Universiteit zoekt contact met oud-studenten
Jop de Vrieze
"We mogen ons op de borst kloppen!" André Bolhuis straalt. Het is zijn eerste toespraak als nieuwe voorzitter van het Universiteitsfonds en alumnibureau. Als oud-wereldkampioen hockey en chef de mission van de Nederlandse Olympische ploeg weet hij wat motiveren is. Het wij-gevoel moet overheersen op deze laatste zaterdag in maart, de Universiteitsdag. Deze dag voor mensen die ooit aan de UU studeerden, staat in het teken van 'Gaming' en we mogen trots zijn op wat we op dat gebied in huis hebben. "Onze alumni moeten een nóg grotere binding krijgen met hun universiteit", vervolgt Bolhuis zijn speech. Maar hoe groot is die binding eigenlijk?
Grijze koppen
Willem Hekkens neemt bedachtzaam een slok van zijn koffie, terwijl hij op de eerste lezing in het Educatorium wacht. "Ik heb geen bijzondere band meer met deze universiteit", vertelt hij. "Die verloor ik toen ik na mijn studie chemie in de jaren vijftig ging werken in Leiden."
De grijze koppen overheersen bij het koffiebuffet. "De jongere generatie heeft het vast te druk met allerlei andere dingen", merkt bezoeker Gerard Dalhuizen op. Hij studeerde in 1985 af in de rechten en behoort tot de jongere bezoekers. Net als zijn toekomstig schoonzoon Sander Jansen, misschien wel de allerjongste aanwezige vandaag, werd hij aangetrokken door het onderwerp. "Ik doe zelf onderzoek onder begeleiding van één van de sprekers", licht Jansen toe. "En zo kan ik mijn schoonpa mooi wat over mijn onderwerp leren."
Naar het middagprogramma, dat door de opleidingsalumniverenigingen is georganiseerd, gaan de heren niet. De Universiteitsdag is dan wel 'uitverkocht', van een UU-gevoel is bij het publiek niet echt sprake. De vrijblijvendheid overheerst.
Pubquizes
De Universiteitsdag bestaat al jaren en vormde het beginpunt van waaruit het universitaire alumnibeleid - samen met het Universiteitsfonds - werd ontwikkeld. Directeur van het Universiteitsfonds/Alumnibureau Leneke Visser weet nog goed hoe ze tien jaar geleden aan de slag ging. "Toen moesten we de universiteit en medewerkers nog bewust maken van het feit dat alumni überhaupt bestonden. Nu is alumnibeleid niet meer weg te denken."
Er is enorm veel te doen voor alumni. Zo zijn er lezingen, huiskamerbijeenkomsten en borrels. Voor de pas afgestudeerden zijn er workshops en pubquizes, maar er is ook de gelegenheid voor 'junior'-alumni om in contact te komen met 'seniors' uit hun eigen vakgebied. Veel van de activiteiten worden georganiseerd door leden van het groeiende vrijwilligersnetwerk.
Ook in het buitenland krijgt het Utrechtse alumnibeleid steeds meer voeten in de aarde. Er zijn contactpersonen in Engeland, Frankrijk, Indonesië, Spanje, Thailand, Zuid-Afrika en de V.S. Zij fungeren als ambassadeurs van de UU bij belangrijke activiteiten en organiseren ieder jaar een Utrecht Lecture voor geïnteresseerde alumni in het desbetreffende land.
Gulle giften
Het voeren van een proactief alumnibeleid is komen overwaaien uit de Verenigde Staten. Daar worden alumni in de watten gelegd. Geen wonder, want universiteiten verdienen goed geld aan hun oud-studenten. Ze zijn daar zelfs vaak grotendeels afhankelijk van de gulle giften.
Irma Jansen is UU-contactpersoon in New York en ziet van dichtbij hoe het er in de VS aan toe gaat. Jansen: "Hopelijk wordt het voortbestaan van onze universiteiten niet zo afhankelijk van bijdragen van alumni, maar onze systemen zullen wel meer op elkaar gaan lijken."
