Achtergrond

Meer openheid over dierproeven gewenst

Het publieke beeld van experimentele dierproeven inde wetenschap strookt niet met de werkelijkheid. Door beterevoorlichting - desnoods als verhaallijn in soapseries - moet hetbeeld van de wetenschapper die zich uitleeft op weerloze dieren,worden genuanceerd. De wetenschapper zelf moet ook met de billenbloot.

"De kloof tussen de werkelijke situatie en het publieke beeldvan experimentele dierproeven in de wetenschap is enorm. Daar moeteen einde aan komen", vindt Jan Wolters. Hij is proefdierdeskundigeaan de Vrije Universiteit van Amsterdam en secretaris van deNederlandse Vereniging Proefdierkunde (NVP) en heeft er "zijn buikvan vol" dat hij altijd in het beklaagdenbankje terecht komt."Medisch wetenschappers moeten helpen dierproeven in eenobjectiever daglicht te zetten, in plaats van buiten deschijnwerpers te blijven uit angst voor kritiek."

"Als er aandacht is voor proefdieren in de media, dan vind ik devolgende dag stapels dreigbrieven in mijn mailbox. Het feit datjuist proefdierdeskundigen dieronvriendelijke onderzoeksmethodenproberen in te dammen en de ontwikkeling van alternatievenstimuleren, gaat kennelijk aan de samenleving voorbij".

Volgens hem leggen vele mensen de link niet tussen een nieuwetherapie in de geneeskunde en de experimenten die daarvoor nodigzijn geweest. "Het gebrek aan kennis leidt tot politiek en publiekhypocriet gedrag. Voor de televisie gezeten gaat het medeleven uitnaar zielige dieren die worden opgeofferd aan de wetenschap.Ondertussen geeft de kijker onwetend en gul aan de collectant diegeld ophaalt voor medisch onderzoek dat dierexperimentele methodenbezigt om haar doel te bereiken."

Wolters is het zat zich steeds maar weer te moeten verdedigenhoewel de media-aandacht zich momenteel niet echt richt opproefdieren. "Onderzoekers vinden het geen bezwaar dat de discussieeven uit de lucht is, want ze hebben nogal wat uit te leggen. Hetis een gecompliceerde kwestie die zowel ratio als emotieaanspreekt." De wetenschappers moeten zich echter niet verschuilen,maar zelf naar buiten treden met hun experimenten, vindt Wolterswant anders zijn organisaties die opkomen voor de rechten ven hetdier hen voor. "En dan heb je de publieke opinie meteen tegen, wantdie schotelen meestal een eenzijdig beeld voor van het misbruik vandieren."

Transparantie

"Die kloof tussen dierexperimentele wetenschap en het publiekheeft de proefdierkunde aan zichzelf te danken," reageert prof. mr.Dirk Boon, hoogleraar Dier en Recht aan de Universiteit Utrecht."Ik roep al een jaartje of twintig dat er transparantie moet komenin de proefdierpraktijken."

Die transparantie wordt echter niet gegeven door de commissiedie dat het beste zou kunnen doen: de dierexperimentele commissieDEC. Zonder de toestemming van de DEC mag er niet met dieren wordengeexperimenteerd. "Zo'n commissie is een bestuursorgaan datopenbaar gezag moet bekleden, maar ze zijn niet bereikbaar voorenig bezwaar of beroep. Ik heb het een paar keer geprobeerd, en bentot de conclusie gekomen dat er moeilijk met die mensen tecommuniceren valt. Wolters is naar mijn idee een witte raaf."

Meer openheid, dat is ook Wolters parool. "Ik geloof echt dat deWet op de proefdieren er is gekomen, omdat onderzoekers te veel inhun torens bleven zitten. Zij bepaalden zelf of dierproeven nodigwaren. Die houding is wel verbeterd, maar de algehele medischewetenschappelijke wereld trekt zich nog steeds terug op een eilandvan kennis. Dat is een volstrekt abjecte houding".

Het is daarom niet meer dan logisch dat dierproefcritici denkendat onderzoekers elkaar de hand boven het hoofd houden en elkaarsproeven achter gesloten deuren goedkeuren, zegt Wolters. "Hetdemocratisch gehalte van onze maatschappij eist betrokkenheid vanhet publiek en dat vereist kennis. Het volk laat zich nietbedriegen en is bang dat de WOD niet genoeg is dichtgetimmerd."

De feiten lijken dit beeld te bevestigen. De samenleving weetniet precies wat er uit haar naam en voor haar gezondheidszorgwordt afgewogen. Zo krijgt hoogleraar Dier en Recht, Boon, geeninzage in de werkwijze van de commissies die toezien op deuitvoering van de ethische en maatschappelijke toetsing vandierexperimenten.

"Het is inderdaad wel een beetje een <I>old boysnetwork<I>," bevestigt dr. Frans Stafleu onderzoeker bij hetCentrum Bio-ethiek aan de Universiteit Utrecht en lid van een vande 27 DEC's van Nederland. "Daarom ben ik er zeker voor dat decommissies zich wat kwetsbaarder gaan opstellen. Ze representerenimmers de opvatting van de maatschappij."

Op de vraag of de burger ook inspraak moet krijgen op decommissie-adviezen, reageert Stafleu resoluut: "Nee, zeker niet. Deburger heeft recht om mee te kijken, maar de toetsing is eenspecialistische taak. De maatschappelijke eindverantwoording voordierexperimenteel werk ligt overigens primair bij de onderzoeker.En die moet dus vroeg of laat met de billen bloot voor het publiek,aangezien die moreel gezien in een netelig maatschappelijk gebiedwerkt."

Billen

Met de billen bloot, daar zijn de heren het over eens. Maar hoeziet het commissielid Stafleu dat voor zich? "Dat kan volgens mijprima via de DEC's. Dat wij nog steeds geen goede heldereinternetsite hebben, is bijvoorbeeld best kwalijk. Voor mijn partlaten we de kwestie in soapseries aankaarten. Als je dat op eenafgewogen wijze doet, zodat het geen reclame wordt, lijkt me dateen prima idee."

Ook Wolters heeft nog geen concrete plannen om de wetenschapopener te maken. De Amsterdamse proefdierdeskundige geeft toe dathij zelf geen gelegenheid heeft voor communicatie met de wereldbuiten de DEC's en wetenschappers. "Door alle regelgeving enbureaucratische handelingen die in de loop van de jaren op mijnbureau terecht zijn gekomen, kom ik daar niet aan toe. Ik ben erdaarom voor dat wetenschappers zelf een boekje open doen over hunmethoden, in plaats van alleen naar de media te stappen als zekunnen pronken met resultaten die getuigen van een doorbraak.Daarnaast denk ik aan documentaires waarin niet alleen de patienten zijn behandeling, maar ook de onderzoeksmethoden in beeld wordengebracht."

Karin Postelmans

700.000

In 1886 werd mishandeling van het dier in het NederlandsStrafrecht opgenomen. Dierexperimenteel onderzoek kwam daarin nietvoor. Hoogleraar dier en recht Dirk Boon: "Aan wetenschappers werdeen dusdanig moreel besef en verantwoordelijkheidsgevoeltoebedeeld, dat wetgeving niet nodig zou zijn." Bijna honderd jaarlater, in 1977, dacht de maatschappij daar anders over en werd deWet op de proefdieren ingevoerd.

Aanvullend op de Wet die proefdiergebruik aan banden legde, kwamvan overheidswege regelgeving voor onderzoeksinstellingen. In 1983ontvingen 83 grote instituten, waaronder de Universiteit Utrecht,een vergunning voor het doen van dierexperimenteel werk. Alleenvergunninghouders is het nog toegestaan om dierexperimenten uit tevoeren. Het aantal experimenten op dieren daalde na de invoeringvan de Wet op de proefdieren van 1,6 miljoen naar 700.000 in2001.

