Achtergrond

Moeizame procedures schrikt buitenlandse student af

Van de totale studentpopulatie in Nederland komt ongeveer vier procent uit het buitenland voor een uitwisselingsproject of een master. Ter vergelijking: in België is dat percentage drie keer hoger. Een oorzaak is volgens het ISO dat er een stijgend ongenoegen is onder studenten van buiten de EU over hetgeen zij in Nederland moeten doorstaan om hier te mogen studeren. Enkele voorbeelden zijn de vaak krappe en dure huisvesting, een lange wachttijd voor een veel te dure verblijfsvergunning en een speciale vergunning voor een stage of een bijbaantje.

De Universiteit Utrecht kent de bezwaren van veel studenten die van buiten de EU naar hier komen, hoewel niet precies bekend is om hoeveel studenten het precies gaan. Ramon Ellenbroek van Geowetenschappen weet wel dat het aantal aanmeldingen bij zijn faculteit iets is teruggelopen. "Vanwege het hoge collegegeld. Maar geklaagd wordt er vooral over de procedures." Carla Kist, beleidsmedewerkster bij het International Office van de REBO-faculteit: "Bij ons is het aantal inschrijvingen stabiel, maar we zouden eigenlijk moeten groeien. Dat verlangt de universiteit ook van ons volgens het Universitair Strategisch Plan. Maar de moeizame procedures schrikken af."

Het is dan ook niet de eenvoudigste klus om een visum en een verblijfsvergunning aan te vragen. Nederland is, volgens een inventarisatie van het ISO, één van de moeilijkste landen om binnen te komen. De procedures zijn duur, lang en omslachtig.

Zo kostte een visum en verblijfsvergunning tot het aantreden van het eerste kabinet Balkenende 56 euro, nu moet daar 433 euro voor worden neergeteld. In andere EU-landen is dit gemiddeld 35 euro. Volgens een woordvoerder van het Ministerie van Justitie was de prijsverhoging noodzakelijk om de vergunningen kostendekkend te maken. "Het Verenigd Koninkrijk maakt sinds kort ook gebruik van deze constructie."

Dan de aanvragen. Eerst moet een niet-EU-student een visum aanvragen waarmee hij enkele maanden in Nederland mag studeren. Een belangrijke voorwaarde voor het krijgen van een visum is dat de student moet kunnen aantonen dat hij de studie in Nederland kan betalen. Als het visum is verstrekt en de student langer wil blijven, moet hij een verblijfsvergunning aanvragen. Deze moet elk jaar opnieuw worden aangevraagd.

Volgens de studenten duurt de aanvraag ongeveer zes tot acht maanden. Volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND, hoeft dat maar acht weken te duren als de student alle vereiste papieren op orde heeft om een vergunning te krijgen. Dat veel studenten echter problemen hebben om alle papieren te overleggen, komt volgens Guido Arons van het ISO doordat de correspondentie tussen IND en student overwegend in het Nederlands is.

Kist van de REBO-faculteit kent het probleem: "Studenten komen bij ons duidelijkheid vragen. Ze kijken de universiteit er op aan dat de communicatie in het Nederlands gaat, dat vind ik gênant. De verantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij de IND, maar zo zien de studenten dat aanvankelijk niet." Volgens Mariëlle Hoff, medewerker International Office van University College Utrecht, zijn de formulieren bovendien zo ingewikkeld dat ze in het Nederlands al bijna niet te begrijpen zijn. "Een ander probleem dat onze internationale studenten treft is dat zij bijvoorbeeld met Kerst naar huis willen maar de verblijfsvergunning nog niet is toegekend. Hierdoor moeten zij weer een speciaal terugkeervisum aanvragen. Ook studeren buitenlandse studenten van UCU vaak nog een periode in het buitenland, wat weer extra vergunningen vereist. Zo stapelen de vergunningen zich op en wordt het steeds onduidelijker wat wel of niet moet worden aangevraagd."

Op universitair niveau probeert de UU sinds 2004 de procedures voor buitenlandse studenten gemakkelijker te maken.Samen met de IND en de Gemeente Utrecht organiseert de universiteit twee keer per jaar een centrale registratiedag. Dorinne Raaimakers, hoofd Internationale Expertise van Studentenservice: "In september en februari. Die samenwerking is heel handig want alle handelingen kunnen dan in één keer plaatsvinden, waardoor studenten binnen twee à drie maanden een verblijfsvergunning hebben. Nadeel is dat deze registratiedag alleen geldt voor studenten die in de stad Utrecht wonen. Een ander nadeel is dat alle documenten (denk bijvoorbeeld aan paspoort, bewijs ziektekostenverzekering en toelatingsbeschikking) op orde moeten zijn. Als er maar één document ontbreekt, duurt de procedure alweer veel langer."

En dan nog de werk- en stagevergunning. Guido Arons van het ISO: "Veel internationale studenten willen graag een bijbaantje, zeker om het studeren in zo'n duur land als Nederland mogelijk te maken. Voor studenten van buiten de EU is daar een werkvergunning voor nodig. Buiten dat zorgt de huidige regelgeving voor veel administratieve rompslomp voor de werkgever, die daardoor vaak kiest voor een Nederlandse student." Net als de verblijfsvergunning moet ook de werkvergunning elk jaar opnieuw worden aangevraagd. Maar die kan pas worden aangevraagd als de verblijfsvergunning is toegekend. Voor een stagevergunning ten slotte hebben deze studenten een tewerkstellingvergunning van het CWI (arbeidsbureau) nodig. Deze moet mede door de stage-instelling worden aangevraagd. Het is moeilijk om een stageadres te vinden dat bereid is deze moeite te doen. De voorkeur gaat ook in dit geval weer vaak uit naar een Nederlandse stagiair. Zo is het geen uitzondering dat studenten weer tijdelijk terugkeren naar hun vaderland voor hun stage, om vervolgens weer hun studie in Nederland af te maken. Vanaf 1 oktober 2006 worden deze stageregels versoepeld, en volstaat een verklaring van de universiteit en de stage-instelling.

Gunstig, stelt het ISO, maar toch blijft zij sceptisch over het toekomstig optreden van de overheid. Guido: "Elk kwartaal heeft het ISO een overleg met staatssecretaris Rutte, de zogenaamde Studentenkamer (StuKa). De afgelopen keer was deze kwestie een belangrijk onderwerp. Hij begreep ons punt en maakte zich daar ook zorgen over, maar liet ook weten dat veel van deze zaken niet onder zijn ministerie vallen. En dát vind ik een probleem: geen enkel ministerie neemt zijn verantwoordelijkheid. De betrokken ministeries zouden de koppen bij elkaar moeten steken om tot een oplossing te komen, maar tot nu toe is dat nog niet gebeurd. Als Rutte internationalisering echt belangrijk vindt, dan moet hij nu de daad bij het woord voegen en het voortouw nemen bij het oplossen van de problemen die onder andere ministeries dan alleen OC&W vallen."

KADER

Abhinav Singh komt uit India. Sinds een half jaar volgt hij de master Geochemie. "Ik koos Nederland voor het voor mij gunstige programma en voor de faculteit Geowetenschappen die wereldwijd heel goed staat aangeschreven. Over het algemeen heb ik het zeer naar mijn zin op de universiteit, ook door de geweldige manier waarop de faculteit mij helpt. Waar ik moeite mee heb is het hoge collegegeld. Voor EU-studenten is dat 1496 euro, voor niet EU-studenten zoals ik is dat 4500 euro en volgend jaar zelfs 10.000 euro. Verder mag ik maar 10 uur per week werken, en het was een hell of a job om die vergunning te krijgen. Voordat het zover was, was ik een half jaar verder. Veel banen vereisen bovendien voldoende kennis van de Nederlandse taal, maar de cursussen Nederlands zijn erg duur."

Abhinav snapt het Nederlandse beleid niet: "Aan de ene kant wil Europa studenten uit ontwikkelingslanden, althans, dat wordt gezegd in allerlei wervingspraatjes in India. Die zeggen zelfs dat ze zoveel mogelijk studenten uit India willen en dat de EU daar 83 miljoen euro voor uittrekt. Ze beloven ons veel, maar er komt weinig van terecht."

En dan nog het probleem rondom de huisvesting. Iedereen weet dat het moeilijk is om betaalbare kamers te vinden als je nieuw bent in een onbekende stad. De standaarden in India zijn veel lager dan in Nederland, dus dat is ook lastig. Elke keer als ik geld laat overboeken uit India gaat daar nog eens een percentage van 10 à 15 procent transferkosten vanaf."

Vergunningencircus

De documenten op een rijtje:

Type vergunningStudent EU:

Verblijf korter dan 4 maandenStudent EU: Verblijf langer dan 4 maandenStudent buiten EU:

Korter dan 4 maandenStudent buiten EU: Langer dan 4 maanden

VisumNiet nodig Niet nodigInreisvisumInreisvisum

MVV (Machtiging tot Voorlopig Verblijf)Niet nodigNiet nodigNodigNodig

VerblijfsvergunningNiet nodigNiet nodigNodig Nodig Verblijfsdocument Aanvraag eigen keuzeAanvraag eigen keuzeNiet nodigNiet nodig Werkvergunning

Verblijfsdocument volstaat**Verblijfsdocument volstaat**TWV*TWV*

Stagevergunning

Verblijfsdocument volstaat**Verblijfsdocument volstaat **TWV*TWV*

* Tewerkstellingsvergunning

** Studenten uit Polen, Tjechië, Hongarije, Slovenië, Slowakije, Estland, Letland en Litouwen dienen een TWV aan te vragen.

interview met Rutger Claassen

Het gros van mijn familie werkt in de juridische dienstverlening. Het was daarom logisch dat ik rechten ging studeren. Maar ik besloot daarnaast ook filosofie te gaan doen, eigenlijk meer als hobby. Op het Ignatius Gymnasium in Amsterdam volgde ik ook al lessen filosofie wat me enorm boeide; die interesse heb ik nooit verloren. Binnen zeven jaar rondde ik beide studies af en koos daarna definitief voor filosofie als werkgebied. Ik heb daar nog geen moment spijt van gehad.

Tijdens een vakantie in 2000 las ik het boek 'Het rijk van de schaarste' van Hans Achterhuis. Dat boek sloeg bij mij in als een bom. Ik herkende er veel thema's in waar ik zelf al min of meer onbewust mee rondliep en op dat moment wist ik ook dat 'schaarste' mijn scriptieonderwerp zou worden.

Het idee van het voortdurend hebben van schaarste in onze samenleving, wat ons ook wordt meegegeven via de media, neemt iedereen als vanzelfsprekend aan. Onze economie is gebaseerd op het idee dat er een voortdurende tredmolen van behoefte is en dat die ook heel natuurlijk is. Ik denk dat als we dat niet meer als vanzelfsprekend beschouwen, we hele andere keuzes kunnen en misschien ook wel moeten maken. In grote lijnen gaat mijn scriptie over de manier waarop wij met het verschijnsel schaarste omgaan. Het is een zoektocht langs de ideeën daarover in de filosofie, economie en sociale wetenschappen.

Mijn scriptiebegeleider Jan Vorstenbosch moedigde mij aan om m'n scriptie als boek uit te geven. Twee weken nadat ik het manuscript naar uitgeverij Ambo had gestuurd, kreeg ik te horen dat ze er wel brood in zagen. Ik heb veel moeten herschrijven om het onderwerp helderder te krijgen. Zijpaden in de tekst werden voetnoten, en voetnoten werden eindnoten. Ik heb veel voorbeelden uit de actualiteit toegevoegd om bepaalde overtuigingen duidelijker te maken.

De aandacht na het verschijnen van 'Het eeuwig tekort. Een filosofie van de schaarste' in 2004 was ver boven verwachting. In de landelijke pers is het goed ontvangen, waardoor ik ook werd uitgenodigd voor allerlei lezingen en debatten. Ik zit nu bijvoorbeeld in het 'panel der wijzen' van het project de Sociale Agenda wat De Volkskrant organiseert. Aan de hand van zeven grote sociale problemen die in Nederland spelen, geven zeven wetenschappers hun visie daarop tijdens openbare debatten. Dat zijn dingen die zonder het boek waarschijnlijk niet waren gebeurd.