Het zal echter nog wel even duren voor we 'Amerikaanse toestanden' krijgen, tenminste als je het socioloog René Bekkers vraagt. In het Ublad van 6 maart legde hij al uit waarom hij Nederlanders niet zo snel geld ziet schenken aan hun universiteit: ze zien het niet als hun taak. Recent onderzoek van marketingbureau WWAV laat zien dat 64 procent van de Nederlanders financiering van universiteiten als een overheidstaak ziet. Slechts drie procent beschouwt universiteiten als een 'goed doel'.
"In Amerika is het altijd al gebruikelijk geweest om je voormalige leerschool geldelijk te bedanken" licht Bekkers toe. "Maar Engeland laat zien dat die gewoonte ook snel kan ontstaan. Toen daar gigantisch bezuinigd werd, sprongen de alumni bij".
Bekkers ziet echter meer structurele verschillen die ervoor zorgen dat Nederlandse alumni zich over het algemeen niet erg verbonden voelen met hun universiteit dan hun Amerikaanse en Britse collega's. "Universiteiten in Nederland verschillen nu eenmaal weinig. Studenten hebben daardoor niet het gevoel dat ze iets te danken hebben aan hun universiteit. In de VS of Groot-Brittannië worden studenten gescreend en zijn dus bij voorbaat al trots. Bovendien hebben universiteiten daar veel meer een eigen identiteit."
Gepamperd
Alumnidirecteur Visser herkent veel van Bekkers waarnemingen. Volgens haar is er een mentaliteitsverandering nodig. "Toen we begonnen met het benaderen van alumni, had iedereen het Amerikaanse model in zijn hoofd", blikt ze terug. "De universiteit hoopte op geld, de alumni dachten dat ze 'gepamperd' zouden gaan worden." Die verwachtingen werden niet waargemaakt. "We moeten naar een Europese variant", zegt Visser. Maar wat dat precies gaat inhouden kan ze niet vertellen. Daarvoor is het nog te vroeg.
Ook Visser denkt dat universiteiten op zoek moeten naar een eigen identiteit. Het Utrechtse beleid is ondermeer gebaseerd op het manifest 'Future of European universities', dat beschrijft hoe de universiteiten de inhaalslag kunnen maken naar meer concurrentie, autonomie en betrokkenheid bij de samenleving. Visser: "Europese universiteiten zijn aan het veranderen in moderne bedrijven die zichzelf moeten onderscheiden."
Zulke ontwikkelingen gaan altijd erg langzaam. Hoe denkt Visser die betrokkenheid op de kortere termijn een impuls te geven? "Door nieuwelingen niet meer binnen te halen als studenten, maar als toekomstige alumni. Dit kan bijvoorbeeld door ze al aan het begin van hun studie met prominente alumni in contact te brengen." Socioloog Bekkers heeft nog een suggestie: "Je zou onderwijs kleinschaliger kunnen maken. Het is een bekend fenomeen dat kleine groepen meer cohesie vertonen dan grote, zeker wanneer er concurrentie plaatsvindt. Een collegezaal met vijfhonderd studenten is misschien op korte termijn efficiënt, dat zou op lange termijn wel eens heel anders kunnen zijn."
Luxepositie
Van kleinschaligheid weten ze bij het University College alles af. Claire Stramrood en René Janssen zitten in het bestuur van UCAA, de alumnivereniging van het UCU. Ze zijn zich bewust van hun luxepositie. "Het campusgevoel is hier erg sterk", zegt Janssen, " studenten blijven ook na hun afstuderen nog graag op de hoogte van wat zich hier afspeelt." Vanuit deze goede uitgangspositie besloot University College twee jaar geleden het alumnibeleid professioneler aan te pakken. Nu geldt het als pionier binnen de universiteitsgemeenschap. Pas nog werd UCUniverse gelanceerd (zie www.ucuniverse.com), een online sociaal platform dat het midden houdt tussen het carrièregerichte Linked-In en het 'leuke' Facebook. Een soort Hyves dus. Op het platform kunnen alle studenten, medewerkers, alumni en professionele partners zich aanmelden en hun netwerk onderhouden. Nieuwtjes en interactiviteit moeten de website levendig houden. "Het college van bestuur kijkt vol belangstelling over onze schouder mee", meldt Janssen met een brede grijns.