Roommates in Parnassos

Katia & Carolina

Roomie Carolina Rodriguez (21) studeertcommunicatiewetenschappen en hoorde hoorde van een vriend, dat degedeelde kamers gemengd waren. "Het leek me niet zo geweldig om meteen vreemde jongen een kamer te moeten delen. Dus ik ben blij datKatia een meisje is en ook uit Mexico komt. Nu zijn we bestevriendinnen geworden. We doen veel samen: boodschappen, uitgaan,reizen. Ik voel me minder eenzaam omdat wij een kamer delen. Wehebben al afgesproken dat we, terug in Mexico, elkaar op zullenzoeken."

De studentes vinden het wel begrijpelijk dat kamers gedeeldmoeten worden. "Er zijn hier zoveel studenten", zegt Katia. "Het isgewoon niet anders. En verder is dit huis hartstikke leuk: mooie,hoge ramen, een televisie in de kamer en aardige huisgenoten."

Bij Katia en Carolina op de gang worden alle kamers gedeeld doormensen uit hetzelfde land. Wel komen ze uit verschillendewindstreken: Denen, Chinezen en Amerikanen. Katia: "Dat vind ik welverstandig. Iedereen heeft nou eenmaal bepaalde culturelegewoontes; Carolina en ik zijn allebei gewend om 's middags warm teeten, bovendien is het prettig dat je elkaar goed kunt begrijpendoordat je dezelfde taal spreekt."

Toch heeft het delen van een kamer ook nadelen. Katia: "Carolinawas pas haar sleutels vergeten en gooide steentjes tegen mijn raamtot ik wakker was. Dat was niet zo geweldig."

Carolina: "Soms neemt een van ons vrienden mee terwijl de anderal ligt te slapen. Omdat je de kamer nou eenmaal deelt, kun je daarniks van zeggen. Je hebt dan weinig keus: de deken over je hoofdtrekken of toch maar weer opstaan."

Benjamin & James

Benjamin Lee (20) kende zijn kamergenoot James Crosland al vanhun studie rechten in Sheffield, Engeland. "Maar meer dan gedagzeiden we elkaar eigenlijk niet. James was een van de weinigestudenten die nog thuis woonden en hij hield zich afzijdig van defeesten en gesprekken van anderen. Nu slapen we naast elkaar enleer ik hem een stuk persoonlijker kennen: hij snurkt en praat inzijn slaap."

Benjamin wist van te voren niet dat hij in Utrecht een kamer zougaan delen. maar voelde de bui al wel een beetje hangen. "In eenbrief stond vermeld dat we een double bedroom zouden krijgen. Deletterlijke betekenis hiervan is: een kamer met tweepersoonsbed.Het leek me onwaarschijnlijk dat we die luxe zouden krijgen. dusging ik er maar vast van uit dat we de kamers zouden moetendelen."

Toen hij, aangekomen in Nederland, op een lijst van de SSHspiekte zag hij dat James zijn kamergenoot zou worden. "Ik vind datprima, hoewel we wel heel verschillend zijn. James is een rustigeen verlegen jongen. Hij gaat op tijd naar bed en staat vroeg opterwijl ik wil uitslapen. En hij luistert naar Dolly Parton enandere oude muziek terwijl ik van nieuwere muziek houd."

Ben gaat veel om met zijn huisgenoten van de eerste verdiepingin Parnassos en heeft minder contact met studiegenoot James. "Hijgaat vooral om met andere Engelsen in Utrecht. Ik probeer dat tevermijden, omdat het doel van zo'n internationale studieperiodenatuurlijk is dat we mensen uit andere landen leren kennen." Hijvind het dan ook jammer dat landgenoten bij elkaar op een kamerworden gezet. "Het lijkt me spannender om met iemand uit een heelander land een kamer te delen."

Toch is Ben over het algemeen wel tevreden met de accommodatie,toegewezen door de SSH. "Dit pand is veilig en staat op eenfantastische locatie in het centrum van de stad. Alle basisspullenzijn aanwezig: we hebben een wasmachine en droger, een goeduitgeruste keuken en zelfs een magnetron. En we houden het redelijkschoon."

carmen & Patricia

Carmen Senz (23) studeerde Marketing in het Spaanse Leon endeelt een kamer met universiteitsgenoot Patricia Garcia (24,business). "Ik kende Patricia van de universiteit. Voordat we hiernaartoe kwamen, wisten we dat we een kamer zouden gaan delen. Toenhebben we afgesproken om elkaar wat beter te leren kennen. Dat waswel verstandig: je komt niet ineens voor verrassingen te staan alsje pas in Utrecht ontdekt dat je een kamer gaat delen."

"Sommige mensen hebben problemen met hun kamergenoten", vervolgtPatricia. "Dat heeft gewoon te maken met verschillen tussen diepersonen. Ik pas me makkelijk aan dus heb ik daar geen last van. Jemoet de ander gewoon respecteren. Carmen en ik voelen aan wanneerde ander even alleen wil zijn." De studentes hebben dus geenafspraken gemaakt over het gebruik van de kamer. "We lossen het terplekke op", zegt Patricia. "Maar we zitten hier ook pas een paarmaanden. Misschien worden we beste vriendinnen, of misschien hebbenwe aan het eind van het jaar een verschrikkelijke hekel aanelkaar."

Als twaalf mensen in een huis wonen weet je nooit wie de gastenvan anderen zijn. Vreemden in de keuken of de douche, daar zijn destudenten in Parnassos dus wel aan gewend. Carmen: "Maar ikontdekte pas een vreemde in het bed van mijn kamergenoot. Ik schrokme kapot! Omdat wij zo dicht bij het stadscentrum wonen, warenvrienden van Patricia bij haar blijven slapen."

Over de grootte van de kamers is Carmen niet zo te spreken."Tussen de twee hoogslapers zit ongeveer een meter. Je ligt echtbijna bij elkaar in bed." Ook de gehorigheid is een probleem. "Ikkan de gesprekken van Katia en Carolina 's nachts woordelijkvolgen."

Patricia vindt het jammer dat alle kamers gedeeld worden doorlandgenoten. "De eerste week is het wel prettig om samen te zijnmet iemand uit je eigen land, iemand die je makkelijk kunt lerenkennen en begrijpen. Maar het lijkt me ook goed om iemand uit eenheel ander land met andere gewoontes te leren kennen. Misschien zouBureau Buitenland meer op persoonlijkheid moeten letten bij hetverdelen van de kamers."

Het grootste voordeel van een gedeelde kamer is volgens Carmenook het grootste nadeel: "Je hoeft je nooit alleen en eenzaam tevoelen. Er is altijd iemand om mee te praten. Aan de andere kant,je kunt ook nooit alleen zijn." Patricia ziet als grootste voordeeldat je op deze manier iemand echt goed kunt leren kennen. "Je moetelkaar wel beter leren kennen. Carmen zou voor altijd een vriendinkunnen worden."

De huurprijs van de kamer, driehonderd euro per persoon, is devoor de Spaanse meiden hoog. Carmen: "Het is erg duur. Maar anderebuitenlandse studenten betalen wel 410, dus dan hebben we het noggoed getroffen."

Niets dan lof voor bijnamen-promovendus

"Het is een eer wanneer 'wijze mannen' uit de promotiecommissieje lof toe spreken over je hobby", reageert Evert op zijn verworventitel. Of hij ook blij is met de nieuwe bijnaam? "Ik vond het ergleuk gevonden van mijn promotor G. Janssen, maar zoals hij zelf ookal zei moeten bijnamen ontstaan. Anders zijn ze niet raak en datmaakt bijnamen juist zo bijzonder."

Even daarvoor had hij het spervuur aan vragen over zijnhobby-promotie met glans doorstaan. "Wat is volgens u de definitievan een volksbuurt, heer van der Zouw?", luidde een vraag vanprofessor Het Hart. Zonder te twijfelen spoot de promovendus zijndefinitie: "Een gemeenschap waarin veel sociale contacten encontrole is en waar het leven zich even veel binnenshuis alsbuitenshuis afspeelt." De professor draaide z'n wijze hoofd, keekuit het raam en mompelde: "Hmmm, een interessante kijk op ditbegrip. Daar moeten we het nog maar eens over hebben."

