Achtergrond

Roemjana de Haan

'Met John de Wolf danste ik pasjes die ook de warming-up van een voetbalwedstrijd voorkomen'

"Opeens sta je in de Story, dat is echt raar. Er zijn roddels en geruchten geweest, ik zou een relatie met John de Wolf hebben. Mensen zien dat er een heel hecht contact is en verbinden daar conclusies aan die niet kloppen. Als danser heb je dat intieme nodig om te kunnen dansen, maar dat heeft niets met seksualiteit te maken. Het gaat over waardering en iemand vertrouwen geven. Ik kan er wel om lachen, die roddelbladen. Ik heb ze nog allemaal en ik bewaar ze ook. Dan kan ik later aan mijn kleinkinderen laten zien: 'kijk, oma...'.

"Voor ons dansers zijn die roddels niet zo'n drama. Het gebeurt een paar keer, dan is men het weer vergeten. Maar als je continue in de spotlights staat, dan kan ik me wel voorstellen dat het vervelend kan zijn. Voor mij was Dancing with the Stars een van de allerleukste dingen die ik ooit in mijn leven gedaan heb.

"Ik heb in de series gedanst met Rudolf van Veen, John de Wolf en Martijn Krabbé en in de specials nog met Bas Muis en Wilbert Gieske. Hele leuke, normale mensen. Ze werken zich drie slagen in de rondte, trainen wel dertig uur per week. Die sterren zijn zo gedreven, ze zetten alles opzij om dit te doen. Dat heeft me wel verbaasd. Ze raken als ware besmet met het dansvirus. Die mannen hebben een enorme drive, dat is heel bijzonder. John de Wolf bijvoorbeeld, hij is een voetballer en kon de eerste keer echt niet dansen. Thuis schoof hij de stoelen en tafels opzij en oefende hij gewoon door. Dat is iets wat in mensen zit die ergens goed in zijn. Het maakt niet uit wat dat is, voetballen, presenteren of acteren. Binnen no-time zaten die mannen op een niveau waar anderen jaren over doen.

"En je kunt overal wat van maken, klunzigheid kan ook een charme zijn. Als iets niet gaat, kan dat ook mooi zijn, dan draai je het om. Martijn Krabbé had kracht en uitstraling. Hij was in de eerste paar uitzendingen nog niet zo soepel, dan gooi je het op die uitstraling. John de Wolf was een beetje klunzig, met hem danste ik pasjes die ook in de warming-up van voetbal gebruikt worden. Zo pas je een dans aan iemand aan ... En Wilbert Gieske was een gentleman, heel charmant. Je kijkt naar iemands persoonlijkheid en dat pas je dan in, als het een warm gevoel geeft, dan zit het goed.

"Dancing with the Stars heeft heel veel goeds gedaan voor de dans. Het heeft deuren geopend. Mijn echte danspartner Koen Brouwers en ik hebben nu een sponsor, dat hadden we anders nooit kunnen krijgen. Voor 'dancing' zei ik altijd: 'ik dans en ik geef dansles'. En dan was dan de reactie van: 'oh leuk, en wat is je echte baan?'. Mensen zagen het als hobby en niet als serieus werk. Er is een soort legitimiteit rond ons dansvak gekomen en dat vind ik wel prettig.

"Ik heb ook heel bewust voor mijn studie Theater-, Film- en Televisiewetenschap gekozen. Die studie wil ik bewust gebruiken om beter te worden in mijn vak. Werk heb ik gelukkig genoeg. Als ik eerder met deze studie was begonnen dan had ik het vooral gedaan om serieuzer genomen te worden in mijn vak. Dat is nu niet meer nodig. Daar heeft dancing echt aan bijgedragen.

"Ik denk dat je nooit moet stoppen met leren. Misschien kom ik wel tot nieuwe inzichten, misschien ook wel niet. Ik heb vroeger altijd wel willen studeren, maar ik koos toen voor het dansvak. Ik dacht dat studeren komt wel een keer. Ik heb altijd alles gedaan om mijn danscarrière vorm te geven. Mijn ouders hebben een dansschool en daar ben ik opgegroeid. Op mijn negende besloot ik, dat ik de nieuwe Anna Pavlova wilde worden en ging ik op balletles. Daar werd ik gescout voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Na twee jaar werd me verteld dat mijn lichaam veranderde en dat ik geen ballerina zou kunnen worden. Dat was heel moeilijk te accepteren, zeker als klein meisje. Ik heb nog een jaar bij het Nationaal Ballet gedanst en ben toen naar de theaterschool gegaan.

"Live muziek en drums, dat vond ik echt geweldig. Tijdens mijn middelbare schoolopleiding heb ik zes jaar lang op de theaterschool gezeten. In die tijd kwamen de musicals op, maar mijn zangkunsten zijn dramatisch. Op een gegeven moment vroeg een docente tijdens de zangles wie er zo vals zong. Toen ik zachter ging zingen, klonk het beter. Ik dacht die musical wordt het niet, vanaf toen lonkte het wedstrijddansen.

"Ik heb geleerd thuis dat als je iets doet, je daar honderd procent achter moet staan. Je moet er voor gaan en erin geloven. Ik heb daarom ook best wel moeite met het feit dat ik maar één vak volg aan de universiteit. Het studeren naast mijn baan is best zwaar. Ik ben zeker tachtig uur in de week bezig, nu ik de studie erbij doe. Het studeren is niet iets dat ik zomaar uit de losse pols even doe. Wat ook wennen is, dat mijn medestudenten jonger zijn. Achttien, negentien, zelf ben ik drieëndertig. Ik heb meer meegemaakt en veel ervaring opgedaan. Maar dat maakt je ook een beetje afgestompt, zo van 'ja, dat weet ik wel'. Jongeren hebben nog een mening te vormen en zijn daardoor opener, er is meer ruimte voor nieuwe informatie, daar leer ik ook veel van.

"Het lijkt me leuk als er nog een nieuwe serie Dancing with the Stars zou komen. Nederland is een klein land, dus de sterren zijn natuurlijk een keer op. Als er een nieuwe serie komt waar ik aan mee mag doen, zou ik graag met Matthijs van Nieuwkerk willen dansen. Ik vind hem een ontzettend interessante man. Hij is een beetje slungelig, dus hem in de rumba of de cha-cha-cha een sterke man maken in plaats van een intellectuele, ietwat warrig uitziende interviewer, lijkt me wel wat. Het is vooral het contrast dat ik dan leuk zou vinden. Zijn haar strak achterover als we een wals dansen bijvoorbeeld."

CV

(33) is vijfvoudig Nederlands Kampioen Professional Latin en twee keer Nederlands Kampioen in de Professional South American showdance. Sinds dit jaar studeert ze Theater-, Film- en Televisiewetenschap aan de UU. De Haan was te zien in 'Dancing with de Stars'. Op het afgelopen WK Professional South American Showdance werden zij en haar partner zevende.

Iris Klapwijk

Showbizz Quiz

1. Wie knipte onlangs haar haren na twintig jaar met maar liefst vijftien centimeter af, aldus de voorpagina van de Telegraaf?

A. Jessica Simpson

B. Irene van de Laar

C. Estelle Gullit

2. Welke BN'er heeft geen eigen reallifesoap (gehad) en krijgt er, volgens eigen zeggen, ook geen?

A. Gerard Joling

B. Wilma Nanninga

C. Thomas Berge

3. Welke BN'er heeft er NIET aan de Universiteit Utrecht gestudeerd?

A. Victoria Koblenko

B. Jort Kelder

C. Tooske Ragas

4. Wie mag over een tijdje haar eerste kindje verwachten, lezen we ook op nos.nl?

A. Kim-Lian van der Meij (voormalig presentatrice belspellen, nu musicalster)

B. Floortje (bekend van Idols 3 en Sterren dansen op het ijs)

C. Sophie Hilbrand (BNN-coryfee)

5. Van wie is de facelift is onlangs compleet mislukt?

A. Joan van Ark (Valene Ewing uit Dallas)

B. Aretha Franklin

C. Susan Flannery (Stephanie Forrester uit the Bold & the Beautiful)

6. Welk As the World Turns-karakter is onlangs uit de kast gekomen (en is daarmee de eerste homo in de langstlopende soap ter wereld)?

A. Dusty Donovan

B. Luke Snyder

C. James Stenbeck

7. Wie zei onlangs dat vreemdgaan niet het einde van hun relatie zou betekenen?

A. Daniëlle Overgaag over haar relatie met Reinout Oerlemans

B. Caroline de Bruijn over haar relatie met Erik de Vogel (Ludo en Janine uit GTST)

C. Daphne Deckers over haar relatie met Richard Krajicek

8. 'We zijn nog maar net begonnen'. Van wie is deze uitspraak?

A. Brad Pitt (over zijn gezin met Angelina Jolie)

B. Albert Verlinde (over het programma RTL Boulevard dat hij tot z'n pensioen wil blijven doen)

C. Gaston Starreveld (na afloop van Sterren Dansen op het IJs, toen hij en z'n schaatspartner door het publiek naar huis werden gestuurd)

9. Amerika's grootste internetprovider deed onlangs een onderzoek naar de 'meest sexy tv-vrouw ooit'. Wie kreeg deze eer?

A. Carmen Elektra

B. Marilyn Monroe

C. Pamela Anderson

10. Welk Nederlands bekend koppel verhuist niet naar Los Angeles?

A. Thijs Römer en Katja Römer-Schuurman

B. Ruud en Estelle Gullit

C. Reinout Oerlemans en Daniëlle Overgaag

Goede antwoorden:

1. B

2. A

3. A

4. A

5. A

6. B

7. C

8. A

9. C

10. A

Winnen!

