Achtergrond

De gemeenteraadsverkiezingen

'Een vertegenwoordiger voor studenten'

Irene van den Broek (24), zevendejaars sociale geografie, nummer 19 op de lijst voor D66.

Hoe lang ben je al politiek actief?

2.5 jaar

Ga je op jezelf stemmen?

Ja, het lijkt me bijzonder om op het knopje met mijn eigen naam te drukken.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Studentenhuisvesting. Ik kan me kwaad maken over de bedragen die studenten betalen voor een kamer. Bovendien vind ik dat elke student binnen drie maanden een betaalbare kamer moet kunnen vinden. Daarvoor moet er veel meer studentenhuisvesting bijkomen.

Wie is je politieke voorbeeld?

Ik heb vorige verkiezingen op Lousewies van der Laan gestemd. Ik bewonder haar omdat ze veel pit heeft en staat waar ze voor staat.

Wil je minister president worden?

Haha, dan zit ik sowieso bij de verkeerde partij. Het is niet mijn grote droom, maar als je iets wilt bereiken in de politiek zou je die verantwoordelijkheid moeten kunnen en willen dragen.

Steven Rieder (22), vijfdejaars sterrenkunde, nummer 28 op de verkiezingslijst voor D66.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Sinds begin 2003. Ik vond dat D66 onterecht had verloren tijdens de verkiezingen en ik wilde me er mee gaan bemoeien.

Heb je ook al in de jongerenorganisatie van de partij gezeten?

Ja, ik ben bestuurslid van de Jonge Democraten in Utrecht.

Ben je ooit van partij geswitcht?

Nee

Ga je op jezelf stemmen?

Ja

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

De Uithof moet beter leefbaar worden. Door de toenemende studentenhuisvesting moeten er ook meer voorzieningen komen zoals winkels, een cultureel aanbod en groen.

Wie is je politieke voorbeeld?

Jan Terlouw. Hij is het redelijk alternatief, komt ook uit de natuurkunde hoek en zet zich toch politiek in.

Wil je minister president worden?

Nee, ik weet Ÿberhaupt niet of ik van de politiek mijn baan wil maken.

Irene: "Studenten vormen een belangrijke groep in Utrecht. Toch vind je in de gemeenteraad geen studenten terug, terwijl zij het beste weten wat er onder studenten leeft. Als je bepaalde idealen hebt kan je daar wel met huisgenootjes over praten, maar je kunt er ook echt werk van maken in de politiek. Als student heb je eigenlijk overal een mening over en in de gemeenteraad kan je beslissen over dingen die dicht bij je staan. Ik woon al lang in Utrecht en ik geef veel om deze stad. Ik heb wel idee‘n over hoe het anders kan. Nu ben ik vooral bezig met campagne voeren om te laten zien waar ik voor sta. Om in de raad te komen heb ik een hoop voorkeurstemmen nodig. Toch gaat de campagne niet ten koste van mijn studie, mijn scriptie gaat namelijk over studentenhuisvesting, dus dat kan ik mooi combineren."

Steven: "In de gemeenteraad kan je een verschil maken. Mensen roepen van alles, maar in de raad kan je er echt iets aan doen. Als je dingen niet goed vindt gaan moet je er ook zelf iets aan willen en kunnen doen. Ik wil graag de raad in want ik denk dat ik een goede vertegenwoordiger zou zijn voor studenten. Ik ben zelf student, ik woon op De Uithof en ik weet wat er speelt in het studentenleven. Het is goed als jongeren zich actiever met de politiek gaan bemoeien. D66 heeft een jonge kandidatenlijst, en neemt jongeren erg serieus. Mijn mening telt net zo zwaar als de mening van de fractievoorzitter."

'Iets doen waar mensen iets aan hebben'

Pieter Koning (22), vijfdejaar geschiedenis, nummer 26 op de lijst voor de SP.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Sinds mijn zestiende

Ga je op jezelf stemmen?

Ik weet nog niet op wie ik ga stemmen.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Het deurbeleid van de uitgaansgelegenheden in Utrecht. Daar hebben we afgelopen jaar actie tegen gevoerd. Wij hebben zelf gemerkt dat er veel gediscrimineerd wordt in het deurbeleid.

Wie is je politieke voorbeeld?

Jan Marijnissen. Ik vind dat hij een enorme prestatie heeft geleverd door de SP van een niet zo bekende partij een van de grootste te maken.

Wil je minister president worden?

Ja, als ik de juiste man op het juiste moment ben.

Chris Baerveldt (52), is sinds 1992 universitair docent/onderzoeker bij de capaciteitsgroep pedagogiek, nummer 8 voor de SP.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Sinds 1971, toen ik in Utrecht kwam studeren. In de jaren zeventig en tachtig was ik erg actief, daarna wat minder. Ander half jaar geleden heb ik het weer opgepakt bij de SP.

Ga je op jezelf stemmen?

Ja, ik ben kandidaat en wil graag in de raad.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Vanuit mijn vakgebied is dat criminaliteitsbestrijding en jongeren. Ik weet wat er op dat gebied gebeurt en heb daar ook idee‘n over. Het werkt twee kanten op, want het is voor mij ook interessant om te zien wat er in de praktijk gebeurt. Dat zie je van achter je bureau niet.

Wie is je politieke voorbeeld?

Heb ik niet. Bovendien ben ik bang voor heiligen in de politiek. Het zijn niet de individuen maar het collectief dat het maakt.

Wil je minister president worden?

Absoluut niet. Ik zou niet zoveel macht willen hebben, maar de macht willen delen. Ik zit beter op mijn plek in een vakgebied.

CharStyle:bod/bold>Pieter: "Mijn politieke interesse heb ik van huis uit meegekregen. Oorspronkelijk was ik meer PvdA aanhanger, maar die werd steeds minder socialistisch. Ik vind samenwerking erg belangrijk. Ik probeer daarom ook de linkse partijen te laten samenwerken. Door acties te voeren tegen het deurbeleid van uitgaansgelegenheden proberen we ook jongeren te laten zien dat alles met politiek te maken heeft, en ze erbij te betrekken. Het feit dat steeds meer jonge mensen zich met de politiek gaan bemoeien toont dat de politiek bezig is met onderwerpen die de mensen aangaan. De kracht van de SP zit in de door idealen gedreven leden die zich vrijwillig inzetten voor de partij. In dat vrijwilligerswerk gaat op het moment veel tijd zitten. Ik moet tijd vrijmaken voor mijn studie en andere dingen. Ik doe van alles, onder andere flyeren, de partijlijn uitzetten en een plan maken hoe we allochtonen bij de SP kunnen betrekken."

Chris: "Ik ben lid van de SP vanwege het activistische 'straatkarakter'. Ik ben bewust lid geworden om actief te zijn. Politiek is een deel van mijn leven, voor een hobby zou ik niet zoveel over hebben. Ik denk dat het door mijn gereformeerde opvoeding komt. Door het idee dat we niet alleen op de wereld zijn, en je dus ook voor anderen moet zorgen, kom je al snel in de politiek terecht. Iets bereiken voor mensen, dat is waar we het voor doen. Af en toe zou ik alleen willen dat ik wat langer weekend heb, er gaat veel tijd in zitten. Je moet vaak je gezicht laten zien, leden bezoeken en discussies opstarten."

'Wauw, dat hebben we goed gefixt'

Mirjam Bikker (23), zesdejaar rechten, lijsttrekker voor de Christenunie.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Tweed-en-een-half jaar. In mijn vierde studiejaar heb ik stage gelopen bij de Christenunie in de Tweede Kamer fractie. Daarna ben ik als fractiemedewerker gaan werken hier in Utrecht.

Ga je op jezelf stemmen?

Nee, andere mensen moeten voor jouw kiezen, niet jijzelf.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Mensen moeten meer betrokken zijn op elkaar. Veel problemen in de maatschappij komen doordat mensen langs elkaar heen leven. Ze zijn te veel ik-gericht.

Wie is je politieke voorbeeld?

Wim Rietkerk. Hij weet altijd met een visie zijn punt te maken. Van Andre Rouwvoet heb ik tijdens mijn stage veel geleerd. Hij is ook jurist, dus dat spreek extra aan.

Wil je minister president worden?

Dat beroep moet je niet nastreven, daarvoor moet je gekozen worden.

Mirjam: "Politiek is bewustwording, bezig zijn met de actualiteiten en je visie op de maatschappij verhelderen. Ik ben van mening dat eigenlijk iedereen politiek actief zou moeten zijn. Politiek trekt mij aan omdat je dan echt concreet iets kan doen aan de problemen in de maatschappij. Op gemeentelijk niveau kan je in kleine dingen meer bereiken. Je ziet mensen in beroerde situaties en die kan je een handje helpen. Bijvoorbeeld voor verslaafden die willen afkicken. Ik vind dat er voor hen genoeg afkickcentra moeten zijn. Natuurlijk zie je niet alleen de dingen die fout gaan, in een stad zie je ook dat juist een heleboel dingen wel goed gaan. Dan denk je: wauw! Dat hebben we goed gefixt! Omdat ik lijsttrekker ben, heb ik mijn studie nu even stil gelegd. Tijdens de campagnetijd ben ik daar wel van 's morgens vroeg tot 's avonds laat mee bezig. Als ik eenmaal in de gemeenteraad zit, zal dat ongeveer 24 uur gemiddeld per week worden. Dan moet ik mijn studie zien als een baan. Naast het raadslid zijn hoor je namelijk een baan te hebben. Mijn voornaamste doel is nog steeds een goed jurist te worden. Ik heb geen politieke loopbaan uitgestippeld, het lijsttrekkerschap is me overvallen, maar ik zie het als een uitdaging."

'Politiek is stilstaan en hollen'

Tom Overmans (26), vierdejaar bestuurs-en organisatiewetenschap, fractiemedewerker VVD Utrecht.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Sinds drie jaar

Ga je op jezelf stemmen?

Nee, ik sta niet op de lijst. Ik ben fractiemedewerker, maar er zijn genoeg geschikte kandidaten binnen de VVD waar ik op kan stemmen.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Huisvesting voor studenten en starters. Het is lastig om een kamer in Utrecht te vinden als je zelf niet uit Utrecht komt. De VVD heeft afgelopen jaar veel gedaan aan de bouw van studentenwoningen. Zelfs de protesten in de Tolsteeg konden de VVD niet weerhouden.

Wie is je politieke voorbeeld?

Frits Bolkestein. Hij gaf de Nederlandse politiek nieuw elan. Hij ging niet mee in de waan van de dag, maar nam vaak het initiatief om gevoelige onderwerpen aan te snijden die veel meer gericht waren op de lange termijn.

Wil je minister president worden?

Nee, ik werk liever achter de schermen, beleidsinhoudelijk. Ik wil wel aan de touwtjes trekken maar niet het poppetje zijn.

Tom: "Ik ben liberaal van huis uit. Toen ik in Utrecht kwam studeren heb ik me snel aangemeld. Ik ben een groot voorstander van vrijheid met verantwoordelijkheid. Ik ben nu drie jaar lid van de afdeling Utrecht. Sinds een half jaar werk ik als fractiemedewerker. Dat houdt in dat ik administratieve en beleidsinhoudelijke ondersteuning bied. Ik sta niet op de verkiezingslijst omdat de selectie daarvoor vroeg begonnen was. Op dat moment was ik daar niet mee bezig. Ik vind dat het een mooie lijst is geworden en op dit moment kan ik genoeg kwijt in de baan die ik heb. Ik heb het enorm naar mijn zin, ik leer veel en bovendien is het studie-gerelateerd. Het leuke van de politiek vind ik het werken in een hectische omgeving. Het is stilstaan en hollen, want een hoop kan niet van tevoren gepland worden. Dat is erg spannend en het geeft een hoop voldoening als in al die drukte weer iets gelukt is. Misschien dat ik de volgende verkiezingen wel mee wil doen, maar ik wil dan eerst meer van de stad weten."

'Politiek is een goede leerschool'

Jasper Fastl (27), derdejaar sociale geografie, nummer 19 voor Groenlinks.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Negen jaar. In Rotterdam ben ik lid geweest van Dwars van Groenlinks. Maar ook van de Jonge Socialisten in de PvdA. Ik ben toen verder gegaan bij de Jonge Socialisten want die organisatie stak beter in elkaar. Daar ben ik een jaar penningmeester en anderhalf jaar landelijk voorzitter geweest. Sinds drie jaar ben ik lid bij Groenlinks Utrecht.

Ga je op jezelf stemmen?

Ja, als je niet overtuigd bent dat je genoeg kwaliteiten hebt om in de gemeenteraad te komen, moet je niet meedoen. Bovendien is het erg leuk om op jezelf te stemmen.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Het wegwerken van achterstandsposities, zoals armoede en discriminatie.

Wie is je politieke voorbeeld?

Jan Pronk bij de PvdA, vanwege zijn oprechte gedrevenheid. Paul Rosenmšller, als groene politicus met een sociaal gezicht.

Wil je minister president worden?

Nee, want dan kan je te weinig jezelf zijn. Je moet altijd compromissen sluiten en staat dus altijd ergens in het midden. Politiek is voor mij juist met je eigen mening dingen kunnen bereiken.

CharStyle:bod/bold>Jasper: "Ik kan slecht tegen onrecht op elk gebied. Ik ben erg maatschappelijk betrokken, ik zie wat er om me heen gebeurt en wat er fout gaat. Ik wil betrokken zijn en kan dat nergens beter dan in de politiek; die heeft geen beperkingen. Zo zou ik graag wat willen doen tegen discriminatie bij het aannemen van werknemers. De gemeente moet dat structureel aanpakken en afspraken maken met het bedrijfsleven. De kans dat ik in de gemeenteraad kom is echter niet groot. In het campagnevoeren gaat veel tijd zitten. Over het algemeen ben ik acht tot twintig uur in de week bezig met mijn vrijwillig politieke werk. Ik denk dat ik meer kan leren van de politiek dan van mijn studie. Ik zou iedereen de tip willen geven, als je de kans krijgt, actief te worden in de politiek. Het is een goede leerschool. De periode als landelijk voorzitter van de Jonge Socialisten was uniek. Van dichtbij maakte ik de opkomst van Pim Fortuyn, het afscheid van Wim Kok en de neergang van de PvdA met Ad Melkert mee. Als bestuurslid van Groenlinks draag ik nu het gedachtegoed van de partij naar buiten."

