Achtergrond

U-Raad: lonken naar de student

1.  Wat onderscheidt jouw lijst van de andere lijsten? De Christelijke achtergrond en de vraag naar een wetenschappelijke oplossing van oorlog, honger en armoede.

2. Op welk concreet resultaat mogen we jouw lijst in juni 2005 afrekenen?

Ik ga voor strategische beleidsombuigingen.

3. De UU moet bezuinigen: waarop perse niet en wat mag wel wat minder?

Er mag bezuinigd worden op gebouwen en niet op de kwaliteit van het onderwijs.

4. Wat moet de UU doen om de kenniseconomie te stimuleren? Ondersteuning van startende bedrijven.

5. Met wat voor bedrijven of organisaties zou de UU meer moeten samenwerken. Met multinationals, want die hebben veel geld.

- Welke politicus inspireert je het meest en waarom: Pim Fortuyn. Want hij had gelijk.

- Wat is het meest wijze advies dat je ooit hebt gekregen? Luister naar Pim Fortuyn.

- Door mijn kandidatuur wordt de opkomst hoger omdat mijn leuke aanpak de politiek interessant maakt.

Eens-oneens vragen:

- Met het huidige brede onderwijsaanbod wordt de UU nooit een echte

topuniversiteit. Eens. Dat hoeft ook niet.

- Het gros van de UU-studenten neemt zijn studie niet serieus genoeg oneens

- Utrecht moet over de hele linie een bindend studieadvies invoeren nee

- Een hoger collegegeld voor topmasters is onwenselijk eens

- Alle masters in Utrecht moeten Engelstalig worden. Nee

- Inkomensafhankelijke studiefinanciering, een goed idee. Ja

- Selectie aan de poort verhoogt het niveau van het onderwijs. Nee

- Selecteren op motivatie levert betere studenten op dan selecteren op cijfers. Nee

- Voor een betere doorstroming moet de universiteit bestuurlijk

fuseren met de HvU. Nee

- Liever een sterke regionale UU dan een sterke internationale UU. Ja

- Het is efficiënter en dus beter als de hele UU in De Uithof wordt

geconcentreerd. Nee

- De UU moet veel meer geld uittrekken om bestuurswerk van studenten

te faciliteren. Ja

- Uitgeprocedeerde vluchtelingstudenten moeten hun studie in

Nederland kunnen afmaken. Nee. Zij kunnen toch gewoon verder studeren via het LOI?

- Een verblijf in het buitenland moet verplicht studie-onderdeel zijn. Nee

- Wat onderscheidt jouw lijst van de andere lijsten?

Vooral oplossingsgericht denken, waardoor we jullie niet lastig vallen met alle dingen die niet kloppen, maar vooral de oplossingen ervoor bieden.

- Op welk concreet resultaat mogen we jouw lijst in juni 2005 afrekenen?

Duidelijke handleiding voor Opleidings Commissies, en heldere richtlijnen voor Tutoraat, portfolio, masters&minors 

- De UU moet bezuinigen: waarop perse niet en wat mag wel wat minder?

Op Kwaliteit van het onderwijs, mag absoluut niet bezuinigd worden. De bouwplannen mogen alleen wel wat economisch verantwoorder bekeken worden.

- Wat moet de UU doen om de kenniseconomie te stimuleren?

Duidelijk onderscheid maken voor de docenten tussen onderzoeksmoment en docentmomenten, waardoor de kwaliteit van beiden omhoog gaat en zo de kennis omhoog gaat.

- Met wat voor bedrijven of organisaties zou de UU meer moeten samenwerken.

Het bedrijfsleven moet als geheel meer bij het onderwijs betrokken worden, bijvoorbeeld masterclasses in ruil voor financiele middelen.

Persoonlijke vragen

- Welke politicus inspireert je het meest en waarom.

Femke Halsema, vanwege haar charisma en doorzettingsvermogen. 

- Wat is het meest wijze advies dat je ooit hebt gekregen?

Wees gewoon jezelf en geniet van elke dag 

- Door mijn kandidatuur wordt de opkomst hoger omdat..............

niemand graag nee tegen mij zegt

Eens-oneens vragen:

- Met het huidige brede onderwijsaanbod wordt de UU nooit een echte

topuniversiteit. Eens

- Het gros van de UU-studenten neemt zijn studie niet serieus genoeg- Oneens

- Utrecht moet over de hele linie een bindend studieadvies invoeren- Eens

- Een hoger collegegeld voor topmasters is onwenselijk- Oneens

- Alle masters in Utrecht moeten Engelstalig worden.-Oneens

- Inkomensafhankelijke studiefinanciering, een goed idee.-Oneens

- Selectie aan de poort verhoogt het niveau van het onderwijs.-Oneens

- Selecteren op motivatie levert betere studenten op dan selecteren op cijfers-Eens

- Voor een betere doorstroming moet de universiteit bestuurlijk

fuseren met de HvU- Oneens

- Liever een sterke regionale UU dan een sterke internationale UU- Oneens

- Het is efficiënter en dus beter als de hele UU in De Uithof wordt

geconcentreerd. Oneens

- De UU moet veel meer geld uittrekken om bestuurswerk van studenten

te faciliteren Eens

- Uitgeprocedeerde vluchtelingstudenten moeten hun studie in

Nederland kunnen afmaken. Oneens

- Een verblijf in het buitenland moet verplicht studie-onderdeel zijn Oneens

Wordt de Universiteit Utrecht een brede regio-instelling of een smalle topuniversiteit? Komt er een bindend studieadvies of selectie aan de poort? En hoe gaat het verder met de bama? Allemaal vragen waarop komend studiejaar een antwoord moet komen. Bij het bepalen van de Utrechtse koers is een belangrijke rol weggelegd voor de Universiteitsraad, waarin medewerkers en studenten het college van bestuur op de vingers kijken.

Eens per jaar kunnen Utrechtse studenten onder het motto 'We mogen weer' hun stem uitbrengen op de kandidaten voor de twaalf studentzetels. Deze en volgende week is het weer zover en dit keer hebben de kiezers de keuze uit liefst zes lijsten. In dit U-blad presenteren vijf van de zes lijsttrekkers zich kort aan de kiezers. Ondanks herhaalde verzoeken om contact liet de lijsttrekker van lijst 4, Studie & Fun, niets van zich horen.

Wat onderscheidt jouw lijst van de andere lijsten?

Aandacht voor een internationale academische cultuur, met onderwijs in

Engels op niveau.

-Op welk concreet resultaat mogen we jouw lijst in juni 2005 afrekenen?

Er is dan een universitaire standaard om Engelstalig onderwijs op niveau

te garanderen.

-De UU moet bezuinigen: waarop per se niet en wat mag wel wat minder?

Op onderwijs en onderzoek wordt niet bezuinigd. In magere tijden geen

prestigeprojecten uitvoeren.

-Wat moet de UU doen om de kenniseconomie te stimuleren?

Dat is niet in de eerste plaats een taak van de UU. Maar bètastudies

aantrekkelijker maken zou helpen.

-Met wat voor bedrijven of organisaties zou de UU meer moeten samenwerken.

(internationale) studentenorganisaties, instellingen op het gebied van

kunst en cultuur en organisaties met studierelevante stageplekken.

Persoonlijke vragen

-Welke politicus inspireert je het meest en waarom

Koningin Wilhelmina: een van de eerste sterke vrouwelijke leiders in

Nederland.

-Wat is het meest wijze advies dat je ooit hebt gekregen?

Kennis vergaar je vooral door te luisteren, niet door te praten.

-Door mijn kandidatuur wordt de opkomst hoger omdat...

Er eindelijk wat te kiezen valt.

