Het is kwart over acht. Op de derde verdieping van Nieuw Gildestein verzamelen de medewerkers van het departement Dier, Wetenschap & Maatschappij (DWM) zich rond de koffieautomaat. Zoals overal gaan de gesprekken ook hier over ziekte, gezondheid en de kinderen, over de televisie van gisteravond en niet te vergeten over het werk. "Moet je nagaan", zegt onderzoeker Johanneke van der Harst, terwijl hoogleraar Berry Spruijt geamuseerd staat te luisteren. "Had ik ratten besteld, komen ze aan, zitten er geen vrouwtjes bij. Ze dachten dat ik die pas volgende week nodig had. Ik heb ze nu maar met spoed nabesteld. Dan zijn ze wel wat lichter, maar ach, dat zullen de heren wel geen probleem vinden."
*Het begin van een doorsneedag in een onderzoekslab. Eerst is er koffie daarna verdwijnen de medewerkers vrij snel naar hun kamers. Op de gang is het stil. Op de kamer van de assistenten in opleiding zit Suzan Dudink achter een scherm vol raadselachtige cijfertjes. "Dit zijn data van een experiment met varkens op boerderij Tolakker", legt ze uit. "Ik had de varkens in drie groepen verdeeld. Eén groep mocht een paar keer per dag onaangekondigd de gang op, een tweede groep alleen als er een signaal klonk en een derde groep helemaal niet. De vraag is nu of de varkens in die tweede groep, die zich na elk signaal weer konden verheugen op het komende uitje, daardoor minder stressgevoelig zijn geworden. Bij ratten hebben we dat al vastgesteld en als het bij varkens ook zo is, biedt dat goede mogelijkheden om hun leven wat aangenamer te maken."
Een paar weken lang zijn alle activiteiten van de varkens op video opgenomen en door studenten minutieus gescoord. Daardoor weet Suzan nu per dag en per varken hoeveel procent van de tijd besteed werd aan passief liggen (ruimschoots favoriet bij bijna veertig procent), actief liggen, de voertrog naderen, wroeten en nog een stuk of twintig andere activiteiten. Een taaie klus dat verwerken van de data, maar ook dat hoort bij wetenschap, lacht Suzan. "Je hebt dagen in de stallen en laptopdagen en dit is typisch een laptopdag." Op zo'n moment is ze blij dat ze niet alleen op een kamer zit. "We zitten hier met zijn drieën. We werken wel alle drie aan een ander project, maar als het even niet loopt, kun je toch gemakkelijk je nood bij de anderen klagen of gewoon even gezellig kleppen. Bovendien doen Leonie en ik sinds kort de nieuwsbrief van de groep. Die was een beetje ingedommeld en we hebben hem daarom wat opgefrist met elke maand de medewerker van de maand en een prijsvraag en dat soort dingen."
*Een paar deuren verder zit hoogleraar Berry Spruijt ontspannen achter zijn pc. De faculteit Diergeneeskunde is het onderzoek opnieuw aan het organiseren en het bestuur wil van elke groep weten hoe de toekomst eruit gaat zien, dus dat schrijft hij nu op. Vorig jaar is Ethologie & Welzijn nog gefuseerd met Proefdierkunde tot Dier, Wetenschap & Maatschappij. "Vaak wordt gedacht dat wij ons alleen bezig houden met onderzoek naar proefdieren, maar dat is een vergissing. We werken wel vaak in eerste instantie met proefdiermodellen om nieuwe theorieën op een gestandaardiseerde manier te kunnen onderzoeken. Ons werk is gericht op het verbeteren van het welzijn van alle dieren. En dat is hard nodig, want vergeet niet dat we in Nederland tegenover 600.000 proefdieren jaarlijks 600 miljoen dieren voor de consumptie dood maken."
"Er komt steeds meer belangstelling voor het welzijn van dieren", vervolgt Spruijt, "maar we weten nog maar weinig over wat dieren voelen en hoe we hun gedrag moeten interpreteren. Welzijn van dieren heeft nog vaak een wat soft imago, zoiets van: 'kijk eens wat zielig', maar met zo'n geitenwollensokken oordeel hoef je bij boeren en beleidsmakers niet aan te komen. Je kunt de omstandigheden waaronder dieren worden gehouden, pas verbeteren als je beschikt over harde data. Vandaar dat wij in ons onderzoek proberen te komen tot resultaten die zo meetbaar zijn dat een computer straks op basis van het gedrag van een dier kan bepalen of zijn leefomstandigheden acceptabel zijn. Hier wordt kortom heel exacte wetenschap bedreven. Gelukkig ziet ook de faculteit dat in. Ondanks de geringe omvang van onze groep is 'emotie en cognitie van dieren' een speerpunt van onderzoek geworden. Daaruit spreekt toch waardering voor onze aanpak."