'Ik hou van Utrecht'

Viktor Timmermans (24), zesdejaar bestuurs-en organisatiewetenschappen, nummer 15 op de verkierzingslijst voor de PvdA.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Op de middelbare school heb ik in het Europees jeugdparlement gezeten, maar was ik nog geen lid van een partij. Drie jaar geleden ben ik lid van de PvdA geworden.

Ga je op jezelf stemmen?

Ja, want ik heb voorkeurstemmen nodig om in de gemeenteraad te komen.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Er moeten meer goedkope woningen voor starters komen. Mensen die in Utrecht studeren willen na hun studie in Utrecht blijven, maar het is lastig een woning te vinden. Het lijkt mij een uitdaging om de woningmarkt in beweging te brengen.

Wie is je politieke voorbeeld?

Hans Spekman. Hij zegt duidelijk waar het op staat, is een doorzetter en staat tussen de mensen. Hij weet veel van Utrecht en van de Utrechtse politiek.

Wil je minister president worden?

Ja, ik streef er naar om het voor andere mensen beter te maken. Als minister president heb je daar de grootste mogelijkheden in. Als je die kans krijgt moet je die pakken.

Viktor: "Drie jaar geleden heb ik stage gelopen in Straatsburg bij de PvdA-Eurodelegatie. Daarna ben ik als fractiemedewerker begonnen bij de PvdA in Utrecht. Ik heb er lang over nagedacht van welke partij ik lid zou worden. Mijn mening over gebeurtenissen sloot altijd aan bij die van de PvdA. Toen heb ik de stap gezet om lid te worden. Ik zie dat er soms een tweedeling ontstaat, bijvoorbeeld tussen oud en jong, zwart en wit en studenten en niet-studenten. Ik vind dat de gemeente een hoop laat liggen, vooral op het gebied van communicatie met de burgers. Daar zou ik iets aan willen veranderen. De gebeurtenissen rond de plaatsing van tijdelijke studentenwoningen in Tolsteeg zijn een voorbeeld van slechte communicatie. Als de gemeente eerder met de protesterende buurtbewoners was gaan praten, was er waarschijnlijk een goede oplossing gevonden, waren er meer studentenwoningen gekomen en hadden de studenten iets voor de buurt kunnen betekenen. Als gemeenteraadslid moet je in de samenleving blijven staan en voelen wat er speelt. Ik ben geen voorstander van politici die heel hun leven wijden aan de politiek."

'Samen werken aan een betere wereld'

Pim Walenkamp (31), zevendejaar Nederlands, nummer 9 op de lijst voor het CDA.

Hoe lang ben je al politiek actief?

Sinds 1994.

Ga je op jezelf stemmen?

Hoe meer stemmen, hoe beter. Als ik met voorkeurstemmen word gekozen kan ik de studenten nog veel beter vertegenwoordigen.

Wat is jouw persoonlijke speerpunt?

Ik wil meer samenwerking tussen de gemeente enerzijds en HBO en WO anderzijds. Zij kunnen veel voor elkaar betekenen. De gemeente zou een prijs kunnen uitreiken aan een HBO en universitaire student voor een scriptie die een meerwaarde heeft voor de stad.

Wie is je politieke voorbeeld?

Ik waardeer de no-nonsense politiek van Ruud Lubbers.

Wil je minister president worden?

Nee, het is niet mijn levensdoel. Minister president is een uitverkiezing, net als bisschop of paus. Volksvertegenwoordiger is meer mijn roeping.

Pim: "Ik heb zeven jaar lang gewerkt als medewerker van de CDA fractie en de CDA wethouders. Ik organiseerde wijkavonden, gaf voorlichting en verving raadsleden in de raadcommissies. Ik bezit veel inhoudelijke kennis en ervaring. Ik zou het leuk vinden om in de raad te komen. Ik ben bezig met de afronding van mijn scriptie en ik ben leraar Nederlands. Dat is prima te combineren met het lidmaatschap van de gemeenteraad. Voor mij zou er minder tijd in gaan zitten dan voor anderen omdat ik de hoofdrolspelers al ken en weet wat er speelt. Als je ergens tegen bent moet je er ook wat aan doen. Ik zou een aantal eigen initiatieven willen aandragen zoals die scriptieprijs, of een voorstel voor betaalbare huisvesting via zelfwerkzaamheid door studenten. Panden die op termijn gesloopt worden kunnen door een bijdrage van studenten bewoonbaar gemaakt worden. Zij zorgen dan bijvoorbeeld zelf voor douches en brandveiligheid. Als raadslid zou ik niet een achterban vertegenwoordigen maar de hele stad. Ik heb natuurlijk wel een duidelijke studentenachtergrond, maar ook de volkswijken verdienen aandacht. Samen werken aan een betere wereld."

Presteren moet lonen

Xander Bronkhorst,

Utrechtse studenten die goed hun best doen, worden straks niet alleen meer gewaardeerd met een 8 of een 9. Ze krijgen ook een hoge 'percentielscore' die aangeeft dat ze tot de beste studenten van de cursus of opleiding behoren. Deze aanbeveling van de universitaire commissie bachelor-master die het nu voltooide Utrechtse onderwijsstelsel evalueerde, is goed ontvangen bij het college van bestuur. Het CvB laat al onderzoeken op welke manier percentielscores in Utrecht kunnen worden ingevoerd.

Prikkels

Vorige week openbaarde de commissie haar bevindingen in het rapport 'maatwerk', een advies aan het college van bestuur. De commissie hecht veel belang aan het uitdagen en motiveren van studenten door middel van kwaliteitseisen, zegt voorzitter prof. mr. Henk Kummeling. Naast de invoering van percentielscores wil zij meer masters waarvoor geselecteerd wordt. Ook wil de commissie pas een positief bindend studieadvies afgeven als de student 45 ects-punten in het eerste jaar haalt in plaats van de huidige 30 of 37.5 studiepunten. "Tijdens onze rondgang door de universiteit hebben we moeten constateren dat het voor studenten niet loont om het beste van zichzelf te laten zien. Wij zagen dat er bij heel veel docenten, maar ook studenten, een grote behoefte bestaat om daar iets aan te doen. En er gebeurt op dat vlak ook al een heleboel."

De commissie is bijvoorbeeld zeer te spreken over initiatieven tot niveaudifferentiatie zoals het opzetten van honours programmes en de vorming van 'colleges' bij rechten. Voorzitter Kummeling benadrukt echter dat zijn commissie zeker niet uit is op een elite-universiteit voor alleen de hele goede studenten. Hij hoopt met de nieuwe maatregelen vooral prikkels te geven aan studenten om harder te studeren. De opmerkelijke constatering van de tussenrapportage van drie jaar geleden dat het bachelor-masterstelsel docenten harder heeft doen laten werken en studenten niet staat immers nog overeind. Studenten geven bovendien zelf aan dat er nog wel een schepje bovenop kan. "Inmiddels is duidelijk dat nog meer activerende werkvormen, nog meer onderwijs, nog meer contact met docenten ons niet verder zal helpen. We hopen dat de nieuwe kwaliteitseisen studenten wel de nodige stimulansen zullen geven."

35 uur studeren

Tegelijkertijd dwingt de realiteit Kummeling om het college van bestuur aan te raden de eis van acht contacturen per cursus te laten vallen en te vervangen door een wekelijks studiebelasting van 35 uur per student. Uit onderzoek blijkt dat een derdejaars nu gemiddeld 28,1 uur aan de studie zit.

"De bezuinigingen binnen de universiteit en de moeizame totstandkoming van een systeem van studiepuntfinanciering maken dat de studentrijke opleidingen in de alfa- en gammahoek geen mogelijkheid zien om te voldoen aan alle uitgangspunten van het stelsel. Dan is het raadzaam om meer maatwerk te leveren en te kijken naar de behoeften van de verschillende opleidingen."

Wat Kummeling betreft, blijft het invoeren van het wekelijkse minimum van 35 uren studiebelasting de enige verandering die het college van bestuur in de zogenoemde bachelor-masterrichtlijn zal doorvoeren. Hij vindt het bijvoorbeeld onverstandig dat het college in een reactie op zijn rapport preludeert op het schrappen van het portfolio als examenverplichting. "Met het portfolio is veel misgegaan en het heeft altijd veel weerstand ondervonden. We zijn te ambitieus geweest met onze wens een elektronisch instrument in te voeren om de academische vorming van studenten te volgen. Maar ik vond het tijdens mijn laatste rondgang juist opvallend te merken dat het instrument in veel opleidingen, zij het op zeer verschillende wijze, een plek heeft gevonden. Zo kan het portfolio een goede hulp zijn in de studiebegeleiding. Als je het schrapt als verplichting ben je dat vrijwel zeker kwijt."

Positieve teneur

De commissievoorzitter wil overigens beklemtonen dat het algemene beeld dat zijn commissie heeft gekregen na haar rondgang door de universiteit zeer tot tevredenheid stemt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat studenten hun eigen opleiding hogere cijfers geven dan voorheen. Vooral de oordelen over de werkvormen, de aandacht voor vaardigheden en de toetsing zijn stukken positiever dan enkele jaren terug. En ook de rendementscijfers vertonen een stijgende lijn. Kummeling: "Ik ben de eerste om te erkennen dat er nog veel te verbeteren valt, maar de teneur is positief."

Ook een grote meerderheid van de docenten onderschrijft volgens de commissie enthousiast de doelstellingen van het Utrechtse bachelor-mastermodel, hoewel de commissie moest waarnemen dat het gebrek aan onderzoekstijd mede door de invoering van bama zeer nijpend is geworden. De commissie van Kummeling deed ook op dit gebied het college van bestuur enkele aanbevelingen aan de hand. "Veel opleidingen hebben naar onze mening nog lang niet alle mogelijkheden benut om dit probleem te lijf te gaan."

Zijn commissie pleit nu voor een onderwijsvrij blok voor iedere docent en een grotere inzet van goedkoop onderwijspersoneel als aio's en postdocs. Ook ziet de commissie de voordelen van harde afspraken over de onderzoeks-output van medewerkers. De discussie hierover deed onlangs bij economie veel stof opwaaien, maar Kummeling ziet het vooral als een beschermende maatregel voor medewerkers. "Wanneer medewerkers precies weten wat er van hen op het gebied van onderzoek wordt verwacht, zullen ze zelf eerder aan de bel gaan hangen over een te grote onderwijslast."

En als het over de onderwijslast van docenten gaat steekt altijd weer de discussie over de lengte van het Utrechtse academisch jaar de kop op. Met een schuin oog kijkt menigeen naar het University College dat slechts twee blokken van zestien weken kent. Ook de bama-commissie maakt er geen geheim van dat een korter onderwijsjaar volgens haar veel problemen zou kunnen oplossen. Toch raadt zij overhaaste stappen in die richting af. Kummeling: "De organisatie heeft behoefte aan rust. Laten we nu eerst eens vijf jaar werken met wat nu hebben."

KADER 1

Belangrijkste aanbevelingen

- De invoering van percentielscores

- Meer masters waarvoor een selectie geldt

- Bindend studieadvies met minimaal 45 studiepunten

- Studielast van 35 uur per week voor studenten

- Behoud van portfolio als examenverplichting

- Elke docent moet een onderwijsvrijblok krijgen

- Grotere inzet van aio's en postdocs in het onderwijs

- Invoering onderzoeksoutput

- Op de middellange termijn een korter onderwijsjaar

En verder

-De vorming van een universitair kerncurriculum met cursussen waarmee studenten zich in hun profileringsruimte breder kunnen ori‘nteren, bijvoorbeeld wetenschapsfilosofische of -historische cursussen.

-Een verhoging van het aantal beurzen voor buitenlandse studenten.

-Het in kaart brengen van de hbo-instroom om inzicht te krijgen in het rendement van de extra inzet voor instromende hbo'ers in een universitaire master.

Het hele rapport is te downloaden via www.uu.nl/bama

KADER 2

Het college van bestuur over de bama-evaluatie

Het rapport van de universitaire commissie bachelor-master wordt deze maand besproken in de Universiteitsraad. Het college van bestuur heeft in een nota aan de raad laten weten de nadruk van de commissie op het stimuleren van talent te onderschrijven. Ook in het Strategisch Plan is niveaudifferentiatie en aandacht voor de meer gemotiveerde studenten een belangrijke doelstelling. Binnen een aantal maanden moet een werkgroep verslag uitbrengen over de wijze waarop percentielscores kunnen worden ingevoerd. Aan de meeste aanbevelingen van de commissie op dit vlak zal worden gewerkt. Al binnen een paar maanden moet een werkgroep met een voorstel voor de invoering van percentielscores komen.

De meer realistische en pragmatische omgang met de universitaire eis van acht contacturen per cursus, wordt ook door het college onderschreven. Het college kondigt aan een inspanningseis voor studenten van 17.5 studieuur per cursus op te willen nemen. Met gemiddeld twee cursussen per blok komen studenten dan aan 35 studie-uren. Opleidingen krijgen grotere vrijheid om studenten tot die studiebelasting te brengen, maar zullen daarover verantwoording moeten afleggen aan het college van bestuur.

Een opvallend punt waarop het universitaire bestuur lijkt af te wijken van het commissie-advies is het portfolio. Hoewel het college net als de commissie graag ziet dat opleidingen het portfolio blijven gebruiken acht zij het niet noodzakelijk het als exameneis te handhaven.

De onstuitbare opmars van het vogelgriepvirus

'Er is zonder twijfel een pandemie op komst'

Erik Hardeman;

Op zijn werkkamer in de Kliniek voor Landbouwhuisdieren maakt Stegeman een opgetogen indruk. Gezien het taaie verzet van veel landen tegen vaccinatie is het mede door Nederland afgedwongen besluit wat hem betreft een historische doorbraak, vooral omdat daardoor nu wellicht het non-vaccinatiebeleid in zijn geheel ter discussie zal komen te staan.

