De dood van een organisatie
Aan: Paul@Bestuurskundigen.uu.nl
Betreft: de dood van een organisatie
Bijlage: eenzaam avontuur
Ha Paul,
Het lijkt alweer een mensenleven geleden dat we, een aantal enthousiastelingen van de toenmalige u-raad, erover dachten een klein symposium te organiseren over de toekomst van onze universiteit. Gezien de identiteitscrisis waar de universiteit zich in bevond, leek dat een erg goed idee.
Het zou de moeite waard zijn om met een aantal mensen, links en rechts uit de universiteit, en bestuurders en deskundigen uit den lande, te gaan praten over welke kant onze organisatie op zou moeten om te blijven passen in een snel veranderende samenleving. Waar staan we als universiteit voor? Hoe komen we aan ons geld? Hoe goed en hoe groot moeten we zijn. Hoe blijven we onafhankelijk en hoe belangrijk is dat?
Ik weet nog dat je enthousiast was over het idee en mee wilde denken over wie we zouden vragen om daar verhelderende en sprankelende ideeën over te geven. Het zou het ontstaan kunnen betekenen van een denktank voor onze uni. Het kwam er niet van.
De worsteling met de ambtelijke bureaucratie, de moeite om hoogleraren te vinden die bereid waren zich in het openbaar frank en vrij te uiten over de richting van de universitaire toekomst en wat daar voor soort bestuur en financiering voor nodig is, en last but not least: de onwil van het bestuur zelf om zoiets te faciliteren zonder van tevoren te weten welke kant dit avontuurtje op zou gaan, was overweldigend.
Naïef gingen we ten onder in door ons ontketende krachten, zonder te begrijpen waar die waanzinnige onwil en weerzin vandaan kwam. Wat is er aan mis om te willen kijken naar wat je aan het doen bent en waarom? Het merkwaardige is dat ik dacht dat het lag aan de politieke reputatie van de initiatiefnemers en hoopte dat een paar overgebleven raadsleden het dossier alsnog tot een goed einde zouden brengen.
Er is uiteindelijk iets georganiseerd, maar dat had niets te maken met het oorspronkelijke idee en was dan ook totaal oninteressant. Ze dronken een glas, deden een plas en lieten de zaak voor wat die was.
Dat er toch iets was blijven hangen, bleek uit een avond die, ik meen een jaar later, werd georganiseerd in het Academiegebouw. De titel van het symposium: 'Van wie is de universiteit?' Eigen coryfeeën waren uitgenodigd waarvan je van tevoren al wist wat ze zouden gaan zeggen. Ik had lont moeten ruiken. Niet alleen kregen de verkeerde mensen het woord, de titel op zich deugde al niet. Hij ruikt naar macht, politieke strijd en angst om bezit te verliezen.
Gaan alle organisaties na een poos een eigen leven leiden, Paul? Worden ze eigendom van een kongsi die zo zijn eigen ideeën heeft waar die organisatie voor dient? Scheppen ze een speeltuin voor hun eigen hobby’s en belangen, ongeacht het oorspronkelijke doel dat de initiatiefnemers voor ogen hadden? Is dat de eindbestemming van elke menselijke organisatie? Hoe kan je daar verandering in brengen?
Ik hoor graag van je,
Baaierd