Berkeley van Europa versus gymnasium aan de Rijn

Niet in alle opzichten leverde de enquête van het weekblad Vrij Nederland onder bijna 450 hoogleraren vorige week opmerkelijke uitkomsten op. Ook het oordeel dat Utrecht — het Berkeley van Europa volgens oud-rector Van Ginkel — de beste Nederlandse universiteit is, kwam na een soortgelijke uitslag in weekblad Elsevier niet als een verrassing.

Universiteitshoogleraar Frits van Oostrom, die Leiden in 2001 na twintig jaar trouwe dienst voor Utrecht verruilde, heeft aanvankelijk de neiging om de vraagstelling van Vrij Nederland weg te wuiven "Al zou ik al mijn chauvinisme mobiliseren, op de vraag naar de beste universiteit kan ik echt geen antwoord geven." Maar gaande het gesprek geeft hij toe dat hij zich toch wel iets kan voorstellen bij de hoge positie van Utrecht. "Als je ons soort mensen naar hun mening vraagt, dan kijken wij allereerst naar universiteiten waar in groten getale getalenteerde collega's zitten. Daardoor krijgen grote en breed samengestelde universiteiten automatisch de meeste stemmen. Het is dus niet vreemd dat Utrecht zo hoog staat. Het is eerder merkwaardig dat Amsterdam zoveel minder hoog scoort.

"Maar ook verder kan ik me wel wat bij het oordeel van mijn collega's voorstellen. De breedte van het Utrechtse onderzoek is evident en de kwaliteit meer dan behoorlijk. Dat blijkt ook wel uit het grote aantal veni-, vidi- en vicibeurzen die hier worden binnengehaald. Dat Utrecht boven Leiden staat? Tja, aan het gymnasium aan de Rijn, zoals een vroegere geneeskundedecaan Leiden placht te noemen, wordt natuurlijk veel uitstekend onderzoek gedaan. Maar er bestaat ook wel erg de neiging om te roepen: wij zijn Leiden, wij zijn fantastisch. Als je door die kreet heen kijkt, zie je nog behoorlijk wat sporen van het ouderwetse familiebedrijf dat Leiden ook een beetje is."

Ook hoogleraar sociale wetenschappen Loek Hagendoorn heeft zo zijn twijfels over universitaire 'miss-verkiezingen'. "Onlangs hoorde ik dat bij het samenstellen van die Chinese ranglijst waarop Utrecht zo hoog eindigde, het behalen van een Nobelprijs zwaar meetelde. En als stúdenten naar de beste universiteit wordt gevraagd, kiezen ze juist vaak de kleinere universiteiten buiten de Randstad. Het hangt er dus vanaf, waarnaar je kijkt.

"Maar als je mij naar de beste Nederlandse universiteit vraagt, dan zeg ik Leiden. Ik ben enthousiast over de vernieuwing van het onderwijs in Utrecht en ik vind ook dat hier in veel opzichten goed onderzoek wordt verricht. Maar daar staat tegenover dat in Utrecht het gelijkheidsdenken nog steeds de overhand heeft. Er wordt hier nooit echt gekozen. Wat mij in Leiden aanspreekt, is de ambitie om tot de top te behoren, en vooral ook dat men middelen zoals selectie aan de poort probeert te vinden om die ambitie gestalte te geven. Vandaar dat Leiden op mijn prestigeschaal toch nog net boven Utrecht eindigt."

EH

Selectie aan de poort

Misschien de meest opmerkelijke uitkomst van de VN-enquête is het grote enthousiasme van de ondervraagde hoogleraren voor het selecteren van studenten. Liefst 89 procent vindt dat slechte studenten van de universiteit moeten kunnen worden weggestuurd. De universiteiten moeten meer mogelijkheden krijgen om studenten te selecteren op kennis, motivatie, talent en inzicht, is de vrijwel unanieme opvatting van 's lands professoren.

Daarmee is echter nog geen antwoord gegeven op de vraag op welk moment die selectie moet plaatsvinden, een vraag die de universitaire wereld in Nederland op dit moment verdeeld houdt. Terwijl in Leiden en Maastricht al voorbereidingen worden getroffen voor selectie aan de poort, stelt onder meer Utrecht zich op het standpunt dat de gewenste selectie beter in de loop van het eerste jaar kan plaatsvinden via een bindend studieadvies zoals psychologie en rechten dat komend studiejaar invoeren. Met die keuze vindt Utrecht blijkens de VN-enquête echter slechts een minderheid van de Nederlandse hoogleraren aan zijn zijde. 64 procent van de ondervraagden geeft de voorkeur aan een toelatingsexamen.

Waarschijnlijk zijn dit ook de hoogleraren die met een meerderheid van zeventig procent vinden dat er überhaupt minder studenten op de universiteit moeten worden toegelaten. Wie niet geschikt is voor een academische opleiding, kan zich maar beter meteen bij het hbo aanmelden, is hun opvatting. Uit de VN-enquête wordt niet duidelijk hoe in de afzonderlijke universiteitssteden over dit thema wordt gedacht.

'Studenten maken enorm veel rotzooi'

Nederland oordeelt mild over ‘de’ student

HOP/XB

‘Uitgaan’ is volgens vierhonderd willekeurige Nederlanders de meest kenmerkende activiteit van studenten. Ze hebben het financieel niet breed, ze houden van uitslapen en gaan graag met vakantie. Daar staat tegenover dat ze best hard studeren, veel aan sport doen en graag deelnemen aan een debat.

Opvallend genoeg zijn het juist de studenten onder de geënquêteerden die het stereotype studentenbeeld het meest bevestigen. Zij vinden zichzelf luier, en zien uitgaan als een nog kenmerkender studentenactiviteit.

Over de karaktereigenschappen van studenten zijn de geënquêteerden vrij mild. Ze vinden hen weliswaar luidruchtig en enigszins arrogant, maar ook leergierig, ijverig, energiek en serieus. De studenten zelf vinden zichzelf heel wat minder leergierig en serieus. Maar dat ze luidruchtig zijn, beamen ze graag.

Uit het onderzoek blijkt verder dat een ruime meerderheid van de Nederlanders de basisbeurs in het hoger onderwijs (220 euro per maand voor uitwonenden) te laag en het collegegeld (1445 euro per jaar) te hoog vindt. De LSVb noemt deze uitkomst opmerkelijk, “aangezien een kamermeerderheid van PvdA, VVD en LPF het collegegeld wil opschroeven tot enkele duizenden euro’s”.

De respondenten schatten dat studenten gemiddeld 13 uur per week bijwerken naast hun studie. In werkelijkheid is dit 16 uur per week. Toch vindt slechts zeven procent van de respondenten dat studenten minder moeten werken. Dat studenten er naast hun studie een flinke bijbaan op na houden is inmiddels dus een geaccepteerd fenomeen.

Volgens de bond wordt de financiële situatie van de studenten over het algemeen onderschat. Alleen wat betreft de kamerprijzen bestaat een realistisch beeld. De meeste Nederlanders denken dat studenten daar zo'n 200 tot 300 euro mee kwijt zijn. De gemiddelde kamerprijs was ten tijde van het onderzoek 187 euro, volgens de meeste respondenten een redelijk bedrag.

Ruim tachtig procent van de geënquêteerden denkt dat studenten vier tot zes jaar lang over hun studie doen. De LSVb zegt blij te zijn dat de mythe van de eeuwige student daarmee naar het rijk der fabelen is verwezen. Voorzitter Floris van Eijk: “Politici wekken nogal eens de indruk dat studenten lastpakken zijn die veel geld kosten en niets uitvreten. Het is bemoedigend om te zien dat de Nederlander daar anders over denkt.”

Een wandeling over De Uithof. Hoe denken niet-studenten over studenten:

Richard van IJsselstein, receptionist Langeveldgebouw:

Basisbeurs voor uitwonenden? "300 tot 400 euro."

