‘Avondcolleges mogen niet de oplossing zijn voor tekort aan zalen’
Precies een jaar geleden startte ik elke dinsdagavond om 17:15 mijn Teams-college op. Op het scherm zag ik een twintigtal gezichten, nog enigszins fris ogend, waarmee ik de komende uren aan de slag zou gaan. Ik gaf college in het timeslot 17:00-21:00 – de werkgroepen varieerden van lengte, maar de meeste weken waren we toch minstens tot 20:00 bezig. Elke week ervaarde ik weer hoe de concentratie om 18:30 was weggezakt. Pauzes en energizers hadden niet veel effect op dat tijdstip - de meeste studenten hadden er simpelweg al een lange dag opzitten, en ikzelf om eerlijk te zijn ook.
Voordat de cursus begon, had ik een poll geplaatst. Wilden de studenten liever direct om 17:15 beginnen of eerst nog een pauze voor vroeg avondeten? Wilden ze tussendoor een langere pauze, of juist met korte pauzes door om zo snel mogelijk het college af te ronden? Bijna unaniem stemde de groep voor zo vroeg mogelijk beginnen en zonder lange pauzes doorgaan, zodat ze na het college nog iets aan hun avond zouden hebben. Uit de cursusevaluatie bleek dat de studenten het liefst de werkgroepen niet op dit tijdstip hadden gevolgd: ze konden zich slecht concentreren.
Uiteindelijk hebben de meeste studenten de leerdoelen van de cursus gehaald, maar ik vermoed dat ze er meer uit hadden gehaald als de colleges overdag waren geweest. Gelukkig was er hier sprake van een uitzonderingssituatie. Dit was het enige vak binnen onze opleiding, en de enige werkgroep binnen dat vak, waarbij colleges in de avonduren worden gegeven.
Een moeilijk dilemma
In de toekomst lijken dit soort avondcolleges helaas niet meer de uitzondering te zijn. Nu er weer meer fysiek onderwijs gegeven mag worden, wordt steeds duidelijker dat de UU kampt met een ruimtetekort. Gedurende de afgelopen twee jaar is het aantal studenten én medewerkers flink gestegen, terwijl de hoeveelheid onderwijszalen de groei niet bijgebeend heeft. Het resultaat: een moeilijk dilemma rondom zaalbeschikbaarheid, roostering, online onderwijs en avondcolleges.
Het College van Bestuur bevestigde afgelopen december dat de universiteit met een capaciteitsprobleem zit. Er is simpelweg te weinig ruimte beschikbaar om alle colleges overdag te roosteren. De conclusie: er moet structureel meer avondcolleges geroosterd worden. Er wordt gesproken over een stapsgewijze invoering waarbij de hoeveelheid avondcolleges beperkt blijft tot maximaal een blok per jaar per docent en dan hooguit één avond. Ook binnen de Faculteitsraad Geesteswetenschappen werden avondcolleges recent nog gepresenteerd en voorgesteld als een mogelijkheid om toekomstige roosterproblematiek op te lossen. We lijken de keuze voor meer avondcolleges al gemaakt te hebben.
Avondcolleges zullen echter niet voor iedere student en docent een mogelijkheid zijn. De groep die hier wel behoefte aan heeft, is te klein om de roosterproblematiek op te lossen. Sterker nog: het structureel roosteren van avondcolleges zal leiden tot een werkdrukverhoging voor veel collega’s en studenten.
Avondcolleges verhogen werkdruk
De discussie over avondcolleges is niet nieuw. Al in 2017 werd door DUB aan de toenmalige nieuwe personeelsleden van de universiteitsraad een dilemma voorgelegd: zouden ze liever 24 uur per dag bereikbaar zijn voor studenten, of vaker college geven na 7 uur in de avond? De antwoorden verschilden – het ene raadslid gaf aan de avond echt privé zou moeten zijn, terwijl een ander raadslid juist met plezier college in de avond gaf. Uit de toenmalige discussie komen een tweetal punten naar voren gebracht die laten zien hoe lastig het gaat worden om avondcolleges structureel te plannen.
Studenten én docenten hebben veelal al activiteiten gepland in de avond:
Of het nu gaat om sport, gezinsleven, culturele activiteiten of iets anders – veel hiervan vindt overdag niet plaats of kan niet zomaar op een ander moment gepland worden. Ook het Utrechtse verenigingsleven voor studenten vindt vooral in de avonduren plaats. Meer inzetten op avondcolleges zal deze structuur niet plots veranderen. Een studievereniging zal niet plots overdag extra bijeenkomsten kunnen organiseren en de schoolgaande kinderen zullen niet opeens ’s avonds naar school gaan. Structurele avondcolleges zullen dus betekenen dat een groep docenten en studenten in een aantal blokken één avond in de week minder tijd hebben voor deze andere activiteiten.
