Achtergrond

"Er is nog graafwerk voor tweehonderd jaar'

Archeoloog Karel Vriezen woelt al meer danvijfentwintig jaar in de grond van Jordanie. Zo groef hij ondermeer een kerk op in de antieke stad Gadara. Nu probeert hij teweten te komen welk bijbelboek de Israelitische intocht in hetbeloofde land het beste beschrijft.

Onder toeziend oog van een Bijbelse kaart van het Midden Oostenliggen op de kamer van archeoloog en theoloog Karel Vriezentientallen genummerde scherven uitgestald. Een paar scherven zijnaan elkaar geplakt tot een stuk pot. Om scherven draait hetwetenschappelijke leven van de archeoloog. Honderdduizendenverzamelde hij er in de loop van de jaren. Al sinds 1974 reistVriezen bijna elk jaar af naar Jordanie om archeologischeopgravingen te doen. Hij probeert de geschiedenis van de antiekestad Gadara, het huidige Umm qeis in het noordwesten van Jordaniete ontrafelen.

Dit was een bijzonder jaar voor Vriezen. Voor de negende maalleidde hij een opgraving in Jordanie. Deze keer bezocht hij echterniet de resten van de stad Gadara, maar de nabij gelegenruineheuvel Tell Zara'a. Naar blijkt vult die heuvel degeschiedenis van Gadara perfect aan. In Gadara vond dewetenschapper geen sporen van de oudere en jongere bewoning van destreek; in de heuvel wel.

Gadara beleefde zijn bloeiperiode in de Romeinse en Byzantijnsetijd. Vriezen en collega's hebben sporen van bewoning aangetroffenvan 200 voor Christus tot in de Middeleeuwen, de dertiende enveertiende eeuw. "De oudste resten op de heuvel stammen uitongeveer 3200 voor Christus en lopen door tot aan het einde van denegentiende eeuw", zegt Vriezen. De continue bewoning op TellZera'a vormt een mooi overzicht van de bewoning in de streek alsachtergrond voor de stad Gadara.

Vriezen heeft met enkele medewerkers in Tell Zera'a afgelopenherfst een 'proefsleuf' gegraven. Een gat van 5,5 meter diep. In degrond troffen de Utrechters duizenden jaren oude sporen vanbewoning aan. Samen met een Duitse onderzoeksgroep uit Wuppertalstellen de Utrechters nu een tienjarenplan op voor de exploratievan de ruineheuvel. Het is een typische duur voor een archeologischproject. "Een jaar ga je graven, het jaar daarop ben je bezig methet analyseren van de vondsten", legt Vriezen uit.

Innovatie

Het is overigens niet zo dat in de stad Gadara zelf niets meervalt op te graven. Er werken daar inmiddels nog twee groepen aan deoverblijfselen van de antieke stad. Van een felle concurrentie isechter geen sprake. Vriezen relativeert: "Er is nog graafwerk voortweehonderd jaar."

Toch zijn al enkele belangrijke gebouwen blootgelegd. Zo hangtaan de muur in Vriezens kamer een foto van een opgegraven enopnieuw opgebouwde kerk. Deze bestaat uit zo'n vijftien uit tweedelen bestaande pilaren. "We vonden de pilaarhelften allemaalwijzend naar het westen", vertelt Vriezen. "Kennelijk was de kerkdoor een aardbeving ingestort. We konden de pilaren reconstruerenaan de hand van de merktekens van de bouwers. Die staan ingekerfdin de pilaren zodat de steenhouwers gecontroleerd konden worden ophet aantal pilaren dat ze uitgehouwen hadden."

Maar de stad Gadara staat dus niet langer centraal in debelangstelling van Vriezen. Hij is erg geinteresseerd in deruineheuvel, omdat daaruit de lotgevallen van het platteland doorde millennia heen blijken. Door de geschiedenis van het MiddenOosten waart een golfbeweging, legt Vriezen uit. Tijden van sterkcentraal gezag met steden werden afgewisseld met perioden vananarchie, waarbij veel mensen naar de randgebieden trokken.

Een van die perioden is de overgang van de Late Bronstijd naarde IJzertijd. In de ruineheuvel zijn ook resten gevonden uit dietijd. Volgens de Bijbel is dat de tijd dat het Israelitische volk,na veertig jaar rondgezworven te hebben in de woestijn, hetbeloofde land introk. "Het bijbelboek Jozua spreekt van eenveroveringstocht, terwijl het boek Richteren het meer over eengeleidelijke verandering en een infiltratie heeft", vertelttheoloog Meindert Dijkstra. Hij vergezelde Vriezen dit jaar op zijntocht naar Jordanie.

Dijkstra: "Uit eerder archeologisch onderzoek blijkt dat tenwesten van de Jordaan, wat nu Israel is, ten tijde van de intochtvan de Israelieten de steden verlaten werden en mensen meer indorpen en gehuchten gingen wonen. We zijn benieuwd of we diegeleidelijke overgang ook zien bij de ruineheuvel bij Tel Zera'a,want de Israelieten gingen volgens de Bijbel voor een deel ookwonen ten oosten van de Jordaan."

Vriezen denkt vooral na over de rol van randgebieden en vansteden in de geschiedenis. In steden ontstaat specialisatie, mensenzonder akkers en vee gaan zich toeleggen op het maken vanbijvoorbeeld gereedschappen of sieraden. "Daar kunnen innovatiesontstaan", geeft Vriezen toe. "Ze zullen iets uitvinden,efficientere productie of beter vaatwerk, dat soort dingen."

"Maar de grootste revolutie in de menselijke geschiedenis is datde mens de natuur naar zijn hand is gaan zetten. Het telen enveredelen van gewassen en het domesticeren en het doorfokken metdieren. Dit heet de neolithische revolutie. Deze revolutie vondplaats in de randgebieden, waar je moeite moest doen om aan je etente komen, waar het er niet gewoon 'is'. Randgebieden waar mensenhet met minder natuurlijke voorraden moeten doen, blijken vaak eendrijvende kracht in de geschiedenis geweest te zijn."

Rinze Benedictus

Aardeverplaatsing

Theoloog Meindert Dijkstra vergezelde Vriezen dit jaar op zijnarcheologische trip naar Jordanie. Dijkstra moest even wennen aanhet archeologische handwerk, het woord vuurdoop valt. "Het vielbest zwaar", geeft hij toe. "Archeologie is met romantiek omgeven,maar uiteindelijk graaf je vooral een groot gat in de grond. Dehele dag ben je bezig met het verplaatsen van aarde, dat doe je nognet niet met een shovel. Het is alsof je een ui aan het afpellenbent. En dan hadden we nog wel twee Jordaanse voorgravers."

De voorgravers doen het verkennende werk, legt archeoloogVriezen uit. Die steken als eerste de spade in de grond en gevenaan op welke plaatsen de archeologen iets kunnen verwachten en waarze dus voorzichtig moeten zijn. Hoe groter de opgraving, hoe meerarbeiders. Vriezen herinnert zich opgravingen met twintig man.

Het verblijf van een maand in Jordanie was bepaald geenvakantie. Elke dag begon met een autorit van 25 kilometer omhemelsbreed zes kilometer verderop te komen. Maar uiteindelijk isde beloning er naar. Duizenden genummerde scherven. "Je kunt jeniet voorstellen hoe bijzonder het is om die scherven door jehanden te laten gaan", legt Dijkstra de fascinatie uit. Duizendenjaren geleden waren de scherven onderdeel van het huishouden vaneen familie, het waren gebruiksvoorwerpen. "Het maakt degeschiedenis tastbaar."

De doorgewinterde archeoloog Vriezen lijkt deze fase vanverwondering voorbij. "De fascinatie blijft", erkent hij, "maarlangzamerhand krijg je een overzicht van de geschiedenis vanduizenden jaren. Dat geeft misschien wel meer voldoening dan descherven. Hoewel ik inderdaad nog steeds erg enthousiast kan wordenvan een hoopje scherven."

De belangrijkste informatie uit de scherven haalt Vriezen nietuit de versieringen of uit de vorm. Vriezen is vooralgeinteresseerd in het materiaal waarvan de scherven zijn gemaakt:de klei. Vriezen pakt een scherf van tafel en laat een breukvlakzien. "Met een nijptang breek ik een stukje van een scherf om eenverse breuk te krijgen. De eerste indeling die ik van de schervenmaak, is op basis van het materiaal waarvan ze gemaakt zijn. Pottenzijn gemaakt van klei, maar ter versteviging wordt daar zand, stroof bijvoorbeeld fijn gruis aan toegevoegd."

Bij het bestuderen van de scherven draait het onder meer om deouderdom. Het dateren van fijn versierde vazen is meestal een koudkunstje. Vriezen: "Als we het archeologische equivalent vanWedgewoodaardewerk vinden, dan kunnen we dat bijna tot op hetdecennium nauwkeurig dateren. Het jaartal staat erop, bij wijze vanspreken." Maar de archeologische realiteit is saaier. "Als jebijvoorbeeld alleen maar Keulse potten vindt, dan kun je die maartot op een eeuw nauwkeurig dateren."

'Britney Spears is niet beroemd geworden omdat ze zo goed kan zingen'

'Britney Spears is niet beroemd geworden omdat ze zo goed kanzingen'

Naast zijn studie bestuurs- en organisatiewetenschapis Daniel Klein (22) fulltime directeur van een platenmaatschappij.Een niet alledaagse combinatie. "Het mooie van deze business is, isdat het niet voorspelbaar is", zegt de student-directeur op de setvan Barend en Van Dorp, terwijl Zaphod, de nieuwste release op hunlabel de soundcheck doet voor het optreden later op de avond. "Alsdeze band vanavond aanslaat, kan het ineens gaan rollen."

Soms wel vier keer per week op weg naar feestjes en concerten;op bezoek bij televisie- en radioprogramma's; Deplatenmaatschappijdirecteur moet overal even z'n gezicht laten zienen een praatje maken. Het klinkt als een ontspannend leven. MaarDaniel laat er geen misverstand over bestaan: "het is vooral ookheel hard werken."