Op z'n Utrechts begon commissielid Van Vliet de discussie.Volgens hem had Evert een bijzondere bijnaam van z'n eigenovergrootvader verzwegen. In het boek dat de verzamelaar in 2000uitgaf met de naam 'Toon de Klompenneus', werd zijn overgrootvader'Job de Zoete' genoemd. Maar volgens het Utrecht-kenner Van Vlietwerd dit familielid 'vest met stront' genoemd.

Zelfs deze onverwachte vraag haalde de hobby-promovendus in dediscussie niet onderuit. Hij liet in een eerder interview al wetendat ze elke vraag aan hem mochten stellen, want als hij hetantwoord niet wist, had de vraag niet gesteld mogen worden.

"Ik schaam me absoluut niet voor mijn overgrootvader. Hij hadgewoon een baby op de arm en die droegen in die tijd geen luiers.Daardoor kwam er stront op zijn vest en een nieuwe bijnaam wasgeboren. Een nakomeling heeft aan me gevraagd deze bijnaam niet inhet boek te vermelden. En daar heb ik gehoor aan gegeven",verklaarde de promovendus de afwezigheid van de bijnaam.

Na een kort overleg van de professoren, ontving 'doctor' Evertzijn diploma in het bijzijn van vele Utrechters en z'n familie. "Deopkomst was meer dan ik had verwacht. En dat is mooi, want al dezeaandacht voor m'n hobby kan nog wel eens een opsteker zijn voor eentweede boek."

Karen Eshuis

'Het is een strijd tussen studeren en Go'

Wie het oudste bordspel ter wereld onder de knie wilkrijgen, kan tegenwoordig terecht bij de Uitwijk. Daar wordt sindsbegin oktober een cursus over het Japanse spel Go gegeven. Onderleiding van een gepassioneerde Go-liefhebber nemen de deelnemerstien weken lang de basisvaardigheden van het spel door. Eerst eenuurtje theorie en dan de rest van de avond spelen. Over atari,ishi-no-shita, strategie, intuitie en steentjes, heel veelsteentjes.

"De meeste mensen denken dat Go een ongelooflijk ingewikkeldspel is", vertelt cursusleider Floris van Vugt (18), eerstejaarsaan het University College. "Het ziet er ook complex uit maar despelregels zijn heel simpel: je speelt met twee personen op eenbord met horizontale en verticale lijnen. De een krijgt 181 zwarte,de ander 180 witte steentjes. Dan mag ieder om de beurt eensteentje op een kruispuntje van de lijnen leggen. Het is debedoeling dat je de steentjes van de ander insluit, zo sla je die.Verder probeer je zoveel mogelijk 'gebied' te bezetten. Het speleindigt wanneer beide spelers beslissen dat ze geen zinvolle zettenmeer kunnen doen. Degene met het meeste bezette gebied is dewinnaar."

Woensdagavond, half zeven. Aan de grote spelletjestafel van deUitwijk schuift een tiental Go-liefhebbers aan. Na een kort welkom,begint Floris op een groot demonstratiebord mogelijke spelsituatiesna te bootsen. Het begint eenvoudig met een paar steentjes maar alsnel kleven er tientallen zwarte en witte magneetjes op het bord.Voor een buitenstaander vormen ze een onoverzichtelijke wirwar,voor de cursisten een uitdaging. Wanneer Floris vraagt naarmogelijke volgende zetten, worden door iedereen cooerdinatengeroepen. "Zwart op acht twee. Wit op drie zeven." De bevlogenheidwaarmee Floris de situaties uitpluist en naspeelt, is aanstekelijk."Ik vind het ook echt een heel leuk spel", benadrukt hij. "Ook ikleer nieuwe dingen op zo'n avond."

Hoewel hij het spel al langer kende, is het heilige vuur dezezomer pas echt ontbrand. "Toen ben ik vijf weken in Japan geweest,waarvan drie bij een gastgezin. Bij hen thuis zag ik een Go-bordstaan. Al snel speelde ik tegen mijn gastvader. Hij nam mij ook meenaar een Go-club waar ik tegen goede amateurs speelde. Tijdens dieweken werd ik echt enthousiast over het spel. Sindsdien ben ik nietmeer gestopt met spelen."

De status van Go in Japan is te vergelijken met bingo hier."Tenminste als je kijkt naar wie het spel spelen", verduidelijktFloris. "Dat zijn vooral oudere mensen. Het grote verschil isalleen, dat je bij bingo niet hoeft na te denken en bij Gonatuurlijk wel. Wat dat betreft kun je het weer beter met schakenvergelijken."

"Het leukste aan Go is de combinatie van intuitie en strategiedie je nodig hebt bij het spelen", meent de cursusleider. "Aan hetbegin van het spel heb je wel 361 mogelijke zetten. Dan kun je nietanders dan op je gevoel spelen. Pas na een tijdje, bij eenconfrontatie op het bord, komt het aan op strategie. Diewisselwerking trekt mij heel erg aan." Lachend: "Maar het isnatuurlijk ook gewoon gezellig, want mensen die Go spelen zijn overhet algemeen heel aardig."

Terug in Nederland bleef Floris verzot op het spel. "Om thuis Gote kunnen spelen, maakte ik in eerste instantie zelf een bord vankarton. Het spel is namelijk behoorlijk duur in aanschaf. Toen ikhier in Utrecht kwam wonen, hoorde ik dat de Uitwijk iemand zochtom een cursus Go te verzorgen. Dat leek me heel leuk en dus ben ikmeteen aan de slag gegaan." Via postertjes wist hij twaalfcursisten te werven. De Nationale Go bond leverde een boek metspelregels en uitleg en de cursus loopt inmiddels al een kleinemaand.

De deelnemers vormen een weinig gemeleerd gezelschap. De helftstudeert natuurkunde en op de 23-jarige Astrid de Wijn na zijn hetallemaal mannen. Astrid vindt het niet erg dat ze de enige vrouw isin het gezelschap. "Ik ben onderzoeker in opleiding bijNatuurkunde, dus daar ben ik wel aan gewend. Toen ik me opgaf,verwachtte ik al dat er weinig meisjes zouden zijn. Go is een echtbetaspel."

Floris beaamt dat. "Wie bekend is met een wiskundige manier vandenken, heeft daar bij het begin van het spel zeker voordeel van.Dan kun je het spelverloop nog een beetje uitrekenen. Maar als hetbord voller raakt, houdt dat op. Dan moet je kunnen vertrouwen opje tactiek en strategie. Dat probeer ik de mensen hier teleren."

Studenten die het spel van Floris willen leren, betalen daardertig euro voor. Ze krijgen dan tien cursusavonden van twee uur,een boekje met uitleg en een kartonnen variant van het spel om ookthuis te kunnen spelen. Het is de bedoeling dat ze na de cursus eenbehoorlijke basiskennis hebben van de strategie en tactiek.Daarnaast leren de cursisten de belangrijkste Japanse termen.Floris: "Het Japanse jargon is een obstakel voor mensen die hetspel willen leren uit handboekjes. Daar staat dan bijvoorbeeld 'nadeze zet dreigt ishi-no-shita' of 'hier kun je kakari spelen',zonder dat dit goed wordt uitgelegd. Ik leg tijdens de cursus uitwat daarmee bedoeld wordt. Hopelijk kunnen ze na de lessen zelfverder leren uit allerlei Go-boeken."

De Go-goeroe is tot nu toe best tevreden over het verloop van decursus. "De belangstelling is groter dan ik had gedacht. Ze pakkenhet snel op en ze spelen ook buiten de cursus tegen elkaar. Decursus duurt tot half negen, maar vorige week waren we om tien uurnog bezig. Het was dat de Uitwijk toen dicht ging, anders hadden wenog wel langer gezeten."

