Een half jaar uitdagend onderwijs aan het Utrecht Law College
"We zijn allemaal wel een beetje streberig. Als we een zeven krijgen, zitten we te balen. Een acht is eigenlijk wel de norm." Marco Vogels en Marieke de Hoon zijn twee van de 75 uitverkorenen van het eerste Utrecht Law College 'rechtspraktijk' (ULC). Beiden zijn razend enthousiast. Marieke: "We zijn allemaal gemotiveerd, dat is heel prettig. We helpen elkaar en het contact met de docenten is goed. Doordat iedereen meestal goed is voorbereid, is er in de lessen ruimte voor discussie en diepgang."
Marco en Marieke zijn geselecteerd uit meer dan 200 eerstejaars die zich voor het ULC hadden aangemeld. Ze moesten een motivatiebrief schrijven en kregen daarna een gesprek met ULC-docenten. Marco vond het niet erg dat er een selectie was: "Ik ben er wel voorstander van om te kijken of mensen gemotiveerd zijn. Dat je een brief moest schrijven was eigenlijk al goed, dat leer je dan al." Marieke: "Wat er ook goed aan is, is dat ze eigen initiatief verwachten, mensen die die procedure aangaan. Ik vind het heel goed dat er gekeken wordt of het een overwogen keus is. Je hoort vaak dat rechten zo'n makkie is, maar dat is me in positieve zin meegevallen, ik vind dit fijn: daag me uit!"
Voor de selectie spelen eindexamencijfers een rol, maar ambitie, inzet en bijvoorbeeld extra activiteiten buiten school zijn minstens zo belangrijk. Peter Rijpkema, coördinator van het Law College, is zeer positief over deze werkwijze: "Er had al een goeie zelfselectie plaatsgevonden, er kwamen nauwelijks mensen die er totaal niet pasten. We hebben duidelijk gemaakt dat we inzet verwachten en het lijkt er echt op dat de studenten dat als opdracht zien: dat ze het waard zijn tot de selectie te behoren."
Praktijkportfolio
De geselecteerde studenten volgen het 'gewone' programma van de bachelor rechten. Het verschil is dat ze zijn ingedeeld in vaste werkgroepen van 25 studenten en les krijgen van een vast docententeam. De invulling van de vakken verschilt ook iets van dat van de reguliere studenten. Rijpkema: "De inhoud en opzet van vakken worden iets aangepast. In de vorm van extra literatuur, of bij mijn vak 'grondslagen van het recht' bespreken we bijvoorbeeld elke week een rechterlijke uitspraak. De oefenrechtbank is ook zo'n onderdeel. Er zijn meer extra activiteiten, maar voor een belangrijk deel komen die boven op het reguliere curriculum."
De faculteit biedt de ULC-studenten ook extra faciliteiten zoals eigen werkgroepruimtes. Bovendien zijn er speciaal voor hen contacten gelegd met de praktijk. Daardoor kunnen studenten kleine stages en opdrachten doen bij onder meer zes gerenommeerde advocatenkantoren, de rechtbank Utrecht en de Raad van State. Met deze opdrachten bouwen de studenten in de loop van hun bachelor een praktijkportfolio op. Rijpkema: "We scheppen de kaders waarbinnen dit allemaal mogelijk is. Waaronder een gemeenschap van 75 studenten. Daarbinnen kun je dingen organiseren wat in een grootschalige opleiding niet mogelijk is. Dat is praktisch niet te doen, maar in een grote groep is het ook moeilijk om alle studenten even actief te krijgen."
Het ULC is dus een alternatief voor de massale rechtenopleiding en bedoeld voor studenten die zich extra willen inzetten. Rijpkema noemt twee redenen voor de oprichting. Ten eerste het failliet van de 'topdown' opgelegde regels. Met de invoering van het bachelor-masterstelsel werd gestart met meer activerende onderwijsvormen. "Als studenten actiever worden, komen de niveauverschillen duidelijker naar voren en is het dus ook van groter belang om te gaan differentiëren." Als tweede noemt hij de massaliteit, met het ULC wordt ingezet op de kracht van kleinschaligheid.
Het ULC draait inmiddels een half jaar en werd in december officieel geopend. Rijpkema durft al van een succes te spreken. "Het functioneren van het Law College overtreft alle verwachtingen. Je bedenkt zoiets, maar hoe het in de praktijk werkt, is toch altijd maar afwachten."