Aantal uren per week voor bijbaantje? "15."

Studenten? "Ik zie vooral de studenten hier bij Sociale Wetenschappen. En die studie trekt toch een specifiek soort mensen. Ik vind ze sociaal gericht en heel gemoedelijk. Natuurlijk zijn ze soms ook een beetje luidruchtig en wordt het soms een rommeltje, maar dat hoort erbij."

Mo Korkmaz van Mo's shoarma, zelf bijna klaar met sociaal juridische dienstverlening:

Basisbeurs voor uitwonenden? "400 tot 500 euro."

Aantal uren voor bijbaantje? "Minimaal tien."

Studenten? "Goed volk, fijne klanten. Wat studeren betreft denk ik dat deeltijdstudenten serieuzer zijn dan voltijdsstudenten. Deeltijders zijn veel doelgerichter. Die hebben er een baan naast en kunnen het zich niet veroorloven een beetje aan te rommelen."

Jacco Kalkman, schoonmaker:

Basisbeurs voor uitwonenden? "2000 euro"

Aantal uren voor bijbaantje? "20-30"

Studenten? "Apart volk. Vies vooral. Ze maken enorm veel rotzooi."

'Als je ergens trots zou mogen zijn, dan is het wel hier in Auschwitz'

Collegestudenten op excursie naar een vernietigingskamp

Een busreis van twintig uur brengt het college-gezelschap naar het Poolse Krakau. Na een korte nacht stapt het internationale groepje studenten op de trein waarna ze na anderhalf uur uitstappen op het station en daar taxi's nemen die ze door een omgeving van niets rond het middaguur aan de poort van het concentratiekamp afzetten. Auschwitz.

De studenten kijken naar de letters boven de poort die de woorden 'Arbeit macht frei' vormen. Je ziet de jongeren met in hun hoofden de kennis van nu denken: 'Wat een onzin'. Maar ruim vijftig jaar geleden dachten de joden, zigeuners, Polen en Russen die hier werden gedropt dat ze na gedane arbeid weer terug naar huis konden.

Ongeduldig wachten de studenten tot de gids haar verhaal begint. Met ontstellende feiten -hier werden tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen de 1,1 en 1, 5 miljoen mensen (in meerderheid joods) gedood - en anekdotes voert zij de groep het kamp in. De studenten doen hun best geen woord te missen.

Voor de ingang van een groot magazijn benadrukt zij dat het soms beter is om helemaal niets te zeggen en enkel te kijken. "In dit gebouw houd ik verder mijn mond. Bedenk dat elk voorwerp dat je straks ziet liggen van iemand is geweest. Dat mensen het hebben meegenomen van hun huis, omdat ze dachten ergens anders weer verder te leven."

In het complex wordt de leugen van Auschwitz bijzonder duidelijk. In een kamer liggen honderden pannen waar in het kamp nooit in is gekookt. Stapels koffers vullen een andere ruimte tot aan het plafond. Met witte letters staan de namen en adressen van de rechtmatige eigenaars op de buitenkant geschreven. Eenmalig afgegeven om nooit meer terug te krijgen. Dat zelfs de haren van joden werden afgeschoren om ze vervolgens tot textiel te verwerken, benadrukt de doordachtheid van het hele vernietigingsproces.

Na het magazijn te hebben verlaten, doet de groep teneergeslagen aan. "Je kan over de holocaust lezen in boeken of het zien in films, maar wanneer je al die persoonlijke bezittingen zo ziet liggen, wordt het allemaal heel echt", zegt organisator Jonathan. "Tussen al die duizenden brilletjes, ligt een bril die van iemand is geweest. Iemand die hier met de trein is aangekomen, iemand die dacht hier weer verder te kunnen leven. Hij heeft al zijn bezittingen afgegeven en het enige wat hij heeft gevonden is de dood. Ik vind dat erg indringend."

In de verte naast een ander depot staat een groep Israëlische scholieren. De joodse vlaggen die zij met zich meedragen maken duidelijk uit welk land ze komen. "Ik zou dat niet zo snel doen", zegt Jonathan, die een landgenoot van hen is. "Het is een heel nationalistisch statement. 'Kijk ons joden'. Natuurlijk mogen we trots zijn. Als je ergens trots zou mogen zijn, dan is het wel hier in Auschwitz. Zo'n vlag met je meedragen, zegt hier in het kamp wel heel duidelijk: 'Kijk, die Duitsers hebben ons proberen uit te roeien maar het is ze niet gelukt'. Daar kan ik me wel in vinden, maar ik zou er niet zo snel zo bij lopen."

De 21-jarige Aletta Jansen heeft ook fanatiek deelgenomen aan de workshop. "Op UC is het niet gebruikelijk dat een student zelf het initiatief neemt een workshop te organiseren. Ik kan de spontaniteit waarmee Jonathan en Helene dit hebben aangepakt wel waarderen. Hoewel niet ontzettend veel studenten aan de reis deelnemen, kan ik wel zeggen dat de workshop een succes is geweest. Naar de ontmoeting met de twee holocaustoverlevenden, van wie de man in Auschwitz had gezeten, kwamen zo'n honderd studenten."

De ontmoeting met de twee overlevenden heeft veel indruk op Jonathan gemaakt. "Ik vond het indrukwekkend hoe de man vertelde hoe hij het geloof had losgelaten. Hij zei: 'Er was geen God in Auschwitz, dus dan bestaat er ook helemaal geen God'. Ik heb nooit enige affiniteit gehad met de joodse religie, maar die man eerst wel. Na Auschwitz heeft hij zijn geloofsbelijdenis bewust voor dood verklaard. Ik kan hem geen ongelijk geven. Waar was God? Toch is daar in Israël nog discussie over. Ze zeggen: 'Ja ons volk heeft miljoenen zielen verloren, maar we hebben het uiteindelijk wel overleefd en er een eigen land voor terug gekregen'. Dat steekt mij dus aan religie. Je kan alles wel naar je eigen straatje beredeneren."

Terwijl de zon langzaam begint te zakken, valt een kalme rust over het kamp. Zo vroeg in het seizoen is Auschwitz nog niet zo druk bezocht en doet het kamp uitgestorven aan. De uitgestrekte vlakte met slechts de funderingen van de barakken waar duizenden joden als vee in werden gepropt, ligt er vredig bij. Je zou haast vergeten dat hier mensen de dood in werden ingejaagd.

"Mijn vader zou hier nooit komen", vertelt Jonathan. "Die verafschuwt alles wat met de Duitsers en de holocaust te maken heeft. Hij vertikt het om ook maar één voet op Duitse bodem te zetten. Hij zal nooit in een Duitse auto rijden, met een Siemens telefoon bellen, koffie drinken uit een Krups koffiezetapparaat, laat staan een Frankfurter eten. Ik vind dat wel ver gaan. Daarom vind ik het goed naar mijn vader toe, dat ik dit allemaal samen met een Duitse heb georganiseerd, hoewel Helene vanwege persoonlijke omstandigheden helaas niet meekon. Ik zou nooit zo ver gaan om in een Duitser een nazi te zien. We moeten dat achter ons proberen te laten. Niet vergeten, maar wel verder gaan. Daarom was de workshop en deze reis erg belangrijk voor mij. Door dit te organiseren heb ik het gevoel dat ik iets voor Israël kan betekenen. Anti-semitisme bestaat nog steeds wereldwijd, dus als één iemand uit onze groep hier meer aan overhoudt dan alleen wat vakantiekiekjes, dan heb ik mijn doel bereikt."

