Achtergrond

interview

Thomas Röckmann

Het moment van die ontdekking staat me nog helder voor de geest. We deden in Heidelberg onderzoek naar de hoeveelheden methylchloride en methanol, die uit planten in de atmosfeer terecht komen. Omdat die gassen lijken op methaan, dachten wij: laten we daar ook eens naar kijken. Volgens de theorie produceren planten geen methaan en ik heb dat ook altijd in mijn colleges verteld, maar ik dacht: laten we het toch maar proberen. We stopten droge bladeren in een flesje en spoelden met helium de lucht eruit. We sloten het flesje af, verwarmden het een beetje en zowaar, na een paar uur zat er methaan in.

Natuurlijk was dat een fantastische ontdekking, maar in het begin voelde ik me heel onzeker, want volgens de theorie kon het helemaal niet. We hebben nog vele tests gedaan en ik heb een paar collega's geraadpleegd, onder wie Nobelprijswinnaar Paul Crutzen, want als dit echt klopt, kun je rustig van één van de grootste wetenschappelijke ontdekkingen van de laatste tien jaar spreken. Dan moeten alle handboeken op dit punt worden herschreven. Er zijn nog steeds mensen die ons niet geloven, maar inmiddels ben ik er behoorlijk zeker van dat wij gelijk hebben.

Ruim een jaar geleden heeft Nature ons artikel gepubliceerd. Toen gebeurde er iets, waarop ik niet had gerekend. Volgens sommige kranten bleek uit onze ontdekking dat ontbossing een goede manier is om het broeikaseffect tegen te gaan. In een Nederlandse krant stond zelfs: bomen en gras zijn slecht voor het klimaat. Toen ik dat las, dacht ik: dit gaat fout, want in werkelijkheid wordt de opname van kooldioxide door bomen maar voor een klein deel teniet gedaan door de uitstoot van methaan. Maar die boodschap interesseerde de meeste journalisten niet. Om een beetje tegengas te geven, heb ik nog opgetreden in het televisieprogramma De leugen regeert.

Eén belang van onze ontdekking is dat ze een nieuw mechanisme zou kunnen leveren om natuurlijke klimaatveranderingen te begrijpen. Uit onderzoek naar de samenstelling van luchtbelletjes in vele honderdduizenden jaar oude ijslagen, wisten wij bijvoorbeeld al dat de atmosfeer tijdens ijstijden maar half zoveel methaan bevatte als tijdens warme perioden. Na onze ontdekking lijkt het aannemelijk dat één oorzaak daarvan is dat, naarmate het warmer werd, meer methaan uit planten vrij kwam. Ook op dit moment wordt het warmer op aarde. In de toekomst kun je dus verwachten dat er meer methaan in de atmosfeer zal komen, wat het broeikaseffect verder zal versterken. Op dit moment zit dat mechanisme nog niet in onze klimaatmodellen, terwijl het mogelijk een effect kan hebben op wat ons te wachten staat.

Ik maak me daar wel zorgen over, ja. Volgens het jongste bericht van het Internationale Klimaat Panel zijn wij de laatste generatie die nog kan voorkomen dat half Nederland over pakweg duizend jaar onder water staat. Ik ben niet iemand die snel op de barricaden staat, maar ik wil wel met mijn onderzoek bijdragen aan de bewustwording over het klimaatprobleem. Ik heb niet voor niets voor dit vak gekozen. Ik wilde iets doen dat maatschappelijk relevant was.

Het heeft overigens maar weinig gescheeld of ik was violist geworden, want eigenlijk wilde ik het liefst naar het conservatorium. Pas kort voor mijn eindexamen heb ik voor de natuurkunde gekozen en op de universiteit heb ik nog vaak zitten twijfelen of dat wel de goede keuze was geweest. Ik heb zelfs nog een keer een afspraak gemaakt voor een auditie, maar ben uiteindelijk niet gegaan. Spijt heb ik nu niet meer, maar ik blijf musicus een prachtig beroep vinden. Ik speel ook nog steeds viool, alleen lang niet zoveel als ik zou willen.

Ik zit nu bijna twee jaar in Utrecht als hoogleraar fysica en chemie van de atmosfeer. Ik had in Heidelberg al mijn eigen onderzoeksgroep, maar ik zat er op een tijdelijke contract. Ik kon daarna naar Nieuw-Zeeland of Canada, maar dat vond ik te ver weg, want ik wilde niet dat mijn kinderen zouden opgroeien zonder oma en opa. Maar zowel mijn vrouw als ik wilden wél graag een tijdje in een andere cultuur leven en een nieuwe taal leren, dus het was echt een buitenkans voor ons toen deze mogelijkheid zich voordeed. Ik was me er overigens niet helemaal van bewust dat Utrecht zo'n fantastische universiteit is. Ik wist dat het IMAU een goede reputatie had, maar later heb ik pas begrepen dat ook de andere gebieden hier erg sterk zijn.

Eind vorig jaar kreeg ik een Vici-beurs en daar ben ik erg blij mee, want nu kan dit onderzoek een echt zwaartepunt worden. Na onze publicatie in Nature is de naam Thomas Röckmann een beetje synoniem geworden met methaan, maar mijn eigenlijke specialisme is isotopenonderzoek. Wij kijken hier naar de verschillende isotopen, zeg maar de verschillende varianten van de elementen waaruit gassen in de atmosfeer bestaan. Die isotopensamenstelling vormt als het ware een vingerafdruk van het gas, die informatie geeft over de bron ervan. Als in een luchtmonster bijvoorbeeld N2O zit met relatief weinig zware stikstof- en zuurstofatomen, dan weet ik dat dat gas geproduceerd is door bacteriën in de bodem.

Methaan is dus maar één van de gassen die wij onderzoeken, maar feit is wel dat onze ontdekking mijn onderzoek een volstrekt andere richting heeft gegeven. Voordat ik naar Utrecht kwam, had ik besloten om met een paar projecten te stoppen, grappig genoeg ook met methaan. Terwijl het nu het speerpunt van ons onderzoek is geworden. Al weer een bewijs dat je onderzoek niet echt kunt sturen.

Ik vind het echt jammer dat maar zo weinig natuurkundestudenten voor dit gebied kiezen. Bij velen bestaat nog steeds het beeld dat je alleen in de deeltjesfysica of de sterrenkunde echte natuurkunde doet. Aan de ene kant snap ik dat wel, want ik wilde zelf aanvankelijk ook theoretische fysica gaan doen, een beetje met het idee van Faust: erkennen was die Welt im Innersten zusammenhält. Maar ik heb snel begrepen dat je dat op alle onderzoeksvelden kunt doen.

Ik denk dat het ook echt iets voor studenten is, want het is fascinerend werk en je kunt bij ons bovendien veel van de wereld zien. Ik heb de afgelopen jaren op vrijwel alle continenten metingen gedaan, van de tropen tot Antarctica en monsters genomen in zowel de atmosfeer als op de grond. Toen ik eerstejaars was, liet een hoogleraar in Aachen ons een plaatje zien, waarop hij in zwembroek op Hawaii stond. Kijk, dames en heren, op zulke geweldige plekken kom je als wetenschapper. Ik zou mijn studenten nog wel leukere plekken kunnen tonen.

'Ik ben niet iemand die snel op de barricaden staat, maar ik wil wel aan de bewustwording over het klimaatprobleem bijdragen'

Werken kan heel bijzonder zijn

Wie: Ruud Kool (20), derdejaars Literatuurwetenschappen

Bijbaan: Pianist in een restaurant

Sinds: 2002

Verdient:8 euro netto per uur

Hoe kom je eraan?

"Mijn moeder raakte tijdens een etentje aan de praat met de eigenaar van Restaurant Klinkers in mijn oude woonplaats Oosterhout. Er stond daar een piano die nauwelijks werd gebruikt. Mijn moeder tipte de eigenaar om mij te vragen om er op te spelen. Niet lang daarna belde hij en vanaf dat moment speel ik daar regelmatig piano."

Wat doe je precies?

"Ik speel voor de gasten. Vooral rustige en niet te overheersende muziek, meestal jazz en popmuziek. Als het drukker is, speel ik wat harder dan wanneer het heel rustig is, maar het mag nooit overheersen. Soms speel ik wel verzoekjes, meestal zijn dat Lang zal ze leven of Für Elise. Ik zet ook actuele liedjes op het repertoir. You're beautiful van James Blunt slaat bijvoorbeeld erg aan, maar dat vind ik zelf niet zo'n goed nummer. Liedjes van Racoon vallen ook in de smaak, en daar ben ik wel weer blij mee."

Wat vind je er zo leuk aan?

"Van tevoren hoef ik niks af te spreken, ik kan gewoon langskomen en achter de piano gaan zitten. Toen ik nog in Oosterhout woonde, speelde ik er meestal op vrijdagavond van negen tot elf. Inmiddels woon ik in Utrecht en speel ik er nog maar één of twee keer per maand. Met de eigenaar en de rest van de crew heb ik een hele vriendschappelijke band opgebouwd dus ik doe het vooral voor m'n plezier. Als ik het voor het geld zou doen, zou ik minstens het dubbele vragen. "

Zijn er ook minder leuke kanten?

"Eigenlijk niet. In het begin was ik soms nog wel zenuwachtig. Dan dook ik stilletjes weg achter de piano en speelde ik rustige muziek."

Is deze baan een aanrader?

"Ja, zeker! Het is alleen heel moeilijk om in Utrecht ook aan zo'n baan te komen. Ten eerste is er veel concurrentie van conservatoriumstudenten. Ten tweede zijn er niet zo veel restaurants met een piano."

Wie: Evelien Driessen (24), vijfdejaars Sociale Geografie

Bijbaan: Begeleider bij Reinaerde, een instelling voor verstandelijk gehandicapten

Sinds: 2001

Verdient:10,70 euro per uur (exclusief onregelmatigheidstoeslag)

Hoe kom je eraan?

"Op m'n dertiende ging ik een vriendin helpen die vrijwilligerswerk deed op een speciale manege voor verstandelijk gehandicapten. Dat beviel zo goed dat ik het jaren heb gedaan. Toen ik ging studeren, zocht ik werk in dezelfde hoek."

Wat doe je precies?

"Ik begeleid samen met iemand anders gedurende een dienst een huis met elf verstandelijk gehandicapten. Ze zijn tussen de 30 en 65 jaar oud. Allemaal hebben ze een andere verstandelijke beperking, variërend van het syndroom van Down tot verschillende vormen van autisme. De bewoners hebben het vermogen van een kind, en wonen daarom begeleid.

"In totaal werk ik zo'n 16 uur per week. Je kan een vroege of late dienst hebben. In het geval van een vroege dienst maken we de bewoners wakker, maken we ontbijt en zorgen we dat ze op tijd naar de dagopvang gaan. De meeste bewoners hebben geleerd om zichzelf te wassen en aan te kleden. Als ze naar hun werk zijn, halen we boodschappen en lunchen we met een paar bewoners. Later op de middag schrijven we een overdracht voor de begeleiders van de volgende dienst. Een nachtdienst is er overigens niet; het huis wordt in de gaten gehouden vanaf een centrale dienst op het terrein."

Wat vind je er zo leuk aan?

