Achtergrond

'Als je in slaap valt, word je onder de voet gelopen'

'En voorts ben ik van mening dat de homeopathieverwoest moet worden'. Deze parafrasering van een citaat van deRomeinse staatsman Cato de Oude is de strijdbare leus vandierenarts Sjeng Lumeij. Als bestuurslid van de Vereniging tegen deKwakzalverij bestrijdt hij alternatieve behandelwijzen. "Als dewetenschap te grabbel gegooid wordt, dan moet je uit je ivorentoren komen."

"De veterinaire kwakzalverij steekt overal de kop op: opsymposia, in tijdschriften en ook op de faculteit zelf", verklaartLumeij zijn inzet voor de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Zobehandelde - met instemming van de verantwoordelijke dierenarts -een magnetiseur onlangs een orang-oetang in Ouwehand Dierenpark dieniet lekker in zijn vel zat. Dat is de wetenschap te grabbelgooien, vindt Lumeij, omdat er tussen de reguliere en dealternatieve geneeskunde een principieel verschil bestaat.

"In tegenstelling tot bij de kwakzalverij is de geneeskundegebaseerd op de ratio. De gouden standaard van de geneeskunde is de<I>randomized clinical trial<I>. Therapieen zijn<I>evidence based<I>, of zijn tenminste gebaseerd oprationele overwegingen. Met deze dure Engelse woorden wil Lumeijaangeven dat bijvoorbeeld medicijnen op een zo objectief moeglijkemanier worden getest: een groep patienten krijgt willekeurig eenmedicijn of een placebo toegediend. De behandelende artsen wetenniet wat de patient krijgt waardoor duidelijk wordt of een medicijnwerkt of niet.

In de alternatieve hoek ontbreekt het vaak aan dergelijkeonderzoeken, zegt Lumeij. "Ze nemen hun toevlucht tot misleiding."Als op een homeopathisch middel staat 'draagt bij aan degezondheid van de nieren' dan zegt dat helemaal niets. Hetzelfdegeldt voor de term 'duizenden jaren oud' of 'geen toxischeeffecten'. Het publiek moet door die opmerkingen heen prikken."

Alternatieve geneeskunde voor dieren grenst aan bedrog, vindtLumeij die zich op de faculteit Diergeneeskunde bezig houdt metvooral vogels, maar ook konijnen, knaagdieren, reptielen en wildedieren. Hij gebruikt dan ook een boud Engels acroniem voor allealternatieve behandelwijzen, die onder verschillende namen door hetleven gaan. "De afkorting <I>scam<I> van'<I>supplementary-<I>','<I>complementary-<I>' of '<I>alternativemedicine'<I>, vat het goed samen." Lumeij is niet bang om terpolemiseren. Hij heeft het wetenschappelijk gelijk aan zijn zijde,vindt hij.

Toch is het maar de vraag of kwakzalverij zoals Lumeij dealternatieve geneeswijzen steeds etiketteert, uit te roeien is.Lumeij haalt een powerpoint-presentatie te voorschijn van eenlezing die hij begin volgend jaar op het Spaanse Tenerife gaathouden. Daarin bespreekt hij onder meer de valkuilen inwetenschappelijke onderzoeken. Zo gaan bijvoorbeeld veelaandoeningen na verloop van tijd vanzelf over - ongeacht debehandeling die een arts of dierenarts uitvoert. Vooral bijchronische aandoeningen zoals hoofdpijn of rugpijn treedt dit op.Het natuurlijke beloop van een ziekte kan dus meer lof toezwaaienaan artsen dan gerechtvaardigd is, het heet dan ook wel 'de vriendvan de dokter'. Alternatieve genezers profiteren hier ook vandoordat ongeacht de werkzaamheid van hun therapie er geregeldmensen 'genezen' worden 'dankzij' hun ingrepen, zegt Lumeij.

Lumeij vindt dat meer artsen en dierenartsen lid zouden moetenworden van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. "Als je je als artsalleen maar met je beroep bezig houdt, dan wordt je op een gegevenmoment gerund door de commercie en de politiek. En we moeten alertblijven, want als je in slaap valt, word je onder de voet gelopendoor de alternatieve lobby. Zo is het gevolg van de wet Beroepen inde Individuele Gezondheidszorg, BIG, in de humane geneeskunde datalternatieve genezers vrij spel hebben. Door deze wet is deuitoefening van de humane geneeskunde, met uitzondering van metname genoemde handelingen, niet meer voorbehouden aan artsen. Hetvak is vogelvrij."

Rinze Benedictus

Alternatieven

Dierenarts dr. Vera Baumans is oud-voorzitter van de groephomeopathisch werkende dierenartsen en was tot dit jaar organisatorvan het keuzevak 'alternatieve geneeswijzen' bij de faculteitDiergeneeskunde. Zij is het niet eens met Lumeij's principieleafwijzing van alternatieve geneeskunde. "In de diergeneeskundeworden talloze therapieen toegepast die niet wetenschappelijkonderbouwd zijn. Slechts een procent is gebaseerd op<I>randomized clinical trials<I>. In enkelemeta-analyses van onderzoeken wordt geconcludeerd dat homeopathiemeer doet dan een placebo alleen, maar dat het onduidelijk is hoehet zou moeten werken. Zolang we het werkingsmechanisme van dehomeopathie en acupunctuur (nog) niet hebben opgehelderd, is het opzijn minst kortzichtig om niet open te staan voor nieuwe fenomenen.In biomedisch onderzoek zijn zoveel nieuwe dingen ontdekt die menjaren geleden nooit voor mogelijk had gehouden."

Lumeij is niet overtuigd. "De onderzoekers op wie Baumans doelt,geven de homeopathie het voordeel van de twijfel zonder hiervoorgoede argumenten te hebben: 'At the moment the evidence of clinicaltrials is positive but not sufficient to draw definitiveconclusions because most trials are of low methodological qualityand because of the unknown role of publication bias...'. De auteursmenen dus ondanks onvoldoende methodologische kwaliteit van derandomized clinical trials die zij in hun meta-analyse hebbenbetrokken positieve conclusies te mogen trekken."

De twee zijn het ook oneens of de studenten Diergeneeskundekennis moeten nemen van alternatieve geneeswijzen. Zo is Lumeijzeer tevreden over het afschaffen van het keuzevak 'alternatievegeneeswijzen' omdat "in de praktijk het vak overgenomen bleek tezijn door homeopaten die onderwijs geven in de homeopathie. Ikschrok ervan toen ik eens gastcollege moest geven: ik trofgelovigen aan! Bij zo'n vak zitten natuurlijk de studenten die tochal 'de neiging hebben tot', maar ze waren volledig geindoctrineerd,ze slikten alles voor zoete koek."

Hoewel het keuzevak is geschrapt, verdwijnt de alternatieverichting niet uit het curriculum. Baumans: "Het bestuur van defaculteit is van mening dat kennis van en opinievorming overalternatieve geneeswijzen voor studenten diergeneeskunde wenselijkis, omdat ze daar later als dierenarts mee geconfronteerd worden.Daarom is besloten dat in het nieuwe curriculum het vakgeintegreerd wordt in het reguliere curriculum. In de diversedisciplines dienen alternatieve geneeswijzen aan de orde tekomen."

Lumeijs kijk op de koerswijziging is anders. "Alternatievebehandelwijzen dienen inderdaad op een zeer kritische wijze aan deorde te komen. Het is echter gebleken dat een voortdurende controlevan het faculteitsbestuur noodzakelijk is om te voorkomen datveterinaire studenten worden geindoctrineerd door praktischebeoefenaars van homeopathie. Daarom is de verantwoordelijkheidgelegd bij diverse disciplines."

De decaan van de faculteit Albert Cornelissen ligt het standpuntvan het bestuur toe:

"Elke diergeneeskundestudent moet kennis hebben van alternatievegeneeswijzen. Hij moet aan clienten kunnen uitleggen waarinalternatieve geneeswijzen afwijken van de gewone diergeneeskunde.Het keuzevak als apart vak is opgehouden te bestaan. We wilden nietdat studenten alleen op basis van persoonlijke interessekennisnamen van alternatieve geneeswijzen. Het onderwerp is nuondergebracht bij verschillende vakken in het reguliere curriculum.We willen niet doceren in alternatieve geneeswijzen maar docerenover. Binnen de staf verschillen de meningen over de beslissing,maar een meerderheid van de staf vond dat het keuzevak niet voldeedaan de onderwijsdoelstelling."

Mijn tutor en ik

"Nee, toen ik vorig jaar besloot te stoppen met theologie heb ikdaarover niet gesproken met iemand van die opleiding", verteltLeonard Kraaijenbrink. "Er was iemand die falende studenten metteveel enthousiasme begeleidde. Maar ik had mijn besluit algenomen. Als iemand zich dan zo opdringt, stoot mij dat juistaf."

Sinds september is Kraaijenbrink 'twinner' Natuurkunde enWiskunde. Voor studenten die nog geen definitieve keuze kunnenmaken tussen de twee disciplines of denken de twee te kunnencombineren bieden beide opleidingen een speciaal dubbelprogramma.In lijn met de universitaire voorschriften voor destudieloopbaanbegeleiding heeft hij nu als bachelorstudent eenpersoonlijke tutor. Verder maakt hij deel uit van een tutorgroep enwerkt hij binnenkort aan zijn elektronisch portfolio.

Hoewel Kraaijenbrink aangeeft na enkele weken nog geen goedoordeel te kunnen geven, vindt hij de begeleiding "te opgelegd".Persoonlijke gesprekken met tutoren? Teambuilding metstudiegenoten? Zelfevaluatie in een digitaal portfolio? Hij isuitermate sceptisch. "Ik moet het idee hebben hier werkelijk ietsaan te hebben. En daar ben ik nog niet van overtuigd", zegt hij ineen donkere simulatieruimte in het Buys Ballotgebouw waar hij samenmet zijn tutor dr. Raymond van Ee voor het gesprek isneergestreken.

