Menno Lievers: Gespierd proza voor de democratie
Rector-magnificus Gispen spoorde in De Volkskrant van 15 februari zijn wetenschappers aan zich meer te mengen in het maatschappelijk debat. Door Menno Lievers wordt hij al jaren op zijn wenken bediend. De vraag is of de rector daar blij mee is, want de Utrechtse filosoof steekt zijn scepsis over de plaatselijke aanpak van bama niet onder stoelen of banken. In Propria Cures richtte hij zijn woede vorig jaar onder meer op Hans van den Broek, lid van de Utrechtse Raad van Toezicht.
Gespierd proza, dat je niet zou verwachten van de bescheiden veertiger met zijn verlegen lach die is aangeschoven voor een gesprek. In wezen is hij een zeer vredelievend mens, bevestigt Lievers, maar aan onoprechtheid en huichelarij ergert hij zich mateloos. Dat een man als Van den Broek voor de Raad van Toezicht van zíjn universiteit is gevraagd, is voor Lievers volstrekt onbegrijpelijk.
“Ruim tien jaar geleden won de toenmalige Tsjechische schrijver en dissident Vaclav Havel de Erasmusprijs. Ik zal nooit vergeten dat Van den Broek de koningin toen min of meer verbood om aanwezig te zijn bij de rede die Havel zou uitspreken. Het argument was dat de relatie met de regering van Tsjecho-Slowakije niet in gevaar mocht worden gebracht. En dat terwijl die man de prijs kreeg omdat hij was opgekomen voor de mensenrechten.
“In diezelfde tijd had Rudy Carrell op de Duitse televisie een geintje uitgehaald met Khomeini. Paul Witteman wilde dat fragment in Achter het Nieuws herhalen, maar ook toen greep Van den Broek in. Dan denk ik: sta je nou voor vrijheid van meningsuiting of niet? Kennelijk is het antwoord: ‘nee’. Hoe kan zo iemand toezicht houden op de academie, bij uitstek de hoeder van het vrije woord? Als principes in het gedrang komen zoals de vrijheid van meningsuiting, dan vind dat ik als academicus mijn stem daartegen moet verheffen.”
Sinds 1992 is Menno Lievers docent aan de faculteit Wijsbegeerte.. Voor een filosoof heeft hij een merkwaardige achtergrond. Als gymnasiast kon hij niet kiezen tussen Nederlands en een exact vak en werd het geneeskunde. Hij werd echter uitgeloot en ging een jaar naar New Mexico waar hij als Nederlands jeugdkampioen steeple chase een sportbeurs kreeg. “Een enerverende tijd was dat. In het begin van de week wat onderwijs volgen, nou ja, wat daar onderwijs heette, en op donderdag vertrekken om ergens te gaan hardlopen.”
Het jaar daarop werd Lievers ingeloot in Leiden. Een bewuste keuze van de al vroeg door de literatuur gegrepen filosoof. “Als ik toch ging studeren, dan in een stad waar ik naast de medische vakken college kon lopen bij grootheden als slavist Karel van het Reve en literatuurwetenschapper Gomperts. In mijn tweede jaar ben ik ook een inhaalprogramma filosofie gaan doen, omdat ik tijdens het snijpracticum vragen over het lichaam-geestprobleem stelde, waarop niemand antwoord had."
Menno Lievers maakte zijn geneeskundestudie af en overwoog zelfs arts te worden, toen hij tijdens zijn filosofiestudie geprikkeld werd een andere weg in te slaan. "Ik hoorde een lezing van filosoof Michael Ayers uit Oxford, waarin hij een stelling van mijn hoogleraar Nuchelmans weerlegde. Ik dacht: 'Het kan niet dat Nuchelmans het mis heeft, ik moet uitzoeken hoe dat zit'. Maar Nuchelmans had het wel mis. Toen heb ik voor het eerst meegemaakt hoe je door onderzoek te doen kunt ontdekken dat je ongelijk hebt.”
Voor de filosofie trok hij naar Oxford, waar hij promoveerde. Hij kwam naar Utrecht waar hij de eerste jaren meemaakte van de nieuwe studierichting cognitieve kunstmatige intelligentie (CKI). Na een moeizaam begin is de opleiding een succes. Daarom betreurt Lievers het dat het college van bestuur, dat altijd zo hamert op grensoverschrijdende samenwerking, de Bestuurlijke Vernieuwing niet heeft aangegrepen om in Utrecht één cognitie-instituut te vormen. “Dat had van een vooruitziende blik getuigd. Het CKI-achtige onderzoek dat hier binnen verschillende faculteiten plaatsvindt, wordt in het buitenland allemaal als cognitie-onderzoek beschouwd en zit meestal in één groot instituut. Dat idee is hier ook geopperd, maar de zaak is stukgelopen op de onwil van de faculteiten. Helaas heeft het college zich daarbij neergelegd. Zonde, want zowel voor het onderwijs als voor het onderzoek zou het heel inspirerend zijn geweest als we hier een echte wetenschappelijke gemeenschap hadden kunnen gaan vormen.”