Uit de eerste tentamenresultaten is op te maken dat zowel de cijfers als de slagingspercentages hoger zijn dan die van de reguliere studenten. Rijpkema: "Het zijn nog maar de eerste resultaten, maar het zegt wel iets. Het is ook al een succes als je ziet hoe deze studenten elkaar opzwepen - de samenwerking is heel erg goed."
Het succes blijkt volgens Rijpkema ook uit de medewerking van de verschillende spelers: de advocatenkantoren, de rechtbank Utrecht en de Raad van State. "Ze zijn enthousiast, ze willen graag een bijdrage leveren aan de opleiding. Voor henzelf levert dat weer mensen met bruikbare kennis op. We hebben gehoord dat er nu bij advocatenkantoren nog wel eens tegen starters gezegd wordt: vergeet alles wat je geleerd hebt. Dat moet hiermee veranderen."
Een deel van de extra activiteiten wordt sinds november door de nieuw opgerichte eigen studievereniging Sirius georganiseerd. Rijpkema: "Het is niet zo dat we alles voor de studenten doen. Wij faciliteren en hebben de eerste contacten gelegd met bijvoorbeeld de advocatenkantoren en de rechtbank." Via de commissies van Sirius is het zo geregeld dat de studenten alle onderdelen van het recht zien. Het oprichten van een eigen studievereniging hoort bij het didactisch concept van het Law College. Het is de bedoeling dat het onderwijs niet beperkt blijft tot de werkgroepen en de colleges. Rijpkema noemt het een fundamenteel aspect van het ULC. "Wat je wilt is dingen organiseren in kleinere groepen. Daar hoort een omgeving bij waarin studenten meer kunnen halen uit hun studie. De studievereniging kan bijdragen aan het creëren van zo'n gemeenschap."
Energie
Kinderziektes van het Law College kan Rijpkema niet noemen: "Bij de start hebben we de lat niet te hoog willen leggen. Alles viel mee, met name de studenten hebben het echt goed opgepakt. Ik heb het afgelopen half jaar voor het eerst meegemaakt dat ik tegen studenten moest zeggen: doe het maar rustig aan, probeer soms eens wat minder te studeren."
Het lesgeven aan de ULC-studenten is voor Rijpkema ook een bijzondere ervaring: "Je hoeft bij deze groep niet te trekken. Je krijgt energie. Aan reguliere studenten lesgeven trekt de energie juist uit je." Ook docente Marian van Gestel is erg positief over het ULC, waar ze het vak Grondslagen Privaatrecht doceert. "Mensen zijn goed voorbereid. Daardoor heb je in het lesuur tijd voor wat anders. Maar eigenlijk heb ik meer tijd nodig, ze hebben veel vragen. In een werkgroep van het ULC vroeg iemand me pas of ze niet meer onderwijs konden krijgen. Maar dat moet je niet doen, dat is tegen het principe."
Vooral de kleinschaligheid bevalt Van Gestel erg goed: "Er is directer contact met de studenten. Doordat we met een vast docententeam werken, en omdat het nieuw is hebben we als docenten onderling ook wat meer contact. We vragen commitment van studenten, maar dan moet je die als docent natuurlijk ook geven. Het werkt hartstikke goed. Het is raar om te denken dat als je 800 studenten hebt, je ze allemaal precies hetzelfde moet bieden. Er is een enorm verschil in motivatie. Als iedereen bij elkaar zit, richt je je op de grote groep en ga je op een gemiddeld niveau onderwijs geven. Ik vind het beter om onderwijs op maat te geven. Mijn enige negatieve ervaringen met het Law College zijn eigenlijk de negatieve reacties van anderen. "
Oneerlijk
En sommigen vinden inderdaad dat er wel wat valt af te dingen op het Utrecht Law College. Vierdejaars rechten Nienke van Renssen vindt het initiatief van het Law College en dus differentiatie niet slecht, maar volgens haar is het ondoordacht en te snel van start gegaan. "Het ULC begon al toen de bachelor nog maar drie jaar bezig was, de resultaten daarvan waren toen nog niet eens duidelijk. De idealen die bij de invoering van de bama bestonden, zoals kleinschaligheid, bleken voor 800 studenten niet haalbaar. Ik vind het eigenlijk onverantwoordelijk en niet eerlijk dat er dan besloten wordt om het voor 75 studenten toch maar wel te regelen."
