Yvonne van Rooy verhuist van Tilburg naar Utrecht
'Door van werkkring te veranderen, voorkom je sleetsheid'
Armand Heijnen
"Tilburg en Utrecht zijn de meest verschillende universiteiten die je maar bedenken kunt", zegt Yvonne van Rooy, momenteel nog voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit van Tilburg en vanaf februari 2004 die van Utrecht. "Tilburg is compact, gespecialiseerd, een relatief jonge universiteit van katholieke signatuur. Utrecht is in al die opzichte precies het tegenovergestelde. Om daar te kunnen gaan werken, dat vind ik een uitdaging."
"Wat wil je drinken?" Het is de eerste vraag die ze stelt. "Ikzelf neem een wit wijntje." Het rookverbod op de UvT is kennelijk ook soepeler dan in Utrecht, want tijdens het gesprek steekt de collegevoorzitter een rank filtersigaretje op.
Utrecht kent ze vooral uit haar studententijd in de jaren zeventig. "Ik heb er Rechten gestudeerd. Het is natuurlijk extra aardig om weer naar je oude universiteit terug te kunnen keren." Hoewel ze als student geen moment gedacht heeft dat ze aan haar eigen universiteit ooit zou komen te werken, laat staan als hoogste baas. "Ik had als student geen enkel beeld van wat er allemaal achter zo'n universiteit steekt. Een vriend van mij ging op een gegeven moment bij de universiteit werken. Toen dacht ik nog: 'Wat zou die daar in vredesnaam doen?' Ik wist als student wel dat ik in het openbaar bestuur terecht wilde komen, daar was mijn studie ook op afgestemd. Maar bij een universiteit... dat is min of meer toevallig zo gelopen."
Uit haar studententijd bewaart ze vooral warme herinneringen aan haar lidmaatschap van gezelligheidsvereniging voor meisjes UVSU. "Daar heb ik veel vriendinnen aan overgehouden", zegt ze. "Nee, geen van die vriendinnen werkt aan de UU. Ik vind het studentenleven van groot belang. Collegeleden spreken hier in Tilburg ieder jaar de nieuwe studenten toe tijdens de colleges. Ik benadruk dan altijd dat ze zichzelf tekort doen als ze geen lid van een vereniging worden. Je leert er samenwerken, dingen van de grond krijgen, je bouwt een netwerk op. Sowieso is het goed om iets naast je studie te doen. Die boodschap is beslist ingegeven door mijn eigen geschiedenis in Utrecht. Ik heb bij UVSV veel commissiewerk gedaan, onder meer in de almanakcommissie."
Gouverneur
Haar belangstelling voor openbaar bestuur is een erfenis van thuis: haar vader was onder andere burgemeester van Venlo en Eindhoven, minister van sociale zaken in het kabinet De Quay en 'gouverneur' van Limburg. "In Maastricht ben ik opgegroeid", vertelt Van Rooy. "Maria van der Hoeven, onze onderwijsminister, komt ook uit Maastricht. Dat schept een band."
Maar voorafgaand aan haar universitaire werkzaamheden heeft Van Rooy al heel wat andere posten in het openbaar bestuur bekleed. "Internationale aangelegenheden hadden altijd al mijn belangstelling. Gelukkig mocht ik van mijn ouders na mijn afstuderen nog een half jaartje extra studeren; toen heb ik nog Europees recht gedaan en heb ik bij de Europese Commissie stage gelopen. Via die route ben ik voor het Nederlands Christelijke Werkgeversverbond NCW bij de afdeling buitenland terecht gekomen, en toen is het balletje gaan rollen."
"Mijn motto is: je kansen grijpen als ze voorbij komen. Er is in je carrière niet zo heel veel te plannen. Ik was daar ook niet mee bezig: carrière was in mijn studententijd, in de jaren zeventig, een vies woord. Maar op een gegeven moment had ik toch zoiets van: als al die mannelijke collega's promotie maken, waarom zou ik mijn kansen dan niet ook grijpen? Je moet toch ook eens een stap in het duister durven zetten."
Dat heeft ze gedaan. Het CDA vroeg haar of ze geen belangstelling had voor het Europees Parlement, niet lang daarna werd ze door Lubbers gebeld voor een post als staatssecretaris Economische Zaken, welke functie ze bekleedde in de kabinetten Lubbers II (1986-1989) en Lubbers III (1990-1994). Vervolgens werd ze Tweede Kamerlid en greep in 1997 — na jaren van 'politieke spel'— de kans aan om bestuurder in Tilburg te worden. "Ik heb de helft van mijn tweede termijn in Tilburg erop zitten. Dan ga je nadenken: wil ik niet eens iets anders? Ik vind dat ook passen bij een moderne bestuurder: door af en toe van werkkring te veranderen, voorkom je sleetsheid. Dus het is goed voor de organisatie en goed voor mezelf dat ik nu die overstap naar Utrecht maak."
