Achtergrond

Een kwestie van tijd

Jop de Vrieze

De afgelopen jaren is het aantal hoger opgeleiden in China explosief toegenomen. In 2001 had China nog maar één miljoen afstuderende academici per jaar, inmiddels zijn dat er vier miljoen. Universiteiten en onderzoeksinstituten schieten als paddestoelen uit de grond en beschikken over de modernste apparatuur. De Chinese overheid trekt hier bedragen voor uit waar wetenschappers in Europa alleen maar van kunnen dromen. Bovendien gaan steeds meer Chinezen die eerder naar de VS vertrokken terug om tegen royale betaling een eigen onderzoeksgroep te gaan starten.

Cultureel antropoloog en universiteitshoogleraar Peter van der Veer doet veel onderzoek in China. Bovendien was hij betrokken bij meerdere bezoeken van UU-delegaties aan het land. "De lijntjes tussen beleid en wetenschap in China zijn kort. Alles draait om de economie. De sociale wetenschappen komen nog steeds nauwelijks aan bod. Al het geld wordt in science & technology gepompt."

Van der Veer is van mening dat het niet lang meer zal duren voor Europa door de Chinezen wordt voorbijgestreefd in de voor de Chinezen relevante onderzoeksgebieden. "Ze zullen niet snel de positie innemen van de VS, maar Europa doet gewoon te weinig om bij te blijven. Wat samenwerkingen betreft zijn Nederlandse universiteiten wel een inhaalslag begonnen, maar spelen we nog altijd een bescheiden rol. De echte Chinese toppers werken al jaren samen met universiteiten zoals Harvard en Stanford."

<ParaStyle:streamer>'Al het geld wordt in science & technology gepompt'

"Feit is dat we tien jaar geleden de slag gemist hebben", zegt hoogleraar Biomoleculaire Massaspectrometrie Albert Heck, die regelmatig met Chinese groepen samenwerkt. Alle toppers die nu teruggaan naar hun vaderland hebben contacten met Amerikaanse instituten." Europa loopt volgens Heck het risico buitengesloten te worden, te meer omdat wetenschap hier steeds maar niet door lijkt te dringen naar de top van het prioriteitenlijstje.

Ieder keer dat hij het land bezoekt, is Heck weer onder de indruk van de veranderingen die in China plaatsvinden. Maar hij ziet ook de Chinese beperkingen. "Op basis van wat er allemaal gebeurt en mogelijk is, zouden mijn Chinese collega's al lang veel beter moeten presteren dan wij. De Chinezen hebben de mankracht en de hersenen, maar ze missen de creativiteit."

Die vaststelling is direct te herleiden tot het Chinese onderwijs, aldus Van der Veer. "Het onderwijs is een grote fabriek, die puur gericht is op leren en presteren. Chinezen zijn harde werkers met eindeloos veel gezag voor iedereen die boven hen staat."

Paul Boersema, derdejaars aio in de onderzoeksgroep van Heck, kan hierover meepraten. Hij deed deze winter ruim twee maanden onderzoek in Sjanghai en had twee weken voor het einde een overleg met zijn begeleider. "In de tien minuten die het gesprek duurde, kwam ik niet één keer aan het woord."

Dit soort verhoudingen komen het proces van wetenschap niet ten goede, vindt Heck. "Jonge onderzoekers zijn vaak beter op de hoogte van de literatuur en nieuwe technieken. Als hun groepshoofd dan alles uitdenkt, komt dat er niet uit."

De strenge Chinese hierarchie zorgt volgens hoogleraar Virologie Peter Rottier niet alleen voor minder nieuwe ideeën, het veroorzaakt ook een hoop inefficiëntie. In het kader van de verschillende consortia waarin hij deelneemt, bezocht hij een aantal Chinese onderzoeksinstituten. "Het is soms bijna schokkend om te zien op wat voor manier het onderzoek daar nog wordt uitgevoerd. Zo weinig gecoördineerd, zo weinig onderlinge samenhang. Alsof ze gewoon maar aan de slag gaan en God zegene de greep."

<ParaStyle:streamer>'De Chinezen hebben de mankracht en de hersenen, maar ze missen de creativiteit'

Toch denkt Peter van der Veer dat de Chinezen met deze grove molen nog behoorlijk ver komen. "Niet iedereen hoeft Nobelprijswinnaar te worden. Er is heel veel normal science te doen, waar gewoon heel veel mankracht en geld voor nodig is. En op een NWO-achtige manier krijgen de beste groepen het meeste geld."

De meeste Chinese instituten met een goede reputatie zijn aangesloten bij de Chinese Academy of Sciences, al melden zich langzaam ook 'gewone' universiteiten aan de top. Hier staan meestal gelouterde wetenschappers met ervaring in de VS aan het roer. En tegenwoordig biedt de Chinese overheid via allerlei programma's jonge onderzoekers de kans in het westen te promoveren, mits ze beloven terug te komen.

De laatste tijd publiceren Chinese onderzoeksgroepen steeds vaker in internationale tijdschriften, mede dankzij het feit dat hun overheid hier een lucratief beloningssysteem voor in het leven heeft geroepen. "Wetenschappelijke tijdschriften als Nature zijn daar helemaal niet zo blij mee", zegt Albert Heck hierover. "Die klagen over de enorme hoeveelheid Chinese papers die ze tegenwoordig ingestuurd krijgen."

Om het ver te schoppen in de wetenschap is het tegenwoordig onontbeerlijk om internationaal samen te werken bij het publiceren van artikelen, weten ook de Chinezen. Albert Heck plaatst echter ook hier kanttekeningen. "Vaak laten westerse groepen hun Chinese collega's het 'domme', arbeidsintensieve werk doen, zoals het bepalen van eiwitvolgorden. Dit is puur eigenbelang: de loonkosten zijn daar simpelweg vele malen lager. Chinese professoren mogen dan wel steeds beter betaald worden, een aio verdient nog altijd slechts 120 euro per maand."

Rottier heeft het ook nog maar weinig tot actieve samenwerking zien komen. Daarbij spelen volgens hem vaak praktische belemmeringen een rol. "We wilden bijvoorbeeld een keer een cellijn opsturen, maar dat kostte zoveel moeite dat ik de cellen uiteindelijk zelf in mijn tas heb meegenomen. Ik was als de dood om door de douane gepakt te worden, maar door alle regeltjes en procedures was de officiële manier geen alternatief."

<ParaStyle:streamer>'Wetenschappelijke bladen klagen over de enorme hoeveelheid Chinese papers die ze tegenwoordig ingestuurd krijgen'

Een ander belangrijk struikelblok bij de samenwerking met Chinese onderzoekers is nog altijd de taal. "Studenten die hun Engels goed beheersen, vertrekken al snel naar de VS, de rest blijft achter", legt Boersema uit. In zijn onderzoek vormde het gebrekkige Engels een behoorlijke belemmering.

Groepshoofd Heck herkent het beeld dat Boersema schetst uit een ervaring met een Chinese aio die in het kader van de uitwisseling een aantal maanden in Nederland verbleef. "We twijfelden vaak of onze boodschap wel overkwam. Bovendien hadden we regelmatig het idee dat hij iets wilde zeggen, maar het niet onder woorden kon brengen. Daarbij speelde ook nog mee dat hij heel andere beleefdheidsnormen had en dus zijn mond gewoon niet durfde te open te trekken."

Rottier ziet het dan ook niet snel gebeuren dat onderzoekers straks massaal voor langere tijd vertrekken naar China, al wil de overheid dit zo graag. Daarvoor is de cultuur- en taalkloof te groot. "Studenten zie ik het avontuur wel opzoeken, voor een paar maanden. Maar voor een langer verblijf is bijvoorbeeld Singapore veel geschikter, vanwege de internationale atmosfeer."

<ParaStyle:streamer>'In de VS ontstaan zelfs hele China towns: onderzoeksgroepen die louter uit Chinezen bestaan'

Aan het Chinese enthousiasme voor het vak zal het in elk geval niet liggen, als de wetenschappelijke vooruitgang zou stokken, zo menen de geïnterviewden. De wetenschap staat in China veel hoger in aanzien dan in het westen. Miljoenen middelbare scholieren staan te springen om Scheikunde te gaan studeren, terwijl in Nederland voor iedere student moet worden geleurd. En dan vertrekken de Nederlandse scheikundigen uiteindelijk in veel gevallen ook nog richting het bedrijfsleven. Zelfs in de VS krijgt wetenschap een steeds slechtere reputatie. Daar ontstaan zelfs hele China towns: onderzoeksgroepen die louter uit Chinezen bestaan, omdat Amerikanen liever voor meer geld boekhouder of makelaar worden.