Erger is, wat Lievers betreft, de invoering van het bachelor-masterstelsel. In januari uitte hij daar tijdens een Tuinkamerbijeenkomst van USF Studentenbelangen forse kritiek op. Dit tot ongenoegen van rector Gispen, die hem verweet oude koeien uit de sloot te halen in plaats van constructief mee te denken.
Vorig najaar verzocht het faculteitsbestuur mij om zitting te nemen in een commissie die de invoering van de bachelor-masterstructuur moest voorbereiden. Tijdens de eerste vergadering was de stemming lichtelijk geamuseerd. De aanwijzingen van het bureau van de universiteit waren onduidelijk. Wisten ze wel waar ze aan begonnen waren? Aan ons de taak te redden wat er te redden viel van onze mooie, degelijke opleiding.( Uit: Propria Cures)
“Ja hoor eens”, reageert hij, “ik vind gewoon dat de vierjarige opleiding in Nederland gehandhaafd moest blijven. Dat mag ik toch zeggen? Ik weet dat Gispen een hekel heeft aan een dergelijk kraanvogelperspectief, maar ik heb nooit antwoord gekregen op de vraag waar de invoering van bachelor-master goed voor was. Als je de hoeveelheid geld die in onderwijs wordt geïnvesteerd, afzet tegen de output, deden we het helemaal niet zo gek in Nederland. Nu hebben we een bacheloropleiding die een jaar korter is, en een masteropleiding die na een overgangsfase nog maar heel weinig studenten zal trekken. Ik heb in New Mexico aan den lijve meegemaakt wat bama voor de kwaliteit van het onderwijs betekent. Als dat ons voorland is, dan word ik daar niet vrolijk van. Daar komt bij dat het besluit door minister Hermans is genomen zonder dat het parlement erover heeft gediscussieerd. Ik vind dat echt een affront voor de democratie.
“Let wel, bama is iets anders dan de Utrechtse onderwijsvernieuwing. Daar waren wel goede argumenten voor en daar sta ik ook achter, maar het vervelende is dat bama de onderwijsvernieuwing juist in de weg zit. Goed onderwijs vereist een totaalvisie met in het eerste jaar de nadruk op kennisoverdracht, dan geleidelijk meer probleemgestuurd onderwijs om uiteindelijk over te gaan op projectgestuurd onderwijs. Maar ja, in de bama-structuur bestaat een opleiding uit 24 losse vakken die een student voor een groot deel zelf mag kiezen. Dat betekent dat je de onderwijsvernieuwing alleen per vak kunt invoeren, wat leidt tot allerlei mengvormen en problemen. Daar is niet goed over nagedacht.”
Lievers vreest dat bama in Nederland zal leiden tot Amerikaanse toestanden. “Ik ben bang dat we binnen twintig jaar in een systeem terecht zullen komen met privé-universiteiten, torenhoog collegegeld, selectie aan de poort en grote niveauverschillen tussen universiteiten. Volgens mij anticipeert men daar in het Bestuursgebouw ook al op. De docenten wordt regelmatig het voorbeeld van de University of Virginia voorgehouden. Dat is weliswaar een van de beste state-funded universiteiten van Amerika, maar er wordt gewerkt met zeer strenge toelatingseisen. Daar kan Utrecht zich dus niet aan spiegelen. Om te zien waar het hier naartoe gaat, kunnen we beter kijken naar middelmatige onderwijsfabrieken als de universiteiten van North Texas State of Ohio. Bepaald niet de absolute top dus. Ik vind dat daar eerst wel eens over gepraat had mogen worden."
Tenslotte is deze hele schertsvertoning een affront voor iedereen die gepromoveerd is in Nederland. Hier wordt eigenlijk gezegd dat zo’n promotie niets meer voorstelt. Als minister Hermans en de betrokken hoogleraren dat vinden, dan moeten ze dat maar verdedigen ook. Wanneer zij dit toneelspel zo serieus opvoeren als wordt aangekondigd, maken ze niet alleen zichzelf, maar het hele stelsel van academische titels belachelijk. (Over de aanwezigheid van minister Hermans bij het uitreiken van een pr-eredoctoraat aan Harry Mulisch in filosofie-café Felix en Sofie, uit: NRC Handelsblad)
KADERTJES
Recensist in NRC
Menno Lievers schrijft sinds 1991 filosofierecensies voor NRC Handelsblad. “Ik ben daarmee begonnen nadat ik een slechte recensie over een boek over Wittgenstein had gelezen. Ik heb de redactie geschreven dat ik wel een ingezonden brief kon sturen, maar dat ik liever in de praktijk zou laten zien hoe het wel moest. Dat vond NRC een goed idee.