Een thuis

Van Ee is tutor van acht twinners. Hij begrijpt de argumentatievan Kraaijenbrink. "Leonard is wat ouder en heeft al wat meerlevenservaring. Toen ik zelf student was, had ik een dergelijkebegeleiding waarschijnlijk ook niet nodig. Alles ging goed. Voormij was het oude systeem met alleen een mentor voor alle studentenvoldoende. Maar we moeten niet vergeten dat veel eerstejaarsstudenten nog helemaal niet weten wat ze op de universiteit kunnenverwachten. Voor die groep kan dit zeer nuttig zijn."

De tutor ziet als zijn belangrijkste taak studenten zich thuiste laten voelen aan de universiteit. "Ik wil er in ieder geval voorzorgen dat ze niet stoppen alleen omdat ze zich ongelukkig voelen.Dus als een hospita bijvoorbeeld moeilijk doet, ben ik een persoonom te helpen. Of ik probeer iets te regelen als een student drietentamens niet heeft gehaald, terwijl ik het idee heb dat hij ofzij het wel kan. Maar wellicht zijn dit soort dingen voor Leonardminder relevant."

Kraaijenbrink bevestigt dit. Persoonlijke besognes lost hij zelfwel op. Het zijn juist de meer uitvoeringstechnische zaken waar hijaandacht voor vraagt. "In het nieuwe bama-systeem is deaanwezigheid bij elk college verplicht. Ik vind dat schools. Het isheel inefficient om zomaar uit mijn woonplaats Veenendaal naar DeUithof te komen. Ander voorbeeld: laatst heb ik me echt zittenergeren toen ik tijdens een tentamen allerlei trammelant kreeg overmijn collegekaart en mijn tentameninschrijving. Maar dat soortzaken regel ik eventueel zelf met de betreffende docent of onzeopleidingscooerdinator. Dat doe ik niet met een omweg via detutor."

Van Ee kan de bedenkingen van Kraaijenbrink bij een uniformbegeleidingssysteem grotendeels billijken. De mening van de studentover zelfevaluatie door middel van een digitale portfolio deelt hijechter niet. Van Ee: "Ik ben positief over dat portfolio. Studentenleren zich met behulp van dat instrument hun vaardigheden tepresenteren. Het is gek dat de universiteit hier eerder nog nietsmee deed." Kraaijenbrink heeft niets met het digitale cv. "Ik besefook wel dat het in de wereld voor een deel draait om presentatie.Maar ik kom hier om natuurkunde te studeren. En ik wil niet teveeltijd kwijt zijn met sociaal geneuzel over verwachtingen engevoelens."

Objectief

Kraaijenbrink richt zich voorlopig op het halen van zijntentamens. Tot zijn grote opluchting weet Van Ee hem te vertellendat hij in elk geval twee van de eerste drie tentamens heeftgehaald. "Maar een zes? Ik heb het gehaald, man." Over keuzes diehij in de toekomst moet maken: natuurkunde of wiskunde, major enminor moet hij nog nadenken. Een keuze voor een master is helemaalver weg.

Volgens Van Ee kan het werken met een portfolio een studenthelpen bij het maken van keuzes. "Al in een vroeg stadium moetenstudenten voorlopige wensen en gedachten formuleren." Zijn eigenpositie als raadgever in keuzemomenten - in de plannen van hetcollege een van de belangrijkste rollen van de tutor - relativeerthij. "Het is nog onduidelijk hoever ik daarbij kan gaan. Binnendeze faculteit vinden sommigen dat een tutor geen al te grote stemmag hebben in het studieadvies. Want een tutor zou een goedestudent natuurlijk wel eens lekker kunnen maken voor zijn eigenonderzoeksgebiedje. "Ik zal de aangedragen keuzes objectiefbelichten en vrijblijvend advies geven."

Tutor Van Ee benadrukt dat het nieuwe bama-tutorsysteem nog inde kinderschoenen staan. En ook de student weet enkele weken naaanvang van zijn studie nog niet precies wat hij van de relatie metzijn tutor moet verwachten. "Misschien dat ik Raymond vooral alseen oudere student zal beschouwen bij wie ik kan toetsen of wat ikmeemaak in mijn studie normaal is, en met wie ik eens een biertjekan drinken. Dat lijkt Van Ee een prima idee.

Xander Bronkhorst

Studieloopbaanbegeleiding

De Universiteit Utrecht legt in het nieuwebachelor-masterstelsel grote nadruk op de keuzevrijheid vanstudenten. Om te voorkomen dat studenten gaan dolen is besloten ditacademisch jaar universiteitsbreed een nieuw systeem vanstudieloopbaanbegeleiding op te zetten. Een belangrijke taak isdaarin weggelegd voor een persoonlijk begeleider of tutor. Dat moethet vaste aanspreekpunt zijn waar een student gedurende de helebachelorfase met allerlei vragen terecht kan.

De studieloopbaanbegeleiding moet al beginnen tijdens deintroductie. De begeleider dient de student dan wegwijs te makenbinnen en buiten je opleiding. In het eerste jaar moet er intensiefcontact zijn tussen student en begeleider. Ten minste drieindividuele gesprekken moeten plaatsvinden: tijdens deopleidingsintroductie, aan het einde van het eerste semesterwanneer de begeleider een 'dringend studieadvies' moet geven en aanhet einde van het eerste jaar, wanneer de student een definitievemajorkeuze moet maken. Naast deze individuele gesprekken zijn erook groepsbijeenkomsten met studiegenoten die dezelfde begeleiderhebben.

In het tweede en derde jaar spreken student en begeleider elkaarnog zo'n twee keer per jaar. De aandacht gaat dan vooral uit naarde studievoortgang en naar de keuzes die gemaakt moeten worden,bijvoorbeeld voor de invulling van de profileringsruimte of devoorbereiding op een bepaald masterprogramma.

Wat dobbelt er in mijn schoentje?

Het sinterklaasdobbelen is een verrassend spelletje dat overalgespeeld kan worden. Ook het aantal deelnemers is onbeperkt. Debedoeling is dat elke deelnemer voor sint speelt en een stuk ofdrie kleine cadeautjes koopt. Lelijke, onzinnige, erg hippegadgets; alles mag. De ogen van de dobbelsteen staan voor eenbepaalde handeling. Zo kan 'de zes' staan voor het wegpakken vanhet mooiste cadeau van een ander of de een staan voor het weggevenvan het lelijkste cadeau. Er wordt gespeeld op tijd. Als de tijd opis, is het spel gespeeld en ga je naar huis met de cadeautjes dievoor je neus liggen.

De sfeer op een zoete Sinterklaasavond kan door dit spel weleens grimmig worden. Maar niet in 'huize Damstraat'. De vierbewoonsters van dit studentenhuis spelen jaarlijks het dobbelspel.Ze zijn van plan het ook nu weer gezellig te houden. "Een beetjepesten moet kunnen, maar het moet wel leuk blijven", weet Diana.Toch zegt ze wel alleen 'verneuk' cadeautjes te kopen, ofwelcadeautjes die niet echt nuttig zijn. "Dat is gewoon grappig! Jeweet toch niet wie welk cadeautje zal krijgen."

Maartjes intensies zijn anders. "Ik ga geen lelijke cadeautjeskopen, daar houd ik niet van." Wat ze gaat kopen is nog niethelemaal duidelijk. "Meestal loop ik gewoon de Expo in. Daar staanhonderden hebbedingetjes. Maar ook Sizzlers en de Body Shop zijngoede adressen voor kleine cadeautjes", tipt Maartje.

Cadeautjes voor elkaar kopen is niet de enige activiteit dieMaartje, Anna, Diana en Mariel samen doen. De huisgenootjes gaaneen keer per jaar op 'huisweekend' en op donderdagavond zijn zeregelmatig samen in de kroeg te vinden. Ook worden er filmavondengeorganiseerd. De kaarten voor de nieuwe Harry Potter film werdenal ver van tevoren gereserveerd.

Het huis van de studentes is klein en rommelig. Het strikteschoonmaakrooster, dat boven de trap pronkt, houdt de enkelevierkante meters schoon, die niet door koelkasten of wasmachinesworden benut. De wc is behangen met foto's en verhalen over Maximaen 'Wim Lex'. "Een oud-huisgenootje heeft het huis tot het 'Paleisop de Dam' gedoopt. En dat maakt ons de prinsessen", weetDiana.

De prinsessen zijn ervan overtuigd dat het dobbelspel de leukstemanier is om Sinterklaas te vieren. Het leuke aan het dobbelspelvindt Maartje niet alleen dat iedereen er zo hebberig van wordt,maar ook dat niemand weet wanneer het spel stopt. "Het maakt je ergdruk. Het is echt geestig als iemand gaat gillen, omdat je eencadeautje van haar afpakt."

Ook Mariel is gek op spelletjes. "Ik heb dit spel nog nooit echtgespeeld, maar het lijkt me ontzettend leuk. Ik heb alleen nog geenflauw idee wat ik moet kopen. Misschien hebben ze wel iets bijXenos", verzucht ze.

Anna heeft al wel een idee wat ze gaat kopen. "Het zijn altijdvan die leuke standaard cadeaus die dan terugkeren op zo'nSinterklaasavond. In Maastricht bij m'n ouders hebben we een soortExpo, alleen dan goedkoper." Toch heeft de decemberpret voor haarook een keerzijde. "Ik vier Sinterklaas met m'n huis, maar ook metfamilie en met m'n sportteam, met m'n vriendje en met mensen vanm'n studie. Da's wel erg vaak. De gedichten en pepernoten komen jedan wel een beetje de neus uit."

