Achtergrond

'Ik heb liever helemaal geen angst'

Alpenlandse ijsklimgoden stonden vriendelijk telachen toen drie Hollandse kerels afgelopen jaar voor het eerst bijde Ice Climbing Worldcup en de Ice World Championships aankwamen.Voor een van hen, de Utrechter Fedor Broekhoven, was dat het beginvan ijsklimmen op wereldwedstrijdniveau. "Ik heb goede hoop dat eenplek in de halve finale dit jaar gaat lukken."

In z'n studentenkamer hijst Fedor (29) zich nog een keer op aande hoogslaper, waaraan allerlei handgrepen en stokken zijnbevestigd. "Dit is m'n eigen trainingshok. Ik kan hier mij techniekoefenen en wat krachttraining doen." Onder de wirwar aan grepenligt een dikke mat. "Een nieuwe klimbeweging vereist wel watoefening. Lekker zacht vallen is dan best handig."

Fedor vormt samen met Maikel van Sundert, Eric Frankenmolen,Elwin van der Gragt en Menno Boermans het Nederlandse IJsklimteam.De vier bereiden zich voor op de World Cup begin volgend jaar. Veeltrainen is een vereiste om het gewenste wedstrijdniveau tebehouden. Ze zijn dan ook vaak te vinden in de klimhal Rock Steadyin Bussum dat de enige klimhal is waar met ijsbijlen geklommen magworden. "In die klimhal hebben we eigen routes gebouwd. Daar kan jeje lekker uitleven. Vooral voor de duurkracht is het belangrijk datwe echt met ijsbijlen kunnen klimmen."

Hema-handschoenen

De ijsklimsport is ontstaan dankzij de ontwikkeling vangespecialiseerd materiaal. Hierdoor is het mogelijk geworden ombijvoorbeeld niet alleen te klimmen in steen, maar ook inwatervalijs en kunstijs (palen met een ijsmantel). Voor een klimmerals Fedor kwam dat goed uit. "Je zoekt steeds weer nieuweuitdagingen, door moeilijkere dingen te proberen. De ontwikkelingenvan materiaal voor de ijsklimsport zijn bijna niet bij te benen.Dat maakt de sport erg dynamisch".

Toch biedt goed materiaal niet alleen de sleutel tot succes.Fysiek zijn de routes die de klimmers moeten volgen, erg zwaar. Zevereisen een ijzersterk uithoudingsvermogen, maar ook explosievekracht en lenigheid. Tijdens de klim krijgen de bovenrugspieren ende biceps het zwaar te verduren. Om de ijsbijlen goed vast tekunnen houden, moeten ook de handspieren sterk zijn. "Vorig jaartijdens de World Cup openden m'n verkleumde handen vanzelf. Doordatm'n warming-up niet lang genoeg was, had ik ijskoude handen. Danheb je geen controle meer over je handspieren en val je."

Tijdens de koude wintermaanden trainen de pioniers - dewereldbekerwedstrijden bestaan pas enkele jaren - op bevrorenwatervallen. Eens per maand trekt Fedor naar de Alpen en 's wintersen 's zomers is hij ook wekenlang in de bergen te vinden. "Somsvraag ik mezelf af waarom ik niet daar ga wonen, maar dat is enblijft toch best een grote stap. Je laat hier veel achter.Bovendien zou ik graag samen met iemand gaan, de 'ideale klimvrouw'bijvoorbeeld. Het is wel een grote droom om ooit in Noord-Italie tegaan wonen."

Als de jongens vaker op locatie konden trainen, zou de klooftussen de profi's uit de Alpenlanden en de Nederlandse ijsklimmersvolgens Fedor kleiner worden. Maar vooralsnog is het verschilgroot. "Elke wedstrijd weer zijn we met stomheid geslagen over deintelligentie van het materiaal van de profi's. Eigenlijk is hetook niet helemaal eerlijk. Zij kunnen fulltime klimmen en er noggeld aan overhouden ook!"

Op een creatieve manier weet het Nederlands IJsklimteam tochoplossingen te vinden voor goedkoper materiaal. "Er zijn perfecteijsklimhandschoenen op de markt, maar wij gebruiken een goedkoperalternatief. Afwashandschoenen van de Hema, die kosten maar tweeeuro. Je moet alleen niet proberen ermee te klimmen in langewatervallen, want ze gaan maar tien minuten mee. Dan ben je binneneen uur twee vingers armer."

Geheel zonder risico is de ijsklimsport niet. "Ik heb een keereen val gemaakt van tien meter, maar had alleen m'n pink gekneusd.Toen heb ik erg geluk gehad." Het belangrijkste volgens Fedor isdat je moet kunnen inschatten wat de gevaren zijn. Door veelervaring op te doen, leer je gaandeweg grenzen kennen.

Z'n vroegste ervaring deed 'ie op toen hij drie jaar oud was.Het begon met wandelingen, die elk jaar iets moeilijker werden. Opz'n tiende ging hij voor het eerst gletsjers op. Pas toen Fedor inUtrecht ging studeren en lid werd van klimvereniging USAC, begonvoor hem het echte klimmen.

De ervaringen die de oud-student in al die jaren bij elkaargesprokkeld heeft, zorgen ervoor dat hij de risico's op waarde kanschatten en beter met angst kan omgaan. "Ik heb liever helemaalgeen angst, net als iedereen. Soms overvalt je dat gevoel en kan jedat alleen overwinnen als je zeker van jezelf bent. Dan kun je jeangst uitschakelen."

Toch zijn het de moeilijke ervaringen die Fedor een kick geven."In moeilijke omstandigheden word je echt teruggeworpen op jezelf.Tijdens een klim gaat er altijd wel iets mis. Om dan toch dieproblemen op te lossen en het doel te realiseren, geeft echtevoldoening." De ervaringen van het klimmen gebruikt de Utrechterook in z'n dagelijks leven. "Ik maak me niet meer zo druk om kleinedingen. In de bergen ben je al blij met een slok water, dat leertje relativeren. De gelukkigste momenten in m'n leven, vonden plaatsin de bergen. Je beleeft daar alles veel intenser. Stoppen zou voormij dan ook nooit een optie zijn."

KE

Onderzoek naar werkpaarden van het lichaam

De Universiteit Utrecht heeft miljoenen euro gekregenom een Nationaal Proteomics Platform op te zetten. Albert Heck gaathet onderzoek leiden naar het in kaart brengen van de complete seteiwitten in het menselijk lichaam. Een zware klus. "Misschien zijner wel een miljoen eiwitten."

"Het proteoom is het gezicht van de genen in de echte wereld",legt Utrechtse hoogleraar biomoleculaire massaspectrometrie AlbertHeck het belang van proteomics uit. Sinds juni 2000 kennen we delettervolgorde van alle menselijke genen. Zoals hetwetenschappelijke cliche dat wil: dat is nog maar het begin. Genenbevatten de informatie om eiwitten te maken. En om eiwitten draaithet allemaal. Eiwitten zijn de werkpaarden van de cel. Ze zorgenbijvoorbeeld voor de vertering van ons voedsel en voor communicatietussen cellen. Medicijnen ontlenen hun werking vaak aan hetbeinvloeden van eiwitten.

"Ik durf het niet eens precies te zeggen, maar misschien zijn erwel een miljoen eiwitten." Het in kaart brengen van al dieeiwitten, het proteoom, is daardoor een ingewikkeld karwei. Veelmoeilijker dan het ontrafelen van alle drie miljard letters die demenselijke genen vormen.

Bovendien varieert de cocktail van eiwitten in een menselijk celvan moment tot moment. "Terwijl je dat zegt, is je proteoom al weerveranderd", onderbreekt Heck een relativerende opmerking. "Diedynamiek bepaalt het verschil tussen leven en dood, tussen gezonden ziek." Uiteindelijk is het de bedoeling van Heck, om het heleproteoom te ontrafelen: op elk moment, op elke plaats. Maarvoorlopig is de techniek nog lang niet zover. "We verkeren nu in dearmzalige situatie dat we van een groepje dezelfde cellen enkeletientallen tot honderden eiwitten kunnen analyseren. En dan zeggencynici ook nog van die eiwitten dat het slechts de veel voorkomendezijn."

Heck komt de criticasters tegemoet met haalbareonderzoeksvragen. 'Hypothese-gedreven', noemt hij dat. Vanuit eenbekend eiwit dat bijvoorbeeld een rol speelt bij longkanker, leverthet huidige proteomics-onderzoek snel andere betrokken eiwitten op."Je ontdekt dus geen totaal nieuwe routes", geeft hij toe. "Maarhet is wel onderzoek waar vraag naar is, en waarmee we kunnenscoren."

