Zijn of niet zijn, dat is de vraag
Erik Hardeman
Hamlet-uitvoeringen zijn er in alle soorten en maten. Maar waar de Britten hun handen liever niet branden aan interpretaties van de oorspronkelijke tekst, doen Nederlandse auteurs minder moeilijk. Jan Willem Mathijssen promoveerde op vertalingen van het meesterwerk.
'Dit is uw echtgenoot - een zieke halm besmet zijn zuivere broeder.' Aldus de Deense prins Hamlet in een felle tirade tegen zijn moeder, die kort na de moord op haar man is hertrouwd met diens broer, de moordenaar. De vertaling van Bert Voeten uit 1957 volgt hier trouw de tekst van Shakespeare: 'Here is your husband, like a mildew'd ear blasting his wholesome brother'. Dat het ook heel anders kan, liet regisseur Theu Boermans veertig jaar later horen: 'Dit is je echtgenoot. Een zieke, lelijke, vadsige lafbek.'
"Wat een verschil hè", lacht Jan Willem Mathijssen. "Sommige commentatoren vinden dat Boermans de tekst wel heel erg gepopulariseerd heeft, maar ik heb daar niet zo'n moeite mee. Natuurlijk vind ik niet alle bewerkingen even geslaagd, maar wat mij betreft, mag elke vertaling die in discussie gaat met de traditie, zichzelf net zo goed Hamlet noemen als een vertaling die dichtbij het origineel blijft."
Op welke uiteenlopende manieren is de Hamlet van Shakespeare in de periode 1777-2001 in het Nederlands vertaald? Dat is de vraag die Mathijssen heeft beantwoord in het proefschrift The breach and the observance, waarop hij twee weken geleden promoveerde. Wat hem vooral intrigeerde, was de vraag welke keuzes de verschillende vertalers maakten en om welke reden zij dat deden. Zijn conclusie is even simpel als opmerkelijk: meer dan een speurtocht naar de mooiste of voor het publiek meest geschikte vertaling is elke nieuwe Nederlandse versie van Hamlet voor de vertaler een manier geweest om zich tegen zijn voorgangers af te zetten en zijn eigen artistieke visie zichtbaar te maken.
"Tussen 1966 en 2001 zijn er liefst zes nieuwe Hamlet-vertalingen verschenen, waaronder een van Hugo Claus en een van Gerrit Komrij. Dat grote aantal is het gevolg van het feit dat theatermakers steeds meer hun stempel op een voorstelling zijn gaan drukken. In de jaren zestig was Hamlet, gespeeld door Eric Schneider, een provo, helemaal iemand van die tijd. Maar het wonderlijke - en meteen ook de kracht van het stuk - is dat je diezelfde hoofdpersoon ook kunt neerzetten als een onzekere, peinzende intellectueel, zoals Pierre Bokma in 1986 deed. Dat vraagt uiteraard om een heel andere en veel subtielere aanpak. Dat je Hamlet op zoveel verschillende manieren kunt vertalen, is te danken aan het feit dat de teksten van Shakespeare vol informatie zitten. Hij maakt op een heel rijke manier gebruik van de taal, met een heel fraai metrum, overvloedige beeldspraak, en veel dubbele betekenissen van woorden. Bovendien is het een lang stuk, dus dat betekent dat je als regisseur en vertaler veel meer keuzes kunt maar ook moet maken."
Grapjes en dubbele bodems
Zelf is Mathijssen het meest gecharmeerd van de tekst uit 2001 van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, de vertalers die recent een Nederlandse versie hebben gemaakt van liedjes van de Beatles. "Zij laten weliswaar het metrum van Shakespeare los, maar wat ik heel prettig vind, is dat zij recht doen aan de meerlagigheid van de tekst. Een van de redenen waarom Shakespeare mij zo aanspreekt, is het grote aantal grapjes en dubbele bodems in zijn stukken en die brengen Bindervoet en Henkes heel aardig over. Hamlet spreekt zijn oom bijvoorbeeld in een brief aan met 'High and mighty'. Dat vertalen zij met 'Hoge ome'. En als Polonius vraagt 'What's the matter?' en Hamlet antwoordt met 'Between whom?', dan wordt dat vertaald met 'Waar gaat het over? Het gaat niet over'. Voor wie Hamlet in het Nederlands wil lezen, ken ik geen betere vertaling."
