Achtergrond

De lingua franca wordt Engels

De lingua franca wordt Engels

De voertaal voor bachelors zal in het algemeen het Nederlands zijn, die van masters Engels. Het Engelstalige onderwijs neemt daarmee een grote vlucht. De één is voor de ander tegen. De studentenvakbond LSVb is een opponent van het verplichte Engels: "We krijgen er veel klachten over. Het gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs."

De universiteiten willen zoveel mogelijk buitenlandse studenten aantrekken. De Vrije Universiteit (VU) noemt als bijkomend argument, dat ze ook voor de Nederlandse studenten de lat hoog wil leggen.

Aan de universiteit van Leiden wordt Engels in principe de voertaal voor de masters, tenzij het Nederlands aantoonbaar nodig is. In Wageningen zijn alle masteropleidingen al Engelstalig, op de Erasmus Universiteit wordt het driekwart, in Utrecht bijna de helft. De Utrechtse 'Dean of International and Educationale Affairs' Van Himbergen stelt deze week in U-Magazine dat er een groot enthousiasme is bij UU-opleidingen om Engelstalige masterprogramma's in te richten.

Bij de bacheloropleidingen is het Engels vooralsnog een uitzondering, zoals de VU die de variant bedrijfswetenschappen uitbouwt tot een volwaardige Engelstalige bacheloropleiding. En er zijn natuurlijk de Engelstalige University Colleges in Utrecht en Maastricht.

De vraag rijst of de opmars van het Engels doorzet tot het oude ideaal van Ritzen is bereikt. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) breekt in het rapport 'Nederlands, tenzij' een lans voor het Nederlands in de geestes-, gedrags- en maatschappijwetenschappen. Maar het advies roept ook het Engels uit tot de nieuwe mondiale 'lingua franca', de taal van de wetenschap. Eeuwenlang was die taal het Latijn, later publiceerden wetenschappers vooral in het Duits en Frans.

De KNAW pleit daarom voor tweetaligheid. "Studenten in het hoger onderwijs moeten zich goed kunnen uitdrukken in de formele taal van de wetenschap. Dat geldt evengoed voor het Engels als voor het Nederlands."

Tweetaligheid als nastrevenswaardig compromis in de taalstrijd? Niet als het gaat om de voertaal. De KNAW pleit voor het Nederlands als de voertaal van alle bacheloropleidingen en van die masteropleidingen 'die inhoudelijk de Lage Landen raken'. Daarvoor dragen de wetenschappers praktische argumenten aan. Zij stellen dat onderzoek naar de kwaliteit van het Engels als instructietaal bij ervaren docenten in technische disciplines een verontrustend beeld opleverde: "Ervaren Nederlandse docenten moeten, als zij in het Engels doceren, ongeveer vijftien procent kwaliteit inleveren." Met andere woorden: met het steenkolen-Engels van de meeste Nederlandse docenten gaan veel nuances verloren. Bovendien zou Nederlandstalig onderwijs voor een betere aansluiting tussen hoger onderwijs en samenleving zorgen.

Als het advies wordt opgevolgd, lijkt er in hoog tempo een taalkundige waterscheiding te ontstaan tussen de bachelor- en masteropleidingen: Ba wordt 'Nederlands, tenzij' en Ma 'Engels, tenzij'. Bestuurslid Arno Schrauwers van de Stichting Natuurlijk Nederlands (SNN) is weliswaar blij met het KNAW-advies het Nederlands op te waarderen tot erkende wetenschapstaal, maar hij betreurt het dat er alleen naar de alfa- en gammawetenschappen is gekeken, en niet naar de exacte studies. De SNN overweegt juridische stappen tegen de TU Delft, die veel opleidingen alleen in het Engels aanbiedt. Daarnaast werken de taalverdedigers aan een petitie aan het parlement. "De Kamer heeft na de rel met Ritzen bij wet bepaald dat het Nederlands de taal van instructie en examens in het hoger onderwijs moet zijn. Uitzonderingen daarop zijn mogelijk, maar mogen niet de regel worden."

De landelijke studentenbond LSVb laat actie op dit terrein voorlopig over aan de lokale bonden, met name in Wageningen en Delft. Voorzitter Noortje van der Meij juicht de internationalisering toe, maar ziet verplicht Engels als een toenemend probleem. "We krijgen er veel klachten over. Het gaat ten koste van de kwaliteit van het onderwijs." Oplossingen heeft ze niet meteen voorhanden. "Je kunt je wel voorstellen dat je de studenten op grotere opleidingen splitst in Nederlands- en Engelstalige groepen."

De Delftse studentenbond VSSD heeft het college van de TU Delft enthousiast gemaakt voor bijscholing van docenten. Om de aandacht op het probleem te vestigen en meer ideeën te inventariseren, organiseert de VSSD in mei een discussieavond met een ludiek wedstrijdelement. Nicole de Klein: "We verzamelen uitspraken met steenkolen-Engels. De docent met de meeste op zijn naam wordt dan uitgeroepen tot 'worst teacher', waarbij 'worst' op z'n Nederlands wordt uitgesproken." Ze heeft al een aardige binnen: 'I hate you all very welkom'.

HOP, Onno van Buuren/XB

Met het steenkolen-Engels van de meeste Nederlandse docenten gaan veel nuances verloren.

Kreunend naar het echte leven

Biton waagt zich in de wereld die film heet

De leden van studentenvereniging De Matron leven in een virtuele wereld. Tentamens en cafébezoeken spelen zich slechts af in een computerprogramma. Waarom mogen de Matronezen niet in de echte wereld leven? Neo vecht zich een weg uit de wereld van digibites..... Zeg kennen we dit verhaal eigenlijk niet?

Afgestudeerd student Cognitieve Kunstmatige Intelligentie Auke Pols (23) zit ook aan de bar. Hij schreef het script van 'De Matron' in januari. "We hebben voor The Matrix gekozen, omdat vrijwel iedereen de film kent en je met het onderwerp veel kanten op kan. Ik heb de opzet van die film overgenomen en een eigen tekst ingevuld."

"De hoofdpersoon in onze film is Neo, een student die lid is van studentenvereniging De Matron. Hij vraagt zich af of er nog meer op de wereld is dan bierdrinken met Matronezen. Op een gegeven moment ontdekt Neo dat hij in een schijnwereld leeft en dat hij de uitverkorene is om de Matronezen binnen te leiden in de echte wereld. Hij neemt het op tegen de CKI'ers die de schijnwereld hebben gemaakt. Op een gegeven moment zie je in de film ook de lichamen van de Matronezen in het Minnaertgebouw liggen. Die zitten vast aan een apparaat waardoor hun geest denkt dat ze in het Matron-leven zitten."

Producent van de film is Edwin van Egmond (23), derdejaars biologie. "Ik zorg dat alle materialen er zijn, dat de acteurs aanwezig en de filmlocaties geregeld zijn. Ik heb ook meegeholpen bij het selecteren van de acteurs. We hebben niet alleen gekeken naar acteerprestaties maar ook of de personen er een beetje cool uitzien, voor de rol die ze moeten spelen."

Voor de opnames die dadelijk in Hoog Catharijne moeten worden genomen, heeft hij echter geen toestemming gevraagd. "Dat wordt nog spannend. Misschien mogen we er helemaal niet filmen." In het winkelhart wordt een scène opgenomen waarbij de hoofdpersoon in de simulatie 'Hoog Catharijne' loopt. Hij kijkt op een gegeven moment naar een mooie vrouw, waarna hij met een bijl op het hoofd wordt geslagen. "Hij moet leren dat hij niet afgeleid mag worden. In de film worden trouwens ook een paar van de ongeschreven regels van Biton verwerkt, maar die mag ik natuurlijk nu niet vertellen, omdat ze niet mogen worden opgeschreven."