Karen Eshuis

Filosofische hygiene in het Centraal Museum

"Ik ben als een expositie behandeld en als eennachtkaars uitgegaan." Kunstfilosoof en docent Rob van Gerwen zegthet grinnikend. Zijn termijn als huisfilosoof van het CentraalMuseum in Utrecht zit erop. Eind deze maand komt zijn boek 'Kleineoverpeinzingen' uit, waarin een overzicht wordt gegeven van eenjaar huisfilosofie.

Van Gerwen, universitair docent wijsbegeerte in Utrecht, is nadichter Ingmar Heytze de tweede huisfilosoof die het museum heeftaangesteld. Wie de volgende wordt, is nog onbekend. De taak van dehuisfilosoof is het 'loswoelen van platgetreden paden zodat weernieuwe mogelijkheden opdoemen', aldus het Centraal Museum op zijnwebsite. De invulling van de functie laat het museum grotendeelsaan de huisfilosoof zelf over. Van Gerwen meent dat het effect vanzijn werk moeilijk meetbaar is: "Ik ben niet zo'nresultaatdenker."

De filosoof hoopt vooral dat de museummedewerkers hygienischerzijn gaan nadenken: "Daarmee bedoel ik dat ze zich beter realiserenwat ze doen en waarom ze dat doen. Neem videokunst, volgens mijhoort dat niet in een museum thuis, omdat het niet ruimtelijk is.Museumkunsten zijn ruimtelijk. Schilderijen, performances;installaties hebben relief daar kun je omheen lopen. Eigenlijk ishet simpel: wat niet met een stanleymes te vernietigen is, hoortniet in een museum. Als je als museum toch iets wilt metgeprojecteerde kunst, bijvoorbeeld omdat je bang bent dat je andersculturele ontwikkelingen misloopt, moet je iets met de ruimtewaarin je het laat zien. Dit voorjaar was hier de tentoonstellingFFF Videoshow!, een mix van kunstvideo's, reclamevideo's envideoclips. De inrichting van de ruimtes waar de monitoren stondenwas een belangrijk onderdeel van die tentoonstelling. Dat was mooigedaan."

Verkrachting

Als huisfilosoof was Van Gerwen een dag per week in het museumte vinden, schreef wekelijks zijn huisfilosofische aforismen op dewebsite, kruiste degens met museummedewerkers en gaf lezingen enrondleidingen voor bedrijven als Philips en Rijkswaterstaat. "Ditwerk geeft plezier dat ik in mijn academische werk niet heb, het isvrijer.'' Hij omschrijft het Centraal Museum als een flexibeleclub, waar vrijwel alles kan en iedereen samenwerkt. Dit integenstelling tot de universiteit, waar volgens hem nooit iets kanen iedereen op kamertjes aan artikelen zit te werken. Hijomschrijft zijn positie in het museum als "Margaret Mead op Samoa",een cultureel antropoloog in een wezensvreemde omgeving. Daardoorkon hij vragen naar voor museummedewerkers vanzelfsprekende zaken,zoals: wat maakt kunst tot kunst, waarom vinden we het belangrijk,heeft kunst alleen financiele of ook morele waarde?

Volgens van Gerwen is artistieke kwaliteit altijd moreelhoogstaand. Hij ziet het als de taak van kunst om alles wat in desamenleving gebeurt op een artistieke manier aan de orde te stellenen zo beleving, ervaring en morele aspecten over te brengen. "Hetis ontzettend moeilijk om dat goed te doen, als een filmer er inslaagt kijkers naar een verkrachtingsscene te confronteren metzowel de ellende van een verkrachting als de gemoedstoestand van deverkrachter heeft hij een artistiek product gemaakt."

In kunst mag meer dan in het gewone leven; het artistieke domeinheeft een morele vrijstelling, vindt Van Gerwen. Tegelijkertijdblijft het onderdeel van de samenleving, die soms ingrijpt alsheersende morele normen overschreden worden. Zo is de Westersesamenleving vrij eenduidig over seksualiteit met kinderen. VanGerwen: "In de jaren zestig dacht men daar anders over, volgens mijdenken we er nu beter over na."

Hij noemt dat overstijgende, of 'grootsere' overwegingen die deautonomie van kunst ter discussie kunnen stellen en de grenzenervan aangeven. "Een extreem voorbeeld is de Taliban die het heleartistieke domein verbood, omdat ze binnen de samenleving geengebied met beperkte autonomie wenste." Hij noemt ook beeldendkunstenaar Marina Abramowicz die met een scheermes een jodenster inhaar buik sneed als voorbeeld van iemand die zich voortdurend op degrens van kunst begeeft. "Of Frans kunstenares Orlan, die zich doorplastische chirurgie het voorhoofd van de Mona Lisa en de kin vande Venus van Boticelli liet aanmeten. Interessant, maar als mensgewoon gek."

Broodopdrachten

Rondwandelend door het museum benadrukt van Gerwen het belangvan de fysieke aanwezigheid van een kunstenaar in het werk."Belangrijk, omdat zintuiglijke ervaring voorop staat bij hetbeleven van kunst. Neem Pyke Koch, aan de manier waarop hij deverfstreken neerzet, herken je de fijne hand van de schilder in hetdoek. Bij reproductie raak je dat kwijt." Even verderop bij ThereseSchwarze's: Portretgroep van A.G.M Ogtrop-Hanlo en haar vijfdochters: "Tijdens mijn rondleiding vraag ik bezoekers altijd naarde onderkant van dit schilderij te kijken. Aan de jurkjes zie jehoe goed deze mevrouw kon schilderen. Je ziet kanten jurkjes, maarje ziet ook verf, het wil geen moment een van de twee worden. Degezichten heeft ze glad geschilderd want het was een opdracht dushet moest lijken. Als deze schilderes zich niet had laten verleidentot broodopdrachten had ze tot de groten van Nederland behoord.Maar ze was een vrouw en dan ben je in de kunstwereld in eenvijandige omgeving." Ontwapenend voegt hij eraan toe: "dat wordthet onderwerp van mijn volgende boek, waarom je zo weinig vrouwenin de kunsten vindt."

Hij wil desgevraagd wel vast een tipje van de sluier oplichten:"Kunst doet of wij autisten zijn. Een belangrijk kenmerk vanautisme is een sterke gerichtheid op een zintuig. Alledaagsewaarneming bestaat uit informatie van vijf zintuigen, die dewerkelijkheid voor ons ordenen. Kunstvormen spreken maar een of eenbeperkt aantal zintuigen aan: het gezicht (schilderkunst), hetgehoor (muziek) of gezicht en gehoor (film, theater). Dus hoeautistischer, hoe beter iemand in staat is zich aan te passen aande restricties van de betreffende kunstvorm. Het is statistischbewezen dat vrouwen veel minder lijden aan varianten van autismedan mannen. Daarom zijn er volgens mij zo weinig vrouwelijkekunstenaars."

Ook concrete omgevingsfactoren hebben invloed op de waarneming.Volgens van Gerwen nemen we anders waar als we ons niet thuisvoelen: "Musea houden daar rekening mee bij de inrichting van huntentoonstellingen. Idealiter brengen de zalen onze zintuigen totrust, maar de werken niet. Het Centraal Museum heeft te maken metin elkaar overlopende, verschillende gebouwen. Kijkers verdwalenhier, dat beinvloedt hun waarneming. Het museum moet werken met dieonrust die bezoekers ervaren."

Ter illustratie begeven we ons naar de Van Baarenzaal, waar deschilderijen zijn opgehangen aan dwars in de ruimte geplaatsteglazen wandjes. Van Gerwen: "Bezoekers die hier komen zijn verward.De wandjes zien er niet solide uit, je kijkt er doorheen, het lijktof je de doeken zo van de muur kunt halen omdat je de haakjes ziethangen. En je ziet de achterkant van de schilderijen. Dat is heelshockerend. Het verhoogt je alertheid, maar minder op inhoud enschilderwerk van de doeken dan op ophanging. Ik vind het geweldigmaar of de doeken er blij mee moeten zijn?" Hij roept Liggend naaktvan Breitner in herinnering: "Breitner betrekt je als kijker actiefbij het plaatsen van de verfstreken op het doek, daardoor word jegeconfronteerd met de kwetsbaarheid van de schilderbewegingen. Bijdit schilderij van Monticelli, waar de verf ook bijna vanafbrokkelt, wordt je vooral bij de kwetsbaarheid van het schilderijzelf bepaald, een ander soort kwetsbaarheid."

Van Gerwen kijkt tevreden terug op zijn jaar, "al had er meergekund, bijvoorbeeld met een folder over de huisfilosoof. Eigenlijkhadden ze me nog meer als een tentoonstelling moeten behandelen."Hij zou het slot van zijn periode als huisfilosoof willen markeren,maar ziet dat musea zo niet werken. "Als een tentoonstelling klaaris worden de doeken opgehaald en dat is dat. Zo werkt het hier, zovergaat het ook de huisfilosoof."

Diet Groothuis

'Ik word letterlijk staande gehouden op straat: 'Jij bent goed!!!'

'Ik word letterlijk staande gehouden op straat: 'Jij bentgoed!!!'

Havikken zoals Arend-Jan Boekestijn kent Nederlandmaar weinig. Hij was voor bombardementen op Afghanistan. Hij is nuvoor het afzetten van Saddam Hussein. In woelige tijden richt dedocent internationale betrekkingen zijn pijlen ook op de nationalepolitiek. En hij vindt een steeds groter gehoor. De media hebbenhem ontdekt. "Men zegt dat ik de gave van het woord heb."