"De activiteiten die we met de bewoners doen. Zo is de woensdagavond altijd onze vaste bakavond. Ook de uitjes zoals naar 't Land van Ooit zijn heel leuk. Dat zijn van die momenten dat dit werk absoluut niet als werk voelt. Wat ik ook mooi vind, is dat je op een gegeven moment echt een band opbouwt met de bewoners. "

Zijn er ook minder leuke kanten?

"Soms heeft één bewoner een rotdag, en dat heeft een soort domino-effect in de groep. Ze steken elkaar aan, en binnen de kortste keren is iedereen geïrriteerd. Dat geeft dus veel onrust."

Is deze baan een aanrader?

"Ja, je krijgt er heel veel voor terug. Het is wel een hele andere wereld waar je tegen moet kunnen."

Wie: Geert Jurrie Schutte (24), premaster Onderwijskunde

Bijbaan: Kistendrager bij begrafenissen

Sinds: augustus 2006

Verdient:gemiddeld 30 euro per uitvaart

Hoe kom je eraan?

"Op mijn toenmalige studentenvereniging Ichthus kwam een verenigingsgenootje een keer midden in de zomer in een zwart pak aanzetten. Ik vroeg hem waarom dat was, en hij vertelde me dat hij een bijbaantje als drager bij begrafenissen had. Hij zei dat er nog mensen nodig waren. Ik gaf hem mijn nummer en een paar dagen later werd ik gebeld door Ferentes, het bedrijf dat dragers aanbiedt voor een uitvaart. Ik ben toen gelijk in vaste dienst gekomen."

Wat doe je precies?

"Met vier of zes dragers begeleiden we de overledene naar het graf. De uitvaartleiders hebben contact met de familie, en zij schakelen ook Ferentes in als dat nodig is. Wij ontmoeten elkaar op een bepaald punt, en dan vertrekken we in een busje naar de begrafenis. In de auto nemen we de wensen van de nabestaanden door, die zijn doorgegeven via de uitvaartleider. We volgen altijd de wensen van de mensen. Dus soms houden we onze hoeden op, soms juist niet. Als er dragers nodig zijn, krijgt de hele club een sms'je. Als je reageert kan je mee als je wilt. Gemiddeld doe ik dit drie keer in de week."

Wat vind je er zo leuk aan?

"De sfeer bij de jongens onderling is heel goed, we maken veel lol. Uiteraard niet tijdens ons werk, dan zijn we altijd professioneel. Wat heel speciaal was, was de uitvaart van kardinaal Willebrand in augustus vorig jaar. Toen hebben we wel een paar keer extra geoefend. Het was zo bijzonder omdat het ook op de televisie kwam. Stond ik daar ineens naast premier Balkenende!"

Zijn er ook minder leuke kanten?

"De eerste keer dat ik meeliep was wel wat vreemd, ik maakte alles heel bewust mee. Ik zou in de toekomst niet de uitvaartbranche in willen. Nu maak maar een klein deel van de uitvaart mee, maar ik zou niet dag in dag uit met de dood bezig willen zijn."

Is deze baan een aanrader?

"Ja, waarom niet? Je moet wel van jezelf weten dat je het aan kunt, dat je je goed kan afsluiten. Ons doel is altijd om de uitvaart zo strak en professioneel mogelijk te laten verlopen, en als dat lukt krijgen we vaak complimenten van uitvaartleiders en nabestaanden. Het is ook mooi om iets bij te kunnen dragen op zo'n dag, je bent anoniem maar toch heel belangrijk."

Wie Antonia Giltaij (23), derdejaars Psychologie

Bijbaan: Zangeres in restaurant De Beleving in Utrecht

Sinds: December 2003

Verdient:8 euro netto per uur (exclusief fooien)

Hoe kom je eraan?

"Een vriendin van mij had gehoord over De Beleving en vroeg of het niet iets voor mij was: bedienen en zingen tegelijk. Het restaurant bestond toen al een half jaar, maar ik had er nog nooit van gehoord. Ik maakte een afspraak met de bedrijfsleider en nadat ik twee liedjes had gezongen was ik aangenomen. Momenteel is deze baan zo populair dat er speciale audities worden gehouden."

Wat doe je precies?

"Zingen en bedienen, maar niet tegelijkertijd. Het grote verschil met een normaal restaurant is dat wij ongeveer elk halfuur om de beurt een liedje zingen. Je loopt dan met een draadloze microfoon langs de tafels te zingen. In het begin was ik ontzettend zenuwachtig, m'n microfoon trilde zowat uit mijn handen!

"We proberen de muziek stijlvol te houden; je zal ons niet betrappen op Frans Bauer of André Hazes. Het belangrijkste is eigenlijk om de sfeer goed aan te voelen. Soms heb je een rustige avond, en dan ga je niet ineens een heel uitbundig nummer zingen, ook al zat dat wel in de planning."

Wat vind je er zo leuk aan?

"Zingen is een passie van me, dus dit is een perfecte bijbaan. We krijgen over het algemeen hele enthousiaste reacties van de gasten. De meeste vragen zijn: "Kom je van het conservatorium?" En "Doe je ook mee aan Idols of X-factor?". Eén van de leukste vragen die ik kreeg was van een vrouw die vroeg of ik wilde zingen wanneer ze als bruid naar het altaar zou lopen. Dat was natuurlijk een hele eer, maar het was een paar jaar geleden en ik voelde me nog te onzeker; ik was bang dat ik m'n tekst kwijt zou raken. Als me zoiets nu zou worden gevraagd. zou ik daar zeker op ingaan!"

Zijn er ook minder leuke kanten?

"Het is een vrij zware baan, zeker op drukke avonden. De keuze van de liedjes bepaal ik zelf, en overleg daarna met de pianist (onze enige begeleiding) of het geschikt is. Die vrijheid is natuurlijk te gek, maar het kost ook veel tijd om de liedjes te kiezen en je deze helemaal eigen te maken."

Is deze baan een aanrader?

"Absoluut! Maar ik raad je dan wel aan om er zeker van te zijn dat je zowel goed kan zingen als moeiteloos kan bedienen. Horeca-ervaring is heel belangrijk."

Wie: Maarten Cox (22), vierdejaars Informatiekunde

Bijbaan: Mede-eigenaar bootverhuur Goedkoop varen

Sinds: november 2005

Verdient: ongeveer 12 euro per uur (lening is bijna afbetaald)

Hoe kom je eraan?

"Twee jaar geleden kwam ik met twee vrienden van Triton op het idee een boot te kopen waar we lekker mee konden gaan varen én die we konden verhuren. Nadat de bank ons businessplan goedkeurde en ons leenkrediet werd verhoogd, kochten we een open sloep van 9 meter lang waar zo'n 45 mensen in kunnen. De boot wordt vooral verhuurd voor vrijgezellenfeesten en jaarclubs."

Wat doe je precies?

"Naast het runnen van het bedrijfje verschilt dat per seizoen. In de winter knappen we de boot op en kijken we wat het aankomend seizoen beter kan. In het vaarseizoen dat eind maart begint, ben ik vooral bezig met het regelen van de drankvoorraad, de brandstof en de communicatie met - potentiële - klanten. Ik woon zo'n 300 meter van de boot af en bepaalde spullen, zoals bierfusten, worden opgeslagen in mijn kamer. Verder bestuurt één van ons de boot, soms doen we dat met z'n tweeën als het om een grote groep gaat. Wij leveren de drank, maar de klanten moeten zichzelf bedienen. We hebben een biertap op de boot geïnstalleerd, wat echt een gouden zet bleek."

Wat vind je er zo leuk aan?

"Als mensen veel lol op onze boot hebben, is dat natuurlijk geweldig. Maar we krijgen ook veel leuke respons van de mensen aan de wal waar we voorbij varen. Verder is het ontzettend leuk om dit met vrienden te doen. Buiten dat kunnen we de boot ook voor privé-tochtjes gebruiken. We zijn er wel eens met een hele vriendengroep mee op vakantie gegaan of maken dagtochtjes rond Utrecht."

Zijn er ook minder leuke kanten?

"Het is wel raar om soms ook zakelijk om te moeten gaan met vrienden. Je moet elkaar kunnen aanspreken op verschillende zaken en dat is soms best lastig. Gelukkig kan onze vriendschap wel tegen een stootje, maar het kan af en toe moeilijke situaties opleveren. Het is ook wel eens voorgekomen dat we vervelende mensen op de boot hadden. Maar we hebben wat dat betreft een duidelijk beleid. Als er bijvoorbeeld met bier naar de kant wordt gegooid, betekent dat uitstappen. Meestal corrigeert een groep zichzelf wel als er iets gebeurt, en hoeven wij niet op te treden."

Is deze baan een aanrader?

"Ja, zeker voor studenten! Als je studeert heb je veel tijd om zo'n project goed aan te pakken. Financieel gaat het om een relatief kleine investering. Wat je wel nodig hebt is genoeg lef."

De docenten van 2007

'Studenten zijn leergierig'

Docenttalent Lisalotte Verspui werkt bij Klinische en Gezondheidspsychologie van de faculteit Sociale Wetenschappen en werd voorgedragen als docenttalent door de faculteitsvereniging SGS. "In het juryrapport staat dat ik studenten inspireer, hen weet te overtuigen van hun eigen kunnen en ze aanzet tot zelfreflectie. Zo'n zin spreekt me erg aan, want dat is immers mijn doel met mijn onderwijs. Mijn ervaring is dat de meeste studenten graag uitgedaagd willen worden om hun kennis te vergroten. Het merendeel van de studenten is welwillend en leergierig. Een Docent van het Jaar-uitverkiezing is ingesteld als blijk van waardering. Ik zou graag willen dat al mijn collega's zich net zo gewaardeerd voelen als ik me nu voel, want iedereen doet immers zijn best om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen."

Hoorcollege of werkgroep?

"Dan toch maar de werkgroep; wat ik belangrijk vind bij elke onderwijsvorm is dat studenten meer actief betrokken raken bij de stof. Vaak bieden werkgroepen hiervoor meer mogelijkheden."

Stad of platteland?

"De stad, ook al droom ik wel eens van een combinatie van die twee. Ik denk alleen dat als ik op het platteland zou leven, ik het gemak en de gezelligheid van de stad meer zou missen, dan dat ik de rust van het platteland mis als ik in de stad woon."

Sporten of luieren?

"Eerlijkheidshalve zal ik maar toegeven: luieren. Dat vind ik gewoon veel prettiger."

Een vakantie in Scandinavië of aan de Middellandse Zee?

"De Middellandse Zee. Zon, strand en zee; leuke stadjes met terrasjes, af en toe wat cultuur en lekker eten..."

Onderwijs of onderzoek?

"Ik zou dat geen tegenstelling noemen. Ik vind onderwijs en onderzoek beide even belangrijk. Door je met onderzoek bezig te houden wordt het onderwijs beter en doordat je tijdens het geven van onderwijs de dingen helder dient uit te leggen, word je gedwongen om de essentie van je onderzoek goed te doorgronden. Vaak heb ik na afloop van een college allerlei nieuwe vragen voor mezelf."

Breed of diep?

"Ik weet dat ik de neiging heb om de breedte in te gaan. Ik wil graag van alles met elkaar in verband brengen en vind het erg lastig me daarin te beperken."

Meerkeuze of open vragen?