Crew

Aangekomen in Hoog Catharijne verwisselt vierdejaars studente natuurkunde Floor van de Pavert (21) haar kisten voor hooggehakte open schoentjes. Ze trekt haar lange zwarte jas uit zodat haar strakke, laag uitgesneden bordeaux-rode jurk tevoorschijn komt. Naast haar staat Frank van Hedel in pak met een grote bijl van latex. Hij speelt de CKI'er. Floor vertolkt de rol van 'mooie vrouw'. Ze is niet zenuwachtig, zegt ze. "Ik hoef alleen maar heen en weer te lopen en ik hoef verder niets te zeggen. Al die aandacht vind ik leuk, maar ben ik wel gewend. Als ik uitga, trek ik namelijk veel extremere kleding aan."

De elf-koppige Biton filmcrew staat in het looppad in Hoog Catharijne, ter hoogte van Jamin. Sommige voorbijgangers blijven even staan om te kijken, anderen werpen een vluchtige blik op het schouwspel maar lopen gestaag door. Rob Wilton (22), net klaar met zijn bachelor film- en televisiewetenschappen, is de regisseur. "We zijn in december begonnen met de voorbereidingen voor de film. Begin februari zijn we gestart met filmen. Van een vriend heb ik de digitale camera kunnen lenen. De hoofdpersonen hebben we uitgezocht op basis van ervaring met vechtsport. Zo doet één hoofdrolspeler Jiu Jitsu en een ander aan karate. We filmen onder meer in het Van Unnikgebouw, in het pand van Biton, in Hoog Catharijne en in een parkeergarage."

Rob legt Floor uit hoe ze moet lopen en doet daarna voor hoe hoofdrolspeler Rients van Wijngaarden moet kijken als hij Floor voorbij ziet komen. Rients doet hem na en zegt zijn tekst op: "Maar als het een illusie is, wat gebeurt er dan met de mensen die doodgaan?" Terwijl hij dit zegt, heft hij zijn handen in de lucht. Onderwijl lopen de voorbijgangers rechts en links om hem en de camera heen.

Kreunen

Rients van Wijngaarden (20) speelt de rol van Neo. "Ik heb vijf jaar aan Jiu Jitsu gedaan. Die techniek zal ik ook gebruiken in de scène waarin ik mijn laatste gevecht heb tegen een CKI'er. Ik moet dan vooral doen alsof ik in elkaar geslagen word, maar ik ga ook een paar hoge trappen uitdelen. Ik vind het heel leuk om hoofdrolspeler te zijn, al kost het wel veel tijd. Het filmen neemt per week zo'n vijftien uur in beslag."

De tweedejaars CKI'er had niet verwacht dat hij zou worden uitgekozen als acteur. "Het leukste om te doen was toen ik een boom moest omzagen en rondrennen in het bos terwijl het sneeuwde. Dat was wel heel gaaf. Wat minder vond ik de scènes dat ik op een bank moest liggen kreunen en schokken. Dat was een beetje gênant."

Tijdens de opnames komen plotseling twee geuniformeerde mannen van de Nederlandse Veiligheidsdienst bij de groep staan. Eén van hen vraagt op strenge toon: "Hebben jullie toestemming om hier te filmen?" Er volgen wat stamelende reacties. Hier was producent Edwin al bang voor. Hij spoedt zich naar de informatiebalie om te achterhalen hoe hij de benodigde toestemming kan krijgen. De gehele filmcrew staat er wat moedeloos bij en de twee mannen lopen verder om hun surveillance te vervolgen.

In de groep wordt hevig gediscussieerd over de vraag of ze nu toch doorgaan met filmen of een andere locatie gaan zoeken. Iemand komt op het idee om mensen op de uitkijk te zetten en het filmen af te maken. Als de beveiligingsmannen er weer aan zouden komen, dan konden die mensen via hun mobieltje de filmcrew hiervan op de hoogte brengen. Er melden zich meteen een paar vrijwilligers aan, maar het plan wordt toch niet doorgezet. Edwin komt ook onverrichterzake terug. Uiteindelijk trekt Floor de stoute schoenen aan en achterhaalt na veel heen en weer geren het telefoonnummer van de promotiemanager van Hoog Catharijne. Nadat ze hem gesproken heeft, vertelt ze opgelucht tegen de anderen dat ze toestemming hebben om vijf minuten te filmen. Iedereen is blij en in snel tempo worden de laatste scènes van vandaag opgenomen.

Helma Tienpont
Op 12 mei wordt de film voor Biton-leden vertoond. Vanaf 13 mei zal hij ook te vinden zijn op www.biton.nl.

Kreunend naar het echte leven

Biton waagt zich in de wereld die film heet

De leden van studentenvereniging De Matron leven in een virtuele wereld. Tentamens en cafébezoeken spelen zich slechts af in een computerprogramma. Waarom mogen de Matronezen niet in de echte wereld leven? Neo vecht zich een weg uit de wereld van digibites..... Zeg kennen we dit verhaal eigenlijk niet?

Afgestudeerd student Cognitieve Kunstmatige Intelligentie Auke Pols (23) zit ook aan de bar. Hij schreef het script van 'De Matron' in januari. "We hebben voor The Matrix gekozen, omdat vrijwel iedereen de film kent en je met het onderwerp veel kanten op kan. Ik heb de opzet van die film overgenomen en een eigen tekst ingevuld."

"De hoofdpersoon in onze film is Neo, een student die lid is van studentenvereniging De Matron. Hij vraagt zich af of er nog meer op de wereld is dan bierdrinken met Matronezen. Op een gegeven moment ontdekt Neo dat hij in een schijnwereld leeft en dat hij de uitverkorene is om de Matronezen binnen te leiden in de echte wereld. Hij neemt het op tegen de CKI'ers die de schijnwereld hebben gemaakt. Op een gegeven moment zie je in de film ook de lichamen van de Matronezen in het Minnaertgebouw liggen. Die zitten vast aan een apparaat waardoor hun geest denkt dat ze in het Matron-leven zitten."

Producent van de film is Edwin van Egmond (23), derdejaars biologie. "Ik zorg dat alle materialen er zijn, dat de acteurs aanwezig en de filmlocaties geregeld zijn. Ik heb ook meegeholpen bij het selecteren van de acteurs. We hebben niet alleen gekeken naar acteerprestaties maar ook of de personen er een beetje cool uitzien, voor de rol die ze moeten spelen."

Voor de opnames die dadelijk in Hoog Catharijne moeten worden genomen, heeft hij echter geen toestemming gevraagd. "Dat wordt nog spannend. Misschien mogen we er helemaal niet filmen." In het winkelhart wordt een scène opgenomen waarbij de hoofdpersoon in de simulatie 'Hoog Catharijne' loopt. Hij kijkt op een gegeven moment naar een mooie vrouw ne waarna hij met een bijl op het hoofd wordt geslagen. "Hij moet leren dat hij niet afgeleid mag worden. In de film worden trouwens ook een paar van de ongeschreven regels van Biton verwerkt, maar die mag ik natuurlijk nu niet vertellen, omdat ze niet mogen worden opgeschreven."

Crew

Aangekomen in Hoog Catharijne verwisselt vierdejaars studente natuurkunde Floor van de Pavert (21) haar kisten voor hooggehakte open schoentjes. Ze trekt haar lange zwarte jas uit zodat haar strakke, laag uitgesneden bordeaux-rode jurk tevoorschijn komt. Naast haar staat Frank van Hedel in pak met een grote bijl van latex. Hij speelt de CKI'er. Floor vertolkt de rol van 'mooie vrouw'. Ze is niet zenuwachtig, zegt ze. "Ik hoef alleen maar heen en weer te lopen en ik hoef verder niets te zeggen. Al die aandacht vind ik leuk, maar ben ik wel gewend. Als ik uitga, trek ik namelijk veel extremere kleding aan."