"Het is zo leuk omdat iedereen op hetzelfde niveau speelt en weallemaal dezelfde drang hebben om te leren", denkt cursist JenseMeek (21), vierdejaars Natuurkunde. Hij vertelt dat hij deafgelopen weken echt in de ban van het spel is geraakt. "Als ikniet uitkijk speel ik het te vaak. Het is een strijd tussenstuderen en Go."

Voordat hij aan de cursus begon, kende Jense het spel een kleinbeetje. "Ik heb het een keer geprobeerd te spelen, maar dat schootniet op. Go lijkt op het eerste gezicht heel simpel, maar ik merkteal snel dat je meer achtergrond nodig hebt om een beetje goed meete spelen. En zoals altijd wanneer ik iets niet begrijp, wilde iker achter komen hoe het werkt. Daarom heb ik mij hier vooropgegeven."

Half acht, tijd om te spelen en de theorie in praktijk tebrengen. Borden en steentjes komen op tafel en al snel zittenoveral tweetallen over een bord gebogen. Sommige cursisten peinzendturend, andere gezellig babbelend. Dat is precies wat Astrid deWijn zo leuk vindt aan de cursus. "Ik heb me opgegeven omdat ik hetspel graag wilde leren, maar ook voor de gezelligheid. We gaan nade cursus dan ook ergens uit eten."

Het bord van Jense ligt ondertussen behoorlijk vol steentjes."Ja," lacht hij, "het wordt nu echt ingewikkeld. Die strategieenvan Floris kunnen we wel gebruiken! Dat complexe spreekt me welaan, vooral het hoge abstractieniveau. Het is echt een spel metdiepgang."

Net als Floris, verwacht Jense niet dat Go in ons land echtpopulair zal worden. "Het is te abstract. Daardoor is de drempelvoor veel mensen te hoog", meent Jense. "Dat is jammer want nu zijner maar weinig mensen om tegen te spelen", klaagt hij. "Maargelukkig kan je op internet wel goed uit de voeten. Daar zijnspeciale Go-sites, waar altijd wel mensen zijn om tegen te spelen."Floris knikt instemmend. "Gelukkig heb ik op University Collegeinternet via de kabel. Anders is het niet te betalen. Een spelletjekan makkelijk een uur of vijf duren."

Dat het internet en Go goed samengaan bleek al in Japan. Florisvertelt dat Go traditioneel een echte mannenaangelegenheid was. Metde komst van Go-servers op het web, is dat helemaal veranderd. "Ookvrouwen gingen in Japan het internet op om te spelen, maar vaakonder een mannennaam. Pas na een tijdje bleek dat veel mannelijkespelers vrouwen waren. Vanaf toen werd het meer geaccepteerd datvrouwen ook Go spelen. Zelfs kinderen spelen het tegenwoordigsteeds vaker. Dat komt doordat de hoofdpersoon van een populairJapans tekenfilmpje gevangen zit in een Go-spel."

Ondanks het enthousiasme van de cursisten komt er geen vervolgop deze cursus. Floris: "Zo veel weet ik er ook weer niet van. Watmoet ik ze dan nog vertellen? Het lijkt me leuker om nieuwe mensenop te leiden zodat er meer spelers komen. Waarschijnlijk herhalenwe daarom in januari of februari deze beginnerscursus van tienweken."

Jeroen Bos

Promoveren op dino's is niet stoer

"Ik had het niet verwacht", zegt Mark. "Er waren zo veelinzendingen!" In zijn verslag heeft de scholier uitgelegd hoeveeldinofamilies er zijn, waar de resten liggen en hoe oud ze kunnenworden. "Gewoon, wat algemene kennisdingetjes." Al sinds z'n vijfdejaar zijn dinosaurussen Marks grootste hobby., maar de laatstejaren heeft hij er wat minder tijd : "Ik moet ook we leens anderedingen doen."

Het is volgens Mark namelijk niet 'stoer' om dinosaurussen alshobby te hebben: "Een paar vrienden van school weten het wel. Maarmeestal vertel ik het niet. Dan gaan ze me uitlachen, want zevinden het suf" Hij heeft dan ook nog niet verteld dat hijaanstaande zondag gaat promoveren. "Dan gaat iedereen me daaroveraanspreken. Daar heb ik geen zin in. Alleen mijn beste vriend weethet. Die vond het leuk, maar ik moest niet denken dat hij zondagook zou komen."

Zenuwachtig is Mark nog niet voor de presentatie die hij zondagvoor een zaal mensen moet gaan houden. "Ik ben nog niet eensbegonnen. Ik ga gewoon vertellen wat ik zo leuk vind aandinosaurussen, namelijk dat ze zo mysterieus zijn. Het is eenuitgestorven diersoort, dat fascineert me." Verder zal hij plaatjeslaten zien: "En daarna gaan ze me geloof ik nog wat vragenstellen." Zijn moeder hoort hem trots aan: "Hij zal best nog welzenuwachtig worden. Maar ik weet zeker dat het goedkomt. Mark weetheel erg veel en is heel slim."

Dat hij niet op zijn achterhoofd gevallen is, blijkt ook wel uitzijn goed doordachte toekomstplannen. "Ik wil later graagpaleontoloog worden. Die mensen graven dinosaurusresten op enonderzoeken ze." Enige nadeel, zegt Mark, is dat paleontologennogal weinig verdienen: "Dus als echte baan wil ikluchtverkeersleider worden op Schiphol. Want die verdienen heelveel en hoeven nooit zo lang te werken. Dan kan ik daarnaastopgravingen doen."

Fleur Baxmeier

'Ik denk wel dat ik wat bereikt heb'

Vivien van Geen is net ingewerkt als kamerlid voorD66 als het kabinet valt. Juist op het moment dat ze er vol tegenaan wil gaan. Nu moet de knop weer even om en moet ze zich inzettenvoor de verkiezingen van 22 januari. Als ze tenminste weer op dekandidatenlijst komt. Ze hoopt het van harte, wantvolksvertegenwoordiger zijn, vindt ze geweldig.

De ontmoeting vindt plaats bij haar thuis, tijdens hetherfstreces. In vrijetijdskleding en onder het genot van een kopthee vertelt de voormalige docent organisatiepsychologie over dekorte doch heftige periode dat ze kamerlid is. Het is zeker geennegen tot vijf baan; het is dag- en nachtwerk. Ook tijdens hetreces is ze nog druk, want er is een kamervergadering over deuitbreiding van de Europese Unie en door de val van het kabinetmoet in no time een verkiezingsprogramma samengesteld worden. Endaar is haast bij en of het interview daarom niet te lang gaatduren, want ze heeft alleen maar vandaag en misschien nog morgen detijd om programmapunten in te dienen.

U treft het wel als nieuwkomer; u bent net ingewerkt en dan valthet

kabinet?

"Ik vind dit echt heel jammer, want nu moet ik op campagneterwijl ik na deze inwerkperiode juist van plan was productie tedraaien. En ik kan mezelf ook verschrikkelijk boos maken dat ditdemissionaire kabinet gewoon door wilt regeren."

Heeft u eigenlijk wel uw maidenspeech gehouden?

"Jazeker, ik wel. Ik had mijn speech al vrij snel na mijnbeediging op 23 mei, tijdens het debat over de wachtlijsten inkleine ziekenhuizen. Niet alle nieuwe kamerleden hebben hun speechal gehouden, vooral bij grote fracties als het CDA. Dievolksvertegenwoordigers hebben kleine portefeuilles, er zijn daarmeerdere woordvoerders voor een onderwerp."

Wat was uw aanpak?

"Om te beginnen, trek je je mooiste kleren aan. En ik heb despeech goed voorbereid. Achteraf kan ik inmiddels zeggen dat ik indie vijf minuten tientallen punten heb willen maken. Ik had erbeter een paar punten uit kunnen halen. Veel inhoud leidt niet totveel invloed. Je kunt die inhoud beter in pakketjes brengen. Datwas beslist een leermoment."

