Achtergrond

'Waarom kan ik niet die Varela van de LPF zijn?'

Illegaliteit dreigt voor Togolese stagiair

Na veel politiek gehakketak mag een groot aantal asielzoekers nu waarschijnlijk in Nederland blijven. Sams Inoussa leeft echter nog steeds in grote onzekerheid. De uit Togo afkomstige ROC-leerling loopt stage op de universiteit, terwijl de illegaliteit dreigt.

Uitzetting

Sams Inoussa (22) kwam in 1997 als alleenstaand minderjarige asielzoeker (ama) naar Nederland. Hij vertelt zijn land te zijn ontvlucht nadat zijn moeder in de gevangenis was vermoord. Samen met haar zat hij gevangen vanwege activiteiten die zij uitvoerde voor de vrouwenbeweging. Sams ontkwam met hulp van een oppositiepartij naar Nederland.

Na zes jaar dreigt nu uitzetting. Justitie vindt dat Sams is uitgeprocedeerd. Onderzoek in Togo heeft volgens de rechter uitgewezen dat zijn vluchtverhaal niet klopt. Naar de mening van Sams en Vluchtelingenwerk zijn er in dat 'individueel ambtsbericht' echter grove fouten gemaakt. Zo wordt hem aangerekend dat er geen dorp bestaat met de naam die Sams opgaf. Niet verwonderlijk, aldus de scholier. Hij had de naam van een wijk opgegeven. "Het dorp Overvecht bestaat ook niet", verduidelijkt hij.

Bovendien was de naam van zijn school door verschillende instanties verkeerd gespeld en ging het onderzoek ervanuit dat zijn moeder voorzitter was geweest van de oppositiebeweging. Een belachelijke veronderstelling, aldus Sams. "Zo iemand zou in heel Togo bekend zijn. Ik heb gezegd dat ze een vertegenwoordiger was. Dat is verkeerd vertaald."

De situatie maakt de scholier die twee jaar geleden ook al eens stage liep op de universiteit - toen via het FBU bij de warmtekrachtcentrale - radeloos. In een verlaten kantine van het Bestuursgebouw trekt hij met twee wijsvingers zijn mondhoeken uiteen. "In de gevangenis ben ik geslagen. Ze konden toen ik hier kwam niets anders doen dan mijn tanden trekken. Ik ben gehandicapt, maar de Nederlandse overheid denkt geloof ik dat ik een ongeluk heb gehad."

Strohalm

Sams en zijn begeleiders hebben nu een herziening van het besluit aangevraagd. In het nieuwe, strengere, asielregime is dat een ongebruikelijke stap. Dat geen officiële asieladvocaat het heeft aangedurfd deze zaak op zich te nemen, geeft aan dat Sams weinig kansen kunnen worden toegedicht. Toch is er hoop. Zo is Sams erin geslaagd contact te leggen met de vertegenwoordiger van de oppositie die hem hielp te vluchten. Deze is bereid te getuigen dat het verhaal van Sams klopt. "Ik heb bewijzen genoeg, maar het lijkt wel of ze niet willen luisteren."

De nieuwste politieke ontwikkelingen in Nederland zijn voor Sams een belangrijke strohalm om zich aan vast te houden. Een pardon voor asielzoekers die hier langdurig verblijven, voldoende zijn ingeburgerd en de taal spreken opent mogelijkheden. Ook het CDA lijkt sinds vorige week de LPF-motie te ondersteunen.

Sams voldoet aan de genoemde criteria. Probleem is echter dat hij wellicht als uitgeprocedeerd wordt beschouwd. Minister Nawijn heeft inmiddels wel in een reactie op een brief van Vluchtelingenwerk laten weten de juridische ontwikkelingen rondom Sams te zullen volgen. Een moedgevende geste. Al is zijn geloof in de politiek zwaar op de proef gesteld.

Un état terror

Voorlopig moet Sams leven met de onzekerheid elke dag een brief te kunnen ontvangen die zegt dat zijn leefgeld wordt stopgezet en dat hij binnen 28 dagen het land moet verlaten. Van de voorheen coulante meer op integratie gerichte houding ten opzichte van (ex-)ama's is sinds de effectuering van de nieuwe Vreemdelingenwet geen sprake meer.

De politieke situatie in Togo maakt het echter onmogelijk terug te keren, aldus Sams. "Spreek je Frans? 'Togo est un état terror'. Lees de rapporten van Amnesty er maar op na. Alleen gebeuren er in mijn land niet de verschrikkelijke dingen die in Liberia of Ruanda gebeuren. In Togo zijn de mensen daar te slim voor. Ik ben bang dat ik daar gevaar loop. Familie heb ik niet. Wie moet mij helpen?"

In het uiterste geval rest de illegaliteit. Voor Sams een afschrikwekkend perspectief. "Ik heb ze gezien op het station in Rotterdam, de illegale junkies. Dat nooit. Op de dag dat die brief komt, stap ik naar de politie. Zet mij maar gevangen. Erger dan de gevangenis in Togo kan het niet zijn. Wanneer het met mijn land weer goed gaat, zal ik terugkeren. Dat beloof ik." Veel hoop op een langdurig verblijf in het Nederlandse gevang mag Sams echter niet koesteren. Door het cellentekort worden veel illegalen de straat opgestuurd in afwachting van uitzetting, als die mogelijkheid er al is.

De dreigende situatie bepaalt zijn leven. Aan een vriendin wil hij op dit moment niet denken. En moet hij nog wel proberen om verder te studeren? Wanneer hij illegaal wordt verklaard zal ook dat stoppen. "Ik wil volgend jaar met een nieuwe opleiding beginnen aan het ROC: de techniek van energie. Als het mogelijk is wil ik in de toekomst iets met biologie doen, daar weet ik heel veel van. Ik ben pas 22. Ik wil nog veel langer doorleren. Weet je, als mij in Togo niets was overkomen had ik nu misschien wel aan een universiteit gestudeerd."

Hoe het ook voor hem afloopt, begrijpen zal hij het nooit. Waarom ontneemt een ontwikkeld land als Nederland een groep jongeren op deze manier hun toekomst? "Jonge mensen moet je helpen. Je moet ze een toekomst bieden. Zo denk ik erover. Ik wil iemand worden. Wanneer ik over De Uithof loop, vraag ik me af waarom ik niet kan worden als de donkere mensen die in het UMC werken of die donkere docent die ik zag lopen. Waarom kan ik niet die Varela van de LPF zijn? Mensen die nadenken, intellectuelen, weten dat je jongeren die hard willen werken nodig hebt. Ik heb straks zestien jaar gestudeerd zonder dat ik er de vruchten van zal kunnen plukken. Dat doet heel veel pijn."