'Ik ben écht geen lid van een criminele organisatie'

Fiod valt studentenhuizen binnen

Maarten van den Haak

Op 21 april werd in tien landen actie gevoerd. In Nederland werden om drie uur 's middags invallen gedaan in Groningen, Enschede en Utrecht bij verschillende wooncomplexen. In Utrecht en Zeist waren de grote SSH-complexen het doelwit. Bij studenten die niet thuis gaven, zette de politie een breekijzer tussen de deur en de deurpost. De Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) was op zoek naar bewijsmateriaal waarmee aangetoond kan worden dat studenten zich schuldig maken aan het verspreiden van illegale software. Vooralsnog zijn geen studenten aangehouden, maar computers en documenten werden in busjes afgevoerd. Over het aantal huiszoekingen en hetgeen er precies in beslag is genomen, wil de FIOD zolang het onderzoek loopt geen uitspraken doen.

Eén van de verdachten die op het SSH-complex Warande in Zeist woont, was zich van geen kwaad bewust toen de politie met acht man sterk op de stoep stond: "Ik hield zo'n anderhalf jaar lang een server draaiende van een oud-huisgenoot. Eigenlijk heb ik geen enkel idee wat erop staat. Ik dacht dat het een game-server was voor een online spel". Toen vorige week de agenten met een huiszoekingsbevel bij haar op de stoep stonden, was zij nogal verbijsterd. "Ze hebben die server, mijn eigen computer, mijn mobiele telefoon en wat floppie's meegenomen."

De volgende keer denkt de studente wel twee keer na voordat zij iemand een server op haar kamer laat plaatsen. "Ik ben écht geen lid van een criminele organisatie of zo. Ik vertrouwde die jongen wel. Nu is het afwachten wat er op die computer blijkt te staan. Hopelijk niet veel strafbaars."

Supersnel

Of de andere verdachten, net als de studente op de Warande, zich ook onbewust schuldig maakten aan internetpiraterij, lijkt onwaarschijnlijk. "Wij vermoeden dat de FIOD een aantal grote servers dat flink wat computerspellen en films aanbood, in beslag heeft genomen", zegt Zeger Knops van de Cambridgelaan Internet Commissie.

Het vermoeden van de Internet Commissie dat een aantal grote servers zijn afgesloten, is gebaseerd op het feit dat sinds de huiszoekingen van afgelopen woensdag het dataverkeer op het SSH-netwerk ruimschoots is gehalveerd. "De traffic op het netwerk is met zo'n zestig procent afgenomen", benadrukt Zeger Knops. "En dat terwijl het netwerk de afgelopen maanden zijn maximale capaciteit had bereikt. Eigenlijk hadden we verwacht dat het dataverkeer enkele dagen na de invallen weer toe zou nemen. We dachten dat geschrokken bewoners na verloop van tijd hun server wel weer aan zouden zetten en dat je dat terug zou zien in de netwerkgrafieken. Maar dat is voorlopig niet het geval. Je kan nu dus eigenlijk niet anders concluderen dan dat die grote servers het netwerk zwaar belastten en veel van de capaciteit opslokten."

Het supersnelle SSH-netwerk is aantrekkelijk voor 'warez-groepen', organisaties die zich bezig houden met het kraken, kopiëren en verspreiden van illegale software. Door de hoge bandbreedtes van het netwerk kan een gekraakt programma of computerspel vliegensvlug via internet naar computers elders op de aardbol worden verzonden.

Een methode van de warez-groepen is studenten die gebruik kunnen maken van het snelle netwerk te benaderen via het internet. "Je leert iemand kennen in een chat-groep of tijdens een online-spel", vertelt Cambridgelaan bewoner Kasper. "Wanneer zo'n iemand hoort dat je op het SSH-netwerk met een bandbreedte van 100Mbit zit, gaat zijn hartje in één keer sneller kloppen."

Het SSH-netwerk is één van de snelste netwerken van Nederland. Download snelheden tussen 5 en 10 Mb's zijn gebruikelijk. Wat betekent dat een hele muziek cd binnen de minuut kan worden gedownload. Een gekraakt computerspel staat binnen een kwartiertje op je harde schijf. Mensen die op een ander netwerk zitten kunnen via een computer van het SSH-netwerk op hun maximale snelheid een programma downloaden.

Kasper van de Cambrigdelaan is door verschillende personen benaderd om een software-server op mijn kamer te installeren. "Deze mensen proberen je te overtuigen met te zeggen dat de risico's wel meevallen, maar wijsgenoeg ben ik daar nooit op ingegaan. Dat anderen dat wel doen kan ik enigszins wel begrijpen. Via zo'n server heb je beschikking tot alle nieuwe spellen, applicaties en films. Als je daar van houdt, is dat wel leuk, maar je bent wel strafbaar." Een financiële vergoeding voor het draaiende houden van een server hoorde niet tot de deal.

Hoe aantrekkelijk het netwerk is voor buitenstaanders blijkt wel uit het feit dat Kasper vanuit Engeland gratis een complete computer kreeg opgestuurd. "Via het online-spel 'Battlefield 1942' leerde ik een Engelsman kennen. Hij was op zoek naar iemand met een snelle internetverbinding om een clan-server te draaien." Een clan is een internet-team dat een bepaald computerspel tegen een ander team speelt. De clan traint gezamelijk en daar is een eigen server voor nodig. "Nadat ik hem had verteld over het SSH-netwerk, vroeg hij of ik zo'n server op mijn kamer wilde draaien. Daar is niets strafbaars aan, dus daar ben ik op ingegaan. Binnen een week kwam de postbode al langs."

De studenten in de SSH-complexen behoren te weten wat de regels zijn voor het gebruik van het snelle internet. In het SSH-internetregelement dat bij het huurcontract wordt overhandigd, staat duidelijk uitgelegd wat wel en niet mag. De belangrijkste regels zijn dat de student alle verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen aansluiting en dat hij die niet voor commerciële doeleinden mag gebruiken. Toch weerhoudt dat blijkbaar niet alle bewoners ervan de voorwaarden te schenden.

"Het zou naïef zijn te denken dat zich geen strafbare feiten voordoen op het netwerk. In principe is het downloaden van een muziek--cd al strafbaar, maar het is dus duidelijk dat het daar hier niet omgaat", zegt Erik Haubrich van SSH-netwerkberheer. "Toch hadden wij geen gericht vermoeden dat illegale activiteiten van deze omvang zich voordeden."

Omdat het netwerk langere tijd zijn maximale capaciteit had bereikt overwoog de SSH en CapGemini, de technisch uitvoerder van het netwerk, al langer om het dataverkeer van iedere individuele gebruiker te gaan controleren. Gedacht werd om elke gebruiker een datalimiet te geven om zo het verkeer te beperken. Echter nu weer voldoende capaciteit voorhanden is, staan die plannen wellicht op losse schroeven.

"Eigenlijk ben ik wel te vreden met die huiszoekingen", zegt Cambridgelaan internet commissaris Zeger Knops. "Nu een aantal van de rotte appels eruit is gehaald, blijkt het netwerk weer voldoende capaciteit te hebben. Ik hoop dus dat die plannen voor een datalimiet van de baan zijn, want daarmee tref je iedere gebruiker. In principe gebruiken wij het internet niet veel anders dan de rest van de wereld. Of dat nou gaat om het downloaden van een filmpje of een gekraakte windows-versie. Dat kan elders ook wel, alleen duurt het daar langer voordat het op je harde schijf staat."