Voortdurend is hij bezig met het promoten van zijn artiesten.Optredens regelen, advertenties plaatsen, radiostationsinteresseren, journalisten peilen etc. "Vooral jonge bands die netkomen kijken begrijpen niet hoe de business in elkaar steekt. Zevinden zichzelf goed en denken dat dat genoeg is. Ze zien vaak nietin hoe veel geld en moeite het kost om ergens te komen", verzuchtde derdejaars student. Tussendoor probeert Daniel te regelen datFrits Barend bij de aankondiging van het nummer even het plaatjevan Zaphod voor de camera laat zien. Dat blijkt verboden te zijn,maar hij mag wel twee exemplaren op tafel leggen.

Dat Daniel vanavond een band in Barend en Van Dorp heeftgekregen is echt een buitenkansje. Om een plaat op de radiogedraaid te krijgen bijvoorbeeld, moet hij normaal gesproken eenprofessionele plugger inhuren die de potentiele hit onder deaandacht brengt van de radio- en televisiestations. Hoe beter deplugger (lees: hoe meer contacten), hoe duurder die is, terwijlGreenheart Music een kleine maatschappij is die niet over zo veelgeld beschikt. "We proberen wel eens een plaatje te pluggen, maardan komen we er soms achter dat we vijfduizend euro voor nietshebben uitgegeven", zegt Daniel. Het is dus heel moeilijk om eenplaat in de top 40 te krijgen, want al is die nog zo goed, als jegeen behoorlijk budget hebt om de plaat te promoten, zal het nooiteen hit worden. Daniel is zelfs van het omgekeerde overtuigd:namelijk dat je met goede marketing ook een slecht product grootkunt maken. "Je denkt toch niet dat Britney Spears beroemd isgeworden, omdat ze zo goed kan zingen?"

Omdat Greenheart Music te klein is voor het commerciele circuitmet de bijbehorende hoge budgetten, richt de maatschappij zichvoornamelijk op doelgroepmuziek, zoals bijvoorbeeldsinger-songwriter en wereldmuziek. "Ook metal is een goed voorbeeldvan doelgroepmuziek", legt Daniel uit. "Die doelgroepen zijnafgebakend en daardoor makkelijk te bereiken. Je weet in welketijdschriften je moet adverteren, welke journalisten je moetbenaderen, op welke festivals je moet zijn." Dat kan ook een kleinemaatschappij opbrengen. Toch is niet alleen geld bepalend. "Hetgaat ook om het moment, als het net allemaal samenvalt. Dattegelijkertijd de plaat wordt gedraaid, de bladen er over schrijvenen de artiest komt touren. Dan kan het zomaar aanslaan.'

Autoverkoper

Na de show van Barend en Van Dorp raakt Daniel even aan de praatmet Freek de Jonge, een van de gasten van vanavond. Freek, die zelfook optrad, vond de drum 'n bass met rock cross-over van Zaphod welgeinig en Daniel geeft hem snel een cd'tje. "Je weet maar nooit."Ook bij de borrel na afloop heeft hij zijn doosje met cd's onderhandbereik. Daniel is niet het type autoverkoper, zoals hij hetzelf noemt. 'Daar gaat mijn haar echt recht van overeind staan,soms word je echt helemaal doof van de verkooppraatjes." Hijprobeert een beetje zijn eigen stijl te hebben, die hij als'inhoudelijk' omschrijft. "Je kunt beter eerlijk zijn." Maar hoe jehet ook wendt of keert, een makkelijke babbel is onmisbaar als jeplaten wilt verkopen.

Daniel was er vroeg bij. "Op mijn dertiende organiseerde ik mijneerste party in het plaatselijk jeugdcentrum." Vier jaar later hadhij al zijn eigen bedrijfje Daniel Klein Producties, waarmee hijevenementen organiseerde. "Godzijdank heb ik eerst mavo, toen havoen vervolgens vwo gedaan, want daardoor had ik veel tijd voorandere activiteiten." Bij de organisatie van zo'n festival vierjaar geleden in Waddinxveen kwam hij, door een optreden van DeKast, in contact met de directeur van de muziekuitgeverijGreenheart Publishing. Zo is het balletje gaan rollen. Daniel: "Ikheb daarna veel promotie gedaan, getourd met bands en zo, ook voormijn eigen bedrijf."

Na drie jaar intensieve samenwerking besloten Daniel endirecteur-rockartiest Ruud Krebaum (ex-seagull en ex-whitemansions) vorig jaar samen een platenmaatschappij op te richten.Dat werd Greenheart Music. "Onze platenmaatschappij geeftverschillende labels uit waaronder Roxon, ons eigen label waarZaphod op is verschenen, maar ook een paar buitenlandse labels diewij in de Benelux vertegenwoordigen."

De bedoeling is dat Greenheart Music en Roxon gaan groeien. BijRoxon staan een paar releases op stapel en Daniel heeft net eennieuw dance-label binnengehaald voor Greenheart Music. "Over tweejaar zou ik een label willen met een aantal acts die wereldwijdbekend zijn." Daniel legt uit dat als je een label hebt met eenpaar honderd platen die wereldwijd aardig verkopen, je daar goedvan kan leven. "Dat levert meer op dan wanneer je een mega-actonder je hoede hebt."

Na afloop van de borrel, het is al een uur, gaat Daniel nog evenlangs bij Yorin FM. Hij kent DJ Menno en wil hem een cd'tje geven,omdat hij benieuwd is naar zijn mening. Daniel is er over aan 'tdenken een remix te laten maken van 'Born' het nummer dat zevanavond hebben gespeeld, maar twijfelt. "Heeft het zin? Als hetniet aanslaat is het weggegooid geld. In de hele branche gaat hetslecht. Door de vlucht die cd's branden en muziek downloaden heeftgenomen, is de verkoop ingezakt en zijn alle partijen voorzichtigergeworden." Menno belooft dat hij naar het plaatje zalluisteren.

Dood

Getuige de wallen onder zijn ogen trekt de combinatie van werkenen studeren een flinke wissel op Daniels leven. "Ik slaap vaakamper en een avondje niks doen, kan ik me niet permitteren", aldusde student die zijn leven omschrijft als een chaotische, maargeplande toestand. Dat plannen gaat hem aardig af, want ondankszijn drukke baan heeft hij na twee jaar gewoon tachtig studiepuntengehaald. "Ik moet keuzes maken, ook met tentamens", zegt Daniel."Dan zeggen docenten, dat ik een zes heb, maar makkelijk een negenhad kunnen halen. Maar ja, dat is dan de keuze die je maakt." Zelfsziek zijn, moet de drukbezette student plannen. "De eerste vier,vijf dagen van mijn vakantie ben ik altijd ziek, dan ben ik echthelemaal dood."

Alhoewel de combinatie studeren en werken dus niet meevalt,heeft Daniel nooit getwijfeld. "Ik wil dat papiertje, je weet nooithoe het allemaal loopt." Soms steekt hij wat op tijdens college,dat hij kan gebruiken in zijn bedrijf. Af en toe hoort hijdaarentegen ook dingen, die hij in de praktijk anders heeftgeleerd. Een ding is duidelijk: "Het allerbelangrijkste isnetwerken, dat is mijn ervaring en dat heb ik ook op schoolgeleerd." Wat dat betreft maakt het niet uit wat voor werk je doet,legt de student uit: "als je iets in de Europese politiek gedaanwil krijgen, dan moet je geen brieven schrijven naar Den Haag, maardan moet je naar Brussel toe. Zo gaat het ook in demuziekindustrie. Je moet altijd ter plekke even een babbeltjemaken. Dat levert meestal wel wat op."

Om twee uur vertrekt de delegatie van Greenheart Music uitHilversum. Het werk zit er op. In de auto laat Daniel nog een paarplaatjes horen, die hij overweegt uit te brengen. Een houseversievan 'Everthing I do, I do it for you', ziet hij het wel goed doenop een skihutverzamelaar. Hetzelfde geldt voor de van beatsvoorziene uitvoering van het jaren zestig nummer 'Those were thedays my friend'.'Filosoferend over de mogelijkheden van een revivalvan de happy hardcore, verdwijnen ze in de nacht.

Joost van der Spek

'Ik heb een blijvend andere status gekregen'

Op dinsdag 10 december worden in Stockholm weer dejaarlijkse Nobelprijzen uitgereikt. Voor de winnaars eenvreugdevolle gebeurtenis met een soms blijvend effect op hun leven.Drie jaar na zijn eigen 'finest moment' ervaart ook Gerard 'tHooft, de Utrechtse winnaar van 1999, nog steeds degevolgen.

Nog geen tien minuten ver in het gesprek gaat de telefoon. 'tHooft excuseert zich en neemt op. "Een comite voor wat?Tja....juist....hmm..., daar moet ik even over nadenken. Misschienkunt u mij iets toesturen zodat ik kan zien hoe mijn naam vermeldwordt." Terug aan tafel lacht hij even. "Dit was wel een mooivoorbeeld van waar we het over hebben. Dat was een collega die mijnnaam graag in een publicatie wil vermelden. Zeker weet je zoietsnooit, maar ik denk niet dat hij daar voor 1999 ook om gevraagdhad."

Het bezoek van het U-blad aan de Utrechtse hoogleraartheoretische fysica hangt samen met de uitreiking van deNobelprijzen op 10 december aanstaande. Drie jaar geleden behoorde't Hooft zelf tot de uitverkorenen en de vraag die menigeen zichsindsdien heeft gesteld is of het leven van de Utrechtse fysicusdoor die gedenkwaardige gebeurtenis erg is veranderd. Hettelefoontje licht al een tipje van de sluier op en 't Hooftsuggereert met een glimlach dat ook de U-bladverslaggever zonderdie prijs nu vast niet tegenover hem had gezeten. En zo is ermeer.