Toch ziet Van der Veer eenzelfde kapitalistische houding ook in het Verre Oosten gestalte krijgen. "Je ziet nu al kinderen met een MBA die meer verdienen dan hun vader die hoogleraar is. Om een leegloop te voorkomen zijn ze bezig de salarissen omhoog te trekken, maar alleen in de economisch relevante onderzoeksgebieden."

<ParaStyle:streamer>'Die Chinezen houd je niet tegen'

Ondanks al zijn bedenkingen, lijkt het ook volgens Albert Heck slechts een kwestie van tijd voordat de Chinezen hun werklust en competitiedrang koppelen aan het westerse inzicht. En dan kan het ineens heel hard gaan. Over die ontwikkeling hoeven we ons volgens hem niet direct zorgen te gaan maken. Het is immers goed voor de mensheid dat er meer wetenschap wordt bedreven. "We moeten het andersom beschouwen: die Chinezen houd je niet tegen. Laten we eens kritisch naar onze eigen situatie kijken. We hebben onze mond vol van internationalisering, maar dreigen in de praktijk weer de boot te missen. Op stafniveau is de UU helemaal niet zo'n melting pot. Ik vraag me dus niet zozeer af wanneer we een Chinese Nobelprijswinnaar krijgen, maar wanneer er een Chinese professor naar Utrecht komt."

De beste Chinese universiteiten

Op de Sjanghai-ranglijst van vooraanstaande universiteiten hebben de Chinezen nog een wereld te winnen. Bij de beste honderd universiteiten vinden we geen enkele universiteit uit China terug. Universiteiten die buiten de top honderd vallen, hebben geen exacte plek in de rangorde gekregen. De Tsinghua University is de eerste Chinese universiteit die we tegenkomen. Deze universiteit behoort tot de categorie: de plaatsen 151 tot en met 202. De andere hieronder genoemde universiteiten vallen binnen de categorie: de plaatsen 203 tot en met 304. Opvallend is dat veel hoge posities worden ingenomen door universiteiten in Hong Kong.

1) Tsinghua University

2) Chinese University Hong Kong

3) City University Hong Kong

4) Hong Kong University Science & Technology

5) Nanjing University

6) Peking University

7) Shanghai Jiao Tong University

8) University Hong Kong

9) University Science & Technology China

10) Zhejiang University

From China with love: Tim Goudriaan

Paspoort

Naam: Tim Goudriaan (23). Studie aan de UU: Derdejaars Politieke Geschiedenis & Internationale Betrekkingen. Studie aan de Chinese University: een semester oftewel vijf maanden politiek en mensenrechten. Studietaal: Engels. Stage: Anderhalve maand Asian Human Rights Commission (AHRC). Lekkerste gerecht: Alles wat onder Dim Sum valt Meest over verwonderd vlak na aankomst: Het gemak waarmee je in en rond Hongkong kunt rondreizen, en de combinatie van technologie, architectuur en transport.

"De eerste paar maanden woonde ik op de campus van de Chinese University. Ik deelde mijn kamer met een student uit Beijing. De meeste andere studenten waren ook Chinees, zowel Hongkonglocals als mainland-Chinezen. Chinezen zijn in het algemeen wat gereserveerder, en hebben door het cultuurverschil soms andere interesses. Als ik met mijn vrienden in Nederland een avond op stap ga, eindigen we bijvoorbeeld niet gauw met Cola en Seven Up in een karaokebar.

"Ik ben eigenlijk vrij serieus bezig geweest met mijn studie en nu met mijn stage. Ik bezoek samen met andere studenten congressen over mensenrechten en discussier dan veel over zaken als Tibet, China en de Olympische Spelen. Maar van de meeste mensen hier hoor je: 'Hongkong people are about business, not politics'. En dat is waar. Hoewel er vaak pittige discussies volgen als het onderwerp wél ter sprake komt.

"Bij mainland-Chinezen is er weinig ruimte voor zelfkritiek. De schuld ligt vaak bij de ander: bij CNN, dat wordt beschuldigd van het verkeerd vertalen van het Chinees; bij Frankrijk, vanwege de rellen van 'die werkelozen' in Parijs toen de Olympische vlag daar was ('Why do French people hate China?'); bij de rest van de wereld, vanwege al hun kritiek op China.

"Als het gaat om Tibet zijn Tibetanen volgens Chinezen 'ondankbaar'. Mijn kamergenoot vertelde me dat hij op school leerde zijn 'Tibetaanse broeders' lief te hebben. Dat verklaart waarom het voor veel Chinezen wrang is dat de Tibetanen zo negatief reageren op hun 'hulp'. Niet eerder in mijn leven heb ik zo voorzichtig moeten zijn bij het ter sprake brengen van een onderwerp. Rationaliteit maakt plaats voor emoties en het nationalisme wordt aangewakkerd. Mijn Chinese vrienden zetten massaal 'I (L) China' in hun MSN-naam. Oproepen tot een boycot van de Spelen of protesten tegen de torch relays werken wakkeren 'wij tegenover zij' aan. Zelfs academici raken de weg af en toe kwijt. Mijn professor, die al dertig jaar werkt in de 'mensenrechtensector', is voor het eerst in zijn carrière uitgescholden door een collega toen hij zijn ideeën met betrekking tot Tibet op een congres uiteenzette.

"De aardbeving is, in tegenstelling tot Tibet, erg aanwezig in het straatbeeld en in de gesprekken van de bewoners in Hongkong. Recente studies hebben uitgewezen dat zij zich inmiddels meer Chinees dan Hongkongnees voelen, en die betrokkenheid is te merken. De posters voor Sichuan zijn overal te vinden en er wordt overal geld ingezameld. Natuurlijk is er sprake van een vreselijke nationale ramp, maar vanuit politiek opzicht lijkt de aardbeving een uitstekende afleiding van alle heikele zaken in de aanloop naar de Olympische Spelen."

Tim denkt na de zomer naar Nederland terug te keren met een verslaving aan de diversiteit van de Chinese keuken en met heimwee naar de leukste wijk van Hongkong - Mong Kok - waar hij woont nu. "Als ik me 's ochtends op weg naar mijn werk in de Chinezenmassa begeef; het lawaai om me heen hoor; naar de strompelende omaatjes, schoolgirls en moeders met Hello Kitty-truitjes kijk; in de stampvolle en te warme metro een wirwar van geuren oppik; maar dan buiten ineens in de regen loop, betrap ik mezelf zo nu en dan op een glimlach. It seems I have grown to like, and at times love Hongkong."

Zelf spreken ze van Zhongguo,

Kippenvleugels met cola

Ronnie van Veen

Qijuns voeten zitten in comfortabele pantoffels. Met korte, snelle pasjes loopt ze naar de keuken. "Tsie-djuu-ien." Qijun spreekt het giebelend uit terwijl ze de garnalen bereidt. Nogmaals: "Tsie... djuu... ien." Zo moet haar naam uitgesproken worden. "Het betekent 'kostbaar'", legt ze uit. "Maar iedereen hier noemt me Cynthia, dat is een stuk eenvoudiger." Worden Chinese studenten met lastig uit te spreken voornamen niet veelal aangesproken met hun achternaam? Qijun: "Jawel. Maar toen een Nederlandse medestudent hoorde hoe mijn achternaam 'Han' wordt uitgesproken, moest ie lachen. "Haan? Dat is een mannelijke kip!", zei hij. Laten ze me dan maar Cynthia noemen."

Een ruime, nette keuken en een grote woonkamer in een studentenhuis aan het Grootmeesterplein in Zuilen vormen deze avond het toneel van het diner dat Qijun haar gasten, twee huisgenoten en twee Ubladmedewerkers, zal voorzetten. Het huis lijkt in niets op een doorsnee Utrechts studentenhuis; het is een rijtjeshuis omringd door keurige gezinswoningen in een nieuwbouwwijk. Binnen is alles spik en span en doet de inrichting eerder vermoeden dat ook hier een keurig gezin gehuisvest is.