Hamlet in Washington
Dankzij de mogelijkheid om de tekst in eigentijds Nederlands te vertalen, is het in ons land niet al te moeilijk om de geschiedenis van Hamlet te situeren in bijvoorbeeld het Washington ten tijde van president Clinton, zoals De Trust in 1997 deed. Ook in Engeland experimenteren regisseurs volop met eigentijdse interpretaties, maar tot nu toe heeft niemand het aangedurfd om ook maar een letter in de tekst te veranderen, zegt Mathijssen. "In de jaren tachtig is dat wel gesuggereerd, maar daar is toen heel fel op gereageerd, onder andere door de schrijfster A.S. Byatt. Zij vond dat het de taal was die Shakespeare tot Shakespeare maakte. Daar mocht je niet aankomen. Gevolg is dat zelfs in voorstellingen en films, waarin het verhaal zich in het heden afspeelt, de acteurs de oorspronkelijke tekst uitspreken. Dat kan niet alleen omdat het Engels in vierhonderd jaar niet heel erg is veranderd, maar ook omdat de taal van Shakespeare via een enorme hoeveelheid citaten en quotes in het collectieve bewustzijn van de Engelsen is neergeslagen, ook in dat van de gewone man die nog nooit een stuk van Shakespeare heeft gezien. In Henry V houdt de hoofdpersoon een speech waarin hij zegt: 'We happy few, we band of brothers'. Dat band of brothers is de titel van Engels-Amerikaanse serie over de landing in Normandië en happy few is zelfs in het Nederlands een gevleugeld woord geworden. Iedereen in Engeland herkent zulke citaten en niemand vindt het vreemd als Richard III in een filmversie die in de jaren dertig in nazi-Duitsland speelt, 'A horse, a horse, my kingdom for a horse<CharStyle' uitroept, als hij een auto nodig heeft. Die paradoxale situatie geeft de Britten bovendien de kans om kleine grapjes te maken. Zo hadden Romeo en Julia in een hedendaagse verfilming van het stuk pistolen in hun handen, terwijl het in de tekst over swords, zwaarden, gaat. Op alle pistolen had men toen het woord sword geschreven."
Wraak
Zelfs lezers die nooit in een schouwburg komen, kennen de naam Hamlet, al was het maar vanwege diens onsterfelijke verzuchting 'to be or not to be, that is the question'. Dat zegt genoeg over de populariteit van deze greatest hit van het theater, zoals Mathijssen het stuk noemt. Ook al heeft hij het inmiddels een keer of zeven gezien, vervelen gaat het hem geen moment. "Ik heb mede voor een studie van Hamlet gekozen, omdat het een fantastisch stuk is met een ijzersterk plot. Telkens wordt de spanning opgebouwd, waarna je wordt afgeleid door een komisch intermezzo om even later weer op het puntje van je stoel te zitten. Bovendien kun je je gemakkelijk met de hoofdpersoon vereenzelvigen. Moet je nagaan: je vader is vermoord door je oom, die vervolgens met je moeder trouwt. Wat zou jij dan doen? Er wordt van je verwacht dat je wraak neemt en dat wil je ook wel, maar tegelijkertijd vraag je je af wie daar wat mee opschiet. Gedane zaken nemen toch geen keer, dus het liefst zou je je biezen pakken en teruggaan naar het stille Wittenberg, naar je universiteit, om overal vanaf te zijn. Geen wonder dat je twijfelt en dat je er, als je uiteindelijk toch tot wraak besluit, een enorme puinhoop van maakt en zelf ook het loodje legt. Het is allemaal zo menselijk, zo herkenbaar."
Streamers:
'In de jaren zestig was Hamlet een provo, helemaal iemand van die tijd'
'Je vader is vermoord door je oom, die vervolgens met je moeder trouwt. Wat zou jij dan doen?'
