Waarom het zo lang duurt voordat vacatures bij de UU vervuld worden

Opnieuw houdt de universiteit dit jaar flink veel geld over. Een belangrijke oorzaak is dat vacatures maar niet ingevuld worden. En dat terwijl er veel klachten zijn over de werkdruk. Hoe kan dat toch?

Een goede kandidaat die geen hoogleraar wordt in Utrecht omdat ze ergens anders het dubbele bieden, ervaren stafleden die professor worden in het buitenland en goede docenten die kiezen voor een vast contract elders. Informaticadocent en lid van de raad van Bètawetenschappen Roland Geraerts kaartte onlangs de penibele situatie bij zijn opleiding maar weer eens aan. In korte tijd vertrokken er meer docenten dan konden worden aangenomen. “Ik vraag me af of we in Utrecht wel genoeg kunnen bieden”, antwoordt hij op de vraag van DUB waarom zijn opleiding er niet in slaagt vacatures te vervullen.

Net als vorig jaar houdt de UU dit jaar behoorlijk wat geld over in het huishoudboekje, zo schreef DUB de afgelopen weken herhaaldelijk. Naar verwachting is er in 2014 een exploitatieoverschot van bijna 39 miljoen euro. Een van de oorzaken is dat vacatures die wel in de begroting staan, niet of heel langzaam leiden tot echte aanstellingen. Er is dus wel geld, maar mensen worden niet aangenomen. Waarom?, vroegen we ons af. 

Want dat er bij verschillende opleidingen meer medewerkers nodig zijn, is wel duidelijk. Neem nog een keer de informatici. Na de introductie van een nieuwe games-opleiding enkele jaren terug is de instroom van de opleiding meer dan verdubbeld tot bijna 300 studenten. Maar dat leidt dus maar mondjesmaat tot docenten erbij.

De hoge werkdruk bij de staf maakt het volgens Geraerts ironisch genoeg nog eens extra moeilijk om nieuwe mensen aan te nemen. “Sollicitatietrajecten moet je zorgvuldig aanpakken en vragen daarom veel energie en tijd van de zittende staf. Omdat mensen maar beperkt tijd hebben duurt het vaak langer voordat een aanstelling rond is.”

Spaarstand
Bètadirecteur Klaas Druijf legt uit dat de concurrentie met andere instellingen en met bedrijven in binnen- en buitenland zijn faculteit parten speelt bij het vinden van goed personeel. Omdat zijn faculteit de salariskosten van posities waarvoor een vacature bestaat bovendien voorzichtigheidshalve voor het hele jaar inboekt, is er soms veel geld over.

Dit jaar blijft er bij de Bètafaculteit 2 miljoen euro op de plank liggen, vooral bij de opleidingen Informatica en Farmacie die bekendstaan om hun grote studentenaantallen en zware onderwijslast. In een toelichting op de laatste kwartaalcijfers van de faculteit staat dat het niet invullen van vacatures “het belangrijkste attentie- en risicopunt voor de uitvoerbaarheid van onderwijs en onderzoek is”. Druijf zegt tegen DUB: “Het lukt wel om mensen aan te nemen, maar lang niet zo snel als we zouden willen. Er gaan ook mensen weg.”

Volgens de directeur is er nog een andere oorzaak voor de vertraging bij het aannemen van nieuwe mensen. De herinnering aan de reorganisatie van nog geen twee jaar geleden, ligt binnen zijn faculteit nog vers in het geheugen. “De departementen hebben jarenlang in een spaarstand gestaan met een vacaturestop. Dan duurt het even voordat je weer durft te denken aan geld uitgeven.”

Een scheve balans
Dat is een verhaal dat zijn collega-directeur Rob Grift bij Geesteswetenschappen herkent. Minder dan twee jaar geleden vond er ook bij die faculteit een reorganisatie plaats. De faculteit mikte op een afname van 300 fte naar 270 fte voor 2015. Nu zit Geesteswetenschappen daar al onder. “De financiën zijn nu stukken stabieler, maar je merkt dat iedereen nog steeds erg zuinig is.”