De elf-koppige Biton filmcrew staat in het looppad in Hoog Catharijne, ter hoogte van Jamin. Sommige voorbijgangers blijven even staan om te kijken, anderen werpen een vluchtige blik op het schouwspel maar lopen gestaag door. Rob Wilton (22), net klaar met zijn bachelor film- en televisiewetenschappen, is de regisseur. "We zijn in december begonnen met de voorbereidingen voor de film. Begin februari zijn we gestart met filmen. Van een vriend heb ik de digitale camera kunnen lenen. De hoofdpersonen hebben we uitgezocht op basis van ervaring met vechtsport. Zo doet één hoofdrolspeler Jiu Jitsu en een ander aan karate. We filmen onder meer in het Van Unnikgebouw, in het pand van Biton, in Hoog Catharijne en in een parkeergarage."

Rob legt Floor uit hoe ze moet lopen en doet daarna voor hoe hoofdrolspeler Rients van Wijngaarden moet kijken als hij Floor voorbij ziet komen. Rients doet hem na en zegt zijn tekst op: "Maar als het een illusie is, wat gebeurt er dan met de mensen die doodgaan?" Terwijl hij dit zegt, heft hij zijn handen in de lucht. Onderwijl lopen de voorbijgangers rechts en links om hem en de camera heen.

Kreunen

Rients van Wijngaarden (20) speelt de rol van Neo. "Ik heb vijf jaar aan Jiu Jitsu gedaan. Die techniek zal ik ook gebruiken in de scène waarin ik mijn laatste gevecht heb tegen een CKI'er. Ik moet dan vooral doen alsof ik in elkaar geslagen word, maar ik ga ook een paar hoge trappen uitdelen. Ik vind het heel leuk om hoofdrolspeler te zijn, al kost het wel veel tijd. Het filmen neemt per week zo'n vijftien uur in beslag."

De tweedejaars CKI'er had niet verwacht dat hij zou worden uitgekozen als acteur. "Het leukste om te doen was toen ik een boom moest omzagen en rondrennen in het bos terwijl het sneeuwde. Dat was wel heel gaaf. Wat minder vond ik de scènes dat ik op een bank moest liggen kreunen en schokken. Dat was een beetje gênant."

Tijdens de opnames komen plotseling twee geuniformeerde mannen van de Nederlandse Veiligheidsdienst bij de groep staan. Eén van hen vraagt op strenge toon: "Hebben jullie toestemming om hier te filmen?" Er volgen wat stamelende reacties. Hier was producent Edwin al bang voor. Hij spoedt zich naar de informatiebalie om te achterhalen hoe hij de benodigde toestemming kan krijgen. De gehele filmcrew staat er wat moedeloos bij en de twee mannen lopen verder om hun surveillance te vervolgen.

In de groep wordt hevig gediscussieerd over de vraag of ze nu toch doorgaan met filmen of een andere locatie gaan zoeken. Iemand komt op het idee om mensen op de uitkijk te zetten en het filmen af te maken. Als de beveiligingsmannen er weer aan zouden komen, dan konden die mensen via hun mobieltje de filmcrew hiervan op de hoogte brengen. Er melden zich meteen een paar vrijwilligers aan, maar het plan wordt toch niet doorgezet. Edwin komt ook onverrichterzake terug. Uiteindelijk trekt Floor de stoute schoenen aan en achterhaalt na veel heen en weer geren het telefoonnummer van de promotiemanager van Hoog Catharijne. Nadat ze hem gesproken heeft, vertelt ze opgelucht tegen de anderen dat ze toestemming hebben om vijf minuten te filmen. Iedereen is blij en in snel tempo worden de laatste scènes van vandaag opgenomen.

Helma Tienpont
Op 12 mei wordt de film voor Biton-leden vertoond. Vanaf 13 mei zal hij ook te vinden zijn op www.biton.nl.

Sport: Studenten van Odysseus worden kampioen.

Zelfs een bal in de sloot kan het vijfde niet stuiten

Studenten van Odysseus worden kampioen.

Het vijfde van studentenvoetbalvereniging Odysseus is het sterkste in haar klasse. Daar zijn vriend en vijand het over eens. Het vijfde droogt door hun surplus aan techniek en gebrek aan gewicht wekelijks de tegenstanders af. Dubbele cijfers zijn geen uitzondering. Maar of dat voldoende is om kampioen te worden. 

Hoe bouw je zo'n kampioensploeg? Het concept is simpel. Neem spelers als derdejaars economie Kees Brus. Hij voetbalde tien jaar geleden voor het laatst voor een vereniging. Maar sportief is hij wel. Of rechtshalf Marc de Wit, derdejaars natuurwetenschap en innovatiemanagement. Hij voetbalde tot zijn zestiende bij zijn ouders. Vul het team aan met wat zaalvoetballers, huisgenoten en sportieve vriendjes. Schrijf in in een lage klasse en iedere speler kan zich elke zaterdag Marco van Basten wanen.

Het kostte even tijd voor de topvorm er was. Odysseus 5 verloor dit seizoen de eerste drie wedstrijden. "We moesten wennen aan het veld en aan elkaar." Maar na enige coaching stond er al snel een onverslaanbaar team. Alleen de koploper waar overigens al één keer van werd gewonnen, heeft kunnen profiteren van de zwarte serie. Die koploper, het vierde van Domstad/Majella, staat met nog zes wedstrijden voor de boeg nog altijd vijf punten voor."

Het vijfde speelt tegen verder roemrijke teams als JSV 9 en Brederodes 6. De absoluut zwakste broeder in deze bierbuikencompetitie is het vierde elftal van Lopik. Dat elftal heeft na achttien wedstrijden min twee punten. De Lopikers speelden één keer gelijk, maar kregen drie strafpunten, omdat ze een keer niet op kwamen dagen. De wedstrijd tussen het vijfde en Lopik verloopt tamelijk eenzijdig. Het wordt uiteindelijk 6-0. Maar het had ook 19-0 kunnen zijn. De voorhoede van het vijfde mist in de eerste helft meer kansen dan Zlatan Ibrahimovic in een heel seizoen.

De keeper van Odysseus moet diep in de tweede helft voor de eerste keer naar een bal duiken. Het is een wonder dat de daaropvolgende tegenaanval niet in een doelpunt wordt omgezet. Want de spelers van Lopik die zich voor deze bijzondere gelegenheid naar voren hebben gespoed, hebben zeker een minuut nodig om hun niet geringe aantal kilo's weer in hun eigen strafschopgebied te brengen. Maar dan komt de grootste zwakte van het vijfde naar voren. De spelers vinden elkaar blijkbaar zo aardig dat ze allemaal van mening zijn dat een ander mag scoren. Dat leidt tot eindeloos gebrei in de zestien meter waar dan op den duur wel weer een toevallig Lopiker been tussen komt.

Het komt de score ook niet ten goede dat het spel zeker twintig minuten stil ligt, omdat beide wedstrijdballen in de sloot liggen en de reservebal te zacht is om mee te voetballen. De spelers moeten zelf de sloot in. Publiek is er namelijk niet en grensrechters al helemaal niet. Vooral de spelers van Lopik zijn erg druk met het zoeken van de bal. Die buiten het voordeel van dit nadeel ten volle uit. Elke minuut dat er niet wordt gevoetbald, kan er ook niet worden gescoord. En tijd bijtellen dat doen ze in de Champions League, maar niet in de reserve vijfde klasse. De volgende wedstrijd moet ook op tijd beginnen en veel spelers halen al nauwelijks de negentig minuten.

