Achtergrond

IRAS doet onderzoek naar mensen 'in het wild'

Acht jaar geleden werd een trial gestart onder een groot aantal gezinnen waarin een baby werd verwacht. Een deel van die gezinnen kreeg speciale huismijtwerende matrashoezen, een deel kreeg nephoezen, en een derde groep kreeg helemaal niets. De hypothese was dat de blootstelling van pasgeboren baby's aan allergenen - in dit geval huismijt - het later ontwikkelen van allergie of astma tot gevolg heeft. Maar tot nu toe wijst volgens IRAS-directeur Bert Brunekreef niets erop dat dit het geval is.

"Kennelijk komt er meer kijken bij het ontstaan van allergieën dan wij dachten. Gelukkig hebben we ook andere gegevens verzameld, zoals wat de kinderen hebben gegeten en gedronken en de omgeving waarin ze zijn opgegroeid. Het lijkt er bijvoorbeeld op dat het opgroeien op een boerenbedrijf bescherming biedt tegen het ontstaan van allergie. Zeker is dat ook genetische factoren een rol spelen. Dat zijn we nu allemaal aan het uitzoeken."

Het allergie-project is één van de talloze voorbeelden van het soort onderzoek dat wordt uitgevoerd in het nu vijf jaar oude IRAS. Aanleiding voor de vorming van dat instituut waren tekorten in Wageningen, die de daar werkzame hoogleraar Brunekreef deden besluiten om met zijn bedreigde vakgroep Milieu, Arbeid en Gezondheid naar Utrecht te verhuizen. Niet onlogisch, want Brunekreef werkte al nauw samen met het Utrechtse instituut voor toxicologie RITOX, en de mede door Wageningen betaalde verhuizing vormde een prachtige kans om met de toxicologen een gezamenlijke instituut op het gebied van 'Risk Assessment' in het leven te roepen.

Om te voorkomen dat de ook in Utrecht niet ruime begroting extra onder druk zou komen te staan, kreeg het IRAS in eerste instantie maar voor vijf jaar groen licht. In die tijd moesten de onderzoekers bewijzen dat zij zichzelf via externe opdrachten kon bedruipen. Ook moest er sprake zijn van een substantiële wetenschappelijke productie en van een serieuze bijdrage aan het onderwijs. Het IRAS slaagde onder leiding van de onlangs afgetreden directeur Kroes met vlag en wimpel voor dat examen en met ingang van dit kalenderjaar is het dan ook volledig in de Universiteit Utrecht geïntegreerd als interfacultair instituut van Diergeneeskunde, Geneeskunde, Biologie en Farmaceutische Wetenschappen. Dat succes werd op 21 april gevierd met een dubbeloratie van de hoogleraren Bert Brunekreef en Dick Heederik.

In het wild

In het IRAS gaan de complementaire benaderingen van de twee fusiepartners hand in hand. "In onze divisie 'Environmental and Occupational Health' doen wij vooral epidemiologisch onderzoek", vertelt Brunekreef. "Dat wil zeggen dat wij kijken naar de manier waarop de gezondheid van mensen wordt beïnvloed door potentieel schadelijke stoffen in hun leef- en werksituatie. Ik zeg wel eens dat wij mensen 'in het wild' onderzoeken. Bij de toxicologie ligt de nadruk meer op het bepalen van de toxiciteit en het werkingsmechanisme van de betreffende stoffen. Dat werk vindt vooral in het laboratorium plaats. Sinds 1 januari is de Diergeneeskunde afdeling 'Volksgezondheid en Voedselveiligheid' aan het IRAS toegevoegd. Daarmee is ook het onderzoek naar risico's voor de volksgezondheid, voortvloeiend uit de omgang met dieren in de breedste zin van het woord binnen ons werkveld komen te liggen."

Wie de IRAS-website bezoekt, ziet naast de masteropleiding 'Toxicology and Environmental Health' een grote variëteit aan onderzoeksthema's, die echter alle één doel gemeen hebben: het ontwikkelen van methoden en het produceren van wetenschappelijke kennis, waarmee risicoschattingen ten aanzien van de volksgezondheid kunnen worden onderbouwd. Door de aard van het onderzoek is het IRAS zeer aantrekkelijk voor externe opdrachtgevers, maar Brunekreef beklemtoont dat wetenschappelijke normen ten allen tijde prevaleren.

"We doen veel onderzoek voor de Europese Unie, ministeries, collectebusfondsen, bedrijfschappen en ga zo maar door. Maar we doen geen consultancy. Als een opdracht wetenschappelijk niet interessant is, accepteren we hem niet. We hechten ook zeer aan openheid. Laatst konden we een grote opdracht krijgen, mits we beloofden de resultaten tien jaar lang geheim te houden. Dat doen we dus niet. Ja maar, werd er toen gezegd, we kennen een universiteit in Duitsland die daar niet moeilijk over doet. Dat is dan leuk voor jullie, heb ik geantwoord, dan moet je daar maar heen gaan. Ik ga mijn promovendi en postdocs geen onderzoek laten doen waarvan ze de resultaten niet mogen publiceren. Daar pieker ik niet over."

Lekker spelen, niet denken maar doen

"Vergeet alles wat je vandaag hebt meegemaakt. We gaan het hoofd even helemaal leegmaken", roept de 20-jarige presentator Annet de Boer, vierdejaars theatermanagement aan de Hogeschool voor de Kunster, enthousiast naar het publiek. De pianist links van het podium speelt een vrolijk pingelmuziekje en Annet kondigt aan dat 'we gaan hardlopen op de plaats'. "Stel je voor dat je over een groene weide jogt. Oh, daar komen schapen op je af! Ontwijk ze!" De zestig bezoekers maken op de tribune onhandige zigzaggende bewegingen. Een enkeling kijkt verdwaasd voor zich uit: wat ís dit?

Welkom bij de publieksopwarming van theatersportgroep Parnassos. Eerder die avond hebben de leden van de theatersportgroep samen met hun tegenstanders, theatersportgroep Pluk de Dag uit Rotterdam, eenzelfde warming-up gehad. "Om de spelers los te maken en over de drempel te halen, dansen we wat, spelen kleine scènetjes met elkaar en doen stemoefeningen", vertelt Annet. Daarnaast zijn er wekelijkse trainingen. Annet: "We oefenen elke week om op elkaar ingespeeld te raken. Ook trainen we onze improvisatievaardigheden, verschillende spelvormen en het uitbeelden van diverse emoties."

Maar echt voorbereiden op een wedstrijd, dat kan niet. "Het onverwachte, dat is de magie van theatersport", zegt theatersporter Frank Kupper (26), afgestudeerd in medische biologie. "Je gaat op het podium staan en hebt nog geen idee wat je gaat doen. Het publiek ziet dat. Als het kwartje dan valt, is dat geweldig." Hij vervolgt: "Soms kom je in een bepaalde flow terecht. Je denkt niet meer na over wat je aan het doen bent, alles lijkt vanzelf te gaan. Je reageert op je medespelers en bent alleen nog maar met de scène bezig. Dat moment delen met je medespelers en het publiek is fantastisch."

Theatergroep Parnassos bestaat als zelfstandige groep negen jaar. Frank is er nu zo'n zes jaar mee bezig. "Maar ik speel niet tijdens elke voorstelling mee, hoor. Onze groep bestaat over het algemeen uit ongeveer vijftien personen, we hebben er nu net een aantal nieuwe mensen bij. Omdat een wedstrijd wordt gespeeld door een team van vier, spelen we altijd in wisselende bezettingen. Dat is leuk, want met iedereen is improviseren weer anders. En voor een wedstrijd zijn er ook nog rechters nodig, een presentator, lichtman en noem maar op. Genoeg te doen, dus."

Bouillondame met balletjes

Het fenomeen theatersport waaide in 1988 over uit Canada, toen grondlegger Keith Johnstone een workshop kwam geven in Amsterdam. Inmiddels nemen in Nederland tientallen verenigingen het regelmatig tegen elkaar op. Ook wordt theatersport wereldwijd beoefend en zijn er zelfs internationale toernooien. De basiselementen zijn overal ongeveer hetzelfde: twee teams van vier spelers spelen tegen elkaar met een aantal korte, geïmproviseerde scènes en krijgen daarvoor punten van jury en publiek. Het publiek mag altijd suggesties aanleveren die de basis van de scènes vormen.