“Ik vind het een taak van een filosoof om voor een breder publiek te schrijven. Als je niet aan een geïnteresseerd krantenpubliek kunt uitleggen wat in bepaalde boeken wordt beweerd en wat het belang daarvan is, waar ben je dan filosoof voor? Als je bezig bent met contemporaine filosofische problemen, dan is het toch zonde om je kennis te begraven in esoterische tijdschriften? Daar komt bij dat er een enorme behoefte aan filosofie bestaat. Dat merk ik aan de reacties op mijn stukken. Als die behoefte niet wordt bevredigd door filosofen dan gaan de wat mindere goden het doen. En daar ergeren vakfilosofen zich dood aan.”
Redacteur van Revisor en Propria Cures
De pennenvruchten van Menno Lievers zijn ook regelmatig te vinden in de Revisor, het literaire tijdschrift waarvan hij nu twee jaar redacteur is. In 2002 was hij bovendien een jaar gastredacteur van het nog steeds rebelse Amsterdamse studentenblad Propria Cures. Met een glimlach zegt hij dat hij daarvoor wat ‘wildere’ stukken schreef. “PC is een blad met een bepaalde reputatie, daar moet je je een beetje bij aanpassen. Ik vond het een eer dat ze mij vroegen, zeker omdat hun argument was dat ze meer inhoudelijke stukken wilden.” Hij lacht nu voluit. “In de context van dat blad waren die scheldstukken van mij dus nog behoorlijk inhoudelijk.”
Schrijver
Dit voorjaar verschijnen maar liefst drie boeken van Menno Lievers. Een filosofieboek voor kinderen en één voor middelbare scholieren en de detective ‘De dokter, de dood en zijn maîtresse’. Dit boek is gebaseerd op de verhouding tussen de hoogleraren gynaecologie en obstetrie die in zijn studietijd in Leiden water en vuur waren. “Ik heb dat boek samen met een vriend geschreven. Het speelt in het Academisch Ziekenhuis in Leiden, helemaal ‘Onder professoren’. We hebben er lang over gedaan, maar nu hebben we de smaak te pakken. Het tweede deel is al bijna klaar."
“Wat doe je voor werk?”
“Ik denk na over bepaalde vragen en schrijf daar dan over.”
“Wat voor vragen dan?”
“Nou, neem nu dat getik op de ruit van net. Heb jij dat gedaan?”
Elsemiek schudde driftig met haar hoofd heen en weer.
“Dat heb je wel gedaan! Je mag niet jokken.”
“Zit je daar nu over na te denken? Dat is ook stom.”
“Nee, waar ik over zit te denken is of dat getik nu echt bestaan heeft of dat het alleen maar in mijn hoofd zit, als een soort droom.”
Elsemiek ging toch even verzitten.
“Hoe bedoel je?” vroeg ze met een frons op haar voorhoofd.
“Ik lag net op de bank en ik hoorde heel duidelijk een getik hier vandaan komen.” Ik wees op de onderkant van het raam, vlakbij de dakgoot. “Jij zegt nu dat je het niet hebt gedaan, en jij bent geen jokkebrok, dus dat geluid moet wel door iemand anders veroorzaakt zijn.”
“Of niet”, zei Elsemiek vrolijk.
Ik keek haar even aan en streek mijn hand over min gezicht. “Of niet. Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Maar hoe zit het dan?”
“Dan heb je het verzonnen, dan zit het alleen maar in je hoofd”, zei Elsemiek.
“Maar hoe dan? Ik hoorde het toch echt.” Ik knipte in mijn vingers. “Hoorde je dat?”
“Ja, je knipt in je vingers.”
“Maar waar is dat geluid nu? Hoe weet jij zeker dat je geknip van vingers gehoord hebt?”
Elsemiek dacht even na. “Omdat ik me dat herinner.”
“Ja, maar ik herinnerde mij dat getik op die ruit ook en nu zeg jij me dat ik het verzonnen heb. Wie heeft nu gelijk?”
Ze haalde haar schouders op en begon met haar onderbenen heen en weer te slingeren. Buiten begon het te schemeren.
(Uit ‘Dat is waar, een leesboek voor wie denkt dat hij niet denken kan’)