Wel eens over nagedacht hoe jouw beste vriend (m/v) nu eigenlijk jouw vriend (m/v) is geworden? Moesten jullie als enigen lachen om een grap van de docent? Zeiden jullie allebei nee tegen het derde glas bier of waren jullie meer dan anderen geïnteresseerd in World of Warcraft?
Er blijkt nog geen enkel langdurig wetenschappelijk onderzoek gedaan te zijn naar het ontstaan van vriendschappen - tot nog toe dan, want psycholoog Maarten Selfhout heeft het initiatief genomen om uit te zoeken hoe vrienden vrienden worden. "Nou", zegt Maarten, "ons onderzoek is vrij beperkt, hoor. Wij zijn wel de eersten die het op deze manier doen: een onderzoek met jongeren die elkaar nog niet kennen en hen vervolgens langdurig volgen. Maar de resultaten zijn misschien alleen van toepassing op hoger opgeleide meisjes en mogelijk zelfs alleen op psychologiestudenten. Als je hetzelfde onderzoek bijvoorbeeld zou doen bij jongeren die veel op straat hangen en daar hun vrienden vinden, krijg je wellicht heel andere resultaten."
Proefkonijnen
Selfhout richtte zich dus vooral op studenten Psychologie en begon zijn onderzoek met een leuke titel: 'Mijn eerste jaar: de rol van persoonlijkheid, vrijetijdsbesteding, gezondheid en schoolprestatie en -motivatie in het ontstaan van vriendschappen'. Vervolgens zocht hij eerstejaars studenten die als 'proefkonijn' wilden meedoen. "Elk jaar beginnen honderden jongeren hier met een studie. De meesten kennen bij aanvang nauwelijks iemand, maar binnen no time hebben ze een netwerk aan vrienden. Hoe werkt dat?"
Uiteindelijk waren 206 studenten bereid zich psychisch bloot te geven. Ze werden geworven tijdens een eerste hoorcollege in de periode dat ze nog verbonden waren aan een introductiegroep van de studie. Tijdens het eerste 'meetmoment' moesten ze de persoonlijkheidskenmerken van zichzelf en van alle leden van hun introductiegroep inschatten. Daarna moesten ze elke maand, vijf maanden lang, een korte vragenlijst invullen over de personen uit hun introductiegroep. Zo moesten ze bijvoorbeeld aangeven met welke studenten ze bevriend wilden raken en welke studenten in hun ogen vrienden van elkaar zouden worden.
Zelfperceptie
De eerste resultaten van het onderzoek zijn deze zomer verwerkt en geanalyseerd. Zo is gekeken of de zelfperceptie van een proefpersoon, zoals die naar voren komt uit een wetenschappelijk onderbouwd objectief persoonlijkheidsprofiel, overeenstemt met de ideeën die hij heeft over iemand met wie hij vriendschap wil sluiten. De onderzoeksvraag die hierbij hoort, is: 'zijn waargenomen gelijkheden in persoonlijkheid voorspellend voor vriendschap?' Dus: willen jongeren vrienden worden met mensen die op hen lijken te lijken? (vraag 1)
De volgende vraag (nummer 2) is meer gestoeld op objectieve metingen. Selfhout heeft de zelfperceptie van de ene persoon vergeleken met de zelfperceptie van de andere. Bijvoorbeeld: als Jan over Piet zei: 'leuke jongen, daar zou ik wel bevriend mee willen zijn', onderzocht Selfhout in hoeverre hun persoonlijkheidsprofielen overeenkomen. Kort gezegd: zoekt soort soort?
En dan vraag 3: komt de groep tot een eensluidend oordeel over de persoonlijkheid van de verschillende leden van het proefpersonenpanel. Dus: denkt iedereen ongeveer hetzelfde over proefkonijn X en over proefkonijn Y?
Vraag 1 leverde een mooi resultaat op: naarmate je denkt dat iemand op je lijkt, des te groter is de wens om bevriend te raken met die persoon. Maar, blijkt uit vraag 2, of iemand ook objectief op je lijkt heeft daar waarschijnlijk niets mee te maken. Tenslotte weet Selfhout nu door de resultaten bij vraag 3 dat als de groep oordeelt dat de persoonlijkheden van twee proefpersonen overeenkomen, deze twee meer willen communiceren met elkaar en daardoor eerder vrienden kunnen worden. Selfhout: "Wat we dus kunnen zeggen is dat mensen graag eigenschappen van zichzelf herkennen in mensen met wie ze bevriend zouden willen raken. Maar we kunnen niet vaststellen dat twee mensen die een gelijkend persoonlijkheidsprofiel hebben, ook vrienden worden. Als derde, en dan komt de groepsdynamica om de hoek kijken, spelen anderen ook een rol bij het ontstaan van vriendschappen."