Die suggesties zijn niet de enige vorm van interactie, legt Annet het publiek voor de aanvang van de wedstrijd uit. "Op je stoel ligt een roos, die je bij een mooie scène op het podium mag gooien." De natte sponzen die gebroederlijk naar de rozen liggen, zijn bedoeld voor de jury: gekleed in toga en gewapend met een arrogante blik betreden zij het podium. "Ik ben Lucas Linker en ik let op de amusementswaarde van de scènes", zegt één van hen met geaffecteerde stem. Zijn twee collega's waken over de inhoud van de scènes en de techniek van de spelers. Ook delen zij rode en gele kaarten uit.

"De kaarten delen wij uit als er op het podium dingen gebeuren die niet kunnen", vertelt jurylid mevrouw Spit alias Brechje Verhelle (25), deeltijdstudent onderwijskunde. "Bijvoorbeeld als er discriminerende woorden of vloeken worden gebruikt." De rechters mogen ook ingrijpen en een scène stoppen als die te lang duurt of saai wordt. Brechje: "Het is onze taak om vreselijk streng te zijn en kritischer dan het publiek." Zijn ze té streng, dan mag het publiek de rechterlijke macht bekogelen met de natte sponzen. "Het publiek kiest meestal de kant van de spelers", zegt Brechje. "En dat is ook onze bedoeling."

Terwijl de rechters plaatsnemen aan een tafel rechts voor het podium, gaan de twee sportief geklede teams aan beide kanten van het speelvlak zitten. "De wedstrijd kan beginnen", galmt presentator Annet. De eerste game bestaat uit een 'scène met heroïek'. "Maartje speelt de superheld", zegt Frank tegen het publiek, terwijl zijn medespeler Maartje de deur uitloopt. "Maar ze weet nog niet wélke superheld ze is. Wie is ze?" Het publiek antwoordt luidkeels dat Maartje 'de Bouillonvrouw' is met als geheime wapen 'balletjes'. Haar doel? Het snode plan voorkomen om de wereld stofvrij te maken.

Als Maartje het podium even later betreedt, is het publiek doodstil. Frank ligt op de grond en heeft theatersporter Sander van Zijl in de houtgreep. Aan Maartje de nobele taak om uit te vinden welke superheld ze speelt, wat haar geheime wapen is én welk snood plan ze moet zien te voorkomen. "Je ruikt naar tuinkruiden", tipt Sander. "En naar kip!" Na een kleine misser ("Ik ben de Lombokvrouw!"), weet Maartje de oplossing: "Ik ben de Bouillonvrouw!" Een paar minuten later redt ze Sander uit de klauwen van Frank, die zijn plan om de wereld stofvrij te maken in duigen ziet vallen.

Hitler en zijn hond Blondie

De jury beloont de spelers van Parnassos met zeven punten. Dat laat theatersportgroep Pluk de Dag niet op zich zitten: zij schotelen het publiek en de jury een hilarische kampioenschap schaapjes kijken door superhelden voor. Hun beloning? Eveneens zeven punten. Het publiek joelt en even later regent het sponzen door de zaal. "Even kalm," maant Annet de zaal tot stilte, "want nu mogen júllie stemmen. Rood is voor Parnassos, wit voor Pluk de Dag!" En masse worden de gekleurde kaartjes in de lucht gestoken. "En de winnaar van de eerste game is... theatersportgroep Parnassos!"

In rap tempo volgt de ene bizarre scène de andere op. De onderwerpen? Een cursus kamperen zonder tentstokken, duikles in een zwembad zonder water, een slager die zich ergert aan een semi-vegetarische klant en een 'interview achteruit' met in de hoofdrol Hitler en zijn hond Blondie, gespeeld door Sander. Vreemd? Zeker. Maar ook heel grappig, vertelt studente Janneke tijdens de pauze. "Ik wist van tevoren totaal niet wat ik moest verwachten, maar ik vind het allemaal erg grappig. De onverwachte wendingen, het wedstrijdelement en de bizarre verhaallijntjes maken het tot een heel gevarieerde voorstelling. Heel anders dan een gewone theatervoorstelling, maar zeker net zo leuk!"

De spelers bespreken intussen de speltechniek en het verloop van de wedstrijd. "Ik ben tot nu toe heel tevreden over de wedstrijd", zegt Maartje ten Brummelaar (22), vierdejaars taal- en cultuurstudies. "Er is een fijne spanning en Pluk de Dag geeft veel tegengas." Ze vertelt dat Pluk de Dag eigenlijk meer een vriendenteam is dan een echte concurrent. "We spelen wel vaker tegen ze en dat is altijd heel gezellig. Het gaat mij ook niet om het winnen van de wedstrijd. Als ik lekker gespeeld heb met mijn team, dan is dat voor mij al genoeg. Het gaat puur om het spelplezier."

Diashow over slakken

En met dat spelplezier zit het vanavond wel goed. De theatersporters denderen na de pauze weer vol energie over het podium, vastbesloten om de tegenpartij te overtroeven wat betreft improvisatietalent, techniek en amusementswaarde. Zo ziet het publiek onder meer hoe Frank en medespeler Elsbeth het leven van de zwangere bezoekster Viola en haar man Vincent naspelen en hoe Maartje in de gedaante van sexy automobiliste van een agent afkomt door hem te bedreigen met een mes. Tegenpartij Pluk de Dag amuseert zowel jury als publiek met een heuse liefdesscène en een diashow over slakken.

Hoogste tijd voor de grand finale van de avond: de slotscène. Pluk de Dag daagt Parnassos uit voor een muzikale game. De Rotterdamse theatersporters zetten hoog in met de nabootsing van de voorronde van het Nationaal Songfestival: het publiek bepaalt dat de spelers afkomstig zijn uit Staphorst, Helmond, Eindhoven en Friesland. Vier totaal absurde en zeer lachopwekkende liedjes volgen - goed voor acht punten van de jury. Niet genoeg, zo blijkt een paar minuten later, want Parnassos sleept met hun versie van het Musical Award Gala maar liefst dertien punten in de wacht.

Als het publiek ook hun stem heeft gegeven, laat de jury weten dat Parnassos de grote winnaar van de avond is. Nauwelijks aangedaan nemen de vier spelers van theatersportgroep Pluk de Dag de troostprijs in ontvangst: een appel. Na een daverend applaus van het publiek vertrekken ze gebroederlijk naar de kleedruimte. "Het was een geslaagde avond", constateert Annet, terwijl het publiek langzaam naar buiten druppelt. "Soms zitten de dagelijkse beslommeringen mij nog in de weg als ik speel, maar vandaag zag je dat mijn team al die gedachten achter zich had gelaten. Dát is ook de essentie van theatersport: lekker spelen, niet denken maar doen."

Zelf genieten van theatersport?

Laat je ook eens meeslepen door een theatersportvoorstelling! Theatersportgroep Parnassos speelt op 16 april tegen Op Tilt in Theaterstudio/Op Tilttheater in Sneek, op 24 april tegen Carabas in CafEETheater De Boulevard in Breda, op 13 mei tegen een nog onbekende tegenstander in Parnassos en op 10 juni tegen Totdat de Dom valt in Parnassos. Meer informatie over theatersport en de spelers vind je op www.theatersportgroepparnassos.nl.

Utrechtse aio 'wereldberoemd' in Bulgarije

Stoichkov bestaat uit gitarist Tim Lenssen, drummer Rikkert Hansler en zanger/bassist Jacob Duijnhouwer. Ze kennen elkaar van hun studie biologie in Utrecht, toen ook hun band werd opgericht. Duijnhouwer: "We zijn een stevig rockende turborock groep met een lekker ouderwetse ragsound en zingen in het Duits." Ondanks hun enthousiasme wilde het tot nu toe met de optredens niet zo vlotten: "In Nederland is dat behoorlijk moeilijk."

Nee, dan Bulgarije. Door hun band naar de in de jaren negentig wereldberoemde voetballer Hristo Stoichkov te noemen, trokken ze in 2002 de aandacht van een Bulgaarse journaliste. Zij wijdde een flink artikel aan ze in een glossy tijdschrift. "Een pagina meer zelfs dan een stuk over Eminem", lacht Duijnhouwer. Waarom ze hun band naar de voetballer vernoemd hebben weten ze eigenlijk niet meer precies. "In elk geval zijn ze er hier in Bulgarije superenthousiast over. Naar aanleiding van dat Bulgaarse artikel kregen we ontzettend veel reacties van uit het land."

