Studenten besluiten soms in augustus nog, waar ze inseptember gaan studeren. Aanmeldingscijfers laten zich dan ooknauwelijks voorspellen. Meestal lukt het toch om onverwachtefluctuaties op te vangen. Alleen voor de jonge en fors gegroeideopleiding economie dreigt het succes een probleem teworden.
"Het is prachtig wat we van de grond konden krijgen maar het zouvreselijk zijn als we aan ons succes ten onder gaan." Prof.dr.Peter de Gijsel is hoogleraar-directeur van de Utrecht School ofEconomics. Hij en zakelijk directeur Cisca van Wonderen zien zichaan het begin van dit studiejaar geplaatst voor de vraag waar ze inhemelsnaam alle 257 nieuwe studenten moeten laten die zich hebbenaangemeld. "We rekenden op 180", vertelt De Gijsel, "uit devooraanmeldingen bleek wel een stijging maar pas kort voorsluitingstijd begon het studentenaantal echt hard te groeien."
"Nu zijn we de vierde grootste opleiding in Utrecht, maar wehebben als enige geen eigen onderwijsruimte", voegt Van Wondereneraan toe. "Dat betekent dat we moeten shoppen bij de anderefaculteiten zoals rechten, maar die zitten zelf ook vol. Je ontkomter dan niet aan allerlei zaaltjes te huren, waar vaak weer geenenkele faciliteit is. Dan moeten docenten met beamers en laptopsgaan lopen slepen. Het is zelfs al voorgekomen dat een docent eenpapiertje moest laten rondgaan bij gebrek aan een bord om op teschrijven."
Overbelasting dreigt, aldus Van Wonderen. "Iedereen werkt zichuit de naad, maar de rek is er uit. Niemand is nog ingestort, maarwe hebben al wel een paar flinke huilbuien meegemaakt. Mensen dieroepen 'ik heb dingen beloofd aan de docenten maar ik weet niet hoeik het voor elkaar moet krijgen.'"
De Gijsel benadrukt nog eens dat iedereen ontzettend gemotiveerdis en keihard wil werken. "Maar er is nu wel erg veel extra druk opde docenten. Ze moeten met een heel nieuw curriculum starten inverband met de invoering van bachelor-master en ook nog eens al diestudenten onderwijs geven."
Ondertussen wordt van de studenten als gevolg van deruimteproblemen de nodige flexibiliteit gevraagd. "Pas de vrijdagvoor de colleges begonnen, kregen ze het definitieve rooster",vertelt Van Wonderen. "Ze moeten ook redelijk veel van hot naar herfietsen. En wat misschien nog wel vervelender is, wordt hetzelfdecollege niet elke week in dezelfde zaal gegeven. Dat gaatgegarandeerd mis. Het is allemaal heel klungelig tegenoverstudenten. We vragen nogal wat van ze, maar de faciliteiten om hetook goed te doen zijn minimaal. Ik heb nu ruimte gehuurd bij deHogeschool voor de Kunsten maar dat is ook nog te weinig." VanWonderen zou graag zelf de commerciele markt opgaan, "dan was hetmorgen geregeld", zegt ze. Maar die vrijheid heeft ze niet.
Het succes van de opleiding laat zich ook afmeten aan het feitdat er voor dit jaar zes nieuwe hoogleraren zijn geworven. Vierzijn er al begonnen, de vijfde zit in de pijplijn en de zesde wordtgezocht. Dat betekende dat de staf uit het gebouw begon te barsten.Binnen de universiteit was geen geschikte vervangende locatievoorhanden. Gelukkig werd er op de valreep een nieuw pand gevondenaan het Vredenburg. Ongeveer boven Prenatal en de leer- ensuedeshop op de hoek. Geen tegenslag bleef de economen echterbespaard. "Iedereen stond al bijna klaar om te verhuizen", verteltDe Gijsel, "en toen bleek dat we helemaal niet waren aangesloten ophet universitaire netwerk. Foutje van de universitaireinformatiseringsafdeling." Van Wonderen: "Gevolg is dat wegedwongen zijn om de verhuizing in tweeen te splitsen. HetStudiepunt moet nog aan de Drift blijven, omdat ze anders domweg destudenten niet kunnen helpen."
Achterliggende oorzaak van alle ellende is de onduidelijkeplaats van de opleiding in de universitaire organisatie, denken VanWonderen en De Gijsel. Domeingerichte economie is gelinkt aan vierfaculteiten waardoor de opleiding min of meer tussen vierfaculteiten in zweefde. Met de oprichting van de Utrecht School ofEconomics heeft de opleiding weliswaar een eigen gezicht gekregenmaar van gelijkwaardigheid met de faculteiten is geen sprake. "Jewordt gewoon vergeten", zegt Van Wonderen. "We worden niet goedgeinformeerd terwijl we wel aan allerlei verplichtingen moetenvoldoen."