"Open vragen, zeker in de latere jaren van het onderwijs. Ik maak graag vragen waarin eerst de theorie getoetst kan worden, daarna gevraagd wordt naar een praktische toepassing en tenslotte - en dat vind ik bijna het belangrijkst - een kritische reflectie hierop. Als studenten kort en bondig maar kritisch kunnen reflecteren over wat ze hebben geleerd, beheersen ze, denk ik, ook de stof."

Cabrio of stationwagon?

"Stationwagon, het liefst wel met een open dak!"

'Ik zou graag willen dat al mijn collega's zich net zo gewaardeerd voelen als ik me nu voel'

'Tsja, nu moet ik het waar gaan maken'

Docent Peter Rijpkema werkt bij het departement Rechtsgeleerdheid van de Rebo-faculteit. Hij is voorgedragen door zowel de Juridische Studentenvereniging Utrecht als door Sirius, de studievereniging van het Utrecht Law College. "De zin uit het juryrapport 'Rijpkema inspireert studenten en daagt hen uit', sprak me, om begrijpelijke redenen, het meest aan. Maar nu, tsja, nu moet ik het waar gaan maken. Hoe? Als ik een docent die volgend jaar in mijn voetsporen zou willen treden een advies zou moeten geven, zou dat zoiets zijn als: 'Doe waar je goed in bent'. Wat er, wat mij betreft, per se zou moeten veranderen aan de UU, is dat er nóg meer bottom up bestuurd dient te worden, en minder top down."

De Telegraaf of NRC?

"NRC. Hoezo toelichting?"

Stad of platteland?

"Stad. Ik ben een uitgesproken stadsmens. Ik doe liever een stedentrip dan een weekeindje Ardennen. Ik werk in Utrecht en woon in Amsterdam en dat vind ik een fijne combinatie."

Desperate housewifes of Midsomer Murders?

"Wie?"

Vakantie in Scandinavië of aan de Middellandse Zee?

"De Middellandse Zee. Ik heb me jarenlang voorgenomen naar Scandinavië te gaan, maar na een lange winter was mijn behoefte aan zongarantie en buitenleven weer zo groot dat ik op het laatste moment toch altijd weer naar het zuiden vertrok. Met de voortgaande klimaatverbetering van de afgelopen jaren is mijn hoop toegenomen dat het er binnenkort toch eindelijk een keertje van zal komen."

Vwo-examen of toelatingstoets?

"Vwo-examen. Het nut van een toelatingstoets bovenop het vwo-examen zie ik voorlopig nog niet. In andere landen is de behoefte daaraan groter, omdat er geen landelijke examens van gelijk gewicht zijn. Als de ongelijkheid van schoolonderzoeken veel groter zou worden, zou dat anders zijn. Ik ben wel een voorstander van andere selectiecriteria, met name selectie op motivatie om ook echt wat van je studie te gaan maken. Dat staat ook centraal in het selectieproces dat het Utrecht Law College, waarvan ik coördinator ben, toepast."

Onderwijs of onderzoek?

"Onderzoek. Het werken aan de universiteit vind ik vooral aantrekkelijk door de combinatie van onderzoek en onderwijs. Ik heb een tijd een onderzoeksaanstelling gehad en toen werd de behoefte aan het geven van onderwijs steeds groter. Nu ben ik zeer intensief met het onderwijs bezig en groeit de behoefte weer om onderzoek te gaan doen."

Digitaal of gedrukt?

"Digitaal. De algemene beschikbaarheid van digitale bronnen - bijvoorbeeld alleen al via MyUU - is zo overweldigend, daar kan geen boekdrukkunst tegenop."

Hutspot of sushi?

"Sushi. Meng niet alles door elkaar om er vervolgens een structuurloze brei van te maken, maar heb aandacht voor de verschillen."

Colleges of studierichtingen?

"Colleges. Ik ben één van de trekkers van het Utrecht Law College en heb gezien wat de meerwaarde van studeren binnen een kleinschalige academische gemeenschap kan zijn."

Rijpkema: 'Doe waar je goed in bent'

interview met Orlanda Lie

In de jaren negentig stonden studeerbaarheid en kwaliteit van het onderwijs hoog op de agenda van de UU. De grote studentenaantallen, maar ook de grote uitval van studenten, vroegen om een kritische kijk op onderwijsprogramma's en het in kaart brengen van knelpunten en maatregelen om de rendementen te verbeteren. In de Letterenfaculteit werd een Onderwijsproject gestart en ik was één van de twee docenten die uitgenodigd werd om dit project te leiden. Mijn voordracht voor docent van het jaar kwam van studenten Nederlands die zitting hadden in de Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport, ook al zo'n initiatief om aandacht te vragen voor onderwijs, ditmaal van studentzijde.

In het Onderwijsproject heb ik geëxperimenteerd met kleinschalige studiebegeleiding in het eerste jaar, meer bekend als het tutorproject. Veel collega's voelden daar niets voor, die vonden dat een verschoolsing van het academische onderwijs. Maar waar ik op bleef hameren, was dat een studiebegeleiding van vijf tot tien studenten per tutor een uitstekende manier is om studenten te motiveren en het beste uit zichzelf te halen. Dat heeft niks met verschoolsing te maken.

Mijn uitverkiezing heeft zeker meerwaarde gehad. Nadien ben ik veelvuldig gevraagd om in onderwijscommissies zitting te nemen, om workshops te geven, om mee te praten over het ontwikkelen van nieuwe onderwijsvormen, good practices en dergelijke. Dus ook al ben ik geen specialist op onderwijskundig gebied, opeens deed mijn mening er wel toe, was ik, door die onderwijsprijs, een autoriteit wier mening nét iets meer gewicht in de schaal legde. Ik denk wel dat ik ondertussen inderdaad als een soort ervaringsdeskundige wordt beschouwd; onderwijs is beslist mijn grote passie. Vooral als je de nieuwste onderzoeksinzichten kunt overdragen, dus onderzoek en onderwijs met elkaar kunt verweven, geeft dat enorm veel voldoening.

Mijn Chinese afkomst speelde in mijn geval alleen binnen de familie een rol. Ik spreek nog wel Hakka-Chinees, een Chinees dialect, maar ik kan geen Chinees schrijven. Eigenlijk ben ik een analfabeet in mijn moedertaal. Buitenshuis was ik onderdeel van de westerse samenleving. Ik ging in Suriname naar een nonnenschool en daarna heb ik gestudeerd aan de Universiteit van California, in Berkeley.

Mijn affiniteit met een Liberal Arts and Sciences opleiding heeft waarschijnlijk met mijn ervaringen daar te maken. Ik had een HBS-B diploma, dus veel nadruk op exacte vakken. In Berkeley had ik de ongekende luxe om mijn eigen belangstelling te volgen en aan verschillende vakken te ruiken: kunst, literatuur, talen, geschiedenis, maar ook antropologie en psychologie. Op deze manier is mijn keuze voor Middeleeuwse Studies tot stand gekomen. Uiteindelijk heb ik de Europese Middeleeuwen als vakgebied gekozen.

Binnenkort ga ik voor het eerst in mijn leven het land van mijn ouders bezoeken. Dat gebeurt in het kader van een nieuw studiepad van University College: Chinese language and Culture. Het initiatief om zo'n studieprogramma aan te bieden, is te danken aan een verzoekschrift van studenten. Zij wisten ons, ik ben er hoofd van het Department Humanities, te overtuigen dat een Aziatische component niet kon ontbreken in het huidige curriculum. In september gaan de eerste acht studenten voor een semester studeren aan Xiamen-University.

Op University College is er veel aandacht voor academische vaardigheden, en het brede aanbod stimuleert studenten om verbanden te leggen. Met name het ontwikkelen van interdisciplinair onderwijs heeft mijn belangstelling. De meerwaarde hiervan is dat studenten leren om vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem te kijken en hierdoor beter in staat zijn om creatieve oplossingen te bedenken. In sommige praktische, toepassingsgerichte vakken zoals Milieukunde spreekt zo'n aanpak min of meer voor zich. Maar ook in historische en culturele vakken heeft het meerwaarde.

Ik ben zelf gefascineerd geraakt door het thema magie en hekserij. Als je dat thema bestudeert met studenten met heel verschillende achtergronden, krijg je verrassende uitkomsten. Een bètastudent zal willen weten wanneer magie nog magie is, en wanneer het wetenschap wordt. Een econoom zal zich afvragen of hekserij méér voorkomt in tijden van schaarste en sociale onrust. Een student uit Pakistan heeft een hele andere voorstelling van een heks dan een student uit Japan, Brazilië of Nederland. Dus door zo'n onderwerp in die volle breedte die het heeft te behandelen, krijg je steeds nieuwe inzichten en kun je veel van elkaar leren. Dat is een heel dynamische en verrijkende ervaring.

Het nut van een studie zoals de mijne, is dat het je historisch bewustzijn aanscherpt en dat het je begrip en respect voor andere culturen bijbrengt. Samen met een aantal collega's heb ik onderzoek gedaan naar een middeleeuwse encyclopedie, Het boek van Sidrac. Wat wij onder meer hebben willen duidelijk maken, is dat er veel vooroordelen over de middeleeuwen zijn, die nergens op zijn gebaseerd. Zo wisten middeleeuwers wel degelijk dat de aarde zo rond was als een appel en kenden ze wel degelijk tafelmanieren... Ik heb deze schitterende tekst vaak gebruikt in mijn onderwijs, met als hoogtepunt, de tentoonstelling die samen met studenten werd ingericht in het Universiteitsmuseum in de zomer van 2005.

Sidrac maakt deel uit van de zogeheten Artes-literatuur. Tot voor kort werden vooral literaire teksten onderzocht, maar in toenemende mate bestuderen we inmiddels 'instructieteksten' waarvan er vele zijn overgeleverd. Teksten over hoe je verf maakt, hoe je kunt rekenen of weven, maar ook teksten die beschrijven hoe het universum is ingericht en wat je moet doen om gezond te blijven. Dat soort teksten vertellen natuurlijk gigantisch veel over het gewone leven in de middeleeuwen of over de stand van de toenmalige kennis.

Sidrac was een geleerde aan wie een koning allerlei vragen stelde: Hoe komt het dat men de wind wel voelt maar niet kan zien? Hoeveel hemelen zijn er? Is een man met één zaadbal nog vruchtbaar? Hebben vrouwen ook testikels? De antwoorden van Sidrac geven een indruk van de dingen die de gemoederen toen ook al bezig hielden. Naar onze maatstaven misschien raar, maar afgemeten aan middeleeuwse normen heel gewoon. Als je dát inzicht krijgt door studie en onderzoek en onderwijs, maar ook door het populariseren van de wetenschap - wat we met Sidrac hebben willen doen - dan is de missie geslaagd: respect krijgen voor iets dat anders is.

'Ook al ben ik geen specialist op onderwijskundig gebied, opeens deed mijn mening er wel toe'

Undercover in hospiteerland

In de bus op weg naar mijn tweede hospiteeravond ooit, schieten alle do's en don'ts nog een keer door mijn hoofd. Mijn gedachten dwalen af naar de vorige avond. Toen beleefde ik mijn ontmaagding, op hospiteergebied.

Voor mijn gevoel ging het niet slecht voor een eerste keer. Ik ging daar rond een uurtje of acht weg en ze zouden me aan het einde van de avond en "anders morgen" laten weten of ik het geworden was. Ik zat nog niet in de bus of de telefoon rinkelde al. "Toch succes met verder zoeken!"