Xander Bronkhorst

"Zou dat nu werkelijk door die tv-optredens komen?" De vraag vanArend-Jan Boekestijn is retorisch. De colleges van de docentinternationale betrekkingen stromen vol sinds hij bij Barend en VanDorp met onverbloemde oorlogstaal een eenzijdige Amerikaanse aanvalop Irak bepleitte. Te vol.

"Ik heb er geen moeite mee wanneer mensen genoegen nemen met eenstaanplaats. Maar weet je wat dat voor mij betekent? 120 essaysnakijken; 120 maal vijftien minuten. Reken maar uit. De volgendekeer worden het echt multiple choice tentamens. Dat is dan hetongewenste gevolg van de keuzevrijheid die we in hetbachelor-masterstelsel zo graag willen. We kunnen het kennelijkniet organiseren."

De klachten zijn reeel en gemeend. Maar uit de mond vanBoekestijn wil het maar geen klaagzang worden. Daarvoor is erteveel jongensachtige bravoure. "Vannacht heb ik moeten doorwerken.Ik heb dit jaar al mijn cursussen totaal vernieuwd. Nu moet ik zelfook een hele berg nieuw materiaal doorlezen.. Nu mijn college-urenzijn verdubbeld breekt me die onderwijsvernieuwing behoorlijk op.Ik ben tegenwoordig blij als ik de studenten een hoofdstuk voorben." Hij schatert: "Weet je wat het gekke is? Ik ben nu de veertiggepasseerd maar ik kan nog steeds een nacht doorwerken als het nietanders kan. Bij de invoering van bama kan ik die capaciteit goedgebruiken."

Van enig slaapgebrek of vermoeidheid is inderdaad weinig temerken. Op zijn werkkamer aan de Kromme Nieuwegracht trekthoogleraarszoon Boekestijn met een niet aflatend enthousiasme vanleer met opvattingen die al gestalte kregen tijdens zijn studie aande Vrije Universiteit. "Ik kan mij nog herinneren dat ik alsbroekkie van negentien op mijn fietsje van Uylenstede naar deuniversiteit fietste om college te volgen. Ik studeerdegeschiedenis en politieke wetenschappen. Bij de universiteit stondouderejaars Dick Benschop, de latere persoonlijk secretaris van DenUyl en staatssecretaris, daar met een megafoon te schreeuwen.'Jullie rechtstaat is de onze niet. We gaan de zaak bezetten.' Danwerd er dus geen college gegeven. Ik vond dat toen al zo'n geklets.Die gratuite keuze van studenten voor de zogenaamde onderliggendeklasse. Sommige studenten gingen zelfs expres plat praten omzodoende hun solidariteit met het proletariaat uiting te geven. Datwas 1978, het was allemaal CPN (Communistische Partij Nederland,red.) dat de klok sloeg. En dan te bedenken dat iemand als ElsbethEtty nog steeds meent trots te moeten zijn op haar verleden.

"Ik kon mijn ogen dan ook bijna niet geloven toen ik in de VrijNederland las dat studenten politicologie aan de Universiteit vanAmsterdam in opstand zijn gekomen tegen de politieke correctheidvan de linkse staf daar. En ze hebben gelijk. Docenten die menenhet standpunt van de Palestijnen te moeten verdedigen... dat istoch eenzijdig."

Irak

Snel. Nietsontziend. Polariserend. Zijn gehoor meezuigend inzijn redeneringen. Het is de stiel van Boekestijn. Studenten kendendie al van zijn colleges. "Ik ben in hoge mate verslaafd aan dekick van het verleiden van mijn publiek. Collegeven is geweldig",aldus de docent zelf. Maar inmiddels weten meer mensen in Nederlandwie Boekestijn is. Door zijn optredens bij Barend en Van Dorp enNova of door zijn artikelen in NRC-Handelsblad. Collega Maarten vanRossem laat in verband met Boekestijn de term 'epater le bourgeois'vallen. Boekestijn is volgens hem een burgerschrik.

U maakt de mensen in het land angstig. Herkent u dat?

"Havikken zoals ik zijn er in Nederland inderdaad weinig. Maarik zeg gewoon wat ik denk. Van Rossem meende op 11 september op detv het standpunt te moeten verdedigen dat het hier geen oorlogbetrof. Strikt terminologisch heeft hij gelijk maar de impact waser natuurlijk niet minder om. Een vriend van me, een zeer begaafdejongen, zat in het WTC. Hij is omgekomen. Ik kreeg drie uur latervan een andere vriend een digitale foto van de gehavende skylinevan New York per email. Ongelooflijk, ongelooflijk. Dit wasnatuurlijk wel een oorlog. En we hebben straks echt een probleemals Saddam een kernwapen in handen krijgt. We kunnen hem nietindammen zoals we dat met de Russen deden. Daarvoor is hij tegrillig en wraakzuchtig. We zullen hem moeten afzetten. Ik ben deeerste die erkent dat dat veel ellende met zich mee kan brengen. DeAmerikanen moeten democratie gaan brengen in een land dat geenflauw benul heeft van dat begrip. En dan moeten we maar hopen datIsrael zich koest houdt. Ik zie het allemaal. Ik woon zo'n beetjein deze discussie. Maar buitenlandse politiek is soms het kiezentussen twee kwaden. Iets doen is een kwaad. Niets doen nogerger."

Hoe wordt er nu gereageerd op zo'n verhaal?

"Vooral de man in de straat waardeert mijn optreden omdat menvindt dat Saddam nu lik op stuk moet krijgen. Ik word letterlijkstaande gehouden op straat. 'Jij bent goed!!!', wordt er dangeroepen. Het is gek als je dat meemaakt. Ik kan tegenwoordig geenwinkel binnenkomen of mensen herkennen mij.

"Mijn vrienden zijn zeer kritisch. Zij vragen waarom ik mezelfniet aanmeld bij het Amerikaanse leger. Dat is inderdaad zo. Ik hebgemakkelijk praten in mijn stukjes en tv-optredens. Het zijn straksweer duizenden arme donders uit het zuiden van de VS die de prijsmoeten betalen. Dan lopen ze daar in rubber pakken terwijl dethermometer 43 graden aangeeft. Dat besef ik maar al te goed."

Europa

Boekestijn maakte tot voor kort vooral furore met kritischeartikelen over de Europese eenwording. Hij blunderde door tevoorspellen dat de monetaire eenwording nooit zou plaatsvinden. "Ikhad niet gedacht dat de Bundesbank daar ooit akkoord mee zou gaan."Het heeft allemaal niets afgedaan van zijn kritiek op het federaledenken in Nederland. "Europa zal nooit een staat worden. Dat is eenleugen. Het is een optelsom van naties." Hij deinsde er zelfs nietvoor terug het ministerie van Buitenlandse Zaken aan te pakken."Dat is niet goed geweest voor mijn carriere."

Nederland lijkt nu toch bijna een anti-Europese koers tevaren?

"Oh dat. Nou, de VVD heeft bij mij helemaal afgedaan sinds dieZalm opeens 'meneer euroscepticus' is gaan uithangen. Natuurlijk ishet landbouwbeleid een ramp. Door het

Nederlandse verzet tegen de uitbreiding van de EU heeftNederland zich echter geisoleerd. Een klein land moet zich nooitisoleren. En om dan ook nog met een

veto te dreigen is helemaal stom. Er is een verschil tussengelijk hebben en gelijk krijgen.

"Ik vind ook dat die uitbreiding juist wel door moet gaan. Wehebben die landen na de tweede wereldoorlog opgeofferd. Bovendienzullen zij opkomen voor de gedachte die ik hartstochtelijkverdedig: Europa als een verbond van naties. De nieuwe lidstatenweten wat het betekent geen soevereiniteit te hebben. Maar hetgrote belang van toetreding is

geopolitiek van aard. Rust aan de oostgrens van Duitsland is vanhet allergrootste belang."

Naar aanleiding van Schroeders afwijzing van de oorlog in Irakheeft u het gevaar van een Duitse Alleingang aan de orde durvenstellen. Dat is toch in decennia niet meer voorgekomen?

"Dat is mij inderdaad niet in dank afgenomen. Maar ik heb nietgezegd dat Duitsland oorlog wil. Ik heb ook niet gezegd datDuitsers slechtere mensen zijn. Het enige dat ik heb gezegd is datsinds de Duitse eenwording het machtsevenwicht in Europa zoek is.Om die reden vind ik ook dat Europa de Atlantische band moetbewaren. De Verenigde Staten is het enige land dat Duitslandtegenspel kan bieden. Een dergelijke 'balance of power'-benaderingis een klassiek idee. In Londen en Parijs doen ze niets anders.Maar het denken langs machtslijnen is in Nederland hoogstongebruikelijk. Mensen schrikken daar altijd van. Macht blijft inNederland een vies woord."

Conservatisme

Met de opmars van Pim Fortuyn hervond Boekestijn zijnbelangstelling voor de nationale politiek. Door het conformisme vanPaars was dat lange tijd getemperd. Sinds een jaar staan rechtseintellectuelen plots in de schijnwerpers. Nationalisme,conservatisme, orde en tucht, thema's die eerder geen plaats kregenin het intellectuele debat, werd nieuw leven ingeblazen. Zeer totgenoegen van de historicus.

U had hoge verwachtigen van Fortuyn?

"Ik heb alleen gezegd dat niet alles wat Fortuyn zei onzin was.Ik ben er trots dat ik de eerste was die dat in NRC Handelsbladschreef. De krant heeft Fortuyn lang genegeerd. Voor de meesteintellectuelen was Fortuyn niet meer dan een kale proleet. Er waseen grote huiver voor het 'gesundenes Volksempfinden'.