Heeft u in die korte tijd wel iets kunnen bereiken?

"Het zijn altijd kleine stappen, maar ja ik denk dat ik wel watbereikt hebt. Ik heb, vind ik, best een heftige portefeuille. Zoheb ik naast gezondheidszorg ook pensioenen. En daar gaat het heetaan toe, want er staan veel belangen op het spel. Met name die vande sociale partners, dat zijn de werkgevers en de vakbonden. Zijmaken de dienst uit in de besturen van de pensioenfondsen. D66knokt voor een wetsvoorstel dat medezeggenschap voorgepensioneerden in die fondsen regelt. Dit staat hoog op mijnagenda. Ik heb staatssecretaris Rutte van het ministerie vanSociale Zaken steeds gevraagd hoe hij denkt over de besturen van depensioenfondsen. Nadat hij tot twee keer toe afhoudend heeftgereageerd op mijn vragen, lees ik afgelopen week dat Rutte in hetFinancieel Dagblad zegt dat hij invloed van gepensioneerdenbelangrijk vindt. Ik heb hier echt het gevoel dat ik een steentjeheb bijgedragen. Nu die wet nog."

Vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 15 mei noemde u in hetU-blad uw lidmaatschap van de Universiteitsraad een mooieoefensituatie. Heeft u ook daadwerkelijk iets gehad aan die U-raadervaring?

"Mijn U-raad ervaring is zonder meer bruikbaar gebleken. Ik hebdaar geleerd om bij een nieuw onderwerp snel aangrijpingspunten tevinden. Zo kan ik nu heel snel bepalen wat voor mij de belangrijkepunten uit een rapport van veertig pagina's zijn. Verder merk datik in debatten heel makkelijk interrupties pleeg: ik kan snelreageren en naast zeggen dat ik iets onredelijk vind, kan ik ookformuleren waarom ik dat vind. "

Niet alles was vast gesneden koek. Waar moest u aan wennen?

"Wat mij overweldigd heeft, is die enorme stapels post per dag.Elke dag een stapel van ongeveer veertig centimeter hoog. Dat komtten dele omdat veel stukken van het Ministerie van Volksgezondheidkomen. Zij levert een kwart van alle stukken uit alle ministeries.Vervolgens reduceert mijn medewerkster de stapel tot 25 centimeteren

verdeelt 'm wederom in verschillende stapels. Wat mij ookverbaasd heeft, is dat de hele planning continu veranderd. Je bentabsoluut niet de baas over je eigen tijd. En daar heb ik nog hetmeest aan moeten wennen. Mijn prive-leven staat op een laag pitje,maar de timing is wel goed. Mijn dochter zit namelijk sinds ditjaar op het University College."

Mist u ons, de universiteit niet heel erg?

"Ik mis de diepgang en de grondigheid wel en de voorspelbaarheidin de planning. Tweede-Kamerwerk is veel vluchtiger. In een weektijd houd ik me bezig met veel verschillende onderwerpen, vankinderopvang, orgaandonaties, de betaling van fysiotherapeuten totpensioenen. Die veelzijdigheid vind ik tegelijkertijd ook weergeweldig. Evenals de werkbezoeken."

U bent getuige geweest van een waar schouwspel. Wat is uwbelevenis met de LPF?

"Nou, ik zal je een voorbeeld geven: het debat over het wel ofniet voortzetten van het heroine-experiment. D66 wilde graagdoorgaan met het verstrekken van heroine onder medisch toezicht aanonherstelbare verslaafden. We hadden meningen gepeild, gebeld,gelobbyd. We dachten echt een meerderheid te hebben, totdat ertijdens het debat opeens een andere woordvoerder voor de LPFopstond. Die voelde zich niet gebonden aan de afspraken van zijnvoorganger en dit kamerlid was tegen heroine. Daar word je wel boosvan. Je verwacht van de LPF iets anders, temeer omdat je denkt datzo'n partij ook tegen overlast van drugsverslaafden is."

En dan de Minister van Volksgezondheid: hoe vond u de heerBomhoff?

"Hij ging op het pad van Els Borst verder, maar dan met ietsmeer poeha en daadkracht. Bomhoff heeft ook echt wel ietsgeforceerd. Ik verwachtte er wel iets van. Maar in de commissievoor het Ministerie van Volksgezondheid waar ik in zit, hebben wijhem op het matje geroepen. Als we een debat hadden, ging hij nietin op de vragen, maar vertelde hij wat hij kwijt wilde. Dataccepteerde de commissie niet. Maar gek genoeg luisterde hijuiteindelijk wel. In een debat heb ik tot drie keer toe gezegd dater kwaliteitsproblemen zijn in de kleine ziekenhuizen. Dat er dodenvallen. In het debat ging hij daar niet op in, maar een week laterkondigde hij via een brief aan dat hij er alsnog aandacht aan gingbesteden."

Een rare man?

"Ik denk dat hij veel in zijn mars had, maar dat hij zwak was inzijn contacten. Het gekke was ook met Bomhoff dat hij zich voorzaken interesseerde die buiten zijn portefeuille vielen. Hij hadook interesse in pensioenen en daar wilde hij wel een keer met mijover

praten, terwijl dat helemaal niet zijn terrein was. En dat hijdaar tijd voor had, verbaasde mij ook. Tot een afspraak is hetnooit gekomen. Hij zat al snel in de problemen.

Al met al mag u binnenkort de straat weer op met ballonnen?

"Ja, meteen na het reces, folders over het referendum uitdelenin Utrecht met de jonge democraten. Ik hoef niet de hele dag op deStadhuisbrug te staan."

Gelukkig?

"Ja, gelukkig. Campagne voeren moet je niet te lang doen, het iseen vak apart. Ik ben toch meer van de inhoud. "

Bij het afscheid kan Vivien van Geen het niet laten:

"Het liefst zou ik nu nog vragen naar de roddels over de

universiteit, maar omwille van de tijd hou ik me in. Wie weetben ik

trouwens in januari weer terug op de universiteit, mocht ik nietop

de kandidatenlijst komen of mocht ik niet herkozen worden. Maargoed:

ik wil heel graag volksvertegenwoordiger zijn. Het is echteen

prachtig vak."

Carina Nijssen

Nijs wil macht raden verder inperken

Nijs meent dat het instemmingsrecht weliswaar naar de letter,maar niet naar de geest van de wet is. Dat schrijft zij in antwoordop schriftelijke kamervragen van GroenLinks. De 'fout' bij deinvoering van de bachelor-masterwet wil Nijs bij de eerstvolgendewetswijziging "herstellen". Nijs wil dat de raden adviesrechtkrijgen in plaats van instemmingsrecht, maar voor dat plan iswaarschijnlijk geen meerderheid in de Tweede Kamer te vinden. "Wijzien op dit moment geen reden om de wet te wijzigen", zegt CiscaJoldersma, onderwijswoordvoerder van het CDA, "Ze moet maar eensgoede argumenten geven waarom het een fout van de wet zouzijn."

Aanleiding voor de kamervragen was de koers van de Universiteitvan Amsterdam. Die had haar centrale studentenraad laten weten dater geen sprake was van instemmingsrecht. Nijs is niet van plan omde Universiteit van Amsterdam op de vingers te tikken. "Dit is eenzaak tussen de studentenraden, faculteitsraden en de universiteit",schrijft zij, "Mocht men onderling niet tot overeenstemming komen,dan kunnen de organen de daarvoor geeigende (juridische) padenbewandelen."

HOP, Bas Belleman

'Vaders en moeders komen echt met stomme vragen'

Er zijn al 30.000 exemplaren van verkocht; het werdonderscheiden met drie grote kinderboekenprijzen; een Noorse enDeense vertaling staan op stapel en de auteur mocht opdraven bijBarend en Van Dorp. Met zijn educatieve kinderboek 'Kaas en deEvolutietheorie' heeft de jonge Utrechtse wetenschapper Bas Haringeen enorme hit te pakken.