Het echt vernieuwende onderzoek moet van de grond komen dankzijhet Nationale Proteomics Platform. Het platform moet met nieuwetechnieken op de proppen komen om een aantal problemen in deproteomics te lijf te gaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk om temeten dat een eiwit vijf keer zo vaak voorkomt in ziek weefsel danin gezonde cellen. "Maar als het vijf procent verschilt, kunnen wehet niet zien." Ook eiwitten die in zeer lage concentratiesvoorkomen, zijn lastig op te sporen. "Om het met een analogie tezeggen: in een bos kunnen we niet elk grassprietje detecteren,hoewel de apparatuur op zich gevoelig genoeg is om een los sprietjete zien. Daarom zoeken we naar een manier om de veel voorkomendeeiwitten als het ware door te spoelen, maar daarvoor moet wel eendoorbraak komen."

Een ander probleem waar proteoom-onderzoekers mee kampen, zijnde verschillende varianten die er van eiwitten bestaan. Heck noemtwat getallen. Aan minder dan een procent van de eiwitten kan eenbepaald chemisch aanhangsel, bijvoorbeeld een fosfaat-groep,gekoppeld worden. Maar dat aanhangsel kan wel op tien verschillendeplaatsen zitten. Op die manier ontstaan eiwitten die heel erg veelop elkaar lijken, maar die essentieel verschillen. Ze kunnen net'aan' of 'uit' staan, wat het verschil bepaalt tussen wel of nietfunctioneren.

Voor het Proteomics Platform van start gaat, "zit er wel eenklein addertje onder het gras", bekent Heck. De 22,5 miljoen eurodie het nationale regieorgaan Genomics geeft, moet wel met nog eens22 miljoen euro 'gematched' worden. "Heel bot gezegd is het mijnverantwoordelijkheid om te zorgen dat dat geld er komt." Hij zaldaar de universiteit, het Academisch Biomedisch Cluster, bedrijvenen de andere wetenschappelijke groepen waarmee het platform gaatsamenwerken voor benaderen.

Rinze Benedictus

Geld

Bijna was de Universiteit Utrecht buiten de boot gevallen. Metde instelling van het nationale regieorgaan Genomics had deregering eindelijk gehoor gegeven aan wanhopig roependewetenschappers. 'Geef geld voor onderzoek naar de menselijkeerfelijke eigenschappen, anders tellen we internationaal niet meermee.' Het regieorgaan, onderdeel van onderzoeksfinancier NWO, kreegeen zak geld en deelde dat uit aan drie zwaartepunten, onder meervoor onderzoek naar kanker en de industriele productie vaneiwitten. De universiteiten van Wageningen, Leiden, Amsterdam enDelft vielen in de prijzen.

"Ons voorstel heeft het toen niet gehaald omdat het teveel optechnologie gericht was en te weinig op een biologisch ofbiomedisch thema", verklaart de Utrechtse hoogleraar biomoleculairemassaspectrometrie Albert Heck. Maar de Universiteit Utrecht isalsnog met haar neus in de boter gevallen. Heck mag met 22,5miljoen euro van het regieorgaan een Nationaal Proteomics Platformgaan opzetten. Grofweg de helft van dat geld gaat naar Utrecht, deandere helft gaat naar vier of zes groepen die mee gaan doen methet platform.

Bijna was het geld er helemaal niet gekomen. De pot van 800miljoen euro waaruit het afkomstig is heet ICES/KIS-3. Dat geldheeft de regering bestemd voor verbetering van dekennisinfrastructuur. Even dreigde de 800 miljoen gehalveerd teworden, het geld zou gaan naar de tunnel voor de A2 onderMaastricht. "Volgens mijn bescheiden mening hadden de mensen achterICES/KIS-3 vrij laat door wat er dreigde." Uiteindelijk besloot deTweede Kamer niet te beknibbelen op de 800 miljoen euro. "Hiervoorlette ik nooit op wat er in de Tweede Kamer gebeurde, maar nu hebik het debat wel gelezen. Grappig om te zien hoe die Tweede Kameropeens wel belangrijk voor je wordt. Maar er staan ook weerverkiezingen voor de deur, dus ik vier het pas als het geld echt inde portemonnee zit."

Master Heck

Slechts zes studenten zijn in september begonnen aan de nieuweinterfacultaire masteropleiding Genomics & Bioinformatics. Datis veel minder dan waar medeorganisator Albert Heck op gehoopt had.Terwijl het neusje van de Utrechtse genomics-zalm aan de opleidingmeewerkt. Van Ronald Plasterk tot Hans Clevers en van CiscaWijmenga tot Frank Holstege. "We willen topstudenten interesserenin de revolutie die in het biomedische onderzoek gaande is."

Maar studenten kiezen voorlopig liever voor een meer vertrouwdeopleiding aan hun 'eigen' faculteit, ze weten ueberhaupt niet watgenomics is, of "en dat vind ik nog triester", zegt Heck, "zedenken dat bioinformatica betekent dat je de hele dag achter decomputer zit. Terwijl het detectivewerk is, waar je de mooisteontdekkingen kunt doen."

Het opzetten van een mastersopleiding die niet uitgaat van eenfaculteit had nogal wat voeten in aarde. Studenten die voorGenomics & Bioinformatics kiezen, gaan niet naar bijvoorbeeldbiologie, scheikunde of biomedische wetenschappen. Dat leverdediscussie op of er wel een reclame-stand voor de opleiding mochtstaan op een van de betrokken faculteiten. Pietluttig gedoe, vindtHeck. Verder is in het internetadres van de master,www.genomicsbioinformatics.nl, geen 'uu' te vinden. "Als we daarophadden moeten wachten, dan hadden we nog geen site gehad."

Onderwijs gaat Heck aan het hart: "leuk dat je erover begint."De farmaceutische studievereniging Proton heeft hem al twee maalgenomineerd voor de docentenprijs. Het geven van onderwijs is eenvan zijn drijfveren in zijn werk. "Ik vind het leuk om aan deuniversiteit te werken. Jonge mensen enthousiast maken voor hetwerk waar je mee bezig bent, dat vind ik mooi. Ik ben een echteacademicus."

Tegenwoordig stimuleert de universiteit het aanvragen vanpatenten op wetenschappelijke vindingen en het exploiteren daarvanin een eigen bedrijfje. "Daar zie ik zeker het nut van in maar iker ook wel kritiek op. Ik vind dat een hoogleraar die een bedrijfstart na een jaar een opvolger moet hebben gevonden om het bedrijfte leiden of hij moet opstappen als hoogleraar. Provocerend zeg ikwel eens: ik heb al een veertigurige werktaak. Hoe kan ik daar eenbedrijf naast runnen? Ik zie te veel om me heen bij hoogleraren datzo'n bedrijf ten koste gaat van studenten, aio's of het langetermijn-onderzoek."

Voor Heck dus geen eigen bedrijf. Werken bij een bedrijf spreekthem ook niet zo aan. Je bent minder vrij om te onderzoeken waar jezin in hebt, legt hij uit. En hoewel het bedrijfsleven zeker beterbetaalt, heeft Heck al verschillende aanzoeken geweigerd om deuniversiteit te verlaten. "Als een topman van een groot bedrijf mijvraagt of ik wel eens nagedacht heb over een baan buiten dewetenschap, dan doet hij dat niet omdat hij een artikel voor hetuniversiteitsblad aan het schrijven is."

Geen schnabbel lijkt Schnabel te min

'Gevrijwaard van bestuurs- en beheerstaken', zo staatde Utrechtse functie van universiteitsprofessor officieelomschreven. Menige wetenschapsbeoefenaar moet er het water van inde mond lopen. Maar het zijn dan ook niet de eersten de besten dievoor zo'n benoeming in aanmerking komen. Onlangs: Paul Schnabel.Directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau en volgens weekbladIntermediair tweede op de ranglijst van meest invloedrijkeambtenaren. Reden voor een portret.

Vanwege die hoge positie in de ambtenaren-top-tien stuurdedagblad de Volkskrant vorige maand zijn topinterviewer Ben Havemanop Schnabel af. Dat leverde in het Volkskrantmagazine een verhaalop waar je doorheen schoot als door zachte boter, maar waarvanachteraf weinig anders bleef hangen dan trivialiteiten. Over PaulSchnabel wil je immers van alles weten, behalve over zijnmasturbatiegedrag, om maar iets te noemen. Waarom hij zo'ninvloedrijke ambtenaar is, waaruit die invloed dan bestaat, of opwelke terreinen zijn invloed zich uitstrekt... na lezing van hetinterview was dat allemaal nog even duister als bij aanvang van delectuur.