Nog niet genoeg van showbizz? Surf dan naar onze site www.ublad.uu.nl/showbizz en beantwoord deze vijf bonusvragen. Alle vragen goed (en daar hoef je je helemaal niet voor te schamen)? Dan maak je kans op één van de vijf GeenStijl Winterboeken die we onder de goede inzendingen verloten. Je kan meedoen tot en met donderdag 10 januari. Veel succes!

Bonusvraag 1. Welke Amerikaanse zangeres nam onlangs stomdronken haar MTV Europe Music Award in ontvangst?

A. Britney Spears

B. Amy Winehouse

C. Christina Aguilera

Bonusvraag 2. Welke actrice gaat na Pamela Anderson, Alicia Silverstone en Sadie Frost uit de kleren voor dierenrechtenorganisatie PETA?

A. Eva Mendes

B. Cameron Diaz

C. Julia Roberts

Bonusvraag 3. Wie is volgens FHM-lezers de meest sexy vrouw van Nederland in 2007?

A. Katja Schuurman

B. Sylvie Meis

C. Yolante Cabau van Kasbergen

Bonusvraag 4. Naar welke basisschool gaat prinses Amalia vanaf maandag 10 december?

A. Basisschool Den Deyl in Wassenaar

B. Bloemcampschool in Wassenaar

C. Kievietsschool in Wassenaar

Bonusvraag 5. Wanneer trouwen Frans Bauer en zijn Mariska in de basiliek van Oudenbosch?

A. Op 9 maart 2007

B. Op 9 april 2007

C. Op 9 mei 2007

'Toponderzoek vraagt om een topkunstwerk'

Willem Boone

Ze zijn buitenproportioneel groot en ook de felle kleuren vallen op. Opblaasbare dieren- en kabouterfiguren zetten de weilanden langs de Toulouselaan en de strakke universitaire gebouwen luister bij. De creaties van de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy die recent nog in het Middelheimmuseum in Antwerpen te zien waren, passen ook goed tussen de grote geometrische blokken van de Utrechtse Uithof.

Zover is het nog niet, maar als het aan de kunstcommissie van de Universiteit Utrecht ligt, zijn de figuren een serieuze optie voor een kunstwerk op de Uithof. De commissie is immers op zoek naar een passende bestemming voor een éénmalige gift die de UU van de Gemeente Utrecht ontving ter gelegenheid van het 370-jarig bestaan van de universiteit. "Wij willen een band tussen de stad en de universiteit creëren en dat zou met deze dierenfiguren goed lukken. Het kan veel mensen uit de stad trekken", aldus studentlid Arne Jeninga van de commissie.

Maar er zijn meer opties, bijvoorbeeld videokunst in wachthokjes langs de busbaan naar De Uithof of lichtkunstwerken op markante plekken in De Uithof. Welke kunstwerk de meeste kans maakt is nog niet uitgekristalliseerd.

De commissie zoekt een kunstwerk dat zoveel mogelijk medewerkers van de UU aanspreekt. Daarvoor gaat zij echter geen enquête houden: "Daar leent kunst zich niet voor", zegt commissielid en voorzitter van het Centraal Museum Pauline Terreehorst resoluut. "Wij hebben de expertise."

Plantenbakken en bankjes

De kunstcommissie werd door de voormalige rector Willem Hendrik Gispen in het leven geroepen om de universiteit gevraagd en ongevraagd advies op het gebied van kunst te geven. Een van de strategieën die de commissie daarbij hanteert is het benaderen van faculteiten die bezig zijn met nieuwbouw of renovatie. In een gesprek hoopt zij aandacht te kunnen vragen voor het belang van kunstuitingen. Als adviesorgaan beschikt zij niet over een eigen budget.

"De Uithof is een interessant gebied, dat architectonisch al grote faam geniet. Met kunst willen we eenzelfde standaard neerzetten", zegt Leunie van Zwieten van de Universitaire Bestuursdienst en Campusontwikkeling en secretaris van de kunstcommissie. "Mijn taak is om dit gebied toegankelijker en interessanter te maken en dat doe je niet alleen met plantenbakken en bankjes. Daar hoort kunst bij, al staat dat niet in ranglijstjes van studenten of onderzoeksenquêtes van de Elsevier."

Anne Reenders, kunstadviseur van de faculteit Diergeneeskunde, deelt deze mening. "De Uithof is een snelweg met mooie gebouwen. Het is puur functioneel, er is nu geen verbinding tussen kunst en wetenschap. Mensen gaan een gebouw in en nemen om vijf uur weer de bus." De Uithof is volgens haar bij uitstek een gebied voor experimentele kunst, die overigens ook van tijdelijke aard mag zijn, zoals bij de sculpturen van Mc Carthy het geval zou zijn.

Amber, de nieuwe vet

De faculteit Diergeneeskunde riep onlangs de hulp van de kunstcommissie in. Kees Lelivelt, programmamanager van de faculteit, initieerde het idee van een masterclass waarvoor de 'rising stars' van de kunstacademies werden benaderd om samen met gevestigde kunstenaars aan ontwerpen te werken. De kunstcommissie koos onlangs een video van kunstenaar Gerald van der Kaap als winnend ontwerp.

De film draait om Amber, de nieuwe 'vet', een vrouw zoals tachtig procent van de huidige Diergeneeskundestudenten. Ze rijdt rond in een witte landrover, waarmee ze dicht bij dieren kan komen tijdens werkbezoeken. Amber is voorzien van de nieuwste technische snufjes, zoals een 'eye fall', ter grootte van een mobieltje, waarmee je röntgenscans kan maken. Ze heeft zelf twee katten en doet onderzoek op het gebied van Bio-Medics. Ze loopt door de gangen van de faculteit, tekent met zacht krijt de anatomie van een paard op een witte merrie en draagt zelfdesinfecterende laarzen. Het verhaal speelt rondom 2030.

Van der Kaap werkte met drie studenten aan de film. "We zagen weinig terug van het hoge percentage vrouwen bij Diergeneeskunde. Als je er rondloopt, zie je dierenartsen in spe rondrijden in een soort loodgietersbusjes, en de vrouwen dragen doktersjassen die voor mannen waren gemaakt, om niet te zeggen soepjurken... We vonden dat er een Nieuwe Dierenarts moest komen: The New Vet", aldus de kunstenaar. "Kunst moet uitdagen tot reflectie over de toekomst van de studenten zelf en de faculteit als geheel."

Volgens de kunstcommissie vervult de video een bindende factor binnen de faculteit, toont deze de heroïek van het vak en is deze bovendien toekomstgericht. Pauline Terreehorst benadrukt nog eens de wisselwerking tussen wetenschap en kunst: "Toponderzoek vraagt om een topkunstwerk. Precies dat hebben we bij Diergeneeskunde gevonden: iets wat top of the bill is!"

De film moet rond de zomer van 2008 te zien zijn in wachtruimtes van Diergeneeskunde. Daarnaast staan er dan verspreid over de gebouwen een aantal satellietwerken die te maken hebben met de film. Zo zijn er bijvoorbeeld schermen met video's gepland waarin in gebarentaal de afdelingen worden aangeduid; hond, paard en varken. Verder wordt gedacht aan vitrines met objecten uit de video (zoals een nieuwe doktersjas, aantekeningen van gefingeerde wetenschappelijke publicaties, schetsboeken met tekeningen van neuzen van dieren). Ook rondom de gebouwen zullen zaken zichtbaar zijn: de witte Landrover kan als rijdend kunstwerk door alle afdelingen worden gebruikt en zal op het terrein van de faculteit op een vaste plek geparkeerd staan.

Kakofonie

Maar ook op dit moment valt er door toedoen van de commissie al het een en ander te bewonderen in De Uithof. In het Van Unnikgebouw is er nog iets meer dan een week een tijdelijke expositieruimte van BAK, Basis voor Actuele Kunst te bewonderen. Teksten aan de buitenkant prikkelen de nieuwsgierigheid. De entree en het interieur zien er haveloos uit. In de enorme ruimte staan veertig tv's op tafeltjes van verschillende grootte. Zij zijn nodig voor Küba, een videoproject uit 2004 dat de inmiddels internationaal bekende Turkse kunstenaar Kutlug Ataman maakte over de gelijknamige wijk in Istanbul. Er klinken veertig interviews, waarin veertig bewoners op ontroerende, filosofische, raadselachtige en provocerende wijze hun levensverhaal vertellen. Storend is deze kakofonie van geluiden niet; het lijkt alsof je in een drukke ruimte zit te wachten.

Tijdelijke exposities in openbare ruimtes op De Uithof passen uitstekend in de visie van de kunstcommissie. Zij besloot gezien de reputatie van Ataman om de zaken groots aan te pakken en regelde een ruimte voor zijn videoproject. Pauline Terreehorst: "Het is interessant dat anderen dit gebied als expositieplek gaan zien en dat de kunst als het ware naar ons toe komt."

Kabouter Buttplug

De universitaire kunstcommissie overweegt een gemeentelijke gift te gebruiken om opblaasbare sculpturen van de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy aan te schaffen. Mc Carthy is niet onomstreden; twee jaar geleden zorgde zijn werk in Rotterdam voor veel rumoer. Er ontstond binnen de gemeenteraad een discussie over Santa Claus, een groot beeld van een kabouter met een dildo-achtig voorwerp in zijn hand. Het kunstwerk kreeg de bijnaam "Kabouter Buttplug"en belandde uiteindelijk in de tuin van museum Boijmans van Beuningen. Kunnen we straks ook een dergelijk werk in De Uithof zien verrijzen?