Bas Haring is een gedreven, beweeglijke jongeman, die op heteerste gezicht nog best student zou kunnen zijn. Toch is hij dr.Haring, 34, gepromoveerd in informatica aan de UniversiteitUtrecht, met een imposante staat van dienst. In 1987 behoorde hijtot de eerste lichting studenten Cognitieve KunstmatigeIntelligentie (CKI). Na zijn promotie werkte hij korte tijd bijShell en als internetdeskundige in San Fransisco. Bas is nu lectoraan de Hogeschool van Amsterdam ("Ik ben een nep-professor aan eennep-universiteit"), en richtte aan de Universiteit van Leiden demasteropleiding Mediatechnologie op, een mix van kunstacademie eninformatica.

Door zijn vele mediaoptredens is Bas Haring inmiddels bij eenbreed publiek bekend als de schrijver van 'Kaas en deEvolutietheorie', een educatief boek voor lezers van 11 jaar enouder. In dit boek legt Bas in een heldere stijl de principes vanDarwins evolutietheorie uit, en beschrijft hij hoe debiodiversiteit toevallig is ontstaan: niet volgens een plan van eenontwerper, maar als uitkomst van een ongericht en doelloos proces.Zo leert de lezer al in hoofdstuk 1 waarom een ijsbeer wit is: 'Eenijsbeer is wit omdat hij dan niet opvalt in de sneeuw, hoewelniemand bedacht heeft dat een ijsbeer wit moet zijn. De ijsbeer istoevallig wit geworden, en hij is wit gebleven omdat dat bijzonderhandig bleek te zijn'.

Kwartje

De titel 'Kaas en de Evolutietheorie' is zo gekozen omdat detoevallige ontdekking van kaas een metafoor kan zijn om de evolutieuit te leggen en om aan te geven dat evolutie op veel terreinenactief is. Niet alleen dieren en planten ontwikkelen zich optoevallige wijze, ook ideeen, gedrag, computervirussen enzovoortszijn aan evolutie onderhevig. Wat 'Kaas' tot een bijzonder boekmaakt, is dat er op luchtige toon volwassen thema's in behandeldworden. Het boek geeft antwoord op vragen als 'Waarom ga je dood?'en 'Mag ik een brood stelen?'. Het zijn precies deze onderwerpendie Bas aantrekkelijk vindt in de evolutietheorie.

"De evolutietheorie is een natuurwetenschappelijke theorie diedirect impact heeft op de 'grote vragen' die we ons als kindstellen. De zwaartekrachttheorie heeft dat niet. Dat appels naarbeneden vallen, heeft geen betekenis voor vragen als: waarom zijnwe hier? Hoe moet je leven? Waar gaan we naartoe? Wat moet ik hierdoen?"

Een van de thema's die in 'Kaas' aan bod komen ishomoseksualiteit. Een opmerking van een collega-AIO over homo'svormde de aanleiding om het boek te schrijven. Bas: "Deze damenoemde homoseksualiteit onnatuurlijk. Ik had het gevoel dat zeongelijk had en ging met haar in discussie. Toen ik een tijd latermet mijn vriendin op vakantie was in Madagaskar, ben ik mijnredenering op gaan schrijven. Homoseksualiteit is nietonnatuurlijk: het is alleen zo dat homoseksualiteit evolutionairgezien minder succesvol is dan heteroseksualiteit, omdathomoseksuelen nou eenmaal niet aan voortplanting doen."

Maar homoseksualiteit is nog niet het zwaarste thema dat in'Kaas' aan de orde komt. Het laatste hoofdstuk heeft de titel'Bestaat God?' De conclusie luidt: De evolutietheorie heeft eenflinke deuk geslagen in het imago van God. De evolutietheorie laatzien dat er geen schepper nodig is om dingen te scheppen en datgoed en kwaad ook geen goddelijke begrippen zijn. Uniek voor eenkinderboek? Bas: "Ik geloof inderdaad niet dat er veel kinderboekenzijn die daar op ingaan. Terwijl kinderen dondersgoed kunnennadenken. Je kan ze gerust meenemen in rationele overwegingen. Datmerkte ik heel goed tijdens de Kinderboekenweek. Ik werd veeluitgenodigd bij kinderboekenhandels om lezingen te geven. Daarzitten dan altijd wel van die intelligente kinderen van een jaar ofacht - het zijn meestal jongetjes - bij wie het kwartje meteenvalt. Dan voel je gewoon: er komt een slimme opmerking. Aan deandere kant heb je vaders en moeders die echt met stomme vragenkomen."

De passages over God hebben Bas de nodige hate-mail opgeleverd,maar hij haalt er zijn schouders voor op: "Als je op een rationelemanier kan denken, dan ligt dit boek je. Als je dat niet kan, danzul je er moeite mee hebben. Het is een boek voor rationele mensen.Ik wil mensen laten zien hoe je op een zorgvuldige manier overdingen kan nadenken, door gewoon goed om je heen te kijken."

"De evolutietheorie heeft me al mijn hele leven geboeid. Toenhet boekje uitkwam zei mijn moeder: 'op de middelbare school gingenal jouw scripties al over de evolutietheorie en God'. Ik zei: wateen onzin! Maar toen ben ik eens in een lade gaan spitten en jawelhoor: tien scripties over de evolutietheorie!"

Ondanks deze levenslange interesse was het van te voren niet debedoeling dat de aantekeningen die Bas in Madagaskar maakte in eenboek zouden resulteren. Hij had nog nooit eerder een letter oppapier gezet en vond het 'een mirakel' toen de Belgische uitgeverijHoutekiet zei het boek uit te geven. Bas stond ook vreemd te kijkentoen de tekeningen die hij had bedoeld als hints voor deillustrator ongewijzigd in het boek verschenen. Maar de grootsteverrassing was dat 'Kaas' tot kinderboek werd gebombardeerd.

"Dat heeft de uitgever bedacht. Daar schrok ik wel van. Ikdacht: een kinderboek? Ik heb het gewoon opgeschreven zoals ikdingen opschrijf, en ik ben blijkbaar redelijk simplistisch vangeest dat ik dingen op een kinderlijke manier opschrijf of uitleg.Het wordt trouwens ook door veel volwassenen gelezen."

Aibo

Kaas mag dan door een lange reeks toevalligheden per ongeluk totstand gekomen zijn en nu nog steeds in de boekhandel liggen omdathet een succes blijkt te zijn, inmiddels staat Bas onder grote drukom een tweede boek te schrijven. Barend en Van Dorp, lezers en zijnuitgever, allemaal zeuren ze om een vervolg op 'Kaas'. Voor eenvolgend boek wil Bas terugkeren naar zijn CKI-roots, en schrijvenover Kunstmatige Intelligentie en de Grote Vragen die met datonderwerp samenhangen.

"Ik ben erg gefascineerd door Aibo, het robothondje van Sony.Een heel interessante vraag die je over dat apparaatje kan stellenis: heeft 'ie een wil of heeft 'ie geen wil? Sony zegt: Aibo heefteen wil, want die hebben we er zelf ingeprogrammeerd. Dat stuitveel mensen tegen de borst, maar ik vind het een interessanteclaim. Kijk, 'wil' is gewoon een handig woord waarmee je gedragkunt beschrijven. Als ik zeg dat mijn auto in een bocht de anderekant op wil, dan gebruik ik het woordje 'wil' om het gedrag van dieauto te beschrijven, maar ik veronderstel niet dat er een soortwilsmodule in de auto zit. En zo zit het ook bij mensen: wij hebbenook geen wilsmodule, zoiets is er helemaal niet. Wij hebben gewooneen grote, ingewikkelde brei van neuronen, en om makkelijk tekunnen praten over het gedrag dat dit oplevert gebruiken wij hetwoord 'wil'. Het is een heel legitiem woord, maar je moet niet gaanvragen: is er dan echt een wil? Dat is een lariekoekvraag."

