Marjolein Versteeg
Er was voor die donderdag zware storm voorspeld, maar niemand had verwacht dat de wind een hele hijskraan omver kon blazen. Medewerkers van Studentenservice kregen de kraan rond 11 uur 's ochtends letterlijk op hun dak. "De onzekerheid over het lot van mijn medewerkers was vreselijk", herinnert directeur Studentenservice Carla Kuijpers zich.
Kuijpers zat zelf in een vergadering in een van de cursusruimtes op de eerste verdieping, toen ze de grond voelde trillen. "Ik dacht eerst aan een aardbeving, maar zag toen het dak instorten. Ik ben meteen naar de balieruimte gerend en heb degenen die nog niet weg waren naar buiten gestuurd. Kort daarna gingen we tellen. Een van de gelukkigste momenten uit m'n leven was toen ik besefte dat al mijn medewerkers nog leefden."
Ook studentenpsycholoog Jeanette van Rees was in het Ruppertgebouw toen de hijskraan viel. "'s Ochtends maakte een collega nog grapjes over de hijskraan, zo van 'hij zal het vandaag toch wel gaan houden hè?'. Ik stond met een paar collega's bij de spreekkamers van Studentenservice toen we de hijskraan zagen vallen. We hebben snel al onze spullen gepakt en zijn weggerend. Toen we in de hal kwamen, zagen we dat het plafond naar beneden kwam. Het leek wel alsof ik in een film zat."
Een andere medewerker van Studentenservice, Marjolein Bezemer, had voor het ongeluk al drie maanden uitzicht op de hijskraan vanaf haar werkplek op de eerste verdieping. "Ik dacht toen soms: als de hijskraan valt, valt 'ie precies op ons. Op een gegeven moment zag ik dat grote groene gevaarte recht op me afkomen. Ik stond nog even te kijken en probeerde in te schatten waar hij zou neerkomen, en welke richting ik op moest rennen, maar het ging te snel." Ze gaat verder: "Ik stond bij de deur toen de hijskraan door het dak van de kamer kwam. Ik kreeg een heleboel puin op me, en dacht echt dat mijn laatste uur, of seconde, geslagen had." Bezemer sprong vervolgens over een bureaustoel en kon wegvluchten. "Een van mijn eerste reacties na de shock was: ik ben blij dat ik er nog ben. Het is op een bijzondere manier verhelderend om door het oog van de naald te kruipen. En ook bijzonder om te merken hoe fantastisch het stofje adrenaline werkt en hoeveel spierpijn je daarvan kunt krijgen!"
´Zoiets verwerk je niet even in je eentje´
Na de eerste schrik zorgde Kuijpers dat al haar medewerkers naar huis konden. "En, nog belangrijker, dat er thuis iemand was om mee te praten. Dat vond ik heel belangrijk; zoiets verwerk je niet even in je eentje." Dezelfde dag al werd er een projectgroep gevormd om te kijken hoe het nu verder moest met Studentenservice. "Ongelofelijk dat we die dag al zo praktisch bezig waren, maar het was natuurlijk wel nodig. Studentenservice is zo´n grote dienst, en veel studenten hebben ons nodig", vertelt Kuijpers.
Binnen korte tijd werd besloten dat Studentenservice zou verhuizen naar het Bestuursgebouw. In feite was de ruimte daar bedoeld voor de dienst ICT, maar Studentenservice kreeg voorrang. Kuijpers: "Vanaf diezelfde donderdag werd er keihard gewerkt om onze ruimtes in orde te maken. We kregen veel hulp aangeboden, buitengewoon hartverwarmend."
"Het rare is dat zo'n ramp ook altijd positieve punten heeft. De saamhorigheid is enorm versterkt, en iedereen binnen de organisatie voelt dat ook zo. Maar ik merk nog steeds dat sommige medewerkers onrustig worden als er weer een weeralarm uitgaat."
Volgens haar zijn de meeste collega's tevreden over hun nieuwe werkplek. "We hebben nu geen kantoortuinen meer, maar kamers en over het algemeen meer ruimte. We groeiden eigenlijk een beetje uit onze voegen in het Ruppertgebouw." Ook Jeanette van Rees is tevreden, "maar ik vind het wel jammer dat we nu iets minder zichtbaar zijn voor studenten. Het Ruppertgebouw was echt een studentengebouw, en dat mis ik hier wel."