Europa is in de ban van de vogelgriep, meer precies het virus H5N1, en Stegeman laat er geen misverstand over bestaan dat een catastrofale uitbraak zoals in 2003, toen het verwante H7N7 dood en verderf zaaide in de pluimveesector, ondanks het Brusselse besluit nog steeds allesbehalve denkbeeldig is. "Trekvogels dragen nu eenmaal virussen bij zich. Meestal zijn dat laagpathogene vormen, maar nu wordt ook de hoogpathogene H5N1 in dode vogels aangetroffen. Als dat virus in een kippenboerderij in een pluimveedicht gebied terecht komt, is de kans op een herhaling van 2003 groot.

"Alleen een preventieve vaccinatie van alle pluimvee kan dat voorkomen, maar helaas is dat in Brussel nog steeds onbespreekbaar. Ik vind dat heel kortzichtig, maar zo liggen de zaken. Als het virus dit voorjaar op veel plaatsen in Europa opduikt, zou het me echter niet verbazen als het van een vaccinatieverbod heel snel tot een vaccinatieplicht komt. Dat de Duitsers hun verzet tegen vaccinatie nu gedeeltelijk hebben laten varen, hebben we mede aan de dode zwanen op RŸgen te danken."

Een alternatief is volgens Stegeman om de dichtheid van pluimveebedrijven zozeer te reduceren dat de snelle verspreiding van het virus wordt bemoeilijkt. Ik heb voor de vaste Kamercommissie van Landbouw een keuze voor een van beide opties bepleit, maar tot nu toe zonder resultaat. Sinds de epidemie van 2003 heeft de kamer wel de mestwetgeving veranderd ten gunste van boeren met scharrelkippen. Gevolg was dat het totaal aantal bedrijven in kwetsbare gebieden zoals de Gelderse Vallei gelijk bleef, terwijl het aantal bedrijven met een groot besmettingsrisico er zelfs toenam. Bij deze consequentie heeft men in Den Haag onvoldoende stil gestaan."

Is een nieuwe uitbraak van vogelgriep dus allesbehalve denkbeeldig, toch houdt Europa vooral het hart vast voor de onder meer door de Rotterdamse viroloog Ab Osterhaus voorspelde pandemie, waarbij het virus van mens op mens wordt overgedragen. Voor zover wij weten is dat op dit moment nog niet mogelijk, zegt arts-viroloog Charles Boucher van het UMC Utrecht. "De ongeveer 150 mensen die sinds 2003 aan H5N1 zijn overleden, zijn allemaal ziek geworden door intensief contact met besmet pluimvee en daarvoor hoeven we in Nederland niet zo bang te zijn. Voor boeren en dierenartsen zijn voldoende antivirale middelen beschikbaar en de kans dat een willekeurige Nederlander ziek wordt door een besmet poepje van een overvliegende gans of door het aanraken van een dode zwaan, is zeer klein."

Alleen mensen die heel intensief met kippen of andere vogels omgaan lopen een risico", vult immunologe Lonneke Vervelde aan. "Het is waar dat je het virus ook via besmet vlees of eieren binnen kunt krijgen, maar zolang je je voedsel goed kookt of bakt, is er niets aan de hand."

Dat komt volgens Stegeman omdat H5N1 in zijn huidige vorm voor mensen aanzienlijk minder besmettelijk is dan veel andere virussen. Heel anders wordt het echter wanneer het virus van mens op mens overdraagbaar wordt. Boucher acht de kans daarop levensgroot, zeker omdat steeds duidelijker wordt dat een vogelvirus zich autonoom in die richting kan ontwikkelen. "Tot voor kort was het axioma dat zo'n 'mensenvirus' alleen kon ontstaan uit een combinatie van een vogelvirus met een menselijk influenzavirus. Recent hebben onderzoekers uit lijken van leden van een Zuidpool-expeditie uit het begin van de vorige eeuw echter het virus gehaald dat verantwoordelijk was voor de Spaanse griep, die rond 1918 wereldwijd veertig miljoen slachtoffers heeft gemaakt. Dat bleek een vogelgriepvirus te zijn dat zich geheel op eigen kracht had getransformeerd in een voor mensen dodelijk virus.

"De verwachting is dat het nu weer gaat gebeuren, waarschijnlijk in een land als Nigeria, waar op dit moment sprake is van een rampzalige uitbraak onder het pluimvee. En gezien de virulentie van het virus zal het zich dan via reizigers snel over de wereld verspreiden. Het kan dit jaar al gebeuren of pas over vijf jaar, maar er is zonder twijfel een pandemie op komst, waardoor naar ik schat ongeveer vijf miljoen mensen in ons land besmet zullen raken. Daarvan zouden er, als we niet zouden ingrijpen, zo'n 50.000 kunnen overlijden, vooral kinderen en bejaarden met relatief weinig weerstand, want omdat het een volstrekt nieuw virus is, hebben wij er nog geen antistoffen tegen."

Hoog tijd dus om een vaccin te maken dat die antistoffen opwekt, zou je zeggen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, zegt hoogleraar virologie Peter Rottier van de faculteit Diergeneeskunde. "Dit H5N1 virus verandert zo continu van aard dat een vaccin al binnen korte tijd nadat het gemaakt is, geen optimale bescherming meer zou bieden. Bedrijven zijn daardoor erg terughoudend om de enorme investering te doen die voor het maken van een vaccin nodig is. Voor kippenvaccins ligt dat gelukkig anders, omdat die gebaseerd zijn op een deel van het virus dat in de loop van de tijd niet of nauwelijks verandert. Dat is bij mensen helaas niet mogelijk."

Een werkzaam vaccin zal dus nog wel even op zich laten wachten. Bij gebrek daaraan is de 'next best' remedie het antivirale middel Tamiflu, een stof die het virus min of meer verlamt, zodat het aanzienlijk minder virulent wordt. De Nederlandse overheid heeft inmiddels vijf miljoen doses van dit middel besteld en dat is wat de ge•nterviewden betreft meer dan voldoende.

Boucher: "Hier en daar hoor je kritiek op het Nederlandse beleid, maar ik vind dat niet terecht. Ik denk dat we goed op een pandemie zijn voorbereid, al moet ik erbij zeggen dat dat vooral aan Osterhaus is te danken. Hij heeft de geesten rijp gemaakt met zijn voortdurende waarschuwingen." Ook organisatorisch is ons land goed voorbereid, vindt Rottier. "Er staan voor alle denkbare infectieziekten zogeheten management outbreak teams van deskundigen klaar, die nog op de dag van een uitbraak bij elkaar komen om het beleid te cošrdineren." Boucher: "Waren alle landen maar zo goed georganiseerd. Dan zou de kans op een wereldwijde pandemie vrijwel nihil zijn."

Het virus H5N1 en het Utrechts influenzaonderzoek

Influenzavirussen zijn bolvormige organismen met een doorsnee van 90 tot 120 nanometer, die in lichaamscellen kunnen binnendringen doordat de eiwitten op hun oppervlak een verbinding aangaan met eiwitten op de mantel van de gastheercel. Het genetisch materiaal van het virus bevat een code die de cel opdracht geeft om een nieuw virus te vormen, waarna de ge•nfiltreerde cel afsterft. Naast influenzavirussen zijn er nog tientallen andere virusfamilies, waarvan sommige heel specifiek zijn en bijvoorbeeld alleen een keelinfectie of een leverinfectie (hepatitisvirus) veroorzaken. Het influenzavirus bindt echter aan een molecuul dat op het oppervlak van veel cellen voorkomt. Influenza kan daardoor vrijwel alle lichaamscellen infecteren. Belangrijk voor de werking van het virus zijn de eiwitten hemaglutinine (H) en neuraminidase (N). Afhankelijk van de vorm waarin die eiwitten zich presenteren, krijgen de virussen namen zoals H7N7 (het virus van 2003) of H5N1 (de huidige variant).

In Utrecht wordt door virologen geen onderzoek gedaan naar influenzavirussen. De groep van Peter Rottier bij Diergeneeskunde is gespecialiseerd in coronavirussen, waarvan Sars de meest bekende is, terwijl Charles Boucher zich in het UMC concentreert op het HIV-virus. In de groep epidemiologie van infectieziekten van Arjan Stegeman is vogelgriep wel een aandachtspunt.

"Eind vorig jaar hebben wij samen met Wageningen Universiteit, het Centraal Instituut voor Dierziekten CIDC in Lelystad en de Gezondheidsdienst voor Dieren een Kenniskring Infectieziekten opgezet met als een van de speerpunten aviaire influenza. Voor ons is die samenwerking heel belangrijk, omdat we alleen in Lelystad met H5N1 mogen werken. Men heeft daar een speciale high-containment unit voor onderzoek aan zeer besmettelijke virussen, waarvan het rampzalig zou zijn als ze uit het lab zouden ontsnappen.

Een promovenda van mij en mijn Wageningse collega De Jong doet daar op dit moment experimenteel onderzoek naar de invloed van verschillende vaccins op de verspreiding van vogelgriep. In een typisch experiment vaccineert ze tien kippen en tien andere niet. In vijf van de tien kippen stopt ze het virus, en die dieren plaatst ze 24 uur later weer terug bij de andere kippen. Door te kijken welke dieren besmet raken, kun je de effectiviteit van een vaccin goed beoordelen. Een andere promovenda maakt een analyse van de epidemie van 2003 en brengt in kaart hoe de verspreiding binnen en tussen bedrijven heeft plaatsgevonden. Soortgelijk onderzoek doet een Thaise promovendus van de epidemie in zijn land. Doel van dat onderzoek is om programma's te ontwikkelen die de snelle detectie en de bestrijding van een epidemie kunnen verbeteren."

Op meer fundamenteel niveau werkt Lonneke Vervelde, post-doc bij de afdeling immunologie, sinds een klein jaar aan influenzavirussen. Zij maakt deel uit van het zogeheten Virgo consortium, waarin veertien onderzoeksgroepen uit universiteiten, bedrijven en onderzoeksinstituten onder leiding van Osterhaus, de exacte werking van influenzavirussen proberen te ontrafelen. In Virgo, dat wordt gefinancierd uit de Nederlandse aardgasbaten, doen immunologen, virologen, artsen, bio-informatici, dierenartsen en mathematische modelleerders onderzoek in de kip, de muis, de makaak en de mens.

Vervelde richt zich vooral op de vraag hoe de lichaamscellen van kippen reageren als het virus binnendringt. "Wij bekijken dat zowel op celniveau als op genniveau. Een virus dat een cel binnendringt probeert namelijk te overleven door allerlei gastheergenen aan- en uit- te schakelen, zodat het niet door het immuunsysteem van de gastheer wordt bestreden. Sommige virussen zoals H5N1 slagen daar prima in, terwijl het andere virussen veel minder goed lukt. Om te weten hoe dat komt, vergelijken wij mRNA uit ge•nfecteerde cellen met mRNA uit gezonde cellen. Dankzij de in het biomedische cluster ABC aanwezige micro-array technologie, kunnen we bij wijze van spreken in ŽŽn oogopslag zien welke genen door het betreffende virus zijn aan- en uitgezet. Op termijn biedt die kennis hopelijk aanknopingspunten voor het maken van nieuwe geneesmiddelen, maar dat is van later orde. Voorlopig zijn we al blij als we iets meer begrijpen van de manier waarop het immuunsysteem reageert op binnenkomende virussen."

Voor haar onderzoek maakt Vervelde onder meer gebruik van kippen op De Tolakker, de boerderij van de faculteit Diergeneeskunde. "Paradoxaal genoeg wordt ons onderzoek juist nu het zo nodig is, bemoeilijkt door de oprukkende vogelgriep. Vorige week hebben wij al onze kippen moeten afmaken, omdat de boerderij anders onder een eventueel transportverbod voor koeien en varkens zou kunnen komen te vallen. Op dit moment kan ik nog kippen van elders laten komen, maar als er een epidemie zou uitbreken en kippen niet meer vervoerd mogen worden, ligt mijn onderzoek stil. Dan zou ik zwaar gedupeerd zijn."

Nachtbussen voor Utrecht

Studenten dienen zelf en als eersten verzoek in

Alexander Kroon,

Bewoners van De Uithof willen al jaren een bus die hen 's nachts veilig kan thuisbrengen. Ze schuwen de nachtelijke fietstocht van binnenstad naar huis. Het grootste probleem is het gebrek aan sociale controle onderweg. Allereerst dient het boomrijke Wilhelminapark getrotseerd te worden, waarna de weg vervolgens door een stille buurt van Rijnsweerd leidt. Tot slot wacht de fietser een groenstrook met veel begroeiing en weinig bebouwing, die via de Weg tot de Wetenschap doorstoken moet worden. "In mijn eentje fiets ik 's nachts niet naar huis vanuit de stad," vertelt Senta Groosman. De negentienjarige rechtenstudente woont in een spacebox aan de Bolognalaan. "Vanaf het Wilhelminapark is het heel erg stil en kom je geen mensen meer tegen. Zeker wanneer je dan die verhalen hoort dat de serieverkrachter nog rondloopt, is dat niet fijn fietsen. Ik rijd altijd met een vriendin mee die ook op La Capanna woont. En anders neem ik een taxi."

Ook Lindsay van de Ven (21), woonachtig aan de Cambridgelaan, fietst niet graag in het donker naar huis. "Het is zo stil onderweg, en als je dan ook nog eens bedenkt wat er de laatste jaren is gebeurd... Zelfs wanneer we 's avonds college hebben op De Uithof spreken studiegenoten die in de stad moeten zijn, van tevoren af zodat ze niet alleen terug hoeven te fietsen. En wanneer ik uitga, zorg ik altijd dat er mensen van hier meegaan. Als er een nachtbus zou zijn, ben ik best bereid om een paar euro voor een kaartje te betalen."

De politiek lijkt met de naderende gemeenteraadsverkiezingen de nachtbus als onderwerp omarmt te hebben. Eind vorig jaar nam de gemeenteraad een motie van D66 aan, die het college van burgemeester en wethouders oproept te onderzoeken op welke manier nachtvervoer naar De Uithof kan worden gerealiseerd.

Alice van Rooij, fractievoorzitter van D66, noemt als meest ideale oplossing een bus die op uitgaansavonden elk half uur van de Neude naar De Uithof pendelt. "Maar ik ben bang dat het College van B&W daar niet op uit zal komen. Het goedkoopst en het snelst realiseerbaar is door de gemeente gesubsidieerd taxivervoer, zodat studenten met korting kunnen reizen."