In zijn vervelendste dromen vraagt hij zich af of hij de vijftig levensjaren wel zal halen. Maar dan denkt hij aan Nelson Mandela, zijn grote voorbeeld. Hij grimast: "Na 27 jaar kwam hij vrij en werd president van zijn land. Zo moet het met mij dan ook maar gaan."

Xander Bronkhorst

'Voor een deel werken wij inderdaad faciliterend'

Onderzoek op het grensvlak van natuurkunde en biologie

Monet, de wangen van zijn dochter en het cultuurverschil tussen 'bio's en fysici'. Hans Gerritsen is een veelzijdige natuurkundige die veel 'voorwerk' doet voor biologen. Op hen heeft hij een specifieke kijk: "Biologen zijn bang voor alles waar meer dan één knop op zit."

Met een ruime dosis gevoel voor metaforen zou het symbool kunnen staan voor de positie van Gerritsen. Hij doet keihard natuurkundig onderzoek naar de achtergronden van fluorescentie. Zijn ‘afnemers’ zijn vooral biologen, biochemici en medici.

Gerritsen verricht fundamenteel onderzoek naar real time-opnames of driedimensionale beelden van bewegende moleculen, want de tijd dat wetenschappers blij waren met een groen of rood kleurtje is voorbij. De afnemers gebruiken de geavanceerde fluorescentie-methoden om biologische processen in cellen in beeld te brengen. Boodschapperstoffen in hartcellen bijvoorbeeld of de effecten van hormonen op cellen en in de toekomst wellicht het herkennen van tumorweefsel – de toepassingen van fluorescentie-microscopie zijn legio.

Kwetsbaar

Gerritsen is op de biologie gericht, maar zijn hart ligt bij de natuurkunde. Illustratief is zijn commentaar op een dia uit zijn oratie van 12 februari. Het is de samenvatting van een experiment dat met behulp van fluorescentie aantoont dat de receptor voor een hormoon alleen in bepaalde delen van de celmembraan te vinden is. “Dat vinden mensen mooi.”

De fysicus kent het biomedische jargon en kan haarfijn uitleggen waar het experiment om draait. Maar uiteindelijk gaan de biologen verder met de resultaten en blijft Gerritsen achter bij de natuurkunde. “Voor een deel werken wij faciliterend, inderdaad”, beaamt hij. Af en toe gaat de telefoon en hangt er een biomedicus aan de lijn met de vraag of Gerritsen kan helpen met het in beeld brengen van biologische zaken. Maar er blijven genoeg fundamentele fluorescentie-kwesties over waar Gerritsen zich zelf over moet buigen omdat er geen toepassing voor in zicht is, benadrukt hij.

Gerritsen geeft de voorbeelden over samenwerking met biomedische groepen niet zonder reden. “Het fluorescentie-microscopisch onderzoek is heel erg multidisciplinair. Dat is natuurlijk erg mooi, maar het maakt het ook kwetsbaar. De universiteit bestaat nu eenmaal uit een structuur van faculteiten. En als onderzoek tussen twee faculteiten in valt, dan ligt financiering niet altijd voor de hand. Om het maar diplomatiek te formuleren.”

De samenwerking is ook niet altijd even vanzelfsprekend. "Bij de biologen gebeurt vreselijk interessant onderzoek, er valt ontzettend veel te beleven. Maar je moet wel open staan voor elkaar, er bestaan duidelijke cultuurverschillen tussen beide disciplines. Natuurkundigen hebben de neiging om het fysische deel uit een systeem te halen en dat te onderzoeken. Het biologische deel vinden ze niet interessant. Biologen hebben weer een soort angst voor alles met meer meer dan één knop of voor ingewikkelde formules. Ik geef ook een cursus biofysica aan biologen. Dan begin ik altijd met te zeggen dat ik geen fysica ga geven. Dat is een psychologische truc natuurlijk. Je moet allebei een stap doen, dan kom je er wel."

Zaklamp

Voor de 'verkoop' van zijn onderzoek maakt Gerritsen dankbaar gebruik van de mooie beelden die het oplevert. "Wat denk je dat dit is?", vraagt hij triomfantelijk bij een afbeelding die inderdaad verdacht veel lijkt op een werk van de Franse impressionistische schilder Claude Monet. Pasteltinten, stipjes. Het blijken fluorescerende hersencellen van een muis te zijn.

Maar de fysicus weet ook huis-tuin-en-keuken waarneming in te passen in de uitleg van zijn onderzoek. In een vertederende serie van vier foto’s steekt de dochter van Gerritsen een zaklamp steeds verder in haar mond. Uiteindelijk is van buiten een roodachtig schijnsel te zien. Dat is precies het punt wat Gerritsen met de fotoserie op speelse wijze wil maken. De zaklamp zendt namelijk licht uit dat bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Maar alleen rood licht kan door biologisch weefsel - de wang - heen dringen.

Dat gegeven komt van pas bij de laatste ontwikkeling in fluorescentie-microscopie: het maken van driedimensionale plaatjes via een rode laser. In eerste instantie kon fluorescentie-microscopie slechts moleculen zichtbaar maken waar een fluorescente groep aan gekoppeld is. Als je zo’n stof ‘aanslaat’ met energierijk licht zoals ultraviolet, zendt de fluorescente groep licht uit. Denk maar aan het bankbiljet dat de cassière onder de uv-lamp houdt.

De volgende stap was de ontwikkeling van ‘confocale’ microscopie. Door een cel op te delen in verschillende plakjes en in al die plakjes de fluorescentie te meten, kan de computer een driedimensionaal beeld reconstrueren. Hij telt het signaal uit alle plakjes op.

Die methode heeft een nadeel. Om alle plakjes door te meten is in verhouding veel tijd nodig, vele seconden tot minuten. Al die tijd belicht een sterke laser de cellen. Daardoor ‘bleken’ de fluorescerende stoffen, ze raken ‘op’. Rood licht brengt uitkomst. In een bijzondere vorm van fluorescentie worden fluorescerende stoffen met twee rode lichtdeeltjes aangeslagen in plaats van met één ultraviolet deeltje. De kans dat twee rode lichtdeeltjes tegelijk een fluorescente stof aanslaan, is zo klein dat het alleen gebeurt in het brandpunt van een rode laser. Alleen daar is de concentratie van rode lichtdeeltjes hoog genoeg.