Lifestyle
Van Rooy steekt een sigaretje op en schenkt de glazen nog eens bij. "Nog een knabbeltje?" Ze vervolgt haar betoog: "Ik vond het goed van Jan Veldhuis om bij de opening van het academisch jaar de noodzaak van samenwerking tussen universiteiten te beklemtonen. Universiteiten hebben een brede functie in de samenleving, en dan moet je als universitair bestuurder ook op de bres gaan staan voor de positie van academia in Nederland. Het is goed om die club bij elkaar te houden, bij voorkeur in VSNU (Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, red.) verband. Er wordt veel te gemakkelijk kritiek gegeven op de VSNU, maar we hebben het wel aan de VSNU te danken dat op dit moment de kenniseconomie zo hoog op de agenda staat, dat er goed wordt samengewerkt met VNO-NCW, dat de minder goede voorstellen uit Den Haag op een nette manier worden afgeserveerd of dat de bama-wetgeving succesvol is geworden."
Maar het is toch ook een feit dat universiteiten elkaar permanent vliegen proberen af te vangen waardoor er van samenwerking weinig sprake is? "Concurrentie is heel gezond", zegt Van Rooy, die nu naar het puntje van haar stoel schuift. "De deregulering heeft ons een grotere autonomie gegeven, die het mogelijk maakt ons duidelijker te profileren. Dat is goed voor onderwijs en onderzoek. En dat verstaat zich prima met het 'Seid einig, einig, einig' van Jan Veldhuis. Want er zijn natuurlijk voldoende gemeenschappelijke belangen: de kenniseconomie, de bekostiging van het hoger onderwijs, de medezeggenschap... Daar komt de VSNU in beeld. Die heeft de afgelopen jaren de nodige successen geboekt."
Over medezeggenschap gesproken: is de nieuwe Utrechtse voorzitter tevreden met de MUB, de wet die de bestuursorganisatie moderniseerde? "Ere wie ere toekomt", zegt Van Rooy. "Die wet vind ik toch een geweldige prestatie van Jo Ritzen. Ik hoor hier in Tilburg nooit klachten over te weinig bevoegdheden. We informeren de U-raad meer uitgebreid dan wettelijk verplicht is, en dat maakt de raad tot een belangrijke partner in de strategische besluitvorming. In Utrecht is dat gelukkig niet anders. Ik ben er ook erg blij mee dat Utrecht een ongedeelde U-raad heeft. Die vergaderdrukte die een gedeelde raad oplevert (een aparte vertegenwoordiging van studenten en personeelsleden, red.), daar zit ik niet op te wachten. Bovendien geeft een ongedeelde raad veel meer uitdrukking aan het feit dat het instellingsbelang voorop staat, niet het deelbelang van óf studenten óf medewerkers."
Het is algemeen bekend dat Van Rooy, als voorzitter van een vooral alfa-gamma universiteit, het debat over de kenniseconomie breder heeft willen trekken. "Natuurlijk", legt ze uit, "de Nederlandse economie kan niet zonder 'maakindustrie', waarvoor de bèta- en technische disciplines uitermate belangrijk zijn. Maar tegelijk moet je erkennen dat het grootste deel van de werkgelegenheid in de dienstensector zit. Steeds meer industriële bedrijven — Stork en Océ bijvoorbeeld — vormen zichzelf om tot dienstverlenende bedrijven. Voor een dergelijke innovatie is samenwerking tussen bèta en gamma hard nodig. 'Lifestyle', daar zit de innovatie. Ook wat dat betreft biedt Utrecht met zijn brede palet volop kansen."
'Een wandelende reclamezuil' heeft Van Rooy zichzelf wel eens genoemd tegenover het Tilburgs universiteitsblad Univers. "Dat ben ik en dat hoop ik ook voor de UU te worden", beaamt ze. "Marketing van een universiteit vergt meer aandacht dan ze nu krijgt. In eerste instantie in de regio, vervolgens nationaal maar beslist ook internationaal. Je moet jezelf profileren om de samenleving te laten weten waaraan al die miljarden belastinggeld nou gespendeerd worden. Maar het is ook goed voor je eigen medewerkers, als ze zich verbonden weten aan een instelling met een goede reputatie. Bovendien is marketing belangrijk om derde geldstroom-inkomsten te genereren, om bedrijven zover te krijgen dat ze zeggen: aan die club wil ik mijn naam wel verbinden, die is de moeite waard. Met de Nederlandse neiging om je licht onder de korenmaat te steken heb ik weinig affiniteit. Laat zien wat je kunt en te bieden hebt!"