Het is minder urgent om de bus via wijken als Overvecht en Lunetten te laten rijden, vindt Van Rooij. "De fietsroutes naar De Uithof zijn niet vergelijkbaar met die naar Lunetten of Overvecht. Ik woon zelf in Lunetten en fiets al 25 jaar op de meest idiote tijdstippen naar huis."

Tweedejaars geschiedenisstudent Wesley (20) ziet toch graag een nachtbus via Overvecht rijden. "Dat zou wel fijn zijn ja. Ik zit momenteel zonder fiets en moet dus elke keer vanuit de stad naar huis lopen. Ik woon in Overvecht en ben dan toch gauw een half uur bezig. In de avond is dat niet al te prettig. Nu maak ik er zelf niet zo'n probleem van, maar ik kan me voorstellen dat je je als dame ongemakkelijk voelt. Zeker als je de kortste route neemt, kom je langs veel stukken die slecht verlicht zijn."

<ParaStyle:streamer>'Het spel is alleen via de pers gespeeld, niet vreemd dus dat er tot nu toe bijzonder weinig is bereikt'

USF Studentenbelangen is verheugd dat er in de gemeenteraad zoveel animo is voor nachtvervoer, maar vindt dat de politiek de verkeerde weg bewandelt. "Het is natuurlijk een steun in de rug dat veel partijen voor een nachtbus zijn," zegt Wilco Bos namens USF, "maar ze proberen alleen op verkeerde plaatsen draagvlak te cre‘ren." Bos wijst erop dat niet de gemeente maar Bestuur Regio Utrecht (BRU) vervoersautoriteit is. "De gemeenteraad gaat helemaal niet over busvervoer. Als je nachtvervoer wilt realiseren, zul je bij het BRU moeten zijn. We hebben bij de BRU ge•nformeerd en daar bleek nog nooit een verzoek voor nachtvervoer binnengekomen te zijn. Dat is iets wat ik de politiek verwijt. Het spel is alleen via de pers gespeeld, niet vreemd dus dat er tot nu toe bijzonder weinig is bereikt."

Om daadwerkelijk iets van de grond te krijgen, diende de USF vorige maand een aanvraag in bij het BRU. "We hopen op een snelle toezegging, voordat de discussie weer verzandt in politiek verkiezingsgesteggel. De nachtbus is al twee jaar ŽŽn van de belangrijkste speerpunten van de USF. De bus moet er nu gewoon komen. Het is toch belachelijk dat een grote stad als Utrecht zonder nachtvervoer zit."

Een woordvoerder van het BRU bevestigt dat er niet eerder een formeel verzoek is ingediend. "Wij hebben de wens van de USF serieus in beraad genomen en werken op dit moment aan een voorstel. Op 20 maart komen we daarmee naar buiten."

Leefbaar Utrecht, die tegen de motie van D66 stemde, kan zich deels vinden in de kritiek van de studenten. Fractievoorzitter Vincent Oldenborg: "Wij kunnen niet beslissen over busvervoer. Dat is een zaak van het BRU. Daarom zagen wij geen nut in de motie van Van Rooij en hebben deze dus niet gesteund." Nachtvervoer naar Lunetten of Overvecht vindt Oldenborg overbodig. "Ach, dat stukje kun je toch net zo goed lopen. Ik woon zelf in Zuilen en als het laat is geworden, ga ik ook gewoon lopend naar huis. Geen probleem."

Volgens D66'ster Van Rooij verschuilt Leefbaar Utrecht zich met zijn kritiek achter de regelgeving. "Als je het Žcht wil, los je het probleem als gemeente gewoon op. Je kunt de koninklijke weg willen bewandelen, maar je kunt ook voor een creatieve oplossing kiezen. Buiten het BRU om dus. Wellicht met alternatieve partners zoals de SSH en de universiteit."

De SP stemde ook tegen omdat de partij nachtvervoer niet als het belangrijkste probleem ziet. "Goedkope ketelmuziek is het", aldus fractievoorzitter Paulus Jansen. "Van Rooij loopt wel vaker voor de muziek uit. Waarom richt zij zich niet op het echte probleem: het vervoer overdag naar De Uithof? Dagelijks worden 25.000 mensen als vee af- en aangevoerd. Wij zijn voor een metroverbinding vanaf station Lunetten naar De Uithof: kwalitatief vervoer met voldoende capaciteit." Overigens zou een nachtbus die meerdere wijken van Utrecht bestrijkt, wel bespreekbaar zijn voor de SP. Jansen: "Want waarom alleen een nachtbus naar De Uithof? Hebben die studenten soms meer rechten dan de overige 280.000 inwoners van Utrecht? De Uithof vormt maar een beperkt probleem. Er wonen daar 1000 studenten. Ik vraag me af of dat voldoende is voor een nachtnet dat tegen schappelijke kosten vervoert."

De universiteit ziet graag een nachtbus rijden, maar betwijfelt of deze wel rendabel is. "Gelet op de omvang van de huidige bewonersgroep in De Uithof lijkt het me sterk dat dit potentieel voor een vervoerder voldoende is om dergelijk vervoer op poten te zetten", zegt complexbeheerder Ruut van Rossen. "De universiteit heeft contact met het BRU en weet daardoor enigszins hoeveel middelen beschikbaar zijn voor de busvervoerders in Utrecht. Uit dit contact blijkt geen hoopvol signaal dat duidt op verruiming van deze middelen, waardoor een extra voorziening zoals nachtvervoer georganiseerd zou kunnen worden." Van Rossen sluit uit dat de UU zal kunnen bijdragen aan een oplossing voor het probleem. "Voor de universiteit is het organiseren van openbaar vervoer geen taak. Niet naar De Uithof, noch naar andere bestemmingen. Dat betekent dat wij dergelijk vervoer niet zullen bekostigen."

Ook gemeentevervoerder GVU is sceptisch over een nachtbus en verwacht niet dat deze kostendekkend zal zijn. "Het regelen van zo'n bus is vaak niet zo moeilijk; het probleem vormen meestal de middelen", weet woordvoerder Map Brouwer. "We verwachten niet dat veel mensen gebruik van een nachtbus zullen maken. Hierdoor zal het geen vervoer zijn dat zichzelf bedruipt. Voor ons is het dus niet verantwoord zoiets op poten te zetten."

Twee jaar geleden bood de GVU het woonbestuur van de Cambridgelaan kosteloos enkele 8-persoonsbusjes aan. De bedoeling was dat studenten op uitgaansavonden dan zelf tussen binnenstad en De Uithof heen en weer zouden pendelen. "Maar we hebben vervolgens niets meer van ze gehoord. Inmiddels zijn die busjes verkocht."

Vincent Ludden, destijds voorzitter van het woonbestuur, herinnert zich dat er geen vrijwilligers te vinden waren. "Ik heb het idee dat studenten tegenwoordig minder tijd hebben voor nevenactiviteiten. De druk om in korte tijd een studie af te ronden, is groter dan voorheen."

De USF vindt het argument dat er te weinig vraag naar een nachtbus zou zijn ongegrond. Wilco Bos vraagt zich af hoe tegenstanders dat kunnen stellen. Er is immers nog nooit onderzoek naar gedaan, meent hij. "Vreemd dat dit geconstateerd wordt zonder dat het ooit is geprobeerd. Wanneer De Bisschoppen en Casa Confetti, de twee nieuwe wooncomplexen op De Uithof, worden opgeleverd, wonen daar 2500 mensen. En daarnaast gaat het ook nog om de wijken Lunetten en Overvecht."

Een pendelbusje dat door studenten wordt bestuurd, is volgens Bos geen re‘le oplossing. "Het is wel heel makkelijk om zo het probleem op de studenten af te schuiven. Bewoners zouden dan, zonder dat ze er betaald voor krijgen, op uitgaansavonden heel de nacht heen en weer moeten rijden. Ik vind het niet raar dat zich destijds geen vrijwilligers hebben aangemeld."

In de gemeentepolitiek is er inmiddels dus voldoende draagvlak voor nachtvervoer. Alle partijen zijn inhoudelijk voor een vorm van openbaar vervoer in de nachtelijke uren en een meerderheid stemde in met de motie van D66 voor een onderzoek naar een nachtbus naar De Uithof. Het is nu wachten op de reactie van burgemeester en wethouders en op het voorstel van de BRU op 20 maart.

USF'er Bos hoopt dat de politiek en de BRU anders iets zien in hun voorstel: een pilot waarbij op donderdagnacht elk uur vanaf de Neude een bus rijdt naar De Uithof, Overvecht en Lunetten. Mogelijk zou dit later kunnen worden uitgebreid naar de vrijdag en zaterdag. "En wanneer een buskaartje dan Een of twee euro kost, is de vraag niet meer aan de orde of zo'n lijn dan wel rendabel is."

'Kop zal van deze lengte zijn denk ik'

Fleur Baxmeier,

Dansen is een geweldige uitlaatklep en je hoeft er niet zo bij na te denken"

Monique Nagle (26) studeert natuurwetenschap en innovatiemanagement en zit in de showgroep van STUdance. "Sinds mijn elfde ben ik verslingerd aan dansen. Ik ben begonnen met jazzballet, doe op dit moment aan streetdance en zit sinds vier seizoenen in twee showgroepen. Daar ben ik heel fanatiek mee bezig. Drie keer per week train ik anderhalf uur en loop ik een paar keer per week hard om mijn conditie op peil te houden. De optredens komen er dan nog bij. Soms ben je daar hele dagen mee kwijt, maar ik doe het met plezier. Ik kan echt helemaal mijn ei kwijt in dansen. Het is een geweldige uitlaatklep en je hoeft er niet zo bij na te denken.

"Ik ben met STUdance in aanraking gekomen toen ik in Utrecht ging studeren. Vooral hun showgroep trok mij aan, omdat ik heel graag wilde optreden. Ik heb samen met veertig andere studenten auditie gedaan en werd als een van de vijf uitgekozen! Dansen bij de showgroep is heel veelzijdig: we komen op heel veel verschillende gelegenheden en dansen ook in opdracht. Zo hebben we wel eens de cancan gedanst op een tennisvereniging, stonden we als aangespoelde drenkelingen op een festival in Noord-Holland en gaven we een gevarieerd optreden in Tsjechie. Naast die optredens met de showgroep werken we samen met alle ander dansgroepen van STUdance toe naar de grote voorstelling aan het einde van het jaar. Dat is een enorme happening waarbij elke dansgroep een eigen nummer opvoert. Een heel gezellig gebeuren. Ik denk zeker dat ik in de toekomst zal blijven dansen, het is een wezenlijk onderdeel van mijn leven. Op dit moment lijkt salsales me heel leuk om er nog bij te doen, want ik heb nog nooit eerder met een partner gedanst. Alleen dansen is een ding, met z'n twee‘n is toch heel wat anders."

'Het leuke van tappen vind ik dat je zŽlf geluid maakt'

Anthe Tervoort (24) houdt zich sinds tweeenhalf jaar bezig met tapdansen. Ze is studente Nederlands recht en recht en economie. "De meeste mensen denken bij tapdansen aan 'showtap', zoals dat bekend is van Broadway. Daarbij draait het vooral om de dans en minder om de tap. De lessen die ik volg bij Parnassos zijn gericht op een andere stroming binnen de tapdans, de zogenaamde rhythmtap. Hierbij gaat het om het gebruiken van je voeten als percussie-instrument, om het besef hoe je met je voet geluid kunt maken. Dat geluid maak je met schoenen waar ijzeren platen, de zogenaamde taps, onder zijn aangebracht. Op elke schoenzool zitten twee taps, eentje onder de tenen en eentje onder de hak. Als je net met lessen begint, kun je losse taps kopen en onder schoenen met een leren zool laten zetten of kant-en-klare standaard tapschoenen kopen. Nadat je een tijdje hebt getapt, krijg je vanzelf de behoefte om over te stappen op betere schoenen die verzwaard en stijf gemaakt zijn tussen de tenen en hakken, waardoor ze een veel mooiere klank produceren.

"Het bijzondere aan de lessen van Peter Kuit is dat we niet alleen geluid maken, maar daarnaast ook bezig zijn met de bewegingen die je bij de klanken gebruikt of de emotie die je daarbij toont. Die mogelijkheid om er ook bij te bewegen en emoties te tonen, maakt tap voor mij interessanter dan het bespelen van een ander instrument. Het leukste van tappen vind ik dat je zelf geluid maakt en dat het fysiek heel intensief kan zijn. Je kunt jezelf helemaal geven en uitputten. Daarnaast biedt tappen een enorm scala aan mogelijkheden op het gebied van ritme, improvisatie, dans, muzieksoorten, gevoel en emotie. Het is voor mij de ultieme combinatie tussen muziek maken, dansen en sporten."

'De tango is een romantische en ook wel sensuele dans'

Charliene van der Werf (21) is studente liberal arts & sciences en danst sinds een jaar de Argentijnse tango. "Toen ik vanwege een knieblessure niet verder mocht judo‘n, heb ik mezelf opgegeven voor een cursus stijldansen. Een flinke overstap, maar mijn beste vriendin danste al een tijdje en dat leek mij ook wel wat. Ik heb eerst drie jaar op stijldansen gezeten in Tilburg en toen ik in Utrecht ging studeren, ben ik samen met mijn toenmalige huisgenoot Alfred overgestapt op tangodansen bij dansschool Tango El Gancho.

"Het leuke aan deze dans vind ik dat het zo'n romantische en ook wel sensuele dans is. De belangrijkste kenmerken zijn dat je veel contact hebt met elkaars benen en het bovenlijf blijft compact bij elkaar. Verder is in de Argentijnse tango van belang dat de man leidt en de vrouw volgt. Daardoor moet je als vrouw veel draaien en lokt de man de vrouw uit om hem te volgen. Dat is de klassieke rolverdeling die de tango z'n specifieke karakter geeft. De tango is best een lastige dans, vooral het bewaren van je evenwicht vind ik moeilijk. Ik ben nu ruim een jaar bezig en veel verder dan de basis ben ik nog niet. Het Žchte dansen gaat komend seizoen beginnen en daar verheug ik me wel op. Optreden voor publiek zit er voorlopig alleen nog niet in, daar is ons niveau echt te laag voor. Onze dansleraren geven wel veel demo's en shows. Of ik er als klein meisje wel eens van heb gedroomd om professioneel danser te worden? Ha,ha, ja vroeger. Wegdromen bij ballroom en latin dance. Maar tegenwoordig heb ik die droom niet meer, want zoiets kost gewoon veel te veel tijd en training. Ik heb nu anderhalf uur tangoles per week en probeer elke dag wel een paar evenwichtsoefeningen te doen. Dat is voorlopig wel voldoende dans voor mij."