Secretaris Leunie van Zwieten van de kunstcommissie is zich bewust van de verdeelde reacties op het werk van Mc Carthy: "Het hoort bij kunst dat het soms commotie teweegbrengt. Maar Mc Carthy heeft ook minder provocerende beelden gemaakt, zoals leuke opgeblazen ketchupflessen. Zijn expositie in Antwerpen dit najaar, Airborne, heeft ook niet voor grote ophef gezorgd. Waar het ons om gaat is dat we met zijn sculpturen de hele Uithof aan de stad zichtbaar kunnen maken, niet alleen verschillende instituten en organisaties, maar ook de diverse locaties. Als het goed uitpakt, kunnen we de Universiteit Utrecht op de kaart zetten als een instituut met lef."

Interview met Fons Grasveld

"Nu mijn pensioen dichterbij komt, ga ik langzamerhand aan het idee wennen dat ik de universiteit moet verlaten. Ik had het niet erg gevonden om hier nog een paar jaar door te gaan. Sinds 1991 ben ik in dienst van de universiteit, daarvoor werkte ik als zelfstandig filmmaker/cineast. Na mijn aanstelling als parttime universitair docent bij Theater-, Film- en Televisiewetenschap heb ik nog een tijdje geprobeerd het filmen en het doceren te combineren, maar dat werkte niet. Als je een film maakt moet je je daar volledig voor inzetten, dat kun je er niet even naast doen. Jarenlang heb ik praktijkvakken als videopracticum, profielproductie en meercamera-techniek gegeven. Het leukste daaraan vind ik het contact met studenten. Zij inspireren mij met hun frisse ideeën. Helaas moet ik zeggen dat ik het percentage echt gemotiveerde en enthousiaste studenten heel klein vind, misschien maar twintig procent. Maar dat zijn dan wel de studenten waar je als docent voldoening door krijgt.

"Zelf wist ik al heel vroeg dat ik iets met films wilde gaan doen. Mijn oom Mannus Franken was een filmmaker uit de avantgarde in de jaren twintig en dertig. Misschien is door hem bij mij een kiem gelegd. Dat we op mijn middelbare films van Ingmar Bergman bekeken vond ik geweldig. Mijn vader was niet erg gelukkig met mijn keuze om filmmaker te worden; volgens hem was er geen droog brood mee te verdienen. Hij kreeg gelijk, maar geld is nooit belangrijk voor me geweest. Ik zag dat films een bijdrage leverden aan het ´verbeteren´ van de wereld, hoe miniem ook. Door mijn films probeer ik de kijker inzicht te geven in een maatschappelijk probleem.

"Een documentaire waarbij dat goed is gelukt, is 'Wil ik wel dood?', dat is een film over suïcide die ik 1974 maakte. Op dat moment rustte er in Nederland nog een groot taboe op dat onderwerp. Het was dan ook een hele kluif om mensen te vinden die een zelfmoordpoging hadden gedaan, en daar openlijk over wilden praten voor de camera. De rode lijn in de documentaire was dat ik wilde laten zien dat veel mensen die zelfmoord willen plegen niet per definitie dood willen, ze willen juist gehoord worden. Maar in die tijd konden die mensen nergens aankloppen, en ook hun omgeving had geen aandacht voor hun hulpkreet. De documentaire is destijds uitgezonden door de KRO, en heeft na uitzending veel losgemaakt.

"Na de Filmacademie heb ik ervoor gekozen om me vooral te richten op het maken van documentaires. Non-fictie vind ik interessant omdat ik ervan houd om bij de realiteit te blijven. Dat betekent overigens niet dat je als maker alleen observeert. Er is in de filmwereld vaak discussie over de vraag of je mag manipuleren met beelden in een documentaire. Zelf zie ik dat niet als een probleem. Je bent als documentairemaker altijd bezig met het maken van keuzes, dus dan ben je automatisch aan het manipuleren. Zo maakte ik ooit een portret over een straatveger. Omdat de eerste opname was mislukt, vroeg ik hem de straat nog een keer te vegen terwijl hij eigenlijk al klaar was. Ik vind het naïef te denken dat je als documentairemaker altijd op het moment aanwezig bent dat de juiste mensen de juiste dingen zeggen en doen. Soms moet een opname gewoon even over om het duidelijker te maken. Mijn studenten vertel ik dat dat niet erg is, zolang je de realiteit maar niet uit het oog verliest en de boodschap niet wordt verdraaid. Daar is natuurlijk wel goede research voor nodig, en daar hamer ik dan ook flink op.

"Inmiddels doceer ik niet meer, want ik heb nog een sabbatical tegoed. En die besteed ik onder andere aan het archiveren en digitaliseren van de studentenfilms van de afgelopen jaren. Ik denk dat ik een veeleisende docent was, zeker toen ik net begon. Ik kwam natuurlijk uit de praktijk van de filmwereld. Omdat ik de beroepspraktijk zo goed kende, wist ik hoeveel er komt kijken bij het maken van een videoproductie.

"Vast onderdeel van de cursus Profielproductie Video is een presentatie en een discussie met professionele gasten uit de filmwereld en uit de wetenschap, met name over de keuzes die de studenten voor hun film maakten vanuit een academische houding. Aan de voorbereiding daarvan zijn studenten uiteraard veel tijd. Ik probeerde studenten daarom constant te wijzen op het belang van het maken van een goede planning, omdat ik uit ervaring wist dat het halen van deadlines in dit vak heel belangrijk is. Dat werd me door de studenten niet altijd in dank afgenomen, zo bleek in evaluaties achteraf. Op een gegeven moment heb ik daarom besloten de studenten wat vrijer te laten, en dat werkte voor beide partijen het beste.

"Het is jammer dat studenten steeds minder tijd voor hun studie krijgen. Dit zou voor hen juist dé periode moeten zijn waarin ze zich op allerlei gebieden kunnen ontplooien, maar dat wordt steeds moeilijker. We hebben binnen onze studie het Praktijk Bureau Video (PBV), waarin TFT-studenten op vrijwillige basis studenten van andere studierichtingen begeleiden met videoproducties. Hier krijgen ze geen studiepunten voor, maar bouwen op deze manier wel ervaring op. Ik heb het PBV jarenlang met veel plezier begeleid, maar ik merk dat studenten steeds minder tijd hebben om hier hun vrije uurtjes in te stoppen.

"Wat mij betreft mag de universiteit het maken van videoproducties door studenten veel meer stimuleren. Er is bijvoorbeeld geen tv-studio, waarin de studenten professioneel een interview kunnen opnemen. Zo'n studio zou niet alleen moeten dienen als ondersteuning van cursussen binnen TFT, maar zou toegankelijk moeten zijn voor alle andere studenten aan de UU. We hebben natuurlijk wel Studio-T, maar dat is specifiek bestemd voor theaterproducties. Je kunt er wel opnames maken voor een videoproductie, maar dan moet je echt improviseren. Vroeger was er wel een geluidsdichte studio binnen het Onderwijs Media Instituut (OMI) in De Uithof, maar die is op een gegeven moment wegbezuinigd. Eigenlijk vind ik dat de aanschaf van zo'n studio niet eens ter discussie zou mogen staan.

"Ik heb genoeg plannen voor de toekomst. Als gepensioneerd docent kun je bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden aan de slag als begeleider bij projecten waarin de plaatselijke bevolking een videoproductie maakt. Die films worden dan gebruikt voor lokale omroepen of scholen. Daar zie ik wel een rol voor mezelf weggelegd. Momenteel ben ik in gesprek met één van die organisaties over de mogelijkheden. Ik ga me prima vermaken na m'n pensioen, daar maak ik me niet druk over."

Streamer: 'Ik denk dat ik een veeleisende docent was'

CV

Fons Grasveld (64) kwam in 1969 van de Filmacademie in Amsterdam. Hoewel hij afstudeerde op een fictiefilm, legde hij zich daarna vooral toe op het maken van documentaires. In 1984 voltooide hij een studie in de Visuele Antropologie. In 1991 trad hij bij de Universiteit Utrecht in dienst als docent bij Theater-, Film- en Televisiewetenschap. Dit voorjaar gaat hij met pensioen.

Marjolein Versteeg

In de voetsporen van je pa of ma

Alice Bakker

'Ik heb hem nog nooit gebeld zonder er wijzer van te worden'

Wie: Casper Coppes (20)

Studie: Tweedejaars Bestuurs- en Organisatiewetenschap

Vader: Paul Coppes

Beroep: Directeur van verschillende organisaties, onder andere de Vereniging Sport en Gemeenten.

"Eens per jaar ging ik met mijn vader op mannenweekend. We bezochten dan musea en tentoonstellingen, maar we behandelden ook altijd een casus. Die casus bestond uit een probleem dat mijn vader op zijn werk was tegengekomen, bijvoorbeeld de aanschaf van een drenkelingendetectiesysteem voor zwembaden. Samen keken we dan naar de vijf offertes, en ik mocht bepalen welk systeem het meest geschikt was.

"Ik was toen een jaar of acht dus ik denk dat mijn vader een luchtige kijk op de zaak wilde. Door mij bij dat soort zaken te betrekken, gaf hij mij het gevoel dat ik in zijn organisatie thuishoorde. Als klein kind zat ik al op schoot bij de secretaresse. Ik was er veel, in de vakanties bijvoorbeeld iedere dag. Ik voelde me de tweede directeur en zag mezelf als opvolger. Later ben ik daar wel van teruggekomen, maar nog steeds kom ik er minimaal eens per maand.

"Qua opleiding ga ik ook dezelfde richting op als mijn vader. Het publieke en bestuurlijke trekt mij. Op de middelbare school had ik soms het gevoel dat ik commerciëler was dan mijn vader, maar dat gevoel wordt steeds minder. Toch ben ik inmiddels meer mijn eigen pad gaan volgen.