Een ander bezwaar is dat ze vreest dat de onderwijsdifferentiatie tot nog meer middelmatigheid in de reguliere rechtenopleiding leidt, doordat de 'voortrekkers' uit de meeste werkgroepen naar het ULC gaan. Ook Johan Grauss, masterstudent Rechten en voorzitter van de studentengeleding in de faculteitsraad, maakt zich hier zorgen om. "Een topstudent in een reguliere werkgroep kan de rest enorm meetrekken. Dat ben je straks kwijt. Het is eigenlijk de taak van de docent natuurlijk om zwakkere studenten te helpen en te stimuleren, maar het is ook weer zo dat die daar vaak geen tijd voor heeft." Wat dat betreft vreest Johan wel een beetje voor de groepen waar straks allemaal 'zwakkere' studenten in zitten: "De docent heeft daar natuurlijk vaak minder zin in, het is niet stimulerend."
Hoewel Johan zo zijn bezwaren heeft, is hij over het algemeen wel enthousiast over het ULC. "Ik ben persoonlijk een groot voorstander van differentiatie. Ik zie het niet als oneerlijk. In ons eerste jaar leerden we al: 'Gelijke behandeling betekent: ongelijke gevallen ongelijk behandelen.' Als je uitsluitend toponderwijs aanbiedt aan topstudenten, is er dus sprake van gelijke behandeling. En niet als je datzelfde toponderwijs ook aanbied aan een feestende en ongemotiveerde student, dat zou juist ongelijke behandeling zijn. Je kunt het ook niet aan iedereen aanbieden, dan is de meerwaarde ervan weg."
Toch blijft hij zijn reserves hebben over de rechtvaardiging van het Law College. "Je kunt het gewoon niet maken studenten als nummer te behandelen, de relatie tussen de student en de faculteit is te anoniem. Die anonimiteit moet niet alleen bij 75 studenten worden weggenomen. Het kan echt niet dat je bijvoorbeeld van docenten geen antwoord op mail krijgt." Nienke heeft hier ook het meeste bezwaar tegen: "Op dit moment moet er veel verbeterd worden aan zowel het onderwijs als de begeleiding. Voor noodzakelijke verbeteringen is er geen geld en tijd. Het is zeer onterecht om dan wel geld en tijd in de begeleiding van 75 goede eerstejaars studenten te stoppen. Dat voelt scheef."
Het Law College roept onder de reguliere studenten volgens Johan ook nog wel verwarring op. "Afgewezen studenten vragen zich af wat nu precies de selectiecriteria waren. Sommige studenten zijn ook wel jaloers. En dat is ook niet zo gek, de collegestudenten lopen al rond bij gerenommeerde advocatenkantoren waar vijfdejaars nog worden afgewezen. Het is misschien wel belangrijk dat in ieder geval onduidelijkheden worden weggenomen."
Eerlijk
Dat 75 studenten nu al profiteren van kleinschalig onderwijs wat eigenlijk voor alle studenten in de bama wordt beoogt, ziet coordinator Rijpkema niet als oneerlijk: "We zijn bezig met het verbeteren van onderwijs en dan moet je ergens beginnen. We hebben van de bachelorinvoering al een belangrijke les geleerd: je kunt onderwijsvernieuwingen niet gewoonweg universiteitsbreed opleggen en realiseren. Het Law College is onderaan begonnen, bij de docenten en wat volgens hen goed onderwijs is."
Volgens Rijpkema zullen opdrachten en lesvormen die goed bevallen ook gebruikt gaan worden in het reguliere onderwijs: "Het is voor ons een moestuintje. Als de uitwerking goed is, is het voor iedereen een win-win situatie. De kritiek zou terecht zijn als we zeiden: nu is het klaar. Maar zo is het niet. Ik kan me de jaloezie wel voorstellen, maar dan erken je niet dat het work in progress is." Studenten Marco en Marieke kunnen zich ook voorstellen dat er studenten zijn die balen dat ze niet in het ULC zitten: "Maar het is de taak van de universiteit iedereen een goede opleiding te bieden. Dus moeten ze ook ons niet vergeten en in een massa laten ondergaan."
Rijpkema is niet bang dat het Law College elite-onderwijs wordt. "De reguliere opleiding is ten eerste niet veranderd. Wel willen we tot een verbetering van het onderwijs komen, en je zit nu eenmaal bij rechten met een capaciteitsverschil, dan is differentiëren een oplossing. Er zit bovendien groei in het Law College; volgend jaar zijn het er al drie en dan kan een derde van alle eerstejaars hier terecht. Er zullen dus nog steeds studenten zijn die buiten de boot vallen, maar dat worden er dus minder. Bovendien gaan we er van uit dat ook een derde van de studenten helemaal geen les zou wíllen volgen bij het Law College omdat ze geen behoefte hebben aan de extra's."