De muzikanten speelden al langer met het idee voor een Bulgaarse tour en door het contact met een Nederlander in Bulgarije, werd het mogelijk. Duijnhouwer: "Telkens wanneer hij met zijn band optrad, voregen ze hem naar Stoichkov, waar hij natuurlijk nog nooit van gehoord had. Hij zocht ons op via internet en meldde dat de Bulgaarse punk/hardcore scene ons nog niet vergeten was en dat hij wel wat optredens kon regelen. Dat zijn er dus negen in twee weken tijd geworden, in acht verschillende steden."

In Bulgarije neemt de jongensdroom bizarre vormen aan.Als ware rockhelden worden de drie in Bulgarije door de media besprongen. Ze staan met foto's in de krant en ook op tv komen ze voorbij. "Voordat de tour goed en wel rond was, werden we in Nederland al gebeld door journalisten. Aanvankelijk waren we bang dat men zou ontdekken dat we niet een echte, professionele band zijn, maar gewoon een stel hobbyende biologen. De grap is dat die journalisten altijd de werkelijkheid wat mooier maakten dan ze is. Vooral Slavi, een soort Bulgaarse David Letterman maakte het bont in zijn tv-programma. Hij wist te melden dat onze teksten vooral over de nieuwe Bulgaarse directeur betaald voetbal gingen!"

In Bulgarije holt de band de eerste dagen van interview naar interview, waarbij het voornamelijk gaat over de naam van de band en het Nederlandse drugsbeleid. Ook wordt naar het werk van de Nederlanders geïnformeerd: "We werken feitelijk allemaal als ambtenaar, wat in Bulgarije onwaarschijnlijk uncool is. Na het wegvallen van het communisme is werken voor de staat het laatste wat ze daar willen. Maar na de ontboezeming over ons werk werden we gezien als toonbeeld voor de mogelijkheid om een dor bestaan als agent of the state te leiden en tegelijk een heuse rockster te zijn."

Tijdens en voor de optredens worden de Nederlanders aangeklampt door de Bulgaarse jeugd 'bedankt dat jullie hier komen' en menigeen haalt maar wat graag een biertje of sigaretten voor ze. Ook handtekeningen uitdelen blijft de mannen niet bespaard: "Dit is bizar. Ze willen ook steeds met ons op de foto. Het is gek om te merken hoe snel het went om op straat herkend en toegeschreeuwd te worden of om weer opgewacht te worden door een tv-ploeg bij een optreden."

Terug in Nederland kijkt Duijnhouwer terug op twee geweldige weken: "Onze zogenaamde sterrenstatus is natuurlijk wel erg relatief. In Bulgarije komt bijna nooit een buitenlandse band. Ze zijn er nog niet eens aan westerse toeristen gewend. Dus dat we als westerlingen daarheen kwamen, ons met onze bandnaam geïnteresseerd toonden in de Bulgaarse cultuur en met alleen reiskostenvergoeding genoegen namen, heeft veel meer bijgedragen aan onze tijdelijke sterrenstatus dan onze merites als band. Maar we hebben er een onvergetelijke ervaring aan overgehouden. Helaas hebben we de echte Stoichkov niet ontmoet, hij was in Spanje. Maar volgend jaar gaan we terug, dat hebben we ook al beloofd op de Bulgaarse nationale muziek tv-zender, dus dan zullen we wel moeten..."

De HOV-baan komt er aan

De Uithof wordt ruim een jaar lang een bouwput

Snel, comfortabel en weinig oponthoud. De nieuwe busbaan tussen De Uithof en het centrum zal voldoen aan de kwaliteitseisen van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Voor de bewoners van De Uithof - en vooral voor de busgebruikers - betekent de aanleg anderhalf jaar improviseren terwijl de centrale as overhoop ligt. De veranderingen zijn niet mis: de baan wordt rechtgetrokken, haltes verdwijnen, fietspaden vervallen en bomen worden gekapt.

De zusters Boonekamp komen elke dag met lijn 11 van de Biltstraat naar De Uithof. Lydia gaat naar het Universitair Medisch Centrum waar ze docententrainingen organiseert en Vera naar het Langeveldgebouw waar ze het bestuurssecretariaat van Sociale Wetenschappen bestiert. Ze zijn tevreden over de verbinding. "Soms is het wel druk in de bus en moeten we staan, maar het is een snelle route."

Gerben Bruins, vierdejaars Algemene Sociale Wetenschappen, komt elke dag met lijn 12 naar het Van Unnikgebouw vanaf het centraal station. "Het is goed dat lijn 12 zo vaak rijdt, al is het vervelend dat ik op CS door de drukte vaak bussen voorbij moet laten gaan". Gerben is tevreden met zijn verbinding tot aan de voordeur.

Het zou natuurlijk veiliger zijn geweest om de kruising van de Heidelberglaan met de Universiteitsweg en de Bolognalaan ongelijkvloers te maken. Het geld ontbreekt echter voor een dergelijke ingreep. Het kruispunt wordt wel opnieuw ingericht: de snelle bussen krijgen vrij baan. Vanaf dit kruispunt volgt de busbaan een rechte lijn over de centrale as van De Uithof. De bocht voor het Bestuursgebouw verdwijnt dus.

Bij het Kruytgebouw aan de Padualaan splitsen de banen van lijn 11 en lijn 12 zich. Lijn 11 krijgt een nieuwe baan tussen dit gebouw en de parkeerplaats en sluit via de Leuvenlaan aan op de HOV-baan langs Rijnsweerd en over de Biltstraat. De HOV-baan voor lijn 12 zal voorlopig eindigen aan het eind van de Padualaan in afwachting van de aanleg van de busbaan 'om de zuid'. De politieke discussie daarover woedt nog volop.

De nieuwe baan wordt in asfalt aangelegd en niet in beton zoals in de binnenstad. Voor een betonnen bak is de bodem te slap.

Door de aanleg van de nieuwe baan blijven op De Uithof nog maar vijf van de zeven haltes over: twee voor het UMC, één voor het Bestuursgebouw voor de lijnen 11 en 12, naast het Kruytgebouw voor 11 en aan het eind van de Padualaan voor 12.

De andere bussen (Connexxion, GVU-lijnen 30 en 31) krijgen bij de haltes uitwijkhavens zodat ze de snelle bussen niet in de weg staan. De hele baan krijgt een middengeleider en langs de baan komen bakken van 40 centimeter hoog voor gras en bomen. De randen zijn van staal en zwart beton en kunnen als zitje worden gebruikt. Op een paar plekken komen er oversteekplaatsen voor voetgangers. Zo moeten de voetgangersstromen volgens de plannen gestuurd worden.

Hoofd complexbeheer Ruut van Rossen en vervoerscoördinator Elsemiek Kemkes zijn blij met de plannen. Zij denken dat de veiligheid en het comfort voor reizigers zullen toenemen. "De HOV moet dagelijks vooral in de spits enorme passagiersstromen aankunnen", zegt Kemkes. "Naar de Padualaan komen zo'n 9000 studenten, naar de Heidelberglaan naar schatting 8000." Voor Van Rossen is de essentie van het ontwerp waaraan universiteit, hogeschool en ziekenhuis hebben meegewerkt, dat de bus te gast is in een verblijfsgebied. "De bewoners moeten zo weinig mogelijk last hebben van de bussen terwijl er in de spits elke 22 seconden eentje langskomt". Hij meent dat de veiligheid zal toenemen doordat de verschillende soorten verkeer beter gescheiden worden. Ook het comfort wordt groter doordat de bussen minder vaak hoeven stoppen en optrekken. "De middengeleider en de relatief smalle banen dwingen de bussen langzaam te rijden. Inhalen door taxi's of andere bussen kan niet meer."

Het schrappen van de haltes aan de Heidelberglaan voor het Van Unnikgebouw en aan de Padualaan voor de hogeschool is noodzakelijk, verklaart Van Rossen. De HOV-norm schrijft een minimale afstand voor tussen de haltes. Bovendien is er alleen voor het Bestuursgebouw ruimte voor de lange perrons (54 meter) waaraan twee dubbelgelede bussen moeten kunnen staan. "Voor het Van Unnik is daarvoor gewoon te weinig plek".