"Het beroep van mijn vader heeft zeker voordelen voor mij. Hij komt bijvoorbeeld met namen van mensen die mij van pas kunnen zijn, nu ik binnen mijn studievereniging verantwoordelijk ben voor de sponsoring. Door hem weet ik ook het eraan toegaat tijdens vergaderingen en congressen. Hij nam me al mee toen ik heel jong was en dan maakte ik op een informele manier een praatje met -bijvoorbeeld- een burgemeester.

"In veel opzichten is mijn vader mijn voorbeeld. Ik ben impulsief terwijl hij rustig blijft in de meest moeilijke situaties. Daar kan ik echt wat van leren. Daarnaast heeft hij altijd mooie oplossingen voor problemen. Ik heb hem nog nooit gebeld zonder er wijzer van te worden. Ik zou graag stage bij mijn vader willen lopen. Het lijkt me interessant om te zien of zijn organisatie nou echt zo is als ik die heb leren kennen, of dat ik het geïdealiseerd heb. Ik wil ook graag betrokken blijven bij zijn bedrijfsvoering. Maar mijn vader zou mij echt nooit ergens zomaar naar voren schuiven als zijn opvolger, daar zou ik eerst hard voor moeten werken."

'We bezoeken samen musea en tentoonstellingen, dat hoort bij onze uitstapjes'

Wie: Amarante Snellen (24)

Studie: Bachelor Taal- en Cultuurstudies richting communicatiekunde, nu masterstudent Communicatiewetenschap. Werkt parttime bij De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam.

Moeder: Emilie Snellen

Beroep: Directielid Simonis & Buunk Kunsthandel in Ede.

"Als heel klein meisje liep ik al tussen de schilderijen. Mijn moeder nam mij toen altijd mee naar haar werk. Later ging ik ook meehelpen tijdens tentoonstellingen: mensen doorverwijzen, koffie en thee zetten en opletten dat niemand met een schilderij onder zijn arm de deur uit liep. Echt mensen adviseren kon ik toen nog niet. Alhoewel, een keer vroeg een oudere man specifiek om mijn mening over een bepaald schilderij. Ik heb toen zó duidelijk mijn verhaal gedaan dat hij overtuigd was en het schilderij heeft gekocht, en dat was bepaald geen goedkoop exemplaar.

"Kunst en cultuur is mij dus met de paplepel ingegoten, soms met dwang want als kind heb je daar niet altijd zin in. Op een gegeven moment ging ik inzien dat kunst heel bijzonder is en dat iedereen enorm gedreven is. Op tentoonstellingen dacht ik: in dit wereldje wil ik wel terechtkomen. Met mijn moeder heb ik toen gesproken over mijn studiekeuze. Ik dacht eerst aan kunstgeschiedenis, maar zij vertelde dat er meer manieren zijn om in de kunstwereld terecht te komen. Een andere studie in combinatie met een passie voor kunst en cultuur kan daar ook toe leiden. Ik heb toen eerst voor Taal- en Cultuurstudies gekozen en nu voor een master Communicatiewetenschap.

"Deze studies hebben niet direct iets te maken met kunst of musea maar ik ben zelf steeds meer gaan onderzoeken hoe ik die twee kan combineren. Mijn moeder heeft mij in contact gebracht met een zakenrelatie van haar. Via hem ben ik terechtgekomen bij De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam. Ik ben daar nu verantwoordelijk voor de planning en organisatie van het materiaal dat wordt gebruikt voor de promotie van tentoonstellingen.

"Ik combineer dus werkelijk mijn communicatiekennis met mijn liefde voor kunst en cultuur. Het is grappig want mijn functie komt erg overeen met een van de functies van mijn moeder, alleen wordt het binnen haar bedrijf mediabeleid genoemd. We hebben dus veel raakvlakken en nog steeds bezoeken we samen musea en tentoonstellingen, dat hoort bij onze uitstapjes. Ik ben erg blij dat mijn ouders hebben doorgezet en mij hebben laten opgroeien met kunst en cultuur. Als dat niet gebeurt, raak je niet zo snel in dit wereldje verzeild. En ik had dit zeker niet willen missen."

Je hebt echt wat te vertellen als je daar staat'

Wie: Wijgert Westland (21)

Studie: Tweedejaars Theologie

Vader: Wim Westland

Beroep: Dominee in Ridderkerk- Slikkerveer

"Op zondag gingen we twee keer naar de kerk, dan was het mijn vader die op de preekstoel stond. Dat was als kind een bijzondere ervaring. Ik keek, en kijk nog steeds, tegen mijn vader op. Zijn mensenkennis en bewogenheid bewonder ik. Als klein kind dacht ik: zo wil ik ook worden. Toch is mijn motivatie door de jaren heen veranderd. Nu is het meer een inhoudelijke keuze geworden. Ik vind het fijn om met mensen te werken en om met hen te spreken over hun geloof. Omdat vader dominee is, heb ik van huis uit meegekregen wie God is en hoe belangrijk het is om Hem te kennen. Het lijkt me heel mooi om dat door te geven.

"Ik vind ook dat dominee zijn méér is dan een beroep. Op de preekstoel spreek je namens God. Als dominee is het daarom belangrijk om heel dicht bij God te leven. Ik denk namelijk dat je pas écht over God kunt spreken als je Hem ook daadwerkelijk kent en ervaart in je leven. Bij mijn vader heb ik gezien hoe dat is en ik vind dat mijn leven pas zin heeft als ik ook dicht bij God leef. Het avondmaal in de kerk vind ik daar een goed voorbeeld van. Gemeenteleden komen dan naar voren om brood en wijn te delen. Ze laten daarmee zien dat wij als mensen een heleboel dingen verkeerd doen en de Heere God nodig hebben om ons vergeving van zonden te geven. Hij vergeeft onze zonden doordat zijn Zoon Jezus Christus aan het kruis is gestorven en is opgestaan. Dat is het meest wezenlijke van het christelijke geloof. Het laat zien hoe belangrijk en mooi het is om verbonden te zijn met God en dat wil ik net als mijn vader doorgeven.

"Het preken van mijn vader heeft altijd de meeste indruk op mij gemaakt. In veertig minuten tijd legt hij heel duidelijk uit wat de Bijbelse boodschap is, wie God is en wat het betekent om te geloven. De preek van mijn vader is samen te vatten als: God heeft zijn zoon gestuurd naar de aarde om voor de verkeerde daden van de mensen vergeving te schenken. Daaruit blijkt dat God zo veel van ons hield dat hij zijn eigen leven daarvoor gaf. Die boodschap zou ik ook centraal willen hebben als ik zou preken. Je hebt echt wat te vertellen als je daar staat. Als ik mijn vader zie preken denk ik: daar wil ik ook komen te staan."

'Hij weet als geen ander hoe hard je moet werken'

Wie: Mark van Baal (23)

Studie: Vijfdejaars Geneeskunde

Vader: Sjef van Baal

Beroep: Chirurg

"Dat het hard werken was. Dat was wat ik vroeger meekreeg van het beroep van mijn vader. Als hij bijvoorbeeld nachtdienst had, kwam hij pas thuis als wij naar school gingen. Dat is me altijd bij gebleven. Hoewel ik nooit met hem meeging naar het ziekenhuis -dat mocht namelijk niet- zei ik al op mijn vijfde dat ik ook chirurg wilde worden. Natuurlijk weet je op dat moment nog helemaal niet wat dat betekent, maar ik heb het volgehouden.

"Toen ik op de middelbare school een vakkenpakket moest kiezen heb ik bewust rekening gehouden met de richting die ik op wilde, dat was nog steeds chirurgie. Ik heb toen ook met mijn vader gesproken over hoe ik daar het beste kon komen. Hij had eigenlijk maar één advies: heel hard bikkelen en er vol voor gaan, dat was de enige manier. Maar hij heeft me absoluut niet gepusht om ook chirurg te worden. Hij weet als geen ander hoe hard je moet werken, en dat dat alleen lukt als je zelf gemotiveerd bent.

"In de vakanties heb ik toen in het ziekenhuis gewerkt op het secretariaat van chirurgie, pas toen begon ik iets meer te begrijpen van wat vak nou precies inhoudt. Maar als je nog geen Geneeskunde studeert weet je er eigenlijk nog steeds helemaal niets vanaf. Daarom kon ik het inhoudelijk ook nooit met mijn vader over zijn werk hebben. Nu praten we er wel veel over, bijvoorbeeld als hij een operatie heeft gehad.

"Het werken met je handen, veel actie, direct handelen en het contact met patiënten, dat spreekt mij allemaal aan. Je kunt iemand écht genezen. Nu ik zelf geopereerd heb, weet ik helemaal zeker dat dit inderdaad is wat ik wil. Het gevoel dat ik vroeger had, is nu onderbouwd. Met een vader die chirurg is, heb ik een goede raadgever die dicht bij me staat. Zo adviseerde hij mij om vooral veel onderzoek te doen, daar snel mee te beginnen, en een cv op te bouwen zodat ze niet om me heen kunnen als chirurg.

"Mijn vader is mijn raadgever maar ik moet het wel zélf doen, er zélf hard voor werken. De naam Van Baal is bekend, maar ik krijg geen speciale behandeling omdat mijn vader chirurg is. Als ik het verknal kan ik geen chirurg worden."

'Vooral visites rijden vond ik erg leuk, langs de boeren om naar de paarden, koeien en schapen te kijken'

Wie: Wilke van den Brink (24)

Studie: Vierdejaars Diergeneeskunde

Vader: Geurt van den Brink

Beroep: Dierenarts

"Bij ons thuis is het echt een beestenboel: pony's, honden, katten, konijnen, schapen noem maar op. Daardoor was ik al op jonge leeftijd met met dieren bezig. Dat mijn vader dierenarts was, droeg daar zeker aan bij. Ik ging vaak mee als hij op pad moest. Ik stond er dan altijd met mijn neus bovenop en ik hielp met schoonmaken maar ook met opereren. Vooral visites rijden vond ik erg leuk, langs de boeren om naar de paarden, koeien en schapen te kijken. Ik kan me nog goed herinneren dat ik bij de bevalling van een koe was, midden in de nacht in een donker natuurgebied. Een andere keer was er een paard door een houten brug gezakt, toen moest de brandweer er zelfs bijkomen. Ik vond het altijd heel spannend om dat soort dingen mee te maken.