'Ik ben niet bereid met een wapen rond te lopen'

De dilemma's van een atheïstische jood

Maarten van den Haak

"Af en toe vraag ik me nog weleens af waarom ik eigenlijk mijn best heb gedaan tijdens de legerkeuring", vertelt Jonathan. "Als ik me had voorgedaan als een labiele psychoot dan zouden ze me nooit vragen met een wapen rond te lopen." Doordat Jonathan op zowel de fysieke als de psychologische test goed scoorde, werd hij ingedeeld bij de luchtmacht. "Mijn vader was zo trots op mij. In zijn jonge jaren ging hij vrijwillig in dienst. Zijn droom was altijd om straaljagerpiloot te worden. Tot zijn spijt is hem dat niet gelukt. Ik had de mogelijkheid zijn droom alsnog een gezicht te geven. Hij zei tegen mij: 'Als je piloot wordt kan ik in rust sterven'. Toen ik mijn vader duidelijk maakte dat ik geen deel uit wilde maken van een oorlogsmachine maar wilde studeren, steunde hij tot mijn verbazing mijn keuze."

Dat was het begin van een bureaucratisch conflict tussen Jonathan en de Israëlische staat. Jonathan probeerde zijn dienstplicht te omzeilen, door eerst te gaan studeren, maar uitstel van de dienst behoorde niet tot de mogelijkheden. Het leger bleef voet bij stuk houden en was niet bereid tot een compromis. De opties waren duidelijk, vertelt hij. "Ze zeiden: 'Of je gaat het leger in en wordt straaljagerpiloot, of we stoppen je achter slot en grendel totdat je wél je dienstplicht wil voldoen'."

"Dat maakte het erg frustrerend. Een compromis was uitgesloten. Ik heb mijn uiterste best gedaan om overgeplaatst te worden naar een andere divisie. Het is niet dat ik een pacifist ben of zo, of dat ik niet geloof in de staat Israël,maar ik ben gewoon niet bereid met een wapen rond te lopen. Laat staan bommen te gooien op onschuldige Palestijnen. Mijn verzoek ingedeeld te worden bij de inlichtingendienst werd verworpen. Ik zou me veel liever bezighouden met het voorkomen van aanslagen dan het om zeep helpen van Palestijnse leiders of het bombarderen van hun nederzettingen. Het heeft te maken met mijn eigen ideologie. Uiteindelijk bleef voor mezelf maar één optie open en dat was Israël te verlaten. Dus dat heb ik gedaan."

"Toen ik net op de campus van University College kwam wonen, vertelde ik anderen liever niet dat ik joods ben. Ik had daar moeite mee, omdat mensen in het buitenland snel de koppeling maken naar de joodse religie, en daar geloof ik niet in. Ik ben gewoon een atheïst. Lang voelde ik dat ik dat als jood niet kon maken. Daardoor voelde ik me minder joods. Eigenlijk ben ik tijdens de holocaust workshop steeds meer gaan ontdekken dat ik ook op een hele andere manier joods kan zijn. De geschiedenis van mijn volk en mijn historisch besef daarvan maakt mij een jood. Los van het feit of ik nou praktiserend religieus ben of niet. Het organiseren van deze excursie heeft me het gevoel gegeven dat ik op een bepaalde manier mijn joodse identiteit meer vorm geef."

Hoe Jonathans toekomst er uit ziet, is onduidelijk. Mocht hij ooit nog een keer voet in Israël willen zetten dan moet hij óf zijn dienstplicht vervullen óf naar de gevangenis. "Ik vind het af en toe wel moeilijk dat ik niet zo maar terug naar huis kan keren. Mijn hele familie woont in Jeruzalem en die zie ik dus nooit. Mijn ouders zie ik één of twee keer per jaar buiten Israël. Dat is eigenlijk veel te weinig. Als over een paar weken het collegejaar er op zit dan moet ik weer op zoek naar onderdak totdat ik na de zomer weer op de UC-campus kan gaan wonen."

"Ik voel me regelmatig machteloos. Dan zou ik aan Israël duidelijk willen maken dat mijn hart wel op de juiste plek zit, maar dat ik niet bereid ben te vechten. Als ik voor een rechter zou staan, dan had ik hem graag duidelijk willen maken waarom ik geen piloot wil worden. Alleen ben ik bang dat hij mijn argumenten niet zal begrijpen. Hij zal mij waarschijnlijk zien als een lafaard die zich van zijn plicht probeert te ontdoen. Daarom denk ik dat het moeilijk zal zijn de rechter ervan te overtuigen dat ik een hele moeilijke beslissing heb genomen en dat die beslissing is gefundeerd op wat ik denk dat belangrijk is voor Israël. Het conflict tussen Israël en Palestina is niet op te lossen door het liquideren van leiders of het terroriseren van Palestijnen. In elk geval wil ik daar niet aan bijdragen. Vanuit dat ideologisch oogpunt heb ik mijn familie en vrienden in Israël achter gelaten."

'Als voorzitter kun je een beetje de rol pakken van de gewone lezer'

Moleculair bioloog Plasterk als juryvoorzitter van de Libris Literatuurprijs

Janny Ruardy

In het elfjarig bestaan van de Librisprijs voor Nederlandstalige literatuur is hij de eerste voorzitter die uit de wetenschap komt. Tot vorig jaar werd de voorzittershamer voornamelijk door politici (Lubbers, Van Mierlo) gehanteerd. Met Ronald Plasterk (1957), directeur van het Hubrecht Laboratorium als voorzitter wordt met deze traditie gebroken. Volgende week dinsdag maakt hij tijdens een live tv-uitzending bekend wie de winnaar is van de Librisprijs.

Vanaf z’n kindertijd leest Plasterk veel boeken. Veel Nederlandse, maar ook buitenlandse literatuur. Tegenwoordig vooral als hij op reis is. En hij leest ook wel óver boeken in recensies en boekenbijlagen. Dat stelde de moleculair bioloog in staat om volwaardig mee te discussiëren over boeken met literair geschoolde broeders en zusters. “De vakjuryleden hebben ieder apart natuurlijk meer literaire bagage, maar omdat ze onderling ook allemaal weer een heel verschillende achtergrond hebben - de één poëzie, de ander Vlaamse literatuur - kon ik in het gebied van overlap toch meekomen. En uiteindelijk wordt literatuur ook niet geschreven voor vakmensen, dus je kunt als voorzitter ook een beetje de rol pakken van de gewone lezer.”

In één jaar 146 boeken lezen, lijkt een zware opgave voor iemand met een drukke baan, een wekelijkse column in de Volkskrant en in Buitenhof. De voorzitter hoeft in de eerste ronde niet alle titels te lezen, verzekert Plasterk. Toch heeft hij er vanaf het begin veel werk van gemaakt en ongeveer de helft gelezen. “Ik kies niet alleen voor het technisch voorzitterschap daar is het inhoudelijk veel te leuk voor. Als libero had ik het voordeel dat ik in eerste instantie zelf kon selecteren. Je probeert het lezen te richten op de boeken waarvan je verwacht dat ze kans maken. Ik heb een enkele keer gehad dat ik een boek aan de kant legde. Wanneer er tijdens een jurybijeenkomst een dikke C - de slechtste categorie - werd gegeven, had ik het achteraf dus terecht aan de kant gelegd, maar dat weet je van tevoren niet zeker. Je kunt het soms ruiken. Kijk, als een boek 'de Farao van Agnathon' heet en het eerste hoofdstuk is geheel lineair geschreven met veel dialoog, de auteur is volgens de flaptekst eerst kinderboekenschrijver geweest, dan is de kans niet heel groot dat het een literaire prijs gaat winnen.”

Verloren liefde en jeugdtrauma

Het niveau van de boeken is wisselend. In het juryrapport wordt gerept van een overdosis ‘verloren liefde en jeugdtrauma’. “Ja, dat is een kreet van mij.” Hoewel hij aangeeft geen negatieve uitspraken te doen over de genomineerde boeken, wil Plasterk wel kwijt, dat hij vindt dat het meerwaarde heeft als de auteur zichtbaar uitstijgt boven zijn of haar particuliere besognes. “Ik ken inmiddels wel de verhalen over mislukte liefdes binnen de grachtengordel.” Je verdiepen in een historische context, zoals Thomas Rosenboom doet, of Japin of Lieske of Ten Berge, dat spreekt mij aan. Ik denk dat het succes van Rosenboom daarmee samenhangt. Hij creëert een nieuwe wereld voor mensen. In 'de Nieuwe Man' komt zo’n scheepsbouwer uit Oost-Groningen tot leven. Een extra slag maken, dat maakt een boek boeiender.”