'Iedereen sprong en ik ging pas vier tellen later de lucht in'

Rianne Meijer (25) doet voor het tweede jaar aan moderne dans en studeert pedagogiek. "Voor elke voorstelling ben ik heel zenuwachtig. Hoe meer bekenden er in de zaal zitten, hoe zenuwachtiger ik ben. Maar als de muziek twee tellen bezig is, zijn de zenuwen over en ben ik gewoon lekker aan het dansen. Tenminste, dat is de bedoeling. Vorig jaar zat ik er aan het einde van de voorstelling een paar keer vier tellen naast. Iedereen sprong en ik ging pas vier tellen later de lucht in. Op de dvd is dat helaas nog goed te zien, ha,ha. Maar zo'n foutje weerhoudt me er niet van om lekker verder te gaan met dansen.

"Het gevoel voor dansen zat er bij mij ook al vroeg in: als klein meisje was ik altijd al aan het dansen en huppelen als er muziek op stond. Mijn moeder stelde voor dat ik op jazzballet zou gaan en daar heb ik jaren opgezeten, net als op majorette. Toen ik in Utrecht ging wonen, heb ik lessen streetdance, salsa jam en moderne jazztechnieken gevolgd. De moderne jazz vond ik zo geweldig, dat ik niet verder heb gezocht en moderne dans ben blijven doen. Het leuke aan deze vorm van dansen vind ik dat de muziek die erbij gebruikt wordt, allesbehalve standaard is. Zo dansen we bijvoorbeeld op nummers van U2 en de Smashing Pumpkins. De bewegingen die we doen zijn niet zo zeer losse pasjes, maar meer een geheel. Verder is het heel gevarieerd: we doen tendues, wat van het klassieke ballet afkomstig is, maar ook allerlei sprongen en veel rollen over de vloer. Het allerleukste wat we tot nu toe gedaan hebben? Als je bijna de hele avond aan het dansen bent. Drie jaar geleden heb ik meegedanst in de voorstelling 'Things fall apart' en dat was mijn mooiste danservaring tot nu toe."

'Acrobatische rock 'n roll is echt gooi- en smijtwerk'

Annique Louwerse (19) is studente psychologie en volgt sinds september een cursus acrobatische rock 'n roll. "Toen ik tijdens de UIT een demonstratie van Jumping Spectacles zag, was ik direct verkocht. Dit wil ik ook, dacht ik. Ik heb hiervoor jaren aan streetdance, turnen en ballet gedaan, maar de combinatie van dans en acrobatiek in acrobatische rock 'n roll trok me meteen heel erg aan. Ik heb thuis direct de website bekeken en mezelf opgegeven. Tijdens de lessen acrobatische rock 'n roll dans ik met een vaste partner die ik daar heb leren kennen. Hij gooit me bijvoorbeeld in de lucht, ik maak een salto om zijn arm of hij slingert me op zijn rug. Het is echt gooi- en smijtwerk, een beetje zoals je ziet in Grease, alleen dan met andere pasjes.

"Acrobatische rock 'n roll wordt door veel mensen gezien als lastig, maar het gaat mij wel gemakkelijk af. Ik oefen elke week n keer en had het vrij snel onder de knie. Het scheelt natuurlijk dat ik een klein meisje ben, zodat mijn partner me gemakkelijk kan opgooien en opvangen. Daarbij ben ik vrij lenig dankzij de sporten die ik hiervoor heb beoefend, dat maakt ook een groot verschil met mensen die nog nooit iets met acrobatiek of turnen hebben gedaan. De reacties die ik krijg op mijn danshobby zijn heel erg gevarieerd: sommige mensen zijn heel enthousiast, anderen vragen zich af wat acrobatische rock 'n roll in godsnaam is. Ik geniet heel erg van de lessen en zou het ook leuk vinden om in de toekomst workshops en demonstraties te geven. Dansen is zeker een belangrijk onderdeel van mijn leven: het is een goede uitlaatklep en ik heb er heel veel plezier in."

Nieuwe directeur haalt bezem door het universitaire computerland

Erik Hardeman,

Begin 2005 kwam Ineke Molenaars na een afwezigheid van zes jaar terug aan de universiteit. De net aangestelde directeur van de nieuw gevormde ict-directie keek haar ogen uit. Op ict-gebied was het in een aantal opzichten nog een rommeltje, constateerde ze. Inmiddels is zij stevig de bezem door de tent aan het halen, maar wie dat opvat als impliciete kritiek op haar voorganger Peter Schelleman is bij Molenaars aan het verkeerde adres. "Integendeel. In de afgelopen zes jaar is hier al heel wat bereikt voor wat betreft het harmoniseren van 'services'. We hebben inmiddels een universitaire standaard voor mail; met de digitale solisgids beschikken we over een actuele adressengids; en met Osiris hebben we voor het eerst een universiteitsbreed studievoortgangsysteem. Dat systeem vertoont soms nog kuren, ik weet het, maar we zijn nu wel zover dat studenten en docenten het gebruiken."

Dat klinkt mooi, maar Molenaars is de eerste om te erkennen dat er nog veel te doen valt. Want hoe prettig die ene standaard voor mail (solismail) ook is, je hebt er weinig aan als faculteiten zich er niets van aantrekken en gewoon hun eigen mailsysteem blijven gebruiken. De ict-directeur knikt. "Dat basisdiensten zoals mail, maar bijvoorbeeld ook de toegang tot solisnet en internet, nog naast elkaar op universitair niveau en in veel faculteiten worden aangeboden, is wat mij betreft een knelpunt dat snel moet worden aangepakt. Zeker omdat veel onderdelen voor die diensten ook nog een eigen server hebben met allerlei verschillende softwarepakketten en eigen firewalls."

Dat het zover is gekomen, valt niemand te verwijten, vindt Molenaars. "In feite vormt de huidige wildgroei een mooie illustratie van de manier waarop ict zich aan de universiteit heeft ontwikkeld. Toen de computer zijn intrede deed - en dat is nog niet zo lang geleden, want mijn afstudeerscriptie heb ik nog op een IBM typemachine gemaakt - waren onderdelen als informatica en natuurkunde er als de kippen bij om te gaan automatiseren. Een centraal beleid was er niet, dus beslisten ze zelf wat ze inkochten, wat ze erbij ontwikkelden en hoe ze de zaak organiseerden. Gevolg was een grote variatie aan systemen, die voor een groot deel tot op de dag van vandaag is blijven bestaan; iets wat overigens ook bij veel andere universiteiten en organisaties het geval is. Aan de UU zijn alleen al ruim tien verschillende mailservers actief. Dat dezelfde diensten - en niet te vergeten de daarbij behorende ondersteuning - op talloze verschillende plaatsen worden aangeboden, is niet alleen ineffici‘nt maar ook onnodig duur."

Uniformering

Om aan die situatie een eind te maken heeft Molenaars een ambitieus plan opgesteld. Sleutelwoorden zijn 'ontdubbeling' en 'standaardisering'. Het meest ingrijpend is waarschijnlijk haar - inmiddels door het college van bestuur overgenomen - voorstel om alle universitaire onderdelen in de toekomst te verplichten om voor de ict-basisdiensten gebruik te maken van een en hetzelfde systeem. Vertaald naar de dagelijkse praktijk houdt dat in dat medewerkers en studenten straks alleen nog maar solismail gebruiken, dat op alle standaardwerkplekken dezelfde centraal ingekochte apparatuur komt te staan met overal hetzelfde besturingssysteem (waarschijnlijk windows) en een voor de hele universiteit identieke office omgeving (waarschijnlijk Microsoft), en dat gebruikers vanuit die standaardwerkplek toegang hebben tot de vernieuwde en verbeterde website van de universiteit.

Een belangrijk voordeel is volgens Molenaars dat uniformering zal leiden tot minder storingen. Maar zij geeft toe dat medewerkers en studenten bij faculteiten zoals bijvoorbeeld de Btafaculteit, waar de zaken nu luxe zijn georganiseerd, er misschien iets op achteruit zullen gaan. "Maar de vraag is of dat zo erg is. Wij vinden dat ict op een universiteit in dienst moet staan van onderwijs en onderzoek en dat wij voor de ict-basisdiensten niet voorop hoeven te lopen als het gaat om kwaliteit en innovatie. We hoeven tenslotte ook niet met de meest geavanceerde telefoons te bellen. Daarom kiezen we in de toekomst voor technologie die zijn waarde al bewezen heeft en qua kwaliteit voor wat de industriestandaard heet. Voor onze basisdiensten geldt van nu af aan: goed is goed genoeg."

De ict-directeur houdt overigens een belangrijke slag om de arm, want het streven naar uniformering moet niet zo ver gaan dat onderwijs, onderzoek of een efficiente bedrijfsvoering erdoor worden gefrustreerd. "Ons beleid heeft als uitgangspunt: 'een gemeenschappelijke standaard tenzij'. Als een onderdeel ons duidelijk kan maken dat men meer nodig heeft dan wat wij centraal aanbieden of iets van veel betere kwaliteit, dan valt daar natuurlijk over te praten."

Een universitair computercentrum

Met de keuze voor een standaardpakket moet er ook in de organisatie meer eenheid komen, vindt Molenaars. De basisdiensten van dienstverlening en beheer moeten ondergebracht worden in een universiteitsbreed Shared Service Centrum ICT. Deze diensten worden weggehaald bij de verschillende universitaire onderdelen. Daarmee sluit ze aan bij de ook op andere terreinen zichtbare trend naar concentratie van de dienstverlening, zoals bijvoorbeeld is gebeurd in het Administratief Diensten Centrum en het Studenten Service.

Een belangrijke taak van het SSC-ict, dat mogelijk uit meerdere vestigingen zal bestaan, wordt het aanbieden van de eerder genoemde basisdiensten aan alle universitaire gebruikers. In de plaats van de mail-, web- en andere servers die faculteiten en diensten op dit moment zelf nog in de lucht houden, komen universitaire servers, die wat Molenaars betreft ook fysiek bij elkaar in de buurt zullen komen te staan. Op dit moment wordt met de Hogeschool Utrecht en met het Universitair Medisch Centrum bekeken of voor dat doel een gemeenschappelijk datacenter kan worden ingericht.

Hoewel de ict-directeur nogmaals beklemtoont dat faculteiten en diensten kunnen blijven beschikken over hun eigen specialistische ondersteuning, erkent zij dat de concentratie van taken in een Shared Service Centrum ingrijpende gevolgen zal hebben voor het personeel in de huidige facultaire ict-afdelingen. "De vorming van ŽŽn SSC zal ertoe leiden dat een groot aantal nu nog bij faculteiten bestaande functies zal verdwijnen, zeker omdat we overwegen een deel van het beheer en ondersteuning uit te besteden. Er komt dan ook zeker een reorganisatie.'

"Die hoeft voor de betrokkenen overigens niet per se ontslag te betekenen, want voor de medewerker van wie de taken verdwijnen, zal gezocht worden naar ander werk binnen of buiten de universiteit. Er zal bovendien behoefte blijven aan specialisten die nieuwe ict-toepassingen in het onderwijs ontwikkelen. In een aantal faculteiten gebeurt dat nu ook al, maar door de versnippering van de ict-afdelingen blijft zo'n vernieuwing op dit moment vaak binnen ŽŽn opleiding hangen. Het zou veel mooier zijn als nieuwe ontwikkelingen meteen universiteitsbreed beschikbaar komen en dat is ŽŽn van de dingen die wij in het SSC hopen te realiseren. Veel van de huidige facultaire specialisten zouden daar naar mijn mening goed werk in kunnen doen."

Als voorbeeld noemt ze de elektronische leeromgevingen (ELO's). "Bij de ene faculteit gebruikt men Blackboard, bij de andere WebCT, maar bij een paar faculteiten doet men het gewoon via de website, omdat de systeembeheerders dat daar mogelijk hebben gemaakt. Misschien is dat voor alle opleidingen wel een veel beter idee, maar dat weten we gewoon niet. Het Ivlos heeft van het college van bestuur opdracht gekregen om te onderzoeken hoe we tot een universitaire ELO kunnen komen. Uit een evaluatie blijkt dat zeventig procent van de functies waarvoor ELO's op dit moment worden gebruikt, ook via andere systemen beschikbaar zijn. Het resultaat van het Ivlos-onderzoek wachten we af, maar ik sluit niet uit dat men tot de slotsom komt dat we eigenlijk helemaal geen ELO nodig hebben, en dat we met bestaande en beschikbare systemen veel goedkoper een passende leeromgeving kunnen aanbieden."

Specialistische applicaties

Al met al staat de universiteit voor een gigantische operatie met verstrekkende gevolgen. Dit voorjaar moeten de voorbereidingen worden afgerond. In september moet met de uitvoering worden begonnen. Opmerkelijk genoeg heeft Molenaars tot nu toe nauwelijks oppositie gekregen. Dat komt, denkt ze, doordat zij de gebruikers van meet af aan heeft geinformeerd en vertegenwoordigers van verschillende faculteiten in klankbordgroepen laat meepraten.

Henk Penning, systeembeheerder bij Informatica en in het verleden vaak een fel criticaster van het ict-beleid van de UU, bevestigt de lezing van Molenaars. Hoewel hij vraagtekens zet bij de vergaande centralisatie die Molenaars wil doorvoeren, heeft hij waardering voor de open manier waarop de nieuwe directeur tot nu toe te werk gaat. "Een groot verschil is dat je, als je vroeger een mail naar de ict-directie stuurde, altijd drie maanden op antwoord moest wachten. Nu krijg ik als het nodig is, Ineke nog dezelfde dag aan de lijn en als er iets moet gebeuren, dan doet zij het."