Maar nu is hij dan universiteitsprofessor. De tweede, nadatvorig jaar al de Leidse medievist-neerlandicus en auteur van'Maerlants Wereld' Frits van Oostrom naar Utrecht was gehaald metdeze prestigieuze benoeming. Van Oostrom, en nu ook Schnabel,kunnen zich ongehinderd storten op innovatief wetenschappelijkonderzoek of op hoogwaardig onderwijs in masterclasses. Een tailormade aanstelling die duurt totdat het de verkozene belieft om zelfop te stappen, danwel tot aan het emeritaat. Nog drie van zulkebenoemingen - in het medisch, juridisch en betacluster - liggen inhet vooruitzicht.

Anders dan Van Oostrom was Schnabel al hoogleraar in Utrecht.Hij had, sinds zijn drukke baan bij het Sociaal CultureelPlanbureau, nog een kleine aanstelling in de sociale faculteit alshoogleraar sociaal en cultureel beleid. Het Utrechtse erebaantjedat hem nu ten deel is gevallen blijft klein - een dag per week,met als thuisbasis de Utrechtse school voor Bestuurs- enOrganisatiewetenschap - en de vraag dringt zich dan ook op of dezeTapetenwechsel vooral gerealiseerd is om Schnabel op enigerleiwijze toch maar vooral voor Utrecht te behouden.

Ongetwijfeld heeft Schnabel een innige band met de universiteitwaaraan hij zelf sociologie studeerde, waar hij in zijnstudententijd Studium Generale programma's hielp organiseren,waaraan hij in 1987 deeltijdhoogleraar en in 1992 full timeprofessor werd, waarin hij participeerde als 'opperspreekmeester'van De Salon (een soort debatbijeenkomsten die onder meer vanuit deUU werden gehouden), waarin hij presentator was van hetInternationaal Studenten Pianoconcours, feestredenaar bij deopening van faculty club Helios of spreker op de Universiteitsdagvoor alumni. Maar de frequentie waarmee Schnabel gesignaleerd wordtop recepties en partijtjes neemt af. De eertijds soepel benaderbareprofessor is alleen nog met de grootst mogelijke moeite op zijnmobieltje te bereiken, 's ochtends tussen half 8 en half 9, als hijzich met zijn dienstauto vanuit woonlocatie Rijnsweerd naarwerkplek Den Haag begeeft.

Relativerend

Heeft Schnabel het inmiddels zo druk, dat hij voor de UUverloren dreigde te gaan? 'Een sociaal leven heb ik niet',verklapte hij ook nog aan Volkskrantinterviewer Haveman. Van vrienden kinderen verstoken zijn werkdagen van 14 uur hem niet vreemd engeen schnabbel lijkt hem te min. Als spreker, inleider,congresganger, discussiegenoot en disgenoot bij zakenlunches enwerkdineetjes tref je zijn naam meer dan eens aan. Om nog maar tezwijgen van zijn columns en recensies in NRC Handelsblad ofFinancieel Dagblad; doorgaans ook geen pennevruchten van een vloeken een zucht. Maar een schnabbel is iets anders dan een structureleaanstelling. Als hij die al nauwelijks meer kon waarmaken bijSociale Wetenschappen, wat is er dan van hem te verwachten alsuniversiteitsprofessor?

In ieder geval kruisbestuiving: wat hij van elders haalt, kanhij in Utrecht inbrengen, terwijl hij omgekeerd Utrecht als eensoort ambassadeur zou kunnen uitdragen. "Paul Schnabel bepaalt",aldus weekblad Intermediair, "de thema's van het publieke debat.Zijn invloed is enorm. De ambtelijke en politieke top is dol ophem." Om maar enkele van zijn recente publicaties te noemen: in1995 schreef hij 'De weerbarstige geestesziekte', waarin hij eenverklaring en legitimatie trachtte te geven voor de enorme run opRiaggs en andere hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg.Uit 1999 stamt zijn publicatie over 'Individualisering en socialeintegratie', en uit 2000 over de 'Multiculturele illusie', waarinhij een pleidooi hield voor inburgering, integratie enassimilatie.

"Het Planbureau helpt de agenda voor te bereiden van het kabinetin sociale en culturele kwesties", aldus het alumniblad Illustervan de UU, over zijn meer recente werkzaamheden. "Vrijwel wekelijksschuift Paul Schnabel aan bij vergaderingen met ministers entopambtenaren. Het Planbureau doet onderzoek voor tiendepartementen en was nauw betrokken bij de toekomstdiscussies vanhet kabinet. 'De verschillende thema's die daarbij een rol spelenzijn per departement uitgewerkt, maar men miste het totaalverhaal.Ik heb toen de notitie 'Bedreven en gedreven' over de herorientatieop de rol van de rijksoverheid in de samenleving geschreven. Menzoekt naar een sterke overheid die richting geeft maar ook veelruimte laat. Ik heb geprobeerd de gevoelens van het kabinet en deverschillende bewindslieden te verwoorden. Je maakt expliciet watzij denken.'"

Kortom: Schnabel is een ster in het aansnijden van thema's diede vox populi luidruchtig en de krantenkolommen gevuld houden. Detoon van al deze publicaties is een mengeling van mild rationalismeen eigenzinnige tegendraadsheid. Schnabel houdt van het gezondeverstand, maar zet reeds verworven inzichten graag nog een keertjeop hun kop. "Ik probeer een thema steeds van een andere kant tebekijken: is er geen alternatief in visie of optiek?", onthulde hijooit tegenover het U-blad. "Dat werkt vaak heel relativerend. Alsiedereen roept dat het zo somber is gesteld met Nederland, is hetheel goed om eens een ander geluid te laten horen." Bijkomendvoordeel is dat hij dit geluid in smeuige maar begrijpelijke taalweet te gieten. "Ik schrijf altijd in essay-vorm", aldus datzelfdeU-bladinterview. "Ik ben een verhalenverteller en ik ben natuurlijkeen mooischrijver; ik vind stijl belangrijk, een tekst moet er goeduitzien en hij moet gelezen worden."

Met die bagage, al dan niet verworven en geventileerd binnenUU-diensttijd, kan Schnabel nog belangrijke enthousiasmerendebijdragen leveren aan het werk binnen de Utrechtse instelling. Hetis te hopen dat we hem, ondanks zijn drukke agenda, toch nogregelmatig als spreker, collegegever, stukjes- of boekenauteur,desnoods als opperspreekmeester, mogen signaleren in hetUtrechtse.

Armand Heijnen

Curriculum Vitae

-1948: Geboren in Bergen op Zoom, getogen in Breda

- 1967: Studie Sociologie in Utrecht bij prof.dr. Piet Thoenes,na aarzeling tussen kunstgeschiedenis en hotelschool ("Maar jongen,we hebben toch geen hotel", aldus de repliek van zijn vader op dielaatste keuzemogelijkheid)

- 1969: Organisator van Sex '69, een Studium Generale programmawaarbij elke faculteit een onderdeel over het thema sexverzorgde

- Studieverblijf in het Duitse Bielefeld, bij de befaamdesocioloog Niklas Luhmann

- Via Studium Generale als student-assistent betrokken geraaktbij de NVSH, voor een onderzoek naar onder meer anti-conceptie enabortus

- 1982: Proefschrift 'Tussen stigma en charisma: nieuwereligieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid'

- Via de NVSH werkzaam bij de vereniging van abortuskliniekenStimezo en van daaruit naar het Nederlands Centrum voor GeestelijkeVolksgezondheid NcGv, waar hij van 1977 tot 1992 hoofd onderzoekwas

- 1987: Parttime hoogleraar aan de Universiteit Utrechtklinische psychologie

- 1992: Fulltime hoogleraar, met als taak het opzetten van deNetherlands School of Public Health, een postacademische opleidingop het gebied van de sociale geneeskunde.

- 1997: Directeur van het Sociaal Cultureel Planbureua endeeltijdhoogleraar Sociale Wetenschappen aan de UU.

- 2002: Benoeming tot Universiteitsprofessor aan de UU

Poppodium De Vloer sluit de deur

Cultuurwethouder Gispen zegt dat De Vloer niet meer te reddenwas. "Zelfs als wij de subsidie blijven betalen, zullen deverliezen volgend jaar dramatisch zijn. Een schuld van meer dan174.000 euro werk je niet weg met een subsidie van 167.000euro."

Medewerker Sandra van De Vloer, is geschokt door het besluit vande gemeente: "De Vloer heeft geen reeele kans gekregen om op dekaart te komen als poppodium. Dat probeerden we de gemeente tijdensde demonstratie duidelijk te maken. Blijkbaar is dat niet gelukt."Ze vindt het besluit van het college zeer onrechtvaardig: "Er werdons een probleemloze start belooft", zegt ze. "Te weinig financielemiddelen en sluiting na anderhalf jaar noem ik niet probleemloos."Over de grote schuld van De Vloer wil ze weinig kwijt: "We hebbener zelf niet veel zicht op. We zullen wel een faillissement moetenaanvragen."