Het verdient vermelding dat de spelers van Lopik deze kansloze afstraffing bijzonder sportief ondergaan. Er was slechts één opstootje. "Als het op vechten aankomt, zouden we onderaan staan", zegt rechtshalf Marc de Wit, in de tweede helft keeper. "Er zijn teams die iets minder sportief zijn. Vooral de spelers van de koploper gedragen zich erg agressief."

Na afloop van de wedstrijd tegen Lopik zijn de meeste spelers van het vijfde niet echt moe. "Dit was geen leuke wedstrijd", vond Brus die net als de meeste spelers overtuigd is van het kampioenschap. Maar aanvoerder Bob van den Wijngaard is nog niet zo zeker van zijn zaak. De huidige koploper moet meer punten verliezen. En dat ziet de aanvoerder gezien de agressiviteit van dat team niet snel gebeuren.

Jurgen Swart

Eredoctoraten

Op 26 maart viert de Universiteit Utrecht zijn 367e verjaardag. Drie gerenommerde wetenschappers ontvangen bij die dies een eredoctoraat. Op deze twee pagina's portretteert het U-blad de biomedische onderzoekers Titia de Lange en Elaine Ostrander en wiskundige Alan Weinstein. Zij worden geflankeerd door econoom Enrique Iglesias. In het kader van de instelling van de Prins Claus-wisselleerstoel ontving de voormalige minister van Uruguay zijn eredoctoraat al op 6 maart.

'Weinstein slaagt erin om je te laten denken'

De twee jonge wiskundigen uit Berkeley ontdekten dat een dergelijk klassiek mechanisch systeem met een groot aantal vrijheidsgraden kan worden teruggebracht tot een systeem met minder vrijheidsgraden. Daardoor wordt het in wiskundig opzicht gemakkelijker hanteerbaar. Voorwaarde voor deze zogenaamde symplectische reductie is dat de bewegingsvergelijkingen van het systeem symmetrie-eigenschappen hebben.

De vinding van Marsden en Weinstein heeft volgens ere-promotor Hans Duistermaat een enorme impact gehad op de wiskundige benadering van de mechanica, te meer daar de methode ook in omgekeerde richting bruikbaar is. Via de Marsden-Weinstein reductie kan namelijk worden aangetoond dat sommige ingewikkelde mechanische systemen waarmee wiskundigen niet goed raad weten, verkregen zijn uit systemen met weliswaar meer vrijheidsgraden maar met een eenvoudiger structuur. Die wetenschap geeft bruikbare aanknopingspunten over manieren om het ingewikkelde systeem aan te pakken.

Vrijwel vanaf het begin was Duistermaat getuige van de activiteiten van Weinstein op dit terrein. "Ik werkte in het begin van de jaren zeventig in Zweden bij Hörmander, die net een heel krachtige nieuwe theorie had ontwikkeld over de manier waarop golven met een hoge frequentie, zoals lichtgolven, zich voortplanten. Hörmander had ontdekt dat die golven zich bij extreem hoge frequenties gedragen alsof het deeltjes zijn en dat zij dus gehoorzamen aan de wetten van de klassieke mechanica. Wij zaten met rode oren te luisteren, want dat was een uiterst diepzinnige gedachte, die bevestigde dat er een fundamentele relatie bestaat tussen de quantummechanica en de klassieke mechanica. En dat betekende weer dat de wiskunde die Weinstein had toegepast op de klassieke mechanica waarschijnlijk ook bruikbaar was voor de quantummechanica. Een paar jaar later ben ik naar Berkeley gegaan om met Weinstein te kunnen werken, want het was duidelijk dat wij door dezelfde nieuwe ontwikkelingen gegrepen werden."

Volgens zijn Utrechtse erepromotor heeft Alan Weinstein - van oorsprong meetkundige en topoloog - een sterk filosofische kijk op de wiskunde. "Ooit vatte hij een deel van zijn werk zelfs samen als de symplectic creed. Ik zou dat nooit zo hebben durven zeggen, bang om voor de profeet van een nieuwe religie te worden uitgemaakt. Maar voor hem was dit vooral een pakkende term die het belang van reductie onderstreepte."

Voor Duistermaat is Alan Weinstein een van die zeldzame wiskundigen, die in staat zijn om gecompliceerde problemen op een zo heldere en elegante manier uit te werken dat je meteen begrijpt wat hij bedoelt. "Hij slaagt er in om je, als je een stelling van hem eenmaal begrepen hebt, te laten denken: Het is zo klaar als een klontje. Hoe is het mogelijk dat ik dat zelf niet heb bedacht?"

EH

Flauwekul-DNA verbindt kanker en veroudering

Rafelrandjes aan het einde van ons DNA. Daar heeft Titia de Lange haar "sporen mee verdient", zegt erepromotor Peter van der Vliet. Ons erfelijk materiaal zit in 46 chromosomen. De uiteinden daarvan heten telomeren en die zijn zeer belangrijk voor het functioneren van cellen. Ze vormen de schakel tussen kanker en veroudering. Die ontdekking leverde De Lange wereldfaam op.

De Lange studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, vervolgens promoveerde zij cum laude bij Piet Borst. Tegenwoordig bezet zij de speciale Leon Hess-leerstoel in Cell Biology and Genetics aan de Rockefeller University in New York.

“Je kunt je afvragen wat er zo belangrijk is aan de uiteinden van chromosomen”, stelt Van der Vliet van de Divisie Biomedische Genetica. Samen met Ronald Plasterk treedt hij op als erepromotor.

De chromosoom-uiteinden bestaan uit tienduizend DNA-letters die geen ‘woorden’ of genen vormen zoals DNA normaal doet, legt Van der Vliet uit. “Het is flauwekul-DNA. Eindeloze herhalingen van zes DNA-letters.” Bij elke celdeling verdwijnen er honderd letters van het flauwekul-DNA, de telomeren worden korter. Hoe ouder een cel, hoe korter de telomeren.

Gemiddeld kan een cel vijfig keer delen, daarna is de cel ‘op’. Titia de Lange legde het verband tussen de eindige celdeling en de korter wordende telomeren.

De Lange ontdekte dat de telomeren een structuur vormen – een t-lus – die het chromosoom beschermt tegen schadelijke invloeden van buiten. Na vijftig celdelingen is een telomeer zo kort dat het de t-lus niet meer kan maken. Op het eerste gezicht zou je dat niet zeggen, omdat na vijftig delingen een telomeer nog steeds vijfduizend flauwekul-letters heeft. “Het is één van de ontdekkingen van De Lange dat dan toch al problemen ontstaan.”

De tweede vondst van De Lange is dat er speciale eiwitten bestaan die samen met het telomeer de beschermende structuur vormen. De eiwitten TRF1 en TRF2 maken deel uit van de t- lus en dekken het chromosoom af. Een derde eiwit, ATM, spoort beschadigingen op in de t- lus en laat de cel zo nodig in de reparatie of laat de cel zelfmoord plegen.

Hier kan het mis gaan. Als een cel ATM of een ander detectie-eiwit zoals het bekende P53 mist, kan de cel blijven delen ondanks beschadigde telomeren. De cel zal dan steeds meer DNA-schade oplopen. Dat is gevaarlijk, want de kans is aanwezig dat een cel ontstaat die zichzelf ongecontroleerd vermenigvuldigt: er ontstaat kanker.

Kanker kan ook ontstaan als per ongeluk het enzym telomerase actief wordt. Dit enzym is in staat telomeren weer langer te maken, een proces dat eigenlijk niet hoort plaats te vinden. De combinatie van werkend telomerase met DNA-beschadigingen die de celdeling doen ontsporen, leidt tot een tumor.