Als ik een vorm van schaarste uit m'n eigen leven moet noemen, kom ik toch wel uit op tijd. Het is soms moeilijk om de tijd te vinden voor filosofie èn mijn privé-leven. Daarnaast is er natuurlijk de voortdurende schaarste aan inkomen en consumptiegoederen: de welbekende work-and-spend-cycle waarin ik sinds ik een salaris krijg natuurlijk ook in terecht ben gekomen. Een schaarste aan behoeftebevrediging dus.

Op dit moment ben ik aan het promoveren. Mijn onderzoek gaat over de ethiek van marktwerking. De specifieke vraag is welke diensten en goederen we op de markt moeten brengen en welke niet. Traditioneel is er alleen een economische reflectie op die vraag maar ik wil dat vanuit de filosofie bekijken. Een van de cases die ik bijvoorbeeld behandel gaat over markt en zorg en dan is de vraag niet zozeer of het efficiënt is om allerlei zorgproducten op de markt te brengen, maar of markt en zorg elkaar wel verdragen. Ik vraag me bijvoorbeeld af of zorg een product is dat je op de markt mág brengen, of dat je dan iets schaadt wat inherent is aan het leveren van goede zorg.

Voor mijn promotie heb ik vijf jaar uitgetrokken en ben nu ongeveer op de helft. Het is erg interessant, maar ik ervaar ook de nodige hobbels en frustraties. Naast het schrijven probeer ik zoveel mogelijk betrokken te blijven bij allerlei activiteiten die te maken hebben met mijn onderwerp, zoals lezingen en congressen. Op die manier probeer ik stukje bij beetje het gedachtegoed te ontwerpen dat ik nodig heb voor mijn promotie.

Waar ik ook veel mee bezig ben, is het coördineren en ontwikkelen van de master Filosofie in Bedrijf, wat een samenwerkingsverband is tussen filosofiefaculteiten van de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit. Deze master bestaat sinds twee jaar en sindsdien coördineer ik vanuit de UU het hele traject. Zo geef ik de vakken 'Bedrijfsethiek' en 'Macht en gemeenschap in de organisatie', maar heb ik ook de complete Onderwijs- en Examenregeling (OER) moeten schrijven. Momenteel hebben we een klas van 25 studenten, wat binnen de studie filosofie geen slechte score is. De master richt zich op de filosofie binnen voornamelijk commerciële organisaties, maar het heeft een duidelijke overlap met non-profit organisaties. Naast de master geef ik ook het keuzevak 'filosofie van management en organisatie' voor bachelorstudenten, wat eigenlijk een appetizer is voor de master.

Het docentschap bevalt me heel goed, vooral het lesgeven zelf. Het nakijken van de opdrachten vind ik minder interessant. In m'n studententijd ben ik jarenlang actief geweest bij de Utrecht Debating Society en heb ik een cursus debatteren bij Parnassos gegeven. Ik ben dus altijd bezig geweest met het overbrengen van verhalen waardoor een college geven vrij makkelijk gaat. Goed contact met studenten vind ik belangrijk. Ik denk dat ik een toegankelijke docent ben, maar ook heel veeleisend. Deadline is deadline; ik merk dat ik daar strikter in ben dan andere docenten binnen filosofie. Ik geloof dat als je wat eist van studenten ze ook daadwerkelijk wat leren, wat de studenten achteraf ook vaak beamen. Het gaat sinds het bama-tijdperk veel meer om interactie en die wisselwerking is belangrijk als je goed onderwijs wilt geven.

Naast de filosofie besteed ik de meeste tijd aan mijn vriendin, familie en vrienden. Ook die ik aan squash, zwemmen en fitness. En in september stap ik in het huwelijksbootje! Hele duidelijke carrièreplannen heb ik momenteel niet. Eerst wil ik mijn proefschrift afronden en dan kijk ik weer verder. Ik probeer ook af en toe artikelen te publiceren in tijdschriften als Filosofie Magazine, want het schrijven voor een groter publiek helpt ook je gedachten te ordenen en je pen te scherpen.

"In onze samenleving wordt schaarste als vanzelfsprekend beschouwd"

interview met Martine Mussies

Muziek heeft altijd al een grote rol in mijn leven gespeeld. Ik kan me het moment dat ik enorm geraakt werd door muziek, nog goed herinneren. Ik was 7 jaar oud en ik zong mee in een kinderkoor. Op een avond moesten we zingen tijdens de mis in de kerk. We zongen het motet 'O magnum mysterium' van T.L. de Victoria. Het was prachtig en in de kerk klonk het zo mooi, dat ik er bijna van moest huilen. Ik beleefde de muziek zo intens dat ik besloot om altijd te blijven zingen en bezig te blijven met muziek. Vanaf dat moment heeft klassieke muziek mij niet meer losgelaten.

Ik bleef zingen en ging piano en cello spelen. Na mijn middelbare school besloot ik naar het conservatorium te gaan in Tilburg. Mijn hoofdvak was piano en als bijvak had ik cello. Maar de opleiding was voor mij te praktisch. Ik wilde meer theorie, meer geschiedenis, meer verdieping. Mijn visie is dat je eerst de achtergrond van een componist moet kennen voordat je een stuk goed kunt spelen. Je moet eerst weten in welke tijd de persoon leefde, wat de thematiek van het stuk is en wat de componist ermee wilde bereiken. Daarom besloot ik naar Utrecht te gaan om muziekwetenschap te studeren.

Inmiddels ben ik derdejaars en daarnaast tweedejaars aan de Schumann Akademie. Dat is een conservatoriumopleiding in deeltijd. In mijn vrije tijd besteed ik veel tijd aan Encore! Magazine. Ik vind het geweldig dat het tijdschrift zo succesvol is. Het begon met een aantal kopietjes voor vriendinnen en een website. De website werd ontdekt door een docent Culturele Kunstzinnige Vorming. Ze vroeg of ze Encore! Magazine in haar lessen mocht gebruiken. Dat ging zo goed, dat inmiddels verschillende middelbare scholen het tijdschrift als lesmateriaal gebruiken. Ze gebruiken de cd-rom en een lesbrief waarin elke keer nieuwe onderwerpen behandeld worden.

Het blijkt dat het tijdschrift enorm aanslaat onder jongeren. Mijn doel is om klassieke muziek van het suffe imago af te helpen. Met Encore! Magazine lukt dat goed. Ik wil duidelijk maken voor jongeren dat klassieke muziek niet moeilijk is, dat het niet alleen bedoeld is voor een elitaire doelgroep en dat het een verrijking van je leven is. Klassieke muziek is er voor iedereen dus ook voor jongeren, daarom is het zo belangrijk dat mijn cd-rom tijdschrift in de klassen wordt beluisterd.

Het blijkt ook echt te werken, jongeren raken geïnteresseerd. Zo kreeg ik laatst een e-mail van een vmbo-leerling die in de klas Bach had geluisterd. Hij schreef dat hij het zo mooi vond dat hij graag een cd wilde van Bach, zodat hij de muziek kon draaien in het restaurant waar hij stage liep. Dat is voor mij echt geweldig om te horen. Ik had niet gedacht dat het tijdschrift zo'n invloed heeft dat vmbo-leerlingen uit zichzelf naar Bach gaan luisteren. Hiermee heb ik één van mijn doelen bereikt. Veel mensen vragen zich af hoe het komt dat het tijdschrift zo succesvol is. Naast dat het er mooi uitziet en dat het een cd-rom tijdschrift is met een glossy uitstraling, heb ik het klassieke muziek jargon ook volledig uitgebannen. Ik wil jongeren raken en hen inspireren, daarom schrijf ik stukken die goed leesbaar zijn en die jongeren aanspreken. Als je deze doelgroep wilt bereiken, dan moet je wel uit het klassieke-muziekwereldje stappen en schrijven in gewone mensentaal. Omdat het tijdschrift zo succesvol is, krijg ik veel aanbiedingen om artikelen te schrijven voor allerlei bladen. Zo heb ik een vaste column in het tijdschrift Mens en Melodie, maar schrijf ik ook voor Yes. Toch wil ik meer dan dit.

Het liefste zou ik willen dat Encore! Magazine uitgegeven wordt. Ik heb het nu nog zelf in handen. Wij hebben een oplage van duizend exemplaren, maar als het uitgeven wordt, kan ik een veel grote doelgroep bereiken. Daarnaast zou ik graag de grenzen over willen gaan met mijn tijdschrift. Er zijn al vier scholen in België die Encore! Magazine in de lessen gebruiken. Maar mijn uiteindelijke doel is een internationaal tijdschrift. Daar heb ik nu nog geen geld en tijd voor. Bovendien wil ik naast mijn studies en het tijdschrift ook nog muziek blijven maken. Dat is mijn ontspanning, mijn manier om inspiratie op te doen. Het is een deel van mijn leven geworden.

Ik ben verslaafd aan mijn cellootje en speel daarnaast ook graag piano, clavecimbel en blokfluit. Zo studeer ik ongeveer vier tot vijf uur per dag en speel ik in zeven verschillende muziekensembles. Het samenspelen met anderen geeft mij ontzettend veel energie. Zo speel ik elke vrijdagavond in een strijkkwartet. Hoewel ik dan soms veel te moe ben, wil ik niet stoppen, omdat het voor mij erg motiverend is.

Doordat ik actief ben in zo veel verschillende orkesten en ensembles, schrijf over muziek en onderzoek doe naar muziek, krijg ik ook de kans om op te treden met bekende muziekanten. Zo heb ik opgetreden samen met het Storiononi Trio en heb ik samen met mijn idool Ralph Meulenbroeks een dvd gemaakt. Ik ben daarnaast veel bezig met het vertalen van liedjes. Daarom doe ik nu een minor Russisch en wil ik ook nog een minor Keltisch gaan doen. Ik wil deze talen zelf onder de knie krijgen zodat ik de liedjes kan vertalen. Zo heb ik meegewerkt aan een boekje over het koor Capella St. Petersburg. Het is een boekje voor hun Nederlandse tournee en ik heb daarvoor de opera's vertaald en een transliteratie gemaakt. Dat was een erg leuke opdracht. Ik heb voor de uitwerking heel veel opera's geluisterd en vertaald, zodat ik de traditie van het koor en hun muziek begrijpelijk kon beschrijven.

Ik ben ook een liefhebber van oude Keltische muziek. Maar helaas verdwijnt steeds meer van dit soort muziek. Als muziekwetenschapper vind ik het ook één van mijn taken om die te conserveren. Ik wil die muziek niet verloren laten gaan, want die is geweldig om te horen. Op dit moment ben ik allerlei liedjes aan het opnemen en verzamelen, zodat ik deze later weer kan gaan vertalen. Het is veel werk, maar als musicologe vind ik het belangrijk om muziek te bewaren en door te geven. Daarom schrijf ik er ook over in Encore! Magazine, zodat jongeren er over kunnen lezen en het ook weer kunnen doorgeven aan hun leeftijdsgenoten.

Omdat ik zo'n druk leven heb, moet ik het gewone studentenleven, zoals op stap gaan en koffie drinken in de stad met vriendinnen aan me voorbij laten gaan. Maar eigenlijk maakt me dat niks uit, mijn hele leven staat in het teken van muziek en daar kies ik heel bewust voor.

'Mijn doel is om klassieke muziek van het suffe imago af te helpen'

Quizteam UU gooit hoge ogen, maar is het goed genoeg?

We zitten dan al enige tijd bij elkaar, want tegen enen moesten alle supporters zich in de hal van het Bestuursgebouw in De Uithof verzamelen op deze donderdag 6 april. Onder de fans bevinden zich studenten, vrienden en docenten. Na een kort welkomstpraatje van teamleider Hans Ruijgers deelt hij knalrode T-shirts met de tekst University Utrecht uit. Als kleine kinderen die op schoolreisje gaan, hijsen we ons in de shirtjes en lopen richting bus. Een déjà-vu van de basisschool: een stelletje opgewonden kippen.