't Hooft: "Ik word regelmatig uitgenodigd voor bijeenkomstenwaar ook collega-prijswinnaars aanwezig zijn. Daar merk ik dat ergrote verschillen zijn. Sommigen reizen met gretigheid van de eneglamour bijeenkomst naar de andere, terwijl het winnen van de prijsop anderen geen enkele invloed lijkt te hebben. Ik neem zelf eensoort middenpositie in. Ik probeer de echte glamour te mijden, maarik ervaar het winnen van de Nobelprijs wel degelijk als eengebeurtenis, die mijn leven ingrijpend veranderd heeft."

Buitenstaanders denken bij die woorden waarschijnlijk allereerstaan sjieke recepties en dure banketten waaraan een gelauwerdegeacht wordt aan te zitten, maar zelf heeft hem vooral de reactievan vakgenoten verbaasd. "Je zou toch denken dat mijn collega's welzo'n beetje weten welke bijdrage ik aan het vakgebied heb geleverd.Ik had nooit gedacht dat een Nobelprijs daar iets aan zou kunnenveranderen. Toch is dat zo. Dankzij die prijs heb ik blijvend eenandere status onder vakgenoten gekregen. Ik merk dat niet alleenaan de egards waarmee ik tegenwoordig bij wetenschappelijkebijeenkomsten word ontvangen, maar ook aan het toegenomen aantalcitaties van mijn werk. Het is net of een artikel van iemand eengouden randje krijgt als mijn werk erin wordt genoemd."

Gorbatsjov

De meeste impact op zijn leven heeft echter het grote aantaluitnodigingen. "Als het om heel bijzondere dingen gaat, zeg ik nietbij voorbaat nee. Zo ben ik in 2000 in Londen naar een diner van deAmerican Academy of Achievement geweest. Daar werden mensen in hetzonnetje gezet uit alle sectoren van de maatschappij,wetenschappers, maar ook filmsterren en politici zoals Gorbatsjoven oud-premier Bhutto van Pakistan. Dat was een heel leuke avond.Ook bijzonder vond ik de ontvangst vorig jaar ter gelegenheid vanhonderd jaar Nobelprijs, waarvoor alle nog levende winnaars warenuitgenodigd. Het was vooral leuk om de winnaars uit mijn jaar terugte zien. We hadden inderdaad een beetje het gevoel van: het klasjevan '99 is weer bij elkaar."

De meeste uitnodigingen voor <I>social events<I>laat 't Hooft aan zich voorbijgaan. Liever gaat hij naarbijeenkomsten met een wetenschappelijk doel. "Ik vind hetbelangrijk om de ontwikkeling van de wetenschap inontwikkelingslanden te ondersteunen en om jongeren te interesserenvoor de wetenschap. Zo ben ik onlangs opgetreden als jurylid in de'European Contest for Young Scientists'. Ik vind het leuk om dat tedoen en voor de deelnemers is het iets bijzonders om een praatje tekunnen maken met een Nobelprijswinnaar. Als ik zo de belangstellingvoor de wetenschap bij jongeren kan aanwakkeren, dan doe ik datgraag."

Ook in Derde-Wereldlanden is een Nobelprijswinnaar een graaggeziene gast, zo blijkt uit de lange lijst landen die 't Hooft deafgelopen drie jaar bezocht. Meestal lukt het hem wel om hetceremonieel te combineren met werkbezoeken aan onderzoekscentra.Maar soms wil het wel eens lastig zijn om het doel van de reis inhet oog te houden. Hoofdschuddend herinnert hij zich een recentbezoek aan Kazachstan, waar hij samen met collega-NobelwinnaarKlaus von Klitzing de manifestatie 'Science for the thirdmillennium' zou bijwonen. "Een mooie naam, maar we ontdekten alsnel dat het wetenschappelijk onderzoek in Kazachstan nog in dekinderschoenen staat. Er waren dus ook nauwelijks wetenschappers ofstudenten om mee te spreken met als gevolg dat we van de eneformele plichtpleging naar de andere werden gesleept. Ik ben aanministers voorgesteld, inclusief de minister-president, en debanketten waren voortreffelijk, geen kwaad woord daarover, maar hetwas niet echt wat ik me van dat bezoek had voorgesteld."

Uithangbord

In oktober maakte 't Hooft deel uit van de Utrechtse delegatiedie onder leiding van collegevoorzitter Veldhuis in China probeerdecontacten te leggen. Hij beseft ten volle dat hij bij diegelegenheid, om het oneerbiedig te zeggen, vooral als 'uithangbord'fungeerde, maar dat ziet hij niet als een probleem. "Ook dat hoorterbij als je de Nobelprijs gewonnen hebt. Ik heb dat puur voor deuniversiteit gedaan. Ik was mee om deuren te openen en ik moetzeggen dat dat goed werkte. Ik moest eerder weg en daardoor kon ikniet aanwezig zijn bij de ontvangst van onze delegatie door deMinister van Onderwijs. Ik heb me later laten vertellen dat zijbijzonder teleurgesteld was. Als ik geen deel van de delegatie haduitgemaakt, was er waarschijnlijk helemaal geen sprake van eenontvangst geweest. Zo belangrijk wordt ook daar de Nobelprijsgevonden."

Op de vraag of hij tevreden is over de Utrechtse universiteitreageert 't Hooft aarzelend. Hij kreeg begin 2000 een bedrag vanzes miljoen gulden voor zijn onderzoek, maar dat geld was voor eengroot deel al eerder toegezegd, dus het leek in de pers wat mooierdan het eigenlijk was. "Ja, er is een mooi schilderij van mijgemaakt dat nu in het Universiteitsgebouw hangt, samen met eenreplica van het borstbeeld dat het ministerie heeft laten maken.Maar als ik zie hoe sommige van mijn Nobel-collega's door hununiversiteit in de watten worden gelegd, vraag ik me wel eens af ofik niet wat veeleisender had moeten zijn."

Al met al heeft het winnen van de Nobelprijs zijn levenbehoorlijk veranderd, is zijn conclusie, en dat zal wel zo blijvenook. "Er komt nog steeds zoveel op me af dat dat me ook na driejaar nog behoorlijk van mijn werk houdt. Een lid van het NobelComite zei mij zo'n jaar of tien geleden eens: "Jij komt vast nogwel eens aan de beurt. Wees trouwens maar blij dat het nog nietzover is. Als je deze prijs ooit eens krijgt zul je ons dankbaarzijn dat we je hem niet nu al toekennen." Ik heb de laatste tijdmeermalen aan die woorden teruggedacht. Ik begrijp nu pas goed hoezeer hij gelijk had."

Erik Hardeman

Utrecht is meer dan 'alleen maar onderwijsuniversiteit'

Hans Clevers had het moment niet beroerder kunnen uitkiezen.Juist op het moment waarop Utrecht van verschillende kanten wordtbeschuldigd van verwaarlozing van het wetenschappelijk onderzoek,vertrekt de Spinoza-winnaar en hoogleraar immunologie uit deuniversiteit om zijn heil te zoeken in de in zijn ogen meeronderzoeksvriendelijke omgeving van het Hubrecht-laboratorium. Hetlijkt koren op de molen van al diegenen die toch al het gevoelhebben dat in Utrecht tegenwoordig alleen nog maar onderwijstelt.

De afgelopen twee jaar is in het kader van bachelor-master enormveel energie gestoken in een serieuze onderwijsvernieuwing dieaanzienlijk verder gaat dan de kosmetische aanpassing van hetonderwijs in veel andere universiteiten. En bij de voor de komendevijf jaar aangekondigde bezuinigingen is nadrukkelijk gesteld datde onderzoeksfaculteiten relatief zwaar zullen worden aangeslagen.Vandaar dat in verschillende collega-universiteiten nu met enigleedvermaak wordt geroepen dat het onderzoek in Utrecht niet meertelt.

In de begrotingscommissie van de Universiteitsraad sprakenverschillende leden vorige week hun zorg uit over dezeontwikkeling. "We moeten een beetje oppassen met al te stelligroepen dat we hier alleen maar op onderzoek bezuinigen", aldusraadslid De Bie. "Niet dat ik er bezwaar tegen heb om door hetleven te gaan als een universiteit waar onderwijs hoog in hetvaandel staat. Ik ben heel <I>happy<I> met de huidigesituatie. Maar we moeten al die hoog van de toren schreeuwendeuniversiteitsbestuurders in andere steden niet de kans geven om onsdenigrerend af te doen als 'alleen maar eenonderwijsuniversiteit'."

Collegelid Wim Kardux gaf toe dat ook het college zich ergertaan die geluiden, maar hij hield de raadsleden voor dat er weinigreden is voor bezorgdheid. "Misschien zijn we niet meer zo sterk oponderzoeksgebied als twintig geleden, toen we net als Delft eenechte researchuniversiteit waren. Maar als we kijken naar hetaantal NWO-subsidies dat Utrecht binnenhaalt of naar de mate waarinwe in Brussel scoren, dan behoren we nog steeds tot de top vanNederland. Daar staat tegenover dat we op onderwijsgebied langetijd heel matig scoorden. Daar proberen we nu iets aan te doen enik vind het helemaal niet erg als dat ertoe leidt dat we wat meerde naam krijgen van onderwijsuniversiteit. Maar het is inderdaadergerlijk als anderen dan gaan roepen dat wij in Utrecht alsonderzoeksuniversiteit naar een bedenkelijk niveau afzakken."

Collegevoorzitter Veldhuis reageert cynisch op een zo weinigcollegiale houding. "Ik kan mij voorstellen dat men in andereuniversiteiten van de nood van teruglopende studentenaantallen eendeugd maakt door nu te roepen dat de prioriteit daar op onderzoekligt. Maar ik vind het ridicuul dat Utrecht als reactie daaropwordt afgeschilderd als louter een onderwijsuniversiteit. Misschienheeft ook het feit dat het onderwijs in de marketing voor onzebachelorfase centraal staat, er iets mee te maken. Als wij volgendjaar reclame gaan maken voor onze masterprogramma's, komt de nadrukmeer op het onderzoek te liggen. Dat zal de beeldvorming overUtrecht hopelijk ten goede komen."