Het huis blijkt van de Oekraïense ouders van een van Qijuns huisgenoten. Die zijn echter voor enige jaren vertrokken naar Kenia. Tot ze terugkomen mag hun in Utrecht studerende dochter Elena samen met de Roemeense Dana en Chinese Qijun gebruik maken van het huis. Drie etages voor drie studentes. Ongekend luxueus. Qijun is vrij eenvoudig aan dit onderkomen gekomen: "Via internet. De kameradvertentie kreeg ik doorgespeeld van een Chinese student die hier in Utrecht studeert. Ik heb Elena vervolgens een kort stukje tekst over mezelf en een foto gestuurd. Per 1 februari kon ik erin."

Eén huishoudelijk apparaat in de keuken verklapt de Chinese afkomst van een van de bewoners. Qijun had vernomen dat rijstkokers niet tot de standaard huishoudelijke apparatuur van Nederlanders behoort, dus sleepte ze het apparaat mee vanuit China. Huisgenote Elena: "Kijk, hij is roze. Ik vind dat hij een beetje op een varkentje lijkt." Vanavond zal de roze rijstkoker werkloos toezien hoe Qijun de Chinese gerechten vol overgave bereidt.

Kookcursus

De aio's Yanchao Liu en Xiang Yu Rao zijn respectievelijk voorzitter en vice-voorzitter van de Utrechtse tak van de Chinese Association, een vereniging voor Chineze studenten en promovendi in Nederland. Hen spreken we in De Uithof. Volgens de twee promovendi is niet iedere Chinese student een keukenprins of -prinses, integendeel. Yanchao: "De meeste Chinese studenten kunnen niet koken. Dat is ook geen vereiste: in China halen wij veelal ons eten in een restaurant op de hoek van de straat." Xiang Yu: "Ik at 's avonds meestal in de kantine van de universiteit."

Yanchao en Xiang Yu vertellen dat de Chinese student, eenmaal gearriveerd in Nederland, doorgaans een prijsshock ervaart: "Alles is hier veel duurder dan in China. Elke dag een maaltijd halen bij een of andere toko is onbetaalbaar. Dus zal de Chinese student in Nederland achter het fornuis moeten, om zijn eigen eten te bereiden. Sommige Chinese studenten nemen daar in China speciaal kooklessen voor." Xiang Yu heeft de kookcursus destijds niet gevolgd. "Het heeft bij mij zo'n half jaar geduurd voordat ik het een beetje onder de knie kreeg. Dat betekent wel dat ik een half jaar niet echt lekker gegeten heb."

De Chinese Association is niet bedoeld om te helpen bij het bereiden van maaltijden, wel introduceert ze de zojuist gearriveerde Chinezen in het Utrechtse. Boven aan het lijstje van praktische 'bezienswaardigheden' staan goedkope supermarkten. "En we nemen ze meestal mee naar het treinstation. Daar laten we zien hoe de kaartjesautomaat werkt." Ook organiseren ze geregeld uitstapjes. Yanchao: "Een rondvaart door de Utrechtse grachten, of een trip naar Giethoorn."

Stilte

Qijun geeft eerlijk toe dat ook zij thuis in China zelden tot nooit kookte. "Maar ik heb het mezelf heel snel aangeleerd. Nu ben ik een topkok", lacht ze. Zo nu en dan schotelt ze haar huisgenootjes typische Chinese gerechten voor. En wie een maaltijd deelt met haar, mag meteen toetreden tot de vriendenclub. Qijun rekent huisgenoten Dana en Elena inmiddels tot goede vriendinnen.

De Chinese studente heeft het dus naar haar zin in het Utrechtse rijtjeshuis, al vindt ze de buurt wel wat erg rustig. Eigenlijk vindt ze heel Utrecht wat stilletjes, vooral op zondag: "Dan zijn de winkels dicht!", klinkt het verbaasd. "Het kostte me enige tijd om aan de stilte hier te wennen. Ik heb altijd in Nanjing gewoond, de hoofdstad van de provincie Jiangsu. Die stad heeft ongeveer vijf miljoen inwoners; het is er nooit stil."

Terwijl haar Roemeense huisgenote een handje helpt met de kippenvleugeltjes, vertelt Qijun dat ze in de eerste weken van haar Nederlandse avontuur nooit de deur uitging zonder papiertje met daarop het adres van haar huis. "Ik verdwaalde iedere keer weer. Dan liet ik mensen mijn papiertje zien. Dat was echt nodig. Grootmeesterplein, de mensen begrepen nooit waar ik het over had als ik het probeerde uit te spreken. Al de mensen die ik om hulp vroeg hebben mij geholpen. Op een avond, om een uur of elf, was ik weer verdwaald. Toen heeft een hardloper mij naar een bushalte gebracht waar een kaart van de omgeving hing, zodat hij me kon uitleggen hoe ik thuis kwam."

Qijun is sowieso te spreken over de behulpzaamheid van de Nederlander. In de supermarkt zijn ze niet te beroerd om haar de schappen te wijzen waar ze de gewenste ingrediënten kan vinden en de buurman liet haar weten haar te willen helpen als haar fiets kapot gaat.

Afhaalchinees

Haar Chinese mede-studenten in Utrecht blijken Qijun ook goed te helpen. Toen ze op Schiphol arriveerde werd ze opgehaald door een Chinese student. Als een Chinees meisje via een internetforum laat weten wanneer ze in Nederland arriveert, zo stelt Yanchao, kan ze er veelal op rekenen dat ze wordt opgehaald door een galante Chinees: "De meisjes laten dan berichten op het forum achter in de trant van: 'O, hoe moet dat nu in zo'n ander, vreemd land?' De mannelijke Chinese student is daar wel gevoelig voor en wacht zo'n meisje dan op op het vliegveld. Chinese meisjes zijn best verlegen."

Qijun is naar eigen zeggen helemaal niet zo verlegen, maar ze was evengoed erg blij dat er bij aankomst een hoffelijke man voor haar klaar stond: "Dat was wel fijn. Ik had een tas van vijftien kilo, een koffer van dertig kilo, een handtas en een laptoptas bij me. Die kon hij helpen dragen bij aankomst. Ik had zoveel bagage bij me dat mijn moeder me bij het afscheid op het vliegveld niet eens een knuffel kon geven doordat ik me omhangen had met tassen."

Liever VS

Utrecht stond voor Yanchao en Xiang Yu niet boven aan het lijstje van universiteiten, beiden hadden liever in de Verenigde Staten gestudeerd. Yanchao: "Ik verloor na 9/11 echter de hoop op een plek aan een Amerikaanse universiteit. Door het strengere beleid is het nu zoveel moeilijker om een visum te krijgen voor dat land."

Toch is Yanchao zeer gelukkig met de plek aan de UU. "Mede omdat Nobelprijswinnaar 't Hooft verbonden was aan de UU, heb ik gekozen voor deze stad en deze universiteit. Utrecht staat er gewoon goed voor. De kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek is hoog; het is niet voor niets de zevende universiteit van Europa. De Chinese student komt naar Utrecht om de naam van de universiteit."

Toch is er ook een andere praktische reden: studeren in Nederland is relatief goedkoop. Desalniettemin zal een Nederlandse student schrikken van het collegegeld dat betaald moet worden door een niet-Europese student. "Dat ligt zo rond de 8500 euro. Een bedrag dat grotendeels wordt betaald door de ouders van de student. Het is een hoop geld, maar ouders betalen dat graag. Studeren in het buitenland wordt gezien als een belangrijke investering in de toekomst van het studerende kind. Overigens is dat bedrag nog niets in vergelijking met wat het kost om in het Verenigd Koninkrijk te studeren."

Frankrijk en Duitsland zijn weliswaar iets goedkoper, maar daar wordt verwacht dat de student de taal van het land machtig is. Om in Nederland te mogen studeren moet de Chinese student onder andere een Engelse test afleggen. Engels kunnen spreken is niet alleen een vereiste om een Nederlandse universiteit binnen te komen, het is tevens een pre om deel te nemen aan het sociale leven in Nederland. Xiang Yu kan daar over mee praten: "De eerste twee jaar dat ik hier zat, was mijn Engels niet al te best. Toen het langzaam maar zeker verbeterde, kreeg ik een levendiger sociaal leven en kon ik ook eens op stap met collega's."