Het Utrechtse team dat we gaan aanmoedigen, bestaat uit de masterstudenten Myrte Merkestein, Willemijn Aerdts en Imre Végh. Zij zitten in de derde aflevering van de Wetenschapsquiz die wordt gepresenteerd door hoogleraar Maarten van Rossem en waaraan in totaal veertien universiteiten meedoen. Vier universiteiten zijn dus al geweest. De Universiteit van Tilburg staat bovenaan met 134 punten. De twee universiteiten die aan het eind van alle rondes het hoogste aantal punten hebben, zullen het in een finale tegen elkaar opnemen.

Maar zover is het nog lang niet, eerst maar eens goed zien te scoren vandaag. Hans Ruijgers vertelt enthousiast over de voorbereidingen op de quiz. "Afgelopen week hebben de kandidaten een mediatraining gehad bij de media-academie in Hilversum. Daar hebben ze geleerd in korte tijd en onder veel stress een goed en helder antwoord te formuleren." Maar dat was nog niet alles. Het team heeft zelfs een generale repetitie gehad. UU-hoogleraren vormden de jury die de kandidaten op hun presentatie en retorica hebben beoordeeld.

Rond kwart over twee voegen de kandidaten Willemijn, Myrte en Imre zich bij hun achterban. Ze komen rechtstreeks uit de make-up. "Wow, wat zie je er mooi uit", reageert een vriendin van Willemijn. "Niet te veel zoenen hoor, anders is het er al weer af voordat we beginnen." "Je wilt niet weten wat voor laag poeder ze op je gezicht smeren", zegt Myrte. "Het zal wel nodig zijn voor de camera's, maar is het erg wennen." Imre was als man sneller klaar dan de dames. Maar ook hij heeft aan de make-up moeten geloven. "Zelfs mijn neusharen zijn geknipt!"

Willemijn vertelt dat ze veel heeft gehad aan de training en de generale repetitie. "De hoogleraren maakten hele goede opmerkingen over de argumentatie en over de opbouw van de retorica. Voor mij was dat een perfecte voorbereiding. Je leert dat je goed moet beseffen voor wie je je retorica houdt. Als het voor studenten is, dan pak je het anders aan dan voor Maarten van Rossem." Willemijn is degene die de retoricaronde gaat doen tijdens de quiz. "Daar heb ik zelf voor gekozen. Ik wilde het graag."

Dan komen de Twentse supporters binnen. Met hun appeltjesgroene poloshirts steken ze goed af tegen onze rode shirts. Het contrast zorgt voor een mooi beeld. Maar de kleur is niet de enige tegenstelling. De Utrechtse fanclub bestaat in meerderheid uit vrouwen; Twente heeft juist meer mannen meegenomen. Myrte moet meteen aan Telekids denken: "De meiden zijn veel beter, de meiden!!" Volgens Imre hoort dit bij de spannende sfeer die de VPRO probeert te creëren.

Alle aanhangers stromen geleidelijk het dakterras van het gebouw op. Rood en groen mengen zich lekker. Half in paniek komt er ineens een 'rode' naar binnen gerend. Op de achtergrond klinkt de yell van Twente. "Moeten wij niet ook een yell hebben?!" Veel tijd om daar over na te denken is er niet. VPRO-man Peter van Ingen komt ons vertellen wat de bedoeling is voor straks. Vooral enthousiast en meeslepend meedoen is de bedoeling. Hoewel hard klappen en joelen niet 'des VPRO's' is, is dat volgens Van Ingen nu toch echt de bedoeling.

Het is vier uur: eindelijk tijd voor de opnames. De studio is kleiner dan verwacht. We moeten even inschikken om iedereen op de tribune te krijgen. Heel wat houten kontjes en pijnlijke benen zijn het gevolg. Om de strijd tussen de universiteiten nog duidelijker te maken, moeten de universiteiten gescheiden zitten. De spanning wordt duidelijk opgevoerd. De floormanager wil eerst wat losse shots waarin we keihard aan het klappen en aanmoedigen zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Iedereen klapt alsof zijn leven er vanaf hangt.

Dan is het tijd voor het echte werk. Quizmaster Maarten van Rossem, ziet de eerste ronde als 'opwarmertje'. In de algemene kennisronde doen beide teams het zeer goed. Het vele Boggle en Triviant dat de Utrechtse studenten hebben gespeeld, werpt zijn vruchten af. Op de tribune kun je de hersenen van alle aanwezigen bijna horen kraken. Iedereen zit in het spel. In de eerste ronde is snel drukken van belang. Wie het eerst de zoemer laat afgaan, mag het antwoord geven. Twente blijkt hier wat beter in getraind dan Utrecht. De spanning stijgt wanneer de eerste tussenstand bekend wordt gemaakt. Hoeveel punten zou Utrecht gehaald hebben? De scores liggen heel dicht bij elkaar.

Tijd voor het serieuzere werk. In deze tweede ronde, waarin veertig punten zijn te verdienen, stelt de quizmaster drie specifieke vragen over het scriptieonderwerp van twee kandidaten. Myrte is aan de beurt voor Utrecht. Ze verweert zich kranig ondanks de moeilijke vragen. Voor de opnames was ze heel zenuwachtig. "Ik heb gewoon kriebels in mijn buik. Je staat daar straks wel voor de camera en iedereen in Nederland kan je op televisie zien." Een deskundige geeft telefonisch commentaar op de antwoorden en deelt de punten uit. De laatste vraag is een bonusvraag waarbij je twintig punten kunt verdienen. De kandidaten hebben de keus om deze vraag niet te spelen, maar ja....wie doet dat nou niet? Maarten van Rossem denkt er net zo over. "De eerste kandidaat die het lef heeft de bonusvraag niet te willen spelen, krijgt van mij automatisch die twintig punten!"

In de derde ronde draait het om retorica. Willemijn mag nu laten zien wat ze kan. In een hele korte tijd moet zij het publiek overtuigen van een stelling die Maarten van Rossem haar voorlegt. Zonder te stotteren of te aarzelen doet ze haar verhaal. De kandidate van Twente moet dezelfde stelling verdedigen. Gelet wordt op argumentatie, opbouw en presentatie. Zou Utrecht door de mediatraining in het voordeel zijn? Willemijn zelf was redelijk tevreden over haar prestatie. "Het ging zeker goed, maar misschien had het net iets beter gekund."

In vlot tempo komt de vierde ronde eraan. Het is enorm spannend. De teams lopen gelijk op en de hoop op de overwinning is nog niet opgegeven. Nog twee rondes, dus zowel Twente als Utrecht moeten er tegenaan! Nu is het de beurt aan Imre om vragen over zijn scriptie te beantwoorden. "Ik ging bijna door de grond toen ik mijn vragen hoorde. Wat een rotvragen!" Imre moet bij de vragen goed nadenken. Het publiek zit op het puntje van de tribunebanken. Van alle kanten hoor je gefluister: "Kom op, je kunt het!" en "Goed geantwoord!" Bij de vraag of hij ook voor de bonuspunten wil spelen, antwoordt hij laconiek: "Ik kom hier om te winnen, dus dat lijkt me logisch."

Tijd voor de laatste ronde, het is alles of niets. Nog steeds liggen de teams heel dicht bij elkaar. Het kan alle kanten op. Er zijn vijftig punten te verdienen. Lukt het beide teams om die in de wacht te slepen, dan staan ze in elk geval bovenaan. De spanning is om te snijden. De laatste ronde is voor iedereen een verrassing. Niemand weet wat de opdracht is. Ze weten alleen dat ze zo snel mogelijk van A naar B moeten komen met de juiste antwoorden. Nog voordat het spel helemaal is uitgelegd door Sjoerd, de presentator van deze laatste 'doe-ronde', roept supporter en hoogleraar Dop Bär met groot enthousiasme: "Ik weet het antwoord, ik weet het!" De kandidaten moeten binnen anderhalve minuut vijf planeten in de juiste volgorde vanaf de zon plaatsen. Myrte, Willemijn en Imre storten zich vol overgave op de opdracht. Zal het ze lukken de vijftig punten binnen te halen?

Na afloop van de quiz valt er bij de kandidaten een last van de schouders. "Ik ben zo blij dat ik al in de tweede ronde aan de beurt was en niet later! We hebben het alledrie gewoon goed gedaan en dat is het belangrijkste," legt Myrte uit. Imre vond het eng neergezet te worden als de drie slimsten van de UU. "Dat zijn we natuurlijk niet. Mijn cijfers zijn redelijk, maar niet denderend." Imre had verwacht dat de quizmaster cynischer zou zijn. "Dat viel reuze mee. Hij is gewoon een heel aardige man."

Of het de drie kandidaten is gelukt de planeten in de juiste volgorde te plaatsen blijft, net als de einduitslag, voorlopig een verrassing. Wil je weten of Utrecht gewonnen heeft en of we nog kans maken op een plek in de finale, kijk dan maandag 24 april rond 21.20 uur naar de VPRO op Nederland 3.

Relativeren na Darfur

Micha de Winter en de jonge slachtoffers van een burgeroorlog

Hij voelde zich unheimlich in het Afrikaanse Darfur. Hij werd voortdurend omgeven door bewakers, mocht onder geen beding van de gebaande wegen af en werd niettemin een aantal malen aangehouden door onduidelijke milities die op pick-uptrucks rondreden. Hij had in het burgeroorloggebied een karwei voor Unicef te klaren, en net terug voelt pedagogiekhoogleraar Micha de Winter zich alsof hij een tweede leven is begonnen. "Er over lezen is zó wezenlijk anders dan het te zien en te voelen..."

In februari 2005 krijgt De Winter een telefoontje van de directeur Midden-Oosten en Noord-Afrika van Unicef. Een bekende van hem uit Gent. Unicef wil in de vluchtelingenkampen in Darfur psycho-sociale hulp bieden aan kinderen en jongeren via het inrichten van zogeheten childfriendly spaces. Dat wil Unicef samen doen met organisaties voor ontwikkelingssamenwerking - NGO's - die in die tijd massaal en vanuit de hele wereld naar Darfur afreizen. De coördinatie en kwaliteit van de kinderopvang dreigt door de enorme schaal van het vluchtelingenprobleem en de snelheid waarmee er iets georganiseerd moet worden, een zooitje te worden. Unicef wil een onafhankelijke expert inschakelen om verbetervoorstellen te doen.

"Ik dus ", zegt De Winter. "Ik had al eerder klussen voor Unicef gedaan, maar nooit op deze manier, midden in een rampgebied. Ik vroeg bedenktijd en heb onder meer overlegd met mijn decaan - ik zat immers pas op de Langeveldleerstoel en had allerlei onderwijsverplichtingen. Maar decaan Koops zei: 'Als ze het mij zouden vragen, zou ik ter plekke alles uit mijn handen laten vallen', en dat was een goed advies. Drie weken na dat telefoontje zat ik in Darfur."

Janjawid

Darfur is zo groot als Spanje en Portugal samen en is een regio in West- Soedan. Het gebied bestaat voornamelijk uit woestijn. Over het beetje grasland werd jaren gesteggeld tussen christelijke of animistische Afrikaanse boeren en islamitische, Arabische nomaden. Die burgeroorlog duurde zo'n 20 jaar en net toen die ten einde liep, nu drie jaar geleden, kwam de bevolking van Darfur in opstand. Groeperingen uit Dafur strijden tegen de regering die het rijke noorden bevoordeelt en tegen Arabische milities, de janjawid, die door de regering worden gesteund. Zij gaan als volgt te werk: de regering bombadeert een gebied, de janjawid maken daarna op de grond het karwei af.

Dat heeft rampzalig uitgepakt. Tot nog toe vielen er in deze guerilla twee miljoen doden en raakten miljoenen mensen op drift. Velen van hen kwamen terecht in vluchtelingenkampen. In één zo'n kamp zitten al gauw zo'n 120.000 kinderen en 80.000 volwassenen bij elkaar gepropt op terreinen zo groot als een middelgrote stad à la Culemborg.