Wie was William Shakespeare? Is dat een vraag?
William Shakespeare werd in 1564 geboren in Stratford-upon-Avon en bleef daar, afgezien van een jarenlang verblijf in Londen, tot zijn dood in 1616 wonen. Is het denkbaar dat deze zakenman en acteur van eenvoudige komaf, zonder noemenswaardige scholing, zoveel wist van de klassieke literatuur en zo goed bekend was met het leven aan koningshoven, als uit zijn stukken blijkt?
De vraag stellen is haar beantwoorden, vindt Sandra Schruijer, hoogleraar organisatiewetenschap aan de UU en mede-organisator van de Vierde Nederlandse Shakespeare 'Authorship' Conferentie, die vorige week vrijdag en zaterdag in Utrecht en Amsterdam plaatsvond. Naar haar mening was niet 'William Shakspere of Stratford', zoals hij in de burgerlijke stand vermeld staat, maar Edward de Vere, zeventiende graaf van Oxford, de auteur van Hamlet, Othello en Macbeth. Dat hij niet onder eigen naam maar onder pseudoniem publiceerde, valt volgens haar onder meer te verklaren uit het feit dat de stukken delicate informatie bevatten.
Een paar jaar geleden kwam Schruijer voor het eerst in contact met Nederlandse Oxfordians. Na aanvankelijke scepsis raakte zij al snel overtuigd van de kracht van hun argumenten, want "er is geen enkel tastbaar bewijs dat William Shakspere de aan hem toegeschreven stukken ook echt heeft geschreven".
Ook voor het auteurschap van De Vere bestaat geen definitief en sluitend bewijs, erkent Schruijer, maar er is ongelofelijk veel circumstantial evidence. De Vere was zeer bereisd en had een bijzonder goede opleiding genoten. Bovendien had hij directe toegang tot het hof van Elizabeth en werd hij onder zijn eigen naam door een tijdgenoot geroemd als 'best for comedy among us'. "En trouwens, als Shakspere, de man van Stratford-upon-Avon, werkelijk de auteur was van al die stukken, dan is het toch volstrekt ongeloofwaardig, dat zijn dood geen enkele publiciteit heeft gekregen? Als hij werkelijk zo belezen was, dan is het toch onverklaarbaar dat in zijn testament, waarin zelfs zijn op een na beste bed staat vermeld, met geen woord wordt gerept over zijn boeken laat staan ongepubliceerde toneelstukken?"
Naast haar werk als hoogleraar in de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap is Schruijer ook bijna afgestudeerd historica. Het is vooral in die hoedanigheid dat de vraag naar de ware Shakespeare haar boeit, want zegt zij, in de stukken van Shakespeare of beter De Vere zitten veel autobiografische verwijzingen. Het inzicht dat De Vere de auteur is geweest, kan op tal van Shakespeare-teksten nieuw licht werpen maar vooral ook op de periode dat Koningin Elizabeth staatshoofd was."
Niet iedereen is daarvan overtuigd, want hoewel zich onder de Utrechtse anglicisten talloze erkende Shakespeare-specialisten bevinden, neemt geen van hen deel aan de conferentie. Heel jammer, vindt Schruijer, maar ze komen niet. "Wij nodigen ze telkens uit, maar er bestaat helaas een enorme kloof tussen Stratfordians en non-Stratfordians. In Engeland is het bijna heiligschennis om het auteurschap van Shakespeare ter discussie te stellen, maar ook hier ontstaat grote opwinding als je hardop twijfelt. Ik verbaas me daarover, want waarom zouden we deze kwestie als wetenschappers niet in alle openheid kunnen bespreken. Maar dat gaat gewoon niet. Het is zo'n emotionele discussie."