Kemkes vindt het geen argument, dat de passagiers honderd meter verder moeten gaan lopen in de toekomst. "Het is maar een klein eindje terwijl alles een stuk overzichtelijker en veiliger wordt door het sturen van de voetgangersstromen." Van Rossen ziet een bijkomend voordeel. "Door de verbreding van de brug in de Heidelberglaan (ter hoogte waar tot voor kort de pizzakraam stond, red.) en de herinrichting van het plein voor het Van Unnikgebouw, kan er een mooi middenplein ontstaan op De Uithof, een gezellige campus met veel loopruimte. De centrale as is al te lang een ondergeschoven kindje geweest. Dat zie je aan die vreemde kronkel in het fietspad bij The Basketbar en de betonplaten voor het Bestuursgebouw. Nu kan er een echt bewonersplein komen".

Vera Boonekamp en Gerben Bruins zijn minder blij met de plannen. Vera vindt het geen punt om een stukje te lopen - "behalve als het regent" - en veiligheid vindt zij belangrijk. "Ik vrees alleen een enorme opeenhoping van passagiers bij die ene halte voor het Bestuursgebouw. Dat wordt een ontzettend gedrang en daar ben ik niet blij mee. De service gaat toch achteruit".

Gerben Bruins vindt het raar om de drukste haltes te schrappen. "Die haltes zijn er niet voor niks want juist hier moeten veel studenten zijn. Dat betekent voor mij verlies van comfort. Het is een technisch plan dat niet hoogwaardig is voor de passagiers. Verder geloof ik er niks van dat studenten zich zullen laten sturen. Ze zullen gewoon de kortste weg kiezen naar de Spar of Broese en over de randen van de bloembakken stappen". Vera is het daarmee eens. Zij vreest dat de chauffeurs zich geregeld een hoedje zullen schrikken van overstekende studenten. "Je kunt er donder op zeggen dat ze zich niks aantrekken van die randen. Het wordt eerder onveiliger".

Ook reizigersvereniging Rover is niet enthousiast. Arnoud Teljeur, voorzitter van de afdeling Utrecht, ergert zich omdat de gemeente Rover niet heeft gekend in de plannen. Hij vernam de hoofdlijnen van het plan alleen uit de krant. "Het is geen goed idee om de drukste haltes te schrappen. Bovendien vind ik het helemaal niet ideaal om alle bussen over één as te laten lopen. De bussen zouden beter over De Uithof gespreid moeten worden".

Voor de fietser gaat er ook van alles veranderen. Er komt langs de busbaan één centraal fietspad aan de zuidzijde ofwel de bibliotheekkant. Ter hoogte van de Genèvelaan en van het Kruytgebouw komen beveiligde oversteekplekken. Van Rossen zegt dat daarvoor gekozen is "omdat daar de meeste gebouwen staan met fietsenstallingen. Bovendien wordt het verkeersbeeld een stuk rustiger en dus veiliger omdat de meeste fietsers de busbaan niet meer hoeven over te steken. Het is de bedoeling dat de fietsen worden geparkeerd onder het Langeveldgebouw, de bibliotheek en het Educatorium. De rekken voor het Langeveld en het Van Unnik verdwijnen. Er komen alleen een paar klemmen voor kortparkeerders die even een boek of een broodje komen halen."

Gerben Bruins verwacht dat zijn medestudenten zich niks aan zullen trekken van de mooie plannen. "Die gaan gewoon over de stoep naar het Van Unnik en Broese. Fietsers zijn nooit erg voorzichtig en volgens mij wordt het alleen maar gevaarlijker".

Het gemeenteplan laat 344 bomen verdwijnen: 9 vanwege hun slechte conditie, 164 voor de busbaan en het fietspad en 171 voor de 'landschappelijke inpassing van het ontwerp'. Er zullen 96 bomen verplant worden en er komen 41 nieuwe. Ruut van Rossen wijst erop dat veel van de bomen aan het eind zijn van hun levensduur, vooral de populieren en abelen. "Bovendien gaan bomen dood als je ze laat staan en er verhoogde bakken omheen legt".

Edgar van Groningen van het Universitair Milieu Platform (UMP) is voor goed openbaar vervoer en meer veiligheid. "Maar het UMP is het niet eens met de manier waarop zonder overleg de plannen voor deze nutteloze kap bekend worden gemaakt. Zo'n 60 procent van de bomen langs de baan verdwijnt en het is maar de vraag hoeveel er van die 96 ook echt zullen worden verplant. Er mogen niet meer bomen worden gekapt dan voor de bouw strikt noodzakelijk is. 'Landschappelijke inpassing' is een onzinnige reden. Er zijn voor de recente nieuwbouw al veel bomen gekapt en het universiteitsbestuur moet inzien dat de leefbaarheid van het gebied uit meer bestaat dat het inschakelen van een beroemde architect om busladingen toeristen te trekken." Vera Boonekamp vindt het zonde dat er zoveel bomen sneuvelen. "Vooral de witte abelen vind ik erg mooi. Als die gespaard worden laat de baan dan maar zoals hij is. Die paar bochten zijn toch niet onoverkomelijk, het zijn geen haarspelden. Voor mij is het vernieuwen van het wegdek dan wel voldoende."

De aanleg van de HOV begint volgens het plan in juni. Het hele project duurt tot maart 2007. Als eerste komt de brug over het water in de Heidelberglaan aan de beurt. "Die moet worden verbreed voor het fietspad en om tijdens de verdere bouw de bussen te kunnen laten rijden. Omrijden is geen optie. Daar zijn de bussen te lang voor. Bovendien zou dat de dienstregeling in de hele stad frustreren. Wat de gemeente gaat doen is het fietspad aan de zuidzijde langs de busbaan verbreden en tijdelijk inrichten als busbaan. De bus zal over het plein voor de bibliotheek en het Langeveld rijden en dan over de brug en langs de gevels van de hogeschool. Die baan zal tussen bouwhekken lopen met hier en daar een provisorische halte op betonplaten.

Tijdens het herinrichten van de kruising met de Universiteitsweg wordt het kruispunt tijdelijk afgesloten en zullen parkeerders, bezoekers van het ziekenhuis en van Diergeneeskunde tijdelijk moeten omrijden over de Cambridgelaan.

De centrale as van De Uithof zal ruwweg heel 2006 een bouwput zijn. In april of mei zullen er voorlichtingsbijeenkomsten zijn voor de bewoners van De Uithof. Tijdens de bouw zal er per fase voor goede voorlichting worden gezorgd, zegt Van Rossen.

Matthea Lotterman, eerstejaars psychologie: "Slechte zaak dat de drukke halte voor het Van Unnik geschrapt wordt. Ik kom bijna elke dag met lijn 12 hierheen. De frequentie is goed en die dubbelgelede bussen zijn best comfortabel. Minder vaak stoppen is voor mij geen voordeel. Straks krijg je bij die ene halte een gedrang van jewelste. Verder geloof ik niet in het omleiden van de voetgangers. Veel mensen zullen gewoon over het randje stappen.

Goedarz Karimi, tweedejaars cognitieve kunstmatige intelligentie: "Mijn 12 stopt nu voor het goede gebouw. De plannen zijn geen vooruitgang, de kwaliteit zal minder worden. De bus is er voor de passagiers en die moeten hier zijn, niet in het Bestuursgebouw. Dit is geen woongebied dus er kan best vaker gestopt worden. Daar heeft niemand last van. Nu kost dit plan veel geld terwijl niemand er blij mee is."

Valerie Reiter, tweedejaars algemene sociale wetenschappen: "Als ik een stuk moet gaan lopen moet ik eerder weg en dat betekent dat ik een trein eerder moet nemen. Dat scheelt zeker een half uur. Domme actie, want de bus is in Utrecht best goed geregeld nu. Die ene halte aan de Heidelberglaan zal krankzinnig druk worden. Ik geloof er ook niks van dat voetgangers zich zullen laten sturen, de fietsers ook niet trouwens. Zelf moet ik geregeld heen en weer tussen het Van Unnik en Langeveld. Ook kom ik vaak bij de Spar onder het Langeveldgebouw en ik ga zeker niet omlopen!"