De hel

"Etnische zuivering in zijn zuiverste vorm", aldus De Winter over het Soedanese beleid. "Wat je in die vluchtelingenkampen aantreft, is hartverscheurend. Kinderen die gezien hebben hoe hun dorp werd platgebrand, hoe hun moeder of zusjes werden verkracht en hun vaders vermoord. De opdracht die Unicef zich stelt bij haar hulp - returning back to normalcy - is bij dergelijke trauma's een bijna onmogelijk te bereiken doel." Niettemin aan De Winter de opdracht om dat te proberen.

"Wat ik bij mijn eerste bezoek aantrof in die kampen waren geen childfriendly spaces; het was de hel. In een ruimte die niet veel groter is dan een gemiddelde werkkamer op De Uithof zaten heel veel kinderen, soms wel zo'n 120, opeengepakt, met één of twee vrouwen die voor de opvang moesten zorgen. Ze waren totaal niet geschoold voor die taak. Ze hadden geen idee hoe je 120 kinderen enigszins bezig kunt houden, laat staan zich 'veilig' te voelen zodat ze kunnen opknappen van hun trauma's.

"Wat ik zag was een meute die in bedwang gehouden moest worden. Die vrouwen hadden in de ene hand een lange stok en in de andere een zweep. Daarmee sloegen ze in op de hordes. De kinderen zaten ineen gedoken bang te wezen. De enige activiteit was een soort ritmische gymnastiek en het opdreunen van hymnen, en dat uren lang onder een gloeiend hete zon. Geen spoor van plezier, geen enkele lach bij die kinderen, geen interactie, niets.... Ze zaten een straf uit, leek het. Voor de pubers was het zo mogelijk nog dramatischer, die konden en mochten niets. Ze konden nergens naar toe, want buiten het kamp was het levensgevaarlijk. Ik trof een enorme depressiviteit bij die jongeren aan, of agressief gedrag, zelfverminking, totale afzondering... je kwam bij die kinderen van alles tegen."

Plezier

Na zijn eerste bezoek tijdens welke hij de situatie in kaart trachtte te brengen, toog De Winter in zijn zomervakantie van 2005 nogmaals naar Darfur om tot actie over te gaan. Binnen de context van: er is geen geld, er is geen personeel en alles moet gebeuren binnen die kampen. De Winter bedacht dat het goed zou zijn om coaches op te leiden, die vervolgens de vrouwen in de vluchtelingenkampen terzijde konden staan.

"Ik heb in twee maanden tijd een groep van 150 coaches kunnen opleiden. Zij kregen de opdracht om de vrouwen te helpen die massaliteit uit de childfriendly spaces te halen. In kleinere groepen kon er weer enige interactie zijn en kreeg plezier maken weer een kans. Als je in zo'n meute wilt herkennen welk kind problemen heeft, dan moet je namelijk persoonlijke interactie bewerkstellingen, die massa opheffen, anders gaat het niet.

"Om potentiële coaches te bereiken ben ik door het hele land getrokken: met kamelen, ezels, helikopters, jeeps, te voet. Iedereen die ik tegenkwam met een beetje opleiding en met voldoende enthousiasme heb ik een driedaagse cursus gegeven, een hele basale training met veel rollenspel erin. Mijn Soedanese tolk was namelijk acteur, dus dat maakte het toneelspelen tijdens die cursussen makkelijker. Tegelijk probeerde ik niet zelf alle antwoorden te geven, dat zou een soort cultureel imperialisme zijn waarmee niemand iets opschiet, maar ik wilde juist de oplossingen van de cursisten zélf uitlokken.

"Het ging tijdens die trainingen heel vaak over geweld. Voor Soedanezen is geweld een soort tweede natuur: op school, in gezinnen, in de opvoeding of tegen vrouwen is geweld een bijna gangbaar gedrag. In de kampen zou juist daar iets aan moeten gebeuren, wil je die spiraal van angst waarin die kinderen gevangen zitten, doorbreken."

Sexy

De Winter is nu net terug van zijn derde reis. Een soort evaluatie; heeft zijn aanpak succes gehad? "Dat tweede bezoek, dwars door het land heen, was voor mijn doen behoorlijk hard. Ik sliep soms in de open lucht op een kleedje, alsmaar insecten om me heen; af en toe ben ik ook flink ziek geweest. Maar het was tegelijk zo ongelooflijk bijzonder. Nog fraaier is het dan om bij die derde keer te zien dat op heel veel plaatsen die massabenadering inderdaad weg is en dat er meerdere en leuke activiteiten zijn bedacht, en dat je kinderen weer eens ziet springen en lachen. Die aanpak via coaches heeft dus gewerkt, en dat is verbijsterend om te zien."

Maar ondertussen beseft De Winter dat het conflict in Darfur nog lang niet is opgelost. Ook buurland Tsjaad is er bij betrokken geraakt; er zijn nieuwe vluchtelingen bijgekomen; in de kampen wordt als voorheen geslagen en verkracht en de hulp vanuit het buitenland neemt ondertussen af. "Een medewerker van het Rode Kruis zei laatst: 'Darfur is niet meer sexy'," vertelt De Winter. "Zo ligt het precies. De publieke belangstelling ervoor is vluchtig. Darfur staat niet meer op de voorpagina's van de kranten, het conflict is bijna gewoon geworden. Daardoor halen de NGO's er geen geld meer voor binnen, waardoor ze wegtrekken uit het land en de bevolking aan haar lot moeten overlaten. Dat vind ik heel verontrustend; die mensen zijn zonder hulp ten dode opgeschreven. Er zijn 7000 militairen van de Afrikaanse Unie zonder enig mandaat als toezichthouder gestationeerd. Maar wat moet zo'n legertje in een gebied zo groot als Frankrijk?"

Ontmantelen

Het Darfurverhaal heeft veel emoties bij De Winter losgemaakt. "Bij mijn eerste bezoek was ik behoorlijk geshockeerd. Je hebt het vaak gehoord, maar het is zo anders als je het ziet of ruikt: mensen in de rij voor water, stinkende latrines, wanhopige kinderen. Dat greep me naar de keel; mensen doen dit elkaar aan. Waarom had ik geen islamitische leiders hiertegen horen protesteren? Waarom lieten die een etnische zuivering toe?

"Tegen mijn vader, die in de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp heeft gezeten, vertelde ik dat ik in Darfur eigenlijk bezig was geweest om het leven van kinderen in concentratiekampen te verbeteren; soms voelde ik me daar bijna schuldig over, omdat het enige dat werkelijk zin heeft is: het conflict beëindigen en die kampen opruimen. Maar dat ligt natuurlijk helemaal buiten mijn macht. Zelfs een geweldenaar als Jan Pronk lukt het niet, ondanks al zijn inspanningen. Dat is heel erg treurig. En dan toch is het ongelooflijk ontroerend om te zien dat die 150 coaches hun werk doen en dingen bereiken."

Blik naar buiten

'Een tweede leven', noemde De Winter terloops zijn bestaan ná Darfur. Kan hij hier nog wel functioneren? Is ons pedagogisch gebabbel nog wel serieus te nemen?

"Relativeren past bij me. Maar het is beslist zo dat ik ontzettend veel aan Darfur moet denken. Die ervaring remt me niet zozeer af; ze inspireert me eerder. Meer dan voorheen wil ik met studente de blik naar buiten richten. Wij zijn op de universiteit zo naar binnen gekeerd, en het is goed daar verandering in te brengen. Als ik me bezig wil houden met maatschappelijke opvoedingsvraagstukken dan is het zinnig om verder te kijken. De maatschappij houdt niet op bij de grens, zeker niet als we het over bijvoorbeeld integratie-vraagstukken hebben.

"Ontwikkelingssamenwerking is lange tijd het vrijwel exclusieve thema geweest van artsen of antropologen. Maar het is een terrein dat voor pedagogen ook uitermate relevant is. We beschikken immers over veel kennis over kinderen en opvoeding. Daar hoeven we niet bescheiden over te doen. Zonder in cultureel imperialisme te vervallen, kan het wel heel zinvol zijn om die kennis beschikbaar te stellen."

Zweefpakket

Over genieten en overgeven

Zweefvliegen voor beginners

Het is een frisse, winderige zaterdagmorgen in april en grote witte en grijze wolken waaien in stevig tempo over het nog bijna lege vliegveld bij Hollandse Rading, zo'n dertien kilometer van Utrecht. Geen goede dag om de lucht in te gaan, zou een leek denken, maar in het clubgebouw van de GOZC wordt daar duidelijk anders over gedacht. Zeker zo'n twintig mensen - voornamelijk mannen - drinken koffie, praten over vliegtuigen en kijken af en toe met getraind oog naar buiten, wachtend tot het weer een beetje bijtrekt en de vliegtuigen het veld op gereden kunnen worden.

"Zweefvliegen is een mooie sport met veel kanten", vertelt Hans Cuppen, penningmeester van de GOZC. "Het is een mengeling van kunst en techniek. Je hebt hier met het onderhoud van de vliegtuigen te maken, met exacte theorie en het weer. Maar als je vliegt, is het vooral heel mooi. Je kunt vanaf hier dan bijvoorbeeld de kust zien, dat is prachtig."

Tien man

De Gooise Zweefvliegclub (GOZC) benaderde vorig jaar sportcentrum Olympos voor een samenwerking. Cuppen - zelf ooit tijdens zijn studententijd begonnen met deze vliegsport - nam het voortouw. "We wilden structureel wat aan ledenwerving doen. We zitten vlakbij Utrecht, zo'n grote studentenstad, en daar werd het nog niet aangeboden." Er werd overleg gepleegd met sportcentrum Olympos en vanaf dit voorjaar kunnen studenten en medewerkers van de UU zweefvliegen.

En dat is niet zomaar even een uurtje naar Hollandse Rading, een vliegtuigje instappen en gaan, blijkt deze ochtend. Dit weten ook de leden Johan Grauss (22), vierdejaars student rechten en Charlotte Fijnaut (19), studente Nederlands uit Utrecht. "Het kost veel tijd, het is veel meer dan vliegen alleen, het is ook een heel sociaal gebeuren. Maar er is hier een leuke sfeer en voor mij is het ontspanning", vertelt Charlotte. "Het is ook een echte teamsport. Je hebt minimaal zes man nodig, maar met tien man loopt het lekker. Daarbij moet je echt op elkaar kunnen vertrouwen, maar dat gaat heel goed hier", vult Johan aan.

De twee studenten vliegen beiden al sinds hun middelbare schooltijd en zijn in staat in hun eentje een zweefvliegtuig te besturen. Dat de sport niet de goedkoopste is, weerhoudt de studenten niet. "Het is het heel erg waard. Je krijgt er ook veel zelfvertrouwen door. Je zit in je eentje in de lucht en moet daar zelf alle beslisingen - snel - maken, daar heb ik veel van geleerd", vertelt Charlotte. Johan: "De drempel om lid te worden is misschien wel hoog, maar als je een paar keer mee hebt gevlogen ben je wel verkocht."

Levensgevaarlijk

Inmiddels is er flink wat blauwe lucht tussen de wolken te zien en zijn er volgens de kenners 'wolkenstraten' ontstaan. Onder deze brede banen wolken kan goed gezweefd worden doordat er de juiste thermiek ofwel verticale luchtstroom is. Omdat er een flinke wind staat, worden er vandaag sleepstarts gemaakt. Daarbij wordt het zweefvliegtuigje achter een gemotoriseerd vliegtuigje de lucht in getrokken en op zo'n zeven à achthonderd meter losgelaten. Onder iets rustiger omstandigheden kunnen de vliegtuigjes de lucht in worden getrokken door kabels op katrollen die op een soort klein vrachtautootje zitten.

Aan de rand van het vliegveld staat naast twee vliegtuigjes van de GOZC, een rood-wit geblokte bus, de zogenaamde torenbus van de club. Op de zijkant is met krijt getekend in welke richtingen vandaag gestart en geland moet worden. In de bus zit beurtelings een ander lid van de club achter een laptopje waarop netjes bijgehouden wordt hoe laat er wordt opgestegen en geland. "Elke vlucht wordt geregistreerd", vertelt Cuppen.