Tijd compenseren voor avondcolleges vereist niet alleen persoonlijke discipline, maar ook een structureel lagere werkdruk:
Een belangrijk voordeel van avondcolleges zou zijn, dat je dan op een ander moment – een ochtend of middag van een andere dag – niet hoeft te werken of studeren. Een avondcollege kan dus een uitkomst zijn voor mensen die bijvoorbeeld overdag willen sporten. Echter is dat lastig te doen als de werkdruk hoog is en er toch nog iets moet worden gedaan aan onderzoek, nakijken, of studie. De verleiding om die ochtend of middag toch maar aan de slag te gaan is zeer groot. Avondcolleges wekken ook de indruk dat docenten ’s avonds beschikbaar zijn voor werk, zoals bijvoorbeeld nakijken of emailbeantwoording, wat ook tot werkdrukverhoging leidt. Voordat avondcolleges structureel kunnen worden geroosterd, moeten we als universiteit éérst onze hoge werkdruk aanpakken.
Knelpunt
Avondcolleges zullen dus niet voor iedere student en docent een mogelijkheid zijn. Er is zeker een groep die na het lezen van bovenstaande punten nog steeds enthousiast is. Echter vrees ik dat dit een kleine groep is - veel te klein om structureel ’s avonds college voor te roosteren en enkel daarmee de huidige problematiek op te lossen.
Daar zit dan ook precies het knelpunt. Structurele avondcolleges kunnen ofwel betekenen dat een kleine enthousiaste groep docenten vaker dan één blok per jaar avondcolleges zal geven; ofwel, dat een veel grotere groep docenten – inclusief voor wie het niet uitkomt – met avondcolleges te maken krijgt. Voor studenten is het sowieso een kwestie van afwachten tot het begin van het blok om te weten of je colleges overdag of ’s avonds zijn. Het in goed overleg plannen van avondcolleges lijkt mij dus enigszins vergezocht, maar ik hoop dat iemand het tegendeel kan bewijzen.
Geen zicht op oplossingen
Avondcolleges zijn dus geen duurzame oplossing. Wat is dan een alternatief? De achtergrond van deze problematiek is complex. De al eerder benoemde groei van studenten is een grote oorzaak. Het is fijn dat er plannen zijn om deze enorme groei te beperken, maar tegelijk wordt duidelijk dat we als universiteit hier weinig grip op hebben.
Zit de oplossing dan bij financiering? Er is natuurlijk al langer bekend dat de huidige onderwijsbegroting vanuit Den Haag veel te weinig is (1,1 miljard te weinig, om precies te zijn) om de huidige onderwijstaken te vervullen. Meer budget zou dus een oplossing kunnen zijn, maar het lijkt er niet op dat dit op korte termijn beschikbaar wordt gesteld. Een andere optie is meer colleges online roosteren. Een klein deel van het onderwijs is zeker online mogelijk, zo heeft de pandemie ons geleerd, bijvoorbeeld één-op-één gesprekken tussen een student en een docent. De afgelopen jaren hebben echter laten zien dat onderwijs structureel online geven ook negatieve gevolgen heeft voor de onderwijskwaliteit.
Er zijn helaas niet zoveel knoppen waar we wél aan kunnen draaien. We hebben als universiteit besloten dat we maximaal 15 procent van onze uitgaven willen besteden aan huisvesting. Het CvB wil hier niet aan tornen, omdat volgens hen elke euro die naar huisvesting gaat uiteindelijk ten koste gaat van onderwijskwaliteit. Dat begrijp ik, maar tegelijkertijd is dit een vals dilemma. De huisvesting en logistiek van het onderwijs, inclusief zalen met goede voorzieningen maar ook de roostering, is ook medebepalend voor onderwijskwaliteit. Structurele avondcolleges zullen daarom óók ten koste gaan van de onderwijskwaliteit. De groep die vrijwillig avondcolleges geroosterd wil en kan hebben is te klein om de problematiek op te lossen. Daarnaast zal voor vrijwel iedereen de werkdruk verhogen.
Misschien moeten we de onderliggende vraag stellen. Waarom blijven wij ons continu aanpassen aan het te krappe budget en de te krappe huisvesting? De onderwijskwaliteit komt hoe dan ook hierdoor in het geding. Laten we dan als universiteit hier de grens trekken. Structurele avondcolleges? Daar doet de UU niet aan.