"Ik wilde ook graag Diergeneeskunde gaan studeren, maar op de middelbare school had ik natuurkunde laten vallen, ik had een ontzettende hekel aan dat vak. Misschien wilde ik me in die tijd als puber ook een beetje afzetten. Ik dacht: ik ga gewoon wat anders doen. Na mijn eindexamen kreeg ik spijt. Ik heb toen alsnog natuurkunde gedaan en ben daarna begonnen met Diergeneeskunde in Gent. In Utrecht was ik uitgeloot. Gelukkig kon ik het jaar daarop wél hier terecht.

"Mijn vader vond het hartstikke leuk dat ik toch Diergeneeskunde ben gaan studeren, maar heeft mij nooit willen pushen. Ik ga nu nog steeds vaak met mijn vader mee, bijvoorbeeld naar een spoedgeval in de weekenden. Doordat hij dierenarts is, heb ik al een hoop gezien, dat is een goed begin. Maar het grootste voordeel zijn de contacten die ik door mijn vader heb. Zijn praktijk is ondertussen uitgegroeid tot elf dierenartsen en zestien paraveterinairen. In 2002 is bovendien het Dierenziekenhuis in Dordrecht geopend. Hier vinden veel specialistische operaties plaats en de modernste snufjes, zoals MRI, zijn aanwezig. Ik kan daar altijd wel even met iemand meelopen.

"Of ik in de praktijk van mijn vader ga werken als ik ben afgestudeerd weet ik niet. Ik richt me nu op paarden. Dat deed mijn vader vroeger ook, maar zijn praktijk behandelt nu vooral de kleinere huisdieren. Ik zie mijn vader als een voorbeeld, vooral vanwege de manier waarop hij met zijn beroep omgaat. Hij blijft zich ontwikkelen. Maar het allerbelangrijkste vind ik dat hij nog altijd heel veel plezier in zijn werk heeft. Dat motiveert mij."

'Een sterk punt van biomedisch Utrecht is alles hier zo dicht bij elkaar in de buurt zit.'

Erik Hardeman

Geen twee focusgebieden van de Universiteit Utrecht hebben dezelfde voorgeschiedenis. Waar in sommige gebieden de trekkers bij wijze van spreken nog aan elkaar moesten worden voorgesteld, is het motto in andere gebieden: business as usual. Zoals bijvoorbeeld in het focusgebied Drug Innovation, dat een sterke gelijkenis vertoont met het al jaren florerende onderzoeksinstituut UIPS van Farmaceutische Wetenschappen. Toch waarschuwt 'trekker' Rob Liskamp voor een te snelle conclusie. "In dit focusgebied zitten nu ook delen van Scheikunde en het strekt zich uit naar Biologie, voor het moderne geneesmiddelenonderzoek onmisbare disciplines."

Het bestuderen van moleculen en hun werking, het maken van nieuwe moleculen, en het zoeken naar effectieve manieren om die moleculen op de plaats van bestemming te krijgen. Ziedaar in een notendop het onderzoek binnen het focusgebied Drug Innovation. "Wij maken hier geen geneesmiddelen", waarschuwt hoogleraar molecular medicinal chemistry Rob Liskamp, "dat is het werk van de industrie waarmee we overigens nauw samenwerken. Wij produceren de fundamentele kennis, waarvan zij gebruik kunnen maken."

Lange tijd heeft het farmaceutisch onderzoek bestaan uit het zoeken naar bestaande stoffen die werkzaam waren tegen een bepaalde ziekte, vervolgt Liskamp. "In de afgelopen vijftien jaar is dat onderzoek echter in een enorme stroomversnelling geraakt. Aan de ene kant kwam er steeds meer kennis over de genetische en moleculaire processen waardoor ziektes ontstaan, aan de andere kant nam het sleutelen aan moleculen en het maken van nieuwe verbindingen een grote vlucht. Toen ik in 1994 als synthetisch chemicus bij de faculteit Farmacie werd aangesteld, was dat nog heel opzienbarend. Vandaag de dag is het niet vreemd meer dat een chemicus trekker is van een focusgebied op het gebied van de geneesmiddelenontwikkeling."

Natuurproducten

Het farmaceutisch onderzoek in Utrecht werd ruim vijftien jaar geleden ondergebracht in het Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences (UIPS). Voor de vorming van het focusgebied Drug Innovation is dat instituut uitgebreid met onder meer de groep van voormalig scheikundedecaan Van Koten, waar men veel expertise heeft in het maken van moleculen, en een groep die gespecialiseerd is in eiwitten op de membraan (de celwand). Dat laatste is bijvoorbeeld van belang omdat veel mogelijke aangrijpingspunten voor bestaande en nieuwe geneesmiddelen in de celmembraan liggen."

Drug Innovation heeft dus een sterke UIPS-kern en Liskamp is de eerste om te erkennen dat het aanwijzen als focusgebied in dit geval vooral dient om de buitenwereld attent te maken op een cruciaal Utrechts onderzoekgebied. "Maar", zegt hij, "dat vind ik niet verkeerd. Natuurlijk hebben wij ons hier afgevraagd of die operatie met focusgebieden nou wel zo nodig was, maar aan de andere kant heeft Utrecht nog steeds het imago groot en soms nogal kleurloos te zijn. Als dit focusgebied dat beeld kan helpen bijstellen, dan is dat alleen maar positief."

Gezien deze achtergrond lijkt het Liskamp niet nodig om bijeenkomsten te organiseren om het onderlinge contact tussen de onderzoekers te verbeteren. "Wij werken al veel samen, wij kennen elkaar goed. Maar dat wil niet zeggen dat ik als trekker stil ga zitten. Een van de dingen waarvoor ik meer interesse wil wekken, is het gebruik van natuurproducten als basis voor geneesmiddelen. In Utrecht hebben we op dat gebied veel expertise, niet alleen bij Farmacie maar bijvoorbeeld ook bij de microbiologie in het UMC, waar men met natuurproducten uit bacteriën werkt. En ook het Bureau voor Schimmelcultures in De Uithof produceert in dit verband waarschijnlijk belangwekkende stoffen.

"Iets anders is dat we in het verleden altijd veel samenwerking gehad hebben met het ziekenhuis. Ik wil kijken of we die samenwerking kunnen intensiveren. Een heel sterk punt van biomedisch Utrecht is dat het zo laagdrempelig is en dat alles hier zo dicht bij elkaar in de buurt zit. Toen ik voor het eerst in Utrecht kwam, vond ik de sfeer hier een openbaring. Van de koninkrijkjes die ik elders had meegemaakt, was hier geen sprake. Er was direct en gemakkelijk overleg mogelijk met mensen van geneeskunde en diergeneeskunde. En al die expertise is hier ook nog op loopafstand aanwezig. Prof. Diederich van de ETH uit Zürich, die hier de F.C. Donders leerstoel heeft bekleed, vond de kansen en mogelijkheden tot samenwerking uniek mede omdat het Wentgebouw zo dicht bij het ziekenhuis ligt."

Financiële injectie

Opvallend is hoe vaak Liskamp, gevraagd naar zijn plannen, praat over samenwerking buiten het focusgebied. "Dat klopt", zegt hij, "want in feite ervaar ik het Academisch Biomedisch Centrum (ABC) als ons eigenlijke focusgebied. Helaas is het ABC een beetje op dood spoor geraakt toen de financiering ophield, maar ik zou het graag weer tot leven willen wekken. Het focusgebied Drug Innovation kan naar mijn mening alleen floreren als we nauw blijven samenwerken met collega's bij geneeskunde en diergeneeskunde.

"Toen het ABC nu bijna tien jaar geleden van start ging, heeft de samenwerking een geweldige impuls gekregen, vooral omdat de vijf deelnemende faculteiten er ook financieel aan bijdroegen. Ik denk dat zo'n financiële injectie ook nu nog erg nodig is, met name voor het baanbrekende, fundamentele onderzoek, want dat wordt niet meer zo snel door NWO gehonoreerd. Daar speelt men tegenwoordig ook op safe. Vorig jaar had ik een voorstel ingediend dat op zich heel goed werd beoordeeld. Maar, was het commentaar, Liskamp is wel erg optimistisch over de kans van slagen. Terwijl er dingen in stonden die inmiddels al gerealiseerd zijn. Ik ben dan ook niet blij met het plan van Ronald Plasterk om meer geld via NWO te gaan verdelen. Maar ja, als je ziet hoeveel geld universiteiten besteden aan herstructureren, reorganiseren en nieuwe bestuurslagen creëren, dan zou ik als minister misschien hetzelfde gedaan hebben."

Vier thema's

In het focusgebied Drug Innovation werken farmaceuten, medici, chemici en biologen samen in zeven onderzoeksgroepen met in totaal 24 hoogleraren. Het onderzoek is geconcentreerd rond vier thema's.

Ziektetargets

Veel ziekteprocessen worden veroorzaakt doordat genen en eiwitten in de cel 'verkeerde' chemische boodschappen aan elkaar doorgeven. Om dat proces tegen te gaan worden geneesmiddelen ontwikkeld die hierin kunnen ingrijpen. Door een interactie aan te gaan met het actieve deel van zo'n eiwit, de target, verhindert de werkzame stof in het medicijn dat de boodschap aan een collega-eiwit kan worden 'doorgegeven'. Binnen dit thema wordt onderzoek gedaan naar het mechanisme achter verschillende ziektes en met name naar targets die kunnen dienen als aangrijpingspunt voor bestaande of nieuw te ontwikkelen geneesmiddelen.