Dan komen de handige eigenschappen van rood licht om de hoek kijken. Zoals het door de wang van Gerritsen’s dochter dringt, zo kan de rode laser wel een centimeter ver in weefsel schijnen. En omdat alleen in het brandpunt van de laser, een piepklein puntje, fluorescentie optreedt, ontstaat er geen bleking. Daardoor is het mogelijk een driedimensionaal beeld van een cel te maken.

Laag stof

Gerritsen laat een filmpje van een kloppende hartcel zien dat op het Hubrechtlaboratorium gemaakt is. In de cel zijn calcium-ionen, die het ‘samentrek-signaal’ doorgeven, fluorescent gelabeld. Als de cel samentrekt, is dat te zien als een rode golf die door de cel spoelt. Sinds de jaren negentig - destijds een grote doorbraak - is het op die manier mogelijk om zo’n proces in één enkele cel zichtbaar te maken.

Bij de faculteit Diergeneeskunde hebben ze al enige tijd geavanceerde microscopen staan. Bij de apparaten die voor routineonderzoek ingezet worden, hebben ze een beheerder aangesteld. "Anders wordt het een zooi", stelt Gerritsen. Hij kent ook een verhaal van een onderzoeksgroep die een dure microscoop aanschafte maar niet goed wist hoe het te gebruiken. En ze hadden niemand ingehuurd om het apparaat te bedienen. De techniek achter de microscoop was nog zo nieuw dat het wel mogelijk was er beelden mee te maken, maar niet zonder hulp van iemand die precies wist hoe het in elkaar zat. Ze hadden een natuurkundige nodig, kortom. Gerritsen: "Het was geen push button-apparaat. Het staat nu in het lab onder een dikke laag stof."

Rinze Benedictus

'Ik werk graag met kinderen'

Studenten geven ehbo op basisschool

"Let op dat je hem ook om de elleboog doet. Anders kun je er net zo goed een touwtje om binden.” Joris Vreekamp doet het langzaam voor. Solija kijkt toe hoe de geneeskundestudent Demet een mitella omdoet en probeert het daarna zelf. Joris knikt goedkeurend.

Vrijwilligers van het Rode Kruis geven in Utrecht op ruim tien basisscholen de lessen kinder-ehbo. Drie van hen zijn geneeskundestudenten. Joris: “Er hing een keer een aanplakbiljet in het Universitair Medisch Centrum dat het Rode Kruis vrijwilligers zocht. Het leek me leuk dus ik heb gebeld. Ik vind acute geneeskunde interessant en ik werk graag met kinderen. Misschien wil ik kinderarts worden, hoewel ik dat nog niet zeker weet. Dit is een goeie werkervaring, je kunt het ook op je cv zetten. Ik werk ook als chauffeur op de huisartsenambulance, dus ik heb wel regelmatig met acute situaties te maken.”

Het is niet per se nodig om geneeskunde te studeren als je kinder-ehbo wilt geven. Coördinator bij het Rode Kruis Annemaaike Gijsen: “Bij geneeskunde krijg je in het tweede jaar acute hulpverlening, dus je weet genoeg van de stof. Maar ook studenten van andere studies zijn welkom. Als je het leuk vindt om met kinderen te werken, je hebt een paar uur per week tijd en je wilt je ehbo-diploma halen dan is dit een leuke afwisseling op je studie.”

Veel tijd hoeft het niet te kosten. Annemaaike: “Een cursus bestaat uit 20 weken van een uur dus de tijdsinvestering valt erg mee voor de vrijwilligers. Je bent er inclusief reis- en voorbereidingstijd ongeveer twee uur per week aan kwijt. We geven mensen die geïnteresseerd zijn een ehbo-cursus en eventueel een didactiektraining en dan kunnen ze aan de slag. Altijd met z’n tweeën per school. De groepen zijn best groot en je kunt altijd ziek worden. Als iemand opziet tegen het lesgeven: we vragen van de school dat de eigen leerkrachten bij de les aanwezig zijn. Dat maakt het voor de vrijwilligers gemakkelijker. De school zorgt ook dat het Rode Kruis-materiaal aanwezig is, zoals de ehbo-boekjes, verbandspullen en de beademingspop.”

Op de Cleophasschool is de verbandles nog in volle gang. “Je speelt ook een beetje toneel, alsof je gewond bent. Dat is heel leuk om te doen” zegt Meta, die vertelt dat ze eigenlijk niet tegen bloed en prikken kan. “Dit is ook een leuke afwisseling van de gewone les en Joris is aardig. Hij is niet streng maar we luisteren best goed naar hem. Waarom? Omdat hij aardig is. En omdat we dit maar één keer per week hebben en anders weten we de volgende keer niet wat we vandaag gedaan hebben. Ik wil m’n ehbo-diploma halen.”

Gijsen: “Kinderen zijn best fanatiek. Na twintig weken krijgen ze een mondeling examen van vijf minuten dat bestaat uit theorievragen en het aanleggen van wat verbanden. Ze zijn daar heel zenuwachtig voor. Ze krijgen daarna ook een getuigschrift. Natuurlijk is het niet vergelijkbaar met een gewoon ehbo-diploma en ze hoeven ook niet elk jaar op herhalingscursus, maar het belangrijkste is dat ze een beetje weten wat ze moeten doen als er iets gebeurt”.

De kinderen op de Cleophasschool gaan er voor. Zelfs Levien (12) en Roy (11), die in een hoekje wat zitten te klieren met hun verbandjes. Hebben ze geen zin vandaag? Levien: “Jawel hoor. Dit is leuker dan gewoon school, je hoeft er niet voor te werken en er niet echt bij na te denken. We dóen hier dingen, dat is toch leuker dan stilzitten en in je schrift schrijven. En ach, het is gewoon handig om te weten.“

Diet Groothuis
'Met een bloedneus moet je niet met je hoofd achterover gaan zitten'
'Misschien wil ik kinderarts worden, hoewel ik dat nog niet zeker weet'

'Ben jij een meisje meisje?'

Heren-2 van volleybalverening Protos leert de leden kennen

Mark Keultjes is de interviewer. De volleyballer is benieuwd of clubgenoot Noëlle al een jurk en een date voor het Protosgala heeft. “Nog niet? Moeten wij dat voor je regelen”, vraagt Mark uiterst serieus. Opvallend is dat de heren bijzonder geïnteresseerd zijn in speciale vrouwenonderwerpen. "Ben jij een meisje meisje?"

Rutger Sneep heeft samen met zijn team in twee avonden inmiddels bij zo’n vijftien adressen aangeklopt en zo al vele Protos-leden beter leren kennen. "Het is toch geweldig dat je met zo’n groep van tien man overal geaccepteerd wordt? Als je in je eentje aanbelt, dan denken ze meteen dat je iets van ze wilt."