"Mij trok vooral zijn pleidooi voor een kleinere staat aan. Inde recente Nederlandse geschiedenis is dat geluid bijna niet terugte vinden. We zijn met zijn allen zeer etatistisch geworden. Zelfsde VVD. Een inhoudelijk debat over wat de staat wel en niet moetdoen wordt in Nederland niet gevoerd. In Amerika is dat eenfundamenteel bestanddeel van het politieke discours. Het spijt meecht dat zo'n debat er eigenlijk nog steeds niet van gekomen. DeLPF heeft er met de meest platte en vuile spelletjes een groterotzooi van gemaakt."

Maar het door u gepropageerde conservatisme heeft een grote pushgekregen ...

"Dat is zo, maar het begrip conservatisme is onvoldoende om eenpolitieke partij te dragen, al probeert godbetert Winny de Jong hetnu wel. Het enige dat conservatieven bindt is immers de nadruk opde balans tussen traditie en vooruitgang. En dat is ook wat ikvoorsta. Conservatisme sluit dus reformisme niet uit.

"Maar ik ben geen moreel conservatief. Het zou heelongeloofwaardig zijn als ik ineens de opheffing van kinderopvangzou bepleiten. Ik heb er ruimschoots gebruik van gemaakt. Ik hebgeen enkel bezwaar tegen mensen die besluiten om samen te gaanwonen. Sterker nog, ik heb het zelf gedaan. De onderlingetegenstellingen tussen

conservatieven zijn groot."

U bent wel een normen en waarden man?

"De gedachte dat de staat iets zou kunnen doen aan hetverspreiden van alledaagse normen en waarden vind ik raar.Driftbeteugeling komt met name van binnenuit. Ik kijk vanuit mijnwerkkamer uit op een speelveld. Kinderen trammen elkaar daarhelemaal

in elkaar. Dat zit 'm in de aard van het beestje. Dat beestjemoet dus tijdens de opvoeding getemd worden. Dat gebeurt kennelijkonvoldoende.

"Ik vind wel dat de staat moet ingrijpen als het misloopt. Inonze samenleving vinden wij het bijvoorbeeld normaal datheroinehoertjes op een afwerkplek aan het werk gaan voor eenvolgende pijnstillende shot. Zou het nu niet veel humaner zijn alswe die meisjes onder verdoving af laten kicken in een mooi landhuiswaar ze helaas eenpoosje niet uit mogen? Van de liberalen ensocialisten mocht over dat soort dingen tot voor kort nietgesproken worden.

"Maar het optimistische wereldbeeld van socialisten en liberalenstaat nu gelukkig ter discussie. Dat mensen van nature goed zijn iseen leugen. De Oude Grieken wisten dat. Lees hun tragedies. En dechristenen wisten het ook. Naar mijn mening is het daarom ookonverstandig om overheidsbeleid te voeren aan de hand van eenpositief mensbeeld. Kijk naar Srebrenica. Nederland, vervuld vanmoraal, dacht daar de lokale bevolking wel te kunnen beschermen metplastic geweertjes en een vaag VN-mandaat. Belachelijk, volstrektbelachelijk. Om je zonen daar als 'sitting ducks' neer te zetten...

Wat hebben de Fransen en Engelsen gedaan? Die zijn er met hetgrootste moordtuig gaan zitten. Natuurlijk, hadden wij ook moetendoen. Ik heb enige hoop dat we er van geleerd hebben."

Pias

Boekestijn lijkt soms net even verder te gaan dan anderevertegenwoordigers van de nieuwe lichting intellectuelen. Voor eenzwiepend statements is men bij hem aan het juiste adres. In NRCHandelsblad, zijn eigen krant , werd hem het predicaat 'rechtseprovocateur' toebedeeld. Loopt hij niet het gevaar als eenbehoudende pias door het leven te moeten?

"Ik merk er weinig van. Ik zou juist willen dat ik wat meertegenspel kreeg. Door de televisie lijkt het nu net of mijn meninger toe doet. Iedereen vindt me geweldig. Dat is precies verkeerd.Ik zeg wat ik denk en ik ben niet bang mijn kop uit te steken. Ikzou het echter mooi vinden als er in Nederland op basis vanargumenten discussies zouden worden gevoerd op het scherpst van desnede. In Nederland durft kennelijk niet iedereen dat. In de VSligt dat anders. Amerikaanse academici die in de belangrijkekranten schrijven zijn vele malen intelligenter dan ik. In deVerenigde Staten was ik nooit boven komen drijven."

Trauerode

* Arend-Jan Boekestijn is geboren in 1959 te Amstelveen.

* Hij studeerde geschiedenis en politieke wetenschappen aan deVrije Universiteit.

* Van 1986 tot 1989 was hij verbonden aan het EuropeanUniversity Institute te Florence. Vanaf 1989 is hij werkzaam bijinstituut geschiedenis van de Universiteit Utrecht.

* Zijn publicaties liggen op het terrein van de geschiedenis vanhet Europese statensysteem in de negentiende en twintigste eeuw ende geschiedenis van de Europese integratie.

* Hij schrijft regelmatig voor NRC Handelsblad overbuitenlandse- en binnenlandse politiek.

* Boekestijns grote liefde is Johan Sebastian Bach. Zijnhomepage vermeldt: 'Mocht ik binnenkort op de Kromme Nieuwegrachtin het harnas streven, zet dan graag cantate 198, de Trauerode, op.Hij ligt in de blauwe verzamelbox helemaal links op mijnbureau.'

'Ik vond dat toen al zo'n geklets. Die gratuite keuze vanstudenten voor de zogenaamde onderliggende klasse'

'Naar mijn mening is het onverstandig om overheidsbeleid tevoeren aan de hand van een positief mensbeeld'

'Europa zal nooit een staat worden. Dat is een leugen. Het iseen optelsom van naties'

Iedereen is gelijk voor elektronische vergadervriend

Informatiekunde is een jong vakgebied dat zich bezighoudt met derelatie tussen mens en computer. Hoofdonderwerp van de studieinformatiekunde is de betekenis van ICT voor het functioneren vanmensen en organisaties. In de futuristische collegezaal metingebouwde computers waar het college van bestuur 160.000 euro voorheeft uitgetrokken, wordt dan ook op nieuwerwetse manier collegegegeven.

De docent kan met alle computerapparatuur nog wel klassiekcollege geven of een werkgroep begeleiden, maar hoeft daarvoor zijnstoel niet meer uit. De zaal is uitgerust met een heel bijzonderschoolbord. Een beamer geeft het beeld op het scherm van de docentweer op een smartboard en zo kan hij als het ware met zijn muis ophet bord schrijven.

Omdat alle computers gekoppeld zijn kan de docent ook zijnstudenten in de gaten houden en inbreken in hun werk. Of hun werkjuist als voorbeeld gebruiken en uitvergroten op het scherm. In eensnelle scan langs de veertien schermen kan hij in een oogopslagzien waar de problemen zitten. Hoofddocent Ronald Batenburg is eenvan de initiatiefnemers van dat project. "Wij bieden onze studenteneen werkplek met computer aan in een zaal waar de docent op zijnscherm in de gaten kan houden of iedereen wel bij de les is."

Maar de nadruk ligt natuurlijk niet op het controleren, maar opsamenwerken. Daarom is het beleidslab uitgerust met groupware. Datis een elektronisch systeem dat de besluitvorming in organisatiesondersteunt. Het systeem is bijvoorbeeld ideaal voorbrainstormsessies, omdat de deelnemers tegelijkertijd en anoniemheel snel hun ideeen kunnen spuien, die vervolgens worden verwerktdoor de computer.

Om de zegeningen van dit elektronisch samenwerken snel duidelijkte maken, hebben de informatiekundigen voor leken een testjeontwikkeld. In een minuut of tien begrijpen ook de minder begaafden- zoals ouders en journalisten - dat er veel winst te boeken valtmet dit systeem.

Het voorbeeld is flauw maar effectief: je zit in een lekkeluchtballon en om het ding in de lucht te houden, moet het totalegewicht minder worden. Je krijgt een lijstje met tien items waaroponder meer staat: tien liter water, naald en draad, Emile Ratelbanden Britney Spears. Alle deelnemers maken individueel een lijstje inwelke volgorde ze de items overboord smijten. Onnodig te vermeldendat Ratelband op ieders lijstje bovenaan staat en het water vrijwelaltijd onderaan. Het systeem presenteert een einduitslag en geeftook de 'groepsconsensus' over de ranglijst. Over Ratelband bestaatweinig discussie. Maar over Britney Spears en tien liter waterkunnen de deelnemers hele verschillende gedachten hebben. Scoresgeven aan hoe de groep denkt over de volgorde. Uit de getallen kande docent of de voorzitter van de vergadering precies opmakenwaarover de grootste onenigheid bestaat. De voorzitter zoomt in opde onenigheid en probeert een hogere consensus te bereiken.

Groupware is natuurlijk ontwikkeld voor veel ingewikkelderebeslissingen dan die in de luchtballon. Tweedejaars informatiekundetesten dit jaar de groupware als eersten uit op een echt probleem.Tijdens een verplicht practicum moeten ze een bedrijf adviseren omwel of geen Decision Support Systeem zoals groupware aan teschaffen. Dit practicum maakt deel uit van de cursus 'groupware enbeslissingsondersteuning in organisaties.' Een vak waarinonderdelen van de kennisclusters organisatie en communicatie wordengeintegreerd. Na de colleges moeten de studenten individuele keuzesen groepsbesluitvormingsprocessen in organisaties kunnenbegrijpen.