Om een weloverwogen keuze te maken, discussieerde de jury over de waarde van de verhalen. De juryleden moesten elkaar zien te overtuigen van hun mening. “Ik heb meermalen gezien, dat een jurylid om ging door iemand die zich er vol ingooide. Heel leerzaam. Het aardige van het voorzitterschap was dan ook ervoor te zorgen dat je er met z’n allen fatsoenlijk uitkomt. Even erboven gaan hangen, en je eigen oordeel opschorten. Gelukkig verliep het in volle harmonie. Nu het bijna afgelopen is, kijk ik met enige weemoed terug. Ik zou het nog wel een keer willen doen, het was een schitterend jaar.”

Opvallend bij de bekendmaking van de zes genomineerden is, dat gevestigde namen als Grunberg, Rosenboom en Van der Heijden ontbreken. Dat heeft volgens Plasterk te maken met het hoge niveau van de achttien auteurs op de longlist. "Ik vond De Asielzoeker van Grunberg een intrigerend boek, het staat dan ook niet voor niets op deze lijst. Er zit veel humor in; de reden waarom hij niet op de shortlist staat? Tja,... – ik spreek nu alleen voor mezelf – het blijft wat vlak. Op een gegeven moment heb ik het gevoel dat Grunberg de hoofdpersoon wel belachelijk genoeg gemaakt heeft. Dan denk ik ‘what else can you show me’. Ik zag er niet helemaal aan af dat dat nou de absolute top van de Nederlandse literatuur zou moeten zijn.”

De superlatieven over de zes overgebleven kandidaten in het rapport liegen er echter niet om. Daarin wordt gesproken van een ‘historisch sprookje zo betoverend dat je vergeet hoe weinig plausibel het is.’ De jury beweert zelfs, dat de zes een plaats verdienen in de wereldliteratuur.

Grote kanonnen

Niet iedereen van het schrijvers-establishment kan zich vinden in het jurybesluit. Zo sprak de gepasseerde A.F.Th. in Het Parool van een hooggekwalificeerd schaduwkabinet. ‘In Nederland heerst een doorgeschoten democratiseringsdrang, ook voor talenten. De jury straalt uit: laat de grote kanonnen maar stikken, die krijgen al genoeg aandacht.’ Daarnaast beschuldigde hij de jury ook nog eens van lekken. De auteur zou elke dag op de hoogte worden gehouden in een Amsterdams café.

“Ja, maar dat is echt onzin. Ik vind dat Van der Heijden zich een slecht verliezer toont met dit commentaar. Vier van de zes zijn grote kanonnen. Als je ziet wie er allemaal in de media zijn getipt als kanonnen, dan heb je niet eens voldoende plek. En dat lekken is niet waar; hij zegt ook dat hij er zeker van was genomineerd te worden, dus zo goed was hij niet op de hoogte.”

De grote vraag blijft natuurlijk wie er gaat winnen. Plasterk heeft z’n keuze al gemaakt. Of de juryleden er snel met elkaar zullen uitkomen, weet hij niet. “De longlist van achttien boeken is soepel tot stand gekomen. Maar over dertien van deze boeken is pittig gediscussieerd voordat er zes overbleven voor de shortlist. Ik wilde op dat moment bewust geen rangorde bepalen, maar alleen praten over de nummers zes en zeven. Zeven valt net buiten de boot, daarom zijn zes en zeven interessant. Ik vond het zonde om op dat moment ons kruit te verschieten, en wilde ieder zijn finale voorkeur binnen de haag zijner tanden laten houden totdat we de winnaar moeten kiezen. Vijf mensen in een jury is weinig. Wanneer twee een onverwacht oordeel hebben, is er slechts een derde nodig voor de meerderheid. Ik heb alle boeken van de shortlist herlezen, dat zullen wel meer juryleden hebben gedaan. Een Nederlandstalig boek in een jaar twee keer lezen, dat heb ik sinds mijn kindertijd niet meer gedaan. De spanning van de ontknoping is dan natuurlijk weg, maar alle boeken zijn bij herlezen overeind gebleven. Dat had ik van tevoren niet verwacht. Een voorganger had mij verteld, dat het jureren een leuke klus was, maar die vond het alleen jammer dat die boeken zo tegenvielen. Misschien heb ik geluk gehad.

"Wat ik wel gemist heb is humor. Dat mag ik altijd wel. Ik heb me destijds om Gerard van het Reve slap gelachen, maar ook om Voskuil.

Voor Wichtigtuerei ben ik een beetje allergisch. Ik heb vroeger wel eens kritische stukjes over sommige boeken van Mulisch geschreven, die vond ik op de grens van pedanterie.”

KADER

Libris Literatuurprijs

Op 27 april wordt voor de elfde keer de Librisprijs voor Nederlandstalige literatuur uitgereikt. Een jaarlijks wisselende vakjury kiest onder leiding van een voorzitter uit het maatschappelijk veld, uit het literaire aanbod van dat jaar. Dit keer bestaat uit de jury uit Ronald Plasterk, Abdelkader Benali, Arie van den Berg, Margot Dijkgraaf en Erik Spinoy. Zij moesten uit de 146 ingezonden titels uit 2003 een longlist van achttien titels maken. Hieruit werden zes finalisten gekozen die elk een geldbedrag van 2500 euro krijgen. De uiteindelijke winnaar krijgt nog eens 50.000 euro extra. De stichting Libres Literatuurprijs hoopt met deze wedstrijd de belangstelling voor literatuur van eigen bodem te stimuleren. De genomineerden voor de hoofdprijs zijn: H.C. ten Berge met 'Blauwbaards ontwaken'; Bernlef met 'Buiten is het maandag'; Arthur Japin met 'Een schitterend gebrek'; Tomas Lieske met 'Gran café Boulevard'; Nicolien Mizee met 'Toen kwam moeder met een mes' en Rashid Novaire met 'Maïsroest'.

'Slinger door de stad' feestelijk succes

Janny Ruardy, Armand Heijnen

Mijn tante Hilda

Ook PHRM, ofwel het Gele Paleis aan het Janskerkhof, ofwel het onderkomen van het Utrechts Studenten Corps, houdt op deze culturele zondag open huis. Onder meer met een optreden van zigeunerkapel Tzigane, met een openstelling van het Corpsmuseum en met een vermakelijke voorstelling van de corporale Koninklijke Toneelvereniging. Zich er zeer van bewust dat burgerij en 'knorren' nu bij wijze van uitzondering tot hun gasten behoren, benut de toneelvereniging haar optreden om te beklemtonen dat het beeld dat in de pers van het corps wordt geschetst, maar een klein en slecht gekozen of slecht begrepen deel van de werkelijkheid is. Er gebeurt immers zoveel meer, zoveel moois...