Bioactieve stoffen

Het maken van nieuwe stoffen door ze te ontwerpen op de computer of door ze stuk voor stuk of met een aantal gelijktijdig in elkaar te zetten is essentieel voor geneesmiddel innovatie. Onder andere op basis van de beschikbare kennis over targets en hun moleculaire structuur, wordt binnen dit thema gewerkt aan het maken van nieuwe chemische verbindingen, die in de richting van een geneesmiddel komen. Omdat de eiwit-targets, vaak groot en complex zijn, vereist het veel chemische know how om zodanige moleculen te ontwerpen dat zij op exact de juiste plaats aan het eiwit binden. Vaak worden dergelijke moleculen juist gebruikt om een inzicht in de structuur en werking ervan te krijgen, maar ook van andere processen in de cel. Veel aandacht gaat uit naar nieuwe benaderingen voor het maken van vaak ingewikkelde moleculen, die in veel stappen in elkaar moeten worden gezet.

Geneesmiddeltransport naar de target

Een van de kernactiviteiten binnen Drug Innovation is het ontwikkelen van nieuwe manieren om geneesmiddelen exact naar de juiste plaats in het lichaam te sturen. In Utrecht worden binnen dit thema nieuwe biologische materialen ontwikkeld, die de werkzame stof pas afgeven nadat ze daartoe een fysisch of chemisch signaal krijgen. "Ik was afgelopen zomer in de VS op een congres over antilichamen en andere eiwitten als geneesmiddel, waar een medewerker van de Utrechtse spin-off Octoplus, die in Leiden is gevestigd, een lezing hield over drug delivery", vertelt Liskamp. "Het was opvallend hoe intens de belangstelling was. Niet onlogisch, want het is duur om de huidige vaak ingewikkelde geneesmiddelen te produceren, dus het is zonde als ze hu doel niet bereiken. Drug delivery is echt een Utrechts speerpunt en een heel belangrijke peiler van dit focusgebied."

Werking en evaluatie van geneesmiddelen

Hoe preciezer een geneesmiddel is ontworpen, des te minder bijwerkingen zal het hebben. Nieuw ontwikkelde moleculen moeten voordat ze als geneesmiddel kunnen worden geregistreerd uit en te na worden getest op zowel hun doeltreffendheid bij de bestrijding van de ziekte als op mogelijke bijwerkingen. Liskamp: "Binnen dit thema proberen wij benaderingen te ontwikkelen, die ons kunnen helpen bij de voorspelling welke bioactieve stof of welk geneesmiddel het best is voor de behandeling van een bepaalde ziekte en in welk stadium dat het best kan gebeuren. Het streven is om zo'n voorspelling voor iedere individuele patiënt afzonderlijk mogelijk te maken, 'personalized medicine' dus."

Nadat een geneesmiddel van de gezondheidsautoriteiten groen licht heeft gekregen en artsen het zijn gaan voorschrijven, is het de vraag of het middel echt zo goed werkt als de ontwerpers en de fabrikanten hopen. Dat kan pas worden vastgesteld na uitgebreid onderzoek naar de ervaringen van gebruikers. Binnen dit thema wordt dat onderzoek verricht door epidemiologen van het Julius Instituut en onderzoekers van het Institute of Risk Assessment (IRAS).

Op de lange weg naar 'personalized medicine'

Voor elke patiënt een geneesmiddel op maat

Een geneesmiddel dat volledig is afgestemd op het ziektebeeld van een specifieke groep patiënten, in een verre toekomst wellicht zelfs op dat van één individuele patiënt. Dat is het ideaal waarvoor onderzoekers bij Farmaceutische Wetenschappen nauw samenwerken met collega's van het Bossche biotechbedrijf PamGene. "Dit is echt volkomen nieuw."

Het apparaatje dat Rob Ruijtenbeek voor zich op tafel heeft liggen, is nog geen tien centimeter lang. "Kijk", zegt hij, terwijl hij op de vier ronde openingen aan de bovenkant wijst, "in elke opening zit een chip met daarop enkele honderden peptiden, minuscule stukjes eiwit die de activiteit van bepaalde enzymen kunnen detecteren, de zogeheten kinases. Verstoorde, meestal verhoogde, activiteit van kinases kan een gewone cel veranderen in een tumorcel. In feite is zo'n chip dus een soort afbeelding van dat deel van de cel dat een rol speelt bij het ontstaan van kanker."

Nu is het probleem bij de behandeling van kanker dat er niet alleen talloze verschillende vormen zijn, maar binnen elke vorm ook nog eens vele verschillende soorten. En bij elke variant zijn weer andere eiwitten betrokken. "Bij de huidige behandeling van de ziekte wordt daar echter nog vrijwel geen rekening mee gehouden", zegt Ruijtenbeek. "Er zijn een aantal standaard geneesmiddelen die iedereen krijgt voorgeschreven, maar die middelen zijn ontzettend weinig specifiek en hebben vaak minder dan dertig procent efficiëntie. Veel patiënten reageren er helemaal niet op. Uiteraard zouden artsen graag willen beschikken over specifiekere geneesmiddelen om de ziekte te bestrijden en het interessante is dat deze door ons ontwikkelde testset daarbij kunnen helpen.

"Wanneer je namelijk een minuscuul stukje tumor van een patiënt op zo'n chip aanbrengt, lichten bepaalde stukjes eiwit op. Dat komt doordat die stukjes worden veranderd door de tumoreiwitten (kinases) die op dat moment actief zijn. Omdat we mede dankzij het onderzoek in het National Proteomics Center in Utrecht inmiddels een goed beeld kunnen krijgen van de activiteit van eiwitten in gezonde cellen, maakt een vergelijking dus in één oogopslag duidelijk dat er eiwitten in het geval van deze ene patiënt ten onrechte actief zijn en het probleem veroorzaken."

Nu is de oorzaak kennen nog iets anders dan hem wegnemen, maar ook daarbij kunnen de testsets van PamGene behulpzaam zijn, aldus Ruijtenbeek. "Er zijn inmiddels talloze antikankermiddelen ontwikkeld. Door nu eiwitten uit een tumor van een patiënt op de chip aan te brengen en er vervolgens verschillende geneesmiddelen mee in aanraking te brengen, wordt in één oogopslag duidelijk welk middel de meeste van de ten onrechte aanstaande eiwitten 'uitzet'. Dat is dus waarschijnlijk het middel waarbij deze patiënt het meeste baat zal hebben."

In de volksmond wordt in dit verband vaak gesproken over 'personalized medicine', maar Ruijtenbeek vermijdt die term liever. "Echte 'personalized medicine' zou zijn als je alle beschikbare medicijnen op een patiënt zou uitproberen en zou kijken op welke ervan hij het best reageert. Sterker nog, de wetenschap begint het al mogelijk te maken om precies die stof te ontwerpen, die tegen die ene tumor van die ene patiënt het meest effectief is. Dan heb je echt een puur persoonlijk geneesmiddel, maar dat is uiteraard onbetaalbaar. Maar er is een groot tussengebied tussen dit ene uiterste en het andere uiterste, namelijk alle kankerpatiënten ongeacht de soort kanker chemotherapie geven. Dankzij onze testset wordt dat tussengebied voor artsen veel gemakkelijker toegankelijk."

Als voorbeeld van het belang van de nieuwe aanpak wijst Ruijtenbeek op Gleevec, een recent door Novartis ontwikkeld geneesmiddel voor een van de vele vormen van leukemie. "Dat middel werkt geweldig bij bijna alle patiënten die die ene variant van leukemie hebben. Maar bij de andere varianten werkt het helemaal niet of niet efficiënt genoeg. Met onze methode verwachten we heel snel te kunnen testen om wat voor soort patiënt het gaat en of het zinvol is om hem of haar het middel te geven. Dat we een medicijneffect op deze manier buiten het lichaam kunnen testen, is echt volkomen nieuw."

Ruijtenbeek verwacht dat de ontwikkeling naar meer specifiek werkende medicijnen ondanks de relatief hoge kosten door zal gaan. "Toen men bij Novartis door kreeg hoe klein de groep patiënten was die baat bij Gleevec zou hebben, wilde men de ontwikkeling om economische redenen stop zetten. Gelukkig is men doorgegaan en het middel blijkt nu zo goed te werken dat patiënten, artsen en verzekeraars de hoge prijs ervoor over hebben. Gleevec is voor Novartis een echte blockbuster en ik weet zeker dat ze geen spijt hebben van hun besluit."

Streamers of fotobijschriften:

We kunnen namelijk niet precies de identitiet van de eiwitten achterhalen.....

We moeten nog veel bewijzen....

Ik vind dat ik nogesteeds in de wetenschap zit, vandaar deze nuance.

Jip en Janneke taal

"Ik ben zes jaar geleden in Utrecht gepromoveerd op een combinatie van organische synthese, zeg maar: moleculen maken, en biochemie, zeg maar: moleculen meten en kijken wat ze doen. Een dag na mijn promotie, ik had nog een kater van het feest, was de officiële opening van PamGene, een spin-off van Organon Technika, waar ik aan het werk ben gegaan als onderzoeker. Op dit moment geef ik er leiding aan de R&D-afdeling.

Toen twee jaar geleden in De Uithof het National Proteomics Center (NPC) voor onderzoek naar de werking en de structuur van eiwitten werd opgericht, kreeg ik een telefoontje van Rob Liskamp. Of we binnen het NPC konden gaan samenwerken. Het NPC heeft een hotelfunctie, die inhoudt dat mensen van buiten hier proeven kunnen komen doen, en Rob en ik hebben toen een voorstel geschreven voor gezamenlijk onderzoek naar een verdere verfijning van de chip die we bij PamGene hadden ontwikkeld.