"Ik ben het ook met haar eens dat de opschoonoperatie die nu wordt voorbereid, hoognodig is. Ik vraag me alleen af of zij niet wat al te veel doorslaat in de richting van centralisatie. Innovatie komt nu eenmaal altijd van onder af, maar als onze afdeling wordt uitgekleed en als ons zelfs verboden wordt om straks nog eigen webservers te draaien, vraag ik me af of men daar wel oog voor heeft. Prima dat een aantal basisdiensten worden gecentraliseerd, maar laat ons wel de mogelijkheid houden om onze medewerkers en studenten goed van dienst te kunnen zijn met soms heel specialistische applicaties. In haar verhaal houdt Molenaars die mogelijkheid gelukkig ook open, dus voorlopig wil ik haar het voordeel van de twijfel gunnen. Ik zou het echt heel kortzichtig vinden als in het Bestuursgebouw wordt gedacht dat je alles op ict-gebied centraal kunt organiseren."

Capgemini

Naast efficiencywinst zal de in gang gezette operatie de universiteit ook financieel geen windeieren leggen, is de verwachting. Molenaars heeft becijferd dat op jaarbasis drie miljoen euro kan worden bespaard, met name op personeelskosten. Daar komt bij dat ook de overeenkomst die de UU vorig jaar met Capgemini heeft gesloten over het technisch en operationeel beheer van de systemen niet onvoordelig heeft uitgepakt.

Toen Capgemini in 2000 het computercentrum ACCU (inclusief een kleine honderd medewerkers onder wie Ineke Molenaars) van de universiteit overnam, werd afgesproken dat de UU voor de uitbesteding van het beheer in de eerste drie jaar een bedrag zou betalen gelijk aan de ACCU-begroting. In 2003 werd de dienstverlening al dertig procent goedkoper, toen de UU haar servers aan Capgemini overdeed. Maar de grote klapper volgde eind vorig jaar toen er voor het eerst sprake was van een Europese aanbesteding. Cap kwam als goedkoopste uit de bus en bleek opeens in staat om dezelfde diensten als vorig jaar voor bijna de helft van de prijs uit te voeren.

Molenaars weet dat hier en daar een wenkbrauw werd opgetrokken bij de keuze voor Cap. 'Er is veel kritiek op de dienstverlening, maar toch gaat de universiteit weer met Cap in zee, nog geen half jaar nadat een ICT-directeur is aangesteld.....afkomstig van Cap', was de veelgehoorde redenering, maar Molenaars bezweert dat alles netjes volgens het boekje is gegaan. "De aanbesteding is volgens alle Europese regels verlopen, en dat is ook ge‘valueerd door de partijen die de opdracht niet hebben gekregen".

Zij wil trouwens ook graag een kanttekening plaatsen bij de kritiek op Capgemini, want zo slecht heeft het bedrijf het in haar ogen helemaal niet gedaan. "Veel storingen waarvan Cap de afgelopen jaren de schuld kreeg, waren het gevolg van de onduidelijke organisatie en de diversiteit van systemen binnen de UU. Maar om voor de toekomst duidelijkheid te cre‘ren hebben we nu heldere prestatieafspraken gemaakt over het maximum aantal storingen dat we nog accepteren. Als het toch mis gaat, gaat dat Cap geld kosten."

Een mooi voorbeeld van zo'n onterechte beschuldiging is wat haar betreft de kritiek van de faculteit Sociale Wetenschappen die vorig jaar na verschillende ernstige verstoringen besloot om het eigen contract met Cap over de opslag van gegevens niet te verlengen en deze dienst weer zelf te gaan leveren. Molenaars: "Dat vond ik nou een schoolvoorbeeld van onterechte kritiek, want de storing was het gevolg van het feit dat de faculteit een eigen specifieke inrichting heeft met een eigen firewall en dat men ook eigen procedures met IP-nummeringen hanteert. Je zou kunnen zeggen dat zij de adresbordjes hadden veranderd en ook nog een extra slot op de deur hadden gezet. Ja hoor eens, dan moet je iemand zonder de sleutel van dat slot niet boos aankijken als hij niet naar binnen kan."

Anne Gallagher

Alette van Doggenaar

In 1992 was Australië aan de beurt om specialisten op het gebied van internationaal recht te leveren aan de Verenigde Naties. Het was een kans die ik wilde grijpen. Ik heb de bijbehorende examens gedaan en werd aangenomen. Zeerecht leek me wel interessant. Ik wist er wat van en, ook heel belangrijk, de standplaats was Jamaica.

In plaats daarvan werd ik naar Genève gestuurd terwijl ik vooral niet naar Europa wilde. Maar uiteindelijk waren de vier jaar dat ik voor de VN werkte erg inspirerend. Ik werd op het onderwerp mensenrechten gezet en net in die tijd werd Mary Robinson hoge commissaris voor de mensenrechten. Robinson was niet alleen jurist maar ook voormalig premier van Ierland, dus een vrouw met een grote status. En daarnaast was ze enorm gegrepen door het onderwerp mensenhandel. Ze vroeg me haar adviseur te worden en een strategie te ontwerpen voor de VN om mensenhandel aan te pakken.

Het was een interessante tijd. Juist in de jaren negentig begonnen landen zich bewust te worden van mensenhandel als probleem en ging men daar afspraken over maken. Wij hebben daar grote invloed op kunnen uitoefenen.

Het proefschrift waarop ik deze week promoveer, is grotendeels de weerslag van wat ik in die tijd heb gedaan. Wat ik probeer, is landen als het ware vast te pinnen op de afspraken die ze onderling hebben gemaakt. Ik heb zo concreet mogelijk vastgesteld wat precies de plichten en verantwoordelijkheden zijn van een land op - in dit geval - het gebied van mensenhandel. Ik heb richtlijnen gemaakt waarlangs een land moet reageren en handelen. Hierdoor kan je politieke druk uitoefenen op een land en de aanpak van mensenhandel verbeteren.

Om tot deze richtlijnen te komen heb ik alle afspraken die er internationaal gemaakt zijn op het gebied van mensenhandel en mensenrechten geanalyseerd; net als . alle verdragen die iets zeggen over de toerekeningsvatbaarheid van staten. Landen zijn nu eenmaal geneigd om hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Ze zien mensenhandel liever als een privé-probleem - een persoon die slachtoffer wordt van criminelen, in plaats van mensenhandel als schending van de mensenrechten waar ze vervolgens iets mee moeten.

Het is bijzonder leuk om in Utrecht te promoveren. Mijn schoonmoeder kan nu ook komen, zij woont in Nederland. Mijn man is dus ook Nederlander. Ik heb hem via de VN ontmoet. Hij was een hoge politiefunctionaris en ook bezig met het onderwerp mensenhandel. We zijn getrouwd in Den Haag en toen samen in Genève gaan wonen.

Na vier jaar ben ik weggegaan bij de VN. Het is geen goede plaats voor een vrouw met jonge kinderen. Het bureau van de VN is blijven steken in de jaren vijftig. Als vrouw mag je wel mannenwerk doen, maar je kunt je werktijden niet aanpassen. Zelfs toen ik nog borstvoeding gaf, was er geen enkele medewerking.

Ik vond het een enorm moeilijke beslissing. Ik was één van de weinige leden van de permanente staf. Ik moest kiezen: blijven en mijn werk en het moederschap half doen of weggaan. Toen heb ik voor het laatste gekozen.

Inmiddels werk ik in Thailand bij een organisatie die ondersteuning biedt aan politie en justitie in de regio bij de opsporing en vervolging van mensenhandel. Erg praktisch werk en erg nuttig. De politie is de frontlinie. Er is vaak kritiek op de politie, maar het zijn ook de eerste beschermers van mensenrechten.

Afgezien van de luchtvervuiling is Bangkok een goede plaats om te leven. Zeker met kinderen. Kinderen zijn er altijd overal welkom. Ze worden niet gezien als lastig zoals in Europa. Ze zitten nu ook op een kleine Thaise school. We hebben ze van de internationale school afgehaald, waar ze alleen met rijke westerse kinderen in de klas zaten. Ze kregen zo'n Amerikaans accent, dat vond mijn man vreselijk. Nu ervaren ze meer wat het is om in Thailand te wonen en hoe het is om een minderheid te zijn. Ze moeten moeite doen om erbij te horen. En het gaat ze goed af. Ze hebben gelukkig veel aan elkaar, want het is een tweeling.

Dit jaar gaan we terug naar Australië. Voor de kinderen vind ik het goed dat we ons vestigen. Ze hebben negen maanden in Australië gewoond, twee jaar in Genève en twee jaar in Bangkok. Voor hun derde verjaardag waren ze al in twintig landen geweest. Nu ze echt gaan leren op school en vrienden maken wordt het belangrijker dan daarvoor om een vaste plek te hebben. Zelf heb ik wel zin om weer in Australië te wonen. Ik heb zo hard gewerkt de afgelopen jaren...Ik heb er behoefte aan om meer tijd door te brengen met mijn familie. We hebben een boerderij vlakbij de oceaan ten zuiden van Sydney. Een prachtige plek.

Mensen met wie ik werk denken dat het niks wordt. Dat ik me binnen de kortste keren ga vervelen. Ik denk zelf van niet. Ik wil graag in de tuin werken. Misschien moet je me over een jaar vragen, of het echt gelukt is om groenten te kweken.

Ik ga wel door met mijn werk als jurist maar parttime. Iets vergelijkbaars met wat ik nu ook doe. Adviseren. En ik zal zeker doorgaan met lezen en schrijven over de onderwerpen die me bezighouden. Eén van de dingen die ik wil is me meer ontwikkelen tot generalist. Ik ben waarschijnlijk degene die het meest weet op het gebied van internationaal recht en mensenhandel. Maar het is niet zo moeilijk om alles van één ding te weten. Het is veel moeilijker om het internationale juridische landschap te overzien.

Het internationaal recht staat onder enorme druk. Ik ben er eerlijk gezegd van overtuigd dat het bouwwerk gaat instorten. In het verleden zag je ook wel schendingen van de internationale afspraken, maar je wist wat er ging gebeuren. Zo'n land werd bekritiseerd of er werd gedreigd met sancties. Dat deed verder niks af aan de afspraken zelf. Die bleven even sterk als daarvoor. Maar wat je nu ziet, is dat de landen die de leiding hadden in het ontwikkelen van een internationaal rechtssysteem daar nu zelf onderuit willen omdat het ze niet goed uitkomt. Bijvoorbeeld als het gaat om de rechten van gevangenen of het verbod op marteling. Daar hebben we heel strikte regels over. Maar die regels worden door landen als de VS niet langer gezien als een manier om tot grotere rechtvaardigheid in de wereld te komen. Ze vinden ze nu een belemmering. Door die regels openlijk te overtreden zijn landen in feite bezig het hele bouwwerk te ondermijnen. Dat is beangstigend. En het is zeker een onderwerp waar ik me mee bezig wil houden.

Gelaten reacties op nieuwe loonstrook

We hebben lang moeten wachten op ons loonstrookje van januari. En wat viel het tegen. Geen ZNU-premie meer, een hogere loonheffing, een verschil in pensioenpremie. Een gemiddelde achteruitgang van vijf procent, schatte het Ublad vorige week. Maar dat was geen correct percentage, zegt Heleen van Doorn van de salarisadministratie: "Dat ligt lager als je puur kijkt naar de bruto-netto sfeer." De klap is de klap van de verdwenen ZNU-gelden, de bijdrage van de werkgever aan de ziektekosten.

Bij de salarisadministratie is het niet drukker dan anders, zegt Van Doorn. "We hebben geprobeerd om via de mail en onze website goede informatie te verspreiden en het lijkt er op dat dat is gelukt." Ook bij Abvakabo-consulent van de UU Jerry Windhouwer is het redelijk rustig. Hij wacht in spanning af of de vakbondsleden het principeakkoord van de nieuwe cao voor universiteiten onderschrijven. Tot gisteren mochten zij - voor het eerst elektronisch - hun stem uitbrengen, maar op de uitslag moet nog even worden gewacht. "Als alleen de boze of teleurgestelde leden stemmen, kan de uitslag verrassend zijn", zegt Windhouwer. Als de nieuwe cao een feit is, worden de salarissen met terugwerkende kracht aangepast; dat zal in maart zijn.

Vakbonden FNV en Abvakabo hebben vanwege de commotie 'operatie loonstrookje' in het leven geroepen. Ondanks de hoopvolle titel gaat het vooralsnog om een onderzoek dat TNO-NIPO gaat uitvoeren naar de koopkrachtontwikkeling per 1 januari 2006. Het doel is om zo exact mogelijk in kaart te brengen of en in welke mate we er dit jaar op voor- of achteruit zijn gegaan en wat onze koopkrachtbeléving is. Uiteindelijk zal de bond toetsen hoe zoet het beloofde zoet van Balkenende daadwerkelijk is. Eind deze maand moeten de resultaten van het onderzoek bekend zijn zodat deze mooi kan worden meegenomen in het voorjaarsoverleg tussen FNV en kabinet.

Het Ublad loopt vast vooruit op het onderzoek en vroeg enkele collega's inzage in hun inkomsten en uitgaven. Wie er in het algemeen het meest op achteruit gaat, blijkt moeilijk te zeggen. Net als het aanwijzen van een groep die er op vooruit gaat - hoewel vele gepolste 'jonge gezinnen' zich gelukkig prijzen, omdat de kinderen nu gratis zijn meeverzekerd.

Het loonstrookje van Anita Gerats (54)

Fulltime medewerkster onderwijssecretariaat Instituut kunstgeschiedenis en muziekwetenschap

Heeft een financiële partner, twee volwassen kinderen van wie eentje nog thuis woont en een koopwoning.

"Ik ben heel erg geschrokken van mijn loonstrookje. Ik krijg bijna tien procent minder loon. Ik wist dat dat kon gebeuren, maar het valt me toch erg tegen. Ik werk fulltime en verdiende 1247,38 euro netto. Nu is daar nog 1200 van over. Daarnaast kreeg ik 81,34 euro voor de ziektekosten en dat is gewoon weg. Netto ga ik er dus ruim 128 euro op achteruit.

"Het loonstrookje begrijp ik wel, hoewel ik er wel even voor moest gaan zitten. Ik had het eerst weggelegd omdat ik dacht: dit kan niet! We zijn nog op zoek naar een ziektekostenverzekeraar. We moeten een aanvullende verzekering: onze zoon is chronisch ziek en wij zijn niet meer de jongsten.