Rieneke en Marijke Knol, tweede- en eerstejaars rechten "Het rechttrekken van de baan is een goede zaak. Nu word je in de bochten vaak heen en weer gesmeten. Het schrappen van de haltes voor het Van Unnik slaat nergens op. Wij moeten in het Educatorium zijn, niet in het Bestuursgebouw. Dat worden dringende menigtes op die ene halte, onoverzichtelijke toestanden en gevaar. De mensen zullen gewoon over de busbaan lopen."

Eerasmusstudenten in Barcelona

Annebeth Vis

De film 'de Spaanse herberg' gaat over student Xavier die al zijn hele leven in Parijs woont als hij besluit een tijdje in Barcelona te gaan studeren. Zijn buitenlandse ervaring zorgt er voor dat hij van een grijze muis verandert in een zelfverzekerde jongen, die een tweede taal leert, nieuwe vrienden maakt en nieuwe ervaringen opdoet.

Tweedejaars algemene sociale wetenschappen Sanne van Buuren (20) zit sinds februari in Barcelona. Tot nog toe valt het haar behoorlijk tegen. De muren van haar kamer verraden wat er mis is: de muur 'thuisfront' hangt vol foto's van vrienden; aan de muur 'Barcelona' prijkt slechts een kaart van de stad. "Ik voel me best alleen. Een vriendin van mij had een uitwisseling gedaan in Parijs. Zij had het steeds over Erasmusfeestjes en uitgaan met andere uitwisselingsstudenten, maar ik ben ze hier nog niet tegengekomen. Vanuit de universiteit wordt niets georganiseerd."

Heel andere ervaringen heeft Wietske Tideman (23), vijfdejaars sociale geografie, die al een half jaar in Barcelona woont: "Voordat de colleges begonnen, volgde ik een talencursus hier aan de universiteit. De meningen verschillen over de kwaliteit en de kosten van de cursus, maar je leert in elk geval andere Erasmusstudenten kennen. Ik ga nog steeds om met de studenten die ik daar heb leren kennen. Bovendien woon ik ook nog eens in huis met allemaal buitenlanders."

Wietske vond haar kamer via internet. Ze woont in een mooi pand met leuke huisgenoten. Daarmee heeft ze geluk gehad. Een hok in de stad is snel gevonden, een bewoonbare kamer is een ander verhaal. De scène waarin Xavier kamers bezoekt laat zien dat de meeste beschikbare kamers in de stad zo klein als een gangkast zijn en geen ramen hebben. Sanne deelt die ervaring. "De eerste kamer die ik bezichtigde was piepklein, pikdonker en peperduur: een miniraampje en een bed. Niet dus. Maar de eigenaar had nog een kamer: iets groter, maar ook zonder licht en dat voor 400 euro. Dat vond ik behoorlijk prijzig. Daarna kwam ik ergens waar de hal was ingericht als woonkamer en de huisbazin op dezelfde gang woonde. Jongens mochten niet blijven slapen en loge's moesten vijftien euro per nacht betalen. Belachelijk." Uiteindelijk heeft ze een ruimte gevonden waar ze tevreden mee is: "Deze kamer is prima. Kijk, hij heeft zelfs zo'n typisch Spaans balkonnetje."

Zaterdagavond, tien uur. In een monumentaal pand aan de drukke Diagonal wordt op de tweede verdieping hevig heen en weer geschoven met tafel en stoelen. Wietske geeft een etentje bij haar thuis en de acht genodigden moeten om de kleine tafel. Uit alle hoeken van het huis worden stoelen tevoorschijn getoverd. De studenten, die uit verschillende landen komen, hebben zich goed aangepast aan de Spaanse tijden: de tapenades, tzaziki, salades en het stokbrood staan voor half elf niet op tafel.

Het had een scène uit de film kunnen zijn. Xavier deelt zijn huis met vijf andere nationaliteiten waar etentjes worden georganiseerd en waar alle huisgenoten samen gaan feesten in de stad. Zoals naar de Paloma, een tot discotheek omgebouwd theater, die alle Erasmusstudenten in Barcelona waarschijnlijk van binnen kennen. De verschillende talen die er in het huis van Xavier worden gesproken, leiden vaak tot misverstanden. 'La Fac', de Franse afkorting voor de faculteit, wordt door de Engelse Wendy geïnterpreteerd als 'fuck'.

In het huis van Wietske is Engels de meest gesproken taal van de avond. Spaans wordt opvallend weinig gesproken. De aanwezige Erasmusvrienden komen uit Denemarken, IJsland, Polen, Schotland en Nederland. De conversaties gaan niet over colleges of examens, maar vooral over de nachtelijke escapades van de dagen ervoor. Tapas gegeten in El Born, het trendy wijkje vol barretjes en restaurantje links van Via Laetana. Daarna wijntjes, bier en cocktails in Princesa 24.

Het Erasmusleven draait om meer dan de universteit alleen. Bij mooi weer wordt er optimaal van het strand genoten: voor velen is het klimaat en het strand de belangrijkste reden om Barcelona te verkiezen boven bijvoorbeeld Madrid. Wietske heeft tot oktober in de zon kunnen liggen. Maar vooral het uitgaansleven wordt grondig verkend. Elke Erasmusstudent kent de Xampagneria, waar de flessen cava voor een paar euro's over de toonbank gaan. Of Oveja Negra, waar bier en Sangria per liters verkocht worden. Wietske geeft toe: "Het afgelopen half jaar ben ik heel veel uitgeweest, veel meer dan in Nederland en ik heb minder gestudeerd. Dat geeft niet, het niveau ligt hier ook een stuk lager en als Erasmusstudent wil je toch vooral een leuke tijd hebben."

Een belangrijke reden voor Xavier om naar Spanje te gaan, is het leren van de taal. Wietske en Sanne herkennen dat allebei. "Maar Barcelona heeft eigenlijk alles, het is een mooie stad. Het heeft strand en een lekker klimaat", zeggen ze beiden over hun keuze. Of Wietske Spaans geleerd heeft? "Jawel hoor, maar ook wel veel Engels." Het Erasmusleven draait om verschillende nationaliteiten, maar de Spaanse is daarin eigenlijk bijna niet vertegenwoordigd. "Logisch", vindt Sanne, "Ik stap in Utrecht ook niet op elke buitenlandse student af om een praatje te maken, laat staan om er iets mee te gaan ondernemen."

Barcelona kent een extra nadeel voor de doorsnee Erasmusstudent die naar Spanje komt om Spaans te leren: het Catalaanse nationalisme. Als Xavier vol goede moed en met zijn beste Spaans op college verschijnt, weigert zijn docent Spaans te spreken. 'Want we zijn hier in Catalonië en het Catalaans is hier de voertaal. Als je Spaans wil leren, moet je naar Madrid'. Zo erg is het niet, zijn zowel Wietske als Sanne van mening. Colleges in het Engels bestaan hier niet, maar meestal is er wel een mogelijkheid om colleges in het Spaans te volgen. "Maar toen ik bij een vak op tentamen verscheen, bleek dat wél ineens in het Catalaans", zegt Wietske nog steeds verontwaardigd.

De vakken die de studente sociale geografie hier gevolgd heeft, gebruikt ze voor haar vrije ruimte. "Ik heb er voor gekozen niet al te veel vakken te volgen. Aan de ene kant omdat de vakken natuurlijk in een vreemde taal zijn, maar ook om tijd te hebben voor de stad. Eén van de vakken die ik gedaan heb, ging over de stad Barcelona. Dat is echt een aanvulling op mijn verblijf hier geweest. Voor het overige lag het niveau vrij laag, een stuk lager dan we in Nederland gewend zijn." Ook Sanne zorgt ervoor dat haar studie behapbaar blijft: "Het is al heel wat om hier alleen te komen en te blijven. Als je dan ook nog keihard moet studeren...."

Aan de Universiteit van Barcelona volgt zij op dit moment twee vakken. "Ik heb gekozen om deze tijd te gebruiken om vakken bij psychologie te volgen. Die vind ik interessant en sluiten ook aan op mijn studie. Tot nu toe valt het me allemaal erg mee qua moeilijkheidsgraad. Het verbaasde me behoorlijk dat er gebruik wordt gemaakt van powerpointpresentaties. Heel modern."