Gispen benadrukt dat hij graag een voortzetting ziet van hetpoppodium op Helling 7, met de huidige medewerkers envrijwilligers, maar zonder inmenging van de stichting. "Desubsidiestop heeft niets te maken met de programmering of de muziekin De Vloer." De cultuurwethouder zegt dat het eerste bestuur vande stichting er een 'puinhoop' van heeft gemaakt: "De bestuursledenhebben een verkeerd en slecht beleid gevoerd, waardoor er vanaf hetbegin enorme verliezen werden gedraaid. Het huidige bestuur is daarnu de dupe van."

Volgens Gispen is het starten van een nieuwe Vloer met eennieuwe exploitant de enige optie: "Nieuwelingen zullen verlost zijnvan de enorme schulden, rente en aflossingsplichten. Zij kunnen meteen schone lei beginnen."

Het college heeft inmiddels drie partijen uitgenodigd om voor 20december een bedrijfsplan te maken voor een doorstart van hetpoppodium. "Ik zal de bedrijfsplannen beoordelen op onder meer hetpercentage echte Vloerprogrammering. Hoe meer procent Vloer, hoebeter." De bedoeling is om het poppodium begin volgend jaar weer teopenen.

FB

Kosten huisvesting lange tijd te licht opgevat

Collegelid Wim Kardux heeft dit jaar een weinigopwekkende kerstboodschap. Hij meldt dat er ondanks de keihardebezuinigingen van bijna dertig miljoen euro over vijf jaar, er in2007 naar verwachting nog een tekort van vijf miljoen eurois.

Voor wie het U-blad de afgelopen maanden heeft gevolgd, is dedeze week gepresenteerde meerjarenbegroting van de UniversiteitUtrecht een bekend verhaal. Het stuk is een samenvatting van al hetslechte nieuws van dit jaar, met de huisvesting als grootsteknelpunt. Alleen al het in stand houden van het universitairegebouwenbezit blijkt zoveel duurder dan verwacht, dat het collegezich dit jaar gedwongen zag om faculteiten en diensten een kortingop te leggen die in 2007 op jaarbasis bijna dertig miljoen euromoet opleveren. De diensten hebben tegen die tijd bijna twintigprocent minder te verteren dan op dit moment, de faculteitenongeveer tien.

"Ik zie het somber in", concludeert de financiele man van hetcollege. "Ik heb er de afgelopen maanden steeds op gehamerd dat debezuinigingen ons denken niet moet gaan beheersen. We zijn eenvooraanstaande universiteit op het gebied van onderwijs enonderzoek en de grote uitdaging is en blijft om onze postitieverder te verbeteren. Maar zoveel financiele druk maakt de zaak erniet gemakkelijker op."

Hoe komt het dat de huisvestingskosten dit jaar opeenszo enorm veel hoger bleken dan verwacht?

Kardux: "We wisten al lang dat we in 1995 van de overheid teweinig geld mee hadden gekregen om ons gebouwenbestand op peil tehouden, maar in het begin is dat probleem onder invloed van deeconomische voorspoed misschien wat te licht opgevat. Nu het tij isgekeerd, is het pas echt in zijn volle omvang duidelijk geworden.Daar komt bij dat er de laatste tijd extra scherp opbrandveiligheid wordt gelet. Alles komt dus min of meer tegelijk endat is een van de redenen waarom de huisvesting nu opeens zo'ngroot probleem vormt."

Kunnen we nog meer tegenvallers verwachten?

"Ik denk het niet, want de cijfers die we nu presenteren zijngebaseerd op een veel diepgaander analyse dan ooit eerder isuitgevoerd. We weten nu vrij exact wat ons gebouwenbezit ons dekomende jaren aan onderhoud gaat kosten, namelijk zo'n zeventigmiljoen euro per jaar. Bovendien denk ik niet dat de arbo- enmilieu-eisen de komende jaren nog verder zullen wordenaangescherpt, dus ook op dat punt verwacht ik geenverrassingen."

In de begroting wordt aangekondigd dat faculteiten endiensten met te veel ruimte versneld zullen moetenindikken.

"Dat is inderdaad een maatregel, waarmee we al op korte termijnruimte en dus geld hopen te besparen. We zijn nu bijvoorbeeld ingesprek met Natuur- en Sterrenkunde, dat ruim in zijn jasje zit, omte bezien of die faculteit niet wat ruimte kan afstaan aanInformatica. Dat is geen gemakkelijke boodschap, maar ik hoop datiedereen beseft dat het eigen belang in de huidige omstandighedenmoet wijken voor het algemeen belang. Elke maatregel die helptvoorkomen dat we dure nieuwbouw moeten neerzetten, is winst."

Er wordt wel nieuwbouw voor Geneeskunde aangekondigd. Isdat gezien het overschot aan ruimte in De Uithof echtnodig?

"We hebben inderdaad ruimte over, maar dat is geen ruimte die wesnel kunnen vrijmaken en de nood van de medici is wel accuut, zekeromdat we verwachten dat de studentenaantallen door het loslaten vande numerus fixus voor biomedische wetenschappen nog gaan stijgen.Het is overigens wel zo dat we dat gebouw niet alleen voor onszelfneerzetten. Het ziekenhuis neemt ook twee verdiepingen voor zijnrekening."

Er lijkt inmiddels ook weer enige reden voor optimismenu de onderwijsminister 35 miljoen euro extra heeft uitgetrokken omde ergste huisvestingsnood te lenigen.

"Als dat geld eerlijk over de universiteiten wordt verdeeld, danis dat inderdaad goed nieuws. Dan is het precies het bedrag dat wede komende jaren nodig hebben om de begroting sluitend te maken. Ikben alleen bang, dat dat niet zal gebeuren. We krijgen steeds meersignalen dat de minister het geld wil uitgeven op basis vaningediende projecten. Vroeger was dat gebruikelijk, met als gevolgdat wie het hardst riep, het meest kreeg. Wij waren heel blij datwe van die wedloop af waren. Die roept alleen maar meerbureaucratie op, terwijl staatssecretaris Nijs nou juist hadbeloofd om de bureaucratie terug te dringen. Ik zou het ernstigbetreuren als de minister de klok in dit opzicht terug zou draaien."

EH

Neutronensterren leveren toch geen informatie over quarkmaterie

Neutronensterren leveren toch geen informatie overquarkmaterie

Wetenschappers proberen al dertig jaar de stralingvan een neutronenster te analyseren. Sterrenkundige Mariano Mendez,verbonden aan het Utrechtse SRON, lijkt daarin nu te zijn geslaagd,getuige een artikel in het tijdschrift Nature. Uit kernexplosieshaalde hij unieke gegevens over die tot nog toe geheimzinnigeneutronensterren.

Sterrenkundige Mariano Mendez laat een filmpje zien op zijnLinux-computer. Een kleine neutronenster slurpt massa van eennaburige ster op. In een spiraal dwarrelt de materie om deneutronenster heen. Het filmpje zoomt in op de neutronenster. Ophet oppervlak begint een explosie. Na een paar seconden ontploft dehele buitenkant van de neutronenster. Het hele scherm wordt wit omaan te geven hoe verzengend de explosie is. "Het is een artistimpression", verontschuldigt de van oorsprong Argentijnseastrofysicus zich voor de niet al te wetenschappelijkeuitstraling.

De kernexplosies hebben een kracht die moeilijk voor te stellenis. In een explosie, die zo'n honderd seconden duurt, komt netzoveel energie vrij als de zon in een maand uitstraalt. Eenoorlogszuchtigere vergelijking: een roentgenexplosie is hetenergetische equivalent van 2.10^22 (spreek uit: twee maal tien totde 22ste) atoombommen (van 12 kiloton) die op Hirosjima vielen. Endeze ontploffingen vinden elke tienduizend seconden, ongeveer drieuur, plaats.

Om die gigantische explosies draait Mendez' onderzoek. Bij deenorme kernreactie komt roentgenstraling vrij. Met deroentgensatelliet XMM-Newton van het European Space Agency heeftMendez de straling van de neutronenster geanalyseerd. In technischetermen: hij heeft het spectrum van de straling bepaald (zie kader).De informatie levert Mendez de verhouding tussen de massa en dedoorsnede van de neutronenster op. Mendez, die werkzaam is bij dein De Uithof gevestigde Stichting Ruimte Onderzoek Nederland, SRON,beschrijft het onderzoek in Nature van 7 november samen met JeanCottam van NASA en en oud-SRON-onderzoeker Frits Paerels vanColumbia University. "Dit proberen wetenschappers al dertig jaar,maar tot nu toe waren de instrumenten niet niet goed genoeg."