Terug naar eigen land

Ook voor Qijun was de hoge notering van de universiteit op de Sjanghai-ranglijst een reden om voor Utrecht te kiezen. "En een nichtje van mij heeft twee jaar hier gestudeerd, zij was erg positief over deze stad en de universiteit. Amsterdam leek me eerst ook wel leuk, maar het schijnt er minder veilig te zijn."

In tegenstelling tot Yanchao en Xiang Yu vindt Qijun studeren in de Verenigde Staten minder interessant: "Ik doe American Studies. Daarvoor ging ik liever niet naar de VS. Ik was bang dat daar minder kritisch, minder objectief naar de collegestof zou worden gekeken."

De wijze waarop hier gestudeerd wordt, verschilt volgens Qijun van die in China: "Je moet hier veel meer zelf doen. Als ik in China bijvoorbeeld een paper moet schrijven, draagt de docent een aantal topics aan waaruit we kunnen kiezen. Hier geeft de docent je een paar titels van boeken en zoek je het verder maar uit."

Na haar master te hebben afgerond hoopt Qijun op een aio-plek. "Hier, of in een ander Europees land. Daarna ga ik pas terug naar China om op zoek te gaan naar een baan aan een universiteit." Qijun gelooft dat studeren in het buitenland haar kansen vergroot op de gewenste baan aan een Chinese universiteit. "Maar het is ook belangrijk voor mijzelf; zo hoop ik mijn horizon te verbreden en onafhankelijker te worden."

Koken tegen heimwee

Het Engels van Qijun is goed, zoals te verwachten is van een studente American Studies. Mede hierdoor heeft ze een prima sociaal leven in Utrecht. "In China eet ik vaak met familie. Hier in Nederland kookte ik de eerste weken regelmatig een maaltijd voor mij alleen, waarna ik er niets van at. Ik denk uit heimwee. Nu nodig ik dus regelmatig mensen uit om hen van de Chinese keuken te laten proeven en om gezellig met elkaar te kletsen. Op die manier sluit ik eenzaamheid buiten."

Met vrienden aan de eettafel zitten mag dan haar favoriete vrijetijdsbesteding zijn, ze trekt er zo nu en dan ook op uit. Ze bezoekt bijvoorbeeld met enige regelmaat de Tivoli en de Monza. "Nee, niet om te dansen, daar ben ik niet zo'n fan van. Ik ga daar met wat vrienden heen om er een beetje te relaxen en bier te drinken. Dat doe ik in China eigenlijk nooit, daar hang ik meestal rond in rustige cafés. Hier gaan mensen eerder naar zo'n club."

Knuffelen en zoenen

Plots ontstaat er lichte paniek in de keuken aan het Grootmeesterplein; blijkbaar was er even niet gelet op de kippenvleugeltjes. Huisgenote Dana: "Kijk nou, ze zien er verschrikkelijk uit." Qijun had de vleugels in goed vertrouwen aan haar huisgenote overgelaten; ze had haar immers al eerder uitgelegd hoe deze te bereiden. Na enig overleg wordt er besloten om cola over de kip te gieten. Zijn de vleugels nu niet definitief verloren? "Nee", legt Qijun uit, "dit hoort bij het recept, het zijn cola-kippenvleugels. Echt waar."

De vleugeltjes belanden in een kom op tafel en na het dineren en het kletsen blijkt de kom leeg, net als de schalen en kommen met garnalen, gekruide vis, Chinese roereipudding en dumplings met tofu.

Aan het eind van de avond wordt er innig afscheid genomen van de gasten. Even ontstaat er verwarring over het afscheidsritueel. Uiteindelijk wordt het opgelost door een combinatie van Nederlandse en Chinese gebruiken: terwijl Qijun haar gast omhelst en knuffelt krijgt ze drie Hollandse zoenen op haar wangen.

Cv's

Naam: Xiang Yu Rao

Leeftijd: 28

Studie in China: Biotechnologie aan de Zhejiang University

Begonnen aan de UU: februari 2007 als aio.

Lievelingseten: Pekingeend

Held: Vroeger allerlei filmsterren. Ik zou niet weten wie ik nu moet noemen. Ik vind de president van China Hu Jintao goed werk doen, vooral in de lastige tijden met de aardbeving.

Naam: Qijun Han

Leeftijd: 26

Studie in China: International Business aan de Nanjing University

Begonnen aan de UU: februari 2008 als masterstudent American studies

Lievelingseten: garnalen

Held: Ik heb geen echte helden. De belangrijkste mensen in mijn leven zijn mijn ouders.

Naam: Yanchao Liu

Leeftijd: 28

Studie in China: Technische Natuurkunde Beijing University

Begonnen aan de UU: master Chemistry and Physics in 2003, sinds september 2005 aio

Lievelingseten: Vis

Held: Yao Ming, een beroemde Chinese basketballer in de NBA

De Utrechtconnectie

Sinds 2006 richt de Universiteit Utrecht zich in haar samenwerking met landen uit Azië grotendeels op China en India. De UU heeft een partnership met tien Chinese en drie Indiase universiteiten. Wouter Feldberg, verantwoordelijk voor het UU-beleid in Azië, legt uit waarom juist deze twee landen alle aandacht krijgen: "China en India zijn naast groeiende economische en politieke wereldmachten ook erg in ontwikkeling op het gebied van onderwijs en onderzoek. Als we een topuniversiteit willen zijn en blijven is coöperatie met universiteiten uit deze landen daarom van wezenlijk belang."

De samenwerking bestaat uit:

- Studentenuitwisseling; in het collegejaar 2007/2008 vertrokken elf studenten naar universiteiten in China (allen naar universiteiten in Hongkong) en volgden evenzoveel Chinese studenten via dit uitwisselingsprogramma colleges aan de UU

- Summer Seminar; vertegenwoordigers van onder andere de Chinese UU-partners bezoeken een week Utrecht en haar universiteit

- Short Stay Fellowships; een programma voor uitstekende Chinese PhD-studenten die voor drie maanden onderzoek kunnen doen aan de UU. In het collegejaar 2007/2008 namen twaalf Chinese PhD-studenten hieraan deel.

- China Scholarship Council - UU PhD Programma; een beurs waarmee Chinese PhD studenten een volledig promotietraject aan de UU kunnen volgen. In het collegejaar 2007/2008 begonnen zeven Chinese studenten aan dit programma.

Yanchao, die dit jaar al eens met Wouter Feldberg naar Beijing vloog om de UU te vertegenwoordigen op een studiebeurs aldaar, vindt de samenwerking met Chinese universiteiten een goed initiatief. "Maar Utrecht is er wel wat laat mee begonnen; hierdoor is er een achterstand op bijvoorbeeld Groningen, Delft en Wageningen." "Daar moet ik hem gelijk ingeven", reageert Feldberg. "Maar ik wil het toch wat breder trekken. Volgens mij heeft heel Nederland relatief laat ingezien wat de potentie is van China en India. Ik heb het gevoel dat Engeland en de Verenigde Staten er veel eerder bij waren. Maar de UU is nu wel met succes bezig met een inhaalslag."

School's out... for... summer!

Ronnie van Veen

Quirijn Visser, 21, derdejaars Psychologie:

... Martijn Bekking.

"Mijn vriendin en ik gaan met een Volkswagenbusje, naar Frankrijk. Dat wordt best een relatietest. Martijn komen we, als het goed is, onderweg tegen. Kan ie even dienen als bliksemafleider.

We gaan de kust van Frankrijk afstruinen, op zoek naar goede surfgolven. Het busje heb ik in oktober vorig jaar gekocht. Het is dertig jaar oud. Als je me vraagt: wie of wat neem ik absoluut niet mee, dan zeg ik: Koen B. Die heeft recentelijk mijn busje nog in de prak gereden. Hij wilde onder een bruggetje door rijden. Een veel te laag bruggetje. Hij heeft het dak van onze camper vernacheld!"

Eric Baptist, 26, vierdejaars Fysische Geografie:

... touw.

"Geen overbodige luxe voor een vakantie van vijf weken in de Alpen. Ik ga er wandelen en klimmen, samen met mijn vriendin en nog wat vrienden. Waarschijnlijk gaan we wild kamperen, dus ook een tent zal tot de uitrusting behoren. Alleen in de week dat we een cursus gaan volgen, de klimcursus 'c2 rots', slapen we niet in tenten, maar in hutten. Wat ik thuis laat? De caravan, die is overbodig op onze klimvakantie."

Niels Rinzema, 19, eerstejaars Biologie:

... heel veel douchespullen.