Erik Hardeman

'Als je in slaap valt, word je onder de voet gelopen'

'En voorts ben ik van mening dat de homeopathieverwoest moet worden'. Deze parafrasering van een citaat van deRomeinse staatsman Cato de Oude is de strijdbare leus vandierenarts Sjeng Lumeij. Als bestuurslid van de Vereniging tegen deKwakzalverij bestrijdt hij alternatieve behandelwijzen. "Als dewetenschap te grabbel gegooid wordt, dan moet je uit je ivorentoren komen."

"De veterinaire kwakzalverij steekt overal de kop op: opsymposia, in tijdschriften en ook op de faculteit zelf", verklaartLumeij zijn inzet voor de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Zobehandelde - met instemming van de verantwoordelijke dierenarts -een magnetiseur onlangs een orang-oetang in Ouwehand Dierenpark dieniet lekker in zijn vel zat. Dat is de wetenschap te grabbelgooien, vindt Lumeij, omdat er tussen de reguliere en dealternatieve geneeskunde een principieel verschil bestaat.

"In tegenstelling tot bij de kwakzalverij is de geneeskundegebaseerd op de ratio. De gouden standaard van de geneeskunde is de<I>randomized clinical trial<I>. Therapieen zijn<I>evidence based<I>, of zijn tenminste gebaseerd oprationele overwegingen. Met deze dure Engelse woorden wil Lumeijaangeven dat bijvoorbeeld medicijnen op een zo objectief moeglijkemanier worden getest: een groep patienten krijgt willekeurig eenmedicijn of een placebo toegediend. De behandelende artsen wetenniet wat de patient krijgt waardoor duidelijk wordt of een medicijnwerkt of niet.

In de alternatieve hoek ontbreekt het vaak aan dergelijkeonderzoeken, zegt Lumeij. "Ze nemen hun toevlucht tot misleiding."Als op een homeopathisch middel staat 'draagt bij aan degezondheid van de nieren' dan zegt dat helemaal niets. Hetzelfdegeldt voor de term 'duizenden jaren oud' of 'geen toxischeeffecten'. Het publiek moet door die opmerkingen heen prikken."

Alternatieve geneeskunde voor dieren grenst aan bedrog, vindtLumeij die zich op de faculteit Diergeneeskunde bezig houdt metvooral vogels, maar ook konijnen, knaagdieren, reptielen en wildedieren. Hij gebruikt dan ook een boud Engels acroniem voor allealternatieve behandelwijzen, die onder verschillende namen door hetleven gaan. "De afkorting <I>scam<I> van'<I>supplementary-<I>','<I>complementary-<I>' of '<I>alternativemedicine'<I>, vat het goed samen." Lumeij is niet bang om terpolemiseren. Hij heeft het wetenschappelijk gelijk aan zijn zijde,vindt hij.

Toch is het maar de vraag of kwakzalverij zoals Lumeij dealternatieve geneeswijzen steeds etiketteert, uit te roeien is.Lumeij haalt een powerpoint-presentatie te voorschijn van eenlezing die hij begin volgend jaar op het Spaanse Tenerife gaathouden. Daarin bespreekt hij onder meer de valkuilen inwetenschappelijke onderzoeken. Zo gaan bijvoorbeeld veelaandoeningen na verloop van tijd vanzelf over - ongeacht debehandeling die een arts of dierenarts uitvoert. Vooral bijchronische aandoeningen zoals hoofdpijn of rugpijn treedt dit op.Het natuurlijke beloop van een ziekte kan dus meer lof toezwaaienaan artsen dan gerechtvaardigd is, het heet dan ook wel 'de vriendvan de dokter'. Alternatieve genezers profiteren hier ook vandoordat ongeacht de werkzaamheid van hun therapie er geregeldmensen 'genezen' worden 'dankzij' hun ingrepen, zegt Lumeij.

Lumeij vindt dat meer artsen en dierenartsen lid zouden moetenworden van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. "Als je je als artsalleen maar met je beroep bezig houdt, dan wordt je op een gegevenmoment gerund door de commercie en de politiek. En we moeten alertblijven, want als je in slaap valt, word je onder de voet gelopendoor de alternatieve lobby. Zo is het gevolg van de wet Beroepen inde Individuele Gezondheidszorg, BIG, in de humane geneeskunde datalternatieve genezers vrij spel hebben. Door deze wet is deuitoefening van de humane geneeskunde, met uitzondering van metname genoemde handelingen, niet meer voorbehouden aan artsen. Hetvak is vogelvrij."

Rinze Benedictus

Alternatieven

Dierenarts dr. Vera Baumans is oud-voorzitter van de groephomeopathisch werkende dierenartsen en was tot dit jaar organisatorvan het keuzevak 'alternatieve geneeswijzen' bij de faculteitDiergeneeskunde. Zij is het niet eens met Lumeij's principieleafwijzing van alternatieve geneeskunde. "In de diergeneeskundeworden talloze therapieen toegepast die niet wetenschappelijkonderbouwd zijn. Slechts een procent is gebaseerd op<I>randomized clinical trials<I>. In enkelemeta-analyses van onderzoeken wordt geconcludeerd dat homeopathiemeer doet dan een placebo alleen, maar dat het onduidelijk is hoehet zou moeten werken. Zolang we het werkingsmechanisme van dehomeopathie en acupunctuur (nog) niet hebben opgehelderd, is het opzijn minst kortzichtig om niet open te staan voor nieuwe fenomenen.In biomedisch onderzoek zijn zoveel nieuwe dingen ontdekt die menjaren geleden nooit voor mogelijk had gehouden."

Lumeij is niet overtuigd. "De onderzoekers op wie Baumans doelt,geven de homeopathie het voordeel van de twijfel zonder hiervoorgoede argumenten te hebben: 'At the moment the evidence of clinicaltrials is positive but not sufficient to draw definitiveconclusions because most trials are of low methodological qualityand because of the unknown role of publication bias...'. De auteursmenen dus ondanks onvoldoende methodologische kwaliteit van derandomized clinical trials die zij in hun meta-analyse hebbenbetrokken positieve conclusies te mogen trekken."

De twee zijn het ook oneens of de studenten Diergeneeskundekennis moeten nemen van alternatieve geneeswijzen. Zo is Lumeijzeer tevreden over het afschaffen van het keuzevak 'alternatievegeneeswijzen' omdat "in de praktijk het vak overgenomen bleek tezijn door homeopaten die onderwijs geven in de homeopathie. Ikschrok ervan toen ik eens gastcollege moest geven: ik trofgelovigen aan! Bij zo'n vak zitten natuurlijk de studenten die tochal 'de neiging hebben tot', maar ze waren volledig geindoctrineerd,ze slikten alles voor zoete koek."

Hoewel het keuzevak is geschrapt, verdwijnt de alternatieverichting niet uit het curriculum. Baumans: "Het bestuur van defaculteit is van mening dat kennis van en opinievorming overalternatieve geneeswijzen voor studenten diergeneeskunde wenselijkis, omdat ze daar later als dierenarts mee geconfronteerd worden.Daarom is besloten dat in het nieuwe curriculum het vakgeintegreerd wordt in het reguliere curriculum. In de diversedisciplines dienen alternatieve geneeswijzen aan de orde tekomen."

Lumeijs kijk op de koerswijziging is anders. "Alternatievebehandelwijzen dienen inderdaad op een zeer kritische wijze aan deorde te komen. Het is echter gebleken dat een voortdurende controlevan het faculteitsbestuur noodzakelijk is om te voorkomen datveterinaire studenten worden geindoctrineerd door praktischebeoefenaars van homeopathie. Daarom is de verantwoordelijkheidgelegd bij diverse disciplines."

De decaan van de faculteit Albert Cornelissen ligt het standpuntvan het bestuur toe:

"Elke diergeneeskundestudent moet kennis hebben van alternatievegeneeswijzen. Hij moet aan clienten kunnen uitleggen waarinalternatieve geneeswijzen afwijken van de gewone diergeneeskunde.Het keuzevak als apart vak is opgehouden te bestaan. We wilden nietdat studenten alleen op basis van persoonlijke interessekennisnamen van alternatieve geneeswijzen. Het onderwerp is nuondergebracht bij verschillende vakken in het reguliere curriculum.We willen niet doceren in alternatieve geneeswijzen maar docerenover. Binnen de staf verschillen de meningen over de beslissing,maar een meerderheid van de staf vond dat het keuzevak niet voldeedaan de onderwijsdoelstelling."

Mijn tutor en ik

"Nee, toen ik vorig jaar besloot te stoppen met theologie heb ikdaarover niet gesproken met iemand van die opleiding", verteltLeonard Kraaijenbrink. "Er was iemand die falende studenten metteveel enthousiasme begeleidde. Maar ik had mijn besluit algenomen. Als iemand zich dan zo opdringt, stoot mij dat juistaf."

Sinds september is Kraaijenbrink 'twinner' Natuurkunde enWiskunde. Voor studenten die nog geen definitieve keuze kunnenmaken tussen de twee disciplines of denken de twee te kunnencombineren bieden beide opleidingen een speciaal dubbelprogramma.In lijn met de universitaire voorschriften voor destudieloopbaanbegeleiding heeft hij nu als bachelorstudent eenpersoonlijke tutor. Verder maakt hij deel uit van een tutorgroep enwerkt hij binnenkort aan zijn elektronisch portfolio.

Hoewel Kraaijenbrink aangeeft na enkele weken nog geen goedoordeel te kunnen geven, vindt hij de begeleiding "te opgelegd".Persoonlijke gesprekken met tutoren? Teambuilding metstudiegenoten? Zelfevaluatie in een digitaal portfolio? Hij isuitermate sceptisch. "Ik moet het idee hebben hier werkelijk ietsaan te hebben. En daar ben ik nog niet van overtuigd", zegt hij ineen donkere simulatieruimte in het Buys Ballotgebouw waar hij samenmet zijn tutor dr. Raymond van Ee voor het gesprek isneergestreken.