Het toneelstukje 'Tante Hilda', een co-productie van corps en vrouwelijke tegenhanger UVSV, begint te laat, maar het wachten heeft hier iets vanzelfsprekends en wordt bovendien beloond: het is een snerpende parodie op het liefdesverhaal, vol passie gespeeld en met onmiskenbaar vermakelijke momenten. Zelfs mijn dochtertje van 3 jaar zit de voorstelling van toch ruim een half uur met gemak en plezier uit. Waar toneel al niet goed voor is: de vaak verkeerd begrepen humor van corpsleden wordt hier verhelderd. Moeten ze vaker doen, hun deuren open gooien... (AH)

Repelsteeltje anno nu

Bij cultureel centrum Parnassos staat om drie uur een dikke rij mensen voor de deur van de theaterzaal voor de voorstelling Het lijden van het jonge Repelsteeltje. Een eigentijdse versie van het oude sprookje. Met een goed scenario, leuke teksten en overwegend getalenteerde spelers krijgt studententheatergroep Passevite meteen de zaal plat. Dat anderhalf uur lang volhouden, is een knappe prestatie. (JR)

Belle en Beets

In de Belle van Zuylenzaal van het Academiegebouw treedt een actrice op met een prachtig Frans accent, in een 18de eeuwse uitdossing compleet met hoepelrok en gepoeierde pruik. Isabella van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, aldus haar volledige naam. Woonachtig te Slot Zuylen, en na haar huwelijk bekend geworden als Mme. de Charrière. Zij vertelt in tien minuutjes haar levensverhaal en haar bewondering voor de wetenschap. Een onconventionele vrouw van esprit en eruditie, wat onder meer blijkt uit haar vele nagelaten brieven en verhalen.

In de zaal zit emeritus hoogleraar Tjeerd van Wimersma Greidanus, ook al feestelijk uitgedost met forse bakkebaarden, kaplaarsen en een hoge hoed. "Mijn vriend Nicolaas Beets", stelt Belle van Zuylen haar toehoorder aan de rest van het gehoor voor. "Wij gaan inmiddels samen al door het leven als Belle en de Beets." Zij doet de historie geweld aan, want toen Beets werd geboren (1814), was Belle al gestorven (1805), maar een kniesoor die daar op een feestelijke dag als deze culturele zondag op let.

Greidanus, alias Beets, leest even later voor uit eigen werk. Het meest bekend is natuurlijk zijn bundel Camera Obscura, geschreven onder het pseudoniem Hildebrand. Aan de Utrechtse universiteit was deze dominee-schrijver verbonden als hoogleraar theologie. (AH)

Blonde vrouwen

Voor muziek en theater is duidelijk meer belangstelling dan voor poëzie. In de stand-up wetenschap over beroemde gedichten staat universitair docent Harald Hendrix in de Kernkampzaal van het Academiegebouw tegen vele lege stoelen te praten over de lyrische poëzie van Petrarca. De vijf bezoekers krijgen eerder een college (met heuse sheets) dan een stand-up praatje. Wat in elk geval blijft hangen, is dat de dichter viel voor blonde vrouwen.

Esther Jansma valt hetzelfde lot ten deel. De Utrechtse dichteres ziet de humor er van in. Jansma, in het dagelijks leven archeologe, wordt onder meer geïnspireerd door haar werk, blijkt uit haar gedichten. We krijgen alvast een voorproefje van haar nieuwe gedichten die volgend jaar gebundeld worden. (JR)

Darwin's dating bureau

Tot schrik van mijn vrouw vertel ik dat ik een blind date ga regelen. Ze is pas gerustgesteld als ze hoort dat het een date met een bloem betreft, en dat ook ons zoontje van 9 jaar zo'n afspraakje wil aangaan. In de maskerade-zaal in het Academiegebouw kun je van de drukke culturele zondag niet alleen even op adem komen bij een kopje koffie, maar ook een bezoekje brengen aan Darwin's Dating Bureau.

Medewerkers van de Botanische Tuinen hebben zich met indrukwekkende mappen en fiches achter tafeltjes geïnstalleerd, en voorlichter van de Tuinen Akkie Joosse loopt uitgedost als lentebloem klanten naar die tafeltjes te lokken; een overigens overbodige klus, want het loopt storm.

De bloem van mijn leven blijkt het 'moederkruid' te zijn en ik kan haar ontmoeten in de thematuin in De Uithof. Daar ben ik achter gekomen toen ik één op mij van toepassing zijnd zinnetje moest kiezen uit een lijst van twaalf, en vervolgens nog een plaatje moest kiezen uit pakweg tien keuzemogelijkheden. Het zoontje had iets met heksenkruid, wat ongetwijfeld méér te maken heeft met zijn huidige belangstelling voor Harry Potter dan met zijn voorliefde voor morsige bloemetjes op schaduwplekjes. (AH)

Santing

In de Pandhof, de binnentuin tussen Dom en Academiegebouw, wordt het om kwart voor vier heel erg druk. Honderden mensen staan te wachten op het moment dat de deuren opengaan voor het slotconcert van Dekoor met Mathilde Santing.

In de aula van het Akademiegebouw zingen is geen gemakkelijke opgave. Veel galm zorgt ervoor dat de teksten soms niet goed zijn te verstaan. Tot vijf minuten voor aanvang wordt er dan ook driftig gerepeteerd. En niet zonder resultaat. Santing heeft er zichtbaar plezier in om met de studenten op te treden en als de eerste zenuwen voorbij zijn, wordt het koor losser en swingerder. 'One hand , one heart' uit 'the West Side Story' in een klassieke uitvoering roept een sacrale sfeer op, terwijl je je vijf minuten later met 'Round midnight' in een jazztempel waant. Zelfs de leden van het college van bestuur op de eerste rij deinen voorzichtig mee. Een spetterend einde van een geslaagde dag. (JR)

In het Engels doceren is een kwestie van vocab

Vele docenten hikken aan tegen die eerste keer

Buitenlandse studenten zullen door dit verzoek niet echt gestimuleerd worden om eens flink in de boeken te duiken. De juiste formulering please, do your homework

heeft waarschijnlijk meer effect. Het James Boswell Instituut leert te doceren in het Engels.

Hanneke Lord werpt even een blik op haar polshorloge. "Als het goed is staan er op dit moment twee mensen bij rechten voor het eerst les te geven aan buitenlandse studenten." De docente van het James Boswell Instituut leeft mee met haar vers afgeleverde cursisten. Uit ervaring weet ze hoezeer sommige universitaire docenten aanhikken tegen die eerste keer. "Die hopen uit alle macht dat die ene buitenlandse student zich terugtrekt, zodat ze gewoon in het Nederlands les kunnen geven. Of ze vragen de enige medewerker die native speaker

is de Engelstalige cursus te laten verzorgen."

In hun statige onderkomen op het Kromhoutterrein verzekeren Lord en collega Ingrid de Beer dat het heus niet zo ingewikkeld is. Doceren in het Engels is gewoon te leren. Het James Boswell Instituut biedt daarom universitaire docenten de vierdaagse cursus 'teaching your subject in English'. Docenten kunnen zich hier individueel voor aanmelden of opleidingen kunnen de cursus 'in company' laten verzorgen.

Gelardeerd met geaffecteerd uitgesproken Engelse termen ("sorry, we zijn het niet anders gewend") vertellen de twee docenten dat het allereerst een kwestie is van 'vocab'. De Beer: "Docenten komen eenvoudigweg niet op de juiste woorden die voor classroom management :van belang zijn. Vaak zie je dan dat ze midden in een zin blijven steken. Belangrijk is dan natuurlijk dat je leert te omschrijven. Misschien weet je niet meteen dat ingangseisen entry requirements :zijn, maar dat probleem is vrij eenvoudig te omzeilen. Toch is het ook heel handig enkele woordcombinaties aan te leren om instructies te kunnen geven. Je vinger opsteken is bijvoorbeeld niet

raise your finger maar raise your hand."

Dat verrijken van de woordenschat is ook om een andere reden raadzaam. De docent krijgt immers te maken met een ander publiek, weet Lord. "Je hebt nu een veel diverser gehoor. Daarom is het heel belangrijk een duidelijke structuur aan te brengen in je verhaal en de studenten ook duidelijk te maken hoe die structuur in elkaar zit. Dus:

First we are going to ..., then I want to ....