Dan is het de beurt aan deze verslaggever om voorin het tweepersoons zweefvliegtuigje plaats te nemen. Maar niet alvorens een parachute omgehangen te krijgen. "Het is een heel gereguleerde en veilige sport, zolang je je maar realiseert dat het levensgevaarlijk kan zijn en dus daarnaar handelt", stelt Cuppen gerust. Voordat de doorzichtige plastic kap dichtgaat krijg ik nog gauw een papieren zakje toegestopt ("Iedereen kan luchtziek worden") en met instructeur Rob op de plek achter me, wordt vanuit de torenbus aan het gemotoriseerde vliegtuigje voor ons het startsein gegeven.

Stil

Binnen een paar tellen zijn we van de grond en is al snel de hele omgeving goed te overzien. Op de tellertjes voor de passagiersstoel is de hoogte en de snelheid van het vliegtuigje goed te volgen. Met wat horten en stoten stijgt het vliegtuig verder. Af en toe zakken we ineens flink, wat in mijn buik goed te voelen is. "Het is nu wat wilder omdat het vrij hard waait, maar straks is dat voorbij als we los zijn", licht de instructeur toe. Terwijl mijn lichaam zich met trillende benen en omdraaiende maag een beetje begint te verzetten, genieten we tegelijkertijd van een prachtig uitzicht. Na een paar minuten laat het gemotoriseerde vliegtuig ons op zevenhonderd meter hoogte los. Het zweefvliegtuigje zweeft en het is heel stil. Af een toe is er een hard gepiep te horen, doordat we stijgen door thermiek, legt de instructeur uit.

De instructeur heeft tijdens het vliegen tijd om wat highlights aan te wijzen: "Daar kun je Utrecht zien, De Uithof, Amsterdam en zie je de lintbebouwing in de omgeving?" Het uitzicht is inderdaad prachtig. De zon glinstert oogverblindend op de Loosdrechtse Plassen. Maar helaas neemt mijn misselijkheid toe en na zo'n vijftien minuten ons overgegeven te hebben aan de wind, draaien we terug richting het vliegveld. De instructeur weet het zweefvliegtuig rustig en geleidelijk te laten landen. Het papieren zakje was niet voor niets, maar de zweefvliegers vangen me allemaal bemoedigend op: "Er zijn zelfs leden die dit nog hebben; het is gewoon een kwestie van wennen."

KADER

Studenten en medewerkers van de UU die lid zijn van Olympos, kunnen dit voorjaar kennismaken met het zweefvliegen bij de GOZC op vrijdagmiddag 21 april, 5 mei en 26 mei. Dit bestaat uit een rondleiding op de club, informatie en een proefles. Een lierstart kost 30 euro en een sleepstart 55. Bij interesse kan worden bijbetaald tot 90 euro voor een Olympos kennismakingspakket, dat bestaat uit twee lierstarts en een sleepstart. Wie lid wordt (kosten 65 euro per maand) krijgt 50 euro van het kennismakingspakket retour en kan later ook een vlucht maken op een professionele 737 vluchtsimulator. Voor meer info zie www.olympos.nl en www.gozc.nl.

Kies de UITband 2006

Wie wordt de UITband van het jaar 2006? Jij mag de drie finalisten uitkiezen door een stem uit te brengen op één van de zes deelnemende bands. Op deze pagina's een korte introductie, meer informatie kun je vinden op onze website www.ublad.uu.nl/uit. Daar zijn ook de liedjes te beluisteren die allemaal de titel Inside-UIT hebben gekregen en het lijflied kan worden van de komende introductiedagen.

Yvonne Bastiaanssen en Linda Korving

The Curt

Naam: The Curt is een anagram van Utrecht en het betekent donders. Het is een korte, maar krachtige naam.

Samenstelling: Kenny van Deventer (21, gitaar), Thanh Huynh (21, gitaar), Koen Belgers (20, drums), Sebastiaan van Wijk (20, basgitaar) en Joost Bloemendaal (23, zang).

Muziekstijl: pop, rock, jazz, funk

UITlied: pop, rock

Oprichting: Een klein jaar terug is de band opgericht vanuit een vriendengroep. We spelen allemaal een instrument en het leek ons leuk dat bij elkaar te voegen en samen muziek te maken.

Leukste ervaring: Bij ons allereerste optreden werden, voordat we het podium opgingen, één of twee biertjes genuttigd tegen de zenuwen. Helaas duurde het bij de gitarist wat langer voordat de alcohol uit zijn systeem was. De beste jongen heeft de show van z'n leven weggegeven zonder zich er veel van te herinneren.

Waarom winnen: We maken leuke, vrolijke muziek die iedereen aanspreekt, zowel wat betreft lyrics als melodieën. We hopen groot te worden door klein te blijven.

Website: www.thecurt.tk

Madly

Naam: De naam is afgeleid van de medley, een compositie waarin liedjes aan elkaar geplakt zijn. In het woord komt ook mad voor; gek. Dat past bij ons.

Samenstelling: Nastasja den Toom (22, zang), Marnix Kuipers (30, gitaar en zang), Born Sanders (25, toetsen en zang), Ronald Maas (25, basgitaar en zang) en Niels van Rooij (24, drums).

Muziekstijl: rock, pop, soul, disco, van alles wat

Uitlied: happy rock

Oprichting: De band is in de zomer van 2003 opgericht. De meeste bandleden komen van het conservatorium.

Leukste ervaring: Het optreden in de toren van een kasteel. We kregen te horen dat er een lift zou zijn, dus dat was prima. Totdat bleek dat de lift bestond uit een bak met kabels bevestigd aan de buitenkant van het kasteel. Dan hangen daar al je dure spullen boven de slotgracht! Gelukkig is het allemaal goed gegaan.

Waarom winnen: We hebben een super leuk nummer geschreven dat erg geschikt is als UITlied. Het is een vrolijk zomerlied dat je lekker kunt meezingen. We zijn een leuke band om naar te kijken en te luisteren tijdens optredens.

Website: www.madly.nl

Zilt

Naam: Na een brainstormsessie waren we er uit dat de naam niet te veel betekenis moest hebben, maar wel heel krachtig moest zijn, net als De Dijk en Bløf. Zo zijn we bij Zilt uit gekomen.

Samenstelling: Taco Brugma (20, basgitaar), Pieter van Ravenstein (20, drummer), Eric Donkers (21, saxofoon), Gijs Kummeling (22, piano en zang), Siebe de Ree (21, gitaar), Rob Wiggers (20, gitaar), Roland van Heeringen (24, trompet)

Muziekstijl: rock, soul, pop, funk, eigenlijk alles door elkaar

UITlied: poprock

Oprichting: Zilt is begin september 2005 opgericht omdat we graag muziek wilden maken met een groep goede vrienden die de passie voor muziek delen.

Leukste ervaring: Het moment dat het Uitlied helemaal af was. Dat was super. Het is sowieso fijn om te merken dat je vooruitgang boekt tijdens repetities en dat er goede muziek gemaakt wordt.

Waarom winnen: De UITdagen draaien vooral om studenten en dat zijn wij ook. Het wordt een gekte op het podium. Daarnaast zit het nummer goed in elkaar en live klinkt het nog mooier dan via mp3. De tekst is makkelijk te onthouden.

Website: Wordt nog aan gewerkt.

Tritonband

Naam: We spelen het meest op Triton dus daarom ligt deze naam voor de hand.

Samenstelling: Anne-Lieke Struyk (21, zang), Ralf Regensburg (24, basgitaar/zang), Ellen Plantinga ( 20, drums), Joost van der Seijs (21, piano), Jaimy van Dun (20, gitaar), Coen Stork (24, trompet), Joukje Deinum (20, saxofoon)

Muziekstijl: blues, funk en rock

UITlied: up tempo, een lekker feestnummer

Oprichting: De bandleden kennen elkaar van studentenroeivereniging Triton en wilden eens samen gaan jammen. Het allereerste optreden was op de vereniging.

Leukste ervaring: Tijdens het Tritonlustrum op de sociëteit van het Utrechtsch Studenten Corps. We stonden in het voorprogramma van de Natte Winden Band. Het podium was groot, de geluidsinstallatie prima en er heerste een goede feeststemming.

Waarom winnen: Omdat wij buitengewoon goed zijn en uit Utrecht komen. Ons lied gaat dus over onze stad, de mooiste studentenstad. Wij hebben alles binnenstebuiten gekeerd om een uitstekend lied te produceren.

Website: .....

Phoenix Funk Foundation

Naam: De sociëteit van het Delfts Studenten Corps heet Phoenix. Funk is het straatje van muziek dat we zijn ingeslagen en Foundation klinkt gewoon lekker.

Samenstelling: Daan Dutilh (26, zang), Scarlett Hendrichs (21, zang), Michelle van de Goor (22, zang), Ward Italianer (22, basgitaar), Pieter Romijn (22, drums), Maarten van der Seijs (19, piano), Daan van Oosten Slingeland (22, gitaar), Adriaan Mos (22, trompet), Dennis Jong (20, trombone), Minke Frijstein (19, saxofoon).

Muziekstijl: pop, soul, funk en dance

UITlied: We proberen de funk er in te houden; denk maar aan Jamiroquai.

Oprichting: Bij het Delfts Studenten Corps werd altijd al veel aan muziek gedaan, maar er was nog geen echte huisband. Dat veranderde in 1997. Je moet de band zien als een bestaande vriendengroep die steeds rouleert; als er een plek vrij is in de band kan ieder lid auditie doen.

Leukste ervaring: Ons optreden in Amsterdam bij het dispuut Hera in de lichtfabriek..

Waarom winnen: De band is op niveau. Funk is moeilijk om goed te spelen, maar veel mensen uit de jazzwereld die daar wel raad mee weten spelen bij ons mee!

Website: www.PhoenixFunkFoundation.nl

Nothing in Common

Naam: Toen we onze naam moesten verzinnen, leek het er even op dat die er nooit zou komen, omdat iedereen een andere mening heeft. Daarom kwamen we uiteindelijk op Nothing in Common.

Samenstelling: Rogier Peters (24, zang/gitaar), Jeroen Hage (24, zang/trompet), Willem Jan Keune (24, piano), Bart Koopman (24, basgitaar), Léon van Gurp (27, drums)

Muziekstijl: Het klinkt natuurlijk standaard om te zeggen dat onze muziek niet te vergelijken is. Ik denk dat we wel in een hokje te plaatsen zijn, maar ik weet alleen niet in welk. We maken gewoon gezellige feestmuziek à la rock.

UITlied: Het is een vrolijk nummer geworden, met een trompet die voor een Mexicaans/Spaans sfeertje zorgt.

Oprichting: Ongeveer drieëneenhalf jaar geleden zijn we bij elkaar gekomen. We waren allemaal muzikanten zonder band. We zijn oude vrienden van school, allemaal HU-studenten, behalve onze bassist.

Leukste ervaring: De keer dat we in de Sandershow op radio 3FM het eerste nummer van onze demo mochten spelen. Het was zo tof om het Mediapark op te rijden en vervolgens in de studio al die bekende gezichten te zien.

Waarom winnen: Ons nummer is gezellig en heeft een lekker sfeertje. Je moet uitgaan van wat je zelf neerzet en wij schrijven goede nummers.

Website: www.nothingincommon.nl

Stemmen!

Zes bands strijden om de titel 'UITband van het jaar 2006'. Tot 8 mei kun je je stem uitbrengen op één van de deelnemende groepen. De drie populairste bands zullen het vervolgens tegen elkaar opnemen in de finale. De winnende band mag zich een jaar lang dé UITband noemen en mag een single opnemen.

Alle versies van het UITlied zijn te beluisteren via internet. Jij kunt mee bepalen wie de band van 2006 wordt door te stemmen op het leukste lied via www.ublad.uu.nl/uit

essay

'Er moeten institutionele barrières worden overwonnen om een creatief idee in de wetenschap erkend te krijgen'

'Creativiteit en vakmanschap zijn de drijvende krachten achter goed onderwijs en onderzoek en zouden niet in de verdrukking moeten komen door een te eenzijdige aandacht voor rendement en efficiency'

Creativiteit; hoeksteen van kunst en wetenschap

In het kader van het lustrum kwamen vorige week donderdag dertig wetenschappers en kunstenaars van de UU en de HKU bij elkaar om te praten over de betekenis van creativiteit voor kunst en wetenschap. Het onderwerp past in de opzet van het lustrum, want creativiteit vormt een belangrijke schakel tussen Verwondering en Verlichting. De UU hoogleraren Willem Koops (ontwikkelingspsychologie), Marcus Duwell (wijsbegeerte) en Dennis Dieks (natuurwetenschappen) en HKU lector Nirav Christophe (theatrale maakprocessen) hielden een inleiding. "Een positieve waardering van creativiteit ligt in de wetenschap minder voor de hand dan in de kunst", aldus Oedzge Atzema, auteur van dit .