Een thuis

Van Ee is tutor van acht twinners. Hij begrijpt de argumentatievan Kraaijenbrink. "Leonard is wat ouder en heeft al wat meerlevenservaring. Toen ik zelf student was, had ik een dergelijkebegeleiding waarschijnlijk ook niet nodig. Alles ging goed. Voormij was het oude systeem met alleen een mentor voor alle studentenvoldoende. Maar we moeten niet vergeten dat veel eerstejaarsstudenten nog helemaal niet weten wat ze op de universiteit kunnenverwachten. Voor die groep kan dit zeer nuttig zijn."

De tutor ziet als zijn belangrijkste taak studenten zich thuiste laten voelen aan de universiteit. "Ik wil er in ieder geval voorzorgen dat ze niet stoppen alleen omdat ze zich ongelukkig voelen.Dus als een hospita bijvoorbeeld moeilijk doet, ben ik een persoonom te helpen. Of ik probeer iets te regelen als een student drietentamens niet heeft gehaald, terwijl ik het idee heb dat hij ofzij het wel kan. Maar wellicht zijn dit soort dingen voor Leonardminder relevant."

Kraaijenbrink bevestigt dit. Persoonlijke besognes lost hij zelfwel op. Het zijn juist de meer uitvoeringstechnische zaken waar hijaandacht voor vraagt. "In het nieuwe bama-systeem is deaanwezigheid bij elk college verplicht. Ik vind dat schools. Het isheel inefficient om zomaar uit mijn woonplaats Veenendaal naar DeUithof te komen. Ander voorbeeld: laatst heb ik me echt zittenergeren toen ik tijdens een tentamen allerlei trammelant kreeg overmijn collegekaart en mijn tentameninschrijving. Maar dat soortzaken regel ik eventueel zelf met de betreffende docent of onzeopleidingscooerdinator. Dat doe ik niet met een omweg via detutor."

Van Ee kan de bedenkingen van Kraaijenbrink bij een uniformbegeleidingssysteem grotendeels billijken. De mening van de studentover zelfevaluatie door middel van een digitale portfolio deelt hijechter niet. Van Ee: "Ik ben positief over dat portfolio. Studentenleren zich met behulp van dat instrument hun vaardigheden tepresenteren. Het is gek dat de universiteit hier eerder nog nietsmee deed." Kraaijenbrink heeft niets met het digitale cv. "Ik besefook wel dat het in de wereld voor een deel draait om presentatie.Maar ik kom hier om natuurkunde te studeren. En ik wil niet teveeltijd kwijt zijn met sociaal geneuzel over verwachtingen engevoelens."

Objectief

Kraaijenbrink richt zich voorlopig op het halen van zijntentamens. Tot zijn grote opluchting weet Van Ee hem te vertellendat hij in elk geval twee van de eerste drie tentamens heeftgehaald. "Maar een zes? Ik heb het gehaald, man." Over keuzes diehij in de toekomst moet maken: natuurkunde of wiskunde, major enminor moet hij nog nadenken. Een keuze voor een master is helemaalver weg.

Volgens Van Ee kan het werken met een portfolio een studenthelpen bij het maken van keuzes. "Al in een vroeg stadium moetenstudenten voorlopige wensen en gedachten formuleren." Zijn eigenpositie als raadgever in keuzemomenten - in de plannen van hetcollege een van de belangrijkste rollen van de tutor - relativeerthij. "Het is nog onduidelijk hoever ik daarbij kan gaan. Binnendeze faculteit vinden sommigen dat een tutor geen al te grote stemmag hebben in het studieadvies. Want een tutor zou een goedestudent natuurlijk wel eens lekker kunnen maken voor zijn eigenonderzoeksgebiedje. "Ik zal de aangedragen keuzes objectiefbelichten en vrijblijvend advies geven."

Tutor Van Ee benadrukt dat het nieuwe bama-tutorsysteem nog inde kinderschoenen staan. En ook de student weet enkele weken naaanvang van zijn studie nog niet precies wat hij van de relatie metzijn tutor moet verwachten. "Misschien dat ik Raymond vooral alseen oudere student zal beschouwen bij wie ik kan toetsen of wat ikmeemaak in mijn studie normaal is, en met wie ik eens een biertjekan drinken. Dat lijkt Van Ee een prima idee.

Xander Bronkhorst

Studieloopbaanbegeleiding

De Universiteit Utrecht legt in het nieuwebachelor-masterstelsel grote nadruk op de keuzevrijheid vanstudenten. Om te voorkomen dat studenten gaan dolen is besloten ditacademisch jaar universiteitsbreed een nieuw systeem vanstudieloopbaanbegeleiding op te zetten. Een belangrijke taak isdaarin weggelegd voor een persoonlijk begeleider of tutor. Dat moethet vaste aanspreekpunt zijn waar een student gedurende de helebachelorfase met allerlei vragen terecht kan.

De studieloopbaanbegeleiding moet al beginnen tijdens deintroductie. De begeleider dient de student dan wegwijs te makenbinnen en buiten je opleiding. In het eerste jaar moet er intensiefcontact zijn tussen student en begeleider. Ten minste drieindividuele gesprekken moeten plaatsvinden: tijdens deopleidingsintroductie, aan het einde van het eerste semesterwanneer de begeleider een 'dringend studieadvies' moet geven en aanhet einde van het eerste jaar, wanneer de student een definitievemajorkeuze moet maken. Naast deze individuele gesprekken zijn erook groepsbijeenkomsten met studiegenoten die dezelfde begeleiderhebben.

In het tweede en derde jaar spreken student en begeleider elkaarnog zo'n twee keer per jaar. De aandacht gaat dan vooral uit naarde studievoortgang en naar de keuzes die gemaakt moeten worden,bijvoorbeeld voor de invulling van de profileringsruimte of devoorbereiding op een bepaald masterprogramma.

Wat dobbelt er in mijn schoentje?

Het sinterklaasdobbelen is een verrassend spelletje dat overalgespeeld kan worden. Ook het aantal deelnemers is onbeperkt. Debedoeling is dat elke deelnemer voor sint speelt en een stuk ofdrie kleine cadeautjes koopt. Lelijke, onzinnige, erg hippegadgets; alles mag. De ogen van de dobbelsteen staan voor eenbepaalde handeling. Zo kan 'de zes' staan voor het wegpakken vanhet mooiste cadeau van een ander of de een staan voor het weggevenvan het lelijkste cadeau. Er wordt gespeeld op tijd. Als de tijd opis, is het spel gespeeld en ga je naar huis met de cadeautjes dievoor je neus liggen.

De sfeer op een zoete Sinterklaasavond kan door dit spel weleens grimmig worden. Maar niet in 'huize Damstraat'. De vierbewoonsters van dit studentenhuis spelen jaarlijks het dobbelspel.Ze zijn van plan het ook nu weer gezellig te houden. "Een beetjepesten moet kunnen, maar het moet wel leuk blijven", weet Diana.Toch zegt ze wel alleen 'verneuk' cadeautjes te kopen, ofwelcadeautjes die niet echt nuttig zijn. "Dat is gewoon grappig! Jeweet toch niet wie welk cadeautje zal krijgen."

Maartjes intensies zijn anders. "Ik ga geen lelijke cadeautjeskopen, daar houd ik niet van." Wat ze gaat kopen is nog niethelemaal duidelijk. "Meestal loop ik gewoon de Expo in. Daar staanhonderden hebbedingetjes. Maar ook Sizzlers en de Body Shop zijngoede adressen voor kleine cadeautjes", tipt Maartje.

Cadeautjes voor elkaar kopen is niet de enige activiteit dieMaartje, Anna, Diana en Mariel samen doen. De huisgenootjes gaaneen keer per jaar op 'huisweekend' en op donderdagavond zijn zeregelmatig samen in de kroeg te vinden. Ook worden er filmavondengeorganiseerd. De kaarten voor de nieuwe Harry Potter film werdenal ver van tevoren gereserveerd.

Het huis van de studentes is klein en rommelig. Het strikteschoonmaakrooster, dat boven de trap pronkt, houdt de enkelevierkante meters schoon, die niet door koelkasten of wasmachinesworden benut. De wc is behangen met foto's en verhalen over Maximaen 'Wim Lex'. "Een oud-huisgenootje heeft het huis tot het 'Paleisop de Dam' gedoopt. En dat maakt ons de prinsessen", weetDiana.

De prinsessen zijn ervan overtuigd dat het dobbelspel de leukstemanier is om Sinterklaas te vieren. Het leuke aan het dobbelspelvindt Maartje niet alleen dat iedereen er zo hebberig van wordt,maar ook dat niemand weet wanneer het spel stopt. "Het maakt je ergdruk. Het is echt geestig als iemand gaat gillen, omdat je eencadeautje van haar afpakt."

Ook Mariel is gek op spelletjes. "Ik heb dit spel nog nooit echtgespeeld, maar het lijkt me ontzettend leuk. Ik heb alleen nog geenflauw idee wat ik moet kopen. Misschien hebben ze wel iets bijXenos", verzucht ze.

Anna heeft al wel een idee wat ze gaat kopen. "Het zijn altijdvan die leuke standaard cadeaus die dan terugkeren op zo'nSinterklaasavond. In Maastricht bij m'n ouders hebben we een soortExpo, alleen dan goedkoper." Toch heeft de decemberpret voor haarook een keerzijde. "Ik vier Sinterklaas met m'n huis, maar ook metfamilie en met m'n sportteam, met m'n vriendje en met mensen vanm'n studie. Da's wel erg vaak. De gedichten en pepernoten komen jedan wel een beetje de neus uit."

Karen Eshuis

Filosofische hygiene in het Centraal Museum

"Ik ben als een expositie behandeld en als eennachtkaars uitgegaan." Kunstfilosoof en docent Rob van Gerwen zegthet grinnikend. Zijn termijn als huisfilosoof van het CentraalMuseum in Utrecht zit erop. Eind deze maand komt zijn boek 'Kleineoverpeinzingen' uit, waarin een overzicht wordt gegeven van eenjaar huisfilosofie.