De vindingen van De Lange hebben dus inzicht opgeleverd in het verband tussen kanker en veroudering. “Voor zover ik weet zijn hier nog geen geneesmiddelen uit voortgevloeid”, zegt Van der Vliet. Tot speculaties hebben de ontdekkingen van De Lange wel geleid. Korte telomeren leiden tot veroudering maar telomerase kan de rafelrandjes weer verlengen. “Als je maar telomerase hebt, dan heb je het eeuwige leven, dachten sommigen”, vertelt Van der Vliet. “Maar zo simpel blijkt het niet te liggen.” Ook hebben telomeren de kloon-discussie verhevigd. Het gekloonde schaap Dolly – dat onlangs overleden is – had bij haar geboorte korte telomeren. De telomeren waren door het kloneren niet ‘verjongd’. Dat wakkerde de scepsis over kloneren aan.

Rinze Benedictus

Hond is voorbeeld voor mens

Een unieke combinatie van menselijke en diergeneeskundige genetica, daar staat Elaine Ostrander voor. "Zij is er in geslaagd mensen te overtuigen dat hondengenetica van belang is voor de menselijke geneeskunde." Dat zegt veterinair geneticus Bernard van Oost, erepromotor van Ostrander. "Zij is zeer gedreven. Tijdens haar voordrachten straalt de energie er vanaf. Zij wil de beste zijn en blijven. Ze wil excelleren."

Elaine Ostrander is hoogleraar Zoology and Genome Sciences aan de University of Washington. Ze staat aan het hoofd van het genetica-onderzoek aan het gerenommeerde Fred Hutchinson Cancer Research Center, de Amerikaanse versie van het Nederlands Kanker Instituut. Het is grotendeels aan haar te danken dat het genoom van de hond ontrafeld wordt. Binnen enkele jaren zal de volgorde van het honden-DNA bekend zijn, verwacht dierenarts en erepromotor Freek van Sluijs. Het opsporen en voorspellen van erfelijke ziektes bij honden zal dan een stuk makkelijker zijn.

Door het opsporen van erfelijke ziektes kunnen hondenrassen zuiver en gezond blijven. Als een genafwijking aangeeft dat een hond op latere leeftijd bijvoorbeeld een nierziekte krijgt, dan kan een fokker besluiten de hond geen nageslacht te geven. In Amerika ontvangt Ostrander dan ook veel financiële steun van rasverenigingen.

Het voorspellen van ziekten is van extra groot belang voor blindengeleidehonden. In deze honden wordt heel veel geïnvesteerd, maar in de gebruikte rassen, zoals de Labrador Retriever, komen erfelijke ziektes aan ogen en ellebogen voor. “Ironisch”, noemt Van Sluijs het voorkomen van oogziektes bij blindengeleidehonden. “Deze honden zijn heel waardevol voor patiënten. Het zou dan ook heel beroerd zijn als ze later ten prooi vallen aan erfelijke ziektes.” Genetische testen maken het mogelijk alleen in ‘gezonde’ dieren te investeren.

Maar de verdiensten van Elaine Ostrander reiken verder dan de hondengenetica. Het onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van de hond kan ook gevolgen hebben voor mensen. Zo is de hond één van de weinige dieren die spontaan prostaatkanker ontwikkelt. De viervoeter is daarmee een goed ‘model’ voor onderzoek naar die vorm van kanker. Hetzelfde geldt voor erfelijke koperstapeling, een dodelijke leveraandoening. Ook bepaalde erfelijke oog- en nierziekten komen bij honden en mensen voor. De koppeling van honden- en mensenonderzoek zal tot meer inzicht leiden in deze aandoeningen, verwacht Van Sluijs.

Waar Ostrander vooral bekend om is geworden, is door haar onderzoek naar families waar prostaat- of borstkanker voorkomt. Zij heeft verschillende genen ontdekt die een rol spelen bij het ontstaan van deze kankers. In verschillende families zijn dat vaak verschillende genen, maar Ostrander heeft daardoor wel een goed beeld gekregen van allerlei mogelijke genen die bepalen hoe kanker zich ontwikkelt. De truc bij prostaatkanker is om te weten bij welke mannen de kanker kwaadaardig wordt. Want hoewel prostaatkanker heel veel voorkomt, na longkanker het meest, heeft dat in de meeste gevallen geen gevolgen. Van Sluijs haalt de bekende medische relativering aan. “Er gaan meer mannen dood mét prostaatkanker, dan dóór prostaatkanker.”

Maar voor Van Sluijs telt de medische kant van Ostranders eredoctoraat niet het zwaarst. De dierenarts is haar dankbaar voor het in gang zetten van het hondenonderzoek. “De hond is het oudst gedomesticeerde dier. Mensen en honden trekken al 15.000 jaar samen op. De hond verdient het om onderzocht te worden!”

Rinze Benedictus

Wintersportende studenten hangen de beest uit

'Ik ben gepijpt door blauwe smurf'

Fleur Baxmeier
Een stel losgeslagen zuipende, slopende en hitsige wellustelingen. Dat is mede dankzij tv-programma's als 'Door 't Lint' en ''t Is hier Fantásties!' het imago van studenten die op wintersport zijn. Vele bras-, bral- en kotspartijen werden gedeeld met de camera. Ook dit jaar vertrokken weer duizenden studenten richting de sneeuw. Hebben zij zich netjes gedragen?

Koen de Bont, derdejaars rechten en lid van Veritas: "Met tweeëntwintig mannen van de Veritas-jaarclubs Barbaar 2000 en Duat 2001 hebben we begin februari Val Thorens eens goed op z'n kop te gezet. Bij aankomst bleek al snel dat het dorp die week was overspoeld door Deense pubers, die zich ondanks de lage temperatuur zeer schaars wisten te kleden. Er waren ook veel studenten uit Utrecht en Amsterdam. Maar afgezien van enkele irritaties is de vrede tussen de verschillende groepen een week lang bewaard gebleven. Ook in onze eigen groep hadden we de nodige ergernisjes (een handschoen vol scheerschuim is wél leuk), maar deze werden altijd met de mantel der liefde bedekt. Enig minpuntje aan de vakantie was reisorganisatie HUSK: snowboards waren nergens te vinden, maaltijdpakketten incompleet en naar de borg konden we fluiten. Ondertussen deed de reisleidster net of haar neus bloedde. Gelukkig hebben we onze vakantie hier niet door laten verpesten en was het - met dank aan de kroegen Le Monde en Malaysia - een echte topweek. We hebben het imago van de feestende student goed hoog gehouden!"

Maurits Prins, tweedejaars rechten en USC-lid: "Wij hebben eigenlijk een heel voorbeeldige vakantie gehad. Zeker van jaarclubs van de kroeg, wordt altijd verwacht dat ze heel brak doen tijdens vakanties, maar wij hebben in Les Deux Alpes heel gezellig geskied met twaalf man van de jaarclub Dogma. We waren elke dag redelijk vroeg op, gingen de hele dag skiën en doken rond half vijf de kroeg in voor de après-ski. Daarna gingen we naar het appartement om te koken of we aten in de buurt van de kroeg wat om daarna weer verder te gaan in disco The Dutch. Er is wel veel gezopen, maar het bleef binnen de perken. We hebben het heel gezellig gehad met de dames van jaarclub Vonk. Er is onderling wel wat gezoend, maar het was vooral gewoon onwijs gezellig. Nu klinkt het misschien of het een heel saaie vakantie was, maar verre van dat. We hebben gewoon op een heel relaxte manier vakantie gevierd."