Massa

Mendez heeft dus een wereldwijde primeur. Het is het begin vanhet ontrafelen van de geheimen van de neutronenster. Van dieobjecten is relatief weinig bekend. We weten dat ze snelronddraaien, dat ze grotendeels uit neutronen bestaan en vooral datze heel erg zwaar zijn. Een typische neutronenster bezit 1,4 maalzoveel massa als onze zon. Mendez' onderzoek levert de daarbijhorende doorsnede van de neutronenster op: minder dan vijftienkilometer. Bij zo'n hoge dichtheid worden atomen in elkaar geperstzodat protonen en elektronen fuseren tot neutronen en er alleenneutronen overblijven. Een lepeltje van deze materie zou op aardetweeduizend-miljard ton wegen.

Voor een idee van de massa van een neutronenster moestensterrenkundigen tot nu toe hun toevlucht nemen tot indirectemethoden. Als een neutronenster en een andere ster om elkaar heendraaien, dan is uit de snelheid van die ster de omtrek van de baanaf te leiden. Uiteindelijk volgt daar ook de massa van deneutronenster uit. Deze methode levert echter geen wetenschappelijksolide schattingen.

Het onderzoek van Mendez en collega's stelt dat neutronensterEXO 0748-676 tussen de 1,3 en de 2 keer zo zwaar is als onze zon entussen de 9 en de 12 kilometer in doorsnede moet zijn. Dezeberekening komt overeen met voorspellingen van de kernfysica. Datis belangrijk. Met de kernfysica is namelijk te berekenen wat ergebeurt met materie in extreem hoge dichtheden, zoals in deneutronenster het geval is. De kernfysica levert dus ookvoorspellingen over de doorsnede van een neutronenster die bij eenbepaalde massa hoort. De meting van Mendez is de eerstemogelijkheid om te testen of die berekeningen kloppen. Dat blijktdus het geval te zijn. Mendez: "Sommigen hebben het een triomf vande kernfysica genoemd."

Het betekent ook dat de neutronenster inderdaad uit neutronenbestaat -- zoals zijn naam al suggereert. Dat hoeft namelijk nietper se het geval te zijn. Theoretici hebben aangenomen dat extreemdichte materie puur uit neutronen bestaat. Maar het kan nog eengraadje compacter. De zwaartekracht kan zo sterk zijn dat zelfsneutronen ophouden te bestaan. Dan vallen neutronen uiteen in hunbouwstenen: quarks. Met dezelfde massa zou de neutronenster dan eennog kleinere doorsnede moeten hebben, maar zo'n kleine doorsnede isniet verenigbaar met Mendez' resultaten.

Quarks

Tot nu toe was het niet uitgesloten dat wat dan wel'neutronen'-ster heet misschien bestond uit quarks. Theoretischgezien was het in elk geval mogelijk. Dat zou interessant zijnomdat een quarkster de perfecte omgeving zou zijn om quarks tebestuderen. Nu kunnen alleen erg dure deeltjesversnellers ietsvertellen over deze elementaire bouwstenen. In eendeeltjesversneller zijn quarks onstabiel, ze bestaan maar fractiesvan seconden.

Mendez: "Kernfysici zouden graag een omgeving vinden waarinquarks zich in een vrije toestand bevinden. Dan zouden ze goed tebestuderen zijn. Nu kan dat niet, want alleen vlak na de oerknalkwamen er vrije quarks voor. Niemand heeft nog een plaats bedachtwaar vrije quarks zouden kunnen bestaan, behalve in het binnenstevan een neutronenster. Het binnenste van een gewone ster is langniet heet genoeg. Misschien komen ze voor een in zwart gat. Maaruit een zwart gat kun je geen informatie halen."

Met gevoel voor humor haalt Mendez een citaat aan van eenAmerikaanse professor, Virginia Trimble van Maryland University:'We weten niet wat er in een zwart gat gebeurt. We hebben erverschillende studenten heen gestuurd om het uit te zoeken, maardie zijn nooit teruggekomen om het ons te vertellen. We denken datze een baan hebben gevonden in het bedrijfsleven.' Samenvattendzegt Mendez: "Het maakt niets uit wat er in een zwart gat gebeurt.De enige hoop om quarkmaterie te vinden, was in neutronensterren.Met onze resultaten hebben we die hoop zo goed als vernietigd."

Rinze Benedictus

Roodverschuiving

De lichtsnelheid is altijd gelijk, een lichtdeeltje of fotonbeweegt altijd met 300.000 kilometer per seconde. Ook als er doorde zwaartekracht heel hard aan 'getrokken' wordt. Een bal die jeomhoog gooit, zal steeds langzamer omhoog gaan. Op het dode puntstaat de bal stil, daarna valt hij weer naar beneden, aangetrokkendoor de zwaartekracht van de aarde. Een foton houdt echter altijdzijn snelheid.

Maar Einstein voorspelde aan het begin van de vorige eeuw dat desterke zwaartekracht wel invloed heeft op de energie, de kleur vanhet foton. Mendez: "Stel je voor dat een blauw foton uit een sterkzwaartekrachtsveld vliegt. De kleur van het foton verandert dan vanblauw naar rood naar infrarood. Vandaar de naam'roodverschuiving'." Roodverschuiving onder invloed van dezwaartekracht heet gravitationele roodverschuiving.

Bij roodverschuiving treedt hetzelfde fenomeen op als bij hetDoppler-effect, het effect waarbij de sirene van een ambulance diesteeds dichterbij komt steeds hoger wordt, en weer steeds lagergaat klinken als de ziekenwagen eenmaal gepasseerd is. Door het'uitrekken' van de wegrijdende geluidsgolf klinkt het geluid steedslager. In het geval van de ambulance vertelt het Doppler-effectiets over de richting en de snelheid van de geluidsbron.

In zijn publicatie in Nature is Mendez erin geslaagd deroentgen-straling van een neutronenster te analyseren, hij heefthet spectrum opgemeten. In dat spectrum zaten drie gekke piekjesdie alleen maar aan de bijzondere vorm van roodverschuiving tewijten waren. Die verschuiving is uit te drukken in een getal. Eninteressant genoeg is dat getal, via een eenvoudige natuurkundigeberekening, direct te koppelen aan de massa gedeeld door de straalvan de neutronenster. Niemand had eerder kans gezien dieeigenschappen van een neutronenster te meten.

"De eerste die op dat idee kwam was de Nederlandse natuurkundigeJan van Paradijs", vertelt Mendez. Van Paradijs werkte aan deUniversiteit van Alabama en aan de Universiteit van Amsterdam. Debekende astrofysicus overleed in 1999. "Tijdens een lezing steldeBoudewijn Swanenburg van SRON een vraag over roodverschuiving, datzette Van Paradijs aan het denken. In 1979 publiceerde hijhet."

'Belachelijk dat smartlappen zo'n hype zijn'

Smartlappen: je houdt ervan of je haat ze. Fanskunnen hun hart aankomend weekeinde ophalen, want dan wordt in deUtrechtse binnenstad voor de twaalfde keer het Smartlappenfestivalgevierd. Het U-blad vroeg liefhebbers, critici en deskundigen naarhun mening over de smartlap: "Als ik een smartlap hoor, raak ikdirect in een depressie."

Liefhebbers

"Ik vind smartlappen erg interessant", vertelt derdejaarsstudent rechten Saskia Bijl de Vroe: "Niet vanwege de muziek zelf,maar vanwege de sfeer die rondom smartlappen hangt. Een gezellig,typisch sfeertje." Sinds twee jaar leidt Saskia bezoekers rond inhet Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement. Daar vertelt zeover oude en nieuwe muziekinstrumenten. "Ook de geschiedenis van desmartlap komt uitgebreid aan bod."

Saskia houdt het tijdens de rondleiding niet alleen bij praten,ze zingt ook een aantal smartlappen. "Het leukste onderdeel van detoer", zegt de studente enthousiast. "Meer dan twintig mensen dieelkaar niet kennen, zingen op zo'n moment midden in een museum meemet een smartlap als 'Kon jij mij maar trouw zijn'. Dat is tochgeweldig?"

Thuis beluistert de rondleidster zelden smartlappen. "Maar op dejaarclub komen er altijd wel een paar tranentrekkers voorbij. Meteen paar biertjes achter de kiezen zingt iedereen van UVSV deliedjes van Hazes uit volle borst mee." Maar niemand is echt fan,of wel? "Dat zal inderdaad niemand toegeven", lacht de studente."Behalve ik dan. Over smartlappen wordt door studenten toch altijdeen beetje lacherig gedaan."

Keith de Jong, derdejaars algemene sociale wetenschappen,schaamt zich er niet voor dat hij van smartlappen houdt. Hijluistert ze vooral wanneer hij bij zijn ouders logeert: "In DenBosch heb je zo'n volkspiraat waarop continu smartlappen wordenuitgezonden." Zijn persoonlijke favorieten zijn Frans Bauer en GradDamen. "Zij zingen lekkere volksmuziek. Van die hele zieligedramatische muziek a la Mary Servaes, ben ik mindergecharmeerd."