Scouten
Van Rooy klom in de Science Guide, een top-10 van meest invloedrijke personen in het Hoger Onderwijs, van een zesde plaats vorig jaar naar een vierde dit jaar. "Ach", relativeert ze. "Je hebt in elke lijst dalers en stijgers. Ik doe nogal wat landelijke dingen: vice voorzitter van de VSNU, lid van de Adviescommissie Wetenschap- en Technologiebeleid, activiteiten in de politiek... Dan plaats je jezelf wel in de picture. Maar je gaat me toch niet naar een eigen top-10 vragen?" Alleen een nummer1 dan? "Dezelfde die nu op één staat", zegt ze beslist. "Onze minister Maria van der Hoeven."
Ook een beetje omdat het een vrouw is op een hogere post? "Daar ben ik wel een groot voorstander van. Maar het is een weerbarstige materie, hoewel eentje die de moeite waard is om je voor in te zetten", vertelt Van Rooy. "Onlangs is de UvT langs de feministische meetlat van Opzij gelegd. We kregen het rapportcijfer 7. En inderdaad: er is hier sprake van een flinke stijging van aantallen vrouwelijke hoofddocenten en een relatieve stijging van vrouwelijke hoogleraren. Maar we zijn er nog lang niet. Wat dat betreft denk ik niet zo in termen van emancipatie, maar gaat het meer om het belang van de organisatie als geheel. Een goede balans tussen het feminine en masculine komt de werksfeer in een organisatie zeer ten goede. Wat dat betreft liggen er in Utrecht, waar sprake is van een flinke vergrijzingsproblematiek, de komende jaren goede kansen. Maar dan moet er wel intensief gescout worden, en vervolgens voorkomen dat talent om wat voor reden dan ook afhaakt."
@KopVoorKader:Koken of afhalen
Willem II of FC Utrecht? "Ik hou niet zo van voetbal. Na mijn komst naar Utrecht wil ik vanalles voor de stad doen, maar ik hoop dat ze me verplichte bezoekjes aan voetbalwedstrijden zo veel mogelijk willen besparen."
Stones of Beatles? "De Stones, dat is toch wel een beetje ruiger. Dat was het tijdens mijn middelbare schooltijd helemáál, en ik kan er nu nog met plezier naar luisteren."
Volkskrant of NRC? "Allebei. Je wilt toch graag 's ochtends iets te lezen hebben én 's avonds. Straks komt daar natuurlijk nog het Utrechts Nieuwsblad bij."
Couperus of Giphart? "Ik heb eens met Giphart in een radioprogramma gezeten en ook wel enkele van zijn boeken gelezen. Maar nee, toch meer Couperus. Ik woon in Den Haag; Couperus is natuurlijk een heel Haagse schrijver."
Harmonie- of conflictmodel? "Harmoniemodel. Ik ben een heel harmonieus typetje. Ik heb in de jaren zeventig de politiek meegemaakt, de tijd van grote polarisaties. Daar heb ik wel een hekel aan gekregen: er komt niks meer tot stand. Dus met conflicten moet je voorzichtig zijn. Maar als er een conflict nodig is, moet je het ook hebben. Ik hou er niet van om conflicten onder een grote deken te schuiven."
Koken of afhalen? "De magnetron! Koken is een grote uitzondering, af en toe in de kerstvakantie of zo. Al dat gedoe: boodschappen doen, eten klaarmaken, afwassen, kliekjes... Nee, ik ben een dankbare afnemer van specialisten in kant-en-klaar maaltijden."
Bach of Schönberg? "Dan toch maar Bach, die kun je vaker horen. Op zondagochten Schönberg is niet aan mij besteed."
Radio of TV? "Beide. Dat hangt af van het moment van de dag. Ik zou niet willen ontwaken met de TV. Ook in de auto ben ik erg blij met de radio. Maar 's avonds het journaal of een actualiteitenrubriek..."
RTL-Nieuws of NOS-Journaal? "Drie jaar geleden had ik zonder aarzelen NOS-Journaal gezegd, maar dat begint wel erg te verkleuteren. Ik geloof dat ik intussen wel voor RTL-Nieuws zou kiezen."
Fundamenteel of toegepast? "Aan een universiteit meer fundamenteel dan toegepast, maar eigenlijk kun je niet kiezen. Ook bij fundamenteel onderzoek moet er een mix zijn van 'helemaal vrij' en 'maatschappelijk relevant'. Het is een kunst voor onderzoeksgroepen om die mix in huis te hebben. Zo'n mix sluit ook meer aan op de interesse van wetenschappers. Ook die vinden het toch leuk om te zien dat hun onderzoek nog ergens een vervolg krijgt?"