Volgens Wietske komt het beeld dat 'L'Auberge Espagnole' schetst behoorlijk overeen met de werkelijkheid. "Het is een film vol met momenten van herkenning, niet alleen de plekken waar gefilmd is, maar ook het Erasmusleven dat die Franse jongen leidt. L'Auberge Espagnole circuleert hier onder buitenlandse studenten." Voor Sanne klopt dat beeld tot nog toe niet maar ook zij hoopt dat ze zich in de loop van haar verblijf meer in de jonge Fransman te kunnen verplaatsen.

Xavier gaat op het einde van de film verzadigd terug naar Parijs. Net als Wietske brengt hij zijn laatste avond door met de vrienden die hij tijdens zijn verblijf gemaakt heeft. Wietske: "Ik heb een geweldige tijd gehad. Ik voel me niet echt veranderd, maar het is goed om te merken dat je je redt op een vreemde plek waar je niemand kent, waar je de taal nauwelijks kent en niet weet wat je te wachten staat." Voor Sanne moet het Erasmusavontuur eigenlijk nog goed beginnen. "Maar als het niet komt, dan komt het niet en dan ben ik ook zo weer thuis."

Fotobijschrift bij een stil uit de film

L'Auberge Espagnole is een film van Cédric Klapisch, die ook de succesfilm Amélie regiseerde. Klapisch schreef tevens het scenario voor deze film. L'Auberge Espagnole, met Romain Duris als de uitwisselingsstudent Xavier en Cécile de France, Judith Godrèche en Audrey Tautou als zijn belangrijkste tegenspeelsters, kwam in 2002 uit. De film, geproduceerd door Bruno Levy, is opgenomen in Parijs en Barcelona.

Kader Eramusbeurs

De UniversiteitUtrecht heeft dit jaar zeven studenten in Barcelona. De meesten blijven een half jaar. Opvallend is dat zes van de zeven meisjes zijn. Ze zitten er met een Erasmusbeurs, waardoor het financieel gemakkelijker is om een tijd van huis te zijn. Een Erasmusbeurs bedraagt maximaal 120 euro per maand en wordt toegekend voor minimaal drie en maximaal twaalf maanden.

Als masterstudent beginnen met promoveren

Rector Gispen over veranderingen in de onderzoekersopleiding.

Per 1 september aanstaande kent Utrecht zes graduate schools. Deze moeten de Utrechtse onderzoekersopleidingen, van master tot en met promotie, op de internationale onderwijskaart zetten. Een logisch gevolg van de invoering van het bachelor-masterstelsel, vindt rector Gispen. Maar Gispen beseft ook dat de discussie over de werknemerstatus van assistenten in opleiding hiermee weer op scherp komt te staan.

"De meeste buitenlandse studenten die voor een masteropleiding naar Utrecht komen, en zeker de studenten uit de Angelsaksische wereld, willen uiteindelijk promoveren." De verdergaande internationalisering van het hoger onderwijs blijft voor rector Gispen een belangrijke reden om de opleiding van onderzoektalent te veranderen. Hij was vorig jaar één van de auteurs van 'Hora Est', een belangrijke notitie van de Vereniging van Universiteiten over vernieuwing in het Nederlandse promotiestelsel. Hierin werd al het belang onderschreven van de ontwikkeling van graduate schools: organisatorische verbanden waarin een koppeling wordt gemaakt tussen de onderzoeksmaster en de onderzoekersopleiding.

In zijn werkkamer op de vijfde verdieping van het Bestuursgebouw concludeert Gispen: "Als je op Angelsaksische wijze een bachelor-masterstelsel invoert, ontkom je daar niet aan. We waren in Nederland altijd een ongedeelde doctoraalopleiding gewend. Maar nu betreden studenten na hun bachelor een nieuwe wereld, die van de master met aan de horizon een promotietraject."

Zes

Er is langer dan een jaar gebroed op de precieze manier waarop de boel in Utrecht moest worden georganiseerd. Uiteindelijk besloot het college van bestuur dat er zes graduate schools moeten komen die grofweg gekoppeld zijn aan de faculteiten die na de bestuurlijke vernieuwing van afgelopen jaar zijn ontstaan. Het gaat om 'arts & humanities', 'geosciences', 'law', 'economics and governance', 'life sciences', 'natural sciences', 'social & behavorial sciences'. "Met deze schools zal de UU dus internationaal de boer opgaan", zegt Gispen. "Die buitenlandse masterstudent kijkt naar wat zo'n opleiding hem te bieden heeft."

De schools vormen samen een 'Utrecht Graduate Division'. Deze UGD kent alleen een adviserend orgaan dat enigszins in analogie met de bachelor-mastercommissie advies zal geven bij thema's die universiteitsbreed van belang zijn.

De besturen van de schools, waarvan een aantal voorlopig onder leiding van decanen zal staan, zijn zelf verantwoordelijk voor het hele traject van onderzoeksmaster tot en met promotie-opleiding. Dat betekent dat zij de afstemming tussen master- en onderzoekopleiding voor hun rekening nemen alsmede de kwaliteitsbewaking en de toelatingsprocedures. Dat zijn belangrijke taken gezien de geluiden over lage rendementen en slechte begeleiding in de promotiefase.

Met deze invulling lijkt angst voor een nieuwe bureaucratische laag te zijn weggenomen. "We doen alles met de bestaande organisatie", meldt Gispen die ook niet verwacht dat de invulling van de schools veel problemen gaat opleveren. "Die masterprogramma's bestaan immers al."

Ook de universitaire medewerkers die deel uitmaken van goedlopende onderzoekscholen moesten worden gerust gesteld. De angst bestond dat hen de pas werd afgesneden door nieuwe graduate schools. Volgens Gispen zullen deze inter-universitaire onderzoeksscholen hun meerwaarde kunnen behouden. Bestaande initiatieven van dergelijke samenwerkingsverbanden kunnen blijven bestaan.

Wat betreft de kwaliteitsbewaking van de eigen onderzoekersopleiding is de rector echter stellig. Dat moet in eerste instantie een taak zijn van de universiteiten zelf. Die willen zich immers kunnen profileren met een sterke onderzoeksopleiding.

Om dezelfde reden wil de rector, conform Hora Est, de externe kwaliteitsbeoordeling van de opleidingen liever laten aansluiten bij het peer review-systeem van de onderzoeksvisitaties dan bij de huidige procedures van de ECOS (Erkenningscommissie Onderzoeksscholen). "Die ECOS laat de onderzoeksscholen door hoepels springen waar ze niet doorheen kunnen. Onderzoeksscholen hebben geen eigen budget, geen eigen personeel. Universiteiten willen de zeggenschap daarover niet uit handen geven. En het zou toch van de gekke zijn als universiteiten hun eigen opleidingen niet konden laten visiteren."

Opvallend is overigens dat vorig jaar nog sprake was van de inrichting van één Utrecht Graduate School met enkele divisies. Internationaal geldende regels voor de precieze naamgeving bestaan niet, maar in het afgelopen jaar bleek dat onder meer enkele Californische universiteiten, waarmee de UU veel samenwerkt, gebruik maken van het omgekeerde principe van meerdere schools onder de vlag van een division. Gispen: "Toen was het: oké, klaar. We doen het zo. Ook omdat enkele andere Nederlandse universiteiten al flink aan de weg timmerden met graduate schools."

Kortere trajecten

Gispen beseft terdege dat met de beslissing graduate schools in te richten twee controversiële ontwikkelingen scherp zichtbaar worden. In de eerste plaats is dat de mogelijke 'indaling' van het promotietraject in de masterfase. Waarom immers wachten met het begin van het onderzoek, als in de masterfase al een vliegende start kan worden gemaakt? Bovendien bestaat bij buitenlandse studenten waarschijnlijk behoefte aan de kortere trajecten.

In het verlengde hiervan steekt onvermijdelijk de aloude discussie de kop weer op over de juridische status van de promovendi. Gevoed door de belabberde financiële situatie van de universiteiten leidt het vooruitzicht op indaling bij sommigen alras tot de conclusie dat de dure Nederlandse werknemersstatus van assistenten in opleiding niet te handhaven is.

