Weer live college: ‘Ik let veel beter op als ik de docent in het echt zie’
Langzamerhand komt de campus weer tot leven. De gangen stromen vol. Studenten haasten zich naar hun werkgroep, blijven nog even klitten na de les of zitten aan een van de lange tafels in het Ruppertgebouw te werken achter hun laptop.
Studenten zijn opgelucht om weer in het echt onderwijs te volgen. “Eindelijk”, zucht Anne, tweedejaarsstudent Informatica. Zij had dinsdag haar allereerste fysieke hoorcollege ooit gehad, want vanwege haar grootschalige studie “mocht dat vorig jaar überhaupt niet”. De lessen op locatie vindt Anne veel fijner. “Als je bij een hoorcollege zit, ben je meer bezig met de les dan als je die online volgt.”
Al kwamen bij het hoorcollege van Anne maar dertig à veertig studenten opdagen, terwijl er 75 studenten in een zaal mogen. De docent bepaalt wie er fysiek bij het hoorcollege aanwezig mogen zijn. “Hij wisselt per hoorcollege wie aan de beurt is”, vertelt ze.
Studenten komen uit hun les in het Ruppertgebouw
Elkaar ontmoeten
Ook tweedejaarsstudent Sam, Sociale Geografie, is tijdens zijn fysieke les “veel geconcentreerder” dan als het online is. “Je let beter op als je de docent in het echt ziet vertellen.” Sam kon gewoon bij zijn fysieke les komen opdagen, zonder een indeling of zich ergens voor in te moeten schrijven – tenminste als hij “niks heeft gemist”. Maar ook hij merkt dat veel medestudenten niet fysiek naar de les zijn gekomen. Sam heeft gehoord dat “veel studenten thuis zitten met corona of in quarantaine moeten”.
Elise, derdejaars University College, en Berber, tweedejaars Psychologie, komen net uit hun werkgroep. Zij konden eindelijk weer met hun studiegenoten in groepjes overleggen. “Je ziet wie er in je groepje zit en je leert elkaar even kennen”, vertelt Berber. “Dat is al zoveel fijner dan wanneer je alleen een naam op je beeldscherm ziet.”
Bij Elise en Berber blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen studies wat betreft de vorm van het onderwijs. In Elises studie zitten maar dertig studenten, waardoor zij dit studiejaar redelijk normaal fysiek onderwijs heeft kunnen volgen. Maar Berber, die een grootschalige studie volgt, heeft sinds ze studeert nog geen enkele keer een fysiek hoorcollege gehad. “Vorig blok had ik alles online. Daarvoor had ik alleen een paar werkgroepen fysiek.”
Lage opkomst
Hoewel het fysieke onderwijs weer van start is gegaan, wordt er in de grote collegezalen maar weinig lesgegeven: in de zalen van het Ruppertgebouw en het Educatorium gebeurt dit maar een enkele keer. De drie collegezalen in het Koningsbergergebouw blijven dinsdagmiddag helemaal leeg.
In de grootste collegezaal, de Theatron in het Educatorium, staat universitair docent Bas van der Schootbrugge maandagochtend wel les te geven. Zo’n dertig eerstejaarsstudenten van het vak Mariene Wetenschappen luisteren, mét mondkapje op, gebiologeerd naar zijn uitleg over Darwin. Van der Schootbrugge kan eindelijk weer zijn enthousiasme op de studenten overbrengen: “Daar doe je het voor.”
Studenten luisteren naar de uitleg van docent Bas van der Schootbrugge
Al is het nog niet hetzelfde. “We zitten nu in een enorme zaal met maar weinig mensen”, vertelt de docent. De opkomst is maar een fractie van de ruim tweehonderd studenten die zijn ingeschreven bij het vak. Via een videoverbinding volgt het overgrote deel de les vanuit huis. Het hybride onderwijs werkt goed volgens de docent. “Misschien wel te goed, want je merkt dat studenten thuisblijven”, uit hij zijn ongenoegen. “Nu fysiek onderwijs weer mogelijk is, denk ik: maak daar dan ook gebruik van.”
Indelen
Van der Schootbrugge heeft moeite gedaan om schema’s te maken voor zijn colleges op campus. “De studenten heb ik ingedeeld in drie groepen. Zodat elke groep in ieder geval een keer per week les kan volgen op de campus.” De studenten die niet op komen dagen, nemen hierdoor de plek in van studenten die wel graag fysiek les willen volgen en dat is “ongunstig”. Het is voor de docent nog schipperen over de juiste aanpak. “Moet ik met presentielijsten gaan werken? En wat doe ik als er meer dan 75 studenten komen. Moet ik die dan wegsturen?”, vraagt hij zich af.
De no-show bij de les van Van der Schootbrugge is geen uitzondering. Ook de faculteit Geowetenschappen krijgt van docenten te horen dat een deel van de studenten niet komt opdagen bij hun fysieke les. Bij Bètawetenschappen is er “geen massale no-show”, aldus afdelingshoofd Pim Visscher. Maar vanwege het hoge aantal besmettingen zien ook zij dat “er geregeld meerdere studenten niet bij een college, werkgroep of een practicum kunnen zijn.”
Coronaverzuim
Dat speelt ook bij de faculteit Sociale Wetenschappen, volgens vice-decaan Leoniek Wijngaards-de Meij: “Bij sommige bijeenkomsten zijn veel studenten op locatie aanwezig. Bij andere bijeenkomsten is er een deel van de studenten dat aangeeft thuis te moeten blijven in verband met ziekte of quarantaine.”
Naast het coronaverzuim, kunnen ook roosterproblemen een oorzaak zijn. Een no-shower vertelt dat hij niet fysiek bij college was, omdat hij anders niet op tijd zou zijn bij zijn volgende vak. “Mijn fysieke college duurde tot 1 uur, terwijl om 1 uur mijn volgende online les begon.”
Zaal Wit in het Ruppertgebouw blijft dinsdagmiddag leeg
De grote collegezalen zijn nog weinig in gebruik, omdat hier colleges voor meer dan 75 studenten worden gegeven, aldus Renée Filius, hoofd Onderwijs. “Die zijn online of verdeeld over zalen”, zegt zij. “Het roosteren vond plaats op het moment dat we nog niet wisten dat groepen groter dan 75 online moesten plaatsvinden.” Omroosteren was qua tijd “niet meer haalbaar”. “We hopen nu dat onderwijs ook voor grotere groepen weer snel op locatie mag, want dan zullen die ruimtes ook weer gevuld zijn.”