Meerjarenonderzoek
Hoe nu verder? Selfhout: "Alle studenten hebben een eigen persoonlijkheidsprofiel ingevuld. We hebben hen elkaars persoonlijkheid laten beoordelen. We hebben gegevens om te kijken of gewenste vrienden feitelijk op elkaar lijken. We hebben gegevens die ons vertellen in wie de groep vrienden ziet. We hebben veel meer gegevens dan we nu kunnen analyseren en eigenlijk is het nog te vroeg om ermee aan de slag te gaan."
Selfhout doelt hiermee op mogelijke onderzoeken in de toekomst. "Als de wens en het geld er is, zouden we met deze groep studenten een meerjarenonderzoek kunnen doen. Dan zouden we kunnen kijken wie er volgend jaar bevriend zijn en of dat te voorspellen was uit onze data. Of we kunnen kijken of studieresultaten van invloed zijn op het aantal vrienden dat iemand heeft."
Vooralsnog gaat hij de gegevens gebruiken voor het onderzoek waar het hem eigenlijk allemaal om was begonnen. "Ik doe een project naar ontwikkelingen van vriendschappen van jongeren tussen de 12 en 20 jaar. Daarvoor heb ik kennis nodig van het ontstaan, het behoud en de beëindiging van vriendschappen. Maar toen ik in de vakliteratuur dook, kon ik daar zeer weinig over vinden. Dus moest ik dat eerst zelf maar uitvogelen."
Frank en Richard
... behoren tot een grotere groep van zeven à acht vrienden, maar zijn in dit gesprek tot elkaar veroordeeld. Ze kennen elkaar vanaf het begin van hun studie, sinds september 2003. Toen ze beiden na het eerste jaar voor fysische geografie kozen, groeide hun vriendschap.
F: "We begonnen bij Aardwetenschappen met zo'n honderd mensen."
R: "In het tweede jaar moest je kiezen of je fysische geografie of geologie wilde doen, en toen halveerde het aantal studenten."
F: "Het is een kleine opleiding, dus je kent elkaar snel. We gaan ook één keer per jaar op veldwerk en dan mag je kiezen bij wie je in het huisje wilt zitten. Jelle, Kees en ik vroegen Koen en Storm erbij. Het leek ons wel lachen met die gasten."
R: "Ik zat in een ander huisje, maar kende Koen goed van de introductietijd van de studie en Storm van Unitas. Dus zo leerden we elkaar beter kennen. Daarna zie je elkaar ook in hetzelfde klaslokaal."
F: "En gingen we ook een potje voetballen en met zijn allen uit."
R: "We zitten nu samen met die gasten in een zaalvoetbalclub. De B&A Boys, de Bassie & Adriaan Boys."
F: "We hebben zo'n beetje dezelfde interesses, zelfde uitgaansdingen, filmpjes, zelfde humor, Jiskefet.
R: "En we zijn allemaal sportieve gasten al zeggen we het zelf. We vallen ook op sportieve vlotte dametjes. Meestal voetballen we op donderdag bij Olympos, doen daar na de wedstrijd een biertje en gaan dan naar de Monza."
F: "Soms Tivoli, Kafé België, daar werken we alfabetisch de lijst met biertjes af."
R: "We zijn net bij de C."
F: "We zien elkaar veel doordeweeks."
R: "Ik ga elk weekend nog naar huis. Daar voetbal ik. Ik heb daar ook een club vrienden. De meesten doen hbo en zijn thuis blijven wonen. Eén vriend heeft mbo gedaan en is tegelzetter. Ik ben de enige die naar de universiteit is gegaan en op kamers is gaan wonen."
F: "Ik zie mijn vrienden van vroeger ook nog heel veel. Ik ken ze al vanaf groep 8 en heb met hen op het vwo gezeten. Maar ik ben de enige die naar Utrecht is gegaan. Zij studeren in Amsterdam."
R: "Ik vind het leuk dat ik twee vriendengroepen heb. Dan heb je meer mensen aan wie je kunt vertellen wat je hebt meegemaakt."
F: "Ik denk ook dat de vriendschappen even houdbaar zijn."
R: "Dat verwacht ik ook. Er is gewoon een groep bijgekomen."
De jongens bespreken alles en hebben nog nooit knallende ruzie gehad. "Iedereen doet gewoon waar die zin in heeft", zegt Frank. En winkelen jullie wel eens samen? "Winkelen?" roept Richard. Frank: "Nee! Koffiedrinken doen we zeer zeker wel. En soms te veel."
GK
Isabel en Martje
... kennen elkaar via studievereniging VUGS, de vereniging van de Sociaal Geografen en Planologen. Het gezamenlijk kopen van een kaartje voor dansfeest Transenergy in de Jaarbeurs markeert het echte begin van hun vriendschap. Het was december 2005.
I: "We hadden het er al met veel meer mensen over gehad en iedereen zei dat ze zouden gaan, maar niemand had nog een kaartje gekocht. Wij gingen even later elk achter een computer zitten en toen zei ik: 'Nu ga ik echt betalen'."
M: "'En ik ook', zei ik vanachter een andere computer."