Lag het aan mij? Was ik wel 'interactief' geweest? Vonden ze mij wel interessant genoeg? De koekjes die ik had meegenomen in elk geval wel, getuige het tempo waarin de voluptueuze verpakking veranderde in een verschrompeld stukje plastic.

Ach, misschien was het huis iets te bèta voor mij, en ik iets te alfa voor hen. Ik geloof ook niet dat zij zaten te wachten op een druktemakertje uit 's lands hoofdstad, met een meer dan gemiddelde voorliefde voor ongeremd slap ouwehoeren. Degelijkheid, daar zochten ze naar. Aan de andere kant, met droge ogen 290 euro vragen voor een opgepimpte meterkast van krap drie bij drie...daar is niets degelijks aan.

En ook al ben ik niet echt op zoek zijn naar een kamer, en ook al is mij op de 'allereerste hospiteercursus in Nederland' duidelijk gemaakt dat eigenlijk niemand al na een paar keer hospiteren wordt uitgekozen, toch hoop ik vanavond stiekem die negatieve spiraal te doorbreken.

Al was het alleen maar om de zure nasmaak van het blauwtje dat ik gisteren heb opgelopen weg te spoelen. Je gaat toch twijfelen aan jezelf. Wat begonnen is als een grapje, wordt nu een pure eerkwestie. Ik voel dat mijn zelfvertrouwen gedaald is tot onder NAP. Het kan wel een overstrominkje gebruiken.

Ben ik op tijd? Check. Zit mijn haar goed? Check. Zenuwachtig? Check.

--- DE CURSUS ---

Hoe anders was het op de avond van de hospiteercursus. Ontspannen wandelde ik de Oudegracht over, richting de studentenkamer waar de cursus volgens organisator USF 'vanzelfsprekend' gehouden werd. Bij aankomst wist voorzitter Mark Laagewaard mij te melden dat er al 'mwah, een paar' deelnemers zaten. En inderdaad, er zaten welgeteld drie mensen in het tot klaslokaal gepromoveerde zolderkamertje.

Niet veel later kraakte de deur open. Een bekende, van school. Ik had met Mark afgesproken dat ik undercover deel zou nemen en was vastberaden van plan dat ook te blijven. Net toen ik had besloten mijn hogeschoolgenoot maar tijdelijk te negeren, stormden er nog twee meisjes binnen. "Trajectum!" Typisch journalisten. Altijd te laat.

Voordat de cursus begon, hadden de cursusleiders eerst een vraag. Of de deelnemers er moeite mee hadden dat er pers aanwezig was. Nee, daar had ik geen principiële bezwaren tegen. "En willen de aanwezige journalisten even vertellen voor welk medium ze hier aanwezig zijn?", vervolgde Maike. Bye bye dekmantel! Van de negen deelnemers, bleken er vier van de pers te zijn.

Aangezien ik toch al was ontmaskerd, besloot ik bij het 'stel jezelf eens voor'-rondje de aftrap te nemen. Na luttele minuten mezelf ontzettend kwetsbaar te hebben opgesteld, riep één van de Trajectummeisjes "best wel saai eigenlijk!" Van je vakgenoten moet je het hebben.

Maike benadrukte dat je op een hospiteeravond het meest interessante van jezelf zo moest zien te brengen, dat je toekomstige huisgenoten na afloop denken 'goh, die is interessant!'. Dat viel niet mee. Ik voelde me wel heel erg doorsnee.

Gelukkig was ik niet de enige. Ja, Jasmijn had ooit eens gewindsurft in Spanje en de favoriete bezigheid van Thijs was slapen. En nee, niet zomaar slapen. Hij stond voor de stufi ingeschreven bij de UU, zodat hij betaald kon slapen. Interessant allemaal, maar hoe uitzonderlijk is dat voor studenten? Het waren niet de flamencodanseressen waar Maike het in haar voorbeeld over had.

Aandachtspunt numero twee. Interactie. "Praat niet alleen over jezelf en maak contact met mensen", adviseerde Rienk. "Vraag ook eens wat de ander doet. Misschien doet hij wel iets wat jij leuk vindt. Praat daar dan over verder." Rienk kreeg de smaak te pakken. "Ga op zoek naar jezelf. Het maakt niet uit als je niet wordt uitgekozen. Je hebt altijd een huis!" Maike voegde daar snel "wees jezelf" aan toe. Ik waande me heel even op een oppep-bijeenkomst voor depressieve huishoudvaders. Zat ik wel in het juiste zaaltje?

Lichaamstaal, non-verbale communicatie. Het derde en laatste belangrijke onderdeel waar je op moet letten tijdens hospiteren. Timo en Thijs beaamden dat zij daar moeite mee hebben.

Maike wierp zich op als lichaamshoudinggoeroe. Timo en Thijs moesten aan de hand van stellingen een verhaaltje doen. Maike hield hen nauwkeurig in de gaten en gaf tips hoe zij hun houding konden verbeteren. Vervolgens deden de heren nogmaals hun verhaal. De vooruitgang was duidelijk zichtbaar. Applaus! Beide jongens leefden zichtbaar op.

Inmiddels waren we met zijn allen in een kring gaan zitten. De tips vlogen over en weer. Kom niet te vroeg, niet te laat, maar op tijd! Doe alsof je niets te verliezen hebt! Bied geen spullen aan, dat is een zwaktebod! Neem nooit iemand mee, kom altijd alleen! Maike had misschien wel de mooiste. "Fake it till you make it!" Dat zoveel wil zeggen als 'je hoeft je niet anders voor te doen, maar het helpt soms wel een handje.'

We sloten de cursus af met een rollenspel, maar je zag dat iedereen al veel van zichzelf gegeven had, ondergetekende incluis. Bij het verlaten van het zolderkamertje pepte Rienk ons voor de laatste keer op. "Zoek iets interessants in jezelf, wees interactief, en let op je lichaamstaal." Ik was er klaar voor.

KADERACHTIG MAAR WEL OP DEZE PLEK

De cursisten: Allereerst was er Jasmijn. Deze studente psychologie had al vijftig keer gehospiteerd. Eén van haar huidige huisgenoten was een junk, dus ze was 'eigenlijk wel op zoek naar iets anders'.

Verder had je Thijs en Timo. Thijs' schuchtere blik was vooral naar beneden gericht. Hij was naar eigen zeggen autist, maar dan wel eentje met een gezond gevoel voor humor. Op de vraag hoe hij hospiteeravonden ervaren had, antwoordde hij heel ad rem dat het hem tot nu toe 'altijd gelukt was om weer thuis te komen'.

Timo woont reeds in een SSH-woning in Zeist, maar wilde meer richting centrum. Als hij aan het woord was, bewoog hij heel erg met zijn bovenlichaam, en uitsluitende met zijn bovenlichaam: zijn broek leek vastgespijkerd aan zijn stoel.

Ten slotte zat achterin de kamer Pablo onderuitgezakt op de bank, met naast hem zijn nichtje Maria. Hij had nog nooit gehospiteerd en vond gezelligheid in zijn toekomstige woonruimte van minder belang. Zij wekte vooral de indruk voor de gratis koffie, thee en Fanta gekomen te zijn.

De namen van de cursisten zijn gefingeerd.

De cursus stond onder leiding van Maike en Rienk.

Maike studeert dramatherapie aan de HU. Dat is 'iets met toneel' en dat was te zien. Met groot gevoel voor drama en wilde armgebaren hield ze haar toehoorders scherp.

Rienk was de stabiele factor van de twee. Rustig, gemoedelijk en zonder stemverheffing nam hij vooral het theoretische deel van de cursus voor zijn rekening.

Op de website van USF Studentenbelangen kun je kijken of er nog eens een hospiteercursus wordt georganiseerd. Surf naar www.USFstudentenbelangen.nl

--- OP HOSPITEREN ---

Bus 5 richting Kanaleneiland heeft inmiddels het einde van de Vleutenseweg bereikt. Uitstaptijd. 'Daar steek je de straat over, op de hoek zie je een kroegje. Die straat is het', lees ik op de uitnodiging. Kind kan de was doen.

Bij binnenkomst van het studentenstulpje wordt ik meteen verwelkomd door een erehaag opgestapelde kratjes bier en dozen vol lege flessen. Het statiegeld vertegenwoordigt zeker een maand huur, schat ik. Er wordt tenminste gedronken hier! Altijd positief. In het bètacrib van gisteren werd ik nog getrakteerd op een heerlijk potje alcoholvrije thee. Promillagehoudende substanties heb ik daar niet kunnen ontdekken.

Al dat flessengeweld maakt mijn gang door de gang, van geboorte al vrij slank, er niet makkelijker op. Na wat geslalom duik ik via de keuken rechtsaf de knusse woonkamer in. Ik ben niet alleen.

De drie bewoners Irene, Lennart en Marc zitten er. Samen met twee toeschouwers, die niet komen hospiteren, maar een keer 'willen zien hoe dat nou gaat.' In de linkerhoek van de bank zit de concurrentie van vanavond: Janita, 18 jaar en biologe in wording. 'Die kan ik hebben', denk ik meteen.

Daar komt bij het introductierondje al snel verandering in. Ik kom niet verder dan een ruwe schets van het stereotype beeld dat van studenten bestaat. Beetje studeren, beetje werken, veel uitgaan. In mijn hoofd hoor ik Maike echoën: 'Zoek wat interessants in jezelf, zodat ze na afloop denken 'goh, die was interessant!'. Het kwaad lijkt al geschied. De kraan staat wijd open, dweilen is als water naar de zee brengen.

Nee, dan Janita. Nadat zij ons verteld heeft dat ze oorspronkelijk uit het Hoge Noorden komt en dat het huis waarin zij nu woont afgebroken gaat worden, voegt zij daar ook nog even nonchalant aan toe dat ze op Capoeira zit. Ik voel het zwaartepunt van alle aandacht overhevelen naar de andere kant van de bank. "Is dat niet die vechtsport die je op het strand doet?", vraagt Lennart geïnteresseerd. Janita knikt. "Maar niet alleen op het strand hoor, daar is het in Nederland vaak te koud voor."

Capoeira? Dat is ongeveer de vechtsportvariant op het flamencodansen uit het voorbeeld van Maike. Ik moet een list verzinnen, en heel snel, anders zie ik het wel weer gebeuren. Rustig blijven, Tim, rustig blijven. Denk aan Rienk en Maike. Denk aan alle tips die zij je hebben meegegeven.

Waar mannen zijn, gaat het gelukkig al snel over voetbal. Ha! Voetbal. Ik durfde het woord gisteren bij mijn ontmaagding niet te laten vallen, nadat ik in de kamer van één van de mannelijke bewoners een paar kunstschaatsen had zien liggen. Zie daar maar eens een interactief bilateraaltje over te houden. Ondoenlijk. "Dus jij kijkt ook altijd naar Dancing on the Stars?", vroeg ik nog, in een laatste wanhoopspoging een gesprek op gang te brengen.

Voetbal dus. Janita is met haar Capoeira op een hele sneaky manier op 1-0 voorsprong gekomen. Ik voel echter dat de 1-1 in de lucht hangt. Allemaal leuk en aardig, dat Braziliaanse stijldansen, maar het nadeel is dat je er wel heel snel over uitgepraat raakt. Niemand anders heeft er namelijk enige kaas van gegeten. Ik moet er alleen voor waken dat ik niet té gretig wordt en vervolgens tegen een lullige counter aanloop. Dan is de wedstrijd nog voor rust beslist.