'Soms schrik ik nog van harde geluiden en trillingen'
Het kordate optreden van de universitaire bedrijfshulpverlening en security-medewerkers werd alom geprezen in de dagen na het ongeval. Maar ook andere UU'ers hebben de ramp op een of andere manier meebeleefd.
Veel mensen in het naastgelegen Bestuursgebouw waren getuige van het omvallen van de hijskraan, zo ook medewerker van het Communicatie Service Centrum Marcella de Neve. "Ik zag die kraan al een beetje wiebelen. Ineens viel 'ie in slowmotion naar beneden, heel surrealistisch." Ze was die dag behoorlijk van slag, en ze kreeg daarom het advies om naar huis te gaan. "Dat heb ik toen ook gedaan, want ik stond behoorlijk te shaken."
De dagen erna zag De Neve de hijskraan steeds opnieuw vallen. Inmiddels zijn die beelden weg. "Maar ik moest wel even slikken toen er een paar maanden geleden een nieuwe hijskraan werd geïnstalleerd. Ik zal blij zijn als Casa Confetti eindelijk af is."
Marjolein Bezemer denkt nu, een jaar later, nog veel aan het ongeluk. "Maar vooral in positieve zin. Het is soms goed om even wakker geschud te worden en te beseffen hoe kwetsbaar je eigenlijk bent. Dat het leven nu is en dat je er ook nu iets van moet maken. Er kan zomaar een hijskraan op je hoofd vallen." Angstig is ze niet geworden: "Ik schrik af en toe van harde geluiden en trillingen, maar ook dat is al veel minder geworden."
Carla Kuijpers heeft geen psychische of lichamelijke klachten aan het hijskraanongeluk overgehouden. "Alleen het weekend na het ongeval heb ik even een terugslag gehad. De eerste dagen draaide ik op adrenaline, maar toen pas besefte ik hoe onwerkelijk het allemaal was, en wat er allemaal fout had kunnen gaan. We hebben zo ontzettend veel geluk gehad."
'Desnoods twintig keer het verhaal vertellen'
Tientallen medewerkers hebben na het ongeluk hulp gezocht bij de bedrijfsartsen en de bedrijfsmaatschappelijk werkers van de Arbodienst. "Mensen kwamen om de gebeurtenis van zich af te praten. Ik heb beoordeeld of mensen last hadden van een posttraumatische stress-stoornis", vertelt bedrijfsarts Hélène de Vries.
De Vries was vorig jaar al snel in het getroffen Ruppertgebouw om hulp te bieden. "Toen eenmaal bleek dat het aantal mensen wat gewond was geraakt en de ernst van hun letsel relatief meeviel, realiseerde ik mij dat ik 't belangrijk vond om aanwezig te zijn op de plek van het ongeval. Daardoor kon ik me goed inleven in de situatie van medewerkers die later hulp zouden kunnen gaan zoeken." De bedrijfsarts had dezelfde dag nog contact met het Centraal Militair Hospitaal en het Calamiteitenhospitaal van het UMC, om informatie in te winnen over hoe je het beste kunt omgaan met mensen die dit soort grote schokkende gebeurtenissen hebben meegemaakt.
"Een aantal hele goede adviezen mailde ik snel door naar de leidinggevenden van het Bestuursgebouw en het Van Unnik", herinnert ze zich. "Eén van die adviezen aan leidinggevenden was medewerkers niet te dwingen om te praten of te werken, maar ze op hun werkplek aanwezig te laten zijn en ze de ruimte te bieden hun verhaal zo nodig twintig keer te vertellen. Van leidinggevenden heb ik later gehoord dat dat soort adviezen heel zinvol zijn geweest."
Studentenpsycholoog Van Rees heeft na het ongeluk maar een enkele student gesproken die psychische klachten heeft gekregen na het hijskraanongeval. Ze verwacht ook niet dat studenten zich een jaar na dato nog zullen melden.