I: "Toen spraken we af om samen naar dat feest te gaan. Later bleek dat er toch veel meer vrienden van ons gingen, maar tijdens het feest splitste de groep op. Ik wilde met mijn zus en mijn broer mee naar een andere zaal en Martje ging ook mee. Mijn broer en zus sliepen die nacht op mijn kamer, en daarom bleef ik bij Martje logeren."
M: "De volgende dag hebben we de hele dag op mijn kamer gechilld."
I: "Snel daarna gingen we met de studie naar Liverpool en Manchester en daar trokken we veel met elkaar op. We houden van dezelfde muziek, van dezelfde soort feestjes, en we blijven even lang hangen."
I: "En vorig jaar kwamen we samen in het bestuur terecht. Ik als voorzitter, Martje als secretaris."
M: "En nu kunnen we elkaars zinnen afmaken."
I: "Maar er zijn ook verschillen. Ik ben na een feestje brak, zij loopt lachend rond. Ik lul ook meer dan Martje."
M: "Dat is onze taakverdeling. Ik ben weer neurotisch netjes."
I: "We lachen heel veel samen, maar we hebben ook serieuze gesprekken."
M: "We hebben allebei ouders met problemen."
I: "Dat is heel herkenbaar, je hoeft elkaar niets uit te leggen als er weer eens iets is."
M: "We kunnen elkaar ook ongezouten onze mening geven."
I: "Ja, we kunnen goed met elkaar praten over dingen die we niet zo leuk vinden van elkaar. Er blijft nooit iets hangen."
M: "En we kunnen elkaar goed pesten."
I: "Als we met zijn tweeën op pad zijn, maken we wel iets mee."
M: "Het is altijd lachen met Isabel."
De twee geven elkaar een veelbetekenende blik als het gespreksonderwerp op jongens komt. Isabel moet lachen: "We hadden afgesproken daar niets over te zeggen." Martje: "We zijn allebei vrijgezel, maar de één maakt daar meer gebruik van dan de ander." En dan moeten ze allebei weer heel hard lachen.
<ParaStyle:fotobijschrift>Isabel Brouwer (23) komt uit Limburg, Martje Wedman (21) uit Leidschendam . Ze gaan hun derde studiejaar in van Sociale Geografie. Isabel is tijdens haar studie een jaar naar Amerika geweest en beiden hebben vorig jaar niet gestudeerd, omdat ze een volledig bestuursjaar deden.
GK
Eefje en Emma
... hebben elkaar vorig jaar leren kennen bij Unitas. Met dertien andere meiden kwamen ze in een jaarclub terecht waardoor hun vriendschap in een snelkookpan werd gegaard.
Emma: "We hebben dezelfde humor."
Eefje: "Ik lach om haar flauwe grappen."
Emma: "Maar op het eerste gezicht zijn we heel anders. We hebben een andere kledingsmaak, vooral als het om schoenen gaat."
Eefje: "Ha, ha. Nee, onze vriendschap begon eigenlijk heel geforceerd."
Emma: "Ouderejaars van Unitas zeiden dat wij eens met elkaar moesten praten. We hebben allebei na de middelbare school door Australië gereisd en dat wisten ze."
Eefje: "Maar daarna zagen we elkaar nauwelijks meer."
Emma: "Pas in de jaarclub trokken we meer samen op."
Eefje: "Dan eet je elke week samen, en wij bleven vaak langer hangen dan de rest."
Emma: "Ik woon in een huis naast Unitas."
Eefje: "Ja, zo kwam het. Ik vroeg een keer of ik bij jou kon slapen. Een beetje uit wanhoop eigenlijk, want ik had nog geen kamer. Jij gaf me de sleutel. Je sliep al toen ik thuis kwam, dat was eigenlijk wel raar."
Emma: "Maar dat vond ik niet. Het gebeurde een paar keer vaker. Bleven we langer hangen in de kroeg, bleef jij bij mij slapen....."
Eefje: "..... napraten in bed...."
Emma: "..... samen ontbijten. Je praat heel veel samen over van alles, dan leer je elkaar goed kennen."
Eefje: "En dan bel je elkaar eens, ga je samen koffie drinken, een terrasje doen, even de stad in."
Emma: "Samen blokken, we hadden het laatste blok een paar vakken samen."
Eefje: "We hebben dezelfde interesses en doen nu ook dezelfde studie. Maar dat wil niet zeggen dat we het altijd en overal met elkaar eens zijn. We kunnen ook kritisch zijn. Dat is misschien een verschil met andere mensen die je wel kent maar tegen wie je níet alles durft te zeggen."
Emma: "Ja, en als ik ergens onzeker over ben, vertrouw ik op jouw oordeel."
Eefje en Emma blijven nog even hangen in het café waar dit gesprek plaatsvindt. Eefje: "We kunnen nog even een bakkie doen of moet je ergens heen?" Emma: "Ik moet zo werken, maar ik heb nog wel even tijd." Eefje: "Ik vind Emma gewoon een hele leuke meid." Emma geeft haar een stralende lach.
GK
.