"Voor welke club ben jij eigenlijk?", vraagt Marc. Strikvraag. De tijden dat je maar ongestraft uit de kast mag komen over je favoriete voetbalclub liggen helaas al lang achter ons. Voorzichtigheid is geboden. Een verkeerd woord en ik mag morgenavond weer fijn 'op' hospiteren. Ik overweeg nog om het mysterieus te houden door slechts te roepen dat mijn cluppie in rood-wit speelt. Dat komt echter weer onzeker over.

"Ajax?!", stamel ik bijna op vragende toon. Ik zoek wanhopig naar bevestiging, maar het lijkt wel minuten te duren voordat ik die krijg. "Ah, wij ook. Mooi."

Pats, boem! Binnenkant paal, 1-1. Lennart is zich er waarschijnlijk niet van bewust, maar met zijn woorden blaast hij een last van mijn schouders af. "En ik heb twee seizoenskaarten", vervolg ik ontspannen. Ik zie dat ik zijn aandacht heb. In mijn enthousiasme nodig ik hem bijna uit een keer een wedstrijdje mee te pakken. Ik hou me net in. Dat ik helemaal niet kom voor de kamer, vergeet ik bijna. Voor je het weet gaat ie zich er nog op verheugen ook.

Ik zit wel ineens een stuk meer ontspannen op de bank. Ik leun al helemaal relaxed achterover als Janita moet vertellen voor welke club zij is. "Ik ben geen grote voetballiefhebber." Vindt Lennart helemaal niet erg. Zolang ze tijdens een wedstrijd maar niet door het beeld loopt en af en toe een biertje haalt, is het best. Ze glimlacht onwennig. Ik kan een harde lach niet onderdrukken.

Voor Irene is het welletjes geweest, al dat voetbal. Tijd voor een kleine excursie door het huis. De kamer waar het om te doen is, bevindt zich op de eerste verdieping. Ook deze keer krap drie bij drie en ook deze keer aan de prijs. 330 euro. Als je het snel zegt, klinkt het niet als een hoog bedrag. Bij de prijs zit wel een balkon inbegrepen, bijna net zo groot als de kamer zelf. Dat dan weer wel. De aarde schijnt toch steeds warmer te worden, dus mocht je je bed binnen niet kwijt kunnen, kan je hem altijd nog op het balkon neerzetten.

Verder is het huis niet al te spannend, vindt ook Irene. Een doodgewoon, gezellig en rommelig studentenhuis, waar eigenlijk niets moet en een hoop mag. Feestjes geven, geen probleem. Zolang je het maar van tevoren aangeeft, zodat iedereen erbij kan zijn. Geen verplichte avond-eet-sessies, alles vrijblijvend. En niet te vergeten, een enorme douchekop met de doorsnede van een kroonluchter. Zijn ze nog best trots op. Ik zou er zomaar kunnen gaan wonen.

"En per wanneer dan?" Irene komt ter zake.

Vervolgens spreekt de 'hospitant-in-opleiding' de magische woorden: "Ik heb de verhuisdozen al buiten staan. Als het wat wordt, slaap ik hier vanavond nog."

Rienk, jongen, als dat geen interactie is! Irene schiet keihard in de lach. Lennart kijkt verdwaasd boven zijn 'Jonge Ouders' uit, die hij laatst van zijn vrienden cadeau heeft gekregen toen een vriendinnetje van hem over tijd was. Irene blijft lachen.

2-1, blessuretijd. Vanaf nu is het slechts een kwestie van de rust bewaren en de wedstrijd professioneel uitspelen.

Janita en ik gaan samen naar buiten. Daar waar ik mijn ego gisteravond nog onbevredigd weer in mijn tas kon douwen, neem ik het bij het verlaten van het huis maar onder mijn arm mee, zo opgezwollen is het.

Ik geef nog bijna mijn undercoverstatus prijs als Janita in de bus opmerkt dat ik 'het wel gemaakt heb bij Irene met mijn opmerking over die verhuisdozen.' Verdomme, dat is nu ook weer niet de bedoeling: een 18-jarig meisje van huis en haard ontrekken. Als ze me niet veel later toevertrouwt dat ze de kamer vanwege de hoge huur waarschijnlijk toch niet wil, trek ik mijn dekmantel snel weer aan.

De volgende dag, vlak na de lunch. Telefoon. Het is Irene. "Je bent het geworden. We vonden jou de leukste." Mijn zelfvertrouwen stijgt weer, tot ver boven NAP. Bètaboys, eat ya heart out! Ik wist het zeker. Hospiteren? Valt wel degelijk te leren.

'Focus & Massa maakt de UU aantrekkelijker voor wetenschappelijk talent

In het Ublad van 11 januari onthulde het college van bestuur de vijftien lang verwachte Utrechtse focusgebieden. Na een eerste korte bespreking in de commissie Onderwijs en Onderzoek van de Universiteitsraad is het verder stil gebleven rond Focus & Massa. Kort na publicatie van de lijst vroeg het Ublad aan ruim 500 Utrechtse hoogleraren naar hun opvatting over de operatie. De (zeer weinige) binnengekomen reacties lopen sterk uiteen.

"Heel positief, een kwaliteitsimpuls en een duidelijke stimulus om samen te werken." Hoogleraar Jan Rothuizen van de faculteit Diergeneeskunde is dik tevreden over de resultaten van Focus & Massa. "De procedure was weliswaar nogal directief, maar heeft tot een goed resultaat geleid", aldus Rothuizen, die zegt te hopen dat Focus & Massa zal leiden tot een betere verankering van het onderzoek van Diergeneeskunde in het biomedische onderzoeksveld.

Haaks op de visie van Rothuizen staat de mening van wiskundige Ferdinand Verhulst. "Bij het lezen van deze plannen, moet ik denken aan het bekende verhaal van de man die 's avonds bij een straatlantaarn zijn sleutels zoekt. Een voorbijganger vraagt of hij kan vinden wat hij zoekt, waarop de man antwoordt: 'ik heb mijn sleutels verloren en hier is licht, dus zoek ik hier'. Focus & Massa is één van die wanhopige bestuursverzinsels om maar weer tot de shakers and movers in de bestuurswereld te horen. Maar met deze bestuursacrobatiek kun je op de werkvloer niets. De afstand tussen het universiteitsbestuur en de mensen die het echte werk doen, is de laatste jaren wel erg groot geworden."

Eén focusgebied

Twee tegengestelde meningen, niet toevallig afkomstig uit twee nogal verschillende hoeken van de universiteit. Uit de reacties valt af te leiden dat de vorming van focusgebieden als een min of meer natuurlijk proces is ervaren, daar waar nu ook al intensief wordt samengewerkt. Onvrede is er in de alfa-gammahoek en in relatief kleine vakgebieden zoals wiskunde, waar de focusgebieden vooral als kunstmatige dwangbuizen worden ervaren.

Het negatieve oordeel van Verhulst is mede ingegeven door de keuze om Wiskunde onder het kopje 'Foundations of Natural Sciences' in één focusgebied te plaatsen met Sterrenkunde en Theoretische Natuurkunde. "Ik denk dat ze zelfs bij het hbo weten dat wiskunde geen natuurwetenschap is", moppert de emeritus hoogleraar. "Als Euclides dit hoorde, zou hij zich in zijn graf omdraaien." Hij wordt bijgevallen door logicus Jan Bergstra die uitroept: "If this is the solution, what is the question? Hoe kan men nu toch menen dat Wiskunde, Theoretische Natuurkunde en Sterrenkunde samen een focusgebied zijn?"

Een hoogleraar Sociale Wetenschappen die net als veel collega-criticasters alleen anoniem wil reageren, ziet als probleem dat hetzelfde model (one size fits all) nu aan alle faculteiten wordt opgedrongen. "Ik kan me voorstellen dat bètawetenschappers hun technisch ingewikkeld onderzoek met veel dure apparatuur beter op één plek kunnen doen. Maar voor andere soorten onderzoek hoef je niet omringd te worden door honderden mensen die hetzelfde doen. Sterker nog, het leidt gauw tot een soort groepsdenken, waarin nieuwe inzichten en visies geen kans krijgen. We zien hier (alweer) dat de hele universiteit een verlengstuk wordt van de machtige bètafaculteiten, met name de biomedische."

Psychonoom Edward de Haan ziet de vorming van het focusgebied Hersenen, Cognitie en Gedrag echter juist als een steun in de rug voor "ons multidisciplinaire vakgebied, waarbij vijf faculteiten en drie graduate schools betrokken zijn. Op zich is het gebied Hersenen, Cognitie en Gedrag in geen van die faculteiten en schools de eerste prioriteit. Voor multidisciplinaire onderzoeksgebieden zoals het onze is het vaststellen van universitaire zwaartepunten dus erg belangrijk."

Snorkerigheidsgehalte

Ook over nut en noodzaak van de operatie lopen de meningen uiteen. "Een exercitie als Focus & Massa is noodzakelijk om de schaarse geldmiddelen aan te wenden voor datgene wat werkelijk belangrijk is en om interdisciplinair onderzoek te bevorderen", zegt hoogleraar privaatrecht Ewoud Hondius. Wetenschappelijk directeur Jos Verheijden van de faculteit Diergeneeskunde voegt daaraan nog 'een betere internationale zichtbaarheid' toe. "Dit zal de UU aantrekkelijker maken voor wetenschappelijk talent en we zullen er een betere uitgangspositie voor het verwerven van extern geld door verkrijgen."

Voor wiskundige Henk van der Vorst komt daar bij 'dat Focus en Massa de samenhang in de nieuwe Bètafaculteit heeft gestimuleerd. "Ik denk sowieso dat een goed Focus & Massa beleid vruchtbare samenwerking tussen sterk uiteenlopende groepen uit diverse faculteiten kan stimuleren."

Dat mag dan waar zijn voor de bèta's, niet overal wordt het zo ervaren. "Nut of noodzaak is mij nooit duidelijk geweest - de hele operatie kwam op mij van begin af aan over als een reclame-actie met een heel hoog de universiteit onwaardig snorkerigheidsgehalte", aldus een anonieme geesteswetenschapper.

Vergelijkbare kritiek hebben anonimi uit de Rebofaculteit. "Focus & Massa is typisch een geval van nodeloze papierverplaatsing en ambtenarij, noodgedwongen worden dingen samengevoegd die niets met elkaar te maken hebben of willen hebben, en dat ten koste van het gewone onderzoek dat een ieder wil doen. Het is echt een bestuurdersplan, een weinig gelukt 'van boven opgelegd' project. Het leidt tot gedwongen, kunstmatige samenwerkingsverbanden zonder veel perspectief, die wel veel tijd en energie in afstemming vergen. Dat zal naar buiten geheel geen uitstralende werking hebben. Samenwerkingsprojecten over faculteiten heen die er wel zijn en die ook naar buiten hun aantrekkingskracht hebben bewezen, komen vanwege de structuur en werkwijze niet aan bod. Het is te hopen dat andere focusgebieden meer aansluiten bij wat werkelijk interessant is."