Lief Dagboek

De heren zijn bijeen bij jaarclubgenoot Edwin Veenendaal. Ze bereiden zich voor op weer een nieuwe avond visites rijden. De fietsroute wordt uitgestippeld aan de hand van een adressenlijst. Er gaan zo’n 25 namen mee, voor het geval er niemand thuis is.

Op de fiets, met een grote routekaart, wordt de hele binnenstad uitgekamd. Bij de eerste vijf adressen is niemand thuis. Waar niet opengedaan wordt, wordt een foto gemaakt. Edwin: “Het is natuurlijk wel de bedoeling dat de leden goed weten dat we maar één keer langskomen. We zetten de foto dan als bewijs op de site. In ons gezamenlijke dagboek.”

Bij sommige huizen komt de ploeg gemakkelijk binnen, ook al is het Protos-lid niet aanwezig. “Het is echt bizar dat die huisgenoot zo’n grote groep kerels zonder ook maar iets te vragen binnenlaat”, roept Dennis van Geest. De afwezige dame zal wel vreemd opkijken als ze de foto op Internet ziet. Met z’n tienen besluiten ze namelijk dat een foto in de douche wel gepast is. Ook komt er een briefje bij, want de spelregels die aan de bezoekjes verbonden zijn moeten wel duidelijk uitgelegd worden. En die zijn streng. Diegene die Heren-2 hartelijk ontvangt en iets te drinken of te eten aanbiedt, mag mee op het Heren-2-weekend.

‘Lief dagboek, we werden bij Maaike niet binnengelaten en bij Diana kregen we niets te drinken. We moet nog maar even vergaderen of ze wel mee mogen op het Heren-2-weekend.’

Lustrum

Noëlle is de eerste dame deze avond die de deur voor de jongens opendoet. Ze schrikt: “Ik ben niet gewend dat m’n kamer zó vol mannen zit.” Ook de aandacht wordt haar soms te veel. Mark Keultjes is de interviewer en vanaf het bed stelt hij Noëlle de meest uiteenlopende vragen. Ondertussen schrijft Rutger vluchtig mee. Omdat Protos dit jaar haar negende lustrum viert, organiseert de vereniging een gala. Mark is benieuwd of Noëlle al een date en een jurk heeft. “Nog niet? Moeten wij dat voor je regelen?”, vraagt Mark uiterst serieus. Opvallend is dat de heren bijzonder geïnteresseerd zijn in speciale vrouwenonderwerpen. De vraag: ‘Ben jij een meisje meisje?’ komt meerdere keren terug in de gesprekken.

“Wat is dat dan: een meisje meisje”, vraagt Tineke, het tweede slachtoffer van de avond. Niemand heeft het antwoord. Uit de verhalen over haar passies, zoals Zuid-Afrika en het coachen van een volleybalteam, blijkt dat ze niet voldoet aan het profiel van een standaard meisje. De heren zijn behoorlijk onder de indruk van haar verhalen. “Nu hebben we tenminste een keer iets anders om over te praten.”

Charme

De dames zijn wel gecharmeerd van de heren die komen binnenvallen. Tineke: “Dit is een behoorlijke overval! Ik had nooit verwacht dat al die kerels in mijn kamertje van twee bij drie pasten. Maar ik kan het wel waarderen. Heren-2 is echt een team. Niet alleen omdat ze samen dingen buiten het volleyballen doen, maar ook omdat ze de rest van de vereniging daarbij betrekken. Dat geeft een boel sfeer binnen Protos.”

Op één van de laatste adressen van de avond doet volleybalster Femke met een tandenborstel in haar mond de deur open: “Nee hè? Ik wilde net gaan slapen.” Gelukkig blijkt ze goed geïnformeerd en laat ze de mannen binnen. Terwijl ze de biertjes uitdeelt zegt ze: “Het moet maar. Ik wil wel mee op jullie weekend. Heren-2 is namelijk het gezelligste team binnen Protos, dus wie wil dat nou niet?”

Karen Eshuis
Zie voor het on-line dagboek: www.protos.studver.uu.nl klik door naar Dagboek Heren-2

De lucht in voor een shot Adrenaline

'Ga jij voor 50.000 euro studeren?'

Verklede studenten protesteren tegen bezuinigingen

"Nederland Kennisland!" Verkleed als artsen en hoogleraren lieten veertig studenten afgelopen dinsdag op Het Plein in Den Haag weten dat zij het niet eens zijn met de bezuinigingen op het hoger onderwijs. De studentenbond ISO bood PvdA-voorman Wouter Bos en CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen een petitie aan met daarin meer dan vijfduizend handtekeningen en protestmailtjes: "Lees dit maar goed!"

De bond verzamelde in een week tijd ruim drieduizend e-mails van verontruste studenten, die zich zorgen maken over de uitgelekte plannen van een groep topambtenaren verenigd in de Centraal Economische Commissie (CEC) om het collegegeld te verdubbelen, de OV-jaarkaart af te schaffen en de masterfase van universitaire studies niet meer te betalen. "De actie liep als een trein", aldus Van Beek. "Er kwam elke minuut een mailtje binnen."

Terwijl de studenten actieborden met leuzen als: 'Ga jij voor 50.000 euro studeren?' en 'Ach, wij zitten er niet mee, leent u maar uw eigen AOW' tevoorschijn halen, komt D66-kamerlid Boris van der Ham naar buiten gelopen. In zijn handen houdt hij een dik pakket: "De ondersteunende handtekeningenactie van D66 heeft zo'n tweeduizend mails opgeleverd", glundert hij. "Dat wordt flink sjouwen voor Bos."

Juist op dat moment komt PvdA'er Bos het Tweede Kamergebouw uitdraven. Even is er geen aandacht van hem, want om de hoek ontvangt premier Balkenende de zwaar bewaakte Italiaanse president Ciampi. Bos en Van der Ham gebruiken de tijd om een lolletje te maken: "Zo Van der Ham", zegt Bos met een grote grijns, "dus jij gaat mij nu iets overhandigen? Dat ik zoiets nog mag meemaken."

Lang duurt de pret niet, want zodra Maxime Verhagen is gearriveerd, start Van Beek met haar toespraak. Bos heeft weinig tijd. Ongedurig staart hij in de lucht, kijkt op zijn horloge en zucht. Verhagen staat lijdzaam en zonnebankbruin naast hem. Van Beek praat ondertussen stellig door: "De adviezen van de CEC zijn kortzichtig. Voor u staat de toekomst van Nederland!" Niet bezuinigen is de boodschap, maar investeren in het onderwijs. "Kennis is het fundament van onze samenleving!"

