Alumnus en zondagskind Martijn Knol debuteert met roman 'De duiker'
De wetenschap, het cabaret- en reclamewereldje. Drie succesvolle carrières heeft alumnus algemene letteren Martijn Knol (30) al achter zich gelaten om helemaal te gaan voor het schrijversschap. Deze maand debuteert hij bij uitgeverij Fagel met de roman De duiker. "Ik wil gewoon altijd dingen maken en van alle dingen is schrijven voor mij het meest sexy."
"Toen ik werkte aan een volgend programma, vond ik dat ik moest kiezen tussen cabaret en mijn studie. Het werd de studie, die vond ik té leuk. Mede door hoogleraren als Hans Bertens, Thijs Pollmann en Sophie Levie. Mensen bij wie je het gevoel hebt dat ze maar een miljoenste vertellen van wat ze weten." Toen Knol cum laude was afgestudeerd, twijfelde hij of hij wetenschapper wilde worden. "Dan mag je constant lezen. Maar ik wilde ook niet-wetenschappelijk leren schrijven, voor de grote massa." Hij ging de reclame in.
Na twee jaar 'krankzinnig hard' werken voor een groot kantoor en twee jaar met een vriend een eigen kantoor te hebben gerund, sloeg de twijfel weer toe. "Ik was op vakantie in Italië, in een huisje met leeg zwembad. Elke dag zat ik op de duikplank. Heuvels op de achtergrond. Ik was 29 en zag de dertig aan de horizon opdoemen. Ons reclamebureau moest groeien, voor de vakantie hadden we al sollicitatiegesprekken gevoerd. Ik zag mezelf ineens eindigen als bureaudirecteur, erg ver van de literatuur af. Na mijn vakantie zei ik tegen mijn partner dat ik ermee wilde stoppen. Hij voelde, gelukkig maar, eigenlijk precies hetzelfde. Hij is gaan reizen, ik ben begonnen aan mijn eerste roman."
Nu, nog geen jaar later, ligt Knols eerste roman 'De duiker' in de winkel. Heeft Knol niet getwijfeld of hij het überhaupt kon, schrijver zijn? "Heel eerlijk gezegd niet. Niet uit arrogantie, maar omdat ik steeds doe wat ik leuk vind. Ik ben monomaan, moet met één ding tegelijkertijd bezig zijn. Ik wil altijd dingen maken. Dat was met cabaret zo, met mijn studie en met de reclame, maar van al die dingen is schrijven voor mij toch het meest sexy."
Inspiratie speelt bij Knol een ondergeschikte rol. Zoals hij bij cabaret speelt voor mensen in de zaal, bij een reclamecampagne werkt voor een klant, zo probeerde hij zijn uitgever als een opdrachtgever te zien. "Fagel is een kleine nieuwe uitgeverij. Ik was Roland Fagel tijdens mijn studie een keer tegengekomen. Hij zei meteen: 'Jij bent een schrijver'. We hebben altijd contact gehouden. Voor mijn eerste roman kwam ik met drie woorden naar hem toe: teder, geestig en gemeen. Roland zag het meteen zitten."
Kwik, kwek en kwak
De duiker lijkt op het eerste oog een biografische studentenroman zoals er veel uit het Utrechtse studentenleven voortgekomen. Drie studenten, Kwik, Kwek en Kwak, bewonen een pand aan de Hamburgerstraat en lijken het echte leven nog even uit te stellen, tot Kwek (alias van Johan) op reis gaat naar Italië.
Hoewel Knol zelf student in Utrecht is geweest en aan de Hamburgerstraat heeft gewoond, is het verhaal verder totale fictie. En aan de vurigheid waarmee Knol de diepere lagen in zijn debuut aansnijdt, valt op te maken dat de wetenschapper in hem nog niet begraven is. "Over elk woord is nagedacht, er zitten veel verwijzingen en lagen in. Natuurlijk hóef je dat er allemaal niet uit te halen om het boek te lezen, maar mensen die veel van literatuur weten, herkennen het direct."
Gepassioneerd geeft Knol voorbeelden hiervan. Daarbij valt op dat hij over grote schrijvers spreekt alsof het persoonlijke vrienden zijn. "Dit boek moest gaan over wetenschap, de combinatie high en low culture. Wat is het bekendste boek over wetenschap? 'De ontdekking van de hemel' van Mulisch. Dat kent echt iedereen. Maar voor mij is 'Nooit meer slapen' van Hermans een veel realistischer boek over wetenschap. De structuur van 'De duiker' verwijst ook veel naar 'Nooit meer slapen'."