Bottom up, top down

Ook over het proces is lang niet iedereen te spreken. "Afkeurenswaardig, vrijwel niemand is gekend in de procedure met als resultaat een programma dat als de spreekwoordelijke tang op het varken slaat", aldus één van de anonieme reacties. "De gevolgde procedure is voor zover ik dat kan beoordelen ongelukkig geweest, althans bij Rechtsgeleerdheid", beaamt Hondius. "De onderzoeksleiders hebben geen inspraak gehad bij de gemaakte keuzen."

Verheijden kan zich daar wel iets bij voorstellen: "Mijn indruk is dat binnen de faculteiten, waar het proces al enige jaren aan de gang was, ook op de werkvloer is gecommuniceerd over de te maken keuzes. Voor de faculteiten, die pas later aan het proces begonnen zijn, was dit naar mijn mening nauwelijks haalbaar." Dat verklaart misschien de tevredenheid van onderzoeksdirecteur De Haan van het al lang bestaande interfacultaire Helmholz Instituut. "Hoewel het zwaartepunt waar ik bij betrokken ben (Hersenen, Cognitie en Gedrag) veel verschillende instituten betreft, is de procedure soepel verlopen. Er was voldoende tijd en het format gaf goed aan wat het CvB wilde zien."

Ook biochemicus Ben de Kruijff is positief: "Ik vond het een mooi proces met een adequate mix van bottom-up initiatieven en top-down sturing. Het heeft er zeker tot bijgedragen dat de bètadepartementen zich meer bewust van elkaar zijn geworden en hopelijk ook van de noodzaak meer samen te werken."

Op de vraag 'Hoe nu verder?' antwoorden de voorstanders van Focus & Massa met een pleidooi voor verdere keuzes. "De winst is dat er nu voldoende kritische massa is om het proces verder vorm te geven", zegt Verheijden. "Maar dat laat onverlet dat de komende jaren in alle gevallen nog nadere keuzes gemaakt zullen moeten worden. Anders zullen de doelstellingen niet of maar gedeeltelijk gerealiseerd worden."

Volgens De Kruijff moet het CvB de focusgebieden nu verder versterken ten koste van de niet focusgebieden. "Het zou bijvoorbeeld niet meer mogelijk moeten zijn om nog een vernieuwingsimpuls aanvrage te doen buiten de focusgebieden."

Ook hydroloog Marc Bierkens pleit voor 'herschikking van de eerste geldstroom en voor meer geld voor de belangrijke foci.' Maar dan wel op voorwaarde dat er een zorgvuldige en verifieerbare verantwoording plaatsvindt van de gemaakte keuzes voor de focusgebieden. "Het college van bestuur zal eerst uitsluitsel moeten geven over de criteria die bij die keuzes zijn gehanteerd. Dat is ten behoeve van open en zorgvuldig bestuur meer dan gewenst."

Hoogleraar kindergeneeskunde Jan Kimpen waarschuwt bovendien voor al te drastische ingrepen ten nadele van groepen die buiten de boot dreigen te vallen. "Het nadeel van deze ja-keuzes is uiteraard dat daarmee nee-keuzes samenhangen. Ik kan me voorstellen dat een aantal succesvolle onderzoeksgroepen zich onvoldoende in deze focussering herkent. Het verdient mijns inziens aanbeveling met deze groepen in gesprek te gaan teneinde hun te helpen in het aansluiten bij de focusgebieden."

Dat op de vraag 'Hoe nu verder?' uit de hoek van de criticasters heel andere geluiden te horen zijn, behoeft geen betoog. "Alsjeblieft niet verder maar liefst zo snel mogelijk alles terugschroeven, en onderzoekers laten doen waar ze goed in zijn, smeekt de eerder aangehaalde geesteswetenschapper. "Dat is onderzoek doen, naar gelang de aard daarvan individueel of met vakgenoten en dan liefst met vakgenoten van buiten de eigen universiteit. Maar als er samengewerkt moet worden, dan graag in zinnige samenwerkingsverbanden die door en in het onderzoeksgebied zijn ontstaan en die ons niet door lichtelijk megalomane bestuurders zijn opgelegd." Wat meer werkelijkheidszin heeft een anonieme jurist met zijn verzuchting: "Wat mij betreft heeft de operatie geen enkel gevolg en krijgt zij geen vervolg. Maar dat is vermoedelijk een weinig realistische gedachte, dus we gaan gewoon meedoen."

Zie voor de volledige reacties, oudere artikelen en een overzicht van de vijftien focus en massapunten het Focus & Massa dossier op onze site www.ublad.uu.nl/focus&massa

Focus & Massa bij de andere universiteiten

'Onvoldoende focus en massa in het onderzoek'. Met deze onschuldig ogende zin introduceerde minister Brinkhorst in zijn Innovatiebrief van 2003 het begrippenpaar dat inmiddels niet meer is weg te denken uit de universitaire wereld. De UU heeft de handschoen inmiddels opgenomen, maar hoe ver zijn de andere Nederlandse universiteiten eigenlijk?

Focus & Massa in het wetenschapsbeleid. De term mag nieuw zijn, het streven is zo oud als minister Trip van Wetenschapsbeleid, die al in de jaren zeventig voor het eerst aandrong op concentratie van het onderzoek en op aandacht voor maatschappelijke vraagstukken. Met instrumenten als de voorwaardelijke financiering, de operatie Taakverdeling en Concentratie, en de onderzoekscholen droegen zijn opvolgers Deetman en Ritzen in de jaren 80 en 90 weliswaar hun steentje bij aan de concentratie, maar minder aan de toepassingsgerichtheid van het onderzoek. Resultaat was de zogeheten kennisparadox, die rond 2000 zijn intrede deed in het taalgebruik en die - vrij vertaald - zoveel betekent als 'in Nederland wordt hoogwaardig onderzoek verricht, dat echter nauwelijks economisch rendeert. Daardoor stagneert de innovatie'.

Hoog tijd voor een nieuw offensief, vond de regering dan ook. In het Wetenschapsbudget 2004 stonden zowel Focus & Massa als kennisvalorisatie hoog op de wensenlijst, terwijl premier Balkenende in hoogst eigen persoon het nieuwe Innovatieplatform beklom. Om de universiteiten duidelijk te maken dat het menens was, zette de overheid met geld uit de aardgasbaten bovendien een stimuleringsprogramma op poten, dat vooral gericht was op toepassingsgericht multidisciplinair onderzoek in voor de Nederlandse economie vitale sleutelgebieden. Een bijkomende eis was dat er sprake moest zijn van samenwerking tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven (publiek-private samenwerking) in grootschalige programma's. Hoewel de kritiek op deze eenzijdige aanpak groeiende is, hoeft de toenemende aandacht voor Focus, Massa en valorisatie binnen de Nederlandse universiteiten tegen de geschetste achtergrond dus weinig verbazing te wekken.

Al stevig op weg zijn de drie technische universiteiten, die niet alleen elk hun eigen prioriteiten hebben vastgesteld, maar die onlangs ook vijf gezamenlijke Centres of Excellence hebben gevormd. In die topcentra gaan 75 hoogleraren van de drie universiteiten met hun groepen onderzoek doen op het gebied van respectievelijk nano-technologie, energie, ICT, intelligente mechanica en vloeistoffen. Om dit schoolvoorbeeld van Focus & Massa te ondersteunen, schonk de regering de federatie 3TU een jaar geleden een bedrag van 50 miljoen euro om nog eens dertig nieuwe hoogleraren in die vijf gezamenlijke centra te kunnen aantrekken.

Ook aan de Nijmeegse Radboud Universiteit is Focus & Massa volgens beleidsmedewerkers David de Vries inmiddels een feit. In 2003 is het onderzoek er gebundeld in 22 veelal multidisciplinaire instituten, die echter sterk in omvang variëren. Zo telt het Heyendaal Instituut voor onderzoek naar religie en cultuur slechts vijf hoogleraren. Interessant voor critici van de Utrechtse aanpak is dat in Nijmegen onder meer ook is gekozen voor een Institute for Mathematics, Astrophysics and Particle Physics.

De Universiteit van Tilburg heeft op een vijftal gebieden multidisciplinaire onderzoekscentra gevormd. Volgens hoofd onderzoeksbeleid Hans van Dommele is gekozen voor thema's zoals de multiculturele samenleving en de vergrijzingsproblematiek, die niet alleen wetenschappelijk maar ook maatschappelijk aansprekend zijn. De centra, die voor vijf jaar zijn ingesteld, zullen daarna alleen blijven bestaan wanneer zij zichzelf kunnen bedruipen. Volgens Van Dommele zal de vorming van de centra geen nadelige gevolgen hebben voor het overige Tilburgse onderzoek.

De meeste andere universiteiten zijn nog niet zo ver. Zo wordt aan de Vrije Universiteit gewerkt aan de vorming van tien à vijftien interfacultaire instituten die samen het profiel van de VU moeten gaan vormen, terwijl de Universiteit Leiden streeft naar de vorming van profileringsgebieden. Volgens de Leidse onderzoeksdirecteur Piet van Slooten zullen die echter aanzienlijk minder 'dekkend' zijn dan de Utrechtse focusgebieden. "Jullie hebben ervoor gekozen om je onderzoek over de volle breedte in de etalage te zetten door tachtig procent in de focusgebieden op te nemen. Wij zijn er nog niet uit, maar dat lijkt ons wel erg veel. Wij zien Focus & Massa eerder als een kans om duidelijk te krijgen wat ons echt sterke onderzoek is en om onszelf de vraag te stellen of we wel voldoende doen om dat excellente onderzoek te beschermen en te versterken."

Ook in Maastricht is de vorming van focusgebieden nog aanstaande. Weliswaar meldt de website dat de UM het onderzoek als een van de eerste Nederlandse universiteiten in multidisciplinaire instituten heeft georganiseerd, maar het zou te ver voeren om instellingsbreed al van Focus & Massa te spreken, relativeert beleidsmedewerker Erik Drenthe. "In ons net verschenen Strategisch Programma staat het voornemen om te komen tot de vorming van een beperkt aantal multidisciplinaire onderzoekscentra, waarin het meeste onderzoek een plaats zal krijgen. We willen echter ook excellent onderzoek buiten deze geprioriteerde onderzoekslijnen laten bestaan of tot ontwikkeling laten komen, want het gevaar voor verstarring wordt anders wel erg groot."

Een speciaal geval tenslotte is de Rijksuniversiteit Groningen, waar Focus & Massa volgens beleidsmedewerker Jules van Rooij al jaren belangrijke trefwoorden zijn in het onderzoeksbeleid. "Al sinds begin jaren negentig werken de meeste van onze 28 facultaire onderzoekinstituten samen in één of meer van de veertien multidisciplinaire Groningse onderzoekscholen. Daarnaast stelt ons cvb al jaren extra geld ter beschikking voor excellente groepen en wordt er sinds 2005 stevig geïnvesteerd in een drietal innovatieclusters (Energie, Life Sciences en ICT). Wij zien geen enkele reden om kleine, waardevolle onderzoekseenheden op te heffen, alleen om meer massa te creëren. Wij zien wat dat betreft meer in de weg der geleidelijkheid."