"Noodkreet onderkend", begint Bos zijn reactie. "Maar het gaat niet goed met de economie. Als het even kan zouden we aangekondigde bezuinigingen het liefst terugdraaien. Nog liever zouden we extra investeren, maar we moeten nu geen gouden bergen beloven." Volgens de PvdA-leider is het kiezen tussen een 'andere opzet van de studiebeurs' of bezuinigen op de onderwijsinstellingen. Van Beek: "Dat vind ik geen keus. Ik ben tegen een leenstelsel en tegen bezuinigingen."

Een herziening van het studiefincieringsstelsel is volgens Bos noodzakelijk door de slechte economische situatie van Nederland. Het terugbetalen van de geleende beurs zal trouwens altijd naar daadkracht gebeuren. "We halen het geld dus bij Boris van der Ham", sneert hij naar het D66-kamerlid. "Die verdient nu negentigduizend euro per jaar omdat hij gestudeerd heeft. Ik vind dat hij best iets meer mag terugbetalen."

Bos benadrukt dat het nieuwe studiefinancieringssysteem geen bezuiniging is: "Het is een andere invulling van het beurssysteem. We moeten beter en efficiënter werken." Van Beek reageert pinnig: "U gaat steeds uit van een leensysteem! Wij zijn daar niet voor. Er moet geinvesteerd worden!" Bos haalt zijn schouders op. "Dat ontken ik toch ook niet. Kom met ons praten over een nieuw beursstelsel. Dit is het goede moment."

Charmant als altijd, geeft Bos de microfoon vervolgens door aan Verhagen. Hij zegt dat het CDA 'niet achter de CEC-plannen staat' en 'voorstander is van het huidige studiefinancieringssysteem'. Maar, benadrukt hij, er moet wel bezuinigd worden: "Ik ga alleen geen potjes noemen, want daar moeten we nog over discussiëren." Van Beek vertelt later dat ze het vervelend vindt dat Verhagen zo 'op de vlakte' bleef: "Zijn verhaal is vaag en dubbelzinnig. Je kunt het op tien manieren interpreteren."

Ook het verhaal van Bos kan de ISO-leden niet bekoren: "De plannen van de PvdA zijn voor ons onbespreekbaar. Studenten moeten straks alles terugbetalen, en dat kan de toegankelijkheid van het onderwijs niet ten goede komen." Van Beek hoopt dat de politici zich tijdens de actie van het Platform 13-3 op het Malieveld duidelijker zullen uitspreken over de geplande bezuinigingen: "We stoppen niet met actievoeren voor we uit hun mond gehoord hebben dat de bezuinigen definitief van de baan zijn."

Fleur Baxmeier

Na 74 kilometer nog steeds niet afgepeigerd

Utrechters winnen Winter Adventure Race

Psychologiestudent Antoine de Schepper en Soft IJs-trainer Peter van den Pol wonnen afgelopen zaterdag in de duoklasse de Winter Adventure Race in Doorn. Hiervoor moesten zij 14 kilometer hardlopen, 20 kilometer mountainbiken, 15 kilometer rolskiën en 25 kilometer skaten. Het was de eerste keer dat ze aan een dergelijke wedstrijd meededen.

Oorspronkelijk was de adventure race gepland in Deventer, maar de organisatie kon geen deal maken met de ijsbaan aldaar. Het onderdeel schaatsen moest daarom worden vervangen door skeeleren waardoor de race minder winters werd. Het bijzonder prettige lentezonnetje in Doorn deed de laatste associatie met wintersport snel verdwijnen.

Kansloos

Alle deelnemers krijgen een kaart en een kompas. In Doorn krijgen ze voor de start van het hardlopen en mountainbiken coördinaten op. Die moeten ze aangeven op hun kaart. Die punten zijn belangrijk, want daar staan controleposten, waar ze een knipje in hun kaart moeten halen. Het is net als stempelen in de Elfstedentocht. Wie onvoldoende knipjes in zijn kaart heeft, wordt onverbiddelijk gediskwalificeerd. Dat oriënteren is nog niet zo gemakkelijk merken de hardlopers. Zij stuitten vlak na de start op een hek waar ze en masse overheen klimmen.

Over het oriënteren maakten psychologiestudent Antoine de Schepper en Peter van den Pol, trainer bij Softijs zich de avond voor de race nog enigszins bezorgd. Ze zijn allebei erg fanatieke duursporters die vaak marathons schaatsen, maar aan een oriëntatierace hebben ze nog nooit meegedaan. Van den Pol, werkzaam bij Staatsbosbeheer, heeft gelukkig tijdens zijn studie een vak cartografie gehaald.

Een ander zorgenkindje is het onderdeel rolskiën. Een sport die ze allebei nog nooit eerder hebben beoefend. In de week voorafgaand aan de Adventure Race hebben ze wel even kunnen trainen. "Gewoon een vereniging gebeld en gevraagd of ze ons wilden helpen". Maar de techniek die ze daar hebben aangeleerd, de schaatsbeweging, is nou net verboden tijdens de Adventure Race. Er mag alleen rechttoe rechtaan gerolskied worden. Een regel die overigens tijdens de wedstrijd regelmatig overtreden wordt. "Als er iemand meedoet die die sport echt beheerst, zijn we kansloos", weet De Schepper. Voor de rest zien ze de wedstrijd optimistisch tegemoet. Het klassement is onbelangrijk en "wat is er nou mooier dan de hele zaterdag lekker sporten."

De twee bereiden zich ontspannen voor en zijn voornamelijk druk met het inladen van voedsel. Van den Pol heeft een hele eetkamertafel vol met etenswaren. Er liggen naast krentenbollen, high-energyrepen en energiedrank heel veel bananen. Hij perst de bananen fijn en stopt ze in kleine plastic zakjes, die hij tijdens de race in zijn mond leegdrukt. De Schepper gokt voor de volgende dag op zijn eigen recept: energiedrank gebaseerd op Nutrix babyvoeding.

Na ruim elf kilometer rolskiën komt het Utrechtse tweetal niet al te professioneel uitziend het bos uit en ze mogen pas als vijfde koppel hun skeelers aantrekken. Maar hun humeur is opperbest en tijdens het aantrekken van de skates zijn ze nog goed aanspreekbaar. "Het oriënteren was een makkie en het rolskiën viel helemaal niet tegen." Ze liggen goed in positie en ze mogen nu aan hun sterkste onderdeel beginnen.