Faculteitsraadsleden die zich zorgen maakten over de werkdruk van de zittende docenten suggereerden onlangs om meer junior-docenten aan te nemen. Maar dat is volgens de directeur nu juist wat er is gebeurd de afgelopen jaren. Alle vakken hebben voldoende docenten, maar daarbij gaat het vooral om mensen die voor de zekerheid slechts een tijdelijk contract hebben gekregen of om mensen die zijn aangesteld via extern gefinancierde onderzoeksprojecten. Rob Grift: “De balans is nu scheef, doordat investeringen in senior-medewerkers met vaste contracten zijn achtergebleven.”

Grift denkt overigens dat zijn faculteit nu echt een inhaalslag kan gaan maken, ook omdat veel van de het geld dat op de begroting staat pas volgend jaar echt nodig is. Dan staat onder meer de aanpassing van de masters op het programma. Met departementen heeft hij bovendien afspraken gemaakt zodat nu daadwerkelijk geworven wordt voor nieuwe medewerkers. De faculteit staat garant. 

Hoogleraar Maaike Bleeker van het departement Media- en Cultuurwetenschappen is verheugd dat ze in de komende weken enkele vacatures voor vaste medewerkers in de kranten kan plaatsen. Tot de zomer had haar faculteit nog een selectieve vacaturestop en moesten alle aanstellingen door het faculteitsbestuur worden goedgekeurd. Toen bleek dat er wel degelijk aanstellingen mogelijk waren, had Bleeker haar onderwijsprogrammering al gevuld met tijdelijk personeel.

Volgens de hoogleraar had het departement eigenlijk al veel eerder ervaren onderzoekers nodig. “We hebben ons heel lang moeten beperken tot mensen die het onderwijs konden verzorgen. Voor wetenschappers die al een staat van dienst hebben, is een tijdelijke aanstelling zonder onderzoek vaak niet aantrekkelijk.”

Scherper aan de wind zeilen
Dat bèta’s en geesteswetenschappers aarzelen om nieuwe medewerkers een vast contract te geven, is gezien het recente verleden van reorganisaties te begrijpen. Bovendien liggen er in de nabije toekomst mogelijk enkele financiële ‘uitdagingen’ op de loer. Zo houdt Geesteswetenschappen rekening met teruglopende teruglopende studentenaantallen. Ook dat soort onzekerheid draagt eraan bij dat faculteiten goed in de gaten willen houden of ze wel de juiste persoon op de juiste plek aanstellen. Daar wordt vaak lang en uitvoerig over gediscussieerd.

Toch is er ook bij faculteiten met een grotere vetrand sprake van een vertraagde invulling van vacatures. De faculteit Sociale Wetenschappen mocht met eerder opgebouwde reserves investeren in de kwaliteit en omvang van het onderwijs en onderzoek, maar aanstellingen komen langzamer op gang dan voorzien. Het verwachte overschot van de faculteit voor dit jaar is naar boven bijgesteld. 

Universiteitsbestuurder Anton Pijpers stelt in commissievergaderingen van de universiteitsraad tevreden vast dat er binnen de hele universiteit een uitermate prudent financieel beleid wordt gevoerd. Maar Pijpers vindt ook dat er nu “scherper aan de wind gezeild moet worden”. De grote overschotten en het niet vervullen van vacatures zijn moeilijk te verantwoorden, zeker gezien het feit dat er op de werkvloer veel geklaagd wordt over de werkdruk. Pijpers zegt daarom druk te zetten op faculteiten “zodat ze ook doen wat ze zichzelf hebben voorgenomen”.

Pijpers weet dat het soms lastig blijkt om de zo gewilde hotshot-onderzoeker binnen te halen. Voor dat doel is al behoorlijk wat geld uit getrokken, maar nu komt er nog een fonds van 10 miljoen dat moet helpen om topwetenschappers te verleiden naar Utrecht te komen. Maar het universiteitsbestuur ziet ook dat faculteiten en departementen de afgelopen jaren "onzekerheidsmarges hebben aangehouden", vooral omdat  een groot deel van het geld dat ze kregen een tijdelijk karakter had.

Dat kan nu veranderen denken Pijpers en zijn collega's. Vanaf komend jaar is er jaarlijks bijna 10 miljoen extra beschikbaar voor kleinschalig onderwijs. Het universiteitsbestuur waarschuwt: faculteiten zullen moeten aantonen dat dat geld ook echt wordt uitgegeven aan het aanstellen van docenten. Het mag dus niet worden gereserveerd voor andere zaken en het mag al helemaal niet opgepot worden.

Advertentie