*Een paar trappen lager, op de begane grond van Nieuw Gildestein brandt zacht rood licht. Hier huizen de ratten van de groep. "Je moet niet schrikken hoor", zegt Johanneke van der Harst. "Met al die kooien bovenop elkaar lijkt het hier wel een fabriekje, maar ja, in laboratoria met weinig ruimte moeten compromissen worden gesloten. En trouwens, wij doen er alles aan om te zorgen dat de dieren een comfortabel leven hebben en zo min mogelijk stress ervaren, ondanks hun geringe bewegingsvrijheid. In elke kooi leggen wij een ruime hoeveelheid tissues om mee te spelen en zorgen we voor een knaaghoutje en een shelter. Bovendien is er zachte muziek zodat de ratten geluid om zich heen normaal vinden en niet schrikken als er mensen binnenkomen."
Vandaag zijn twintig vrouwtjesratten aangekomen. Petra Baarendse (26) is afgestudeerd in Wageningen in 'animal sciences' en volgt nu in Utrecht een extra afstudeervak. Eén voor één tilt ze de ratjes uit de kartonnen doos waarin ze zijn vervoerd. Van der Harst pulkt intussen een doorzichtige, gel-achtige substantie uit de doos, die de dieren tijdens het vervoer kunnen eten om voldoende vocht binnen te krijgen. Nadat ze gesteriliseerd zijn, zullen de vrouwtjesratten als gezelschapsdame worden gekoppeld aan mannetjes, die meedoen aan een onderzoek naar het tegengaan van stress. "We doen alles om het de mannen naar de zin te maken", grinnikt Van der Harst. "Het zijn echt de verwende nesten van het lab, de enige dieren met een eigen vrouwtje."
De komende tijd zullen de mannetjes in verschillende stressvolle situaties worden gebracht, waarbij de aandacht van de onderzoekers vooral uitgaat naar de vraag welke factoren het ontstaan van stress beïnvloeden. De hoeveelheid stress wordt onder meer afgemeten aan de mate van opwinding als de dieren een beloning verwachten, want hoe groter de stress, des te meer behoefte hebben dieren aan een beloning, zo is uit eerder onderzoek gebleken. "In eerste instantie is dit onderzoek gericht op het voorkomen van stress", vertelt Van der Harst, "maar we zijn ook op zoek naar methoden om dieren af te helpen van een depressie, die ze kunnen oplopen als gevolg van chronische stress. Dat laatste aspect is trouwens niet alleen van belang voor het welzijn van dieren. Wij werken nauw samen met onderzoekers van het UMC en de Vrije Universiteit van Amsterdam, die zich bezig houden met het ontstaan en voorkomen van depressies bij mensen. Ook zij verwachten baat te hebben bij onze resultaten."
Terwijl Baarendse de vrouwtjes weegt en codeert door stipjes en streepjes op de staarten te zetten, loopt Van der Harst naar een andere onderzoeksruimte. Aan de muur zijn planken bevestigd met doorzichtige kooien met daarin telkens twee ratten. Ook deze ruimte is verduisterd. Omdat ratten actief zijn in het donker, is voor het onderzoek hun dag- en nachtritme omgedraaid, zodat de dieren wakker zijn tijdens de werktijden van de onderzoekers. Als hun werkdag erop zit, gaat in de rattenverblijven het licht aan en gaan de dieren slapen. Ook hier overdag weer het rode licht, dat ratten niet en mensen wel kunnen waarnemen. Dat licht stelt de onderzoekers in staat om de dieren ondanks de verduistering toch te observeren.
In weer een ander klein kamertje zitten Pisang en Ambon, de enige twee ratten met een eigen naam. "Dat zijn onze knuffels," legt hun 'baasje' uit. "De andere ratten krijgen alleen een nummer, want wij mogen ons in het belang van het onderzoek niet aan bepaalde dieren gaan hechten. Pisang en Ambon zijn er vooral voor de gezelligheid." Van der Harst tilt Ambon uit zijn kooi en begint hem te aaien. "Af en toe hebben wij ook een beetje normaal contact met de dieren nodig," zegt ze. "Lekker een beetje troelen met die beesten, want dat is belangrijk voor óns welzijn."
*Ondertussen zijn de wijzers van de klok doorgelopen. Het is half elf: koffiepauze. Het is het enige moment van de dag waarop alle aanwezige leden van de groep bij elkaar komen. WAAR Ook Eugénie de Bordes is van de partij. Als docent-onderzoeker Dier en Recht werkt zij zowel bij DWM als in de juridische faculteit. Een wereld van verschil. "Hier is kerst: warme chocomel, krentenbollen en iemand die een beetje op een gitaar zit te pielen", zegt zij lachend, "daar een formele borrel met chique hapjes. Als ik hier college moet geven, trek ik ook altijd laarzen aan, want je weet nooit waar je nu weer doorheen moet baggeren. De eerste keer dat ik college moest geven, vroeg ik aan de portier waar collegezaal 'de stal' was. Bleek het niet de naam van een collegezaal te zijn, het wás een stal!"