De twee Soft IJs'ers zijn helemaal niet meer aanspreekbaar en bijzonder gehaast als ze weer terugkomen op hun skates en op de fiets moeten stappen. De twee geoefende schaatsers hebben het hele veld de vernieling in geskeelerd en liggen dik vier minuten voor op hun naaste belagers. De ontspannen lach heeft plaats gemaakt voor een zenuwachtige vertrokken gezicht. Want hoewel meedoen op zich al erg leuk en het resultaat aanvankelijk volkomen onbelangrijk was, is winnen als je er zo dicht bij zit ineens wel heel erg spannend geworden.

Tijdens het mountainbiken met oriënteren weten ze niet te verdwalen, keurig langs de controleposten te rijden en de voorsprong op hun tegenstanders te handhaven. Eén solist weten ze niet meer in te halen, maar hand in hand passeren ze als eerste koppel de streep. Na nauwelijks drie uur. De meeste andere deelnemers moeten dan zeker nog anderhalf uur. Door het bijzonder mooie weer, zijn ze ook niet echt moe geworden. "Het had van mij nog wel langer mogen duren", zegt De Schepper na afloop.

Jurgen Swart

Sleutel naar waarheid lenzenmakerij in Utrecht

Commotie over beroemd lenzenmaker Von Fraunhofer

Lenzenmaker Joseph von Fraunhofer heeft de techniek van het maken van lenzen nìet afgekeken. Hij heeft de kunst zelf uitgevonden. Dat bewijst een recent onderzoek van een Zwitsers expert die voor het ultieme bewijs zeldzame lenzen uit het Utrechtse Universiteitsmuseum bestudeerde.

Het toeval wil dat die twee Engelse prisma's behoren tot de collectie van het Utrechtse Universiteitsmuseum. Vorige week kwam de Zwitserse autoriteit op lenzengebied, Rolf Willach, naar Nederland om de prisma's te onderzoeken. Hij wilde kijken of hij een antwoord kon vinden op de vraag of Von Fraunhofer - wiens ontwerpen nog steeds in gebruik zijn - een bedrieger is. Willach concludeerde dat Von Fraunhofer niet gelogen heeft.

Willach bekeek de Engelse prisma's vorige week vrijdag in het Utrechtse Universiteitsmuseum. Hij deed dit met zelfgebouwde apparatuur en met een speciaal door de Universiteit Utrecht ter beschikking gestelde spectrometer. Hij concludeerde dat de extreem nauwkeurige vergelijking in het artikel uit 1929 onmogelijk was. De eigenschappen van het Engelse prisma laten dat niet toe. Waarschijnlijk heeft de schrijver simpelweg decimalen toegevoegd aan de resultaten. Eigenlijk berust het artikel dus op verzonnen gegevens.

Het experiment in het Universiteitsmuseum ontmaskert het artikel uit 1929 van Kessler, maar het laat het debat over Fraunhofer en de Engelse prisma's doorrazen. Het is onduidelijk waarom Kessler de prisma’s uit Engeland en die van Von Fraunhofer – vijftig jaar en duizenden kilometers van elkaar gescheiden – zo graag aan elkaar wilden koppelen. Het zou namelijk hoogst opmerkelijk zijn als het Fraunhofer was gelukt om de kunst van het lenzenmaken af te kijken. Zonder ‘afkijken’ wordt de prestatie van Fraunhofer overigens alleen maar knapper. Op eigen houtje ontwikkelde hij aan het begin van de 19e eeuw lenzen waarvan het ontwerp nog steeds niet overtroffen is.

Waarom dat ‘ afkijken’ zo opmerkelijk zou zijn, legt Klaus Staubermann, curator wetenschappelijke instrumenten van het Universiteitsmuseum, uit. Je moet het zien tegen de achtergrond van het lenzenmaken door de eeuwen heen, vertelt hij. Het maken van lenzen en prisma’s was zo’n individuele aangelegenheid, dat zelfs met geschreven aanwijzingen van de voorganger, het nooit lukte om dezelfde lenzen te maken.

Lenzenmakers waren omgeven met een waas van mysterie omdat ze anderen niet graag lieten delen in hun geheimen. Ze kregen daardoor een enorme sociale status, zegt Staubermann: “Lenzenmakers waren helden!” Zo is de grote Antonie van Leeuwenhoek pas na heel lang aandringen wetenschappelijk geaccepteerd door de Britse Academische Royal Society omdat hij niet wilde vertellen hoe hij zijn lenzen maakte. En na de dood van Joseph Fraunhofer kwamen astronomen uit heel Europa naar zijn laboratorium om maar onderdelen van zijn optische gereedschappen mee te kunnen nemen – ze hadden niet de illusie dat ze het na konden maken.

Vanwege het unieke karakter van de oude optische instrumenten zijn ze extreem kostbaar. Het Universiteitsmuseum is dan ook erg voorzichtig met het glaswerk. Dat blijkt bijvoorbeeld als expert Willach, nu toch in het land, een ander topstuk uit de collectie onderzoekt. De niet voor publiek toegankelijke lens waarmee Christiaan Huygens in 1655 de maan titan van Saturnus ontdekte. Het is één van de vijf belangrijkste stukken op dit gebied in Nederland. Van curator Staubermann krijgt Willach geen toestemming de lens in daglicht te fotograferen. “Als hij de Huygenslens buiten laat vallen, ben ik mijn baan kwijt.”

Rinze Benedictus

'We hebben ons vrouw-zijn verloochend'

Is Nederland geëmancipeerd?

Acht maart: Internationale Vrouwendag. De Duitse socialiste Clara Zetkin stond in 1910 in Kopenhagen aan de geboorte van deze dag. Werd er in die tijd nog gevochten voor het vrouwenkiesrecht, nu lijkt de vrouwenstrijd welhaast gestreden. Op 8-maartbijeenkomsten tref je alleen nog grijze hoofden aan. De jonge vrouw is geëmancipeerd. Toch? We vroegen het vier studenten.

Emine Ugur (25) is zesdejaars student rechten

De vrouw van nu is zelfbewust en geëmancipeerd in de ruime zin van het woord. Niet per se een carrière vrouw, maar een vrouw die zelf keuzes maakt zonder zich iets op te laten dringen.

Mijn prioriteiten:

1. Familie

2. Vrienden

3. Carrière

4. Vrije tijd

5. Partner

Mijn familie staat op één omdat ik heel sociaal ben ingesteld en je familie is toch waar je uit voortkomt. Ik heb ook heel veel aan ze gehad. Maar ik heb ook hele goede vrienden; mensen op wie ik altijd kan terugvallen. Ik hoef geen topcarrière te hebben. Ik wil gewoon succesvol zijn in wat ik doe, ongeacht status of inkomen.

Wat was je laatste verstrekkende keuze?

