Doe niet alsof alle studenten gelijk zijn
Het morele bankroet van het afschaffen van het Honours Programme
De voorgenomen bezuinigingen op landelijk niveau zal ook gevolgen hebben voor de Universiteit. De Faculteit Geesteswetenschappen komt met een zogenaamd 'transitieplan' waarin ze verschillende maatregelen schetst die ze gaat nemen om de kosten te drukken. Eén daarvan is het afschaffen van het Honours Programme.
Persoonlijk zou ik eerst op een heleboel andere dingen bezuinigen voordat ik aan het Honours Programme kom. Zo kan er best minder geld naar de begeleiding voor het schrijven van onderzoekvoorstellen of het verminderen van het aantal managers en coaches. Maar de beslissing zelf is niet wat me dwars zit. De rechtvaardiging waarom specifiek op het Honours Programme wordt bezuinigd legt het morele failliet van de faculteit Geesteswetenschappen bloot. In het transitieplan staat het volgende: “Er wordt relatief veel geboden binnen het Honours programma voor een zeer kleine groep studenten, en het sluit niet meer aan bij inclusief onderwijs ('iedereen is excellent').”
Vooral het tweede deel van de zin is schokkend: “niet langer aansluit bij inclusief onderwijs ('iedereen is excellent'). Als je ooit een voorbeeld nodig hebt van modern gebruik van dubbelzinnigheid, dan heb je het hier gevonden. Uitblinken impliceert dat je normale prestaties overtreft; Olympische atleten blinken uit in vergelijking met andere atleten - ze zijn sneller, sterker, hebben meer uithoudingsvermogen of hebben een andere eigenschap die de overgrote meerderheid van andere atleten, laat staan de gemiddelde sporter, niet heeft. We waarderen de inzet die nodig zijn om deze grote prestaties te leveren: doorzettingsvermogen, trots, productiviteit en wat je nog meer kunt bedenken. Veel van onze eigen studenten hebben grote prestaties geleverd tijdens de laatste Olympische Spelen.
Studenten kunnen op verschillende manieren uitblinken. Niet alleen in sport, maar ook in andere zaken, zoals het starten van een eigen succesvol bedrijf of door in het bestuur van hun studentenvereniging te gaan. Het is goed dat de Universiteit Utrecht deze manieren ondersteunt en faciliteert. Ze leren het beste uit zichzelf te halen, terwijl de universiteit er ook van profiteert, zoals door versterking van de reputatie, financiële winst en het creëren van een sterke gemeenschap.
In tijden van financiële tegenspoed moeten universiteiten misschien wel keuzes en maken en kan niet iedereen ondersteund worden. Dit is prima, maar je moet niet doen alsof alle studenten gelijk zijn. Er zullen studenten zijn die zich meer toeleggen op intellectuele ontwikkeling en anderen met creatievere of interessantere ideeën komen dan hun medestudenten. Zelfs als institutionele steun niet mogelijk is, moeten we degene die uitblinken moreel ondersteunen en een podium geven. Doen alsof alle inspanningen gelijk zijn, verheft niemand. Integendeel, het doet afbreuk aan de studenten die echt iets bijzonders presteren.