Met haar juridische kijk op de relatie mens-dier is De Bordes een buitenbeentje in Nieuw Gildestein. "Een voorbeeld van wat ik doe? Nou, neem een pony die door een zedendelinquent seksueel is misbruikt. In juridische zin is er geen sprake van dierenmishandeling, maar dan belt een medewerker van minister Veerman mij, omdat de minister het toch wil verbieden. Of ik daar een wetsvoorstel voor kan schrijven. Dan zit ik een tijd na te denken en kom ik tot de conclusie dat zo'n verbod het best kan worden geplaatst in het hoofdstuk "misdrijven tegen de zeden"( waar ook het verbod op potloodventen in voorkomt). Minister Veerman kent onze leerstoelgroep trouwens heel goed. Toen ik hem een keer op het ministerie tegenkwam, riep hij: 'Ha, daar heb je mevrouw De Bordes, die komt weer de beest uithangen'!"
Een kamer verder schrijft een ander 'buitenbeentje' een artikel over de manier waarop dierenartsenpraktijken zouden moeten samenwerken. Nienke Endenburg is senior docent-onderzoeker, gespecialiseerd in de relatie mens-dier, communicatie en sociale vaardigheden en zorgt zo voor de sociaal-wetenschappelijke inbreng in de groep. "Ik houd me vooral bezig met de vraag wat de invloed is van dieren op mensen. Daar geef ik college over aan diergeneeskundestudenten, zodat die zich wat meer bewust worden van wat dieren voor mensen kunnen betekenen. Ik heb hier wel een kamer, maar in feite hoor ik bij de hele faculteit. Ik ren door alle gebouwen in de Yalelaan." Ze lacht. "Op de keper beschouwd hoor ik dus overal en nergens bij, maar in deze omgeving, waar het belang van dieren zo'n grote rol speelt, voel ik mij uitstekend op mijn plaats."
*Terwijl de onderzoekers achter hun pc of in het lab aan het werk zijn, wordt studenten in de college- en practicumzaal de kneepjes van het vak bijgebracht. Analist Pim Rooymans legt een groep studenten ontspannen uit hoe je bloed afneemt van muizen en ratten. "Kijk, dat doen we met dit soort buisjes. Je kent ze wel van de bloedbank: naald door de huid in het bloedvat, vacuümbuisje erop, plok, bloed erin. Om lekkages bij het wisselen van de buisjes te voorkomen zit er een rubbertje om de naald heen." De studenten staan zwijgend en wat onwennig te luisteren, terwijl Rooymans in hoog tempo verder gaat. "Je kunt ook bloed uit de staart halen door een staartsnede of een staartknip te maken. Gewoon een kwestie van de staart vasthouden, sneetje maken, bloed verzamelen, bloedvat dichtdrukken, klaar." De studenten kijken Rooymans glazig aan, zichtbaar blij dat ze vandaag alleen maar hoeven te luisteren.
*Een zaal verder geeft proefdierdeskundige Harry Blom college aan een aantal toekomstige collega's. "In het jargon heten wij artikel 14 functionarissen", vertelt hij later op zijn van onder tot boven met muizen en ratten volgeplakte kamer. "Artikel 14 is een artikel uit de Wet op de Dierproeven, dat zegt dat elke instantie die dierproeven uitvoert, een soort interne politieagent moet hebben. Vera Baumans en ik zijn dat in Utrecht, maar dat politieagent moet je niet al te letterlijk opvatten. We houden wel toezicht op de gang van zaken, maar in feite zijn wij vooral een soort adviseurs." Om zijn woorden kracht bij te zetten komt precies op dat moment een onderzoeker de kamer van Blom binnen. "Harry, ik heb deze brief gekregen van de dierexperimentcommissie. Hoe kan ik daar het best op reageren?" De Nederlandse proefdierkunde staat in hoog aanzien, vertelt Blom nadat hij de onderzoeker heeft geholpen. Zijn collega Baumans zit op dit moment in Zweden, waar zij parttime hoogleraar is, en zelf is hij onlangs in Brazilië geweest om daar te helpen met het opzetten van een cursus zoals hij die al langer in Utrecht geeft. In de tussentijd is het vooral een kwestie van zorgen dat je kennis up-to-date blijft. "Het vak van proefdierdeskundige is ontzettend breed. Ik moet voortdurend op de hoogte blijven van nieuwe operatietechnieken, ontwikkelingen op het gebied van de anesthesie en ga zo maar door en dat dan ook nog voor alle mogelijke diersoorten, van guppies tot paarden. Geen sinecure, maar die variatie maakt het werk wel heel boeiend."