Dat door het ULC de betere student wordt weggezeefd uit de reguliere opleiding is volgens Rijpkema en docent Van Gestel niet per se negatief. Niet alleen de kopgroep is gebaat bij de differentiatie, zegt Rijpkema, want "met het weghalen van de spraakmakers in de werkgroep, staan er weer anderen op die het woord kunnen doen. Het gaat niet meer over hun hoofd heen." Van Gestel: "De rest wordt juist niet meer gehinderd door die topstudenten die altijd meteen het antwoord gaven".
Rijpkema snapt best dat sommige mensen zich gepasseerd voelen: "Maar tegelijkertijd vind ik niet dat alle studenten dit soort onderwijs moeten krijgen. Het vergt extra van docenten en dus ook van studenten. Er is een behoorlijke groep studenten die nu niet die instelling heeft. Dan zou het toch een beetje parels voor de zwijnen zijn." Docente Van Gestel: "Het is niet beter en geen extra onderwijs, maar ander onderwijs: namelijk onderwijs dat beter op de behoefte van deze groep is afgestemd. Ik vind het goed om zoveel mogelijk aan de behoeftes tegemoet te komen. Het is ook naar als je je best doet en je wordt door je medestudenten met scheve ogen aangekeken."
Rijpkema wijst er tot slot nog op dat het uiteindelijke doel is om het rendement van de rechtenopleiding op te schroeven: meer studenten moeten met een diploma de studie verlaten. "Het gaat er ook om dat een vijf een zes wordt en niet alleen om van een acht een negen te maken. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen er hier mee op vooruit gaat, omdat uiteindelijk meer mensen van een gelijk niveau bij elkaar in de groep zitten."
In september gaan er hoe dan ook twee nieuwe Colleges van start: het 'ULC Recht in context' en het 'ULC Recht zonder grenzen'. Wat er het jaar erna gaat gebeuren, vindt Rijpkema nog moeilijk voor te stellen. "Het is vanaf het begin het idee geweest om een structuur van colleges te ontwikkelen. We weten dat er meer dan 75 studenten zijn met die inzet en mogelijkheden. We willen niet alleen de topstudenten een topopleiding bieden, maar ook de mensen die het in zich hebben de gelegenheid geven. Er zijn veel studenten die het verdienen, wij willen dat mogelijk maken."
Wil je je mengen in de discussie over projecten als het Utrecht Law College? Dat kan, Surf naar ons forum op www.ublad.uu.nl en geef een reactie op de stelling:
'Elke rechtenstudent moet kleinschalig onderwijs en goede begeleiding krijgen en niet alleen de ULC-student!' Ook natuurlijk te interpreteren voor andere studies!
REPORTAGE
'Ik ben écht benieuwd wat de uitspraak is'
"Geachte aanwezigen, edelachtbare." Zonder haperen en bloedserieus begint 'advocate in toga' Kirsten aan haar pleidooi. Vandaag verdedigt de Law College studente in de oefenrechtbank in kort geding de heer Suurbier. Hoewel de rechtbank, de advocaten en de naam Suurbier niet echt zijn, is de zaak dat wel.
Het is het einde van het eerste semester en hoewel de reguliere rechtenstudenten deze vorige week al hebben afgerond, moeten de studenten van het Utrecht Law College (ULC) nog een laatste beproeving ondergaan: de praktijk naspelen in een oefenrechtbank. De 'advocaten' en 'rechters' hebben een paar weken de tijd gehad om zich voor te bereiden op hun rol. De zaak is echt, een rechter van de Utrechtse Rechtbank heeft alleen de namen van de betrokken partijen met typ-ex weggehaald.
De eiser is de heer Suurbier. Zijn advocatenteam bestaat uit vier studenten onder wie Kirsten Boele en Renske Steinvoort. Vlak voor het doek opgaat plukken de twee nog wat aan hun toga en lezen nog snel wat stukken door. "Het is een civielrechtelijke zaak. We hebben samen met nog twee medestudenten een pleidooi voorbereid." Ondanks wat zenuwen vinden de twee het "ontzettend gaaf" dat ze mee mogen doen aan de oefenrechtbank. Ze zijn erg te spreken over het Law College. Renske: "We zijn zelf verbaasd over alle leuke initiatieven zoals uitstapjes naar advocatenkantoren en de rechtbank. We gaan dieper op dingen in."