Ze hoopt dat dat verbetert wanneer economie, rechten enbestuurs- en organisatiekunde een cluster gaan vormen in het kadervan de bestuurlijke vernieuwing. Wat studentenaantallen betreftzouden ze het bij economie graag op 250 houden. "Meer kunnen wewegens gebrek aan capaciteit en middelen niet behappen ", zegt DeGijsel.
Alette van Doggenaar
Het is zelfs al voorgekomen dat een docent een papiertje moestlaten rondgaan bij gebrek aan een bord om op te schrijven
Groeiers en krimpers
Ook andere faculteiten hebben te maken met onvoorzienefluctuaties in de studentenaantallen. Net als economie groeitGodgeleerdheid flink. De vooraanmeldingscijfers geven een groei tezien van 40 naar 70 studenten maar volgens directeur Haan liggen dewerkelijke getallen hoger. Echte problemen geeft dat echter niet."Het leeuwendeel van de groei komt op rekening van dedeeltijdstudenten. En aangezien die vaak veel langer over de studiedoen waardoor alles niet zo strak gepland hoeft te worden is datmakkelijker op te vangen. Af en toe moeten we een noodmaatregeltreffen. Dan moet iemand bijspringen in de begeleiding vanwerkgroepen. Maar dat is goed te doen."
Ook Farmacie is fors gegroeid. Van 105 naar 168 studenten. "Heellastig met plannen", zegt opleidingsdirecteur De Boer. "Gelukkigzijn de nieuwe portocabins bij het Wentgebouw net geopend, metdaarin tien onderwijsruimtes." Toch is enige aanpassingonvermijdelijk. "Vorig jaar zijn we gestart met kleineonderwijsgroepen onder leiding van tutoren", vertelt De Boer. "Numoeten we toch gaan morrelen aan de groepsgrootte. In het eerstejaar hanteerden we nog een maximum van acht studenten, dit jaar isdat opgehoogd naar twaalf."
Natuurkunde daalt dit jaar van 100 naar 85 eerstejaars. Toch isdirecteur Van der Weg best tevreden. Althans in het licht van delandelijke trend die over de hele linie dalend is. "We zitten aljaren op ongeveer tachtig a negentig waarmee we de grootste vanNederland zijn. Die honderd was eigenlijk een onverwachteuitschieter naar boven." Natuurlijk is het zorgelijk dat het aantalnatuurkundestudenten dalend is, vindt Van der Weg. "Maar ook geziende capaciteit in het Minnaertgebouw en gezien het feit dat weovergaan op intensievere begeleiding in het nieuwe bachelor-mastercurriculum is een aantal van 85 helemaal niet slecht."
Ook Informatica ziet zich geconfronteerd met een daling.Onderwijsdirecteur Bijlsma krijgt dit jaar 86 studenten dieinformatica als eerste studie doen tegen 112 vorig jaar. Maareerlijk gezegd komt dat wel goed uit. "Als de daling niet hadingezet hadden we pas echt grote problemen gehad. Toenstudentenaantallen stegen hebben we de staf niet evenredig kunnenuitbreiden vanwege een overspannen arbeidsmarkt en dat is nu maargoed ook. Veel scholieren worden op dit moment afgeschrikt doorberichten over de dalende Nasdaq en de malaise in de ICT-branche",denkt Bijlsma. "Er zijn nu eenmaal opleidingen die heelconjunctuurgevoelig zijn. Dat geldt voor Informatica enwaarschijnlijk ook wel voor Economie. Bovendien hebben alle nieuwestudies een zeker mode-effect. Studenten denken dan 'het is ietsnieuws dus daar zal wel behoefte aan zijn'. Een jaar later is dateffect weer uitgewerkt en daalt het aantal aanmeldingen weer."Hoeveel studenten er daadwerkelijk in september aan de studieInformatica beginnen is nauwelijks te voorspellen, aldus Bijlsma."De vooraanmeldingen gaven dit jaar een daling te zien van 60procent. Dat is niet uitgekomen. Studenten geven zich steeds laterop. Dit jaar liepen er in augustus mensen door het gebouw diezeiden, misschien kom ik volgende week wel studeren. Dat is lastigmet plannen. Maar we hadden het toch vrij aardig geraden. Problemenzijn er dus niet."