"Ik ben erg blij met de mogelijkheid om één dag in de week op kosten van het bedrijf onderzoek bij de universiteit te kunnen doen. Het gaat om een compleet nieuwe technologie en die krijg je alleen geaccepteerd als je samen met universitaire onderzoekers in wetenschappelijke tijdschriften publiceert. PamGene wil de samenwerking graag voortzetten, want voor een klein biotechbedrijf is het heel belangrijk om met één been in de wereld van het fundamentele onderzoek te staan. Maar dankzij de publicaties die het oplevert, is dit ook voor de universiteit een aantrekkelijke vorm van samenwerking. Een ander groot voordeel van deze constructie is dat ik hier snel de link met clinici uit het ziekenhuis kan leggen. Die contacten krijg je alleen als je hier zelf bent. Ik ben hier elke vrijdag en als dat nodig is, kunnen we onze vindingen heel snel uittesten met bloed of weefsel van patiënten.

Natuurlijk was het indertijd wennen om vers van de universiteit opeens in de industrie te werken. Dat betekent dat ik soms in een net pak en in Jip en Janneke taal mijn verhaal voor investeerders moet afsteken. Maar ach, ik weet al niet beter meer. Ik had indertijd ook voor honderd procent in de academische wetenschap kunnen blijven, maar ik werk nu op de grens tussen vernieuwend academisch onderzoek en industrieel werk. Ik kan me eigenlijk niets boeienders voorstellen."

What the Hell are you waiting for?

Toen ik begin dit jaar Dutch Courage film begon, wilde ik een paar dingen: eigen baas zijn, films maken en (veel) geld verdienen. Keurig vier dagen in de week aan bedrijfsfilms zitten, misschien een dagje in de week aan fictiefilms. Gewoon, vanaf mijn eigen kamertje met mijn eigen cameraatje, soepele babbel en pieken verdienen. Kassa!

Zo gezegd zo gedaan. KvK inschrijven, met ICT-vriendje site bouwen, belastingnummer aanvragen, logo ontwerpen en gaan met die banaan.

Die banaan viel vies tegen. Ik zat tijdens mijn 'werkdag' veel te vaak te lunchen, te internetten, andere dingen te doen. Te falen dus. Na enkele maanden tot 't middaguur hebben liggen stinken, met een kater van de nacht ervoor, viel het kwartje. Ik miste discipline en structuur. No shit Sherlock. Maar waarom dan?

Inmiddels ben ik erachter. Bedrijfsfilms maken vind ik leuk, vooral de marketingkant ervan, maar als ik niet de kans heb om mijn creativiteit te gebruiken, de kans om films te maken die verteld móeten worden, ga ik verslappen. Het roer ging om. Nu ben ik in de eerste plaats altijd met fictie bezig. Met vier fictiefilms tegelijk zelfs, de rest komt op de tweede plek. Korte sciencefictionfilm Adam ben ik aan het preppen (preppen is een hip woord voor preproduceren), ik schrijf aan Red Light Love, een Engelstalige speelfilm over de Wallen, en Wissel, (lieve vreemde kerstfilm) ben ik aan het ontwikkelen met een regisseur. Ik verdien hier overigens geen cent mee. Maar ik ben wel echt gelukkig nu. Ik sta elke dag (te) vroeg op en lig er steevast pas na twaalf uur in, maar wél altijd met een voldaan gevoel. En als ik dan een keer uitslaap, dan is me dat toch een partij lekker! Oh en trouwens, werkgevers staan nu dus in de rij, heb ik niks voor hoeven doen en ze betalen twee keer zoveel als toen ik net begon. Dat vind ik redelijk stoer. So what the hell are you waiting for?

Sidney Vollmer studeerde Filmwetenschappen in Utrecht en doet nu de Filmacademie in Amsterdam. Hij schrijft columns voor het faculteitsblad Geestdrift van Geesteswetenschappen, ondermeer over zijn beginnende ondernemerschap.

'Als dit geen innovatie is ...!'

"Het idee achter de PianoMaestro is heel toevallig ontstaan. Met een vriend keek ik ongeveer een jaar geleden naar de film Amélie. Na het zien van die film wilde hij die geweldige soundtrack naspelen. Maar hij kan geen noten lezen. Via YouTube vond hij toen een filmpje waarin iemand die dat stuk speelde van bovenaf was gefilmd. Je zag dus de handen van de pianist. Mijn vriend zette vervolgens mijn hele computerscherm op de piano en probeerde die pianist te volgen, waarop ik dacht: dit kan makkelijker!

"Ik heb vervolgens een systeem ontwikkeld waarbij je een lichtstrip achter de toetsen van de piano zet. Deze lichtstrip bestaat uit verschillende vakjes die kunnen oplichten. Als het vakje oplicht weet je dat je de toets moet aanslaan onder dat vakje. Het is dus een kwestie van lichtjes volgen om een liedje te leren spelen. Het toetsenbord wordt aangedreven door een apparaat waar je liedjes op kunt downloaden uit onze online muziekdatabase. Onze site heeft momenteel een repertoire van ongeveer veertigduizend verschillende liedjes, dus keuze genoeg.

"Momenteel zit de PianoMaestro nog in de prototypefase, maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit gaat aanslaan. Muziek is iets wat mensen wereldwijd verbindt en verbroedert. Ik speel zelf ook al jaren piano, op gehoor want ik kan geen noten lezen. Het is zo'n mooi instrument. Ik denk dat veel mensen er graag op zouden willen spelen maar er tegenop zien om noten te leren lezen of om dure en tijdrovende pianolessen te volgen. Verschillende investeerders zijn geïnteresseerd in het product, en ik hoop dat ik volgend jaar kan beginnen met de productiefase. Waarschijnlijk zal dat gebeuren in Azië.

"Omdat het product nog niet wordt verkocht, ben ik nu nog vooral aan het investeren. Hoe ik dat financieel doe? Ik heb maximaal geleend bij de IB-Groep, en dat geld slim belegd. Daarnaast heb ik een speciale starterslening gekregen via StartImpuls bij de Rabobank. Ik heb daardoor een aardig bedrag opgebouwd, waar ik bijvoorbeeld mijn ontwerpbureau, de ontwikkeling van de website en de ontwikkelingskosten van het product van betaal. Zolang het product nog niet verkocht wordt is het dus geen vetpot en kost het alleen maar geld, maar als student ben ik toch al gewend om niet luxe te leven.

"Door mijn bedrijf ben ik behoorlijk in de knel gekomen met mijn studie. Ik heb niet het gevoel dat docenten echt begrijpen hoe belangrijk dit bedrijf is, want ik vind dat ze behoorlijk star zijn als ik soms vraag of ik een bepaald werkcollege niet hoef bij te wonen of een opdracht wat later in mag leveren. En dat terwijl ik nota bene innovatiemanagement studeer, als dit geen innovatie is...!

"Ik ben aangesloten bij de Student BusinessClub, StartImpuls en het Centrum voor Ondernemersschap en Innovatie. Dat is handig en gezellig maar de meeste zaken zoek ik toch zelf uit. Momenteel werk ik samen met drie mensen, waaronder een marketeer en een pianoleraar die mij helpt bij het ontwikkelen van de instructie-dvd. Ik ben altijd met m'n bedrijf bezig. Vanaf het moment dat ik 's ochtends onder de douche sta tot 's avonds als ik met vrienden in de kroeg zit. Maar ik kan me niks leukers bedenken dan dit!"

Marjolein Versteeg

Tulleken

Hoe werkt het?

Centraal in de techniek staan een laser en een platina ringetje. Bij de Elana-techniek haalt de neurochirurg een bloedvat uit het been. Dat sluit hij aan op de 'huidtak' van de halsslagader. Het andere eind moet aangesloten worden op een hoger, in de hersenen gelegen, deel van de hersencirculatie. De doorbloeding kan echter niet worden stilgezet voor het maken van die verbinding. Daarom hecht de neurochirurg het nieuwe vat eerst vast op de actieve slagader, maar maakt hij nog geen opening. Dan brengt hij een cilindervormige katheter in. Het uiteinde daarvan bestaat uit een ring van haardunne glasvezeldraadjes waar ultraviolet laserlicht uitkomt.

Als het uiteinde van de katheter tegen het actieve bloedvat gedrukt wordt, snijdt het laserlicht in enkele seconden een cirkelvormig flapje uit het actieve bloedvat. Zo ontstaat een ronde opening die de twee bloedvaten op elkaar aansluit. De truc is dat de katheter het losse flapje vastzuigt, waardoor het niet in het bloedvatstelsel verdwijnt en dus ook geen verstopping kan veroorzaken. Verder is het noodzakelijk dat op de plaats van de koppeling een platina ringetje inde wand wordt aangebracht. "Hierdoor wordt de wand opgespannen als het vel van een drumstel", legt uit. "Daardoor kunnen we de laser goed tegen de vaatwand duwen om een gat te maken. Zonder ringetje lukt dat niet."

In drie gevallen kan de Elana-techniek uitkomst bieden. Om te beginnen zijn er afwijkingen van bloedvaten zelf, zoals aneurysma's - zeer kwetsbare verwijdingen van slagaders die open kunnen scheuren - die soms alleen met een bypass behandeld kunnen worden. Dan zijn er hersentumoren waardoorheen grote bloedvaten lopen. Die tumoren zijn praktisch niet te verwijderen zonder het bloedvat om te leiden. In de derde plaats kan Elana gebruikt worden bij de preventieve behandeling van de grote groep mensen die veel kans lopen op een beroerte vanwege een vernauwing van hun halsslagader.