"Ik denk dat ik nog beter moet gaan letten op wat ik uitgeef. Mijn man is drie jaar werkloos geweest en we hebben op het punt gestaan ons huis te verkopen. Sinds september werkt hij weer en sinds januari is hij meer gaan werken. Netto zie je daar alleen weinig van. We hadden juist gehoopt dat we nu wat meer ruimte zouden krijgen want we bezuinigen eigenlijk al heel lang; we doen goedkoop boodschappen en zijn al een paar jaar niet meer op vakantie geweest.

"Ik hou me vast aan de gedachte dat we het ook niet echt slecht hebben, maar ik vind het toch moeilijk. Het is zo stilletjes gegaan, iedereen lijkt er zeer gelaten onder. Ik vind het bijzonder demotiverend dat ik er zoveel op achteruit ga. Het salaris zou een reden zijn om mijn huidige werk te verlaten. Ik ben echter niet meer de jongste en bovendien vind ik mijn werk hartstikke leuk. Maar als de kans op een beter betaalde baan zich voor zou doen, zou ik hem wel pakken."

Het loonstrookje van Joop Schipper (49)

Hoogleraar Arbeids- en Emancipatie-economie, werkt 80 procent, heeft geen financiële partner, geen kinderen en heeft een koopwoning.

"Ik ben niet echt geschrokken van het loonstrookje, maar dat is omdat ik al een idee had hoe erg het zou zijn. Het is natuurlijk mijn vak. Het is echt zo slecht als ik vreesde. Als je de vergoeding voor de ziektekosten meerekent, die je dus nu niet meer krijgt, komt dat voor mij neer op zo'n 180 euro per maand minder. Ik verdien nu ongeveer 3200 euro netto. We krijgen natuurlijk nog 26 euro compensatie, maar dat is een kleine pleister op de wonde.

"Ik snap het loonstrookje wel, hoewel het allemaal lastig uit te rekenen is. Er zit nu een loonheffing over de vergoeding van de werkgever voor de aanvullende verzekering, die is bij mij meer dan 100 euro gestegen. Daarnaast is er het pensioenpremieverhaal, die premie is bij mij ook zo'n 60 euro omhoog gegaan.

"Toen ik dit strookje zag, dacht ik wel: ik kan maar beter een andere baan gaan zoeken! De salarissen bij universiteiten zijn ten opzichte van rijksambtenaren en het bedrijfsleven laag. Voor mensen in de wetenschap is de inhoudelijke kant van het werk vaak het aantrekkelijkst. Het is ook niet zo dat we op een houtje hoeven bijten, maar je kunt elders wel meer verdienen. Nu de salarissen nog lager worden, moet de inhoud van het werk wel heel erg aantrekkelijk zijn. Ik denk dat het voor het hoger onderwijs op termijn best consequenties kan hebben voor de kwaliteit. Zelf ben ik niet direct op zoek naar een nieuwe baan, maar ik betrap me er wel op dat ik iets vaker denk: zou dat niet toch iets voor mij zijn? Je weegt pakketten tegen elkaar af: leuk werk, leuke collega's, salaris. Dan kan de balans op een gegeven moment toch doorslaan naar iets anders.

Persoonlijk ben ik nog niet gaan bezuinigen. Ik heb nu een eerste klas treinabonnement, misschien wordt dat er een voor de tweedeklas. Maar het zou toch wel heel erg zijn als je met mijn salaris heftig zou gaan klagen."

Het loonstrookje van Kim Retra (28)

Werkt fulltime als OIO biochemie van parasieten bij de faculteit Diergeneeskunde. Ze heeft een financiële partner, een koopwoning en geen kinderen.

"Ik ben niet echt geschrokken, het lijkt erop dat ik ongeveer 50 euro minder krijg, mijn netto salaris is nu 1547 euro. Ik ben er eigenlijk een beetje laconiek onder omdat het voor mij al de derde keer is dat ik er op achteruit ga of dat het op zijn minst tegenvalt. Toen aio's twee jaar geleden een nieuwe cao kregen, kregen we allemaal salarisverhoging. Maar omdat ik al aio was, kwam het ongelukkig uit met mijn periodieken. Dat betekent dat ik nu als vierdejaars aio nog in een derdejaars periodiek zit en straks in september nog een maand in een vierdejaars periodiek - in oktober ben ik namelijk klaar. Bovendien is met die nieuwe cao de reiskostenvergoeding gedaald van 130 naar 52 euro. Ik woon in Haarlem en verreis per maand 230 euro, dat scheelt dus behoorlijk. Vroeger mocht je nog vrije dagen inleveren voor bijvoorbeeld reiskostenvergoeding, een fiets of een pc, maar dat is al allemaal teruggedraaid. In vergelijking met die dingen valt dit nu dus nog mee. Vooral de ziektekosten vielen voor mij mee, ik betaalde 90 euro en nu 82.

"Ik snap het verschil in loon trouwens niet helemaa. Het heeft iets met de ziektekosten te maken en iets met de pensioenen. Ik was eerlijk gezegd van plan het strookje van februari pas goed te bekijken, omdat ik in de krant gelezen had dat het dan pas echt klopt. Maar ik ga het ook niet echt uitzoeken, ik ben nog maar driekwart jaar in dienst.

"Voor mij zal deze tegenvaller neerkomen op 50 euro minder sparen. Ik deel de vaste lasten met mijn vriend en dat kan nog steeds. Voor mensen die alleen zijn, is dat natuurlijk wel moeilijker."

Het loonstrookje van Margreet van Leeuwen (39)

Secretaresse bij Onderwijs- en Studentenzaken faculteit Sociale Wetenschappen, werkt 65 procent, heeft geen financiële partner. Ze woont samen met haar vier kinderen (7, 8, 12 en 14 jaar) in een huurhuis.

"Ik schrok niet van mijn loonstrookje, hoewel ik 60 euro minder krijg, doordat we geen tegemoetkoming in de ziektekostenpremie meer krijgen. Dat had ik verwacht. Maar dat gaat eigenlijk nergens over, want ik ben er netto heel erg op vooruit gegaan. Ik betaalde eerst per maand ongeveer 350 euro ziektekostenpremie en nu is dat nog maar 160 euro, omdat ik voor de kinderen niet meer hoef te betalen.

"Ik begrijp het loonstrookje prima, er is voor mij verder ook niets veranderd. Ik verdien ongeveer 1100 euro netto en nu ga ik er uiteindelijk toch 130 euro op vooruit. Dat betekent dus dat ik financieel wat meer ruimte heb. Misschien sta ik eens een keertje minder rood aan het einde van de maand, of kan ik eens een keertje naar de bioscoop met de kinderen. Dat is wel heel erg leuk.

Het is wel heel triest om de reacties te horen van anderen die er op achteruit gaan. De middenmoot wordt geloof ik het zwaarst getroffen. Het is ook zo dat de minima, zoals ik, er over het algemeen niet zo heel veel van merken. Maar omdat ik hier op de universiteit particulier verzekerd moest zijn, scheelt het voor mij wel met de basisverzekering. En ik krijg ook nog 33 euro zorgtoeslag, dat scheelt ook weer iets. Mijn inkomen is natuurlijk geen vetpot, maar ik ben wel gelukkig zo. Ik heb geen reden tot klagen!"

Voor meer informatie over de loonstrook zie: www.adc.uu.nl, klik door naar personeel/salarisadministratie en vervolgens naar meest gestelde vragen. Ook kun je met je oude en nieuwe loonstrook op donderdag 16 februari tussen 12.30 en 13.30 uur langsgaan bij de lunchbijeenkomst van AbvaKabo FNV in zaal B van het Ruppertgebouw in De Uithof. In verband met de hoeveelheid te bestellen broodjes worden geinteresseerden verzocht zich voor 14 februari op te geven op abvakabo-uu@ophetwerk.nl

Jeannette Pennings

Van de wedstrijd in Salt Lake City vier jaar geleden herinner ik me vooral het lawaai. De hele afdaling hoorde ik gegil, gebel en getoeter. Het publiek stond rijen dik. Iedereen was benieuwd naar dat vrouwenbobben, omdat dat toen voor het eerst een Olympische sport was. Voor mij was het natuurlijk een geweldige ervaring. Nog geen twee jaar eerder was ik bij toeval in zo'n bob beland, en dan zoiets mogen meemaken, waanzinnig gewoon.

In Salt Lake City stonden we zelf versteld van wat ons overkwam, maar na die ervaring was de tijd van 'leuk en spannend en we zien wel' voorbij. We gingen het bobben echt serieus aanpakken. De afgelopen vier jaar hebben we veel gestructureerder getraind met goede schema's en een vaste trainer. En we hadden nu wel een echt doel voor ogen: presteren tijdens de Olympische Spelen van Turijn in 2006.

Die wedstrijden op 20 en 21 februari moeten voor mij de beloning worden voor vier winters lang van huis zijn. Ons team maakt deel uit van een reizend circus. Week in, week uit. Hotel in, hotel uit. Lillehammer, Altenberg, St.Moritz, met busjes en vrachtwagens rijden we in colonne van de ene naar de andere stad. En dan heb je ook nog eens de Noord-Amerikaanse wereldbekerwedstrijden.

In de afgelopen vier jaar is het niveau van de bobsleeërs met sprongen vooruit gegaan, ook dankzij het feit dat we sinds een jaar een eigen startbaan in Harderwijk hebben. Bovendien is ons materiaal veel geavanceerder geworden. Mijn vader en mijn broer (Nederlandse kampioen hoogspringen Wilbert Pennings red.) die allebei in Delft luchtvaarttechniek hebben gestudeerd, vonden altijd al dat we iets met de universiteit daar moesten doen. Sinds kort werken de TU Delft en TNO aan de aerodynamica van onze bob. Er wordt zelfs nagedacht over een bob van geheel Nederlandse makelij voor de volgende Spelen in Vancouver. Voor die Delftse studenten is dat een leuke opdracht. Die zien het resultaat van hun werk tijdens de Spelen op televisie.

Maar al die inspanningen geven niet de garantie dat we hoger zullen eindigen dan de tiende plek van vier jaar geleden. We houden op veel gebieden een achterstand op de landen met een echte bobsleetraditie. Het hele vrouwenbobben heeft zich bovendien sterk ontwikkeld en is ook nog lang niet uitontwikkeld. Vroeger kon je met een pilote die aardig kon sturen al een heel eind komen, maar de afgelopen jaren is de start veel belangrijker geworden. Daar moet je echt met zijn tweeën vaart maken. Ik kan als tweede persoon in de bob wel enorm veel kracht zetten en hard gaan rennen, die pilote moet wel mee kunnen doen anders red je het tegenwoordig niet meer.

Het is lastig te beoordelen of de baan in Turijn ons ligt of niet. Ilse Broeders en ik zijn er pas één keer eerder geweest. In december mochten we toen acht afdalingen maken, straks mogen we nog zes keer oefenen. Verder moeten we het doen met televisie- en videobeelden. Reken maar dat die Italianen dag en nacht worden toegelaten om te oefenen. Wij zijn in elk geval blij dat er geen Kreizel inzit. Dan maakt de baan een bocht in de vorm van een cirkel die de baan dan weer onderlangs kruist. Dat is niet bepaald onze specialiteit.

Ons doel is om in Turijn vier afdalingen te maken waar we zelf tevreden over kunnen zijn. Als dat lukt is een bronzen medaille voor ons denk ik het hoogst haalbare. Dat zou werkelijk super zijn. In het wereldbekercircuit zijn we als achtste geëindigd, De Duitse, Canadese en Amerikaanse bobs bleken dit seizoen te sterk. Tegen die teams zullen we in Turijn waarschijnlijk niet opkunnen.

Of ik volgend jaar nog in een bob zit, weet ik niet. Het reizen samen is best leuk en gezellig, maar het wordt ook een steeds grotere sociale investering om zo vaak weg te zijn. Twee weken met kerst ben je in Nederland en dat is het zo'n beetje. Mijn vriend werkt nu in België, dus dat is ook niet zo handig. Dat gaat allemaal iets zwaarder wegen.

Mijn beslissing zal erg afhangen van het gevoel dat ik aan de wedstrijd in Turijn overhoud. En misschien kunnen mijn ploeggenoten die ik al jaren en jaren ken, mij enthousiast krijgen om nog even door te gaan. Ik ken hen nog van mijn atletiekvereniging van vroeger en door hen ben ik gaan bobsleeën. Het enige wat ik nu zeker weet, is dat ik op 2 april aan mijn co-schappen begin. Over vijf maanden, in september, moet ik echt klaar zijn met mijn diergeneeskundestudie. Dan studeer ik tien jaar. Als prestatiebeursstudent moet je je studiefinanciering terugbetalen, als je langer over je studie doet.

Ik heb eerlijk gezegd wel enige angst voor het grote zwarte gat. De fysieke uitdaging en het competitie-element, het willen winnen, hebben me altijd erg aangetrokken in de sport. Van jongs af aan ben ik daar al mee bezig. Misschien dat ik me straks heel fanatiek op een leuke baan als dierenarts ga storten.

Of ik keer toch weer terug naar het hardlopen. In 2003 zat ik bij de selectie van de Nederlandse 4x100 meter estafetteploeg, die later naar de Olympische Spelen naar Athene is gegaan. Ik moest toen echt een keuze maken tussen bobsleeën en atletiek. De trainingsprogramma's waren helaas niet op elkaar af te stemmen. In de zomer moest ik met de krachttraining voor het bobben beginnen, precies midden in het atletiekseizoen.

Spijt van die keuze heb ik nooit gehad, al vind ik het wel erg jammer dat ik dj Tiësto toen niet live heb kunnen meemaken tijdens de sluitingsceremonie. Ik ben een fan. Voor wedstrijden wil ik graag een goede beat horen om me alvast een beetje op te laden. De afgelopen jaren heb ik vaak geluisterd naar de opnamen die zijn gemaakt van het optreden in Athene destijds. Het zou mooi zijn als ze in Turijn straks ook zo'n verrassing hebben."

Op Ublad Online een Olympisch dossier met een weblog van en aandacht voor schaatster Paulien van Deutekom, pedagogiekstudente en startend op de 1500 meter in Turijn. Surf naar www.ublad.uu.nl.

Hoe schoon is jouw studentenhuis?