Tijdens de elektronische vergadersessie vliegen studenten elkaarover de opstaande computerschermen heen verbaal in de haren omdatze vinden dat de ander te weinig heeft uitgevoerd. De docentenkijken goedkeurend toe. Ook de groepsprocessen zijn belangrijk inhet beleidslab. De techniek moet alleen worden gebruikt als het ookecht nodig is. Het blijft ontzettend belangrijk dat mensen elkaartijdens een vergadering kunnen zien en horen.

Derdejaars Ruben Timmerman is erg enthousiast. "Dit is geencollege. We oefenen de praktijk. Wij leren heel veel over dit soortsystemen. Het zou natuurlijk raar zijn als we er nooit mee zoudenwerken. Het was een leuke vergadersessie, maar het heeft nietzoveel nut gehad. Dat kwam, omdat we ons slecht hadden voorbereid.We gingen maar iets met groupware doen vooral omdat het aanwezigwas."

Toch kwam er wel een belangrijk voordeel van de groupware aanhet licht volgens Timmerman, zelf bepaald niet iemand die zijn mondhield tijdens de vergadering. "Er zijn een paar mensen met eengrote bek en die krijgen normaal gesproken hun ideeen doorgedrukt.De rest zegt niets. Bij de brainstormsessie met groupware gingiedereen met zijn toetsenbord aan de slag om zijn ideeen te spuien.Dan krijgt iedereen de kans." Timmermans hoopt het beleidslab tekunnen reserveren, als hij weer eens in een grote groep moetsamenwerken. Dat moeten we heel vaak en met negen man kun jeeigenlijk normaal niet samenwerken."

"Ze moeten leren dat het af en toe een zootje wordt, dat komenze later ook tegen", luidt het commentaar van docent Batenburg. Hijlaat de komende maanden meer mensen met de nieuwe apparatuur kennismaken. Op 13 december is een feestelijke opening gepland metborrel, waarvoor het College van Bestuur is uitgenodigd.

Jurgen Swart

'Ik heb liever helemaal geen angst'

Alpenlandse ijsklimgoden stonden vriendelijk telachen toen drie Hollandse kerels afgelopen jaar voor het eerst bijde Ice Climbing Worldcup en de Ice World Championships aankwamen.Voor een van hen, de Utrechter Fedor Broekhoven, was dat het beginvan ijsklimmen op wereldwedstrijdniveau. "Ik heb goede hoop dat eenplek in de halve finale dit jaar gaat lukken."

In z'n studentenkamer hijst Fedor (29) zich nog een keer op aande hoogslaper, waaraan allerlei handgrepen en stokken zijnbevestigd. "Dit is m'n eigen trainingshok. Ik kan hier mij techniekoefenen en wat krachttraining doen." Onder de wirwar aan grepenligt een dikke mat. "Een nieuwe klimbeweging vereist wel watoefening. Lekker zacht vallen is dan best handig."

Fedor vormt samen met Maikel van Sundert, Eric Frankenmolen,Elwin van der Gragt en Menno Boermans het Nederlandse IJsklimteam.De vier bereiden zich voor op de World Cup begin volgend jaar. Veeltrainen is een vereiste om het gewenste wedstrijdniveau tebehouden. Ze zijn dan ook vaak te vinden in de klimhal Rock Steadyin Bussum dat de enige klimhal is waar met ijsbijlen geklommen magworden. "In die klimhal hebben we eigen routes gebouwd. Daar kan jeje lekker uitleven. Vooral voor de duurkracht is het belangrijk datwe echt met ijsbijlen kunnen klimmen."

Hema-handschoenen

De ijsklimsport is ontstaan dankzij de ontwikkeling vangespecialiseerd materiaal. Hierdoor is het mogelijk geworden ombijvoorbeeld niet alleen te klimmen in steen, maar ook inwatervalijs en kunstijs (palen met een ijsmantel). Voor een klimmerals Fedor kwam dat goed uit. "Je zoekt steeds weer nieuweuitdagingen, door moeilijkere dingen te proberen. De ontwikkelingenvan materiaal voor de ijsklimsport zijn bijna niet bij te benen.Dat maakt de sport erg dynamisch".

Toch biedt goed materiaal niet alleen de sleutel tot succes.Fysiek zijn de routes die de klimmers moeten volgen, erg zwaar. Zevereisen een ijzersterk uithoudingsvermogen, maar ook explosievekracht en lenigheid. Tijdens de klim krijgen de bovenrugspieren ende biceps het zwaar te verduren. Om de ijsbijlen goed vast tekunnen houden, moeten ook de handspieren sterk zijn. "Vorig jaartijdens de World Cup openden m'n verkleumde handen vanzelf. Doordatm'n warming-up niet lang genoeg was, had ik ijskoude handen. Danheb je geen controle meer over je handspieren en val je."

Tijdens de koude wintermaanden trainen de pioniers - dewereldbekerwedstrijden bestaan pas enkele jaren - op bevrorenwatervallen. Eens per maand trekt Fedor naar de Alpen en 's wintersen 's zomers is hij ook wekenlang in de bergen te vinden. "Somsvraag ik mezelf af waarom ik niet daar ga wonen, maar dat is enblijft toch best een grote stap. Je laat hier veel achter.Bovendien zou ik graag samen met iemand gaan, de 'ideale klimvrouw'bijvoorbeeld. Het is wel een grote droom om ooit in Noord-Italie tegaan wonen."

Als de jongens vaker op locatie konden trainen, zou de klooftussen de profi's uit de Alpenlanden en de Nederlandse ijsklimmersvolgens Fedor kleiner worden. Maar vooralsnog is het verschilgroot. "Elke wedstrijd weer zijn we met stomheid geslagen over deintelligentie van het materiaal van de profi's. Eigenlijk is hetook niet helemaal eerlijk. Zij kunnen fulltime klimmen en er noggeld aan overhouden ook!"

Op een creatieve manier weet het Nederlands IJsklimteam tochoplossingen te vinden voor goedkoper materiaal. "Er zijn perfecteijsklimhandschoenen op de markt, maar wij gebruiken een goedkoperalternatief. Afwashandschoenen van de Hema, die kosten maar tweeeuro. Je moet alleen niet proberen ermee te klimmen in langewatervallen, want ze gaan maar tien minuten mee. Dan ben je binneneen uur twee vingers armer."

Geheel zonder risico is de ijsklimsport niet. "Ik heb een keereen val gemaakt van tien meter, maar had alleen m'n pink gekneusd.Toen heb ik erg geluk gehad." Het belangrijkste volgens Fedor isdat je moet kunnen inschatten wat de gevaren zijn. Door veelervaring op te doen, leer je gaandeweg grenzen kennen.

Z'n vroegste ervaring deed 'ie op toen hij drie jaar oud was.Het begon met wandelingen, die elk jaar iets moeilijker werden. Opz'n tiende ging hij voor het eerst gletsjers op. Pas toen Fedor inUtrecht ging studeren en lid werd van klimvereniging USAC, begonvoor hem het echte klimmen.

De ervaringen die de oud-student in al die jaren bij elkaargesprokkeld heeft, zorgen ervoor dat hij de risico's op waarde kanschatten en beter met angst kan omgaan. "Ik heb liever helemaalgeen angst, net als iedereen. Soms overvalt je dat gevoel en kan jedat alleen overwinnen als je zeker van jezelf bent. Dan kun je jeangst uitschakelen."

Toch zijn het de moeilijke ervaringen die Fedor een kick geven."In moeilijke omstandigheden word je echt teruggeworpen op jezelf.Tijdens een klim gaat er altijd wel iets mis. Om dan toch dieproblemen op te lossen en het doel te realiseren, geeft echtevoldoening." De ervaringen van het klimmen gebruikt de Utrechterook in z'n dagelijks leven. "Ik maak me niet meer zo druk om kleinedingen. In de bergen ben je al blij met een slok water, dat leertje relativeren. De gelukkigste momenten in m'n leven, vonden plaatsin de bergen. Je beleeft daar alles veel intenser. Stoppen zou voormij dan ook nooit een optie zijn."

KE

Onderzoek naar werkpaarden van het lichaam

De Universiteit Utrecht heeft miljoenen euro gekregenom een Nationaal Proteomics Platform op te zetten. Albert Heck gaathet onderzoek leiden naar het in kaart brengen van de complete seteiwitten in het menselijk lichaam. Een zware klus. "Misschien zijner wel een miljoen eiwitten."

"Het proteoom is het gezicht van de genen in de echte wereld",legt Utrechtse hoogleraar biomoleculaire massaspectrometrie AlbertHeck het belang van proteomics uit. Sinds juni 2000 kennen we delettervolgorde van alle menselijke genen. Zoals hetwetenschappelijke cliche dat wil: dat is nog maar het begin. Genenbevatten de informatie om eiwitten te maken. En om eiwitten draaithet allemaal. Eiwitten zijn de werkpaarden van de cel. Ze zorgenbijvoorbeeld voor de vertering van ons voedsel en voor communicatietussen cellen. Medicijnen ontlenen hun werking vaak aan hetbeinvloeden van eiwitten.

"Ik durf het niet eens precies te zeggen, maar misschien zijn erwel een miljoen eiwitten." Het in kaart brengen van al dieeiwitten, het proteoom, is daardoor een ingewikkeld karwei. Veelmoeilijker dan het ontrafelen van alle drie miljard letters die demenselijke genen vormen.

Bovendien varieert de cocktail van eiwitten in een menselijk celvan moment tot moment. "Terwijl je dat zegt, is je proteoom al weerveranderd", onderbreekt Heck een relativerende opmerking. "Diedynamiek bepaalt het verschil tussen leven en dood, tussen gezonden ziek." Uiteindelijk is het de bedoeling van Heck, om het heleproteoom te ontrafelen: op elk moment, op elke plaats. Maarvoorlopig is de techniek nog lang niet zover. "We verkeren nu in dearmzalige situatie dat we van een groepje dezelfde cellen enkeletientallen tot honderden eiwitten kunnen analyseren. En dan zeggencynici ook nog van die eiwitten dat het slechts de veel voorkomendezijn."