Hoewel rectoren zich verzetten tegen het opgeven van een jaar in het oude promotietraject verwacht Gispen dat de indaling onherroepelijk zal plaatsvinden doordat een deel van het cursorisch onderwijs dat nu in de promotieopleiding zit - zoals vakken over onderzoeksmethoden en -technieken - al in de masterfase kan worden gegeven. "Ik denk dat er binnen onderzoeksmasters een honours-track zal ontstaan voor mensen van wie de hoogleraar al vroegtijdig heeft vastgesteld dat het geschikte onderzoekers kunnen worden. En dan is zo'n vliegende start wel degelijk mogelijk. Een student uit een onderzoeksmaster zou zijn afstudeerscriptie kunnen schrijven over het onderwerp dat hij als promovendus gaat bewerken. Dat zou zomaar de kern van een inleiding van het proefschrift kunnen zijn."

Maar hoe zit het dan met de juridische aspecten? Bewust van de explosieve aard van het vraagstuk stelt Gispen met nadruk dat er nog geen sprake is van collegebeleid. "Daar moeten we nu over gaan nadenken, en ik weet zelf nog niet welke kant dat opgaat. Ik weet wel dat het huidige systeem hartstikke duur is. Een aantal faculteiten kan op dit moment geen nieuwe aio's aanstellen, dat betekent natuurlijk dat je in het eigen vlees aan het snijden bent."

De commissie Hora Est stelt dat er meerdere rechtsposities voor promovendi mogelijk zouden moeten zijn. Gispen noemt zelf de mogelijkheid om, wanneer de tendens naar indaling doorzet, promovendi te laten beginnen als student om hen vervolgens een werknemersstatus te geven. "Een school zal kijken hoeveel mensen in de eerste geldstroom als promovendus kunnen worden aangesteld en vervolgens een aantal excellente studenten tot een honours track toelaten. Die beginnen dan aan een onderzoekersopleiding met een studentstatus om later als werknemer betaald te krijgen. Ik verwacht dat de discussie over dergelijke constructies zal gaan."

Vertegenwoordigers van de Utrechtse promovendi zijn mordicus tegen een aantasting van hun rechtspositie. Zij verwijten de rector bovendien dat hij studenten die al zijn begonnen met een onderzoeksmaster of op het punt staan dat te doen, niet meer duidelijkheid kan geven over de manier waarop de onderzoekersopleiding er straks uit zal zien. Gispen wuift die bezwaren weg. "Tot nu toe zijn we bezig geweest met de invoering van de bachelor- en de master-opleidingen. Nu komt dit aan de beurt. Bovendien verandert er met de invoering van de graduate schools feitelijk niets. Dat gebeurt pas als we gaan indalen. Utrecht zal op dat punt zeker geen marktleider zijn, maar het is een heel reëel scenario. Met die onzekerheid moeten toekomstige wetenschappers kunnen leven."

KADER KADER KADER

Professional doctorate

De commissie Hora Est rapporteert binnenkort op verzoek van staatssecretaris Rutte over de mogelijkheden om in Nederland een professional doctorate in te voeren. Rector Gispen is allesbehalve enthousiast over de plannen voor een apart op de beroepspraktijk gericht promotietraject voor hbo-studenten. "De universiteiten kunnen er mee leven als er geen titulatuur en geen onderzoeksgelden mee gemoeid zullen zijn. Wij bieden zelf ook allerlei post-academisch onderwijs aan, maar dat noemen we toch geen master?

"Bovendien: hbo'ers kunnen nu ook al promoveren. Ze kunnen naar een universiteit toestappen en een hoogleraar vragen of ze een proefschrift mogen schrijven. Ik heb zelf ook hbo-studenten begeleid naar een promotie. Er is niets nieuws onder de zon. Het ius promovendi ligt bij professoren. Die professoren bepalen wie ze willen laten promoveren, dat kunnen dus ook hbo'ers zijn.

"Neemt niet weg dat universiteit en hogeschool elkaar kunnen helpen. Dat hebben we in feite met de Hogeschool voor de Kunsten ook gedaan. Daar kunnen nu enkele HKU-lectoren universitair professor worden. Ik neem aan dat kunststudenten van de hogeschool bij hen gaan promoveren. Dat kan bijvoorbeeld op een kunstwerk zijn, maar daar hoort wat mij betreft altijd theoretische verdieping bij. Met de Hogeschool van Utrecht gaan we samenwerken om promoties van HvU-medewerkers te bevorderen."

Stad onder Spanning

Op 15 locaties in de binnenstad werden 75 presentaties verzorgd, begeleid door zo'n 600 studenten en medewerkers. De Domkerk zat bomvol bij een concert van het jubilerende Utrechts Studenten Koor & Orkest, het Universiteitsmuseum trok aanzienlijk meer publiek dan op zaterdag, toen het toch óók museumweekend was.

De organisatoren hielden een kleine enquête onder de bezoekers. Daaruit bleek dat het merendeel geattendeerd was op deze manifestatie via de speciale folder, dat het grootste deel van het publiek in de leeftijd tussen 30 en 60 jaar is, en géén medewerker van één van de organiserende instellingen. En dat laatste is ook de bedoeling, want via de Culturele Zondag willen universitet en hogeschool zich juist presenteren aan de Utrechtse bevolking.

Het Utrechts Studenten Concert treedt op in de Aula van het Academiegebouw, onder meer met een stuk van de Nederlandse componist Julius Röntgen - familie van...

In het Pandhof, de binnentuin tussen Dom en Academiegebouw, speelt vrijwel de gehele dag een percussiegroep, terwijl het publiek zich ondertussen kan vergapen aan de kruidentuin of de expositie 'Agora' over pleinen in Utrecht.

Het gebouw van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap USBO aan de Bijlhouwerstraat is deze Culturele Zondag omgetoverd tot Gamespaleis: spelen en tegelijk zelf veel bewegen.

Emeritus 'kermisprofessor' Gerrit Jansen en stedenbouwkundige Kees Visser leiden hun publiek langs pleinen, werfkelders en terrassen.

Het studenten close harmony koor Dekoor treedt op in het Academiegebouw, met pop, jazz, latin en musicalsongs.

Een héél oude tekst, voorgedragen in een héél eigentijdse vorm: voormalig Studium-Generaledirecteur André Klukhuhn laat tot twee maal toe een bomvolle Senaatszaal in het Academiegebouw luisteren naar Homerus' Ilias, swingend gedeclameerd door de rappers Verbal Punishment.

Stukje Nixon in Utrecht

Blazers Ensemble en Zoroaster bundelen de krachten in opera van Adams

Het is een heel speciale productie deze opera van studentenorkest Uboaster (uit te spreken op z'n Hollands) waarvan een voorproefje te horen is tijdens de Culturele Zondag van 10 april. Het orkest bestaat uit het Utrechts Blazers Ensemble (UBE), strijkorkest Zoroaster en het voor de gelegenheid opgerichte koor en negen solisten.

"Volgens mij vallen we in de zomervakantie in een groot zwart gat." Terwijl anderen een heel jaar uitkijken naar de zomer, voorziet Linda Scheeres, voorzitter van Uboaster, problemen voor haar en haar medebestuursleden Richard Rensman, Muriel Stokhuyzen en Esther Kleinveld. "We hebben zo lang zo hard aan dit project gewerkt, we hebben waarschijnlijk geen idee wat we moeten doen als het achter de rug is."

Anderhalf jaar geleden ontstond het plan om het 25-jarig lustrum van het Utrechts Blazers Ensemble en het 15-jarig bestaan van Zoroaster met een gezamenlijk project te vieren. Muriel: "In 2000 hebben we voor het eerst onze lustra samen gevierd, en dat is erg goed bevallen. Qua sfeer passen we goed bij elkaar, omdat we allebei voor het grootste deel uit studenten bestaan en relatief klein zijn. Maar het belangrijkste is eigenlijk dat we allebei twintigste-eeuwse muziek spelen."