Van Gerwen, universitair docent wijsbegeerte in Utrecht, is nadichter Ingmar Heytze de tweede huisfilosoof die het museum heeftaangesteld. Wie de volgende wordt, is nog onbekend. De taak van dehuisfilosoof is het 'loswoelen van platgetreden paden zodat weernieuwe mogelijkheden opdoemen', aldus het Centraal Museum op zijnwebsite. De invulling van de functie laat het museum grotendeelsaan de huisfilosoof zelf over. Van Gerwen meent dat het effect vanzijn werk moeilijk meetbaar is: "Ik ben niet zo'nresultaatdenker."

De filosoof hoopt vooral dat de museummedewerkers hygienischerzijn gaan nadenken: "Daarmee bedoel ik dat ze zich beter realiserenwat ze doen en waarom ze dat doen. Neem videokunst, volgens mijhoort dat niet in een museum thuis, omdat het niet ruimtelijk is.Museumkunsten zijn ruimtelijk. Schilderijen, performances;installaties hebben relief daar kun je omheen lopen. Eigenlijk ishet simpel: wat niet met een stanleymes te vernietigen is, hoortniet in een museum. Als je als museum toch iets wilt metgeprojecteerde kunst, bijvoorbeeld omdat je bang bent dat je andersculturele ontwikkelingen misloopt, moet je iets met de ruimtewaarin je het laat zien. Dit voorjaar was hier de tentoonstellingFFF Videoshow!, een mix van kunstvideo's, reclamevideo's envideoclips. De inrichting van de ruimtes waar de monitoren stondenwas een belangrijk onderdeel van die tentoonstelling. Dat was mooigedaan."

Verkrachting

Als huisfilosoof was Van Gerwen een dag per week in het museumte vinden, schreef wekelijks zijn huisfilosofische aforismen op dewebsite, kruiste degens met museummedewerkers en gaf lezingen enrondleidingen voor bedrijven als Philips en Rijkswaterstaat. "Ditwerk geeft plezier dat ik in mijn academische werk niet heb, het isvrijer.'' Hij omschrijft het Centraal Museum als een flexibeleclub, waar vrijwel alles kan en iedereen samenwerkt. Dit integenstelling tot de universiteit, waar volgens hem nooit iets kanen iedereen op kamertjes aan artikelen zit te werken. Hijomschrijft zijn positie in het museum als "Margaret Mead op Samoa",een cultureel antropoloog in een wezensvreemde omgeving. Daardoorkon hij vragen naar voor museummedewerkers vanzelfsprekende zaken,zoals: wat maakt kunst tot kunst, waarom vinden we het belangrijk,heeft kunst alleen financiele of ook morele waarde?

Volgens van Gerwen is artistieke kwaliteit altijd moreelhoogstaand. Hij ziet het als de taak van kunst om alles wat in desamenleving gebeurt op een artistieke manier aan de orde te stellenen zo beleving, ervaring en morele aspecten over te brengen. "Hetis ontzettend moeilijk om dat goed te doen, als een filmer er inslaagt kijkers naar een verkrachtingsscene te confronteren metzowel de ellende van een verkrachting als de gemoedstoestand van deverkrachter heeft hij een artistiek product gemaakt."

In kunst mag meer dan in het gewone leven; het artistieke domeinheeft een morele vrijstelling, vindt Van Gerwen. Tegelijkertijdblijft het onderdeel van de samenleving, die soms ingrijpt alsheersende morele normen overschreden worden. Zo is de Westersesamenleving vrij eenduidig over seksualiteit met kinderen. VanGerwen: "In de jaren zestig dacht men daar anders over, volgens mijdenken we er nu beter over na."

Hij noemt dat overstijgende, of 'grootsere' overwegingen die deautonomie van kunst ter discussie kunnen stellen en de grenzenervan aangeven. "Een extreem voorbeeld is de Taliban die het heleartistieke domein verbood, omdat ze binnen de samenleving geengebied met beperkte autonomie wenste." Hij noemt ook beeldendkunstenaar Marina Abramowicz die met een scheermes een jodenster inhaar buik sneed als voorbeeld van iemand die zich voortdurend op degrens van kunst begeeft. "Of Frans kunstenares Orlan, die zich doorplastische chirurgie het voorhoofd van de Mona Lisa en de kin vande Venus van Boticelli liet aanmeten. Interessant, maar als mensgewoon gek."

Broodopdrachten

Rondwandelend door het museum benadrukt van Gerwen het belangvan de fysieke aanwezigheid van een kunstenaar in het werk."Belangrijk, omdat zintuiglijke ervaring voorop staat bij hetbeleven van kunst. Neem Pyke Koch, aan de manier waarop hij deverfstreken neerzet, herken je de fijne hand van de schilder in hetdoek. Bij reproductie raak je dat kwijt." Even verderop bij ThereseSchwarze's: Portretgroep van A.G.M Ogtrop-Hanlo en haar vijfdochters: "Tijdens mijn rondleiding vraag ik bezoekers altijd naarde onderkant van dit schilderij te kijken. Aan de jurkjes zie jehoe goed deze mevrouw kon schilderen. Je ziet kanten jurkjes, maarje ziet ook verf, het wil geen moment een van de twee worden. Degezichten heeft ze glad geschilderd want het was een opdracht dushet moest lijken. Als deze schilderes zich niet had laten verleidentot broodopdrachten had ze tot de groten van Nederland behoord.Maar ze was een vrouw en dan ben je in de kunstwereld in eenvijandige omgeving." Ontwapenend voegt hij eraan toe: "dat wordthet onderwerp van mijn volgende boek, waarom je zo weinig vrouwenin de kunsten vindt."

Hij wil desgevraagd wel vast een tipje van de sluier oplichten:"Kunst doet of wij autisten zijn. Een belangrijk kenmerk vanautisme is een sterke gerichtheid op een zintuig. Alledaagsewaarneming bestaat uit informatie van vijf zintuigen, die dewerkelijkheid voor ons ordenen. Kunstvormen spreken maar een of eenbeperkt aantal zintuigen aan: het gezicht (schilderkunst), hetgehoor (muziek) of gezicht en gehoor (film, theater). Dus hoeautistischer, hoe beter iemand in staat is zich aan te passen aande restricties van de betreffende kunstvorm. Het is statistischbewezen dat vrouwen veel minder lijden aan varianten van autismedan mannen. Daarom zijn er volgens mij zo weinig vrouwelijkekunstenaars."

Ook concrete omgevingsfactoren hebben invloed op de waarneming.Volgens van Gerwen nemen we anders waar als we ons niet thuisvoelen: "Musea houden daar rekening mee bij de inrichting van huntentoonstellingen. Idealiter brengen de zalen onze zintuigen totrust, maar de werken niet. Het Centraal Museum heeft te maken metin elkaar overlopende, verschillende gebouwen. Kijkers verdwalenhier, dat beinvloedt hun waarneming. Het museum moet werken met dieonrust die bezoekers ervaren."

Ter illustratie begeven we ons naar de Van Baarenzaal, waar deschilderijen zijn opgehangen aan dwars in de ruimte geplaatsteglazen wandjes. Van Gerwen: "Bezoekers die hier komen zijn verward.De wandjes zien er niet solide uit, je kijkt er doorheen, het lijktof je de doeken zo van de muur kunt halen omdat je de haakjes ziethangen. En je ziet de achterkant van de schilderijen. Dat is heelshockerend. Het verhoogt je alertheid, maar minder op inhoud enschilderwerk van de doeken dan op ophanging. Ik vind het geweldigmaar of de doeken er blij mee moeten zijn?" Hij roept Liggend naaktvan Breitner in herinnering: "Breitner betrekt je als kijker actiefbij het plaatsen van de verfstreken op het doek, daardoor word jegeconfronteerd met de kwetsbaarheid van de schilderbewegingen. Bijdit schilderij van Monticelli, waar de verf ook bijna vanafbrokkelt, wordt je vooral bij de kwetsbaarheid van het schilderijzelf bepaald, een ander soort kwetsbaarheid."

Van Gerwen kijkt tevreden terug op zijn jaar, "al had er meergekund, bijvoorbeeld met een folder over de huisfilosoof. Eigenlijkhadden ze me nog meer als een tentoonstelling moeten behandelen."Hij zou het slot van zijn periode als huisfilosoof willen markeren,maar ziet dat musea zo niet werken. "Als een tentoonstelling klaaris worden de doeken opgehaald en dat is dat. Zo werkt het hier, zovergaat het ook de huisfilosoof."

Diet Groothuis

'Ik word letterlijk staande gehouden op straat: 'Jij bent goed!!!'

'Ik word letterlijk staande gehouden op straat: 'Jij bentgoed!!!'

Havikken zoals Arend-Jan Boekestijn kent Nederlandmaar weinig. Hij was voor bombardementen op Afghanistan. Hij is nuvoor het afzetten van Saddam Hussein. In woelige tijden richt dedocent internationale betrekkingen zijn pijlen ook op de nationalepolitiek. En hij vindt een steeds groter gehoor. De media hebbenhem ontdekt. "Men zegt dat ik de gave van het woord heb."

Xander Bronkhorst

"Zou dat nu werkelijk door die tv-optredens komen?" De vraag vanArend-Jan Boekestijn is retorisch. De colleges van de docentinternationale betrekkingen stromen vol sinds hij bij Barend en VanDorp met onverbloemde oorlogstaal een eenzijdige Amerikaanse aanvalop Irak bepleitte. Te vol.

"Ik heb er geen moeite mee wanneer mensen genoegen nemen met eenstaanplaats. Maar weet je wat dat voor mij betekent? 120 essaysnakijken; 120 maal vijftien minuten. Reken maar uit. De volgendekeer worden het echt multiple choice tentamens. Dat is dan hetongewenste gevolg van de keuzevrijheid die we in hetbachelor-masterstelsel zo graag willen. We kunnen het kennelijkniet organiseren."