In 'Kaas en de Evolutietheorie' komt Bas al met de stelling datkunstmatige wezens een belangrijke rol gaan spelen in ons leven. Inzijn volgende boek wil hij die stelling uitbouwen. "Ik denk datKunstmatige Intelligentie het laatste voetstuk onder de mensheidvandaan zal slaan. Vroeger dachten we dat de aarde het middelpuntvan het universum was. Dat verdween met Galilei. We stonden op eenheel hoog voetstuk, maar we moesten een treetje omlaag. Toen warenwe tenminste nog wel de schepping Gods, het hoogste wat errondloopt in de natuur. Helaas, door de evolutietheorie moesten wedat treetje ook af. En nu staan we nog op het treetje dat wij demeest intelligente beesten zijn die er rondlopen op de wereld. Nou,dat treetje zal ook verdwijnen. Er komen straks andere wezens - ofhet nou hardwarematig of softwarematig is - die allerlei takenbeter kunnen dan wij."

Ype Driessen

http://www.kaasendeevolutietheorie.com/

'Die prachtige verhalen mogen nooit verloren gaan'

"Volk!", roept Evert van der Zouw als hij hetvolksbuurtmuseum van Wijk C binnenstormt. De man is kind aan huisin het museum waar de geschiedenis van de oude handelswijk Wijk Cnog springlevend is. Aanstaande zondag wil hij promoveren op zijnbijzondere hobby: bijnamen van personen uit Wijk C. "Die prachtigeverhalen over het leven van toen, mogen nooit verlorengaan."

Als klein jongentje groeide Evert op met de verhalen van zijnopa, een rasechte Wijk C'er. Vaak gingen die verhalen over personenmet de meest vreemde namen. Zijn opa heette Anton van der Zouw,maar stond onder het volk beter bekend als 'Toon de Klompenneus'.Een bijnaam waarvan de oorsprong niet moeilijk te raden valt. Ditging echter niet op voor alle bijnamen. In 1995 besloot Evert vander Zouw daarom de gegevens over bijzondere bijnamen tearchiveren.

In 2000 leidde dit ploeteren in oude archieven en praten metstokoude Wijk C'ers of hun nabestaanden tot het boek 'Toon deKlompenneus'. In zijn onderzoek kwam Evert zo'n duizend bijnamentegen. In het boek heeft hij de leukste 250 opgenomen. "De mooistebijnaam die ik ben tegengekomen is 'Jan koken de erwtjes'. Ik koner maar niet achterkomen waarom die man zo werd genoemd. Na veelgesprekken kwam ik erachter dat hij altijd met een grote snottebelaan zijn neus rondliep. 'Jan koken de erwtjes' moest eigenlijk alseen vraag gezien worden. De mensen vonden dat zijn snottebel leekop erwtensoep. Een nogal sarcastische bijnaam he?"

De interesse in geschiedenis bestaat al lang. "Ik zou mijn zielaan de duvel verkopen, om een dagje honderd jaar geleden te leven.Dan zou ik hier voor de Jacobikerk op dit bankje gaan zitten en meteen camera alles vastleggen wat voorbij komt."

De Utrechter noemt zichzelf chauvinistisch: "Of het nu over deinfrastructuur van Utrecht gaat, of over FC Utreg, ik voel me eraltijd bij betrokken." Toch heeft hij niet alleen hart voor geborenUtrechters. Volgens Van der Zouw wordt een stad gemaakt dooriedereen die zich erin beweegt: "Ook daar zie ik de schoonheidvan".

Hoe mooi hij Utrecht ook vindt, toch is er enige weemoed in deverhalen over vroeger te bespeuren. "De informele sfeer van toenspreekt mij erg aan. Het was 'ons kent ons', want iedereen wist wieeen Wijk C'er was en wie niet." Na de oorlog zette de sanering inWijk C door. Hierdoor moesten veel Wijk C'ers verkassen. Op de plekwaar Evert's opa vroeger woonde staat nu het Jacobi Theater. De'Utrechtse Jordaan', dat eens zo'n roemruchtig stadsdeel was, isbijna niet meer te herkennen. En dat is precies de reden waaromEvert zijn hobby wil promoten, omdat de bijnamen niet mogenverdwijnen.

Volgens Evert is zo'n hobby-promotie een mooie show die lichtlaat schijnen op het onderwerp. "Ik hoorde van de hobby-promotiesop radio M. Daar vertelden ze over mensen die willen promoveren opfossielen enzo. Toen dacht ik 'nee', dit moeten onderwerpen zijndie iets met Utrecht te maken hebben. Daarom heb ik de universiteitgebeld en gezegd 'doet u mij maar zo'n formuliertje'."

Zenuwachtig voor de promotie is hij absoluut niet. Evert kentzijn promotor G. Janssen al, omdat hij veel contact met hem hadtoen hij zijn boek maakte. "Ik zat vaak met hem in de kroeg, dusvoor hem ben ik niet bang." Verder weet Evert niet precies wat hijmoet verwachten van aanstaande zaterdag. "Ze mogen me alles vragenhoor! Als ik het niet weet, dan had de vraag gewoon niet gesteldmogen worden."

Karen Eshuis

Waar een wil is, is geen weg

Het is een regenachtige herfstdag in het bos vanAmelisweerd. Op het bruggetje voor het landhuis Nieuw Amelisweerdstaan twee verregende mannen. Ze poseren onwennig voor defotograaf. De een is Jos Kloppenborg, de ander Jan Korff de Gidts.Ruim twintig jaar geleden stonden de oud-student en oud-docent hierook: als actievoerders die protesteerden tegen de aanleg van deA27. Met hen maakt het U-blad een wandeling door bos entijd.

Ype Driessen

Per toeval stuitte een Delftse bouwkundestudent in 1971 opplannen van Rijkswaterstaat waarin een grote streep getrokken werddoor Amelisweerd. Parallel aan de Kromme Rijn, rakelings langs hetlandhuis en het - door een uitzending van de VPRO beroemd geworden- bruggetje, zou de zestig meter brede A27 worden aangelegd. HoewelRijkswaterstaat te kennen gaf dat verzet tegen de aanleg zinlooswas, werd inderhaast de Werkgroep Amelisweerd opgericht om deplannen te dwarsbomen. De actiegroep werd later omgedoopt totVrienden van Amelisweerd en bestaat tot op de dag van vandaag. Ennet als al die jaren geleden staan vandaag twee vrienden in demiezerregen op het bekende bruggetje te praten over hetlandgoed.

Dit was het verzamelpunt voor de actievoerders en ook de mediawerden hier meestal te woord gestaan," vertelt Jos Kloppenborg, diein 1974 begon met de studie psychologie. Jan Korff de Gidts is opdat moment docent bij het pas opgerichte Milieukunde. Door zijnprojectmatige cursus over Amelisweerd raakt een aantal studentenbetrokken bij de actiegroep voor behoud van het bos. Ze boeken alsnel resultaat: de gemeenteraad bepaalt dat de weg niet dwars doorhet bos mag lopen en dat de aanleg geregeld moet worden in hetbestemmingsplan.

De universiteit kijkt ondertussen met argusogen naar hetprojectonderwijs over de A27 dat Milieukunde organiseert. Korff deGidts: "Het onderwerp werd te zeer politiek beladen bevonden. Deuniversiteit vond dat Milieukunde zich in dienst stelde van eenactiegroep."

In 1975 worden de twee medewerkers van Milieukunde zelfsontslagen en houdt de vakgroep op te bestaan. Korff de Gidts vechtzijn ontslag met succes aan, maar krijgt zijn baan niet terug.Kloppenborg: "In die tijd werd projectonderwijs gezien als ietsheel links. Overal zag men het gevaar van Marxisme. Terwijl ik hetjuist een openbaring vond: een intensieve cursus waarbij je sprakmet mensen uit verschillende hoeken. Gemeenteraadsleden,maatschappelijke inbreng, verschillende wetenschappelijkedisciplines... er was alleen niemand van Rijkswaterstaat. Die warenvia het Rotarycircuit in een een-tweetje met het college vanbestuur gewaarschuwd vooral niet te verschijnen." Toch hieldRijkswaterstaat zich officieus niet geheel afzijdig. Door debrievenbus sluizen dissidente ambtenaren en technici deactievoerders tal van alternatieven door. "En dan publiceerden wemaar weer een rapport waarin we zelf wat alternatievenaangaven."