Een jaar later is het onderzoek naar het hijskraanongeval, uitgevoerd door de Arbeidsinspectie, nog steeds niet rond. Jan Westerlaken, belast met dit onderzoek, laat weten dat het vertraging heeft opgelopen omdat het technisch gezien zeer complex is. "Na de eerste onderzoeksresultaten werd er door deskundigen aan sommige uitkomsten getwijfeld. We hebben daarom verschillende onderdelen opnieuw laten onderzoeken. Ik hoop dat de definitieve versie over een paar weken klaar is."
´Ik moest even slikken toen ik de ingedeukte cabine zag liggen´
De schrik zat er na het ongeluk ook bij de medewerkers van bouwbedrijf BAM flink in. Claude van Bladel is werkorganisator en verantwoordelijk voor de organisatie van de bouw van studentencomplex Casa Confetti. Hij vertelt dat op die rampzalige donderdagmorgen, precies een jaar geleden, de hoofduitvoerder iedereen bij elkaar riep en meedeelde dat alle bouwmedewerkers het werk stil moesten leggen vanwege de storm. "Even later hoorden we een enorme dreun en zagen we een gigantische ravage, heel onwerkelijk."
Na dat moment werden al vrij snel de taken verdeeld. Van Bladel kreeg de opdracht om de eerste telefoontjes te beantwoorden. "Maar ik wist natuurlijk ook weinig, zeker dat eerste uur. Het is een situatie die je niet kunt inschatten."
De rest van de dag deed hij vooral praktische dingen, zoals gegevens van de kraan verzamelen en kopiëren. "Ja, en wat doe je verder? Vooral praten, en veel koffie drinken."
Kraanmachinist Meindert Morren (foto) was niet in de buurt toen de kraan viel. "Ik dacht dat de uitvoerder me in de maling nam, toen hij me thuis opbelde om te zeggen dat de hijskraan was gevallen", vertelt hij. Morren was net naar huis gegaan vanwege het slechte weer. "Gelukkig woon ik tien minuten van de bouwplaats af, dus ik was na het telefoontje snel terplekke. Ik kon m'n ogen niet geloven toen ik zag wat er gebeurd was! Ik ben al ruim 32 jaar kraanmachinist, maar dit is echt de meest bizarre gebeurtenis die ik ooit heb meegemaakt. Dat er zelfs geen zwaargewonden zijn gevallen is bijna een wonder te noemen." Die dag heeft Morren vooral in de keet gezeten en wat ad-hocklusjes gedaan. "Toen ik de cabine helemaal ingedeukt op de grond zag liggen, moest ik wel even slikken. Veel collega's adviseerden me om meteen weer in een hijskraan te gaan zitten, omdat ik het anders misschien niet meer zou durven." De eerste keer dat Morren weer in een hijskraan ging zitten, was op de BAM-werf in Lelystad. "Dat was een paar weken nadat de hijskraan viel. Het was gewoon weer als vanouds, ik heb geen trauma opgelopen of zo, misschien omdat ik de kraan niet met eigen ogen heb zien vallen."
Sinds augustus staat er weer een grote hijskraan, en deze bevalt de kraanmachinist heel goed. "Echt een heerlijke kraan."
´Raar dat het leven van alledag weer gewoon verder gaat´
Stefan Roelofsen (foto) en Joyce Sint Nicolaas waren in het Ruppert toen de hijskraan op het gebouw viel. Hoewel ze allebei weer druk aan het studeren zijn, zullen ze 18 januari 2007 niet snel meer vergeten. Joyce vertelde kort na het ongeluk in het Ublad: "Ik wist me in eerste instantie weinig raad met mijn gevoelens. Ik was blij dat ik nog leefde, maar tegelijkertijd was ik zo geschrokken dat ik telkens in huilen uitbarstte." Ze had na het ongeluk vooral veel last van hoofdpijn, maar het gaat nu heel goed met haar. "Ik heb er nauwelijks iets aan overgehouden, een enkele keer schrik ik nog van een onverwachts hard geluid", aldus de masterstudente Mediastudies die het herstelde Ruppertgebouw nog niet heeft gezien omdat ze sinds september in de VS studeert.