De zaak wordt vandaag voorgezeten door meester H. Steenberghe, gewoonlijk rechter bij de Utrechtse rechtbank. Hij vat de casus nog even kort samen: "Dit kort geding draait inhoudelijk om het voorkeursrecht. De eiser is de heer Ton Suurbier, de gedaagden zijn Apeldoorn & Stijn. Een vriend van de heer Suurbier had een huis dat hij graag wilde verkopen aan Suurbier. Deze wilde het huis wel kopen, maar pas later. Daarom is het huis eerst verkocht aan mevrouw Apeldoorn, een tante van de vrouw van Suurbier. Dit op voorwaarde dat wanneer zíj het huis wilde verkopen, het voor een afgesproken prijs naar Suurbier ging. Deze voorwaarde is in de koopakte opgenomen. Later heeft de notaris in de leveringsakte daarvan gemaakt dat het aan Suurbier en/of zijn vrouw aangeboden zou worden. Nu de zaak speelt, zijn Suurbier en zijn vrouw inmiddels gescheiden en mevrouw Apeldoorn is net overleden. Apeldoorn & Stijn, de erfgenamen van mevrouw Apeldoorn, willen het huis voor de afgesproken prijs verkopen aan hun nicht, de ex-vrouw van Suurbier. Suurbier daarentegen eist dat het huis aan hem geleverd wordt."
Steenberghe noemt de casus zelf 'lastig', maar de studententeams die de verschillende partijen moeten verdedigen en voor rechter 'spelen' lijken het goed te volgen en knikken instemmend. Kirsten mag als eerste de zaak voor Suurbier bepleiten. Ze legt de situatie nog eens uit en benadrukt: "Het is steeds de bedoeling geweest om het huis aan de heer Suurbier te verkopen!" Met zinsneden als: "Het standpunt van de gedaagde", "Volgens artikel..." en "Er is sprake van een leemte", verdedigen de advocaten van eiser en gedaagden vervolgens elk hun eigen standpunt. Alleen twee blauwe gympies onder de toga van één van de advocates verraden dat er hier geen profs, maar studenten aan het woord zijn.
Als tussenkomende partij krijgt vervolgens nog de advocaat van de ex van Suurbier het woord. Terwijl deze advocaat steeds fanatieker wordt, bespreken Renske en Kirsten zachtjes met elkaar hun verweer. Renske maakt snel wat aantekeningen en zoekt nog een artikel na in het wetboek, want het felle betoog van deze advocaat oogst in ieder geval bij het publiek succes en ook rechter Steenberghe krijgt een glimlach op zijn lippen van het vurige verhaal: "Mijn cliënt heeft echt een nieuw huis nodig! Suurbier wil het alleen maar commercieel gaan gebruiken! Het is toch evident..." Renske wijst er in haar weerwoord nog maar eens op dat het toch overduidelijk de bedoeling was dat het huis voor Suurbier was bestemd.
Nadat de studentrechters nog wat vragen hebben gesteld, trekken zij zich met Steenberghe terug voor beraad. De spanning in het lokaal stijgt en Renske en Kirsten verzuchten dat het toch wel een hele moeilijke zaak is. Renske: "De tegenpartij had wel emotie in het betoog. Het is erg spannend, ik ben écht benieuwd wat de uitspraak is!"
Na enkele minuten komende de rechters terug. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een voorkeursrecht, maar dat het nog steeds niet duidelijk is aan wie het verleend is. Uiteindelijk wijzen ze alle vorderingen af, wat betekent dat in een bodemprocedure - een nieuwe rechtzaak waar wat meer tijd mee gemoeid is dan een kort geding - bewezen moet worden aan wie het voorkeursrecht toekomt.
Steenberghe vindt dat de studenten het heel goed hebben gedaan. Tot slot deelt hij cijfers uit aan de studenten. De advocaten van Suurbier krijgen een 8,5, die van de erfgenamen een 8 en de fanatieke advocaten van de ex-vrouw een 9 "voor een boeiende presentatie". Kirsten en Renske gunnen hun medestudenten de 9 van harte: "Ze was ook heel goed", maar zijn nog steeds een beetje van hun stuk over de uitspraak en vragen naar de werkelijke afloop. De bodemprocedure blijkt in het echt nog te komen en met Steenberghe wordt afgesproken dat hij de studenten op de hoogte houdt van de vorderingen in de zaak. Nog druk napratend lopen de twee naar buiten: "Deze zaak gaan we echt volgen. Dit soort dingen is echt hartstikke leuk. We merkten wel dat de reguliere studenten dit ook wel hadden gewild. We hebben er eigenlijk niet zo bij stil gestaan dat het een voorrecht is, we grijpen gewoon deze kans."