Sinds 1979 experimenteerde Tulleken met de door hem ontwikkelde techniek die hij steeds verder perfectioneerde. Hij verwacht dat de Elana-techniek tot het vaste repertoire van neurochirurgen gaat behoren. Nu komen alleen nog uitbehandelde patiënten voor de operatie in aanmerking, maar dat zal veranderen zodra de techniek bekender wordt. Heel snel zal dat niet gaan, omdat het een complexe operatie is die een chirurg niet onmiddellijk onder de knie heeft. En waarvoor bovendien een laser van zo'n tweehonderdduizend euro nodig is. Tulleken ziet in deze drempel een blessing in disguise. In 2005 zei hij: "Het nadeel is uiteindelijk een voordeel. Het betekent dat alleen zeer gemotiveerde chirurgen ermee aan de slag gaan, dat komt de kwaliteit ten goede."

(dit artikel is in sterke mate gebaseerd op een in 2005 in 'Scan' verschenen artikel van de hand van Rinze Benedictus).

'Major breakthrough in bypass surgery'

De stormachtige ontwikkeling van een Utrechtse vinding

Erik Hardeman

Een vader en een zoon die samen een bedrijf in de markt zetten. In de wereld van loodgieters en huisschilders mag dat niet ongebruikelijk zijn, tussen de wetenschappelijke startups in de Utrecht Holdings is de firma Tulleken & Zn een unicum.

"Ik kan me nog goed herinneren hoe mijn vader en ik vroeger thuis aan de keukentafel zaten", lacht Rutger Tulleken (40). "Zou je je patenten niets eens wat beter beschermen", vroeg ik dan. Maar daar wilde hij niets van weten. 'Jij bekijkt alles veel te commercieel, ik doe dit voor de wetenschap.' Af en toe hebben we het er nog wel eens over. 'Goh, zegt hij dan, zonder het bedrijf zou ik nu nog in mijn eentje in het lab zitten, nu vlieg ik de hele wereld over.'

We schrijven het jaar 2004. Hoogleraar neurochirurgie Kees Tulleken heeft in het UMC Utrecht na een lange tijd van experimenteren en onderzoeken een revolutionair nieuwe techniek ontwikkeld om hersenoperaties uit te voeren. Die Elana techniek maakt het mogelijk om een bypass te maken zonder dat de bloeddoorvoer ook maar een moment wordt onderbroken. Maar het zakelijk exploiteren van die vinding en het organiseren van het benodigde startkapitaal heeft zijn interesse niet en is hem ook minder op het lijf geschreven. De nieuwe techniek dreigt dan ook in de universiteit te blijven steken, zeker omdat de Duitse fabrikant van lasers die al sinds begin jaren negentig in het bezit is van de patenten, besluit af te haken.

"Die fabrikant had in die patenten - op het platina ringetje en de laserkatheter die de operatie mogelijk maken - geïnvesteerd in de hoop dat er vraag zou ontstaan naar hun dure lasers", zegt Rutger Tulleken. "Ze hadden geprobeerd om ze zelf in de markt te zetten, maar er was op dat moment totaal geen vraag naar. Ze zeiden: Als Utrecht onze enige klant blijft, dan stoppen we ermee. Ik zelf was op dat moment na een opleiding als fiscaal jurist actief in het ondernemerschap en op een gegeven moment vroeg iemand uit de omgeving van mijn vader: Rutger, kun jij niet wat regelen? Ik heb toen meteen gezegd: Dat wil ik wel proberen, maar als het me lukt, moeten we er een bedrijf van maken."

Na enig aarzelen ging Tulleken-senior akkoord, waarna zijn zoon in 2004 naar Duitsland vloog om de patenten terug te kopen. "Dat heeft me een flink bedrag gekost", beaamt deze, "maar het was het waard, want nadat we met een aantal enthousiaste mensen Elana BV hadden opgericht, begon het te lopen. We kregen al vrij snel een subsidie van bijna twee ton van het ministerie van Economische Zaken en ook in het ziekenhuis groeide de interesse, vooral na het bezoek van premier Balkenende, die de techniek door mijn vader hoogst persoonlijk kreeg uitgelegd."

Na dat bezoek en na een artikel van drie pagina's in de New York Times ter gelegenheid van de eerste, zeer succesvolle, operatie in Amerika kon Elana niet meer kapot", zegt Tulleken-junior tevreden. Hoewel het aantal klanten nog bescheiden is, heeft hij vooral hoge verwachtingen van de VS. "Op dit moment wordt de vinding daar nog maar in drie ziekenhuizen gebruikt, maar als de techniek aanstaande zomer van de Amerikaanse gezondheidsautoriteiten groen licht krijgt, zal dat aantal ongetwijfeld snel gaan stijgen."

Kern van de activiteiten van Elana BV is de verkoop van de katheters en de platina ringetjes. Als de nieuwe techniek aanslaat, kan dat een zeer lucratieve handel worden, want voor elke operatie moet een ziekenhuis een nieuw pakket aanschaffen. Maar de ambities reiken verder, want het in het Alexander Numangebouw gevestigde bedrijf richt zich inmiddels ook nadrukkelijk op wetenschappelijk onderzoek. "In de eerste plaats doen we samen met verschillende Europese en Amerikaanse universitaire ziekenhuizen onderzoek naar de werking van de Elana techniek, maar dat is vooral bedoeld om neurochirurgen de voordelen te laten zien. In het UMC Utrecht loopt daarnaast een groot onderzoek naar de mogelijkheid om met de nieuwe techniek beroertes te voorkomen en in ons eigen lab zoeken we samen met onderzoekers uit het UMC naar toepassingsmogelijkheden elders in het lichaam."

Tulleken is zeer te spreken over de intensieve samenwerking met de universiteit en haar onderzoekers in het ziekenhuis. "Wij hebben zelf twaalf mensen in dienst, maar daarnaast heeft een aantal neurochirurgen uit het UMC bij ons een parttime onderzoeksaanstelling. Bovendien financieren we aio-plaatsen en hebben we meerdere studenten als betaalde stagiaires. Het leuke is dat de Elana techniek in het ziekenhuis nu echt leeft en terecht, want zij hebben bijgedragen aan een uitvinding die door de Amerikanen al wordt aangeduid als een 'major breakthrough in bypass surgery'."

Bedrijfsmatig gaat het Elana BV voor de wind, want het boekjaar 2006 werd al afgesloten met een bescheiden winst, maar ook voor de familiecontacten is het bedrijf gunstig gebleken, want vader en zoon zien elkaar nu bijna dagelijks. "Mits mijn vader in Nederland is", zegt Rutger glimlachend, "en dat is niet zo vaak meer. Er is altijd wel een ziekenhuis dat hem uitnodigt om een Elana-operatie uit te voeren, om een demonstratie te houden of voor een cursus. En hij is wereldwijd ook nog steeds de hoofdpersoon in het onderzoek. Met het bedrijf wil hij commercieel trouwens niets te maken hebben. Aandelen, salaris, dat heeft hij stelselmatig geweigerd. Nou ja, dat kan ik me ook wel voorstellen, want het gaat hem puur om de wetenschap. En bovendien, hij reist de hele wereld over en opereren is zijn grootste hobby. Nee hoor, hij vermaakt zich prima."

Bedrijven waarin de Holdings een belang heeft.

Bram Bout (47) ging na een promotie in de biochemie aan de Universiteit van Amsterdam werken in de biotech. Hij was de eerste werknemer van Crucell. Dit jaar werd hij Chief Executive Officer bij Bioceros in Utrecht en Chief Technology Officer (CTO) bij het Leidse biotech bedrijf ProFibrix.

Bedrijf?

Bioceros BV (opgericht in april 2003)

Wat doet het bedrijf?

"Enerzijds biedt Bioceros service aan onderzoekers en bedrijven die een interessant eiwit hebben en dit willen ontwikkelen tot een geneesmiddel. Wij brengen dit eiwit tot expressie in zoogdiercellen onder zulke gecontroleerde condities dat die latere farmaceutische productie van het eiwit door die cellen mogelijk maken. Voor wetenschappers is dit een snelle manier om te kunnen beschikken over de voor hun onderzoek noodzakelijke eiwitten uit die cellen.

"Ook assisteert Bioceros onderzoekers bij het ontwikkelen van dergelijke eiwitten tot een geneesmiddel dat toegepast mag worden bij patiënten, bijvoorbeeld door ze op hun giftigheid en effectiviteit te testen. Daarnaast ontwikkelen we een aantal van dit soort geneesmiddelen ook zelf. Deze zijn gericht op de behandeling van onder meer allergie, auto-immuunziekten zoals reuma en kanker.

Hoe is Bioceros in Utrecht terecht gekomen?

"In 2003 hebben een paar medewerkers van het aan het Amsterdamse AMC verbonden bedrijf Macrozyme Bioceros opgericht. Net op dat moment werd het Alexander Numangebouw opgeleverd en dat was voor hen aanleiding om voor De Uithof te kiezen. Daar zit Bioceros nu al weer bijna vier jaar met in totaal negen medewerkers."

Hoeveel verdienen jullie per maand?

"Dankzij onze service aan onderzoekers zijn wij het zeldzame voorbeeld van een biotech bedrijf dat niet in de rode cijfers zit. We denken dit jaar een omzet van ongeveer een miljoen euro te maken. De winst investeren we in de ontwikkeling van onze eigen producten en in het optimaliseren van onze technologie."

Over tien jaar?

"Of we hebben dan een aantal van onze producten aan grote bedrijven verkocht en bestaan nog als zelfstandig bedrijf, of we zijn in zijn geheel door een bedrijf overgenomen."

EH