Binnenkort organiseert UCAA met de studentenvereniging en het Career Development Office van University College een carrièredag. Stramrood:" "De onderlinge samenwerking verloopt goed, we hebben alumni inhoudelijk dan ook echt wat te bieden"
Sleutel
Iets te bieden hebben, daar draait het volgens Bekkers dan ook voornamelijk om. Borrel, lezingen, reünies, contacten. "We kunnen wel praten over geld en trots, maar een binding ontstaat pas als twee partijen iets aan elkaar hebben. Zonder die betrokkenheid zal niemand behoefte voelen om zich op één of andere manier in te zetten voor de universiteit."
Stramrood van University College denkt ook dat daar de sleutel ligt: "wij staan dicht bij de studenten en weten daarom veel over hun behoeftes. De universiteit is toch een stuk groter en onpersoonlijker." Visser denkt dat de kleinschalige en universiteitsbrede aanpak elkaar goed kunnen aanvullen. Grootschalig is bijvoorbeeld e-mail for life, het levenslange e-mailadres dat er aan zit te komen. Kleinschalige initiatieven kunnen straks wellicht financiële steun van de universiteit krijgen.
In de jaren negentig werd in een onderzoek aan afgestudeerden gevraagd hoe deze zich voelden bij de UU. "Toen werd ik niet vrolijk van de antwoorden", geeft Visser toe. "De afgelopen jaren is dat al sterk verbeterd."
Sweater
Bij de garderobe in het Educatorium staat aan het einde van de Universiteitsdag een kraam met UU-merchandise. Een echtpaar keurt het aanbod: mokken, bieropeners, T-shirts. Een stropdas wordt het niet. Uiteindelijk kopen ze een bedrukte sweater.
Hoe groot en soms onpersoonlijk ook, volgens Ufonds-voorzitter Bolhuis heeft de UU genoeg om trots op te zijn. "We hebben een Nobelprijswinnaar (Gerard 't Hooft, red.), het geneeskundeonderzoek staat hoog aangeschreven en andere onderzoeksgebieden doen het ook erg goed. Een Amerikaanse alumnus vertelde me eens: je hoeft de UU helemaal niet verder te promoten, het is al een ontzettend sterk merk in het buitenland."
Misschien moeten we met onze Nederlandse 'doe maar gewoon'-mentaliteit nog een beetje wennen om "te koop te lopen" met die trots.
Heel wat te winnen
In het afgelopen jaar bezochten in totaal 3500 mensen een alumni-bijeenkomst. Dit zijn niet alleen ouderen. Zo deden 250 jongeren mee aan een pubquiz. Het Utrechtse alumniprogramma mag dan goed draaien, er valt nog heel wat te winnen. In totaal activeerden 15000 alumni hun account op alumniweb (de universiteitsbrede profielwebsite), maar het gebruik hiervan is laag. Mogelijk brengt een 'emailadres for life', dat in aankomst is, hier verandering in. Het aantal Ufonds-donateurs is momenteel 10000. Sinds kort vraagt het U-fonds afgestudeerden geld te doneren om buitenlands talent een kans te geven in Utrecht te studeren met een Utrecht Excellence Scholarship. Dit programma loopt nog te kort om er uitspraken over te doen.
Utrecht voorop?
"De Universiteit Utrecht loopt naar mijn mening in Nederland aardig voorop wat betreft het ontwikkelen van een alumnibeleid", stelt Jozien Bensing, Spinozaprijs-winnares en bestuurslid van het U-fonds. Een snelle ronde langs de velden bevestigt deze indruk. Zonder uitzondering besteden de universiteiten aandacht aan hun alumni. De meeste universiteiten lijken hierbij vooral te focussen op de netwerkfunctie. Duidelijk is dat de programma's nog erg in ontwikkeling zijn. Een medewerkster van de TU Delft liet weten: "Ik zou graag aan je artikel meewerken, maar momenteel staat alles nog behoorlijk in de steigers." Andere alumnibureaus waren 'erg geïnteresseerd in het artikel'. Er is in dit gebied in elk geval nog veel te doen, en er valt nog veel van elkaar te leren.