"Voor de tweede keer reis ik, samen met tien vrienden die ik ken van de middelbare school, naar het Szigetfestival in Hongarije. Dat festival is zo smerig. Lowlands is in vergelijking met Sziget brandschoon. Ook gaan we met de trein rondtrekken door Hongarije, Slowakije en Polen. Lekker goedkope landen: het bier in de kroeg is daar net zo goedkoop als hier in de supermarkt. Wat ik zeker niet meeneem is lood. Dat is veel te zwaar voor in de rugtas."

Rian Wessels, 22, tweedejaars psychologie:

... een wetsuit.

"Ik ga met dertien jaarclubgenootjes tien dagen naar Mimizan, een echt surfersdorpje in Frankrijk. Ja, dat gaat vast wel goed, vorig jaar zijn we met z'n twaalven op vakantie geweest en dat was ook geen probleem. Wat ik zeker niet meeneem? Psychologieboeken! En ik hoop natuurlijk dat ik mijn warme kleren thuis kan laten."

'In het Chinees zeg je niet gewoon ja of nee. Dat is onbeleefd.'

Hanneke Slotboom

De eerste verrassing tijdens een bezoek aan een van de tien bijeenkomsten van de cursus 'Chinees niveau 1' is de docente: lange blonde Jacquelien Langenberg zou je eerder verwachten bij een cursus Zweeds. Zij geeft de cursus nu voor de tweede keer. De laatste tijd neemt de belangstelling voor China explosief toe, vertelt ze. "Toen ik in 2003 in Leiden begon met de studie Chinese Taal en Cultuur, waren er zo'n dertig eerstejaars. Inmiddels zijn dat er 140". Ook heeft zij gemerkt dat er bijvoorbeeld vanuit scholen en bedrijven inmiddels veel vraag is naar Chinese lessen.

Haar eigen belangstelling voor China ontstond toen zij zeven jaar geleden voor een eerdere opleiding een jaar doorbracht in Hong Kong. "Dat beviel heel goed, ik was zelfs op slag verliefd. Dat gebeurt vaker bij mensen die het land bezoeken; er is zelfs een uitdrukking voor: 'bitten by the China bug'. Ik raakte heel gemotiveerd om de taal te gaan leren omdat ik vooral die karakters zo mooi vond, maar ook uit frustratie. Ik wilde me graag verstaanbaar kunnen maken".

De liefde voor China leidde tot een duizelingwekkende reeks activiteiten in en met betrekking tot dat land. Zo werkte Jacquelien als tolk, zette ze een bedrijf op voor projecten voor kinderen uit achtergestelde gezinnen, werkte ze voor de Kamer van Koophandel en startte ze een project voor gehandicapte weeskinderen. En naast al die bezigheden maakte ze zich de taal zo eigen dat ze, eenmaal in het land, in het Chinees denkt en droomt.

"Het zijn twee gescheiden dingen die je moet leren: de karakters en de gesproken taal. Chinees is een toontaal. Een bepaalde klank kan verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de toonhoogtes waarop het wordt uitgesproken. Maar als je veel zelfdiscipline hebt, is het goed te doen. Ik maakte in het begin kleine kaartjes, met op de ene kant het karakter en op de andere de uitspraak en betekenis. En dan net zo lang oefenen tot ik ze allemaal kende".

"Iedereen is bang en onwennig met die tonen, maar je moet het gewoon lekker hardop oefenen, door te doen en fouten te maken, leer je het", houdt zij de aanwezige cursisten op donderdag dan ook aan het begin van de les voor. Dapper proberen ze de lessen in praktijk te brengen. Een voor een geven de cursisten antwoord op haar vragen, die betrekking hebben op de samenstelling van het gezin waar ze uit komen. "Ik vroeg eigenlijk alleen of je een oudere of een jongere broer had, maar fantastisch dat je ze nu allemaal hebt opgenoemd", reageert Jacquelien enthousiast op het antwoord van een van haar pupillen. "Nee, je kunt in het Chinees niet gewoon ja of nee zeggen, dat is heel onbeleefd. Je moet altijd zo veel mogelijk van de vraag herhalen", legt ze een ander uit. "En het kan wel degelijk zin hebben om te vragen of iemand broers of zussen heeft. De één-kind-politiek geldt niet voor iedereen, en er zijn genoeg mensen die voor de invoering daarvan zijn geboren."

Na een uur te hebben geluisterd naar haar hoorbaar soepele uitspraak en de vastberaden pogingen van haar leerlingen, komen we tot een tweede verrassende constatering. Want eigenlijk is het niet voor te stellen dat iemand niet gefascineerd zou raken door die wonderlijke klanken en prachtige karakters. Chinees, wie zou het in hemelsnaam niet willen leren?

Deze zomer organiseert het James Boswell Instituut intensieve kennismakingscursussen Chinees. Meer info: www.jbi.uu.nl

Koen Bonenkamp (19) eerstejaars Cognitieve Kunstmatige Intelligentie

'Het is niet meer allemaal Chinees voor me'

"Ik ben al een tijdje geïnteresseerd in China, ik heb zelfs overwogen om Chinees te gaan studeren. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan, maar het leek me gewoon leuk om een woordje Chinees te kunnen spreken. Voor mijn studie wil ik zeker een half jaar of een jaar naar China. De cursus vind ik heel leuk, het gaat lekker snel. Ik had het niet verwacht, maar na vijf weken kan ik toch al iets verstaan. Het is niet meer allemaal Chinees voor me, om het zo maar te zeggen. Ik begin dat klanksysteem te herkennen en een Chinees kan me waarschijnlijk niet verstaan, maar Jacquelien soms wel. Maar ik begrijp ook wel dat je veel meer moet doen als je echt iets met die taal wilt. Ik wil het goed genoeg beheersen om een eenvoudig krantje te kunnen lezen, of een beetje een conversatie te kunnen voeren."

Mieke Smetsers (21) tweedejaars Commerciële Economie aan de Fontys Economische Hogeschool Tilburg

'In het vliegtuig terug naar huis had ik al heimwee'

"Ik kom iedere week vanuit Den Bosch naar Utrecht voor deze les. Die drie kwartier reistijd heb ik er graag voor over. Dit jaar ben ik voor mijn studie naar China gegaan. Dat land is zo belangrijk op economisch gebied, je kunt het niet eens meer een opkomend land noemen. Ik zou vijf maanden gaan, maar ik moest om privé-redenen na een maand al terug. In het vliegtuig terug had ik al heimwee. De mensen zijn zo aardig en behulpzaam, heel anders dan hier. Ik kwam tot rust toen ik er was, ik voelde me direct thuis. In Nederland ben ik snel op zoek gegaan naar een goede cursus. Die is nog niet makkelijk te vinden, maar deze is geweldig qua niveau en prijs. Ik had van tevoren ook al wat lessen gehad, maar ik wilde het graag bijhouden en weer nieuwe dingen bijleren. Ik heb nu even geen geld, maar ik wil zo snel mogelijk terug naar China."

Roelof van Dijk (18), eerstejaars Wiskunde en Natuurkunde

'Het zijn de leukste uren van de week'

"Het was al heel lang een droom van mij om Chinees te leren. Waarom? Die belangstelling voor dat land zit in mijn familie. Mijn moeder doet aan Tai Chi en mijn grootvader is een specialist in Chinese Kunst. Zelf heb ik twee Chinese sporten beoefend: de vechtkunst Wing Chun en Dragonboat, wat een speciaal soort roeien is. Ik heb een aantal Chinese vrienden en ik ga proberen om aan een uitwisselingsprogramma met China mee te doen. De lessen vind ik geweldig, het zijn de leukste uren van de week. Ik vind ook dat de docente het heel goed doet. We zijn direct begonnen met het leren van woordjes en zinnen en met cd's kun je het verstaan en het spreken oefenen. Ik probeer er naast de lessen zo'n vijf uur per week aan te besteden. Ik kan het iedereen aanraden voor die 45 euro!"

