Met de dood in mijn hand
In 2015 kreeg ik last van paniekaanvallen na een bad trip op een (geteste) Xtc-pil. Twee jaar lang kon het angstvuur ieder moment oplaaien – tijdens een familiediner, tijdens een college, in de trein. Ik verstarde dan en probeerde ervoor te zorgen dat niemand het opmerkte - ik schaamde me dood voor mijn zwakke geest. Soms vreesde ik dat ik er nooit meer vanaf zou komen – dat ik voor altijd in mijn eigen hoofd gevangen zou zitten. Het enige wat me rust kon geven, was het feit dat ik er altijd een einde aan kon maken als het me te veel werd. Zo’n rode exit knop binnen handbereik gaf me een ultiem gevoel van veiligheid.
Veel mensen zullen het niet met me eens zijn. Voor hen staat de dood juist symbool voor onveiligheid. Dat wordt tijdens deze coronapandemie goed duidelijk. Men offert de vrijheid op om het virus op afstand te houden. In de strijd tegen de dood is het ook ineens gerechtvaardigd dat je overal je telefoonnummer en e-mailadres achterlaat, dat je vertelt met wie je samen bent geweest, en dat je je lichaam openstelt voor de macht van de overheid. Tijdens de introductieperiode is uit naam van die overheid een wattenstok zo vaak naar binnen gestoken dat ik de laatste twee keer misselijk en met een bloedneus naar buiten kwam.
Maar ook op andere gebieden wordt de vrijheid uit angst voor de dood aangerand. Zo werd vorige week bekend dat de rechtbank etnisch profileren bij de Marechaussee goedkeurt. Mannen mogen uit de rij worden gehaald op basis van een “niet-Nederlands uiterlijk”. Zo’n profiel brengt namelijk grotere risico’s voor de samenleving met zich mee. Helaas overwint zo’n kille data-analyse steeds vaker van de warme menselijkheid, een trend waar de toeslagenaffaire ons allang voor gewaarschuwd heeft.
Mevrouw Keijzer bracht daarnaast nog een andere trend aan het licht: het coronabeleid splijt de samenleving. Maar juist daardoor voel ik me meer dan ooit verbonden met andere ‘minderheden’. Nu krijgen ook gezonde witte jongens uit rijke families voor wie het systeem altijd in hun voordeel werkte – jongens zoals ik – een keer met de andere kant van het zwaard te maken. Er is een mogelijkheid dat dit juist voor empathie zorgt voor die andere ‘minderheden’. Ik begreep tijdens de BLM-protesten vorig jaarbijvoorbeeld denk ik nog niet écht wat white silence nou precies was. Hoewel ik niet iedere dag voor gelijke rechten stond te protesteren, was ik hun zaak toch goedgezind?
Coronapas
De andere kant van het zwaard voelde ik vorige week toen mij de toegang tot de Poema geweigerd werd. Door een drukke stagedag had ik geen tijd om me te laten testen op corona. De andere studenten van mijn ESN-groepje lieten gretig hun code zien en verdwenen naar binnen. Daar stond ik dan, in het donker. Ik wist wel dat ze persoonlijk niets tegen me hadden, maar ze waren ook niet bereid hun eigen leuke avond op te geven uit solidariteit. Toen pas begreep ik hoe eenzaam je moet zijn als je bijvoorbeeld op basis van je geloof voor een woning wordt afgewezen. Welk weldenkend persoon met een wél geaccepteerd geloof zal een huis afslaan om zich solidair te tonen met jou? Dan neemt iemand anders dat huis wel. Het werkt alleen als we het allemaal samen doen.
Daarom voelde ik me ook zo verloren toen mijn beste vriendin brak onder de druk van de regels en besloot toch een vaccin te nemen. Hoewel ze nog altijd sympathie had voor mijn geloof, zou ze binnenkort ook gewoon alles weer mogen en stond ik toch echt alleen buiten. Want ja, ook wetenschap is een vorm van geloof. Het werkt momenteel beter dan godsdiensten om de wereld om ons heen te verklaren en te controleren, maar het zijn enkel modellen, bedacht door de mens, begrensd door de limieten van ons bewustzijn. Bovendien kan de wetenschap – net als godsdienst – heel makkelijk een destructieve uitwerking hebben. Men faalt bijvoorbeeld systematisch om de gevolgen voor het klimaat en biodiversiteit mee te nemen in ‘wetenschappelijke’ kortetermijnoplossingen.
Toch klampt een groot deel van onze samenleving zich vast aan die schijnveiligheid van een risico analyse. ‘Volg deze regels om de dood ver van je bed te houden’. En Waku Waku’s die geen destructieve strijd met de dood willen voeren, worden buitenspel gezet als duivels – immoreel en gevaarlijk.
Maar goed, misschien ben ik wel compleet de weg kwijt in het doolhof van mijn eigen geloof. Des te meer reden om blij te zijn met de vrijheid om te beschikken over mijn eigen sterfelijkheid. Met die rode exit knop in mijn hand durf ik wel door de donkere gangen van onze samenleving te dwalen. Iedere ziel is overigens welkom aan mijn zijde. Samen hebben we meer kans om een uitgang te vinden.