Utrecht op een roze wolk

 

 

 

 

Wie: Nadine  (19) en TaoTao  (21)

Studies: tweedejaars Rechten Universiteit Utrecht, lid Veritas en eerstejaars Civiele Technieken Hogeschool Utrecht

Relatie: 3,5 jaar

Nadine heeft TaoTao via een vriend leren kennen tijdens hun middelbareschooltijd in Zeist. "Het klikte meteen, maar het was misschien beter geweest als we elkaar later hadden ontmoet. We waren en zijn nog zo jong, maar zolang het leuk is, is het prima", zegt Nadine. Van samenwonen is nog geen sprake. Tao Tao: "We laten elkaar vrij zodat we onze eigen dingen kunnen doen. Ik ben overdag op school en Nadine is vaak 's avonds druk met Veritas. Daarnaast hebben we onze eigen vrienden. We moeten daardoor wel inplannen wanneer we elkaar zien, maar dan is het wél altijd erg gezellig." Volgens hem is hun relatie een geval van OPPOSITES ATTRACT. "Nadine is ongeduldig en als ze iets in haar hoofd heeft, moet en zal het gebeuren. Ik ben wat makkelijker en rustiger. Die verschillen maken juist een relatie leuk." Verliefd is het stel nog steeds, maar wat is nou zo leuk aan die ander? "Nadine ziet eruit als een lief klein meisje maar ondertussen..." "Ik vind zijn oogjes zo leuk en de andere cultuur trekt me wel. Deze zomer gaan we samen naar China."

Wie: Kelly  (28) en Anoly (31)

Studie: master International Business en master Biomoleculat Sciences

Relatie: 5 jaar

Kelly en Anoly hebben elkaar thuis in Taiwan via internet leren kennen. "Tijdens onze eerste date vond ik hem al leuk, maar in onze cultuur zijn meisjes nogal traditioneel. Na die date durfde ik dus niet als eerste contact op te nemen; gelukkig belde hij. Anoly is slim en het type waar ik op val", zegt Kelly. Volgens Anoly is het erg belangrijk dat een relatie goed in evenwicht is en dat is die van hun. "Ik heb een nogal uitgesproken mening, Kelly niet maar ze accepteert de mijne. We hebben wel eens ruzie, maar meestal ontstaat dat uit JALOEZIE, ik ben namelijk eens vreemd gegaan. We waren al zo lang samen en het was niet echt spannend meer. Kelly heeft me dat wel vergeven maar ze is het niet vergeten." Over de toekomst is het stel onzeker. Na haar master gaat Kelly terug naar Taiwan, Anoly blijft nog vier jaar in Nederland. Romantische plannen voor Valentijn ontbreken. "Ik zou zo graag een keertje bloemen krijgen", zegt Kelly. Waarop Anoly reageert "Die krijg je niet, want die gaan toch na een week dood."

Wie: Dieke  (19) en Edwin  (26)

Studie: eerstejaars Taalwetenschappen Universiteit Utrecht en derdejaars Integrale Veiligheidskunde Hogeschool Utrecht. Beide lid van UMTC

Relatie: 4 maanden

Toen Dieke en Edwin elkaar bij studentenvereniging UMTC ontmoetten, klikte het meteen en dachten ze: 'dit zou wel wat kunnen worden'. "We hebben allebei vrienden bij UMTC en al na drie weken hebben we elkaars familie leren kennen. Dat zat wel goed", zegt Dieke. Het stel is net een week samen op vakantie geweest naar Gran Canaria. "Dé ultieme proef, maar het ging helemaal goed", aldus Edwin.

Volgens Dieke hebben ze veel gemeenschappelijk. "We staan open voor elkaars ideeën, en we voelen elkaar goed aan." Edwin vindt vertrouwen en openheid de basis van een relatie. "Vreemdgaan vind ik niet kunnen. Zoenen en seks is de VERVLEZING van liefde. Dat moet je met elkáár doen, niet met een ander. Alhoewel ik denk dat Dieke me meer ruimte zou geven dan ik mezelf."

Ruzie hebben ze nog niet gehad. "Misschien wordt het daar eens tijd voor, maar ik zou niet weten waarover. Misschien als ik weer een keer te diep in het glaasje heb gekeken? Daar houdt Dieke niet zo van."

Wie: Lisette  (20) en Erick (21)

Studie: eerstejaars Pedagogiek Universiteit Utrecht en tweedejaars Sport economie en Communicatie in Tilburg

Relatie: 3 maanden

Lisette en Erick ontmoetten elkaar ongeveer een jaar geleden in een café in Den Bosch. "We zagen elkaar voor het eerst aan de bar tijdens carnaval. We hebben toen nummers uitgewisseld en daarna regelmatig ge-sms't en ge-msn't", aldus Lisette. De eerste date was zo'n drie maanden later. Erick: "Dat was erg gezellig, maar Lisette speelde nogal HARD TO GET. Ik heb doorgezet en je ziet: de aanhouder wint."

Lisette en Erick zien elkaar ongeveer twee tot drie keer per week. "Omdat Erick nog bij zijn ouders in Rosmalen woont, komt hij meestal naar Utrecht. Ik kan helemaal mezelf zijn bij Erick en hij is lief en geduldig." Erick valt voor het totaal plaatje 'Lisette'. "Je kan erg met haar lachen, ze is lief en ze ziet er goed uit." Nuchter is het stel wel. "Na drie maanden kan je nog niet weten of het echte liefde is, maar we hebben het in ieder geval erg leuk samen", zegt Lisette. En het liefste wat Erick voor Lisette gedaan heeft? "Ik ben voor haar gestopt met roken."

Wie: Igor  (27) en Susanne  (19)

Studie: master Conflict Studies and Human Rights en tweedejaars Engels

Relatie: tien maanden

Igor en Susanne hebben elkaar leren kennen tijdens een studiereis naar York. Volgens Igor hadden alle andere reisgenoten eerder dan zij door dat ze bij elkaar pasten. "We konden heel leuk met elkaar praten, maar later sloeg DE VONK pas echt over." Susanne: "Toen er in een kroeg een stoel te weinig was, ben ik bij Igor op schoot gaan zitten. Zonder voorbedachte rade overigens, maar de vonk sloeg toen wél over. Ik denk dat het de doorslaggevende factor was. Vanaf toen zijn we steeds bij elkaar in de buurt gebleven."

Het leukste aan Susanne vindt Igor dat ze altijd opgewekt, spontaan en gezellig is. "Ze kan de oren van mijn hoofd af kletsen." Susanne beaamt: "We kletsen over van alles en nog wat, we hebben dezelfde interesses." Ware liefde? "Ik heb meerdere vriendjes gehad maar nog nooit voelde het na meer dan een half jaar nog steeds hetzelfde als in het begin."

Hoewel Susanne nog bij haar ouders in de Betuwe woont, is samenwonen nog niet aan de orde. "Misschien als ik afgestudeerd ben en over een jaar mijn kamer uit moet", zegt Igor. Het stel kan nog maar even van elkaar genieten. Igor gaat voor veldwerk drie maanden naar Thailand. "Het is een mooie kans", zegt Susanne, "dat moet hij altijd doen."

 

 

Mirjam Bikker

Ik heb altijd iets met politiek gehad. Als klein kind volgde ik al het nieuws. Bij mij zat het er vroeg in dat de wereld groter is dan alleen mijn klaslokaal of sportclub. Daarom ben ik ook Rechten gaan studeren; niet zo zeer met het plan om politicus te worden, maar meer om de publieke zaak te dienen. Als christen voel ik me geïnspireerd door wat ik lees in de bijbel. In onze samenleving is er zoveel behoefte aan barmhartigheid en saamhorigheid; dat geeft een drive. Vanuit dat idee kan het goed gebeuren dat je in de hulpverlening belandt of in de advocatuur. Of in het onderwijs. Zo is mijn moeder heel bewust leerkracht geworden.

Bij mij is het anders gelopen; ik zocht naast mijn studie Staats- en Bestuursrecht een leuk bijbaantje en de Christenunie in de Utrechtse gemeenteraad had toevallig een vacature voor fractiemedewerker. Dat was een baan voor acht uur in de week; prima te combineren met mijn studie en het bestuur van mijn studentenvereniging Sola Scriptura. Die heeft een gereformeerde grondslag.

Ik had daarvoor, in 2005, kort stage gelopen bij de Tweede Kamerfractie van de Christenunie. Dat was een hectische periode. Ik werkte mee aan de voorbereiding van Kamerdebatten, ik mocht een aantal keren een speech schrijven voor André Rouvoet. Je komt de meest uiteenlopende onderwerpen tegen, maar toen ik klaar was, merkte ik dat politiek wel echt bij me was gaan leven.

Die acht uur die ik voor de gemeenteraad werkte, werden er zestien. Vervolgens had de fractie van de Provinciale Staten iemand nodig; toen ging ik naar 24 uur in de week. Ik hield me bezig met welzijn, onderwijs en cultuur, later ook veiligheid. Inmiddels ging dat dus flink wat tijd kosten, maar mijn studie leed er niet onder. Het is een kwestie van goed je tijd afbakenen; het schrijven van een scriptie eist discipline en concentratie, politiek is een grote zak verstrooiing.

Op een dag belde iemand die de kieslijst van de Christenunie voor de gemeenteraadsverkiezingen samenstelde. Er staan meestal dertig mensen op zo'n lijst en ik kon me voorstellen dat ze ergens onderop graag een preses van een studentenvereniging wilden. Na het eerste gesprek werd ik meteen uitgenodigd voor een tweede. Bij mij was er nog geen belletje gaan rinkelen. De gesprekken die we voerden waren heftig; we spraken uitgebreid over mijn politieke ideeën en ambities. Maar ik dacht dat dat standaard was. Ik zag mezelf nog steeds ergens op de onderste helft van de lijst staan. Voor mij was het dus totaal onverwacht toen de kieslijstcommissie mij vroeg of ik me kandidaat wilde stellen als fractievoorzitter.

Mijn eerste reactie was niet 'hier gaan we eens even lekker tegen aan!' Ik vroeg me af of ik dit wel wilde en of ik het wel kon. Ik was pas 23 en ik had geen haast om carrière te maken. Maar van de mensen om mij heen kreeg ik positieve reacties; mijn vereniging vond het geweldig en het enige Christenunieraadslid zag het ook helemaal zitten.

Ik zou je niet precies kunnen vertellen waarom ik gevraagd ben lijsttrekker te worden. Vaak verwachten mensen bij een partij als de Christenunie een gereformeerde meneer met een scheiding, maar in Utrecht hebben we altijd bekend gestaan als een vrolijke en kritische partij. Ik denk dat dat bij mij past.

In campagnetijd kan je niet studeren. Je rent de hele dag van hot naar her; elke avond stond ik ergens in een buurtzaaltje te speechen, waar ik me overdag op moest voorbereiden. Als 23-jarige kun je niet verhullen dat je weinig politieke ervaring hebt en dat moet je dan ook niet willen. Dat neemt niet weg dat je je soms een broekie voelt. Zo was ik in Ondiep, op een bijeenkomst van bewoners van wie de huizen gesloopt zouden worden vanwege een herstructurering. De Christenunie was voor de herstructurering. Dus ik stond daar, 23 jaar, met snuivende mensen voor me, te praten over de sloop van huizen waar sommigen van hen al woonden voordat ik geboren was. Dat was wel even spannend.