Paul Schnabel stelt in zijn diesrede dat Verwondering draait om relevante vragen en Verlichting om juiste antwoorden. Creativiteit speelt een vitale rol bij de verbinding hiertussen. Het lijkt daarom een open deur dat creativiteit niet alleen belangrijk is in de kunst maar ook in de wetenschap. Dat verandert als veertig wetenschappers en kunstenaars bij elkaar komen en vijf uur gaan broeden op dit onderwerp. Dan blijkt de bijdrage van creativiteit niet onomstreden te zijn.

Creativiteit betekent het vermogen iets nieuws te scheppen door gebruik te maken van de eigen verbeeldingskracht. Zo beschouwd is iedereen min of meer creatief. Volgens Willem Koops leert elk kind spelenderwijs creatief te zijn, eerst in de vorm van aanpassing, later als leren. Maar die speelse creativiteit van kinderen heeft volgens Koops weinig van doen met het creativiteitsbegrip in de wetenschap. Kinderen kunnen gemakkelijk associëren, maar moeilijk reflecteren. En in de wetenschap gaat het juist om reflectie. Creativiteit in de wetenschap houdt in dat men nieuwe inzichten verbindt met bestaande kennis. Paradigmawisselingen in de wetenschap zijn zelden uitkomst van creatieve doorbraken, maar meer een kwestie van een lange reeks kleine stapjes. Achteraf bezien zijn dat soms stapjes vooruit, maar vaker stapjes opzij.

De Amerikaanse socioloog Mihaly Csikszentmihalyi ontwikkelt in zijn boek 'Creativiteit; over flow, schepping en ontdekking' (1998) een voor wetenschappers bruikbare kijk op creativiteit. Creativiteit is volgens hem een proces waardoor een symbolisch cultuurgebied (bijvoorbeeld een wetenschapsdiscipline) verandert. Hij verbreedt, evenals Koops, de aandacht van de bron van creativiteit (de mens met een idee, een beeld) naar de acceptatie van creativiteit door de ontvangende omgeving. Creativiteit is geen automatisme. Er moeten institutionele barrières worden overwonnen om een creatief idee in de wetenschap erkend te krijgen. Creativiteit in de wetenschap is gebaseerd op gemeenschappelijke kennis. Vandaar dat creativiteit steunt op gedegen kennis van zaken. Creativiteit 'out of the blue' slaat de plank meestal mis; iets roepen kan iedereen.

Creativiteit is niet louter iets voor genieën. Volgens Marcus Düwell werd de rol van het genie tijdens de opkomst van het verlichtingsdenken in de 17e eeuw geïntroduceerd. Immanuel Kant schreef Schöne Kunst ist Kunst des Genies. Individualiteit en authenticiteit traden in die tijd steeds meer op de voorgrond. Volgens Dennis Dieks groeien juist dan, in die 17e eeuw, kunst en wetenschap uit elkaar. De wetenschap hanteerde een empiristische wetenschapsfilosofie op basis van objectieve feiten en meetresultaten. Voor creativiteit was nauwelijks plaats in de wetenschap, maar in de kunst vierde creativiteit daarentegen wél hoogtij.

Inmiddels is die scheiding weer minder stingent. De belangrijkste natuurwetenschappelijke doorbraken uit de twintigste eeuw hebben wel degelijk te maken met creatieve momenten, zij het dat het vooral om ontdekkingen gaat. Creatieve ideeën in de natuurwetenschappen komen snel tot stand, maar de meeste tijd gaat zitten in het aanbrengen van interne consistentie en empirische toetsing. De natuurwetenschappen hebben daarvoor een krachtig en duidelijk normenstelsel ontwikkeld. De acceptatiegraad van publicaties is in de natuurwetenschappen dan ook veel hoger dan in de sociale wetenschappen. Dieks ziet de natuurwetenschappen bij uitstek als de plaats waar creativiteit gedijt. Of zoals iemand tijden het debat zei: 'wiskunde is bij uitstek een creatieve wetenschap, want alles is er bedacht. De crux is echter de bewijsvoering'. Zonder beperkingen en toetsing leidt creativiteit in de wetenschap tot niets, aldus Dieks.

Creativiteit in kunst en wetenschap heeft sociale betekenis. Düwel haalde in dit verband Nietzsche aan die creativiteit interpreteerde als zelf-uitvinding, waarbij de creator zich de sociale taak toemeet deze zelf-uitvinding niet alleen aan anderen ten voorbeeld te stellen, maar aan anderen op te leggen. Creativiteit wordt daarmee een vorm van machtsuitoefening. Dat zal velen bekend voorkomen, want elk vakgebied heeft zo zijn bekende autoriteiten, inclusief slippendragers. Dit noemt Düwell de problematische kant van creativiteit. In sociale en politieke zin zou volgens hem creativiteit meer moeten betekenen dan het imperialisme van puur individuele zelfverwerkelijking. Het streven naar zelfverwerkelijking is op zich niet het probleem, als het doel maar is om anderen te laten delen in creativiteitsprocessen.

Het gaat bij creativiteit om de wisselwerking tussen persoonlijke gedachten en de naar plaats en tijd verschillende sociaal-culturele contexten. Daarmee isDoor de nadruk te leggen op de interactie van creativiteit wordt het begrip creativiteit gedemystificeerd; creativiteit is niet langer een 'black box' diep verborgen in de geest en verbeelding van kunstenaar en wetenschapper. Volgens Nirav Christophe bestaat de creatieve ontwikkeling in de kunst uit drie fasen: intuïtie, reflectie en reflexiviteit. In de eerste fase draait het om zintuiglijke waarneming waarmee men leert onderscheid te maken. Reflectie is het gebied van de ratio, waar men leert aan de eisen en de regels van de groep te voldoen. Reflexiviteit houdt in dat men de 'strijd' met de groep aangaat door iets nieuws te brengen en dat nieuws op zichzelf te betrekken. Dat nieuwe kan ook een nieuwe interpretatie zijn van iets bestaands. Bij reflexiviteit zijn het subject en het object op elkaar betrokken. Op dit punt verschillen wetenschappers en kunstenaar van elkaar. Kunstenaar identificeren zich veel meer met de door hen gemaakte kunst. Kunstenaars beseffen veel meer dat het resultaat van hun werk uitkomst is van een complexe strijd tussen intuïtie en reflectie en komen daar ook meer voor uit. Wetenschappers laten daarentegen in hun publicaties creatieve onzekerheden weg. Het creativiteitsproces zelf blijft in de wetenschap vaak doelbewust onbesproken.

De maatschappelijke aandacht voor creativiteit neemt de laatste jaren toe. Sociaal economen wijzen op de toegevoegde waarde van creativiteit. Met creativiteit valt tegenwoordig veel geld te verdienen. Naast geld gaat het ook om geluk, want ook een creatieve economie staat in het teken van de zelfverwerkelijking. Of dit allemaal waar is, moet nog blijken. Wetenschappelijk onderzoek op dit gebied staat nog in de kinderschoenen. Feit is wel dat een steeds groter deel van de beroepsbevolking werkzaam is in creatieve beroepen. De Amerikaanse geograaf Richard Florida noemt hen de creatieve klasse. Zijn theorie is betrekkelijk simpel: waar de creatieve klasse woont, vestigen zich bedrijven, worden veel nieuwe bedrijven gestart en neemt dientengevolge de werkgelegenheid toe. De creatieve klasse is volgens hem het vliegwiel van de economie in de creatieve stad, dé plek waar het allemaal gebeurt. Deze redenering zou ook voor Utrecht kunnen opgaan. Onderzoek laat zien dat de stad Utrecht binnen Nederland de grootste creatieve klasse herbergt. Naar analogie van de discussie over creativiteit in kunst en wetenschap kan echter worden gesteld dat de beoordeling van de status van Utrecht als creatieve stad niet gebaseerd zou moeten zijn op de omvang van de lokale creatieve klasse en de creatieve economie, maar op de mate van tolerantie, diversiteit en openheid van de lokale cultuur. Hetzelfde gaat ook op voor de Universiteit Utrecht zelf. Creativiteit en vakmanschap zijn de drijvende krachten achter goed onderwijs en onderzoek en zouden niet in de verdrukking moeten komen door een te eenzijdige aandacht voor rendement en efficiency. Een lokale cultuur gericht op bevordering van creativiteit is van duurzaam belang voor het hoger onderwijs.

Het debat krijgt dan ook zeker een vervolg. De nieuwe faculteit der kunsten pakt de handschoen op en zal voor dit vervolg zorgen. Daarbij zullen ook masterstudenten en jonge onderzoekers worden betrokken

Hyves: Shoppen in andermans vriendenkring

Twee jaar geleden bestond internetsite Hyves nog niet eens, maar inmiddels is het (vooral onder jongeren) een razend populair communicatiemiddel. In het kort komt het erop neer dat je jezelf op de digitale snelweg profileert door een eigen 'hyve' aan te maken. Je krijgt dan een eigen pagina waarop je jezelf voorstelt met stukjes tekst, foto's en bijvoorbeeld een weblog. Iedereen die hyvet (inderdaad, een nieuw werkwoord) kan terecht komen op jouw pagina en vervolgens een krabbel (Hyve-jargon voor een berichtje) achterlaten. Mocht je er behoefte aan hebben om de site helemaal naar je eigen smaak in te richten, dan is er de mogelijkheid om deze te 'pimpen' met allerlei achtergronden, kleuren en figuurtjes. Je kan kiezen om je hyve open te stellen voor de hele wereld, of om jouw hyve privé te houden. Dan kunnen alleen genodigden met een inlogcode jouw hyve zien. In sommige kringen is de grote van je hyve-vriendengroep een graadmeter voor je populariteit.

Hyves werd 1,5 jaar geleden opgericht door drie vrienden die wel brood zagen in een gratis te gebruiken open gemeenschap op internet. Dat het virtuele netwerk inmiddels 1,7 miljoen leden heeft - van wie 60 procent ook echt actief is - hadden ze echter niet verwacht. Hun inspiratie haalden ze uit de al bestaande internationale sites Friendster, Orkut en Linkedln die ook onlinegemeenschappen zijn. Hyves onderscheidt zich door daarnaast ook andere diensten aan te bieden zoals communicatie met sms en msn. Door deze extra diensten kunnen 'vrienden' elkaar op elk moment van de dag laten weten waar ze uithangen. Eén van de oprichters, Raymond Spanjar, zegt hierover in De Telegraaf: "Al vanaf de start was het onze droom om altijd je netwerk in je zak te hebben. Een functie als WieWatWaar, waarbij je kunt zien waar je vrienden zich bevinden, zijn leuk vanachter je pc. Maar het komt pas echt tot leven op straat, bijvoorbeeld bij het uitgaan."

Spanjar ziet Hyves niet als een echt bedrijf, bekend hij in Nieuwe Revu: "Ik heb heel lang gedacht dat het geen werk was. Misschien ook omdat ik geen salaris kreeg. Maar nog steeds zijn we geen gewone onderneming. Er worden hier geen pakken gedragen, er is geen hiërarchie en we zijn makkelijk bereikbaar. Als je een probleem hebt met msn ga je niet meteen Bill Gates bellen. Niet dat wij ons daarmee willen vergelijken, maar als er iets mis is bij de site kun je ons in ieder geval bereiken." Niet alleen in Nederland is Hyves een enorm succes. Ook landen als Peru, de Verenigde Staten, Singapore, Maleisië en zelfs Iran hebben de site ontdekt. De site werd vertaald in zes talen waarmee de drie studievrienden flink wat hebben verdiend.