Heck komt de criticasters tegemoet met haalbareonderzoeksvragen. 'Hypothese-gedreven', noemt hij dat. Vanuit eenbekend eiwit dat bijvoorbeeld een rol speelt bij longkanker, leverthet huidige proteomics-onderzoek snel andere betrokken eiwitten op."Je ontdekt dus geen totaal nieuwe routes", geeft hij toe. "Maarhet is wel onderzoek waar vraag naar is, en waarmee we kunnenscoren."

Het echt vernieuwende onderzoek moet van de grond komen dankzijhet Nationale Proteomics Platform. Het platform moet met nieuwetechnieken op de proppen komen om een aantal problemen in deproteomics te lijf te gaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk om temeten dat een eiwit vijf keer zo vaak voorkomt in ziek weefsel danin gezonde cellen. "Maar als het vijf procent verschilt, kunnen wehet niet zien." Ook eiwitten die in zeer lage concentratiesvoorkomen, zijn lastig op te sporen. "Om het met een analogie tezeggen: in een bos kunnen we niet elk grassprietje detecteren,hoewel de apparatuur op zich gevoelig genoeg is om een los sprietjete zien. Daarom zoeken we naar een manier om de veel voorkomendeeiwitten als het ware door te spoelen, maar daarvoor moet wel eendoorbraak komen."

Een ander probleem waar proteoom-onderzoekers mee kampen, zijnde verschillende varianten die er van eiwitten bestaan. Heck noemtwat getallen. Aan minder dan een procent van de eiwitten kan eenbepaald chemisch aanhangsel, bijvoorbeeld een fosfaat-groep,gekoppeld worden. Maar dat aanhangsel kan wel op tien verschillendeplaatsen zitten. Op die manier ontstaan eiwitten die heel erg veelop elkaar lijken, maar die essentieel verschillen. Ze kunnen net'aan' of 'uit' staan, wat het verschil bepaalt tussen wel of nietfunctioneren.

Voor het Proteomics Platform van start gaat, "zit er wel eenklein addertje onder het gras", bekent Heck. De 22,5 miljoen eurodie het nationale regieorgaan Genomics geeft, moet wel met nog eens22 miljoen euro 'gematched' worden. "Heel bot gezegd is het mijnverantwoordelijkheid om te zorgen dat dat geld er komt." Hij zaldaar de universiteit, het Academisch Biomedisch Cluster, bedrijvenen de andere wetenschappelijke groepen waarmee het platform gaatsamenwerken voor benaderen.

Rinze Benedictus

Geld

Bijna was de Universiteit Utrecht buiten de boot gevallen. Metde instelling van het nationale regieorgaan Genomics had deregering eindelijk gehoor gegeven aan wanhopig roependewetenschappers. 'Geef geld voor onderzoek naar de menselijkeerfelijke eigenschappen, anders tellen we internationaal niet meermee.' Het regieorgaan, onderdeel van onderzoeksfinancier NWO, kreegeen zak geld en deelde dat uit aan drie zwaartepunten, onder meervoor onderzoek naar kanker en de industriele productie vaneiwitten. De universiteiten van Wageningen, Leiden, Amsterdam enDelft vielen in de prijzen.

"Ons voorstel heeft het toen niet gehaald omdat het teveel optechnologie gericht was en te weinig op een biologisch ofbiomedisch thema", verklaart de Utrechtse hoogleraar biomoleculairemassaspectrometrie Albert Heck. Maar de Universiteit Utrecht isalsnog met haar neus in de boter gevallen. Heck mag met 22,5miljoen euro van het regieorgaan een Nationaal Proteomics Platformgaan opzetten. Grofweg de helft van dat geld gaat naar Utrecht, deandere helft gaat naar vier of zes groepen die mee gaan doen methet platform.

Bijna was het geld er helemaal niet gekomen. De pot van 800miljoen euro waaruit het afkomstig is heet ICES/KIS-3. Dat geldheeft de regering bestemd voor verbetering van dekennisinfrastructuur. Even dreigde de 800 miljoen gehalveerd teworden, het geld zou gaan naar de tunnel voor de A2 onderMaastricht. "Volgens mijn bescheiden mening hadden de mensen achterICES/KIS-3 vrij laat door wat er dreigde." Uiteindelijk besloot deTweede Kamer niet te beknibbelen op de 800 miljoen euro. "Hiervoorlette ik nooit op wat er in de Tweede Kamer gebeurde, maar nu hebik het debat wel gelezen. Grappig om te zien hoe die Tweede Kameropeens wel belangrijk voor je wordt. Maar er staan ook weerverkiezingen voor de deur, dus ik vier het pas als het geld echt inde portemonnee zit."

Master Heck

Slechts zes studenten zijn in september begonnen aan de nieuweinterfacultaire masteropleiding Genomics & Bioinformatics. Datis veel minder dan waar medeorganisator Albert Heck op gehoopt had.Terwijl het neusje van de Utrechtse genomics-zalm aan de opleidingmeewerkt. Van Ronald Plasterk tot Hans Clevers en van CiscaWijmenga tot Frank Holstege. "We willen topstudenten interesserenin de revolutie die in het biomedische onderzoek gaande is."

Maar studenten kiezen voorlopig liever voor een meer vertrouwdeopleiding aan hun 'eigen' faculteit, ze weten ueberhaupt niet watgenomics is, of "en dat vind ik nog triester", zegt Heck, "zedenken dat bioinformatica betekent dat je de hele dag achter decomputer zit. Terwijl het detectivewerk is, waar je de mooisteontdekkingen kunt doen."

Het opzetten van een mastersopleiding die niet uitgaat van eenfaculteit had nogal wat voeten in aarde. Studenten die voorGenomics & Bioinformatics kiezen, gaan niet naar bijvoorbeeldbiologie, scheikunde of biomedische wetenschappen. Dat leverdediscussie op of er wel een reclame-stand voor de opleiding mochtstaan op een van de betrokken faculteiten. Pietluttig gedoe, vindtHeck. Verder is in het internetadres van de master,www.genomicsbioinformatics.nl, geen 'uu' te vinden. "Als we daarophadden moeten wachten, dan hadden we nog geen site gehad."

Onderwijs gaat Heck aan het hart: "leuk dat je erover begint."De farmaceutische studievereniging Proton heeft hem al twee maalgenomineerd voor de docentenprijs. Het geven van onderwijs is eenvan zijn drijfveren in zijn werk. "Ik vind het leuk om aan deuniversiteit te werken. Jonge mensen enthousiast maken voor hetwerk waar je mee bezig bent, dat vind ik mooi. Ik ben een echteacademicus."

Tegenwoordig stimuleert de universiteit het aanvragen vanpatenten op wetenschappelijke vindingen en het exploiteren daarvanin een eigen bedrijfje. "Daar zie ik zeker het nut van in maar iker ook wel kritiek op. Ik vind dat een hoogleraar die een bedrijfstart na een jaar een opvolger moet hebben gevonden om het bedrijfte leiden of hij moet opstappen als hoogleraar. Provocerend zeg ikwel eens: ik heb al een veertigurige werktaak. Hoe kan ik daar eenbedrijf naast runnen? Ik zie te veel om me heen bij hoogleraren datzo'n bedrijf ten koste gaat van studenten, aio's of het langetermijn-onderzoek."

Voor Heck dus geen eigen bedrijf. Werken bij een bedrijf spreekthem ook niet zo aan. Je bent minder vrij om te onderzoeken waar jezin in hebt, legt hij uit. En hoewel het bedrijfsleven zeker beterbetaalt, heeft Heck al verschillende aanzoeken geweigerd om deuniversiteit te verlaten. "Als een topman van een groot bedrijf mijvraagt of ik wel eens nagedacht heb over een baan buiten dewetenschap, dan doet hij dat niet omdat hij een artikel voor hetuniversiteitsblad aan het schrijven is."

Geen schnabbel lijkt Schnabel te min

'Gevrijwaard van bestuurs- en beheerstaken', zo staatde Utrechtse functie van universiteitsprofessor officieelomschreven. Menige wetenschapsbeoefenaar moet er het water van inde mond lopen. Maar het zijn dan ook niet de eersten de besten dievoor zo'n benoeming in aanmerking komen. Onlangs: Paul Schnabel.Directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau en volgens weekbladIntermediair tweede op de ranglijst van meest invloedrijkeambtenaren. Reden voor een portret.

Vanwege die hoge positie in de ambtenaren-top-tien stuurdedagblad de Volkskrant vorige maand zijn topinterviewer Ben Havemanop Schnabel af. Dat leverde in het Volkskrantmagazine een verhaalop waar je doorheen schoot als door zachte boter, maar waarvanachteraf weinig anders bleef hangen dan trivialiteiten. Over PaulSchnabel wil je immers van alles weten, behalve over zijnmasturbatiegedrag, om maar iets te noemen. Waarom hij zo'ninvloedrijke ambtenaar is, waaruit die invloed dan bestaat, of opwelke terreinen zijn invloed zich uitstrekt... na lezing van hetinterview was dat allemaal nog even duister als bij aanvang van delectuur.

Maar nu is hij dan universiteitsprofessor. De tweede, nadatvorig jaar al de Leidse medievist-neerlandicus en auteur van'Maerlants Wereld' Frits van Oostrom naar Utrecht was gehaald metdeze prestigieuze benoeming. Van Oostrom, en nu ook Schnabel,kunnen zich ongehinderd storten op innovatief wetenschappelijkonderzoek of op hoogwaardig onderwijs in masterclasses. Een tailormade aanstelling die duurt totdat het de verkozene belieft om zelfop te stappen, danwel tot aan het emeritaat. Nog drie van zulkebenoemingen - in het medisch, juridisch en betacluster - liggen inhet vooruitzicht.