Zijn liefde voor smartlappen is gebaseerd op de simpliciteit vantekst en melodie. "In een smartlap wordt op een toegankelijkemanier gezongen over emoties. Geen moeilijke teksten ofmelodietjes. Je hoeft er niet bij na te denken", aldus Keith. Demuziek ligt lekker in het gehoor: "Ideaal als je geen zin hebt inmoeilijke liedjes."

Gaan de fans het Smartlappenfestival nog met een bezoekjevereren? "Ik ben het wel van plan", zegt Saskia. "Het lijkt me welgrappig." Keith twijfelt nog: "Misschien ga ik wel even kijken. Alser alleen maar lallende studenten rondlopen, die de draak stekenmet smartlappen, heb ik het zo weer gezien."

De critici

"Ik vind het belachelijk dat de smartlap opeens zo'n camp-hypeis", steekt Jerome Korzelius van wal. De vijfdejaars studentbiologie vindt het hypocriet dat studenten en het zogenaamdegrachtengordelpubliek na het succes van de documentaire over AndreHazes plotseling weglopen met de smartlap. "Een paar jaar geledenwilden ze niks met 'plebs' als Hazes en Shaffy te maken hebben. Nuhet zogenaamd camp is, gaan ze naar concerten en de documentaires.Alleen maar omdat het een hype is, niet omdat ze het zulkegeweldige muziek vinden."

De student denkt dan ook dat op het Smartlappenfestival nietveel echte fans van smartlappen zullen rondlopen: "Tijdens zo'nfestival wordt de smartlap alleen maar belachelijk gemaakt. Nietdat ik zo'n fan ben, maar ik heb wel respect voor de mensen diezulke muziek oprecht mooi vinden." Hij hoopt dat de hype rond desmartlap snel overwaait: "Het moet maar eens afgelopen zijn met datsmartlappengezeik. Luister naar wat je zelf leuk vindt en laat desmartlap over aan mensen voor wie het bedoeld is."

Van Athanasia Kouskoussouzi, zesdejaars studentecommunicatiesystemen, mogen alle smartlappen direct van deaardbodem verdwijnen: "Alles aan de smartlap is slecht. Tekst,rijm, zang. Alles!" Ze heeft in het bijzonder een aversie tegenFrans Bauer en Marianne Weber. "Wat heb ik een bloedhekel aan dietwee! Toen ze samen 'Ik wil met jou naar de regenboog' kweelden,kreeg ik bijna kotsneigingen. Het is ongelofelijk dat een gezondejongeman als Frans Bauer zulke vreselijke liedjes uit zijn mond kankrijgen. Boerennederlandse prut, zo noem ik dat."

Ook Bastiaan van der Valk, eerstejaars bestuurs- enorganisatiewetenschap, kan zich niet voorstellen dat er mensen zijndie van smartlappen houden: "Ik associeer ze met oubollige muziek,goudbehang en dronken mensen. Echt vreselijk." Bastiaan luistertzelf vrijwel altijd naar housemuziek: "Dat is energieke muziek,waarop je kunt feesten. In tegenstelling tot de smartlap, want dieis altijd deprimerend en klagerig. Ik begrijp ook niet dat mensenzoiets willen horen in de kroeg. Dan raak je toch depressief?"

Ondanks het feit dat hij zelf niet graag naar Andre Hazesluistert, vindt Bastiaan het zielig voor hem dat zijn publiekalleen nog maar bestaat uit lallende studenten en intellectuelen,die zijn muziek eigenlijk helemaal niks vinden: "Smartlappen zijncult. Studenten bezoeken de concerten om eens een avondje lekker telallen. En het intellectuele publiek bekijkt de documentaire om erover mee te kunnen praten. Niemand komt nog voor zijn muzikaletalenten. Dat is toch sneu voor zo'n man."

De deskundigen

Smartlappen zijn volkse liedjes voor volkse mensen, zegt dr. Tomter Bogt, Utrechts cultuurpsycholoog en hoogleraar popmuziek aan deUniversiteit van Amsterdam. De smartlap is volgens hem voortgekomenuit een bepaalde volkse traditie: "Het is muziek voor het gewonevolk." Omdat levensliederen camp-appeal hebben, zijn ze nu populairbij heel andere groepen, zoals studenten, legt Ter Bogt uit. "Maardaar zijn ze eigenlijk helemaal niet voor bedoeld."

Het is volgens hem niet vreemd dat er vandaag de dag anderemensen naar smartlappen luisteren dan pakweg twintig jaar geleden:"Het volkstype is bijna uitgestorven. Je moet nu miljonair zijn omin de Amsterdamse Jordaan te wonen, terwijl dat vroeger het hartvan de volksmuziek was. De oorspronkelijke doelgroep van desmartlap is dus zo goed als verdwenen. Maar gelukkig voor dezangers van smartlappen, is de muziek weer opgepikt door anderebevolkingsgroepen."

Ter Bogt vindt de hype omtrent de smartlap wel grappig: "Zelfheb ik er nog steeds niet veel mee, maar ik kan me indenken datstudenten het leuk vinden om af en toe naar zo'n liedje teluisteren." Hij voegt toe dat het ook wel 'een beetje vals' is: "Jeluistert toch naar liedjes die gaan over het leed van het soortmensen, waartoe je zelf niet behoort."

Volgens de popprofessor kijken studenten en intellectuelen nietneer op smartlappen: "Ik geloof niet dat ze avond aan avond alleenop hun kamertje smartlappen zitten te draaien, maar na een paarbiertjes in de kroeg vinden ze het gewoon grappig, tijdelijkvermaak." Geldt hetzelfde voor yuppen en het intellectuele publiek?"Die vinden het op z'n tijd leuk, maar of ze echt fan zijn? Ik denkhet toch niet."

Onderzoek heeft uitgewezen dat de persoonlijke muzieksmaakgrotendeels wordt bepaald door je opvoeding en omgeving: "Ik bengeen liefhebber van smartlappen en dat is goed te verklaren", zegtTer Bogt: "Ik ben niet opgegroeid in een volksbuurt, kom in hetdagelijks leven niet veel volkse mensen tegen en heb gestudeerd."Het is daarom volgens hem logisch dat hij van Engelstaligerockmuziek houdt. "Net als de meeste mensen die op de universiteitrondlopen."

Luuk Kloosterboer, organisator van het Smartlappenfestival,heeft ook niet veel met de smartlap: "Omdat ik het organiseer, hoefik er nog geen fan van te zijn, toch?" Maar het festival is volgensde organisator ook leuk voor mensen die geen groot liefhebber vantranentrekkers zijn: "In de bruine kroegen is de serieuze,ouderwetse smartlap te horen. In studentencafes gaat het meerrichting carnaval, compleet met verkleedpartijen."

Dit doen studenten volgens Kloosterboer niet om vertolkers enliefhebbers van smartlappen voor lul te zetten: "Studenten vullenhet festival gewoon op een andere, eigentijdse manier. Ze vindensmartlappen heus wel leuk, anders zouden ze toch niet komen?"Kloosterboer vindt het ook geen probleem dat er een soorttweesplitsing is tussen 'serieuze' en 'lollige' cafes: "Zolangiedereen het naar z'n zin heeft, is er niets aan de hand. Die tweegroepen bijten elkaar echt niet."

Fleur Baxmeier

Top 5

Smartlappen leven onder studenten. Maar wat zijn nu eigenlijk defavorieten? Het U-blad ondervroeg een tiental studenten en kwam totde volgende top vijf:

1 Andre Hazes - Zeg maar niets meer

2 Astrid Nijgh - Ik doe wat ik doe

3 Danny de Munk - Ik voel me zo verdomd alleen

4 Koos Alberts - Zijn het je ogen

5 Andre Hazes - De Vlieger

Leven van de wind

De wind bepaalt het leven van Wouter Verbraak. Deoud-student meteorologie en fysische oceanografie zeilt wedstrijdenover de hele wereld. Bevindt hij zich niet aan boord van eenwedstrijdboot, dan houdt hij zich op een andere manier bezig metzijn passie. Als weerconsultant voorziet hij wedstrijdzeilers overde hele wereld van strategieen.

De interviewafspraak past nog net in Wouter Verbraaksuitpuilende agenda. De blonde zeiler-weerconsultant woont sinds eenjaar in Noorwegen en is op doorreis naar Frankrijk. In deze paardagen in Nederland geeft Verbraak (27) ook nog een cursus voor hetKoninklijk Nederlands Watersport Verbond en een lezing voor deUtrechtse studentenzeilvereniging Histos. Familie en vrienden zietde globetrotter tegenwoordig slechts drie, vier weken per jaar.