Succes

Het grote succes van Hyves heeft er ongetwijfeld mee te maken dat je in het leven van heel veel mensen kunt kijken. Vooral bij de privé-hyves kan je schaamteloos gluren bij de vrienden van je vrienden, en zo ver doorklikken dat je wellicht uitkomt bij oude bekenden en te weten komt waar zij tegenwoordig mee bezig zijn. Als je een krabbel achterlaat op een hyve, kan iedereen dat vervolgens lezen en er weer op reageren. Zo kun je dus bezig blijven en allerlei informatie verzamelen over de bezigheden van de vrienden van je vrienden. Privé-informatie zoals telefoonnummers en mailadressen kunnen worden afgeschermd door de eigenaar en kunnen dan alleen door vrienden worden bekeken.

Iedereen kan zelf het initiatief nemen om lid te worden van een publieke hyves, zoals die van de Universiteit Utrecht. Hier worden voornamelijk meningen gepeild door middel van polls over bijvoorbeeld studentenverenigingen ('Het USC, vet of niet?') en de Universiteitsraad ('Universiteitsraad 2005/2006, nu al mooi?'). De netwerkfunctie van Hyves wordt ook goed benut. Zo kan je informatie vinden over banen, studies en stages.

Niet alleen jongeren en studenten hebben het hyven ontdekt, ook de politiek probeert een graantje mee te pikken van het succes. Zo heeft Wouter Bos (5011 vrienden) heel subtiel vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen een eigen hyve opgericht. Bert Bakker (505 vrienden) was overigens de eerste politicus met een eigen hyve, op uitnodiging van zijn dochter. Hij zegt over de online gemeenschap: "Hyves draagt bij aan de verpersoonlijking van de politiek". Wat opvalt is dat ook grote merken een eigen hyve hebben, opgericht door eigen klanten. Hennes & Maurits is momenteel de populairste merk-hyve. Hier wordt gediscussieerd over de laatste H&M-mode, de kwaliteit van de kleding en het gemiddelde maandelijkse bedrag wat in de winkel wordt gespendeer. In het lijstje van de populairste hyves komen ook impopulaire merken voor. Denk bijvoorbeeld aan Jamba, een merk voor ringtones met op z'n zachts gezegd nogal irritante reclames met bijbehorende liedjes die dagenlang in je hoofd blijven zitten. Op deze hyve, met de flatteuze naam KutJambaDieren, kun je onder meer een discussie lezen over de inhoud van dreigbrieven aan het adres van Jamba.

"Jongeren willen zich verbonden voelen"

Dr. Carl Rohde is naast cultuursociologisch onderzoeker aan de Universiteit Utrecht ook trendwatcher. Over het succes van Hyves is hij niet verbaasd: "Hyves biedt je de mogelijkheid om gratis razendsnel met elkaar te communiceren, op veel verschillende manieren. Het is bijzonder fijnmazig en het biedt de mogelijkheid om precies te vinden wat je zoekt. Alles is mogelijk, of je je nou wilt aansluiten bij een SM-clubje of dat je een snowboardleraar zoekt. Jongeren verlangen altijd naar méér manieren om met elkaar te communiceren en zijn daarbij niet bang om technologische sprongen te maken."

Rohde leidt Sign of the Times, een virtueel netwerk van trendwatchers en marktonderzoekers. Binnen dit netwerk spotten wereldwijd 300 zogenoemde coolhunters naar alles wat cool is - dat is volgens Rohde, alles wat aantrekkelijk en inspirerend is, en niet te verwarren is met hip. Wat hij merkt uit onderzoek is dat jongeren zich verbonden willen voelen met elkaar. De mobiele telefonie heeft volgens Rohde perfect ingespeeld op dat gevoel van jongeren: "Zij hebben hen de mogelijkheid gegeven om altijd met elkaar te kunnen communiceren. Mensen boven de 30 jaar bellen vaak functioneel, terwijl jongeren vaker bellen om zich verbonden met elkaar te voelen. Na dat eerste succes is de mobiele telefonie echter wat arrogant geworden en hebben ze mogelijkheden geboden die niet aansloegen, zoals mobiele telefoons waar je filmpjes mee kan maken. Dat voegt weinig toe aan connected zijn met elkaar. Hyves heeft daar wél goed op ingespeeld."

Rohde denkt dat Hyves niet substantieel genoeg is om het succes nog heel lang vast te houden: "Het is toch een vrij oppervlakkig communicatiemiddel. En buiten dat zijn jongeren toch altijd weer op zoek naar the next best thing, en die gaat er ook wel weer komen. Ik heb daar zelf wel ideeën over, maar die houd ik voorlopig voor me." Zelf is hij overigens geen hyver: "Nee, ik vind het te onbenullig."

Crush

Ook op het gebied van de liefde blijft Hyves niet achter. Via de site kan je 'Cupido' een handje laten helpen. Heb je stiekem een oogje op een goede vriend of vriendin uit je eigen netwerk of uit het netwerk van een vriend(in), dan kun je dat sinds kort via Hyves laten weten door je liefde een anonieme crushte sturen, een liefdesbriefje zeg maar. De ontvanger kan via vragen aan 'Cupido' te weten komen wie er achter zit. De Hyvesvariant van 'Wie ben ik': 'Wat is de woonplaats van je crush?', 'Wat is zijn of haar leeftijd?', 'Is het een man of een vrouw?'. Cupido geeft aan of jouw antwoorden juist zijn of niet. Stapje voor stapje ontdek je wie je geheime liefde is en als de liefde wederzijds is kun je hem of haar op jouw beurt een crush sturen.

Hyves mobiel

Tegenwoordig heeft bijna elke mobiele telefoon een mogelijkheid tot internetten. Hyves speelt hier gretig op in. Met Hyves Mobiel kun je altijd zien waar je vrienden zijn en wat ze doen, hun laatste foto's & video's bekijken en berichten lezen. Een gemiddeld bezoek aan Hyves mobiel kost ongeveer evenveel als een sms, afhankelijk van je abonnement.

Scholen, verenigingen en bedrijven

Hyves biedt net als schoolbank.nl de kans om oude klasgenoten en collega's terug te vinden. Via Hyves kun je in contact blijven via foto's, video's en krabbels. Van basisscholen, middelbare scholen, hogescholen en universiteiten tot bedrijven en (studenten)verenigingen: Hyves biedt alle mogelijkheden.

Top 5 populairste hyves

1. Shopaholics hyve 14207 leden

2. H&M hyve 14168 leden

3. Hockeyers hyve 13849 leden

4. Amsterdam hyve 10131 leden

5. Groningen hyve 9526 leden

(Utrecht staat op de 18e plek met 5669 leden)

UU-hyve

De UU heeft ook een eigen hyve: http://universiteit-utrecht.hyves.nl met 2516 leden.

Koopjeshoek

Je oude bankstel aanbieden, een kamer, baan of stage zoeken; ook voor deze zaken kun je terecht bij Hyves. Het netwerk heeft inmiddels een eigen variant van Marktplaats waar iedereen die lid is iets kan vragen of aanbieden op het gebied van wonen, banen, diensten en stages.

Hyves of Hives?

De oprichters wilden het netwerk eigenlijk de naam Hives geven, wat in het Engels bijenkorf of bijenkast betekent. Helaas was die domeinnaam al geclaimd, vandaar de onjuiste spelling van Hyves.

Spotten

Spotten, wat is dat? Spotten houdt in dat je in alle openbare foto's op zoek kunt gaan naar vrienden. Wanneer je een bekende op een foto tegenkomt, kun je hem of haar laten weten dat je hem of haar hebt gespot. De mensen die gespot zijn, kunnen eventueel hun fotoverzameling uitbreiden met foto's van anderen waar zij ook op staan.

Randy Snoeck (21), eerstejaars psychologiestudente.

Ze heeft 120 vrienden.

1. Wat is de naam van je hyvespagina?

http://randysnoeck.hyves.nl

2. Waarom gebruik je Hyves?

"Om dingen te bespreken met mijn jaarclubgenootjes en om het contact met vrienden van thuis goed te houden. Door krabbels te sturen, houd je elkaar op de hoogte en verlies je elkaar niet zo makkelijk uit het oog."

3. Welke hyve bezoek je het meest?

"JC Déjà Vu, de hyve van mijn jaarclub."

4. Ben je ook aangesloten bij publieke hyves?

"Ja, ik zit bij de Brilliant Brunettes, de hyve van mijn oude basisschool, de Unitashyve en ik heb zelf een hyve opgericht met mijn eigen naam, Randy. Van die hyve ben ik beheerder."

5. Wat vind je het leukst aan Hyves?

"Ik vind het leuk dat we met onze jaarclub ons eigen privé-plekje hebben. Dat is heel praktisch. En het mooie van Hyves is ook dat je denkt dat je heel veel vrienden hebt."

6. Hoe vaak bezoek je Hyves?

"Per dag ongeveer tien keer. Het is zelfs mijn startpagina."

7. Heb je je pagina gepimpt?

"Dat had ik wel gedaan, maar dat heb ik heel snel weer teruggedraaid. Mijn achtergrond bestond uit allemaal vissen omdat mijn achternaam Snoeck is, maar ik werd er knettergek van."

Margriet Snelder (20), derdejaars psychologiestudente.

Ze heeft 61 vrienden.

1. Wat is de naam van je hyvespagina?

http://margriet12.hyves.nl

2. Waarom gebruik je Hyves?

"Ik vind het leuk om mensen van mijn oude school op te zoeken. Verder is het bekijken van foto's van mensen die ik lang niet gezien heb erg grappig. De marktplaatsfunctie van hyves lijkt me erg handig. Ik gebruik hyves niet om te communiceren met mijn vrienden, dat doe ik eerder via msn."

3. Welke hyve bezoek je het meest?

"Mijn eigen pagina en de pagina's van vrienden."

4. Ben je ook aangesloten bij publieke hyves?

"Ja, ik zit bij de hyve van Protos, mijn volleybalvereniging, de stad Utrecht en bij de hyve van Bagels, een ontbijt- en lunchroom waar ik heb gewerkt."

5. Wat vind je het leukst aan Hyves?

"Mensen die je anders bijna nooit spreekt, kun je even makkelijk een krabbel sturen. Het is leuk om op die manier toch een beetje contact te hebben."

6. Hoe vaak bezoek je Hyves?

"Gemiddeld 1 keer per week."

7. Heb je je pagina gepimpt?

"Nee."

Ben Bornebroek (19), eerstejaarsstudent geschiedenis.

Hij heeft 53 vrienden.

1. Wat is de naam van je hyvespagina?

http://bennio.hyves.nl

2. Waarom gebruik je Hyves?

"Ik had er eerst niet zoveel mee, maar ik kreeg steeds meer uitnodigingen van vrienden en toen ben ik er toch maar mee begonnen. Ik gebruik Hyves niet om te netwerken. Eerder om foto's te bekijken."

3. Welke hyve bezoek je het meest?

"Mijn eigen pagina."

4. Ben je ook aangesloten bij publieke hyves?

"Nee, volgens mij niet."

5. Wat vind je het leukst aan Hyves?

"Het is leuk om via Hyves met vage bekenden uit Hengelo, waar ik vandaan kom, te babbelen. Het zijn geen echte vrienden, maar wel Hyvesvrienden."

6. Hoe vaak bezoek je Hyves?

"Dat is moeilijk te zeggen. Meestal kijk ik alleen als ik een uitnodiging of krabbel heb ontvangen en dat verschilt per week."

7. Heb je je pagina gepimpt?

"Nee. Ik weet niet eens dat dat kan!"

Harm Wouter Snippe (28), medewerker Nationaal Herbarium Nederland, faculteit biologie. Hij heeft 28 vrienden.

1.Wat is de naam van je hyvespagina?

http://harmwouter.hyves.nl

2. Waarom gebruik je Hyves?

"Gewoon voor de lol eigenlijk. Ik vind het leuk dat je bij andere mensen kan doorklikken zonder dat je ze kent. Ook communiceer ik zo met mijn broertje die in Canada studeert."

3. Welke hyve bezoek je het meest?

"Vooral van vrienden, maar ook de Bob Dylan-hyve, de Snippe-hyve en de Battlestar Galactica-hyve.

