Meer politieke diversiteit zorgt voor interessantere medezeggenschap
Eindelijk: de universiteitspolitiek leeft

Over precies twee maanden vinden de verkiezingen plaats voor de medezeggenschapsraden van onze universiteit. Voordat je deze column wegklikt omdat universiteitspolitiek doorgaans doodsaai is: lees liever verder want er is iets bijzonders aan de hand.
Waar de raden tot voor kort alleen werden bezet door een links-progressief geluid (Vuur) en corpsballen die hun bestuursjaar vergoed willen krijgen (de Partij voor de Utrechtse Student, PvdUS), is er recent een derde speler opgestaan: de Vrijmoedige Studentenpartij (VSP). Met gelikte Tiktok-filmpjes en optredens in alternatieve media profileert de VSP zich als een rechts-conservatieve partij die zich onder meer inzet voor de academische vrijheid en de herwaardering van de Nederlandse taal aan de UU.
De snelle opkomst van deze partij doet wenkbrauwen fronsen. In een recent DUB-artikel sloeg politiek journalist en academicus Chris Aalberts zelfs alarm. Hij roept universiteitsbestuurders op om paal en perk te stellen aan de vrijheid van ‘studentenpartijtjes’ als de VSP, die onderdeel zouden zijn van een radicaal-rechtse mars door de instituties. Het lijkt bijna alsof we te maken hebben met een groep zwarthemden-light die op slinkse wijze de universiteiten wil ontwrichten. Maar dat valt nogal mee, op basis van de bestaande VSP-initiatieven. Aalberts haalt zelf een voorbeeld aan van een zusterpartij, Liberi Erasmi, die het aantal all-gender toiletten op de Erasmus Universiteit wil beperken. De VSP verspreidt zelfs stickers met teksten als: ‘Er zijn twee genders! Durf jij het nog te zeggen?’.
Provocerend en ongevoelig? Zeker. Reden voor institutionele tegenwerking? Lijkt me niet, als we de universiteitspolitiek althans even serieus nemen zoals we met de ‘echte’ politiek doen. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voortdurend benadrukt in zijn jurisprudentie: de vrijheid van meningsuiting beschermt ook uitingen die kwetsen en shockeren, ook binnen de politieke arena. In dezelfde lijn stelt het Hof dat het uitsluiten van politieke partijen alleen gerechtvaardigd is bij een reële dreiging voor de democratie. Je mag de VSP-lieden irritant vinden, maar de democratie bedreigen ze niet.
Aalberts wijst verder op het gebrek aan interesse voor de universiteitspolitiek. Een terechte opmerking: slechts 18 procent van de studenten nam vorig jaar de moeite om op Osiris een verkiezingspolletje in te vullen.
Maar door bij een afwijking van de gangbare visie direct alarm te slaan, ondermijnt Aalberts dé manier om universiteitspolitiek aantrekkelijker te maken. En dat is door een fundamenteel debat over de toekomst van de universiteit aan te wakkeren waarbij alle perspectieven gehoord kunnen worden, daarbij doel ik niet op getob over herkansingsregelingen.
Je stem uitbrengen gaat er daarmee toe doen, zowel voor de conservatieve student die gehoord wil worden als voor de progressieve student wiens grote vertegenwoordiging niet meer vanzelfsprekend is. De cijfers lijken in ieder geval groeiende interesse te ondersteunen: het jaar vóór de entree van de VSP lag de opkomst 4 procentpunten lager. Laten we hopen dat het brede politieke aanbod het opkomstpercentage in mei verder zal laten toenemen.
Vanuit democratisch oogpunt is het bovendien belangrijk om ook de belangen van de conservatieve student in de universiteitsraad te behartigen. Deze groep bezet wellicht geen universiteitsgebouw om gehoord te worden, en plakt ook geen 95 stellingen op hun laptops. Maar als je goed oplet, zul je ze vinden.
Afijn, ik maak me anno 2025 om talloze redenen grote zorgen over interne bedreigingen van (Westerse) democratieën, maar de VSP behoort daar vooralsnog niet toe. Sterker nog, ze voegen juist iets toe, zij het vergezeld van vele provocaties en wat uitspattingen.
Bastiaen Huijnen is de Campuscolumnist van DUB voor het jaar 2025. Hij laat met regelmaat zijn licht schijnen over het studenten- en universitaire leven.