De bestuursleden, die allen zelf ook een instrument bespelen, repeteren al sinds januari. Ze erkennen dat de keuze voor hedendaagse klassieke muziek niet de meest voor de hand liggende is. Voor violist Richard was dat juist een reden om lid te worden van Zoroaster. "Ik speelde in een groot klassiek orkest, en ik werd gevraagd om in te vallen. Ik ben blijven hangen omdat ik het leuk vond om eens andere muziek te spelen dat al die geijkte stukken". Saxofonist Linda blijkt uit praktische overwegingen in de twintigste-eeuwse muziek te zijn beland. "Omdat de saxofoon een relatief nieuw instrument is, kun je als saxofonist niet terecht bij een 'klassiek' orkest. Big bands zitten vaak al vol. Via via hoorde ik dat het UBE saxofonisten zocht en zo ben ik begonnen, eigenlijk omdat het de enige mogelijkheid was. Maar inmiddels vind ik moderne muziek echt gaaf." Violist Muriel vond ook de kleinschaligheid van Zoroaster aantrekkelijk. "Als je in een groot orkest speelt krijg je vaak clubjes en een soort onderlinge concurrentie. Bovendien speel je in een kleine groep anders met elkaar, je kunt meer op elkaar letten".

De bestuursleden erkennen dat moderne muziek zijn imago vaak niet mee heeft. "De muziek is vaak niet heel toegankelijk, maar daarom is het juist leuk om te spelen. Omdat je er intensief mee bezig bent, leer je het kennen en waarderen", aldus Linda. Maar volgens Muriel is het zeker niet altijd zo dat moderne muziek altijd moeilijk is. "Er zitten ook vaak een beetje pop-achtige dingen in". Dat geldt zeker ook voor de muziek van de opera 'Nixon in China' van John Adams, vindt Richard. "Het is ritmisch lastig, maar als het goed gaat, dan gaat het swingen, dan spat de energie ervan af". Het vinden van een geschikt stuk was niet makkelijk, zo blijkt. Linda: "Het moest iets zijn dat we allemaal mooi vonden, maar we wilden ook rekening houden met onze bezettingen. Het zou toch een beetje sneu zijn als we een stuk zouden kiezen waar sommige instrumenten geen rol in spelen".

De opera 'Nixon in China' (1985-1987) verhaalt over het bezoek dat de Amerikaanse president Nixon en zijn vrouw in 1972 brachten aan de Chinese Chairman Mao Tse-tung en diens echtgenote. Het bezoek was destijds een politieke gebeurtenis van belang. Componist Adams beschreef de opera als: "deels satire, deels episch (heroïsch), deels een parodie op de politiek en deels een serieuze weergave van historische feiten en filosofische ideeën." Het werk werd pas twee keer eerder in Nederland uitgevoerd, en nog nooit door een amateurgezelschap.

In de muziek komen de cultuurverschillen tussen China en het Westen aan bod en worden de persoonlijkheden achter deze wereldleiders belicht. "De karakters zijn terug te herkennen in de muziek, bijvoorbeeld in de tegenstelling tussen Amerikaanse echtgenote Pat Nixon en Chinese echtgenote Chiang Ch'ing. Maar er zitten ook allerlei grapjes en verrassingen in de voorstelling", vertelt Linda. "Het begin van de opera is vrij dromerig, vervolgens wordt het her en der heftiger. Adams' specialiteit is dat hij de muziek heel beeldend maakt." De uitvoering wordt ondersteund door audiovisuele middelen, zodat toeschouwers onder meer de teksten van de opera kunnen meelezen.

Het bestuur heeft inmiddels een geschikte locatie, een regisseur een koor en negen solisten gevonden, toch gaat nog elk vrij uurtje in het project zitten. Penningmeester Richard: "We moeten nog aardig wat geld bij elkaar sprokkelen. Naast de gewone dingen, als de zaalhuur en zo, moeten we ook uitvoerrechten voor de muziek betalen. Als we klassieke muziek hadden gespeeld had dat niet gehoeven, omdat de componist daarvan al lang dood is". Het was dan ook een tegenvaller te horen dat het Studenten Service Centrum geen bijdrage kon leveren aan het project. Muriel blijft echter optimistisch. "Tot nu toe hebben alle tegenslagen zichzelf weer opgelost, dus we hopen maar dat dat nu weer gebeurt".

De voorstellingen zijn in Theater Fabriek Amsterdam op woensdag 29 juni, vrijdag 1 juli en zondag 3 juli. Zondag 10 mei voert Uboaster aan de Drift om twee uur en half vier delen van de opera uit. Meer informatie: www.uboaster.nl

Stad onder Spanning

Het programma bestaat uit circa 75 verschillende programmaonderdelen verdeeld in acht categorieën die een combinatie vertegenwoordigen van de linker met de rechter hersenhelft. Het programma is te veel omvattend vandaar dat uit elke categorie slechts één onderdeel kort wordt belicht. Zie voor het hele programma www.culturelezondagen.nl:

1- spraak -tegenspraak

Homerusrap, om 14 en 16 uur. Filosoof André Klukhuhn laat samen met de rappers Verbal Punishment verzen uit de Ilias en Odyssee herleven.

2- pleinen- planologen

Agora: de ziel van een plek, vanaf 12 uur. Is er een alternatief voor camerabewaking en blauw op straat? Hoe kun je ruimtelijke en sociale problemen in een publiek domein beheersen? Een expositie van onderzoekers en HKU.

3- games-places

Flock, vanaf 12 uur: met vijf spelers uit het publiek ga je op een missie om de flock door een sferisch landschap te navigeren. Hierbij is je hele lichaal nodig.

4- tonen-tegentonen:

Verschillende optredens van onder meer USKO, USConcert, Dekoor, Uboaster en Jazzalike

5- space-art

Over astrofysica van de zon, 13-13.45 uur. Kijken naar de zon en begrijpen wat je ziet.

6- beelden-illusies

De Marokkaanse man, vanaf 12 uur. Een expositie van kleding van de afdeling Mode van de HKU voor de Marokkaanse jongen, tiener en man.

7- theater-media

Theatergroep Passevite speelt om 13.15 en 15,30 'Late gasten' naar 'Vitale Delen' van Alex d'Electrique.

8- workshops-demonstraties

Meedoen of kijken naar: streetdance, preparen, musical en de kunst van het afzeiken zonder iemand uit te schelden.

Hydrologie in Utrecht

Bij de hydrologen van Fysische Geografie staan het ondiepe grondwater, het bodemvocht en het water in sloten, beken en rivieren centraal. Prof.dr. Marc Bierkens: "Een van de centrale thema's waarop wij ons concentreren, is de invloed van het klimaat op de hydrologie. Dat onderzoek heeft drie poten. Allereerst is er de grootschalige hydrologie van het stroomgebied van rivieren zoals de Rijn en de Donau, maar ook de Ob in Siberië. Voor elk van die rivieren stellen wij een model op dat vooral is bedoeld om het effect te voorspellen van veranderingen in het klimaat op zaken als de rivierafvoer en de grondwaterstand in het stroomgebied van die rivier. Een tweede poot in ons onderzoek betreft de interactie tussen de hydrologie en het ecosysteem in een bepaald gebied, de vraag bijvoorbeeld hoe de plantengroei en de loop van het water elkaar beïnvloeden. En dan is er nog meer toepassingsgerichte onderzoek, zoals bijvoorbeeld dat van Hanneke Schuurmans naar gedetailleerde neerslagprognoses. Dit laatste gebeurt met name in samenwerking met TNO-NITG."

Hydrogeologen prof.dr. Majid Hassanizadeh en dr. Ruud Schotting zijn in januari 2004 vanuit Delft naar Utrecht gekomen waardoor het hydrologisch onderzoek hier drastisch werd uitgebreid. Hun onderzoek focust zich op de wisselwerking tussen grondwater en de bodem op grotere diepte. Hassanizadeh is ambitieus. "Om te overleven in een verenigd Europa, moet je je internationaal opstellen." In de internationale academische wereld, is flinke promotie nodig van het werk van de onderzoeksgroep en van zijn nieuwe masteropleiding. "Mijn ambitie is om dit een Europese masteropleiding te laten worden, waar hoge kwaliteit geboden wordt." Over vijf tot tien jaar moet de opleiding een Europese naam hebben. "Als je iets wilt weten over water in de ondergrond, moet je in Utrecht zijn." Een van de partners waarmee de Utrechtse hydrogeologen nauw samenwerken is de Universiteit van Stuttgart. Onlangs dienden de twee universiteiten samen een onderzoeksvoorstel in goed voor 2.5 miljoen euro. Op 22 april horen zij of hun eerste stappen op de Europese wetenschapsmarkt succes hebben gehad.