De klachten zijn reeel en gemeend. Maar uit de mond vanBoekestijn wil het maar geen klaagzang worden. Daarvoor is erteveel jongensachtige bravoure. "Vannacht heb ik moeten doorwerken.Ik heb dit jaar al mijn cursussen totaal vernieuwd. Nu moet ik zelfook een hele berg nieuw materiaal doorlezen.. Nu mijn college-urenzijn verdubbeld breekt me die onderwijsvernieuwing behoorlijk op.Ik ben tegenwoordig blij als ik de studenten een hoofdstuk voorben." Hij schatert: "Weet je wat het gekke is? Ik ben nu de veertiggepasseerd maar ik kan nog steeds een nacht doorwerken als het nietanders kan. Bij de invoering van bama kan ik die capaciteit goedgebruiken."

Van enig slaapgebrek of vermoeidheid is inderdaad weinig temerken. Op zijn werkkamer aan de Kromme Nieuwegracht trekthoogleraarszoon Boekestijn met een niet aflatend enthousiasme vanleer met opvattingen die al gestalte kregen tijdens zijn studie aande Vrije Universiteit. "Ik kan mij nog herinneren dat ik alsbroekkie van negentien op mijn fietsje van Uylenstede naar deuniversiteit fietste om college te volgen. Ik studeerdegeschiedenis en politieke wetenschappen. Bij de universiteit stondouderejaars Dick Benschop, de latere persoonlijk secretaris van DenUyl en staatssecretaris, daar met een megafoon te schreeuwen.'Jullie rechtstaat is de onze niet. We gaan de zaak bezetten.' Danwerd er dus geen college gegeven. Ik vond dat toen al zo'n geklets.Die gratuite keuze van studenten voor de zogenaamde onderliggendeklasse. Sommige studenten gingen zelfs expres plat praten omzodoende hun solidariteit met het proletariaat uiting te geven. Datwas 1978, het was allemaal CPN (Communistische Partij Nederland,red.) dat de klok sloeg. En dan te bedenken dat iemand als ElsbethEtty nog steeds meent trots te moeten zijn op haar verleden.

"Ik kon mijn ogen dan ook bijna niet geloven toen ik in de VrijNederland las dat studenten politicologie aan de Universiteit vanAmsterdam in opstand zijn gekomen tegen de politieke correctheidvan de linkse staf daar. En ze hebben gelijk. Docenten die menenhet standpunt van de Palestijnen te moeten verdedigen... dat istoch eenzijdig."

Irak

Snel. Nietsontziend. Polariserend. Zijn gehoor meezuigend inzijn redeneringen. Het is de stiel van Boekestijn. Studenten kendendie al van zijn colleges. "Ik ben in hoge mate verslaafd aan dekick van het verleiden van mijn publiek. Collegeven is geweldig",aldus de docent zelf. Maar inmiddels weten meer mensen in Nederlandwie Boekestijn is. Door zijn optredens bij Barend en Van Dorp enNova of door zijn artikelen in NRC-Handelsblad. Collega Maarten vanRossem laat in verband met Boekestijn de term 'epater le bourgeois'vallen. Boekestijn is volgens hem een burgerschrik.

U maakt de mensen in het land angstig. Herkent u dat?

"Havikken zoals ik zijn er in Nederland inderdaad weinig. Maarik zeg gewoon wat ik denk. Van Rossem meende op 11 september op detv het standpunt te moeten verdedigen dat het hier geen oorlogbetrof. Strikt terminologisch heeft hij gelijk maar de impact waser natuurlijk niet minder om. Een vriend van me, een zeer begaafdejongen, zat in het WTC. Hij is omgekomen. Ik kreeg drie uur latervan een andere vriend een digitale foto van de gehavende skylinevan New York per email. Ongelooflijk, ongelooflijk. Dit wasnatuurlijk wel een oorlog. En we hebben straks echt een probleemals Saddam een kernwapen in handen krijgt. We kunnen hem nietindammen zoals we dat met de Russen deden. Daarvoor is hij tegrillig en wraakzuchtig. We zullen hem moeten afzetten. Ik ben deeerste die erkent dat dat veel ellende met zich mee kan brengen. DeAmerikanen moeten democratie gaan brengen in een land dat geenflauw benul heeft van dat begrip. En dan moeten we maar hopen datIsrael zich koest houdt. Ik zie het allemaal. Ik woon zo'n beetjein deze discussie. Maar buitenlandse politiek is soms het kiezentussen twee kwaden. Iets doen is een kwaad. Niets doen nogerger."

Hoe wordt er nu gereageerd op zo'n verhaal?

"Vooral de man in de straat waardeert mijn optreden omdat menvindt dat Saddam nu lik op stuk moet krijgen. Ik word letterlijkstaande gehouden op straat. 'Jij bent goed!!!', wordt er dangeroepen. Het is gek als je dat meemaakt. Ik kan tegenwoordig geenwinkel binnenkomen of mensen herkennen mij.

"Mijn vrienden zijn zeer kritisch. Zij vragen waarom ik mezelfniet aanmeld bij het Amerikaanse leger. Dat is inderdaad zo. Ik hebgemakkelijk praten in mijn stukjes en tv-optredens. Het zijn straksweer duizenden arme donders uit het zuiden van de VS die de prijsmoeten betalen. Dan lopen ze daar in rubber pakken terwijl dethermometer 43 graden aangeeft. Dat besef ik maar al te goed."

Europa

Boekestijn maakte tot voor kort vooral furore met kritischeartikelen over de Europese eenwording. Hij blunderde door tevoorspellen dat de monetaire eenwording nooit zou plaatsvinden. "Ikhad niet gedacht dat de Bundesbank daar ooit akkoord mee zou gaan."Het heeft allemaal niets afgedaan van zijn kritiek op het federaledenken in Nederland. "Europa zal nooit een staat worden. Dat is eenleugen. Het is een optelsom van naties." Hij deinsde er zelfs nietvoor terug het ministerie van Buitenlandse Zaken aan te pakken."Dat is niet goed geweest voor mijn carriere."

Nederland lijkt nu toch bijna een anti-Europese koers tevaren?

"Oh dat. Nou, de VVD heeft bij mij helemaal afgedaan sinds dieZalm opeens 'meneer euroscepticus' is gaan uithangen. Natuurlijk ishet landbouwbeleid een ramp. Door het

Nederlandse verzet tegen de uitbreiding van de EU heeftNederland zich echter geisoleerd. Een klein land moet zich nooitisoleren. En om dan ook nog met een

veto te dreigen is helemaal stom. Er is een verschil tussengelijk hebben en gelijk krijgen.

"Ik vind ook dat die uitbreiding juist wel door moet gaan. Wehebben die landen na de tweede wereldoorlog opgeofferd. Bovendienzullen zij opkomen voor de gedachte die ik hartstochtelijkverdedig: Europa als een verbond van naties. De nieuwe lidstatenweten wat het betekent geen soevereiniteit te hebben. Maar hetgrote belang van toetreding is

geopolitiek van aard. Rust aan de oostgrens van Duitsland is vanhet allergrootste belang."

Naar aanleiding van Schroeders afwijzing van de oorlog in Irakheeft u het gevaar van een Duitse Alleingang aan de orde durvenstellen. Dat is toch in decennia niet meer voorgekomen?

"Dat is mij inderdaad niet in dank afgenomen. Maar ik heb nietgezegd dat Duitsland oorlog wil. Ik heb ook niet gezegd datDuitsers slechtere mensen zijn. Het enige dat ik heb gezegd is datsinds de Duitse eenwording het machtsevenwicht in Europa zoek is.Om die reden vind ik ook dat Europa de Atlantische band moetbewaren. De Verenigde Staten is het enige land dat Duitslandtegenspel kan bieden. Een dergelijke 'balance of power'-benaderingis een klassiek idee. In Londen en Parijs doen ze niets anders.Maar het denken langs machtslijnen is in Nederland hoogstongebruikelijk. Mensen schrikken daar altijd van. Macht blijft inNederland een vies woord."

Conservatisme

Met de opmars van Pim Fortuyn hervond Boekestijn zijnbelangstelling voor de nationale politiek. Door het conformisme vanPaars was dat lange tijd getemperd. Sinds een jaar staan rechtseintellectuelen plots in de schijnwerpers. Nationalisme,conservatisme, orde en tucht, thema's die eerder geen plaats kregenin het intellectuele debat, werd nieuw leven ingeblazen. Zeer totgenoegen van de historicus.

U had hoge verwachtigen van Fortuyn?

"Ik heb alleen gezegd dat niet alles wat Fortuyn zei onzin was.Ik ben er trots dat ik de eerste was die dat in NRC Handelsbladschreef. De krant heeft Fortuyn lang genegeerd. Voor de meesteintellectuelen was Fortuyn niet meer dan een kale proleet. Er waseen grote huiver voor het 'gesundenes Volksempfinden'.

"Mij trok vooral zijn pleidooi voor een kleinere staat aan. Inde recente Nederlandse geschiedenis is dat geluid bijna niet terugte vinden. We zijn met zijn allen zeer etatistisch geworden. Zelfsde VVD. Een inhoudelijk debat over wat de staat wel en niet moetdoen wordt in Nederland niet gevoerd. In Amerika is dat eenfundamenteel bestanddeel van het politieke discours. Het spijt meecht dat zo'n debat er eigenlijk nog steeds niet van gekomen. DeLPF heeft er met de meest platte en vuile spelletjes een groterotzooi van gemaakt."

Maar het door u gepropageerde conservatisme heeft een grote pushgekregen ...

"Dat is zo, maar het begrip conservatisme is onvoldoende om eenpolitieke partij te dragen, al probeert godbetert Winny de Jong hetnu wel. Het enige dat conservatieven bindt is immers de nadruk opde balans tussen traditie en vooruitgang. En dat is ook wat ikvoorsta. Conservatisme sluit dus reformisme niet uit.

"Maar ik ben geen moreel conservatief. Het zou heelongeloofwaardig zijn als ik ineens de opheffing van kinderopvangzou bepleiten. Ik heb er ruimschoots gebruik van gemaakt. Ik hebgeen enkel bezwaar tegen mensen die besluiten om samen te gaanwonen. Sterker nog, ik heb het zelf gedaan. De onderlingetegenstellingen tussen

conservatieven zijn groot."