Na afloop werd ik door verschillende mensen gecomplimenteerd. 'Hé wijffie', zei een oudere man. 'Ik ben het helemaal niet met je eens, maar je was wel eerlijk.' Nou, dat is het beste dat je kan doen.

De verkiezingsdag, 15 maart, was heel spannend. We hoopten op twee zetels. Toen de uitslag kwam van twee zetels ontplofte er een bom van vreugde. Er wordt nu nog steeds over gespeculeerd hoe groot de marge is waarmee we die tweede zetel behaald hebben. Sommigen zeggen zestig stemmen, anderen twintig.

Het afgelopen jaar is het heel goed gegaan met de Christenunie. Eerst in de gemeenteraadsverkiezingen, daarna in die van de Tweede Kamer. Voor dat succes zijn een paar oorzaken, denk ik. Eén belangrijke factor is André Rouvoet. Die spreekt veel mensen aan; hij is integer en heeft een duidelijk verhaal. Het huidige kabinet speelde ook mee. De harde aanpak van immigranten, de afbraak van sociale voorzieningen. Het sociale gezicht van de overheid leek verdwenen. Dat vind je bij ons wel terug.

Nu met de Provinciale Statenverkiezingen hopen we weer te groeien. Veel doen we niet met die campagne, het gebruikelijke werk zoals flyeren en folderen. We bemoeien ons er niet te veel mee, omdat het belangrijk is dat de Provinciale Statenfractie een eigen gezicht heeft. Te weinig mensen interesseren zich voor die verkiezingen - ze zijn toch wat minder sexy dan Tweede Kamerverkiezingen, terwijl ze toch de samenstelling van de Eerste Kamer bepalen.

Soms vinden mensen godsdienst in de politiek reuze griezelig, dan beginnen ze meteen over euthanasie en abortus. Maar als christen deelnemen aan de politiek betekent voor mij verantwoordelijkheid nemen in de maatschappij. Voor mij is essentieel dat God het leven heeft gewild. Dat is uitgangspunt nummer één. Daar vandaan kun je gaan kijken hoe je het beste voor iemand kunt zorgen, zonder alleen maar te denken aan het oneindig rekken van het leven van hele zieke mensen. Maar abortus en euthanasie zijn slechts twee onderwerpen. In ons partijprogramma staan zoveel andere dingen. Asielzoekersbeleid, milieu, hypotheekrenteaftrek. Noem maar op. Daar is niets griezeligs aan.

Nu tijdens de kabinetsformatie grappen mensen wel eens; 'En? Welk ministerschap krijg je?' Omdat het met tot nu toe allemaal redelijk is komen aanwaaien. Daar zie ik wel de hand van God is; ik wil hem dienen, en het maakt me eigenlijk niet uit of ik dat als politicus doe of als advocaat. Ik weet nog niet heel concreet wat mijn verdere ambities zijn, maar ik merk wel dat de politiek mijn hart heeft.

<ParaStyle:streamer>'Het schrijven van een scriptie eist discipline en concentratie, politiek is een grote zak verstrooiing'

Meer studenten willen in de Uraad

Ottelien Rikhof, op dit moment U-raadslid voor Vuur, vindt dat geen probleem, want er komen genoeg kandidaten om voor spannende verkiezingen te zorgen. Is de interesse bij studenten voor de U-raad dan opeens zo groot geworden?

"Kennelijk wel, want voordat we vorige week de eerste mailing met een oproep voor kandidaten de deur uit hadden gedaan, hadden zich al een stuk of tien belangstellenden bij ons gemeld. Er zijn mensen bij die op dit moment in een faculteitsraad zitten. Maar ook studenten die nog niet eerder iets in de medezeggenschap hebben gedaan, tonen belangstelling."

Dus dit jaar komen er wél verkiezingen?

"Daar streven we zeker naar, want wij baalden er vorig jaar zelf ook van dat er maar twaalf kandidaten voor de twaalf zetels waren. Voor ons functioneren als studentenfractie heeft het geen verschil gemaakt, maar om ervoor te zorgen dat de medezeggenschap bij studenten gaat leven, heb je echt verkiezingen nodig. We hopen dan ook dat onze mailing ruim voldoende kandidaten oplevert, zodat we straks serieuze verkiezingen krijgen."

Zou het niet beter zijn als er, zoals in Groningen, meer partijen zouden zijn? Dan valt er echt iets te kiezen.

"Die partijen in Groningen hebben al een lange traditie. Je hebt er van oudsher een wat meer progressieve partij en een partij die wat dichter tegen de gezelligheidsverenigingen aanzit. Gezien de hoge opkomst werkt het daar prima, maar ik denk niet dat het veel zin heeft om te proberen hier vanuit het niets partijen te gaan vormen. De afgelopen jaren is dat een paar keer geprobeerd, maar die partijen waren zo kunstmatig dat geen kiezer er warm voor liep. Wij zien meer heil in één studentenfractie van wie alle leden goed met elkaar samenwerken. Als er op die ene lijst voldoende kandidaten komen te staan met duidelijk herkenbare programmapunten, dan hebben de studenten ook in Utrecht straks echt genoeg te kiezen."

Om de verkiezingen meer te laten leven, komt er van 21 tot 25 mei een 'Week van de Utrechtse Student'. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

"In de eerste week van de verkiezingen, en dat is toevallig ook de ragweek, gaan we samen met studenten van de Hogeschool Utrecht een groot aantal activiteiten organiseren om de aandacht op de verkiezingen te vestigen. Er komen feesten, debatten en andere activiteiten en overal zullen die week computers komen te staan, waarop studenten hun stem kunnen uitbrengen. We hebben het idee uit Amsterdam, waar het de opkomst vorig jaar enorm heeft gestimuleerd. Nu doet elke universiteitsstad het nog afzonderlijk, maar we zijn aan het overleggen over een mogelijkheid om de verkiezingen aan alle universiteiten gelijktijdig te laten plaatsvinden. Over een paar jaar is er dus misschien één landelijke Week van de Student."

Mooie toekomstbeelden, maar nu eerst dus genoeg kandidaten. Kijken jullie daarbij nog naar een evenredige verdeling over de faculteiten?

"Op zich is dat prettig, maar voor ons is het geen must. In onze huidige fractie zitten geen studenten uit de faculteiten Bèta- en Geowetenschappen, terwijl we met die faculteiten toch goed contact hebben. Maar uiteraard staat het elke faculteit die graag goed in de U-raad vertegenwoordigd wil zijn, vrij om studenten te motiveren om zich kandidaat te stellen."

Op wat voor opkomst mik je?

"Een hoge. Ik ga geen streefcijfer noemen, maar we moeten in elk geval een stuk hoger kunnen uitkomen dan de 19 procent van twee jaar geleden."

Hoe word ik U-raadslid?

De Universiteitsraad is het 'parlement' van de universiteit. Maandelijks bespreekt de raad - twaalf medewerkers en twaalf studenten - de gang van zaken met het college van bestuur. Van 21 mei tot en met 1 juni zijn voor alle 24 zetels verkiezingen. Kandidaten voor één van de twaalf studentzetels kunnen zich aansluiten bij lijst Vuur of een eigen lijst vormen. De kandidaatstelling sluit op 8 maart 17.00 uur. Zie voor meer informatie: www.uraad.uu.nl en klik op 'Verkiezingen'.

'Echt een puik stukje werk'

"Echt een puik stukje werk." Docente Brenda Oude Breuil heeft zojuist het college mondialisering en culturele pluriformiteit achter de rug. En ze is opgelucht. "Gezien de omstandigheden houd je rekening met een zaal die misschien wat minder ideaal is, maar ik heb echt wel in slechtere zalen gestaan hoor. Dit is super goed geregeld."

Zaal Gamma is één van drie tentamenzalen in het Educatorium die in allerijl zijn ingericht als vervangende locaties voor de collegezalen Rood, Wit en Blauw in het Ruppertgebouw. Bijna 280 stoelen met een klaptafeltje aan de leuning, zoals ze wel te zien zijn in oude Amerikaanse series, vullen vanaf de raamzijde de helft van de zaal. De andere helft blijft bestemd voor tentamens. Midden in de ruimte staat een podium met aan beide zijden twee projectieschermen.

Oude Breuil is een dag eerder voor alle zekerheid even poolshoogte komen nemen: "Ik was vooral benieuwd of ik al die 200 studenten wel zou kunnen zien in een zaal die niet oploopt, maar dat gaat vanaf dat podium prima. En ik wilde even kijken hoe de apparatuur werkt. Het is altijd vervelend wanneer je staat te klungelen voor zo'n groep. Gelukkig is gebouwbeheer hier erg behulpzaam. Ze komen ook tijdens het college steeds kijken of alles wel goed gaat. Een kind kan de was doen."

Voor zo'n tweeduizend colleges en werkgroepen moest de afgelopen maand een ander onderdak gevonden worden. Belangrijk uitgangspunt daarbij was dat elke collegezaal, werkgroepruimte of computerleerzaal een enkel vervangend onderkomen zou krijgen. Iets meer dan tien dagen na het ongeval met de kraan, was het schema rond. Naast de drie tentamenzalen in het Educatorium kreeg ook de Van Lier en Egginkzaal in het Bestuursgebouw, normaal gesproken vooral in gebruik voor symposia, conferenties en universiteitsraadvergaderingen, tijdelijk de status van collegezaal. In de bibliotheek werden 100 computerplekken versneld in gereedheid gebracht. Ook in het Buys Ballot Laboratorium k en op het terrein van University College zijn extra ruimtes beschikbaar gekomen.

Als klap op de vuurpijl werden de ambtenaren in het Bestuursgebouw uit hun kantine gejaagd om plaats te maken voor drie werkgroepruimten. Die werden vervolgens als ware het voor een televisieserie in rap tempo uit de grond gestampt. Afgelopen maandag vonden daar de eerste colleges plaats.

Gebouwbeheerder Cobi Noordhof spreekt van "een situatie die je maar één keer meemaakt." Volgens haar zijn alle omzettingen en aanpassingen met bewonderingwaardige inzet van velen en vrijwel zonder complicaties verlopen. "Iedereen wilde net even harder lopen. Ik denk dat dat wel anders was geweest wanneer er bij het ongeval echt doden waren gevallen."

De totale kosten van de gehele operatie bedragen nu al meer dan een miljoen euro, aldus een woordvoerder van het universitaire facilitair bedrijf FBU. Dat betreft de materiaalkosten en de arbeidskosten, maar ook de huur van stoelen, tafels en apparatuur. Zo waren er 1150 huurstoelen nodig, alleen al om de studenten te laten zitten.

De eerstejaars studenten Culturele Antropologie van Oude Breuil zijn via het studieinformatiesysteem Studion op de hoogte gehouden van de onzekerheden in de roostering. "Het duurde even, maar uiteindelijk wisten we precies waar we aan toe waren", zegt studente Anne Goos. "Ik ben allang blij dat we verder geen nadelen ondervinden van al dat gedoe met die kraan."

De zaal vindt ze ook prima: "Ik kon alles goed zien op die schermen. En de docente was overal prima te horen. Alleen die tafeltjes van die stoelen zijn wel erg klein. Dat is echt priegelwerk."

Mede-studente Nina Frambach is het met Goos eens. Lachend vult ze haar collega aan. "Maar je hebt wél veel beenruimte. En met dat mooie uitzicht hier..... dan kun je lekker naar buiten zitten staren."