Voor meer informatie zie: www.shakespeare-whowashe.nl
Een reactie van Ton Hoenselaars, voorzitter van het Shakespeare-Genootschap van Nederland en Vlaanderen, Hij is verbonden aan de opleiding Engels in Utrecht:
Tientallen van Shakespeares tijdgenoten identificeren hem, onder meer in de Folio-uitgave van zijn werk uit 1623, als de schrijver van de toneelstukken en de gedichten en er is er niet één die zijn twijfel uitspreekt over het literaire kunnen van deze man. Er is dus sowieso géén reden om te twijfelen aan het auteurschap. The anti-Stratfordians simply haven't got a case.
De zogenaamde auteurskwestie baseert zich op gebrek aan tastbaar bewijs in de biografie van Shakespeare. Het vermoeden dat het hier dan maar zou gaan om een pseudoniem, is op zich een geniale vondst. Maar om die bewering te staven, is ook geen tastbaar bewijs voorhanden.
Wel leiden vermoedens tot kansberekening. Door middel van kansberekening wordt vaak, op onwetenschappelijke wijze, gedacht dat iets een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden. Dat is echter nog steeds geen tastbaar bewijs, dus geen bewijs, en dat is jammer, gezien de creativiteit en de vindingrijkheid die nodig zijn om tot zo'n fictie te komen.
Zoals ook Sherlock Holmes tegen Dr Watson zegt: 'The exception disproves the rule.' Slechts zelden slaagt iemand er in om een gebrek aan biografische en bibliografische gegevens om te zetten in een fictie die de meerderheid accepteert. En als het wel lukt verkoopt dat als warme broodjes, zoals de Da Vinci-Code van Dan Brown.
Shakespeare leert ons dat de partij die onder vuur wordt genomen, de
Stratfordians in dit geval, misschien het best een wijze stilte in acht kunnen nemen. Othello twijfelde aan de trouw van Desdemona. Hoe meer zij probeerde om haar onschuld te bewijzen, hoe meer Othello juist aan haar twijfelde. De desastreuze gevolgen voor Desdemona en voor Othello zijn bekend.
Beroemde citaten uit Hamlet
"Something is rotten in the state of Denmark"
"That it should come to this!"
"Frailty, thy name is woman"
"In my mind's eye"
"This above all: to thine own self be true"
"There's more between heaven and earth"
"Brevity is the soul of wit"
"Though this be madness, yet there is method in 't."
"To be, or not to be: that is the question"
"Alas, poor Yorick. I knew him"
Nederlandse vertalingen van To be or not to be
'Tisof tisnie daddist'
Te zijn of niet te zijn, ziedaar de vraag (Louis Bouwmeester als Hamlet, vertaling Burgersdijk, 1882)
Zijn of niet zijn, daar komt het hier op neêr (Eduard Verkade als Hamlet, vertaling Van Looy, 1907)
Bestaan of niet bestaan, dáár gaat het om
(Coen Flink als Hamlet, vertaling Voeten, 1957, maar ook: Eric Schneider (1966 en 1977), Hans Hoes (1983), Bart Sleegers (1993)
Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag (Senne Rouffaer als Hamlet, vertaling Courteaux, 1964)
Wat is de vraag? Zijn of niet zijn, dat is de vraag (Karel Vingerhoets als Hamlet, vertaling Hugo Claus, 1986)
Er zijn - of er niet zijn, is het probleem (Pierre Bokma als Hamlet, mompelend in de coulissen, vertaling Komrij, 1986)
Zijn of niet zijn; dat is de vraag (Aus Greidanus sr. Als Hamlet, vertaling Bert Voeten, 1988)
Zijn of nìet zijn, ik wil weten (Peter van Heeringen als Hamlet, vertaling Alphenaar, 1996)
Zijn of niet zijn, daar gaat het om (Jacob Derwig als Hamlet, in de bewerking en regie van Theu Boermans, 1997)
De kwestie is natuurlijk: zijn of niet zijn. (Gijs Scholtens van Aschat als Hamlet, vertaling Albers, 1998)
Zijn of niet zijn, dat is de vraag. ('t Barre Land, vertaling van Bindervoet & Henkes 2001)
Tisof tisnie daddist (Jan Decorte als Hamlet, vertaling Decorte, 2001)