4. Ben je ook aangesloten bij publieke hyves?

"Ja, die van m'n middelbare school."

5. Wat vind je het leukste aan Hyves?

"Dat je kan laten zien waar je mee bezig bent. Ook heb ik nu weer contact met mensen van de middelbare school. Ik vind Hyves overigens niet erg gebruiksvriendelijk, de site loopt vaak vast."

6. Hoe vaak bezoek je Hyves?

"Ongeveer twee keer per dag."

7. Heb je je pagina gepimpt?

"Nee."

Jorrit Schoen (28), medewerker Nationaal Herbarium Nederland, faculteit biologie. Hij heeft 17 vrienden.

1.Wat is de naam van je hyvespagina?

http://jorritschoen.hyves.nl

2. Waarom gebruik je Hyves?

"Een vriend stuurde me een uitnodiging en daarom ben ik ermee begonnen. Puur voor de gezelligheid eigenlijk. Ook was ik wel benieuwd wat die hype rondom Hyves nou precies inhield."

3. Welke hyve bezoek je het meest?

"Vrienden, maar ook de hyves van Rembo&Remco, Battlestart Galactica en de Universiteit Utrecht (biologie).

4. Ben je ook aangesloten bij publieke hyves?

"Ja, die van m'n middelbare school."

5. Wat vind je het leukste aan Hyves?

Op de hyve van m'n middelbare school staan allemaal krabbels van oud-klasgenoten die inmiddels getrouwd zijn en kinderen hebben of krijgen. Heel grappig om te lezen, vooral omdat ik daar nog lang niet aan toe ben."

6. Hoe vaak bezoek je Hyves?

"Ongeveer één keer per dag."

7. Heb je je pagina gepimpt?

"Nee. Wit vind ik het duidelijkst en mooist."

Zoeken naar nova

Gerechtelijke dwalingen in de collegebanken

"In drie instanties hebben rechters al geoordeeld. Als u als advocaat nu nog wat wilt, ligt de bewijslast bij u." In een collegezaal aan het Janskerkhof luisteren veertien studenten, merendeels dames, aandachtig naar professor Geert Jan Knoops, topstrafadvocaat en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Over enkele weken moeten deze studenten in een zitting met de advocaat-generaal van de Hoge Raad mr. Vellinga een herzieningsverzoek indienen voor de drie afgesloten strafdossiers waaraan ze in groepjes werken.

Knoops, zelf advocaat van verdachte Ernst Louwes in de door Maurice de Hond opnieuw geruchtmakende Deventer moordzaak, nam dit jaar het initiatief tot het keuzevak 'gerechtelijke dwalingen'. Hij stelde de faculteit voor om een selecte groep studenten bestaande strafdossiers nog eens tegen het licht te houden. De dossiers waren door zijn eigen advocatenpraktijk al eens bekeken op de mogelijkheden voor herziening. De zaken waar de studenten aan werken zijn dus levensecht. De verzoeken zijn fictief, al sluit Knoops op voorhand niet uit dat de inspanningen van de studenten tot een werkelijke herzieningsverzoek kunnen leiden. Decaan Dorresteijn was volgens Knoops enthousiast. De aanpak paste bij de nadruk op praktische vaardigheden in de masterfase.

Over de achtergronden van de cursus zegt Knoops: "Na de Schiedammer Parkmoord is er natuurlijk veel belangstelling voor fouten van het Openbaar Ministerie en van rechters. Met dit vak wil ik studenten ervan doordringen dat het strafrecht een feilbaar instrument is. Het kan mensenlevens vernietigen, terwijl het niet het ultieme middel is om de waarheid boven tafel te krijgen. Ik hoop dat ze later wanneer ze rechter, wetgever of procureur-generaal zijn nog eens terugdenken aan die Knoops die hamerde op alertheid."

Van God los

Nadine Franken en Friso Bons zitten samen in een groepje dat een dossier uit de zaak tegen de Bende van Venlo bekijkt. De film 'Van God los' over de moordzuchtige bende Limburgse jongeren hadden ze allebei al eerder gezien. Friso Bons heeft hem nog maar een keer uit de videotheek gehaald, toen hij wist welke zaak hij toebedeeld had gekregen. "Leuk als achtergrond, maar verder is alles natuurlijk gedramatiseerd. En het gaat al helemaal niet over de rechtsgang."

Beide studenten zeggen zich er altijd wel van bewust te zijn geweest dat er fouten worden gemaakt door rechters en officieren van justitie. Bons las het boek over de Puttense moordzaak en Franken liep al eens stage bij het ressortparket in Den Bosch. "Maar", zegt ze, "doordat je nu voor het eerst in je studie inzage krijgt in het hele dossier van een echte strafzaak, word je nog eens met je neus op de feiten gedrukt."

De studenten hebben zich moeten verplichten tot geheimhouding. Niets uit het strafdossier mag zomaar publiekelijk worden gemaakt. Ze maken echter duidelijk verbaasd te zijn over de smalle basis waarop 'hun cliënt' veroordeeld is. Bons: "Ik weet niet of ik het tunnelvisie moet noemen, maar het lijkt er in ieder geval veel op dat ze erg graag iemand wilden hebben. Ik ga straks stage lopen bij het Openbaar Ministerie. Daarvoor is dit een hele leerzame ervaring."

ofwel zaken die bij het gerechtshof ten tijde van de uitspraak niet bekend waren en die het mogelijk tot een andere uitspraak hadden gebracht, daar gaat het in deze cursus om. Tijdens het college doet Knoops uit de doeken welke beperkte mogelijkheden advocaten nog resten. Wellicht zou een getuige voor de notaris een belastende of ontlastende verklaring willen afleggen. Wellicht kan een nieuwe deskundige een ander inzicht naar voren brengen. "Maar bedenk goed: de Hoge Raad oordeelt zeer terughoudend over dit soort verzoeken."

Etiketten

De werkwijze die de studenten moeten volgen in deze cursus is geheel anders dan die waarin juristen door de bank genomen getraind worden, meent cursuscoördinator en docente Renée Kool. "Je zou kunnen stellen dat we juristen doorgaans aanleren aan de hand van stukken etiketten aan te brengen. Zij moeten zichzelf dan bijvoorbeeld de vraag stellen: is dit doodslag of moord? Maar dat is hier niet meer aan de orde. De zaak is gesloten. De vraag is nu: hadden er wel etiketten moeten worden geplakt? En dat is voor mij al een hele lastige omslag, laat staan voor de studenten."

Nadine Franken herkent dit beeld: "Wij weten precies hoe we een uitspraak van de rechter moeten lezen. Maar dan zie je niet de ontkenningen en de beschuldigingen die er aan vooraf gingen. Het dossier is niet openbaar. Nu zie je dat verklaringen ook wel eens minder betrouwbaar zouden kunnen zijn geweest."

Voor Utrecht is het werken met realistische dossiers door rechtenstudenten uniek. In Maastricht bestaat al enkele jaren het project 'gerede twijfel'. In de Verenigde Staten is de werkwijze waarbij studenten advocaten bijstaan in hun naspeuringen een bekender fenomeen. De betrokkenheid van de studenten gaat daar bovendien veel verder. Beroemd voorbeeld zijn de journalistiekstudenten van de universiteit van Chicago die de discussie over de doodstraf in de Verenigde Staten nieuw leven inbliezen. Zij gingen zelf op onderzoek uit en bewezen dat veel doodvonnissen gebaseerd waren op afgedwongen bekentenissen, onbetrouwbare verklaringen van medegevangen en wankele forensische bewijsvoering.

Volgens professor Knoops is het echter niet de bedoeling dat Utrechtse studenten "voor inspector Morse gaan spelen". "We willen studenten toch graag enigszins beschermen. Het strafrecht is echt anders dan de theorie. En wij blijven ons puur op de procesrechtelijke kant richten."

Nadine Franken erkent dat het soms wel kriebelt en dat ze het liefst zelf even de telefoon zou pakken om navraag te doen bij iemand die een verklaring heeft afgelegd. "Ik hoop nu maar dat door onze voorbereiding iemand anders dat gaat doen."

Of het vak 'gerechtelijke dwalingen' volgend jaar opnieuw zal worden gegeven is overigens niet zeker. Opmerkelijk genoeg was er allerminst sprake van een overweldigende belangstelling voor het vak. Alle geïnteresseerden konden zonder enige vorm van selectie meedoen.

Renée Kool ziet een oorzakelijk verband met het drukke verplichte programma van masterstudenten. Ook de grotere populariteit van de internationaalrechtelijke vakken speelt volgens haar een rol bij de achterblijvende aanmeldingscijfers.

Van een gebrek aan interesse in de thematiek onder studenten is volgens Friso Bons en Nadine Franken in elk geval geen sprake. Bons: "De meeste studenten wisten waarschijnlijk niet precies wat het vak inhield. Daarvoor was de informatie in de studiegids te summier." Franken: "Bovendien moet een nieuw vak het toch hebben van mond-tot-mondreclame."

Nadine Franken vindt dat het vak navolging verdient. "Vooral de praktijkgerichte inslag is voor studenten erg aantrekkelijk." Professor Knoops zou ook graag een permanente status voor het vak zien, liefst nog in een uitgebreidere vorm waarin meer deskundigen worden ingeschakeld. "Maar we hebben nu eenmaal te maken met een capaciteitsbeperking."

Voor Renée Kool is dat nu juist de reden om zich geen voorstander te tonen van een vaste plek voor 'gerechtelijke dwalingen' in het curriculum. "De faculteit moet echt keuzes maken in het onderwijsaanbod. En dat zoeken naar mogelijkheden voor heropening is toch wel een erg specifieke tak van sport."

Hoe zat het ook alweer met:

-De Schiedammer Parkmoord

Een jongen en meisje worden in een park in Schiedam misbruikt en mishandeld. Het meisje sterft, de jongen raakt zwaar gewond. Een man werd veroordeeld hoewel het genetisch materiaal dat werd gevonden, niet van hem was en hij ook niet voldeed aan de beschrijvingen die de jongen de politie had gegeven. Uiteindelijk blijkt hij onschuldig en wordt alsnog de echte dader achter de tralies gezet.

-De Bende van Venlo

Een groep jongeren trekt in 1993 en 1994 een spoor van dood en verderf door de Noord-Limburgse grensstreek. Zeven moorden werden bewezen. Het juiste aantal moorden is nooit vast komen te staan. De groep criminelen kreeg de bijnaam de Bende van Venlo en de namen van de hoofddaders, Frenky P. (leider van de bende die werd veroordeeld voor moord op een bejaard echtpaar en drie Turken) en diens vriend Sanny P. zijn sinds hun ontmaskering niet meer weg te denken uit de Nederlandse criminele geschiedenis.

-De Puttens moordzaak

De 23-jarige stewardess Christel Ambrosius stapt op 9 januari 1994 op haar mountainbike en fiets naar het huis van haar oma die op dat moment haar huis verlaat. Als de grootmoeder weer thuis komt, vindt zij het lijk van Christel in haar woonkamer. Ze blijkt verkracht en vermoord. Twee mannen worden veroordeeld tot tien jaar cel. Peter R. de Vries stort zich op de zaak; hij gelooft in de onschuld van de twee mannen vooral omdat er in en rond het huis geen dna-sporen van hen worden aangetroffen. Na acht jaar krijgt De Vries gelijk. De Puttense Moordzaak staat voor één van de grootste gerechtelijke dwalingen uit de Nederlandse geschiedenis.

- De Deventer moordzaak

De Deventer moordzaak draait om de gewelddadige dood van de weduwe Wittenberg (60). Zij werd in september 1999 in haar woning in Deventer vermoord. Fiscaal-jurist Ernest Louwes, destijds executeur-testamentair van de weduwe, werd voor de moord veroordeeld tot twaalf jaar cel mede gebaseerd op dna-sporen van Louwes op de bloes van de weduwe. Louwes heeft de moord altijd ontkend. Momenteel wordt gekeken of de zaak heropend kan worden, nu de Britse evenknie van het Nederlands Forensisch Instituut zegt dat het aantreffen van de dna-sporen geen bewijs is dat Louwes de moord heeft gepleegd.