Rozemarijn van Pagée (22), tweedejaars Pedagogiek

'We gaan mijn zwager aanmoedigen in Beijing'

"Ik ga deze zomer met mijn schoonfamilie een maand naar China. Mijn zwager, Orca-roeier Sjoerd Hamburger, doet mee aan de Olympische Spelen. We gaan hem natuurlijk aanmoedigen en daarna gaan we nog rondtrekken. Ik wilde iets te weten komen over de cultuur en de taal leren kennen. Het is niet mijn ambitie hele gesprekken te voeren in het Chinees, maar ik wilde wel een aantal basisdingen weten. Talen leren vind ik sowieso leuk, maar tot nu toe waren dat alleen Europese talen. Chinees vind ik veel leuker dan ik had verwacht. Het is heel apart, dat systeem met die vijf tonen; het is soms net zangles. Er zit zo veel gevoel in die taal, er zijn zo veel klanken. En het is ook leuk dat je al zo snel leert dingen te zeggen. Ik zit er echt over te denken om met Chinees door te gaan als ik terug ben uit China."

interview met Yuwen Li

Gwenda Knobel

Critici gebruiken een boycot van de Olympische Spelen als troefkaart om de wereld te wijzen op de situatie in Tibet en de mensenrechten. Dat er meer aandacht komt voor de mensenrechten is goed, maar China is al sinds 1979 met de internationale gemeenschap daarover in gesprek. Een boycot - waar ik tegen ben - versnelt dat proces echt niet.

Wat vaak wordt vergeten, is dat China nog steeds herstellende is van het maoïsme. In de jaren zestig begon de Culturele Revolutie waardoor vrijwel al het recht verdween en er een einde werd gemaakt aan het intellectuele leven. Universiteiten sloten. Mijn oudere broers konden niet studeren; zij moesten op het land werken. De revolutie duurde tot 1976; toen ik van de middelbare school afkwam, waren de universiteiten net weer open.

Ik koos voor Rechten. De wederopbouw van de rechtspraak had de hoogste prioriteit gekregen van de regering. De docenten waren overal vandaan gehaald, want tijdens de revolutie waren velen van hen te werk gesteld op het platteland. Er waren geen boeken en alle kennis kwam uit de hoofden van de docenten. Tijdens colleges dicteerden zij; wij schreven. Pas toen ik naar Nederland kwam voor een uitwisseling, leerde ik wat academisch denken is.

Ik wilde altijd al graag naar Nederland. Het land van Hugo de Groot, de grondlegger van het internationaal recht waarin ik me had gespecialiseerd. Toen ik als assistent-docent aan de Universiteit van Peking werkte, kreeg ik een beurs van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik mocht een jaar aan het ISS in Den Haag studeren. Vlak voordat ik terug zou gaan naar China hoorde ik dat ik in Utrecht assistent in opleiding kon worden bij het Instituut voor Sociaal en Economisch Recht.

Na mijn promotie werkte ik eerst bij het Joegoslavië-tribunaal en later bij de Universiteit Leiden. Mijn specialisatie was het Chinees economisch recht, want op dat vlak gebeurde in China toen de meeste, bijzondere dingen. Tijdens één van mijn bezoeken in China was ik op de Nederlandse ambassade. Daar werd mij gevraagd een project te trekken om het recht van vereniging in China van de grond te krijgen. Dat wilde ik heel graag. Cees Flinterman en Fried van Hoof van het Utrechtse SIM (het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten, red.) waren enthousiast en daarom stapte ik in juli 2001 over naar Utrecht. In die tijd werd in China al openlijk gesproken over mensenrechten, wat mij in mijn werk enorm stimuleerde.

Dat eerste project verliep redelijk succesvol. Toen ik begon, mocht je in China niet zomaar een vereniging oprichten. Nu kan dat tot op zekere hoogte wel. Er zijn verenigingen voor het milieu, voor gehandicapten, voor vrouwen. Probleem is dat je toestemming moet krijgen van de regering om een nieuwe organisatie te beginnen. Het zou veel beter zijn als China de mensen vrij laat om zich te verenigen. Er wonen zo veel capabele mensen die allerlei problemen op zouden kunnen lossen. Het is jammer dat die energie niet vrij kan worden aangewend.

Toch ben ik optimistisch gestemd. Ook omdat ik weet dat er veel gebeurt. Via allerlei samenwerkingsverbanden en projecten wordt er alleen al door het SIM gewerkt om het rechtssysteem toegankelijker en humaner te maken. Martelingen van verdachten en gevangenen is een groot probleem, maar door rechters en advocaten te wijzen op de mensenrechten komt daar ook verbetering in. Je ziet dat ook steeds meer burgers gebruik maken van hun rechten. Ik ken een verhaal van een student die betrapt was op spieken tijdens een tentamen. Hij werd van de universiteit gestuurd, maar hij maakte de zaak aanhangig omdat hij de straf buiten proporties vond. Hij won. Twintig jaar geleden was zoiets ondenkbaar. Ook zijn de vrije media in opkomst en zo verandert er steeds meer ten goede. Door de internationale druk die er op het land wordt uitgeoefend, zal de regering beter en meer nadenken over het verder verbeteren van de mensenrechten. Je moet wel de juiste mensen op de juiste manier aanspreken om daadwerkelijke veranderingen doorgevoerd te krijgen.

De ontwikkelingen in China lijken langzaam te gaan. Dat komt door de hoge verwachtingen in het westen. China is pas dertig jaar een open maatschappij. Bovendien is China een groot land met 1,3 miljard inwoners. Veranderingen hebben tijd nodig. En ze komen er ook wel. De centrale regering praat regelmatig over politieke hervormingen. Elk jaar pleiten enkele leden voor een meerpartijenstelsel of het afschaffen van het één-kindbeleid. Wat de centrale regering moet gaan doen, is meer uit handen geven en beter gaan luisteren naar wat het volk wil. Ik denk ook dat je op die manier de problemen in Tibet kan oplossen. Tibet zal altijd van China blijven, maar de centrale regering moet het gebied meer autonomie geven zoals de Dalai Lama vraagt.

De prioriteit van de regering ligt nu bij het voorkomen van chaos in het land. Dat snap ik wel. De maatschappij is niet stabiel. Voorheen waren alle mensen even arm, nu heb je rijken en armen en gebeuren er dingen die mensen onrechtvaardig vinden. Zo moeten boeren verplicht grond verkopen tegen een te lage prijs. Ook worden steeds meer staatsbedrijven geprivatiseerd waardoor veel mensen werkloos worden. Er is ook een trek ontstaan van het platteland naar de stad, maar daar kun je alleen vuil of fysiek zwaar werk krijgen.

Al die dingen geven grote wrijving. Net als de corruptie. De aardbeving in Sichuan in mei maakt dit pijnlijk duidelijk. Enerzijds is het goed te zien dat de Chinese regering zich het lot van de mensen aantrekt en hulp van het buitenland verwelkomt. Japanse reddingswerkers mogen bijvoorbeeld voor het eerst komen. Maar je ziet nu ook dat sommige gebouwen van erg slechte kwaliteit zijn. Ondanks goede bouwvoorschriften. Soms gebeurt het gewoon dat maar de helft van het geld dat een lokale overheid krijgt voor de bouw van een pand, daar voor wordt aangewend. Van de rest heeft een lid van de lokale regering een auto gekocht. Dat veroorzaakt na zo'n ramp natuurlijk extra boosheid.

CV

Dr. Yuwen Li (Peking, 1962) is senior-onderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Mensenrechten. Zij leidt diverse samenwerkingsprojecten met Chinese universiteiten en rechterlijke instellingen. Haar onderzoek richt zich op rechtshandhaving in China. Ze werkt aan een boek getiteld Stumbling Towards Justice. The judicial system in post-Mao China.