Willemijn Oudenaarden, tweedejaars rechten en geschiedenis en Willemijn van Bekkum, derdejaars rechten, beide lid van Unitas: "Wij hebben een beetje een vreemde vakantie gehad. Direct op de eerste dag van onze vakantie met jaarclub Scarlett in Val Thorens, kwamen we een groep jongens tegen die beweerden dat ze van de televisiezender V8 waren. Ze liepen rond met een camera en hadden jassen en shirtjes met V8-logo aan. We raakten met ze in gesprek en 's avonds vroegen ze of ze ons clubje voor het tv-programma 'Over het Randje' een week lang met de camera mochten volgen. Dat wilden we niet, maar Willemijn en jaarclubgenootje Liesbeth bleven wel met ze omgaan. Willemijn heeft zelfs een hele dag skiën laten schieten om met die lui champagne te slempen in hun luxe appartement. Achteraf klopte er niets van het verhaal van die jongens, want het bleken leden van de studentenverenigingen DSC en Virgiel uit Delft te zijn, die een grap met ons wilde uithalen. Een goede grap, dat wel."

Lenneke van Es, tweedejaars psychologie en lid van UVSV: "Het was onze eerste gezamenlijke vakantie en we zijn echt uit ons dak gegaan. Onder andere met de USC-jaarclub Dogma. Die jongens liepen de hele tijd achter ons aan, niet normaal. We hebben ook erg veel gedronken, die week. Het hardst gelachen heb ik om ons jaarclubgenootje Maud. Tijdens de polonaise in de kroeg The Dutch kreeg ze een hele lading Blue Curaçao over zich heen. Ze was zo lam als wat en begon keihard te roepen: 'Ik ben gepijpt door blauwe smurf!', omdat ze helemaal onder de blauwe troep zat. Het leek ook wel blauwe sperma, wat op haar trui zat. Toen wij thuiskwamen uit de kroeg, zat zij nog steeds in haar blauwe trui als een soort mongooltje op de bank. God, wat heb ik toen gelachen. Je had erbij moeten zijn."

'De rechtvaardige wereld kan er echt komen'

Economen mogen nooit uit het oog verliezen dat economische groei allereerst het belang van mensen moet dienen. Dat is het centrale thema in het denken van eredoctor Enrique Iglesias.

Iglesias is president van de Nationale Bank van Uruguay en minister van Buitenlandse Zaken geweest en geeft nu al vijftien jaar leiding aan de Inter American Development Bank. In de rede die hij begin maart voor de Utrecht School of Economics hield, plaatste Iglesias zich in de traditie van Adam Smith, de grondlegger van de economische wetenschappen, stelt erepromotor prof. dr. Peter de Gijsel.

"Smith was een van de eerste economen die inzag dat marktconcurrentie weliswaar het eigenbelang van mensen in toom kan houden en zo tot een verhoging van de maatschappelijke welvaart kan leiden, maar dat dat niet automatisch leidt tot meer rechtvaardigheid", zegt de Gijsel. "Daarvoor zijn instituties nodig die in een open en democratische maatschappij zowel voor een efficiënte verdeling van schaarse middelen als voor een rechtvaardige verdeling van inkomen en vermogen zorgen. De overheid als hoofdverantwoordelijke voor het economisch beleid krijgt door Iglesias een bijzondere rol toebedeeld. Een sterke overheid dient in zijn visie ethisch gerechtvaardigd handelen te bevorderen door corruptie tegen te gaan en voor een efficiënte organisatie van de overheidstaken te zorgen. Economen hebben de neiging deze morele dimensie van het menselijk handelen in hun analyses te veronachtzamen, maar de kritiek van Iglesias en anderen daarop wordt inmiddels in toenemende mate serieus genomen in de economische theorievorming."

Iglesias is een groot voorstander van wat in het Duits zo mooi de 'Soziale Marktwirtschaft' wordt genoemd, zegt De Gijsel. "Met name bij de herstructering van de Latijns-Amerikaanse economieën heeft hij in dat opzicht veel bereikt. Onder zijn leiding verlegde de Inter-American Development Bank zijn aandacht van grote infra-structurele projecten naar initiatieven op sociaal gebied en naar het verlenen van steun aan kleine bedrijfjes, deels zelfs actief in de informele economie. Daarmee heeft hij de IADB in de praktijk tot één van de instituties gemaakt, die in zijn theorie een centrale rol spelen bij de inrichting van een efficiënte en rechtvaardige economie."

Iglesias zelf heeft vertrouwen in deze aanpak. Geconfronteerd met de wijd verbreide scepsis verwees hij in zijn rede voor de Utrecht School of Economics naar prins Claus die in een vergelijkbare situatie Willem van Oranje citeerde. 'Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévér', ofwel 'Het is niet nodig te hopen om iets te doen, noch te slagen om door te zetten.'

"Ik vind dat een inspirerende gedachte", zegt hij een dag later, "en nu ik weer in Nederland ben, voel ik mij er extra door gesteund. Als een van de weinige landen in de wereld houdt uw land zich aan de afspraak dat 0,7 procent van het nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp zal worden besteed. Dit bezoek aan Nederand geeft me het vertrouwen dat de rechtvaardige wereld waarnaar we streven, er ook echt kan komen."

EH

'De rechtvaardige wereld kan er echt komen'

Economen mogen nooit uit het oog verliezen dat economische groei allereerst het belang van mensen moet dienen. Dat is het centrale thema in het denken van eredoctor Enrique Iglesias.

Iglesias is president van de Nationale Bank van Uruguay en minister van Buitenlandse Zaken geweest en geeft nu al vijftien jaar leiding aan de Inter American Development Bank. In de rede die hij begin maart voor de Utrecht School of Economics hield, plaatste Iglesias zich in de traditie van Adam Smith, de grondlegger van de economische wetenschappen, stelt erepromotor prof. dr. Peter de Gijsel.

"Smith was een van de eerste economen die inzag dat marktconcurrentie weliswaar het eigenbelang van mensen in toom kan houden en zo tot een verhoging van de maatschappelijke welvaart kan leiden, maar dat dat niet automatisch leidt tot meer rechtvaardigheid", zegt de Gijsel. "Daarvoor zijn instituties nodig die in een open en democratische maatschappij zowel voor een efficiënte verdeling van schaarse middelen als voor een rechtvaardige verdeling van inkomen en vermogen zorgen. De overheid als hoofdverantwoordelijke voor het economisch beleid krijgt door Iglesias een bijzondere rol toebedeeld. Een sterke overheid dient in zijn visie ethisch gerechtvaardigd handelen te bevorderen door corruptie tegen te gaan en voor een efficiënte organisatie van de overheidstaken te zorgen. Economen hebben de neiging deze morele dimensie van het menselijk handelen in hun analyses te veronachtzamen, maar de kritiek van Iglesias en anderen daarop wordt inmiddels in toenemende mate serieus genomen in de economische theorievorming."

Iglesias is een groot voorstander van wat in het Duits zo mooi de 'Soziale Marktwirtschaft' wordt genoemd, zegt De Gijsel. "Met name bij de herstructering van de Latijns-Amerikaanse economieën heeft hij in dat opzicht veel bereikt. Onder zijn leiding verlegde de Inter-American Development Bank zijn aandacht van grote infra-structurele projecten naar initiatieven op sociaal gebied en naar het verlenen van steun aan kleine bedrijfjes, deels zelfs actief in de informele economie. Daarmee heeft hij de IADB in de praktijk tot één van de instituties gemaakt, die in zijn theorie een centrale rol spelen bij de inrichting van een efficiënte en rechtvaardige economie."

Iglesias zelf heeft vertrouwen in deze aanpak. Geconfronteerd met de wijd verbreide scepsis verwees hij in zijn rede voor de Utrecht School of Economics naar prins Claus die in een vergelijkbare situatie Willem van Oranje citeerde. 'Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévér', ofwel 'Het is niet nodig te hopen om iets te doen, noch te slagen om door te zetten.'

"Ik vind dat een inspirerende gedachte", zegt hij een dag later, "en nu ik weer in Nederland ben, voel ik mij er extra door gesteund. Als een van de weinige landen in de wereld houdt uw land zich aan de afspraak dat 0,7 procent van het nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp zal worden besteed. Dit bezoek aan Nederand geeft me het vertrouwen dat de rechtvaardige wereld waarnaar we streven, er ook echt kan komen."

