

Want bij sommige opleidingen keert de wal inderdaad het schip. Zo zijn universiteiten als Maastricht en Groningen minder blij met een soms wel erg eenzijdige (Duitse) instroom. En in Amsterdam zijn er dit jaar voor het eerst meer aanmeldingen uit het buitenland dan uit Nederland. Het zijn ontwikkelingen die leidden tot allerlei vragen over de kwaliteit van het onderwijs en de toegankelijkheid daarvan voor Nederlandse studenten.

“Wij blijven als universiteiten internationalisering belangrijk vinden”, zegt de UU-collegevoorzitter Anton Pijpers. “Maar het moet niet de verkeerde kant opschieten.” Pijpers denkt dat de UU zelf wat internationalisering betreft “op de goede weg is”. Een interview.AntonPijpers.jpgFoto: Ed van Rijswijk

Volgens de UU-voorzitter zijn Utrechtse opleidingen tot nu toe gevrijwaard gebleven van ongewenste effecten van internationalisering. Deels is dat te danken aan het feit dat Utrecht als een van de laatste Nederlandse universiteiten ging inzetten op het werven van internationale studenten. Nog steeds staat de UU onderaan lijstjes als het gaat om het percentage van studenten van over de grens. Volgens cijfers van de VSNU was in 2016 7,3 procent van de ingeschreven studenten bij de UU niet afkomstig uit Nederland. Bij andere universiteiten is dat gemiddeld 16 procent. “Dat nadeel is een voordeel geworden; groeistuipen zijn uitgebleven. We kunnen bovendien leren van hoe het elders gaat.”

Daarnaast wijst Pijpers erop dat de UU geen groeistrategie hanteert voor de UU als geheel. Daarmee wil hij aangeven dat de universiteit het werven van internationale studenten niet ziet als een middel om het Utrechtse marktaandeel te behouden of te vergroten. Volgens hem is het streven naar méér Utrechtse studenten een heilloze weg, zeker gezien het feit dat de inkomsten per Nederlandse en EU-student al jaren afnemen en alom als onvoldoende worden beschouwd. “We hebben 31.000 studenten en dat is genoeg. Het verlies aan marktaandeel accepteren we. Wij gaan niet voor kwantiteit, dat hebben we nog nooit gedaan.”

Maar de UU wil toch wel méér internationale studenten? Dat was een belangrijk uitgangspunt bij de mastervernieuwing en het staat ook in het Strategisch Plan …
“Jawel, we vinden de internationale instroom nu nog te klein. We willen graag een international classroom, omdat de inbreng vanuit verschillende culturen het onderwijs kan verdiepen. Op dit moment zijn er bij de meeste opleidingen nog te weinig studenten uit andere landen. Maar we richten ons op kwaliteit. We doen dus wel aan internationale marketing, maar we kijken daarbij niet naar de grote aantallen, maar naar geschikte studenten.”

Toch kan het snel gaan, vorig jaar groeide de internationale studentenpopulatie in Utrecht met 45 procent. Wat is het einddoel?
“Voorlopig gaat het niet om heel veel studenten en vinden we het dus ook nog niet voldoende. In het Strategisch Plan noemen we een percentage van gemiddeld 10 procent internationale studenten per opleiding in 2020, dat is relatief bescheiden. Bovendien mikken we vooral op meer internationale studenten voor onze Engelstalige masteropleidingen. Voor die opleidingen is er een selectieprocedure. We zijn dus niet verplicht iedereen die zich aanmeldt ook toe te laten.”

Maar veel van die selectieve Utrechtse masteropleidingen willen nu nog graag méér internationale studenten, zegt u. Daardoor kunnen studenten met een bachelordiploma van de UU wel vaker buiten de boot gaan vallen …
“Dat is nu nog niet aan de hand, maar dat zou kunnen gebeuren. Het is in ieder geval niet langer vanzelfsprekend dat een UU-student met een zesje een plek in de Utrechtse master van zijn of haar keuze kan opeisen. Maar we hebben als Nederlandse universiteiten wel een vangnetstructuur opgezet. Een student moet altijd ergens in Nederland toegang kunnen krijgen tot een master in zijn vakgebied.”

In de samenleving en in de politiek lijkt er steeds meer weerstand te bestaan tegen de verengelsing van de universitaire opleidingen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“In Utrecht gaan we zeker niet helemaal over op het Engels. Onze universiteit heeft een gedragscode opgesteld waarbij het uitgangspunt is dat de bachelorstudies in principe Nederlandstalig zijn en de masteropleidingen Engelstalig. Dat is een evenwichtige aanpak waarvan de minister in de Tweede Kamer heeft gezegd dat andere universiteiten die als voorbeeld zouden kunnen nemen."