Een ander voorbeeld is de hymne aan het eind van het boek, die verwijst naar het slot van 'Max Havelaar' van Multatuli. "Met Multatuli had ik bij wijze van spreken nog een appeltje te schillen. Hij was altijd mijn grote held, totdat ik besefte dat vooral het engagement in zijn boeken hetgeen is dat aanspreekt. Nabokov is voor mij zijn tegenpool. Die zegt: 'Life is beautiful. Life is sad. That's all you need to know'. Kunst moet voor hem geen afbeelding van de werkelijkheid zijn, maar een parallelle werkelijkheid met eigen wetten. Of zoals Bert het zegt in Sesamstraat: "Het is maar een gewone film." Die mening deel ik. De Multatuli heeft lang de Nabokov in mij overschaduwd. Maar met het slot van De duiker wilde ik laten zien dat iemand die niet biografisch, niet geëngageerd schrijft, net zo goed een innerlijke noodzaak heeft om te schrijven. Die innerlijke noodzaak is de woede over het verstrijken van de tijd. Het leven is fantastisch, het is alleen jammer dat het voorbij gaat."
Hoewel zijn eerste boek in de winkels ligt en dus zijn carrière als schrijver is begonnen, noemt Knol zich nog niet zo. "Ik stel me tot nu toe steeds voor als iemand die uit de reclame is gestapt om te gaan schrijven. Misschien dat ik eerst van mijn schrijven moet kunnen leven om mezelf echt schrijver te noemen." Het is nu een kwestie van afwachten hoe zijn eerste boek zal worden ontvangen. "Natuurlijk hoop ik - ook voor mijn uitgever - dat het boek het goed gaat doen. Het kan een moeilijk boek zijn. Wees eerlijk: na vijf jaar boeken lezen en vijf jaar schrijven voor de massa, zou ik best een toegankelijk boek hebben kunnen maken. Maar ik wilde geen compromissen doen." Maar succes of niet, de carrière van schrijver zal Knol voorlopig nog niet opgeven. "Daarvoor wil ik te graag dingen maken. Mijn ideeën zijn te vergelijken met een hoop fotorolletjes. Ze liggen op een plank te wachten, maar het kost tijd om die te ontwikkelen."
Christie Hofmeester
Citaat uit De duiker:
Met een paar biertjes en een zak borrelnoten op de keukentafel konden Kwak & Johan uren dromen over hun toekomstige kapitaal en waar dat vandaan moest komen zónder carrière. Ze wilden:
Een tijdschrift beginnen over strips en tekenfilms (Kwak).
Een bar openen (Johan).
Rijk worden met een website (Kwak/Johan).
De loterij winnen (Johan).
De schat van Scharlaken Rackham opduiken (Johan).
Een jonge vrouw met oud geld behagen (Kwak).
Leren om kluizen te openen met behulp van een stethoscoop (Kwak/Johan).
Een stripantiquariaat opzetten, net als Hansje in de Familie Knots (Kwak).
Op kosten van een vrouw die de loterij heeft gewonnen een internetcafé beginnen waarin je tijdschriften kon lezen over de misdadige wijze waarop de schat van Scharlaken Rackham is opgedoken (Kwak).
Johan wierp nootjes op die hij uit de lucht probeerde te happen.
'Wist je,' zei Kwak, 'dat er jaarlijks tientallen mensen stikken omdat een nootje hun luchtpijp blokkeert?'
'Waarom word je eigenlijk geen columnist?' zei Johan en drukte een beugelflesje open.
'Pfff… pueriel gedoe… parasiteren op de actualiteit omdat je zelf niks bedenken kunt…columnisten leven van eerste indrukken. En trouwen: feuilles zijn voor voyeurs en sadisten… dat weet iedereen. Dan word ik nog liever pompbediende of hoogleraar. Nee… als wij nou eens een reeks budgetboekjes uitgeven… met titels als… Het Kookboek van Anne Frank.'
Johan spoog zijn slok uit - een onbewuste imitatie van een televisiekomediereactie zoals hij al duizenden keren had gezien.
'Wat kwam er op tafel in het Achterhuis? De geheime recepten van Anne,' vervolgde Kwak op wervende toon.
'Dat kan je niet maken!' zei Johan terwijl hij lachend het bier van zijn hand schudde, 'we moeten iets zoeken waarbij je subsidie krijgt.'
'Wetenschappelijk onderzoek!' zei Kwak en met een lage stem: 'Wils'kracht - Shakespeare's strategieën bij het vormgeven van karakterzwakten.'
'Een eerste verkenning,' zei Johan met dezelfde lage stem.
'Wat dachten jullie van werken, folks?' Kwik had het gesprek vanuit zijn kamer gevolgd en danste nu schaduwbokkend om hen heen.