EH

Eredoctoraten

Op 26 maart viert de Universiteit Utrecht zijn 367e verjaardag. Drie gerenommerde wetenschappers ontvangen bij die dies een eredoctoraat. Op deze twee pagina's portretteert het U-blad de biomedische onderzoekers Titia de Lange en Elaine Ostrander en wiskundige Alan Weinstein. Zij worden geflankeerd door econoom Enrique Iglesias. In het kader van de instelling van de Prins Claus-wisselleerstoel ontving de voormalige minister van Uruguay zijn eredoctoraat al op 6 maart.

'Weinstein slaagt erin om je te laten denken'

De twee jonge wiskundigen uit Berkeley ontdekten dat een dergelijk klassiek mechanisch systeem met een groot aantal vrijheidsgraden kan worden teruggebracht tot een systeem met minder vrijheidsgraden. Daardoor wordt het in wiskundig opzicht gemakkelijker hanteerbaar. Voorwaarde voor deze zogenaamde symplectische reductie is dat de bewegingsvergelijkingen van het systeem symmetrie-eigenschappen hebben.

De vinding van Marsden en Weinstein heeft volgens ere-promotor Hans Duistermaat een enorme impact gehad op de wiskundige benadering van de mechanica, te meer daar de methode ook in omgekeerde richting bruikbaar is. Via de Marsden-Weinstein reductie kan namelijk worden aangetoond dat sommige ingewikkelde mechanische systemen waarmee wiskundigen niet goed raad weten, verkregen zijn uit systemen met weliswaar meer vrijheidsgraden maar met een eenvoudiger structuur. Die wetenschap geeft bruikbare aanknopingspunten over manieren om het ingewikkelde systeem aan te pakken.

Vrijwel vanaf het begin was Duistermaat getuige van de activiteiten van Weinstein op dit terrein. "Ik werkte in het begin van de jaren zeventig in Zweden bij Hörmander, die net een heel krachtige nieuwe theorie had ontwikkeld over de manier waarop golven met een hoge frequentie, zoals lichtgolven, zich voortplanten. Hörmander had ontdekt dat die golven zich bij extreem hoge frequenties gedragen alsof het deeltjes zijn en dat zij dus gehoorzamen aan de wetten van de klassieke mechanica. Wij zaten met rode oren te luisteren, want dat was een uiterst diepzinnige gedachte, die bevestigde dat er een fundamentele relatie bestaat tussen de quantummechanica en de klassieke mechanica. En dat betekende weer dat de wiskunde die Weinstein had toegepast op de klassieke mechanica waarschijnlijk ook bruikbaar was voor de quantummechanica. Een paar jaar later ben ik naar Berkeley gegaan om met Weinstein te kunnen werken, want het was duidelijk dat wij door dezelfde nieuwe ontwikkelingen gegrepen werden."

Volgens zijn Utrechtse erepromotor heeft Alan Weinstein - van oorsprong meetkundige en topoloog - een sterk filosofische kijk op de wiskunde. "Ooit vatte hij een deel van zijn werk zelfs samen als de symplectic creed. Ik zou dat nooit zo hebben durven zeggen, bang om voor de profeet van een nieuwe religie te worden uitgemaakt. Maar voor hem was dit vooral een pakkende term die het belang van reductie onderstreepte."

Voor Duistermaat is Alan Weinstein een van die zeldzame wiskundigen, die in staat zijn om gecompliceerde problemen op een zo heldere en elegante manier uit te werken dat je meteen begrijpt wat hij bedoelt. "Hij slaagt er in om je, als je een stelling van hem eenmaal begrepen hebt, te laten denken: 'Het is zo klaar als een klontje. Hoe is het mogelijk dat ik dat zelf niet heb bedacht'?"

EH

Flauwekul-DNA verbindt kanker en veroudering

Rafelrandjes aan het einde van ons DNA. "Daar heeft Titia de Lange haar sporen mee verdiend", zegt erepromotor Peter van der Vliet. Ons erfelijk materiaal zit in 46 chromosomen. De uiteinden daarvan heten telomeren en die zijn zeer belangrijk voor het functioneren van cellen. Ze vormen de schakel tussen kanker en veroudering. Die ontdekking leverde De Lange wereldfaam op.

De Lange studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, vervolgens promoveerde zij cum laude bij Piet Borst. Tegenwoordig bezet zij de speciale Leon Hess-leerstoel in Cell Biology and Genetics aan de Rockefeller University in New York.

“Je kunt je afvragen wat er zo belangrijk is aan de uiteinden van chromosomen”, stelt Van der Vliet van de Divisie Biomedische Genetica. Samen met Ronald Plasterk treedt hij op als erepromotor.

De chromosoom-uiteinden bestaan uit tienduizend DNA-letters die geen ‘woorden’ of genen vormen zoals DNA normaal doet, legt Van der Vliet uit. “Het is flauwekul-DNA. Eindeloze herhalingen van zes DNA-letters.” Bij elke celdeling verdwijnen er honderd letters van het flauwekul-DNA, de telomeren worden korter. Hoe ouder een cel, hoe korter de telomeren.

Gemiddeld kan een cel vijftig keer delen, daarna is de cel ‘op’. Titia de Lange legde het verband tussen de eindige celdeling en de korter wordende telomeren.

De Lange ontdekte dat de telomeren een structuur vormen – een t-lus – die het chromosoom beschermt tegen schadelijke invloeden van buiten. Na vijftig celdelingen is een telomeer zo kort dat het de t-lus niet meer kan maken. Op het eerste gezicht zou je dat niet zeggen, omdat na vijftig delingen een telomeer nog steeds vijfduizend flauwekul-letters heeft. “Het is één van de ontdekkingen van De Lange dat dan toch al problemen ontstaan.”

De tweede vondst van De Lange is dat er speciale eiwitten bestaan die samen met het telomeer de beschermende structuur vormen. De eiwitten TRF1 en TRF2 maken deel uit van de t- lus en dekken het chromosoom af. Een derde eiwit, ATM, spoort beschadigingen op in de t- lus en laat de cel zo nodig in de reparatie of laat de cel zelfmoord plegen.

Hier kan het mis gaan. Als een cel ATM of een ander detectie-eiwit zoals het bekende P53 mist, kan de cel blijven delen ondanks beschadigde telomeren. De cel zal dan steeds meer DNA-schade oplopen. Dat is gevaarlijk, want de kans is aanwezig dat een cel ontstaat die zichzelf ongecontroleerd vermenigvuldigt: er ontstaat kanker.

Kanker kan ook ontstaan als per ongeluk het enzym telomerase actief wordt. Dit enzym is in staat telomeren weer langer te maken, een proces dat eigenlijk niet hoort plaats te vinden. De combinatie van werkend telomerase met DNA-beschadigingen die de celdeling doen ontsporen, leidt tot een tumor.

De vindingen van De Lange hebben dus inzicht opgeleverd in het verband tussen kanker en veroudering. “Voor zover ik weet zijn hier nog geen geneesmiddelen uit voortgevloeid”, zegt Van der Vliet. Tot speculaties hebben de ontdekkingen van De Lange wel geleid. Korte telomeren leiden tot veroudering maar telomerase kan de rafelrandjes weer verlengen. “Als je maar telomerase hebt, dan heb je het eeuwige leven, dachten sommigen”, vertelt Van der Vliet. “Maar zo simpel blijkt het niet te liggen.” Ook hebben telomeren de kloon-discussie verhevigd. Het gekloonde schaap Dolly – dat onlangs overleden is – had bij haar geboorte korte telomeren. De telomeren waren door het kloneren niet ‘verjongd’. Dat wakkerde de scepsis over kloneren aan.