Ook moet er veel herhaald en samengevat worden.

In a nutshell

of

to recap

:zijn dan goede constructies. Een geheel Nederlands gezelschap weet wel zo'n beetje waar je heen wilt met je verhaal, en anders laten ze het wel weten. Met een internationaal publiek moet je je er steeds van gewissen dat iedereen nog volgt. Sommige studenten zijn het Engels niet werkelijk meester en in veel culturen is het bovendien niet normaal docenten om uitleg te vragen."

In de Boswell-training wordt de docent op het hart gedrukt bewuster met de Engelse taal om te gaan. Bij het lezen van kranten, het luisteren naar de radio of het kijken naar de televisie moet men steeds gespitst zijn op woorden en uitdrukkingen die van pas kunnen komen. Lord: "Op die manier moeten ze ook de boekentaal leren los te laten. Hoe worden dingen gezegd?

Spoken English,

dat is van belang. Ik heb werkelijk meegemaakt dat iemand verwees naar iets wat hij eerder had gezegd met

the above mentioned."

Hoewel ook the fluency

en

the pronunciation

in de vierdaagse sessie flink geoefend worden, benadrukt Lord dat het toch vooral om een

learning to learn-cursus

gaat. "We kunnen iemand niet in vier dagen helemaal klaarstomen. Het is ook een kwestie van oefenen op de fiets en voor de spiegel. En misschien een boekje bijhouden met bruikbare woorden."

Het James Boswell Instituut ziet de belangstelling voor de cursus toenemen. Gezien de verwachte toestroom van buitenlandse masterstudenten geen wonder. Lord en De Beer zeggen geen goed beeld te hebben van de kwaliteit van het Engelstalige onderwijs aan de UU. Ze ervaren echter keer op keer dat aandacht voor de Engelse doceervaardigheid geen overbodige luxe is. Het Groningse initiatief om het wetenschappelijk personeel te onderwerpen aan een taalvaardigheidstest Engels vinden de twee daarom lang geen gek idee. "Het is toch vreemd dat op alle niveau's kwaliteitsbewaking plaatsvindt, behalve waar het de taalvaardigheid van de docent betreft."

Tongue twisters

Mr. Johan van de Gronden, senior docent-onderzoeker bij de faculteit Rechten, volgde een training 'Engels doceren' bij het James Boswell Instituut: "Ik geef veel vakken op het gebied van Europees recht. En ik vind dat ik het aan mijn stand verplicht ben om een college in het Engels te kunnen geven. Tijdens gesprekken met mijn leidinggevenden gaf ik daarom aan dat ik graag wilde doceren in die taal. Dit jaar werd ik ingeroosterd voor enkele werkgroepen voor buitenlandse studenten bij het vak Europees materieel recht.

"Ik heb natuurlijk mijn middelbare school Engels. Ook heb ik lezingen gehouden in het Engels. Maar ik was toch nog wat onzeker. Kan ik straks wel uit mijn woorden komen? En is mijn uitspraak niet te

Dunglish ? En hoe ga ik om met het vakjargon? Ik was daarom blij dat ik samen met een collega een training mocht volgen.

"Die training heeft me goed op weg geholpen. Ik kreeg onder meer handige tips om mijn woordenschat te verrijken. Zo kun je een woorddiagram maken waarbij je vrij associeert rondom een centraal begrip, in mijn geval bijvoorbeeld de term 'vrij verkeer van goederen'. Verder werd mijn uitspraak geoefend door middel van een drill

met tongue twisters.

En het was ook zeer leerzaam om commentaar te krijgen op oefenpresentaties.

"Inmiddels heb ik mijn eerste werkgroepen erop zitten. Het is me allemaal erg meegevallen. Buitenlandse studenten blijken zeer gemotiveerd te zijn. Dat maakt het voor mij al een stuk gemakkelijker. Ik had verwacht hondsmoe te zijn na zo'n bijeenkomst, maar ik heb dan eerder een voldaan gevoel."

'Je hoeft de stad niet meer in'

 

 

Altijd feest op het IBB

 

Om half één ‘s nachts staat een rij studenten in luchtige kledij te wachten bij de voordeur van nummer 139. Het feest is al vanaf een uur of tien bezig dus het is behoorlijk dringen om binnen te komen. Maar dat hebben de studenten er wel voor over: het feest kost slechts vijf euro per persoon en daarvoor kan je onbeperkt drinken.

De organisatoren van dit feest hanteren bovendien geen deurbeleid. Iedereen is welkom, of je nou bevriend bent met een vriend van iemand die weer een kennis is van iemand uit het betreffende huis, óf helemaal niemand kent; het maakt niet uit. Zolang je entree betaalt en geen asociaal gedrag vertoont, luidt het credo: ‘hoe meer zielen, hoe meer vreugd.’

"Zelf woon ik er niet, maar vrienden van mij wel. Ik ga gerust alle feesten op het IBB af. Elke week is er wel een huisfeest. Bovendien is het goedkoper dan in de stad uitgaan," vertelt Maarten (23) vijfdejaars psychologie. “Meestal zuip ik mij helemaal lam. De stad ga ik niet meer in.”

“Het mooie is dat je voor vijf euro klaar bent”, vertelt David de Vos (25), eerstejaars theaterwetenschappen. “En als het tegenvalt, kun je altijd nog de stad in om te stappen.” Maar De Vos vindt dit wel een leuk feest. Hij zit in de kelder op een luie bank te kletsen met een meisje. Naast een koelkast met bier.

“Een kenmerk van de IBB-feesten is dat het vaak een thema heeft,” vertelt Leontien Korteweg (22). Samen met haar huisgenoten heeft ze dit feest georganiseerd. “Deze keer hebben we gekozen voor het thema brillen." Ook Leandra Vermeule (19), tweedejaars Nederlands, zit in het feestcomité: "Het voordeel van een huisfeest is de gezelligheid en de winst die je na afloop binnenhaalt. Alle huisgenoten leggen 35 euro in en de bezoekers kunnen voor vijf euro per persoon onbeperkt drinken. Het nadeel is dat je de volgende dag je huis moet opruimen. Het feest zelf kost natuurlijk ook wat voorbereiding, zoals vergaderen en flyeren, maar dat hoort erbij," vertelt Vermeule.

In de huiskamer, die helemaal is leeggehaald, wordt gedanst op muziek van de huis-dj. Het feit dat er niet veel ruimte is om je te bewegen, doet niets af aan het enthousiasme. In de gang sneuvelt af en toe een bierflesje en in de kelder wordt druk geouwehoerd, zijn stelletjes aan het zoenen en komen wietluchten voorbij drijven.

Wanneer de klok twee slaat, is de alcohol op. Zo’n 45 kratten bier en 20 flessen wijn zijn er in vier uur doorheen gejaagd. Van Gisbergen grapt: "Ik ga naar huis, het bier is op." Hij lijkt bloedserieus en wil al zijn jas pakken om te vertrekken. Maar ineens zijn er weer kratjes die ergens uit iemands kamer of van een ander huis tevoorschijn worden getoverd. Het is zes uur ’s ochtends wanneer de laatste van de tweehonderd bezoekers beschonken maar tevreden naar hun kamer schuifelen.

Een dag later wordt - al dan niet met een kater - de balans op gemaakt. Los van de scherven op de grond, heeft het huis een aroma van verschraald bier en asbakken, blijft bij elke stap je schoen aan de vloer plakken en valt de voordeur niet goed meer in het slot. Korteweg is tevreden met de milde schade. “We hebben bovendien behoorlijk wat winst gemaakt, zo’n 400 euro. Ik denk dat er een dvd-speler of een nieuwe stereo voor in de huiskamer komt.”

Floor Tinga