U bent wel een normen en waarden man?

"De gedachte dat de staat iets zou kunnen doen aan hetverspreiden van alledaagse normen en waarden vind ik raar.Driftbeteugeling komt met name van binnenuit. Ik kijk vanuit mijnwerkkamer uit op een speelveld. Kinderen trammen elkaar daarhelemaal

in elkaar. Dat zit 'm in de aard van het beestje. Dat beestjemoet dus tijdens de opvoeding getemd worden. Dat gebeurt kennelijkonvoldoende.

"Ik vind wel dat de staat moet ingrijpen als het misloopt. Inonze samenleving vinden wij het bijvoorbeeld normaal datheroinehoertjes op een afwerkplek aan het werk gaan voor eenvolgende pijnstillende shot. Zou het nu niet veel humaner zijn alswe die meisjes onder verdoving af laten kicken in een mooi landhuiswaar ze helaas eenpoosje niet uit mogen? Van de liberalen ensocialisten mocht over dat soort dingen tot voor kort nietgesproken worden.

"Maar het optimistische wereldbeeld van socialisten en liberalenstaat nu gelukkig ter discussie. Dat mensen van nature goed zijn iseen leugen. De Oude Grieken wisten dat. Lees hun tragedies. En dechristenen wisten het ook. Naar mijn mening is het daarom ookonverstandig om overheidsbeleid te voeren aan de hand van eenpositief mensbeeld. Kijk naar Srebrenica. Nederland, vervuld vanmoraal, dacht daar de lokale bevolking wel te kunnen beschermen metplastic geweertjes en een vaag VN-mandaat. Belachelijk, volstrektbelachelijk. Om je zonen daar als 'sitting ducks' neer te zetten...

Wat hebben de Fransen en Engelsen gedaan? Die zijn er met hetgrootste moordtuig gaan zitten. Natuurlijk, hadden wij ook moetendoen. Ik heb enige hoop dat we er van geleerd hebben."

Pias

Boekestijn lijkt soms net even verder te gaan dan anderevertegenwoordigers van de nieuwe lichting intellectuelen. Voor eenzwiepend statements is men bij hem aan het juiste adres. In NRCHandelsblad, zijn eigen krant , werd hem het predicaat 'rechtseprovocateur' toebedeeld. Loopt hij niet het gevaar als eenbehoudende pias door het leven te moeten?

"Ik merk er weinig van. Ik zou juist willen dat ik wat meertegenspel kreeg. Door de televisie lijkt het nu net of mijn meninger toe doet. Iedereen vindt me geweldig. Dat is precies verkeerd.Ik zeg wat ik denk en ik ben niet bang mijn kop uit te steken. Ikzou het echter mooi vinden als er in Nederland op basis vanargumenten discussies zouden worden gevoerd op het scherpst van desnede. In Nederland durft kennelijk niet iedereen dat. In de VSligt dat anders. Amerikaanse academici die in de belangrijkekranten schrijven zijn vele malen intelligenter dan ik. In deVerenigde Staten was ik nooit boven komen drijven."

Trauerode

* Arend-Jan Boekestijn is geboren in 1959 te Amstelveen.

* Hij studeerde geschiedenis en politieke wetenschappen aan deVrije Universiteit.

* Van 1986 tot 1989 was hij verbonden aan het EuropeanUniversity Institute te Florence. Vanaf 1989 is hij werkzaam bijinstituut geschiedenis van de Universiteit Utrecht.

* Zijn publicaties liggen op het terrein van de geschiedenis vanhet Europese statensysteem in de negentiende en twintigste eeuw ende geschiedenis van de Europese integratie.

* Hij schrijft regelmatig voor NRC Handelsblad overbuitenlandse- en binnenlandse politiek.

* Boekestijns grote liefde is Johan Sebastian Bach. Zijnhomepage vermeldt: 'Mocht ik binnenkort op de Kromme Nieuwegrachtin het harnas streven, zet dan graag cantate 198, de Trauerode, op.Hij ligt in de blauwe verzamelbox helemaal links op mijnbureau.'

'Ik vond dat toen al zo'n geklets. Die gratuite keuze vanstudenten voor de zogenaamde onderliggende klasse'

'Naar mijn mening is het onverstandig om overheidsbeleid tevoeren aan de hand van een positief mensbeeld'

'Europa zal nooit een staat worden. Dat is een leugen. Het iseen optelsom van naties'

Iedereen is gelijk voor elektronische vergadervriend

Informatiekunde is een jong vakgebied dat zich bezighoudt met derelatie tussen mens en computer. Hoofdonderwerp van de studieinformatiekunde is de betekenis van ICT voor het functioneren vanmensen en organisaties. In de futuristische collegezaal metingebouwde computers waar het college van bestuur 160.000 euro voorheeft uitgetrokken, wordt dan ook op nieuwerwetse manier collegegegeven.

De docent kan met alle computerapparatuur nog wel klassiekcollege geven of een werkgroep begeleiden, maar hoeft daarvoor zijnstoel niet meer uit. De zaal is uitgerust met een heel bijzonderschoolbord. Een beamer geeft het beeld op het scherm van de docentweer op een smartboard en zo kan hij als het ware met zijn muis ophet bord schrijven.

Omdat alle computers gekoppeld zijn kan de docent ook zijnstudenten in de gaten houden en inbreken in hun werk. Of hun werkjuist als voorbeeld gebruiken en uitvergroten op het scherm. In eensnelle scan langs de veertien schermen kan hij in een oogopslagzien waar de problemen zitten. Hoofddocent Ronald Batenburg is eenvan de initiatiefnemers van dat project. "Wij bieden onze studenteneen werkplek met computer aan in een zaal waar de docent op zijnscherm in de gaten kan houden of iedereen wel bij de les is."

Maar de nadruk ligt natuurlijk niet op het controleren, maar opsamenwerken. Daarom is het beleidslab uitgerust met groupware. Datis een elektronisch systeem dat de besluitvorming in organisatiesondersteunt. Het systeem is bijvoorbeeld ideaal voorbrainstormsessies, omdat de deelnemers tegelijkertijd en anoniemheel snel hun ideeen kunnen spuien, die vervolgens worden verwerktdoor de computer.

Om de zegeningen van dit elektronisch samenwerken snel duidelijkte maken, hebben de informatiekundigen voor leken een testjeontwikkeld. In een minuut of tien begrijpen ook de minder begaafden- zoals ouders en journalisten - dat er veel winst te boeken valtmet dit systeem.

Het voorbeeld is flauw maar effectief: je zit in een lekkeluchtballon en om het ding in de lucht te houden, moet het totalegewicht minder worden. Je krijgt een lijstje met tien items waaroponder meer staat: tien liter water, naald en draad, Emile Ratelbanden Britney Spears. Alle deelnemers maken individueel een lijstje inwelke volgorde ze de items overboord smijten. Onnodig te vermeldendat Ratelband op ieders lijstje bovenaan staat en het water vrijwelaltijd onderaan. Het systeem presenteert een einduitslag en geeftook de 'groepsconsensus' over de ranglijst. Over Ratelband bestaatweinig discussie. Maar over Britney Spears en tien liter waterkunnen de deelnemers hele verschillende gedachten hebben. Scoresgeven aan hoe de groep denkt over de volgorde. Uit de getallen kande docent of de voorzitter van de vergadering precies opmakenwaarover de grootste onenigheid bestaat. De voorzitter zoomt in opde onenigheid en probeert een hogere consensus te bereiken.

Groupware is natuurlijk ontwikkeld voor veel ingewikkelderebeslissingen dan die in de luchtballon. Tweedejaars informatiekundetesten dit jaar de groupware als eersten uit op een echt probleem.Tijdens een verplicht practicum moeten ze een bedrijf adviseren omwel of geen Decision Support Systeem zoals groupware aan teschaffen. Dit practicum maakt deel uit van de cursus 'groupware enbeslissingsondersteuning in organisaties.' Een vak waarinonderdelen van de kennisclusters organisatie en communicatie wordengeintegreerd. Na de colleges moeten de studenten individuele keuzesen groepsbesluitvormingsprocessen in organisaties kunnenbegrijpen.

Tijdens de elektronische vergadersessie vliegen studenten elkaarover de opstaande computerschermen heen verbaal in de haren omdatze vinden dat de ander te weinig heeft uitgevoerd. De docentenkijken goedkeurend toe. Ook de groepsprocessen zijn belangrijk inhet beleidslab. De techniek moet alleen worden gebruikt als het ookecht nodig is. Het blijft ontzettend belangrijk dat mensen elkaartijdens een vergadering kunnen zien en horen.

Derdejaars Ruben Timmerman is erg enthousiast. "Dit is geencollege. We oefenen de praktijk. Wij leren heel veel over dit soortsystemen. Het zou natuurlijk raar zijn als we er nooit mee zoudenwerken. Het was een leuke vergadersessie, maar het heeft nietzoveel nut gehad. Dat kwam, omdat we ons slecht hadden voorbereid.We gingen maar iets met groupware doen vooral omdat het aanwezigwas."

Toch kwam er wel een belangrijk voordeel van de groupware aanhet licht volgens Timmerman, zelf bepaald niet iemand die zijn mondhield tijdens de vergadering. "Er zijn een paar mensen met eengrote bek en die krijgen normaal gesproken hun ideeen doorgedrukt.De rest zegt niets. Bij de brainstormsessie met groupware gingiedereen met zijn toetsenbord aan de slag om zijn ideeen te spuien.Dan krijgt iedereen de kans." Timmermans hoopt het beleidslab tekunnen reserveren, als hij weer eens in een grote groep moetsamenwerken. Dat moeten we heel vaak en met negen man kun jeeigenlijk normaal niet samenwerken."

"Ze moeten leren dat het af en toe een zootje wordt, dat komenze later ook tegen", luidt het commentaar van docent Batenburg. Hijlaat de komende maanden meer mensen met de nieuwe apparatuur kennismaken. Op 13 december is een feestelijke opening gepland metborrel, waarvoor het College van Bestuur is uitgenodigd.

Jurgen Swart