Toch komen er waarschijnlijk twee nieuwe Engelstalige bacheloropleidingen in de bèta- en medische hoek bij …
“Dat zijn opleidingen die naast de Nederlandstalige opleidingen komen te staan. Nederlandse studenten blijven de keuze houden om opleidingen in het Nederlands te gaan volgen. Dat is overigens ook een uitgangspunt in de internationaliseringsagenda. In Utrecht hebben we nu een beperkt aantal bacheloropleidingen die we alleen in het Engels aanbieden. We gaan niet investeren in uitbreiding van dat aantal, tenzij er bijzondere redenen zijn om een Engelstalige opleiding te starten vanwege de specifieke internationale oriëntatie. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe opleiding Global Sustainability Studies.”

Ik denk dat vrij goed gaat met de Engelse taalvaardigheid van studenten en docenten

Op de vraag wat Pijpers vindt van de veelgehoorde klacht dat de gebrekkige Engelse taalvaardigheid van studenten en docenten tot slechter onderwijs leidt, antwoordt de UU-voorzitter in lijn met wat de internationaliseringsagenda daarover meldt. Studenten zijn in meerderheid niet ontevreden over het Engelstalige onderwijs, zo blijkt onder meer uit de Nationale Studenten Enquête (NSE). Pijpers: “Ik denk dat het vrij goed gaat.”

De collegevoorzitter wijst er bovendien op dat studenten en docenten goede ondersteuning krijgen. “Er zijn mogelijkheden om goedkope of gratis cursussen te volgen. We kijken ook nadrukkelijk hoe we het ondersteunend personeel kunnen helpen. Van medewerkers die verantwoordelijk zijn voor formele, juridische of openbare teksten verwachten we nu dat ze die ook in het Engels gaan schrijven.”

Voor het overige is Pijpers niet van zins zich te laten verleiden tot principiële discussies over Engels versus Nederlands of uitgesproken standpunten. “Ik bekijk het graag pragmatisch. In de meeste gevallen komen mensen er samen prima uit. Laatst had ik een gesprek met een aantal hoogleraren waarvan er één wel Nederlands verstond, maar liever Engels sprak. Nou prima. Als het helemaal in het Engels had gemoeten, had dat ook gekund. Zo kijk ik ook naar de taal van de medezeggenschapsraden. Op den duur moet je daar misschien iets over afspreken. Maar op dit moment is het nog niet zo dat er heel veel internationale studenten of stafleden zich daarvoor aanmelden.”

De universiteit is geen huisvester

Wat Pijpers meer zorgen baart, is de huisvesting van de internationale studenten. De Utrechtse kamermarkt is voor Nederlandse studenten al problematisch, laat staan voor studenten van ver weg. Deze week maakte de UU bekend extra budget van maximaal 280.000 euro vrij te maken om onder andere het aantal shortstay-kamers dat bij huisvesters zoals de SSH wordt gereserveerd – vorig jaar zo’n 770 - uit te breiden. In de stad Utrecht en in buurgemeenten wordt gezocht naar beschikbare woonruimte. Ook zijn er afspreken met hostelketen StayOK. “Maar we weten nu al dat het niet voldoende zal zijn”, beseft Pijpers.

Universiteiten krijgen vaak het verwijt dat ze studenten lokken zonder dat er onderdak beschikbaar is. Wat vindt u daarvan?
“Ten eerste: wij gaan in de werving dus voor kwaliteit, niet voor kwantiteit. Ten tweede: wij zijn geen huisvester. Natuurlijk voelen we wel een morele verantwoordelijkheid. De vraag is waar die ophoudt. Wij proberen voor zoveel mogelijk kamers te zorgen, maar de markt in Utrecht is ontzettend moeilijk. Tegelijkertijd doen we er alles aan om studenten goed en eerlijk voor te lichten over de Utrechtse situatie. Als je dan nog hierheen komt, zonder enige voorbereiding … Of als je per se in de stad Utrecht wilt wonen … Dan is er ook ergens een grens. Overigens vindt uiteindelijk bijna iedereen een plek. Wij kennen ook nauwelijks voorbeelden van studenten die zijn gestopt met hun studie in Utrecht puur vanwege frustratie over de huisvestingssituatie.”


Hoeveel internationale studenten er volgend jaar in Utrecht komen studeren is nog ongewis. De aanmeldcijfers laten een stijging zien, maar worden nog niet bekend gemaakt. Pijpers: “Die cijfers zijn erg onbetrouwbaar. Er is steeds meer strategisch aanmeldgedrag. Sommige studenten proberen het gewoon bij acht universiteiten.”

Advertentie