Van de wind kun je niet leven, zo luidt een oer-Hollandsgezegde. Verbraak - twee jaar geleden afgestudeerd - bewijst hettegendeel. Het voormalige Histos-lid houdt zich fulltime bezig metwind, als zeiler of als weerspecialist die collega-wedstrijdzeilersop projectbasis van strategisch advies dient. "Zelf zeilen isnatuurlijk het leukst," zegt Verbraak. "Het gebeurt uiteindelijkallemaal aan boord. Maar strategieen bepalen voor anderen vind ikook fantastisch. Daarvoor ben ik uiteindelijk gaan studeren."

Verbraaks fascinatie voor het weer ontstond toen de kleineWouter aan boord van het zeiljacht van zijn oudersweervoorspellingen op de radio tot weerkaarten verwerkte. "Deonvoorspelbaarheid van het weer is het meest interessant. Modellenbepalen niet alles. Een winddraai van vijf procent betekent eenandere tactiek. En het is aan mij om die zo goed mogelijk tebepalen."

Co-navigator

Tijdens de Olympische Spelen in Sydney voorzag de weerconsultantde Nederlands zeilequipe al nadrukkelijk van advies. In Athene 2004zal dat niet anders zijn. Op dit moment stippelt hij vanuit hetFranse St. Malo strategieen uit voor deelnemers aan de soloraceRoute du Rhum, samen met de Franse zeilgrootheid Jean Yves Bernot.Het was diezelfde Bernot die Verbraak zijn tot op heden grootstezeilavontuur bezorgde: deelname aan de Volvo Ocean Race, devoormalige Whitbread. In september vorig jaar stapte Verbraak, alsco-navigator naast Bernot, aan boord van de zestigvoeter DjuiceDragons (teambudget: 15 miljoen euro) voor de race rond de wereld.Verbraak voer niet alle etappes mee, maar ging wel de hele wereldover als lid van het Noorse team.

"Ik had natuurlijk wel over deelname aan de Volvo Ocean Racegedroomd, maar nooit gedacht dat ik daadwerkelijk mee zou doen. Derace was waanzinnig, nergens mee te vergelijken. De stress wasverschrikkelijk, zeker voor de schipper en de navigator. Na deeerste etappe was ik vijf kilo afgevallen, alleen maar door destress." De aankomst in Kaapstad zal Verbraak nog lang heugen. "Wehadden acht dagen te lang gedaan over de etappe. Na 38 dagen warenwe er eindelijk, maar ik wilde eigenlijk niets liever dan meteenweer terug de zee op. Ik had 38 dagen in een ritme gezeten, waarinik me alleen maar met strategie had beziggehouden. Dat had wat mijbetreft nog langer mogen duren."

Verantwoordelijkheid

Het vak van navigator brengt een zware verantwoordelijkheid metzich mee, zeker tijdens de Volvo Ocean Race met de bijbehorendemedia-aandacht. Verbraak: "Een navigator neemt belangrijkebeslissingen. Een foutje met trimmen is geen ramp, maar met eenfoute strategie ga je meteen op je bek. Toch zou ik voor geen goudwillen ruilen met een andere discipline aan boord. De zeilsport iscomplex: er zijn vele facetten die het resultaat bepalen, maarstrategie is toch een van de belangrijkste elementen. Om het platte zeggen: je kunt heel hard de verkeerde kant op varen."

De komende maanden staan zeilraces als Kaapstad-Rio, SydneyHobart en New York-Hamburg op Verbraaks wedstrijdkalender. Daarnais het tijd voor een winterstop. "Mijn geld moet ik verdienen inhet zeilseizoen," stelt Verbraak. "De winter benut ik voornamelijkvoor het doen van onderzoek naar strategieen en weermodellen. Hetis heel verleidelijk en lucratief om door te varen, maar ik moetook de theoretische aspecten niet vergeten. Dat blijft toch ookmijn vak. Die wintermaanden zijn prima om rustig te evalueren en deopgedane ervaringen van het afgelopen jaar te verwerken en op teslaan."

Deelname aan de Volvo Ocean Race 2005 is Verbraaks ultieme doel.Als navigator wel te verstaan: "Ik weet dat het moeilijk is: ik bennog jong en je moet eerst je credits verdienen. Maar deinternationale zeilwereld is niet zo groot, je komt vaak dezelfdemensen tegen. De komende jaren moet ik nog meer naam zien te maken.Dus zoveel mogelijk oceaanraces varen en netwerken. Ik ben goed opweg, maar ik zal heus niet zo maar gevraagd worden."

Michiel van Ruitenbeek

'Denk je wel aan je studie, jongen?'

In de artiestenfoyer van het Scheveningse Circustheater haktRene quiche en friet naar binnen. Openhartig kletst hij over alleswat hem bezighoudt, zonder te vergeten ook aandacht aan zo'n beetjealles om hem heen te schenken. Met een vriendelijke knipoogontvangt hij z'n collega's die een voor een binnendruppelen. Alvier jaar is de 29-jarige musicalster kind aan huis in het theater,waar dag in dag uit zo'n 150 mensen werken aan de productie Aida."Ik voel me hier op mijn plaats, alsof het mijn tweede huisis."

De switch van geschiedenisstudent naar musicalster is op eenbijzondere manier verlopen. Tijdens zijn studie gaf hijgeschiedenisles aan het Erasmuscollege in Zoetermeer, zijn oudemiddelbare school. "Het is daar erg gezellig voor een school. Debeste bar van heel Zoetermeer is bijvoorbeeld in de school." HetErasmuscollege is een Daltonschool waar deelname aan buitenschoolseactiviteiten wordt gestimuleerd. Rene, die al jaren zong in depoprockcoverband Buckshot, gaf zich daarom op voor de schoolmusical'Tommy'. Musicalster Joke de Kruijff gaf in het kader van deschoolmusical een workshop. Ze hoorde de geschiedenisleraar zingenen adviseerde hem auditie te doen voor de musical Miss Saigon. "Ikdacht: 'het is lief dat ze dat zegt, maar nee'. Kort daarna ging iknaar Miss Saigon. Ik zat op het balkon en dacht: 'wauw, zou ik datook kunnen?' Toen ben ik op 3 april 1998 voor de gein toch maarauditie gaan doen."

Universitair sponsor

Het duurt nog maar twee uur voor de voorstelling begint, maarRene zit nog relaxed over zijn allereerste audities te vertellen.Achteroverleunend in de artiestenfoyer zegt 'ie stralend: "Ikvoelde me net als Alice in Wonderland." Tot zijn grote verbazingkwam hij door de eerste ronde. "Dat was zang, maar de volgende dagmoest ik op voor dans. Ik ben die avond naar een vriend gegaan, diehet dansje kende. Keihard heb ik lopen zweten en oefenen en jahoor, ik mocht door tot de volgende ronde. Uiteindelijk werd ik opeen vrijdagavond gebeld met de mededeling dat ik een rol kreegaangeboden in Miss Saigon."

Deze rol bleek het begin van z'n musicalcarriere te zijn. NaMiss Saigon volgde een grotere rol in Elisabeth. Daarna kwam de rolals legerkapitein Ramades in Aida, waarvan hij het eerste seizoenals alternate (ofwel stand in) een avond in de week de rolvertolkte.

De minder tijdrovende musicalrollen combineerde Rene metlesgeven op het Erasmuscollege. In 1998 speelde hij in Miss Saigon,gaf hij 26 uur les op de middelbare school en studeerde hijgeschiedenis van de internationale betrekkingen aan de UU. In 2000en 2001 stond hij niet ingeschreven bij de universiteit. "Ik had meuitgeschreven, omdat ik in de periode daarvoor een soort sponsorvan de universiteit was. Ik betaalde wel, maar volgde bijna geenvakken en colleges."

Toen hij stopte met studeren was hij nog maar een vak en eeneindscriptie verwijderd van zijn bul. Toch was de drempel om weerte gaan studeren hoog. In maart 2002 deed hij opnieuw een poging omz'n studie af te ronden. "Ik wilde eerst weer een paar vakkenvolgen, om weer te voelen hoe het is om te studeren." Het bleef bijeen college, omdat het combineren van spelen, lesgeven en studerenzelfs voor een bezige bij als Rene teveel bleek te zijn.

Vastberaden dat hij ooit zijn studie geschiedenis zal afrondenis de musicalster wel. "Mijn vader is erg trots op mijnmusicalrollen, maar hij zegt ook 'denk je wel aan je studie,jongen?' Daarom zeg ik maar dat ik niet meer studeer. Mocht ik hetdan binnenkort weer oppakken, is het alleen maar een positieveverrassing."