'Als het eenmaal zo vies is, heb je zelf ook geen zin meer om iets te doen'

Bijna iedereen die in een studentenhuis woont of er ooit woonde, kan het zich wel herinneren: stinkende vaatdoekjes, afwas die wekenlang onaangeroerd blijft, taken die niemand doet. In tijden van populaire tv-programma's als 'Hoe schoon is jouw huis' en 'Rotzooi & Co' zou je kunnen verwachten dat schoonmaken leuker en gemakkelijker is geworden. Schoonmaakster Miranda is hoopvol gestemd als ze de hal van een groot studentenhuis aan de Nachtegaalstraat ziet. Er liggen een paar kranten op de mat, maar verder ziet het er leeg en opgeruimd uit. "Meestal zie je het meteen al, en dit ziet er best aardig uit." Bewoonsters Jacobine en Mijke bieden koffie aan, maar Miranda stevent meteen op haar doel af: "Zullen we in de wc gaan kijken?"

"Mmm, dat valt best mee. Maar die spinnenwebben aan het plafond, dat kan echt wel wat netter, gewoon elke week even weghalen", oordeelt de schoonmaakster. Mijke reageert verbaasd: "Oh, die had ik nog nooit gezien."

Voor de keuken zijn strikte regels opgesteld. Jacobine: "Je krijgt een boete als je afwas laat staan. " Miranda knikt tevreden, maar vraagt zich af: "Wie doet de vloer en de fornuizen?" Op het zeil is langs de randen stof te zien en er liggen kruimels. Miranda oordeelt dat de keuken 'op zich meevalt': "Maar omdat jullie met allemaal meisjes zijn, kan het nog wel wat beter hoor. Die gootsteen bijvoorbeeld, is niet echt schoon. Spuit het in met Antikal, laat dat even intrekken en poets het dan met de zachte kant van een schuursponsje." De studentes knikkend welwillend en vragen de expert ook meteen wat ze moeten doen om muizen in huis te voorkomen, want bij de buren stikt het daarvan. "Schoonhouden is dan echt het belangrijkst. Je hoeft niet elke dag te moppen, maar die kruimels zijn gevaarlijk!" waarschuwt Miranda.

Ook de koelkasten vallen mee, zegt Miranda. "Maar met zoveel mensen moet je eraan denken om op tijd alles wat over de datum is weg te gooien." Jacobine grist meteen een pak vla en een pak yoghurt uit de koelkast die aan deze voorwaarden voldoen: "Ja, dat gebeurt soms met dingen die van het hele huis zijn, die vergeten we dan", legt ze uit.

Tot slot bekijken we nog even de douche die de dertien meisjes met zijn allen moeten delen. "We hebben geen haren in het putje, dat haalt iedereen er meteen uit", vertellen de bewoonsters trots. Miranda begrijpt dat met zoveel gebruiksters de douche moeilijk schoon te houden is: "Maar het ziet er toch best aardig uit. Gebruik voor de vloer eens een harde borstel en Antikal of allesreiniger, dat ontvet goed en dat is goed tegen zeepresten. Je kunt de tegels ook elke dag na het douchen even inspuiten en chloor mag ook af en toe wel eens: lekker schrobben. Dan zie je pas echt goed hoe schoon het kan worden!"

Vies

In de gezamenlijke woonkamer van het tweede pand met veertien bewoners aan het Lucas Bolwerk betrekt Miranda's gezicht meteen. De prullenbak puilt uit, de tafel staat vol lege bierflesjes, glazen en asbakken. Op één van de stoelen ligt de huislabrador en het vuil op het raam wekt de indruk dat het buiten mistig is. "Wat vies!", oordeelt Miranda meteen.

De bewoners zien dit toch een beetje anders en vertellen vrolijk over hun schoonmaakregels: "Iedereen heeft taken en de meesten doen dat ook wel. We zijn niet ontzettend ontevreden", aldus Michiel. Miranda kijkt perplex: "Maar zou je ook zo leven als je een eigen huis had?" "Nee natuurlijk niet, maar als je het hier echt heel netjes zou willen houden, zou je elke dag moeten opruimen, daar heb je natuurlijk geen zin in."

Over vermeende muizen in huis maken de bewoners zich niet al te veel zorgen. "Die zijn er wel, maar je ziet ze nooit, alleen als de poes er één heeft gevangen", vertelt Michiel. "Ze komen ook niet van ons, maar van hiernaast. Ja, we zien wel eens keutels, maar ze zitten niet aan ons brood hoor", weten de vrouwelijke bewoonsters.

Miranda inspecteert inmiddels de keuken op de begane grond. De schoonmaakster wijst voorzichtig naar de frituurpan op het aanrecht: "Bah, wat smerig." Michiel weet te vertellen dat de pan net nieuw is. Miranda moet toegeven dat hij er van binnen redelijk uitziet, maar geeft toch de tip om in het vervolg vloeibaar vet te gebruiken: "Dat kun je er makkelijk even uit gieten en hem schoonmaken."

Via de trap, waar Miranda met opgetrokken wenkbrauwen naar de troep, het haar en stof op de vloer kijkt, komen we bij twee keukens die redelijk opgeruimd lijken. "Toch is dit wel vies hoor, kijk eens naar die bruine waas op de kastjes en het vet en het stof op die koelkast! En dat folie op het fornuis helpt misschien een keer, maar dan zal je het toch weg moeten doen."

De wc op deze verdieping valt mee, vindt Miranda "Maar die vieze randen moet je toch minstens een keer per week schoonmaken met toiletreiniger." Inmiddels klimmen de bewoners al uitgelaten verder naar de bovenste verdieping. "Hier wil je eigenlijk niet naar binnen", waarschuwen ze. In de bewuste keuken staat een vuilnisbak die zo vol zit dat er etensresten en zelfs schimmelende tomaten naast liggen. De tafel en het aanrecht staan propvol met vieze borden, aangekoekte yoghurtschaaltjes, pannen, glazen en kopjes. De bewoners bestempelen de situatie als een 'doorschuifprobleem': "Als het eenmaal zo vies is, heb je zelf ook geen zin meer om iets te doen en wordt het van kwaad tot erger", legt Michiel uit. Sommige bewoners zijn ook niet echt blij met de situatie, maar een ander relativeert: "Nou ja, je hoeft er ook niet in te slapen."

Miranda kan het maar moeilijk bevatten: "Zo erg had ik het niet verwacht. Maar ik snap ook wel weer dat het lastig wordt als mensen steeds hun spullen laten staan. Hier zou eens goed opgeruimd moeten worden, al dat zichtbare vuil en de zooi weg. Als je het dan goed bijhoudt, valt het alweer mee."

Zilvervisjes

Als laatste inspecteren we een huis op het IBB-complex. In de woonkamer inspecteert Miranda meteen de vloer, tussen de banken, koelkasten en fornuizen is een dikke laag stof, kruimels, dopjes, en een verdwaalde knuffel te ontdekken. Bewoonster Karin geeft meteen toe: "De vloer is moeilijk, die wordt niet altijd even goed gedaan." Bewoners Daan en Karin biechten ook meteen maar op dat er pas een muis in huis zat: "Maar hij is gevangen!" Miranda verbaast het niets: "Wat wil je met al die etensresten op de vloer."

Tijdens de inspectie in de keuken, waarbij vliegjes rond de koelkast cirkelen en Miranda afkeurend de gelige vlekken erin bekijkt, vertelt Karin dat de bewoners zelf ook niet al te blij zijn met de huidige situatie: "Het is echt erg nu. We willen binnenkort een grote schoonmaakdag met het hele huis organiseren." Miranda fleurt op door deze woorden en geeft meteen wat tips voor de vloer en de koelkasten: "Je moet hier gewoon goed stofzuigen en eens schrobben met lekker warm water, dat zal al helpen. Die koelkasten en magnetron moet je eens flink inspuiten met ontvetter. En dan bijhouden hè!"

Over de smoezelige vaatdoek op het aanrecht zegt Miranda: "Je moet eigenlijk elke dag een nieuwe nemen, anders smeer je het vuil er alleen maar mee uit." Over de fornuizen is ze erg tevreden, maar Karin bekent: "Mmm, ja, maar dat is niet helemaal eerlijk, die hebben we net nog even schoongemaakt."

Miranda's kritische blik blijft dan hangen op de bruinige vloer rond de vuilnisbak: "Trek die eens opzij", vraagt ze de bewoners. Er kruipen gehaast een stuk of vijf beestjes onder de bak vandaan. "Oh kijk, zilvervisjes!", reageert Daan enthousiast, maar Miranda is al vertrokken voor verdere inspectie.

De wc's vindt ze er redelijk uitzien, maar de bruinige aanslag kan nog aangepakt worden door de pot eens flink in chloor te weken. Karin is geïnteresseerd in een oplossing voor de soms penetrante ammoniaklucht op het toilet, maar daar is volgens Miranda niet heel veel aan te doen: "Een luchtverfrisser in de wc misschien." Voor de doffe wastafels in de badkamer adviseert ze een anti-kalkmiddel.

Op de bovenste verdieping van het huis zijn de ramen gespikkeld zwart van het vocht, stof en de viezigheid. Miranda: "Dit moet je eerst maar met een oude doek afnemen en dan schoonmaken met ammoniak. En vergeet niet bovenaan te beginnen!"

Prijs

Uiteindelijk beslist de schoonmaakster dat het IBB-huis het door ISS beschikbaar gestelde schoonmaakpakket krijgt: "Het eerste huis was echt het schoonst, die meiden hebben zo'n goed systeem met die boetes! Het huis op het Lucas Bolwerk was zo vies dat ik bang ben dat daar nooit veel met de schoonmaakspullen gedaan zal worden. Het derde huis was ook vies, vooral die vloer. Maar omdat de bewoners goede voornemens hebben, vindt ik dat zij het pakket het meest verdienen!"

IK HEB AL WEL WAT GECODEERD MAAR ALS JULLIE LEUKERE DINGEN WEET VOOR DE OPMAAK, DAN BEN JE DAAR VRIJ IN, IK BEN AAN HET DROOGZWEMMEN ZEG MAAR

Plaats delict 1:

Nachtegaalstraat 54 bis, oud herenhuis

Sinds 1968 een meisjeshuis

Dertien bewoners, allemaal vrouw en lid van UVSV

Voorzieningen:

1 douche

1 keuken

2 wc's

In elke slaapkamer een eigen wastafel

Schoonmaakregeling:

In de keuken hangen lijsten met wekelijkse beurten, verdeeld in douche & wc, trap & gang en keuken. Daarnaast wordt wekelijks het glas weggebracht. Bij het verzuimen van een taak volgt 5 euro boete, waarvan na enige tijd gezamenlijk uit eten gegaan wordt.

Schoonmaakbenodigdheden:

De drie huisjongsten kopen deze in, als dit niet op tijd gebeurd, volgt een boete.

Algemeen oordeel schoonmaakster:

"Ik vind het niet zo vies. Het systeem met boetes vind ik erg goed."

Plaats delict 2:

Lucasbolwerk 9, oud herenhuis pal naast studentenvereniging Unitas

Sinds 1992 officieel Unitashuis, daarvoor ook al lang een studentenhuis

Veertien bewoners, van wie 7 mannen en 7 vrouwen, allen lid van Unitas

Voorzieningen:

1 gezamenlijke woonkamer

3 douches

4 wc's

4 keukens

Schoonmaakregeling:

Wekelijks wordt door twee bewoners de gezamenlijke huiskamer schoongemaakt, iedereen is dus eens in de zeven weken aan de beurt. Daarnaast is de afspraak dat de bewoners per verdieping wekelijks om de beurt de voorzieningen op hun eigen verdieping schoonmaken.

Schoonmaakbenodigdheden:

Deze worden van de gezamenlijke rekening gekocht.

Algemeen oordeel schoonmaakster:

"In dit huis zou ik mijn brood niet eens durven smeren, als je dit ziet heb je meteen al gegeten en gedronken."

Plaats delict 3

Ina Boudier Bakkerlaan 49, studentenflat op IBB-complex

Studentencomplex uit de jaren 60

Vijftien bewoners, van wie 7 vrouwen en 8 mannen

Voorzieningen:

2 badkamers

3 wc's

1 grote keuken met woonkamer

2 kleine keukens

Schoonmaakregeling:

Wekelijks zijn er veertien taken, van het schoonmaken van de grote keuken tot het wassen van thee- en vaatdoeken en het wegbrengen van oud papier en glas. In principe doet iedereen zijn eigen afwas, die in aparte mandjes met naambordje wordt verzameld, maar daarbij is er nog twee keer per week een 'anonieme afwas' voor afwas die overblijft. Dit is ook een taak. Alle taken moeten op dinsdag om 12.00 uur gedaan zijn.

Schoonmaakbenodigdheden:

Iedereen koopt wat nodig is en schrijft zijn uitgaven op een huishoudlijst, die eens in de zoveel tijd verrekend wordt.

Algemeen oordeel schoonmaakster:

"Tja, ze proberen het wel, dat is wel goed, maar die vloer in de woonkamer was toch wel heel vies hoor, en eigenlijk die koelkasten ook wel en die mandjes met afwas! Die afwas moet je wel doen!"

Tips van Miranda:

Koelkast:

Leg voor een frissere geur een paar kruidnagels in de koelkast

Koekjes:

Koekjes blijven langer kapperig als je een suikerklontje in de trommel doet

Aangekoekte pannen:

Met een laagje cola erin even op het vuur zetten en de resten komen makkelijk los

Keukenkastjes en koelkasten:

Met een ontvetter-spray (gele bij de Wibra is goed) en een doekje krijg je ze makkelijk schoon

Vieze wastafel: Niet met schuurmiddel maar met een anti-kalkmiddel behandelen, even in laten trekken en poetsen met een schuursponsje

Daarna bijhouden door vaak af te nemen met een doekje

Vieze mop of dweil:

Laten weken in een emmer water met chloor: dan wordt 'ie weer wit

Badkamervloer en tegels:

Dagelijks na het douchen inspuiten met een anti-kalkmiddel. Voor een goede beurt: stevig schrobben met een harde borstel en chloor.

Bruinzwarte aanslag in wc-pot:

Laten weken met chloor en boenen met een wc-borstel. Het resultaat: een witte pot.