*De vergaderzaal vult zich om half één met lunchklanten. Zij hoeven zich niet te vervelen, want in een hoek van de ruimte speelt de fine fleur van DWM zijn dagelijkse partijtje dart. Pim Rooymans rijgt de double en triple twenty's als een ware Barnie aan elkaar en schrijft onder de bewonderende blikken van de dames van het secretariaat een nieuwe overwinning bij op het bord aan de muur.
"DWM is best wel een hechte groep", zegt Marlies van Maren. "Op de financiële administratie werken wij ook voor Volksgezondheid en Voedselveiligheid, verderop in de gang, maar daar zijn ze vooral bezig met onderzoek naar salmonella en zo. Daar hebben wij minder affiniteit mee dan met de varkens van Suzan. Laatst zijn we een keer mee geweest naar de boerderij. Hebben we kunnen zien dat de Smarties die die meiden bij ons declareren, ook echt naar de varkens gaan."
Dit is een heel leuke groep, vindt ook Lidewij Jansen van Galen, die door haar collega's word beschreven als de spil van de afdeling. "Af en toe stuur ik een mailtje rond. Gaan we met zijn allen naar Harry Potter of een avondje Catan spelen. Verjaardagen worden ook altijd goed gevierd. We hebben een grabbelton, waarin iedereen aan het begin van het jaar een cadeautje doet. De jarige mag er dan iets uittrekken." Een hoogtepunt van het jaar is het kerstdiner met aanhang in één van de collegezalen. Gezellig en heel informeel omdat alles door de medewerkers zelf wordt klaargemaakt."
*De middag verloopt in Nieuw Gildestein identiek aan de ochtend. Terwijl Johanneke van der Harst op de fiets springt om in een barak achterin De Uithof de muizen van de groep te inspecteren, werkt de Groningse studente Carmen in een hoekje van de gang de data uit die zij in de Millingerwaard heeft verzameld over het gedrag van de daar grazende Konikpaarden. "Weet je wat ik hier zo prettig vind", zegt De Bordes. "Het zijn stuk voor stuk echte dierenliefhebbers." Haar woorden worden onderstreept door de ontelbare plaatjes van dieren aan de muren en van knuffels op bijna elke werkkamer. "Het lijkt misschien gek voor iemand die dierproeven uitvoert, maar wij houden hier allemaal heel erg van dieren", beaamt Van der Harst. "Als het even kan, proberen wij dieren die we niet meer voor het onderzoek gebruiken, bij particulieren te herplaatsen. Dat kan goed, omdat we hier vrijwel alleen gedragsonderzoek doen. Daardoor zijn onze ratten heel tam."
"Natuurlijk zou ik ook wel willen dat we geen proefdieren nodig hadden", vult Spruijt aan. "Maar zolang er behoefte is aan nieuwe en betere geneesmiddelen en een beter begrip van het ontstaan van ziektes, zijn dierproeven onvermijdelijk. Daar kun je natuurlijk met suggestieve en misleidende voorbeelden tegen protesteren, zoals Proefdiervrij doet met zijn campagne over proefdieren die zeep in hun ogen gespoten krijgen, want dat komt echt nergens voor. Maar persoonlijk denk ik dat je beter kunt proberen om het leven van die dieren in elk geval zo aangenaam mogelijk te maken en kunt zorgen dat die proeven op een zo fatsoenlijk mogelijke manier worden uitgevoerd."
*Het is vijf uur als de eerste medewerkers naar huis gaan, maar voor Berry Spruijt, Johanneke van der Harst en verschillende andere DWM'ers eindigt de werkdag vaak pas rond de klok van zeven. "Overdag gaat er zoveel tijd op aan besprekingen en dat soort dingen, dat je blij bent als je na vijven nog een paar uur ongestoord kunt werken", legt Van der Harst uit. Ook de studenten zijn naar huis en dus kan vandaag niet meer gebeuren wat haar een paar jaar geleden overkwam. We hebben hier regelmatig studenten die onderzoek doen naar agressieve interacties tussen mannetjesratten. Op een gegeven moment kwam een jongen opgewonden bij me binnenlopen omdat hij twee mannetjes 'vreemde dingen' zag doen die niet in zijn lijst van mogelijke gedragingen stonden. Wij kijken. Bleek dat een van de twee ratten een vrouwtje was en dat wat hij zag 'seksuele interacties' oftewel 'copulaties' waren. Die jongen wist niet hoe hij het had. Dat verhaal doet hier nog steeds de ronde."
Erik Hardeman / Charlotte Schneider