Damn

De reden waarom Rene besloot zich te richten op een ding in hetbijzonder, houdt verband met zijn fascinatie voor de musical Aida."Ik houd echt van de voorstelling. Daarom wil en kan ik dingen niethalf doen. Ik heb nogal de neiging om overal bij te willen zijn.Uit een soort zelfbescherming heb ik destijds besloten om niet inUtrecht te gaan wonen. Ik blijf bijvoorbeeld op feesten altijd alslaatste hangen. Nu ik fulltime de hoofdrol in Aida speel, wijktalles hiervoor. Ik zie het ook als mijn plicht om me voor de vollehonderd procent in te zetten."

Ondanks dat hij het een 'plicht' noemt, ziet de jonge ster zijnrol niet als werk. "Ik denk nog elke keer: 'Damn, ik mag deze rolspelen!' Er zijn maar vier Nederlanders die kunnen zeggen dat zeRadames gespeeld hebben en daar ben ik er wel mooi een van." Inmusicalland is het niet gebruikelijk dat wanneer een hoofdrolspelerweggaat, de alternate de opvolger wordt. Voor Rene was het dan ookonverwachts dat hij de hoofdrol volledig mocht overnemen van zijnvoorganger Bastiaan Ragas. "Dat was de leukste verrassing uit mijnleven."

Spierballen

Terwijl hij even naar zijn eigen kleedkamer loopt en terugkeertin een zwarte badjas met Aida opdruk, stroomt aan de andere kantvan het Circustheater de publieksfoyer vol. De rijen voor de kassazijn dik en een stukje verderop staan een paar jonge fans tejuichen voor het aankondigingsscherm met de rolverdeling. "Yes! Wehebben Ren'e vanavond! Hij zit vol energie", verzekeren ze. Demeisjes zien de musical voor de achtste keer vanavond, dus zehebben het nodige vergelijkingsmateriaal. "Maar nog meer komen wevoor zijn stem, die is echt supermooi!"

Even later bekennen de fans niet alleen te vallen voor de mooiestem van de hoofdrolspeler. Ook zijn lichaam heeft indruk op zegemaakt: "Heb je die spierballen wel eens gezien?" Intussen wordtachter de schermen bij de grime een neptatoeage op de spierballenaangebracht. De make-up wordt gedaan en er worden tweemicrofoontjes onzichtbaar op zijn hoofd bevestigd. "Dehoofdrolspelers krijgen er twee, voor het geval er eentje mochtuitvallen", weet de visagiste. De witte oogpotloodlijnen brengt hijzelf aan, want zo'n potlood kan nog wel eens pijnlijk in het oogsteken. "Dit kan ik door m'n alto-tijd, toen ik nog met lange harenen zwarte ogen rondliep", zegt 'ie haast verontschuldigend.

Een kaptafel verder zit zanger en musicalster Ben Cramer. Hijspeelt Zoser, de vader van Radames. Volgens de dames van de grimezat zijn haar de vorige voorstelling te 'fluffy'. Ben moet eenvoorbeeld nemen aan Rene, wiens haar altijd strak in de stekelszit. Wanneer hij wil voelen aan het stekelige haar, duikt dehoofdrolspeler weg: "Niemand komt aan mijn haar!"

Sloffen

'Nog een half uur!' schalt door de speakers in de gangen. Hieren daar slaakt iemand een kreet, om de stem op te warmen. Deregisseur komt op de valreep met een laatste aanwijzing. Aan dehand van een tekening laat hij zien hoe Rene in een bepaalde sceneiets meer afstand moet houden van zijn tegenspeler.

Het laatste kwartier brengt de ster door in zijn eigenkleedkamer. Deze ziet er meer uit als een ruime studentenkamer,gezellig en rommelig. "Hier kom ik tot rust door teletekst telezen. Gewoon bijhouden wat er in de wereld om me heen gebeurd enuiteraard even checken hoe Feyenoord gespeeld heeft."

Nog geen tien minuten later staat de nuchtere leerkrachtsprankelend en stralend voor een stampvolle zaal. De verrassendedecors en het meeslepende liefdesverhaal, de muziek en de teksten,dit alles brengt het publiek in vervoering. "Het mooiste aan Aidavind ik dat alles in dienst staat van het verhaal. Er zijn geenoverbodige dingen en dat maakt de musical heel stijlvol."

Na afloop staat er bij de artiestenuitgang een clubje vaste fansde musicalsterren op te wachten. Drie meiden hebben een grootcadeau bij zich. Vorige week donderdag, toen de dames ook bij deuitgang stonden, kwam hun idool op z'n sokken naar buitenstrompelen. "Dat was zo zielig, toen hebben we maar een paarsloffen voor hem gekocht!"

Even later, wanneer Rene gedouched en al naar de uitgang komt,neemt hij de sloffen lachend in ontvangst. Behalve jonge meidenstaan er op een afstandje ook moeders te wachten. "Dit is de vierdekeer dat ik met mijn dochter naar Aida ben geweest. Tsja, m'ndochter wil altijd graag even een handtekening halen, dan moet ikmaar mee."

De Zoetermeerder lijkt geen enkel probleem te hebben met defans. "Ik zie ze soms een beetje als mijn leerlingen. Zij nemen demoeite om telkens weer naar Aida te komen, dan neem ik de moeite omna afloop even gedag te zeggen." Pas wanneer de 'sloffen-fans' naarAntje Monteiro -die de rol van de verloofde Amneris speelt- vragen,ziet Rene zijn kans schoon de artiestenfoyer in te duiken voor eenbiertje. "Haal jij Antje even? Anders missen we onze tram!",schreeuwen de meiden hem na.

Terug in de artiestenfoyer zit de musicalster na te genieten vande afgelopen voorstelling. 'Neem het lot in eigen hand', is eentekst die steeds terugkeert in de musical. "De rol van Radamesstaat dichtbij de persoon die ik nu ben. Het leven is een grotekeuze. Dat geldt voor mij, maar ook voor Radames. Een vriend van mezei laatst dat ik altijd geluk heb bij het maken van keuzes. Ikhoud het er maar op dat ik een goede timing heb."

Soms vraagt ook de succesvolle musicalster zich af waar het eensop zal houden. Het is nog onduidelijk wanneer de musical Aidastopt. "Vanmorgen zat ik er nog aan te denken. Het is heelbijzonder dat de rol van Radames me op het lijf geschreven staat.Zo bijzonder dat het nu wel eens lijkt of elke andere rol minderpassend zou zijn." Toch heeft hij nog genoeg ambities voor andererollen. "Uit een soort van jeugdsentiment lijkt het me geweldig omin Jesus Christ Superstar te spelen."

De onzekerheid over zijn toekomst lijkt Ren'e niet in de weg tezitten. Hij is vastberaden af te studeren in geschiedenis en hijheeft nog steeds een grote passie voor het lesgeven. Daarnaasttreedt hij nog regelmatig op met zijn band en volgt hijtoneellessen om nog beter te worden. "Ik kan hier nog zo veelleren! Bovendien kan ik alle kanten op, ook buiten demusicalwereld. De onzekerheid zie ik niet als een last. Ik genietvan elk moment dat we Aida spelen. Wat komt, dat komt!"

Karen Eshuis

Nummer 1

Het delen van de slaapkamers is een initiatief geweest van deStichting Sociale Huisvesting (SSH) en de universiteit.Kruisstraatbeheerder Henk Appelo van de SSH: "Daar waarmogelijkheden zijn om het kamertekort op te lossen moet je zebenutten. De afmetingen van de kamers in Parnasoss leenden zichvoor deze oplossing en zo kan de huurprijs gedeeld worden. Doordatde buitenlandse studenten hier tijdelijk wonen, zijn debeheerkosten hoger dan die voor de standaard studentenkamer. Wekunnen de kamers nu verhuren voor 300 euro per persoon, inclusiefalle servicekosten. Studenten mogen hier maximaal een jaarblijven."

In de gedeelde kamers wordt optimaal gebruik gemaakt van dehoogte door hoogslapers en vides als bergruimte. Olga Janssen vanBureau Buitenland: "Doordat de kamers zo hoog waren, waren ze ookminder gezellig voor een persoon. In het buitenland worden kamerswel vaker dubbel bewoond, denk aan de campus in Engeland en deVerenigde Staten, dus is dit een handige oplossing."

Bureau Buitenland matcht de studenten die een kamer gaan delen.Janssen: "Aan het begin van het academisch jaar zijn we weken bezigom de vijf-, tot zeshonderd buitenlandse studenten bij elkaar tezetten. We letten hierbij allereerst op studie en verder op landvan herkomst, roken of niet-roken of eventuele allergien. De meestestudenten moeten in de eerste week wel wennen aan het delen van eenkamer. Wij vragen ze altijd om het een maand te proberen. Negen vande tien zijn daarna tevreden, als het toch niet gaat, bieden we alslaatste redmiddel andere woonruimte aan."