'China is nog steeds aan het herstellen van het maoïsme'

Op weg naar Beijing

Alette Sijbring (waterpolo) Leeftijd: 26, Lengte: 1.73, Gewicht: 68 kg. Studie: Geneeskunde, vijfdejaars Positie in het water: mid-achter. Mooiste sportmoment tot nu toe: kwalificatie halen voor de Olympische Spelen Denkend aan China zie ik... de kans om mijn droom te verwezenlijken. Favoriet Chinees gerecht: Loempia

Geert Cirkel (roeien) Leeftijd: 29, Lengte: 1.99, Gewicht: 93 kg. Studie: Geneeskunde, afgestudeerd in 2006, nu in opleiding tot internist. Positie in de boot: boeg. Mooiste sportmoment tot nu toe: het winnen van de World Cup Luzern in 2007. Denkend aan China zie ik... heel veel mensen. Favoriet Chinees gerecht: gebraden eendensnaveltjes

Michelle van der Pols (hockey)Leeftijd: 19, Lengte: 1.72, Gewicht: 62 kilo. Studie: Geneeskunde, tweedejaars, Positie op het veld: Voornamelijk op het middenveld. Bij het Nederlands elftal speel ik ook wel voorin Mooiste sportmoment tot nu toe: Goud op de Champions Trophy in 2007. Denkend aan China zie ik... drukte! Favoriet Chinees gerecht: Gebakken banaan. Of is dat niet Chinees? Dan maar Babi Pangang

Rob Derikx (hockey). Leeftijd: 25. Lengte: 1.79. Gewicht: 84 kg. Studie: Rechten, vierdejaars, bijna klaar met mijn master Positie op het veld: mid-mid. Mooiste sportmoment tot nu toe: het winnen van de halve finale van Duitsland op de Olympische Spelen van 2004 Denkend aan China zie ik... een vol stadion tijdens de finale Nederland-Australië . Favoriet Chinees gerecht: Babi Pangang met zoetzure saus

Roderick Weusthof (hockey). Leeftijd: 26, Lengte: 1.83, Gewicht: 85 kilo. Studie: rechten, zesdejaars. Ik heb net mijn bachelor af, in september begin ik aan de master 'Recht en onderneming' Positie op het veld: spits Mooiste sportmoment tot nu toe: Winnen van het EK in Manchester in september 2007. Denkend aan China zie ik... een waanzinnige ervaring met als bekroning een gouden medaille. Favoriet Chinees gerecht: Ik houd van heel heet eten. Als dat in combinatie kan met gamba's doen ze me een groot plezier

Roline Repelaer van Driel (roeien). Leeftijd: 23, Lengte: 1.89, Gewicht: 82 kg. Studie: Diergeneeskunde, vijfdejaars. Maar ik ben gestopt. Volgend jaar begin ik aan de studie Sport, Management en Ondernemen aan de Hogeschool van Amsterdam . Positie in de boot: op vier (vrouwen acht). Mooiste sportmoment tot nu toe: onze kwalificatie voor de Olympisch Spelen afgelopen week. Denkend aan China zie ik... een circus. Een gekkenhuis. Ik ben er nog nooit geweest, maar ik denk dat het er erg druk zal zijn. Favoriet Chinees gerecht: Ik eet eigenlijk nooit Chinees

Sjoerd Hamburger (roeien). Leeftijd: 25, Lengte: 2.05, Gewicht: 100 kg. Studie: Algemene Sociale Wetenschappen, studie afgerond in 2007. Positie in de boot: Ik roei in de skiff, dus ik ben alleen Mooiste sportmoment tot nu toe: Toen ik in 2005 wereldkampioen werd voor roeiers onder de 23 jaar. Denkend aan China zie ik.een prachtige kans om alles eruit te halen waar ik zolang voor getraind heb. Favoriet Chinees gerecht: Dumplings

Wieke Dijkstra (hockey). Leeftijd: 24, Lengte: 1.62,Gewicht: 56 kilo. Studie: bijna klaar met mijn master bij Bestuurs & Organisatiewetenschap . Positie op het veld: bij Laren speel ik op het middenveld. Bij het Nederlands elftal links- of rechtsachter. Mooiste sportmoment tot nu toe: de gewonnen WK-finale in 2006 in Madrid. Zo gaaf. Denkend aan China zie ik een mooi toernooi waar we met goud weglopen, Ik heb er wel vertrouwen in dat we iets moois gaan neerzetten. Favoriet Chinees gerecht: Ik ben vorig jaar in Peking geweest. Daar vond ik de Pekingeend wel lekker. Eerlijk gezegd ben ik meer fan van Japans eten.

Goodwill voor Nederland

Tentoonstellingen in het Uffizi museum, het Palazzo Pitti en topgaleries voor eigentijdse kunst ; een optreden van Pete Philly & Perquisite; en als klap op de vuurpijl een door burgemeester Leonardo Domenici aangeboden feestelijke bijeenkomst in het eerbiedwaardige Palazzo Vecchio op 19 juni. Het gouden jubileum van het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut (NIKI) gaat niet onopgemerkt aan Florence voorbij.

Dat is ook niet verwonderlijk, want vrijwel vanaf de oprichting in 1958 speelt het instituut met zijn jaarlijkse tentoonstellingen een belangrijke rol in het culturele leven van de Toscaanse hoofdstad. Naast het verzorgen van die exposities (onder meer over Van Gogh, Mondriaan en Appel, maar ook over Italiaanse kunst in Nederlandse musea) is vooral het verrichten en bevorderen van onderwijs en onderzoek een belangrijke doelstelling van het NIKI, met de nadruk op drie terreinen, te weten Italiaanse kunst; Nederlandse kunst en kunstenaars in Italië; en meer in het algemeen de artistieke relaties tussen Italië en de Nederlanden.

De activiteiten van het instituut kregen vanaf 1976 een stevige impuls met de aanstelling van de jeugdige kunsthistoricus Bert Meijer als directeur. Vriend en vijand is het erover eens dat Meijer - in 1991 in Utrecht benoemd tot hoogleraar 'beeldende kunst van de Renaissance in Italië en de Nederlanden' - in de afgelopen 32 jaar een niet te onderschatten rol heeft gespeeld in het leggen van contacten. 'Een soort combinatie van een cultureel ambassadeur en een ontwikkelingswerker' noemde hoogleraar kunstgeschiedenis Peter Hecht de NIKI-directeur elf jaar geleden in het Ublad.

Meijer zelf is met name trots op de fraaie bibliotheek. "Mijn voorgangers, onder wie de dichter Jan Emmens, hebben het fundament gelegd voor een bibliotheek van inmiddels ruim 60.000 banden die op het gebied van de artistieke relaties tussen Italië en Nederland nu echt staat als een huis. Bovendien maken we sinds 1993 deel uit van een netwerk van bibliotheken, waaronder die van het Uffizi museum en van het Kunsthistorisch Instituut van Harvard in Florence, die hun catalogi gezamenlijk on line hebben gezet. Bovendien hebben we onlangs ook onze ruim 45.000 afbeeldingen tellende fototheek met geld van de Nederlandse

I Cinquecento

onderzoekfinancier NWO kunnen digitaliseren."

Met zijn door zes Nederlandse universiteiten gefinancierde budget van rond een half miljoen euro is het NIKI een kleintje onder de buitenlandse instituten in Florence. Naast Meijer telt het instituut met de onlangs in Leiden aangestelde bijzonder hoogleraar Gert Jan van der Sman een tweede wetenschapper, en verder is er een bibliothecaris en een klein secretariaat. Daarnaast financiert vriendenstichting I Cinquecento de aanstelling van tijdelijke onderzoekers voor speciale projecten. "Andere instituten zoals het Duitse en het Amerikaanse instituut hebben een zeker tien maal zo ruim budget", constateert Meijer gelaten. "Daar moet je als Nederlander mee leren leven en gelukkig lukt ons dat tot op zekere hoogte, onder meer omdat we ook hier steeds meer gebruik proberen te maken van de tweede en derde geldstroom, van onderzoeksfinanciers, opdrachten en sponsoren."

Als voorbeeld noemt de NIKI-directeur een recent project rond Vermeer. "Vorig jaar had het museum van Modena een Velazquez aan Londen uitgeleend in ruil voor een Vermeer. Dat was natuurlijk mooi, maar ze wisten eigenlijk niet zo goed wat ze met die Vermeer aan moesten. Toen hebben ze ons met die vraag benaderd en wij hebben vervolgens een bescheiden tentoonstelling over de schilders uit Delft voor ze gemaakt. Via onze contacten in Nederland hebben we gezorgd voor 25 schilderijen van topniveau, maar ook voor muziekinstrumenten, keramiek en andere objecten die de bezoekers een goede indruk gaven van Delft in de zeventiende eeuw. Bovendien hebben we de catalogus voor ze geschreven en gecoördineerd."