Rinze Benedictus

Hond is goed model voor mensenziektes

Een unieke combinatie van menselijke en diergeneeskundige genetica, daar staat Elaine Ostrander voor. "Zij is er in geslaagd mensen te overtuigen dat hondengenetica van belang is voor de menselijke geneeskunde." Dat zegt veterinair geneticus Bernard van Oost, erepromotor van Ostrander. "Zij is zeer gedreven. Tijdens haar voordrachten straalt de energie er vanaf. Zij wil de beste zijn en blijven. Ze wil excelleren."

Elaine Ostrander is hoogleraar Zoology and Genome Sciences aan de University of Washington. Ze staat aan het hoofd van het genetica-onderzoek aan het gerenommeerde Fred Hutchinson Cancer Research Center, de Amerikaanse versie van het Nederlands Kanker Instituut. Het is grotendeels aan haar te danken dat het genoom van de hond ontrafeld wordt. Binnen enkele jaren zal de volgorde van het honden-DNA bekend zijn, verwacht dierenarts en erepromotor Freek van Sluijs. Het opsporen en voorspellen van erfelijke ziektes bij honden zal dan een stuk makkelijker zijn.

Door het opsporen van erfelijke ziektes kunnen hondenrassen zuiver en gezond blijven. Als een genafwijking aangeeft dat een hond op latere leeftijd bijvoorbeeld een nierziekte krijgt, dan kan een fokker besluiten de hond geen nageslacht te geven. In Amerika ontvangt Ostrander dan ook veel financiële steun van rasverenigingen.

Het voorspellen van ziekten is van extra groot belang voor blindengeleidehonden. In deze honden wordt heel veel geïnvesteerd, maar in de gebruikte rassen, zoals de Labrador Retriever, komen erfelijke ziektes aan ogen en ellebogen voor. “Ironisch”, noemt Van Sluijs het voorkomen van oogziektes bij blindengeleidehonden. “Deze honden zijn heel waardevol voor patiënten. Het zou dan ook heel beroerd zijn als ze later ten prooi vallen aan erfelijke ziektes.” Genetische testen maken het mogelijk alleen in ‘gezonde’ dieren te investeren.

Maar de verdiensten van Elaine Ostrander reiken verder dan de hondengenetica. Het onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van de hond kan ook gevolgen hebben voor mensen. Zo is de hond één van de weinige dieren die spontaan prostaatkanker ontwikkelt. De viervoeter is daarmee een goed ‘model’ voor onderzoek naar die vorm van kanker. Hetzelfde geldt voor erfelijke koperstapeling, een dodelijke leveraandoening. Ook bepaalde erfelijke oog- en nierziekten komen bij honden en mensen voor. De koppeling van honden- en mensenonderzoek zal tot meer inzicht leiden in deze aandoeningen, verwacht Van Sluijs.

Waar Ostrander vooral bekend om is geworden, is door haar onderzoek naar families waar prostaat- of borstkanker voorkomt. Zij heeft verschillende genen ontdekt die een rol spelen bij het ontstaan van deze kankers. In verschillende families zijn dat vaak verschillende genen, maar Ostrander heeft daardoor wel een goed beeld gekregen van allerlei mogelijke genen die bepalen hoe kanker zich ontwikkelt. De truc bij prostaatkanker is om te weten bij welke mannen de kanker kwaadaardig wordt. Want hoewel prostaatkanker heel veel voorkomt, na longkanker het meest, heeft dat in de meeste gevallen geen gevolgen. Van Sluijs haalt de bekende medische relativering aan. “Er gaan meer mannen dood mét prostaatkanker, dan dóór prostaatkanker.”

Maar voor Van Sluijs telt de medische kant van Ostranders eredoctoraat niet het zwaarst. De dierenarts is haar dankbaar voor het in gang zetten van het hondenonderzoek. “De hond is het oudst gedomesticeerde dier. Mensen en honden trekken al 15.000 jaar samen op. De hond verdient het om onderzocht te worden!”

Rinze Benedictus

Prins Claus Leerstoel

Liefst drie leden van de koninklijke familie woonden vorige week in de Domkerk de instelling van de prins Clausleerstoel bij. Universitaire bestuurders glommen van trots. Voor publiek en pers telde maar een ding: 'de affaire Margarita'.

Binnen in de Domkerk houden even later rondom een geïmproviseerde perstribune fotografen en televisieploegen zich bezig met het betere duw- en trekwerk. Voor het eerst sinds het losbreken van de commotie rondom prinses Margarita laat koningin Beatrix zich zien tijdens een openbare gelegenheid. En dat nog wel samen met prins Carlos, de oudere broer van Margarita, die eerder op de dag in Utrecht in Paushuize aan de Kromme Nieuwegracht het expertisecentrum Latijns Amerika opende. Een buitenkansje voor paparazzi én kwaliteitspers. Voorlichters en beveiligingsmensen hebben er hun handen vol aan.

De zevenhonderd genodigden negeren tijdens de plichtplegingen van de speciale academische zitting in de Domkerk het randgebeuren. De president van de Inter-Amerikaanse bank, dr. Enrique V. Iglesias, wordt gelauwerd met een ere-doctoraat voor zijn inzet voor een evenwichtige economische ontwikkeling in het Latijns-Amerikaanse continent. 's Middags heeft Iglesias in de Janskerk dan al in het onaangekondigde bijzijn van prinses Máxima een lezing gegeven.

Even later mag dr. Murshed, econoom uit Bangladesh, zichzelf de eerste leerstoelhouder van de prins Clausleerstoel noemen. Hij zal dit jaar drie maanden in Utrecht onderzoek doen en onderwijs geven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Alle universitaire bestuurders, promotoren en gefêteerde wetenschappers roemen tijdens de voor de Utrechtse universiteit zo bijzondere zitting de inzet van prins Claus voor een rechtvaardigere wereld.

Na iets meer dan een uur is er tegen het einde van de bijeenkomst een kleine volksverhuizing. Cameralieden en fotografen hopen de uittocht van hooggeplaatsten voor te zijn om bij de kloostergang naar het Academiegebouw nog net even dat ene plaatje te schieten.

XB

Wie? Wat?

"Wat gebeurt er binnen eigenlijk?" Dat het ingewikkelde antwoord met termen als 'wisselleerstoel' en 'ere-doctoraat' de Oranje-fan op het Domplein niet werkelijk leek te interesseren is hem vergeven. Hij was allang blij met zijn zelfgeschoten foto van Beatrix. Wie's avonds de televisie-items zag of later de kranten opensloeg, kreeg echter de indruk dat zo'n 'speciale academische sessie' velen boven de pet gaat.

In alle opwinding rondom BVD-onderzoeken en prinses Margarita werden nogal wat zaken door elkaar gehaald. Het NOS-journaal had nog wel begrepen dat er een prins Clausleerstoel was ingesteld, maar het was ere-doctor Iglesias die in beeld werd gebracht. Die kreeg immers iets om de nek gehangen. Het NRC-Handelsblad deed het een paar dagen later weer net andersom: een interview met de ere-doctor met een foto van de houder van de prins Claus-leerstoel. Netwerk dacht 's ochtends prins Carlos te hebben gezien in het gebouw van het expertisecentrum Latijns Amerika, terwijl Paushuize slechts was gekozen als sfeervolle ambiance voor de opening van het grotendeels virtuele centrum. Het was de tol die moest worden betaald voor een hectische dag overvol universitaire gebeurtenissen gecombineerd met veel koninklijk bloed. Maar de Universiteit Utrecht 'haalde' daarmee wel de tv met academische tradities, iets waar normaal gesproken niet bijster veel aandacht voor is bij pers en publiek.