Anders dan Van Oostrom was Schnabel al hoogleraar in Utrecht.Hij had, sinds zijn drukke baan bij het Sociaal CultureelPlanbureau, nog een kleine aanstelling in de sociale faculteit alshoogleraar sociaal en cultureel beleid. Het Utrechtse erebaantjedat hem nu ten deel is gevallen blijft klein - een dag per week,met als thuisbasis de Utrechtse school voor Bestuurs- enOrganisatiewetenschap - en de vraag dringt zich dan ook op of dezeTapetenwechsel vooral gerealiseerd is om Schnabel op enigerleiwijze toch maar vooral voor Utrecht te behouden.

Ongetwijfeld heeft Schnabel een innige band met de universiteitwaaraan hij zelf sociologie studeerde, waar hij in zijnstudententijd Studium Generale programma's hielp organiseren,waaraan hij in 1987 deeltijdhoogleraar en in 1992 full timeprofessor werd, waarin hij participeerde als 'opperspreekmeester'van De Salon (een soort debatbijeenkomsten die onder meer vanuit deUU werden gehouden), waarin hij presentator was van hetInternationaal Studenten Pianoconcours, feestredenaar bij deopening van faculty club Helios of spreker op de Universiteitsdagvoor alumni. Maar de frequentie waarmee Schnabel gesignaleerd wordtop recepties en partijtjes neemt af. De eertijds soepel benaderbareprofessor is alleen nog met de grootst mogelijke moeite op zijnmobieltje te bereiken, 's ochtends tussen half 8 en half 9, als hijzich met zijn dienstauto vanuit woonlocatie Rijnsweerd naarwerkplek Den Haag begeeft.

Relativerend

Heeft Schnabel het inmiddels zo druk, dat hij voor de UUverloren dreigde te gaan? 'Een sociaal leven heb ik niet',verklapte hij ook nog aan Volkskrantinterviewer Haveman. Van vrienden kinderen verstoken zijn werkdagen van 14 uur hem niet vreemd engeen schnabbel lijkt hem te min. Als spreker, inleider,congresganger, discussiegenoot en disgenoot bij zakenlunches enwerkdineetjes tref je zijn naam meer dan eens aan. Om nog maar tezwijgen van zijn columns en recensies in NRC Handelsblad ofFinancieel Dagblad; doorgaans ook geen pennevruchten van een vloeken een zucht. Maar een schnabbel is iets anders dan een structureleaanstelling. Als hij die al nauwelijks meer kon waarmaken bijSociale Wetenschappen, wat is er dan van hem te verwachten alsuniversiteitsprofessor?

In ieder geval kruisbestuiving: wat hij van elders haalt, kanhij in Utrecht inbrengen, terwijl hij omgekeerd Utrecht als eensoort ambassadeur zou kunnen uitdragen. "Paul Schnabel bepaalt",aldus weekblad Intermediair, "de thema's van het publieke debat.Zijn invloed is enorm. De ambtelijke en politieke top is dol ophem." Om maar enkele van zijn recente publicaties te noemen: in1995 schreef hij 'De weerbarstige geestesziekte', waarin hij eenverklaring en legitimatie trachtte te geven voor de enorme run opRiaggs en andere hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg.Uit 1999 stamt zijn publicatie over 'Individualisering en socialeintegratie', en uit 2000 over de 'Multiculturele illusie', waarinhij een pleidooi hield voor inburgering, integratie enassimilatie.

"Het Planbureau helpt de agenda voor te bereiden van het kabinetin sociale en culturele kwesties", aldus het alumniblad Illustervan de UU, over zijn meer recente werkzaamheden. "Vrijwel wekelijksschuift Paul Schnabel aan bij vergaderingen met ministers entopambtenaren. Het Planbureau doet onderzoek voor tiendepartementen en was nauw betrokken bij de toekomstdiscussies vanhet kabinet. 'De verschillende thema's die daarbij een rol spelenzijn per departement uitgewerkt, maar men miste het totaalverhaal.Ik heb toen de notitie 'Bedreven en gedreven' over de herorientatieop de rol van de rijksoverheid in de samenleving geschreven. Menzoekt naar een sterke overheid die richting geeft maar ook veelruimte laat. Ik heb geprobeerd de gevoelens van het kabinet en deverschillende bewindslieden te verwoorden. Je maakt expliciet watzij denken.'"

Kortom: Schnabel is een ster in het aansnijden van thema's diede vox populi luidruchtig en de krantenkolommen gevuld houden. Detoon van al deze publicaties is een mengeling van mild rationalismeen eigenzinnige tegendraadsheid. Schnabel houdt van het gezondeverstand, maar zet reeds verworven inzichten graag nog een keertjeop hun kop. "Ik probeer een thema steeds van een andere kant tebekijken: is er geen alternatief in visie of optiek?", onthulde hijooit tegenover het U-blad. "Dat werkt vaak heel relativerend. Alsiedereen roept dat het zo somber is gesteld met Nederland, is hetheel goed om eens een ander geluid te laten horen." Bijkomendvoordeel is dat hij dit geluid in smeuige maar begrijpelijke taalweet te gieten. "Ik schrijf altijd in essay-vorm", aldus datzelfdeU-bladinterview. "Ik ben een verhalenverteller en ik ben natuurlijkeen mooischrijver; ik vind stijl belangrijk, een tekst moet er goeduitzien en hij moet gelezen worden."

Met die bagage, al dan niet verworven en geventileerd binnenUU-diensttijd, kan Schnabel nog belangrijke enthousiasmerendebijdragen leveren aan het werk binnen de Utrechtse instelling. Hetis te hopen dat we hem, ondanks zijn drukke agenda, toch nogregelmatig als spreker, collegegever, stukjes- of boekenauteur,desnoods als opperspreekmeester, mogen signaleren in hetUtrechtse.

Armand Heijnen

Curriculum Vitae

-1948: Geboren in Bergen op Zoom, getogen in Breda

- 1967: Studie Sociologie in Utrecht bij prof.dr. Piet Thoenes,na aarzeling tussen kunstgeschiedenis en hotelschool ("Maar jongen,we hebben toch geen hotel", aldus de repliek van zijn vader op dielaatste keuzemogelijkheid)

- 1969: Organisator van Sex '69, een Studium Generale programmawaarbij elke faculteit een onderdeel over het thema sexverzorgde

- Studieverblijf in het Duitse Bielefeld, bij de befaamdesocioloog Niklas Luhmann

- Via Studium Generale als student-assistent betrokken geraaktbij de NVSH, voor een onderzoek naar onder meer anti-conceptie enabortus

- 1982: Proefschrift 'Tussen stigma en charisma: nieuwereligieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid'

- Via de NVSH werkzaam bij de vereniging van abortuskliniekenStimezo en van daaruit naar het Nederlands Centrum voor GeestelijkeVolksgezondheid NcGv, waar hij van 1977 tot 1992 hoofd onderzoekwas

- 1987: Parttime hoogleraar aan de Universiteit Utrechtklinische psychologie

- 1992: Fulltime hoogleraar, met als taak het opzetten van deNetherlands School of Public Health, een postacademische opleidingop het gebied van de sociale geneeskunde.

- 1997: Directeur van het Sociaal Cultureel Planbureua endeeltijdhoogleraar Sociale Wetenschappen aan de UU.

- 2002: Benoeming tot Universiteitsprofessor aan de UU

Poppodium De Vloer sluit de deur

Cultuurwethouder Gispen zegt dat De Vloer niet meer te reddenwas. "Zelfs als wij de subsidie blijven betalen, zullen deverliezen volgend jaar dramatisch zijn. Een schuld van meer dan174.000 euro werk je niet weg met een subsidie van 167.000euro."

Medewerker Sandra van De Vloer, is geschokt door het besluit vande gemeente: "De Vloer heeft geen reeele kans gekregen om op dekaart te komen als poppodium. Dat probeerden we de gemeente tijdensde demonstratie duidelijk te maken. Blijkbaar is dat niet gelukt."Ze vindt het besluit van het college zeer onrechtvaardig: "Er werdons een probleemloze start belooft", zegt ze. "Te weinig financielemiddelen en sluiting na anderhalf jaar noem ik niet probleemloos."Over de grote schuld van De Vloer wil ze weinig kwijt: "We hebbener zelf niet veel zicht op. We zullen wel een faillissement moetenaanvragen."

Gispen benadrukt dat hij graag een voortzetting ziet van hetpoppodium op Helling 7, met de huidige medewerkers envrijwilligers, maar zonder inmenging van de stichting. "Desubsidiestop heeft niets te maken met de programmering of de muziekin De Vloer." De cultuurwethouder zegt dat het eerste bestuur vande stichting er een 'puinhoop' van heeft gemaakt: "De bestuursledenhebben een verkeerd en slecht beleid gevoerd, waardoor er vanaf hetbegin enorme verliezen werden gedraaid. Het huidige bestuur is daarnu de dupe van."

Volgens Gispen is het starten van een nieuwe Vloer met eennieuwe exploitant de enige optie: "Nieuwelingen zullen verlost zijnvan de enorme schulden, rente en aflossingsplichten. Zij kunnen meteen schone lei beginnen."

Het college heeft inmiddels drie partijen uitgenodigd om voor 20december een bedrijfsplan te maken voor een doorstart van hetpoppodium. "Ik zal de bedrijfsplannen beoordelen op onder meer hetpercentage echte Vloerprogrammering. Hoe meer procent Vloer, hoebeter." De bedoeling is om het poppodium begin volgend jaar weer teopenen.

FB