Op mijn zestiende ben ik een hoofddoek gaan dragen. Dat was heel belangrijk voor mijn persoonlijke ontwikkeling, vanaf toen ben ik de Islam bewuster gaan beleven en een gelukkiger mens geworden.

Is Nederland geëmancipeerd?

Nee, helemaal niet. Emancipatie zoals het door het westen wordt begrepen is geen emancipatie. Het komt er op neer dat je een topcarrière moet hebben en in een mantelpakje moet lopen. Maar bewust de keuze maken om thuis te blijven voor je kinderen, dat is ook emancipatie. Vrouwen hebben zich niet genoeg laten gelden. We zijn succesvol geworden door ons meer als mannen te gedragen. We hebben ons vrouw-zijn verloochend.

Merijn de Jong (20), eerstejaars student psychologie.

Wat is de vrouw van nu?

De vrouw van nu weet wat ze wil. Ze is niet bang om te zeggen wat ze denkt en ze is onafhankelijk. Tenminste, dat is het ideaalbeeld. Er zitten nu nog veel vrouwen in een maatschappelijke overgangsfase. Kortgeleden werd er nog verondersteld dat vrouwen hetzelfde werk moeten kunnen verrichten als mannen. Nu moet er een balans gevonden worden. Het moet ook kunnen dat een vrouw zegt: 'ik wil een gezin'.

Mijn prioriteiten:

1. Mezelf verrijken als persoon

2. Vrienden

3. Carrière

4. Vrije tijd

5. Partner

Ik vind het belangrijk dat ik mezelf door te studeren en andere dingen te doen verrijk als persoon. Op die manier leer ik mezelf en de wereld kennen. Een partner heb ik op het moment niet. Ik vind dat veel mensen te veel op hun partner gefocust zijn. Er zijn zoveel belangrijkere dingen in het leven die niet zo tijdelijk zijn als een partner.

Wat was je laatste verstrekkende keuze?

Dat was mijn keuze om voorzitter te worden van In-Spe, een organisatie die activiteiten organiseert om jongeren meer bij de provinciale politiek te betrekken. Sindsdien ben ik meer in mezelf gaan geloven en weet ik welke capaciteiten ik heb.

Is Nederland geëmancipeerd?

Nee, mannen hebben zich nog niet genoeg aangepast. Ze zijn nog te weinig bereid om thuis te blijven en de zorg voor kinderen eerlijk te verdelen.

Irene Grijzen (21), vierdejaars student engels.

Wat is de vrouw van nu?

Ze is zelfstandig, best gelukkig en de druk om een sociale levenspartner te vinden is vrij groot. Het gaat economisch goed met haar.

Mijn prioriteiten:

1. Partner

2. Vrienden

3. Familie

4. Carrière

5. Vrije tijd

Ik vind het belangrijk om veel tijd aan mijn partner te besteden, omdat anders mijn relatie niet goed loopt. Maar ik vind mijn sociale leven met vrienden ook heel belangrijk. Ik zit nu ook heel erg in het uitgaansleven, na mijn studie vind ik mijn carrière misschien belangrijker.

Wat was je laatste verstrekkende keuze?

Vorig jaar heb ik de keuze gemaakt om een jaar in Manchester te gaan studeren. Toen ik eraan begon had ik geen idee welke mensen ik zou gaan ontmoeten of hoe de lessen zouden zijn.

Is Nederland geëmancipeerd?

Nee, zeker niet. In de politiek zitten bijvoorbeeld nog heel weinig vrouwen. Het komt veel te weinig voor dat vrouwen een hogere functie hebben dan een man. Aan de andere kant vind ik dat je niet om de biologische kenmerken van mensen heen kan. Vrouwen zijn fysiek gewoon minder sterk dan mannen. Vrouwen zijn ook vaak verzorgend, dus is het logisch als er in verzorgende beroepen meer vrouwen werken dan mannen.

Marloes Bazelier (21), derdejaars studente wiskunde.

Wat is de vrouw van nu?

Een vrouw van nu is iemand die dingen doet die ze zelf leuk vindt. Ze maakt haar eigen keuzes en kiest bijvoorbeeld een opleiding die bij haar past. Ik heb zelf voor wiskunde gekozen, waar de grote meerderheid van de studenten man is. Ik heb niet het idee dat ik andere kansen heb dan een man.

Mijn prioriteiten:

1. Vrienden

2. Familie

3. Vrije tijd

4. Carrière

5. Partner

Eigenlijk zijn mijn vrienden en familie het allerbelangrijkst voor me, ik zou ook niet tussen hen kunnen kiezen. Bij hen kan ik altijd mijn verhaal kwijt en we doen ook veel leuke dingen. Ik hou erg van gezelligheid. De partner staat bij mij nu op de laatste plaats omdat ik geen relatie meer heb.

Wat was je laatste verstrekkende keuze?

De keuze om het uit te maken met mijn vriendje. We zijn bijna twee jaar samen geweest. Sinds het uit is, is mijn leven postief veranderd en doe ik meer mijn eigen dingen.

Is Nederland geëmancipeerd?

Er is natuurlijk veel veranderd, in vergelijking tot vroeger, maar we zijn nog niet klaar. In topfuncties vind je bijvoorbeeld nog steeds erg weinig vrouwen. Er moeten meer regelingen komen zoals zwangerschapsverlof waardoor meer vrouwen die functies kunnen bekleden.

Helma Tienpont

Een allesziener voor de wetenschap

Natuurkundige Freek Beekman bedenkt weer nieuwe truc

Een scanner die in levende muizen alles zichtbaar maakt wat biologen willen zien. Die bouwt Utrechts natuurkundige Freek Beekman. Het belang van dit apparaat, dat in 2005 er moet zijn, is moeilijk te onderschatten. “Het heeft een onvoorstelbare impact."

Voorbeelden van toepassingen die Beekman voor zijn nieuwe scan ziet, zijn bijvoorbeeld het in een lichaam volgen van tumorcellen en ze gericht vernietigen. Of de Alzheimer-veroorzakende plaques bekijken; beelden laten zien van levende muizenhersenen die als model dienen voor schizofrenie, angst- en eetstoornissen en verslaving of in levende muizen het aflezen van genen bekijken. “Ik noem maar wat”, zegt hij laconiek. “Je kunt zoveel bedenken.”

Maar de toepassingen die Beekman noemt in de aanvraag waarmee hij een VIDI-beurs van onderzoeksfinancier NWO in de wacht sleepte, zijn niet helemaal toevallig gekozen. De natuurkundige werkt nu nog op de afdeling Nucleaire geneeskunde in het UMC, maar zijn groep, onderdeel van het Image Sciences Institute, zit midden in een verhuizing naar het stratenum. Daar komt hij in het Rudolf Magnus Instituut (RMI) terecht, tussen biomedici die zich bezig houden met neurowetenschappelijk onderzoek naar onder andere hersenontwikkeling, leergedrag en verslaving.