Stefan Roelofsen liep tijdens het ongeval bloedingen aan zijn hoofd op en schaafwonden over zijn gehele lichaam. "Toen het plafond naar beneden kwam, ben ik onder een tafel gedoken. Wonder boven wonder heeft dat ding de klap opgevangen", vertelde hij het Ublad vorig jaar. Een week na het ongeval mocht hij het gebouw in om zijn spullen op te halen. "Het was eng en confronterend, maar anders was ik misschien altijd met vragen blijven zitten." De geografiestudent is inmiddels een paar keer in het gerenoveerde Ruppertgebouw geweest. "Maar alleen als ik daar ook een praktische reden voor had, bijvoorbeeld als ik op een computer moest werken. De eerste keer heb ik wel gekeken naar hoe het dak hersteld was. Toen ik goed keek kon ik de plaatsen onderscheiden waar het dak beschadigd was geweest. Het blijft een raar idee dat het leven van alledag weer verder gaat alsof er niks gebeurd is. Dat is puur mijn gevoel, dat zeg ik niet uit rancune. De universiteit heeft zich heel netjes opgesteld en ervoor gezorgd dat mijn materiële schade is vergoed." Stefan heeft nog steeds last van een drukverschil in zijn rechteroor, "het voelt alsof je met een trein door een tunnel gaat of in een vliegtuig zit. Mijn huisarts heeft medicijnen voorgeschreven. Het is nu nog onduidelijk of ze zullen aanslaan."
'Ik zei nog: hijskranen vallen niet om'
Eén van de zes UU'ers die in het ziekenhuis belandden was FBU'er Sofie Politiek. "Nu een jaar later wil ik er wel over praten met de media, maar dat heb ik toen allemaal afgehouden. Het was allemaal nog te vers." Die bewuste donderdag was ze samen met een glazenwasser in het Ruppertgebouw, om zijn werk te controleren. "Toen we van het Bestuursgebouw naar het Ruppertgebouw liepen viel het ons op dat de hijskraan erg wiebelde, maar ik zei nog tegen hem: 'hijskranen kúnnen niet omvallen'." Daarna zijn ze gewoon aan de slag gegaan in het Ruppertgebouw, tot die enorme dreun. "Ik hoorde het gerinkel van glas en daarna vielen er allemaal stukken naar beneden. Twee jaar geleden heb ik m'n enkel gebroken en toen ik op een gegeven moment op de grond lag dacht ik alleen maar: nee, dat mag niet nog een keer gebeuren! Het was een hele opluchting dat ik m'n voeten nog gewoon kon bewegen. Wél had een stuk hout zich in een van m'n kuiten geboord." Politiek vertelt dat ze daarna in een soort roes belandde. Ze kan zich nog wel herinneren dat ze haar leidinggevende belde, en dat zij ook meteen kwam. Wat ze ook nog weet, is dat een student naast haar kwam zitten en niet meer van haar zijde week. "Dat was echt fantastisch. Op een gegeven moment ging hij zelfs voor mij zitten, zodat ik niet nat werd door de kapot gesprongen sprinklerinstallatie. Ik heb nooit meer kunnen achterhalen wie die jongen precies was. Dus bij deze: neem contact op met het Ublad als jij degene bent die mij heeft geholpen. Ik zou je heel graag nog persoonlijk willen bedanken!"
Op een gegeven moment werd ze naar het Calamiteitenhospitaal in het UMC gebracht, waar ze werd onderzocht. Daar bleek dat er veel huid- en vetweefsel was beschadigd, en dat haar kuitspier was geraakt. De wond bij haar kuit was acht bij twaalf centimeter groot, en vier centimeter diep. "Uiteindelijk heb ik zes dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik kreeg ontzettend veel bezoek en steun van collega's, familie en vrienden, echt geweldig! De wond in mijn kuit moest twee keer per dag worden gespoeld, en dat was zeker geen pretje. De eerste dagen durfde ik niet eens te kijken, maar dat veranderde later. Het heeft nog tot half oktober geduurd voordat de wond eindelijk was dichtgegroeid." Zeven weken na het ongeluk pakte ze de draad weer op en ging weer aan het werk. "Gek genoeg heb ik weinig psychische problemen gehad na het ongeval. Natuurlijk denk ik er veel aan, maar ik ben gelukkig niet angstig geworden."