Zorgen

Hoe feestelijk het vijftigjarig bestaan van zijn instituut ook gevierd mag worden, Meijer kan niet verhelen dat hij zich af en toe zorgen maakt over de continuïteit van de onderwijsfunctie nu hij in september met emeritaat gaat. "Ik was indertijd erg blij met mijn benoeming tot hoogleraar, niet alleen omdat ik daardoor promovendi effectiever kon begeleiden, maar vooral ook omdat dat een erkenning inhield van de functie van het NIKI als onderwijsfaciliteit voor Nederlandse studenten kunstgeschiedenis. Eigenlijk zouden alle Nederlandse universiteiten met een opleiding kunstgeschiedenis hier een medewerker als deeltijdhoogleraar moeten aanstellen. Door Gert Jan van der Sman tot hoogleraar te benoemen heeft de Universiteit Leiden nu duidelijk gemaakt zich bij ons werk betrokken te voelen, maar als ik straks weg ben, is hij nog de enige hoogleraar. Ik ben blij met de aanstelling van Michael Kwakkelstein als mijn opvolger, want daaruit blijkt duidelijk dat men dit instituut in Utrecht zeer op prijs telt. Over de toekomst van het NIKI maak ik me dan ook geen zorgen. Ik hoop alleen wel dat de UU zich realiseert hoe belangrijk het is dat hier na mijn afscheid straks ook weer een Utrechtse hoogleraar zit."

Ook in de Italiaanse pers is het NIKI al sinds jaar en dag een bekende naam:

* Van alle buitenlandse instituten in Florence is het Istituto Olandese di Storia dell' Arte op dit moment ongetwijfeld het meest bekende en het meest vaak genoemde. (La nazione, 10-11-'81)

* Liefhebbers van kunst weten dat in de heuvels van Florence in de Viale Torricelli - ver van overstromingsgevaar en verder nog van publicitaire hypes - die verborgen oase is te vinden van studie en hoffelijke gastvrijheid, het Istituto Olandese di Storia dell' Arte. En dat daar elk jaar een reeks kleine maar waardevolle exposities plaats vindt, die altijd weer de moeite van het wachten waard blijken te zijn. (La Stampa, 25-11-'96)

interview met Thomas Peitzman

Thomas Peitzmann

Jop de Vrieze

"Ja, hoe word je hottest researcher? Eerlijk gezegd is mijn persoonlijke bijdrage aan het onderzoek erg moeilijk te omschrijven. Er wordt in de experimentele deeltjesfysica zoveel samengewerkt dat je vaak niet één iemand kunt loven voor één resultaat. De laatste tijd heb ik bijvoorbeeld veel belangrijke publicaties behaald, omdat ik bij heel veel onderzoek met de deeltjesversneller in Brookhaven (VS) betrokken ben.

We kunnen bijna niet wachten tot oktober wanneer de deeltjesversneller in het CERN-instituut in werking wordt gesteld en we daar aan de slag mogen. Met de deeltjesversnellers proberen wij onder hoge temperatuur en druk een situatie na te botsen die hetzelfde is als vlak na de oerknal. Dit is op zich al razendinteressant, maar ons gaat het nog meer om de materie die hierbij ontstaat: het quark-gluon plasma. Deze is zo samengeperst dat de quarks niet meer opgesloten zitten in de atoomkernen, maar vrij kunnen bewegen. Die toestand heeft allerlei bijzondere eigenschappen, die ons veel leren over de fundamentele wetten van de natuurkunde.

Binnen de wetenschap is dit onderzoek hot, maar voor buitenstaanders is het vaak moeilijk te begrijpen. Er komen ook niet direct nieuwe technologieën uit voort. Toch heeft het niet minder nut. Ik vind dat wetenschap niet per se direct toepasbaar hoeft te zijn. Bepaalde kennis waar we nu de vruchten van plukken, danken we aan het feit dat iemand honderd jaar geleden iets heel fundamenteels heeft gedaan. Dit soort onderzoek doe je op een manier die gedreven is door nieuwsgierigheid alleen - niet door de wil om te winnen. Dat komt er vaak later bij, maar eigenlijk gaat het er echt om dat je iets verbetert. Die pure manier van werken zie je bijna nergens anders in de maatschappij nog.

Toch is er ook in mijn onderzoeksgebied druk van buitenaf. In de deeltjesfysica speelt prestige een grote rol. Zo klein als de deeltjes zijn, zo groot zijn de projecten. Hierdoor is heel goed zichtbaar waar welk resultaat is behaald. Daar komt bij dat Europa in mijn onderzoeksgebied heel aardig kan concurreren met de VS. Zelf vind ik die concurrentie niet zo belangrijk, zolang ik mijn onderzoek kan blijven doen. Toch ontkom je niet aan die concurrentiegevoelens. Je moet immers fondsen binnenhalen en politici willen zien waar ze hun geld aan uitgeven, en terecht. Je moet dus laten zien dat je goed werk levert. En dan werkt een benoeming tot hottest researcher natuurlijk niet tegen je.

Ook inhoudelijk wordt er strijd geleverd. Het onderzoek in Brookhaven begon met het idee de nieuwe materietoestand, het quark-gluon plasma, te ontdekken. Amerikaanse onderzoekers deden experimenten en claimden meteen dé ontdekking. Bij nader inzien bleek dat ze wel iets nieuws hadden gemeten, maar dat er ook nog andere mogelijkheden waren. In Genève zullen we naar sterkere aanwijzingen zoeken, al zullen we de absolute waarheid niet vinden.

Ik geloof niet dat de wetenschap alles kan verklaren, of dat ooit zal kunnen. Voor mij toont wetenschap ook helemaal niet aan dat er geen plaats voor een god is. Naast mijn werk aan de oersoep is er ook nog plaats voor een soort religiositeit. Ik zie wonderen in de natuur. In mijn geval zijn dat vaak dingen die alleen voor een fysicus prettig zijn, zoals een heel mooie wiskundige structuur. Die fenomenen, die boven de wetten van de fysica uitstijgen, zijn voor mij tekenen dat er iets groters achter het geheel moet zitten. Maar dat blijft abstract: ik heb geen beeld van een persoonlijke god met een baard.

Dat er nog zoveel open is, maakt mijn vakgebied fascinerend. Alsof je een nieuw land betreedt waar nog geen kaart van is. De mooiste uitdaging is iets nieuws te ontdekken, om het vervolgens een plekje te geven in het geheel. Maar ik neem de fysica te serieus om het mijn hobby te noemen. Ik ben altijd fysicus. Ik denk altijd als fysicus. Die gedrevenheid is volgens mij noodzakelijk om iets te bereiken in de harde wetenschap. Ik laat mijn werk niet hier op kantoor liggen als ik vertrek.

Die gedrevenheid is wel eens een probleem in mijn relatie. Soms betrap ik me erop dat ik op zaterdag of zondag toch nog even iets moet doen. Daar is mijn vrouw dan niet blij mee, want ik zie haar alleen in het weekend. Zij woont nog in Münster, waar ze een eigen psychotherapeutische praktijk heeft.

Onze situatie is overigens vrij uitzonderlijk. In de wetenschap is het gebruikelijk dat je gezin meegaat als je carrière wilt maken. Wij hebben door omstandigheden geen kinderen, anders was het op deze manier ook niet mogelijk geweest. Dan had ik niet die volharding kunnen tonen in mijn werk.

De natuurkunde is bij uitstek een gebied waarin je een grote frustratietolerantie moet hebben. De positieve feedback waar iedereen naar zoekt, moet je als fysicus heel lang kunnen uitstellen. Vaak moet je gewoon doorwerken, doorwerken, doorwerken en uiteindelijk... Zelfs als het lukt hoor je niet snel 'ach wat heb je dat goed gedaan'. En je vergelijkingen geven al helemaal geen feedback als je ze oplost.

Zelf zou ik in een ander vakgebied lang niet zo ver gekomen zijn als in de experimentele fysica. Toch heb ik er best serieus over nagedacht iets anders te gaan doen. Zo overwoog ik een studie Psychologie nadat ik tijdens mijn vervangende dienstplicht in een kindertehuis met moeilijk opvoedbare kinderen had gewerkt. Dat zou dan misschien meer direct nut hebben gehad, maar ik kwam er achter dat ik de psychologie vooral wetenschappelijk interessant vond. Waarom doen mensen iets? En die manier van werken, puur gedreven door nieuwsgierigheid, is nergens zo sterk vertegenwoordigd als in de experimentele fysica."

CV

Thomas Peitzmann (47) studeerde Natuurkunde in het Duitse Münster, waar hij ook lange tijd werkte. Hij specialiseerde zich in de experimentele fysica. Peitzmann werkte voor verschillende instellingen in de VS en in Genève. In 2002 betrok hij de hoogleraarspositie subatomaire fysica in Utrecht.

'Ik ben altijd fysicus. Ik denk altijd als fysicus.'