Dominotactiek

In 1975 komt Rijkswaterstaat met nieuwe plannen. De snelweg moetin plaats van 60, 175 meter breed worden, wat zou betekenen dat erdrie keer zoveel bos moet verdwijnen. Hoewel er tal vanberoepsprocedures lopen bij de provincie en Raad van State, geeftde gemeente onverdroten vergunningen af voor sloop- en bouwwerk.Deze strategie staat bekend onder de naam dominotactiek: hoe meervoorwerk er gedaan is, des te kleiner de kans dat de boel nog kanworden afgeblazen. Rijkswaterstaat begint alvast met de bouw vantwee spoorwegviaducten die het trace van de A27 vastleggen, en inhet bos gooien bulldozers een portiershuisje tegen de vlakte.Kloppenborg, Korff de Gidts en een handvol actievoerders die hethuisje bezetten, moeten rennen voor hun leven. Kloppenborg: "Wekregen het gevoel: straks wordt alles al gesloopt en aangelegdterwijl wij nog vrolijk met juridische procedures bezig zijn."

Terwijl actievoerders vanuit Trans 2, het huidige Van Unnik,moeten toezien hoe de weg vanuit beide kanten steeds dichterbijkomt, lopen de emoties hoog op. Ook de Utrechtse bevolking begintzich te roeren. Een demonstratie in oktober 1978 brengt 3000 mensenop de been, maar niet iedereen is tegen de A27: een voorstanderprobeert brand te stichten bij Korff de Gidts en eenmede-actievoerder. Tegen die tijd is Amelisweerd in heel Nederlandeen begrip. De Tweede Kamer blijkt tot op het bot verdeeld te zijn.In 1982 krijgt de A27 met 71 stemmen voor en 69 tegen het groenelicht.

Op donderdagavond 23 september 1982 worden de Vrienden vanAmelisweerd overspoeld met telefoontjes, zelfs door politiemensenin gewetensnood: hoewel er nog geen kapvergunning is afgegeven, zalhet bos de volgende dag tegen de vlakte gaan. De Vrienden kondigeneen kort geding aan en 500 actievoerders bezetten het bos. Sommigenverschansen zich in boomhutten. Die vrijdag bereikt het jarenlangesteekspel dan eindelijk zijn ontknoping. Terwijl het kort gedingtwee uur wordt verdaagd om landsadvocaat De Wijkerslooth de tijd tegeven nog wat stukken door te lezen, wordt het bos door 600 ME'ersschoongeveegd. Onmiddellijk daarna walsen shovels en bulldozers hettrace plat. Onder de actievoerders vallen acht gewonden. Tot eenuitspraak in het kort geding komt het niet meer. Bij hervatting vande zitting zegt de landsadvocaat: "Ik kan u mededelen dat het boser niet meer is."

Visionair

Wie Jos Kloppenborg nu door het bos ziet lopen, kan zichmoeilijk voorstellen dat deze goeiige dossiervreter er ooit door deME is uitgemept. Kloppenborg maakte zijn studie psychologie nooitaf. Hij stortte zich op het milieu en is voor GroenLinks lid van deProvinciale Staten. Korff de Gidts, die nu trainingen geeft aanondernemingsraden, miste de grote finale: hij wachtte die ochtendbij de rechtbank op het kort geding.

Na de kap bleven de twee de ontwikkelingen rond 'hun' landgoedop de voet volgen: de kwaliteit van het bos, maar ook deplanologisch aspecten van het gebied, zoals de recente aanleg vaneen golfbaan en de bouwplannen van de universiteit. Als ditonderwerp ter sprake komt, worden ze geestdriftig en beginnenelkaars zinnen af te maken. Ze vinden dat de universiteit een veelgrotere voortrekkersrol zou moeten spelen op het gebied vannatuurbeheer rond De Uithof. Kloppenborg: "In Trans 1 stondjarenlang een maquette waarop het gebied van voor tot achterhe-le-maal was vol gebouwd. Dat was het plan. Nu beseft men wel datDe Uithof meer is dan een plek om wat onderwijsgebouwen neer tezetten, maar het is nog altijd geen integraal benaderd gebied. Hetzit aan een enorm kwetsbare kant van de stad en het is eenbelangrijke ecologische verbindingszone. Er zijn genoegmogelijkheden om er een universiteit in het landschap van te maken,een groene campus, maar het blijft altijd steken omdat bouwplannenurgenter zijn." Korff de Gidts: "De nadruk ligt de afgelopen jarenteveel op architectuur en veel te weinig op stedenbouw. Deverbinding met de omgeving raakt zoek. Een beetje visionair collegevan bestuur zou dat aankaarten."

De Vrienden van Amelisweerd blijven dus dromen van een betere engroenere wereld. Maar hoe realistisch zijn zij eigenlijk? Was hetachteraf gezien bijvoorbeeld mogelijk geweest de A27 helemaal nietaan te leggen? Kloppenborg wil er nog steeds niet aan: "Dehoeveelheid auto's die er nu rijdt, overtreft de prognoses, maardat is mede het gevolg van een bepaald soort beleid. De leus uit1971 was: 'Waar een wil is, is geen weg'. Men heeft het gewoonverdomd om een scenario te ontwikkelen waarin die weg er niethoefde te komen. Ga maar na: wat is er op het gebied van openbaarvervoer eigenlijk gebeurd tussen pakweg '75 en '95? Een langegemiste kans!"

We wandelen nog wat verder door het bos. Als even later de zondoorbreekt, komen de schitterende herfstkleuren van Amelisweerd totleven. 'Waar een wil is, is geen weg' geldt eigenlijk nog steeds,want wie zich overgeeft aan de natuur vergeet al snel het ruisenvan de A27. De Vrienden denken met gemengde gevoelens terug aan huntijd als actievoerder. Goed, uiteindelijk is er flink gekapt, maarzonder hun acties en de steun van de Utrechtse bevolking zou er vanhet bos niets overgebleven zijn. Korff de Gidts wil dan ook nietbitter zijn: "Er is winst geboekt. Er zijn minder bomen gekapt dande bedoeling was en is er een hele bewustwording op gang gekomenover milieu, verkeer en vervoer. Amelisweerd heeft daar aanbijgedragen." En Kloppenborg voegt daaraan toe: "We hebben hetmaximale gedaan wat we hadden kunnen doen, dus wat overheerst iseen opgeheven-hoofdgevoel. Ik kom nog bijna dagelijks mensen tegendie ik ken van de acties. Stuk voor stuk mensen die niet bij depakken zijn gaan neerzitten."

Begin volgend jaar is er in het BezoekerscentrumAmelisweerd een tentoonstelling en reuenie gepland voor iedereendie zich in de loop der jaren voor het bos heeft ingezet. Meerinformatie: jos.kloppenborg@wanadoo.nl

Amelisweerd en de jaren

1971

Student ontdekt plannen A27

Oprichting Werkgroep Amelisweerd, de latere Vrienden vanAmelisweerd

Gemeenteraad kiest ander trace en stelt aanleg uit

1975

A27 geraamd op 175 meter breedte1977

Bouw spoorwegviaducten

Vrienden van Amelisweerd spannen procedures aan

1978

Sloop portiershuisje

Demonstratie van 3000 inwoners van Utrecht

1982

maart: Tweede Kamer stemt voor A27

september: 3000 mensen protesteren in het bos

24 september: ontruiming en kap van bos

1986

Opening A27

2003

Tentoonstelling en reunie in bezoekerscentrum Amelisweerd