RMI-onderzoekers hebben hem gesteund in zijn ambitieuze streven voor de bouw van de micro-SPECT. “Het RMI is heel erg in het apparaat geïnteresseerd”, vertelt Beekman. “Zij zagen meteen de biologische relevantie ervan in, ze hebben dan ook heel veel ideeën voor onderzoek.” Wat Beekman niet hoeft te verhuizen is zijn beeldscherm – dat heeft hij namelijk niet. Op de rand van zijn bureau staat een witte plank van anderhalf bij een halve meter. Een permanent op zijn computer aangesloten beamer projecteert het computerbeeld op de plank. Daar valt het grootste en platste tft-beeldscherm bij in het niet.

Hij kijkt uit naar de samenwerking met het RMI. “Het leuke is dat die biologen gewend zijn aan het schrijven van aanvragen voor subsidies”, zegt hij enthousiast. Overigens heeft hij niets tegen het schrijven van aanvragen. “Het voorkomt dat je wereldvreemd wordt. Maar ik vind het jammer dat het zo moelijk is om goed lopend onderzoek te continueren. Het is niet mogelijk om met drie A4-tjes een renewal van je subsidie te krijgen.” Lange tijd was geld een probleem voor Beekman, het idee voor de scanner had hij al lang, maar subsidie loskrijgen lukte maar niet. Zijn geldzorgen zijn nu voorbij. Behalve van NWO heeft hij nu ook van Biopartner, een organisatie die beginnende bedrijven steunt, subsidie gekregen.

God

Het idee voor de scanner deed Beekman op tijdens een sabbatical in Californië, aan de universiteit van Los Angeles, UCLA. Daar had een groep een micro-PET ontwikkeld, een ander soort geavanceerde scanner. “Het broertje van de micro-SPECT", zegt Beekman. “Deze had een onvoorstelbare impact op het biomedische onderzoek. De onderzoekers hadden elke maand wel een publicatie in Science, Nature of PNAS.”

In dit soort moleculair imaging-technieken wordt in Amerika momenteel enorm veel geïnvesteerd. “Europa loopt gewoon hartstikke achter!” Maar toch vond Beekman dat zo’n enorm scherpe scanner ook in Nederland gebouwd moest kunnen worden. Omdat de PET-scanner een theoretische limiet heeft van ongeveer 0,9 millimeter, besloot hij zich te richten op de bouw van een micro-SPECT. Zijn eerste resultaten boekte hij al tijdens zijn onderzoek in Californië. Hij stuitte op scepsis, zo vertelt hij. Tijdens een lezing waar hij zijn bevindingen presenteerde, kwam de wetenschapper Michael Phelps binnen. Een van de uitvinders van de PET-scanner, “een god op zo’n instituut”.

Phelps mopperde op Beekman, omdat die durfde verkondigen dat je met een micro-SPECT kleinere objecten kon bekijken dan met een micro-PET. ‘It’s hard to fight against religion’, kaatste Beekman terug, om Phelps uiteindelijk af te serveren met ‘You can’t change the laws of physics’. Beekman kan nu lachen om het verhaal, dat aangeeft hoezeer aan de grens van de wetenschap zijn voorstellen liggen.

Een SPECT-scanner draait om een radioactief gelabelde stof die gekoppeld is aan een molecuul waarvan je iets wilt weten. Dat kan een molecuul zijn dat alleen op kankercellen voorkomt, maar het kan ook een boodschapperstof in de hersenen zijn die een rol speelt bij angst of depressie. De SPECT-scanner meet de radioactieve straling die het gelabelde molecuul uitzendt en kan ‘terugrekenen’ waar die vandaan komt. Op die manier is het mogelijk in een levend dier de concentratie en de locatie te bepalen van elke stof die je op de juiste manier radioactief kunt labelen. De micro-SPECT die Beekman wil bouwen kan de locatie bepalen met een ongekende scherpte van maximaal tweetiende millimeter. Pas als twee punten dichter dan tweetiende millimeter bij elkaar liggen kan de micro-SPECT ze niet meer afzonderlijk zien. Bestaande scanners halen een scherpte van vier tot anderhalve millimeter.

Maar de micro-SPECT bestaat nog niet. Pas in het begin van 2005 hoopt Beekman de eerste muizen te kunnen ‘imagen’. De scanner bestaat nu alleen nog in de computer. In plaats van prototypes te bouwen, sleutelen de natuurkundigen aan computersimulaties van de scanner. Op die manier is het mogelijk om er achter te komen aan welke eisen onderdelen moeten voldoen om straks de gewenste beeldscherpte te halen. Veranderingen zijn ‘in silico’, zoals dat heet, natuurlijk makkelijker door te voeren dan in een fysiek prototype.

De bouw van een prototype zou ook veel te duur zijn. Omdat Beekman het onderste uit de kan wil halen, heeft hij de allernieuwste onderdelen nodig. “Wij kijken voortdurend naar ontwikkelingen in de ruimtevaart en in de kernfysica. Soms willen we dingen hebben die alleen de NASA nog maar gebruikt. We gaan er vanuit dat de onderdelen die wij nu inplannen, vooral de chips en de camera’s, straks veel goedkoper zijn. Dat is een risico dat we nemen. Als dat namelijk niet zo is, dan is de scanner niet te betalen.”

Maar Beekman is optimistisch gestemd over de bouw van de scanner. Zijn groep heeft onlangs een “hele belangrijke stap” voorwaarts gemaakt met het uitvoerbaar maken van het achterliggende rekenwerk. De gegevens die straks uit de micro-SPECT rollen zijn niet direct sprekend. Het is een hele grote berg informatie over de weg die radioactieve straling heeft afgelegd vanuit de hersenen van een muis tot een van de tweehonderd minicamera’s. Die camera’s verzamelen informatie vanuit allemaal verschillende invalshoeken. Er moet een fikse berekening aan te pas komen om daaruit een beeld te destilleren.

“Wij hebben nu bewezen dat dat op een standaard-pc kan, hiervoor had je er een Cray-supercomputer voor nodig”, stelt Beekman tevreden vast. Het oplossen van dat soort vraagstukken behoort dan ook tot de core business van zijn groep. “Daar ligt onze expertise, daar zijn we echt goed in. Het zijn deze rekentrucs waar we wetenschappelijk gezien van leven. Ik vind het bedenken van zo'n truc heerlijk!”

Rinze Benedictus