Achtergrond

'Ik wil gewoon verandering'

Johannesburg is altijd al een hectische stad, maardezer dagen heeft zij nog meer weg van een op hol geslagenmierenhoop dan anders. De tienduizenden mensen die uit allewindstreken naar Zuid-Afrika kwamen voor de VN-top over DuurzameOntwikkeling zijn meer dan de stad verhapstukken kan.Sandton-center, de plaats waar regeringsdelegaties overleggen,lijkt op een bijenkorf. Lobbyisten, parlementariers, activisten envertegenwoordigers van belangengroepen vliegen af en aan en een vanhen is een student van de Utrechtse universiteit.

Frank Mulder (24) is jongerenvertegenwoordiger van deNederlandse delegatie op de Earth Summit, zoals de top is gaanheten. De bijna afgestudeerde student Internationale Betrekkingengaat helemaal op in het decor. Ook hij staat geen moment stil. Vooreen fatsoenlijke lunch is dan ook meestal geen tijd, vertelt hijmet een grijns: "Af en toe eet ik wel eens wat hapjes op eenreceptie waar ik toch naartoe moet. En in de kamer van de delegatieliggen Kitkats waar ik de ergste honger mee kan stillen."

Anderhalve week lang praatten 172 landen in Zuid-Afrika over detoekomst: hoe kan deze er voor alle mensen op de wereld mgoeduitzien, zonder daarbij de planeet definitief in puin te latendraaien. En daar hebben jongeren alle belang bij, vindt Frank."Duurzame ontwikkeling gaat om de wereld zoals je die achterlaat.En om dat belang te vertegenwoordigen, heb je de jeugd nodig. Ikwil gewoon verandering. Alle landen moeten zich nu maar eens gaanrealiseren dat dat nodig is. En omdat ik jong ben, en nog nietverstrikt in een web van belangen, kan ik gewoon zeggen dat weallemaal wat van onze economie moeten inleveren. Zonder meteen aanalle achterliggende belangen te hoeven denken."

De dag van het jonge delegatielid zit propvol. Om kwart voor zeshijst hij zich uit zijn bed in het aan de rand van de stad gelegenhotel, want de tocht naar Sandton-center vergt minstens een uur.Dan overleggen de delegatieleden eerst wat er te doen staatvandaag. Mulder zit dan tussen kamerleden, ambtenaren van debetreffende ministeries, de kersverse staatssecretarissen milieu enontwikkelingssamenwerking.

Voelt hij zich niet een beetje klein tussen al deze hotemetoten?"Al die ambtenaren weten natuurlijk veel meer dan ik. Ze vinden jedan ook wel een broekie, dat snap ik wel. Ik moet het niet hebbenvan de dossierkennis, dat laat ik aan anderen over. Ik ben er voorde frisse blik."

Na een snelle kop koffie vertrekt de geschiedenisstudent naarhet conferentiecentrum waar het allemaal gebeurt, op loopafstandvan het kantoor waar de Nederlanders hun tenten hebben opgeslagen.Het hele terrein van de Summit is hermetisch afgesloten van debuitenwereld, zonder een kaart om je nek waarop staat dat je doorde VN bent erkend, kun je nergens naar binnen. Aan de rand van hetterrein wemelt het van de zenuwachtige politieagenten, die alheftig beginnen te gebaren als een taxi maar iets te lang stilstaatom een passagier uit te laten stappen. Het gelikte kantorenterreindoet niet vermoeden dat Alexandra, een van de meest ellendigesloppenwijken van Johannesburg, op een steenworp afstand ligt. Ende organisatie doet er ook alles aan om de Summit-gangers niet metdeze armoede te confronteren.

Eenmaal door de controle haast Frank zich naar de zaal waar deMajor Groups zich ophouden. Dit zijn de groepen die de VNonderscheidt als bijzondere belanghebbenden, zoals vrouwen, boerenen jongeren. Met dunne systeemwandjes is er voor elk van diegroepen een eigen kantoortje gefabriceerd. Het geroezemoes en detoespraken op de achtergrond klinken echter overal door.

Als Frank binnenkomt in het jongerenkantoor, krijgt hij meteenpapieren in de hand gedrukt van een Canadese die vanavond eentoespraak houdt. Of hij ook komt misschien? Daarna praat hij evenmet een mede-Europeaan die hij al eerder ontmoette opvoorbereidende conferenties in Bali en New York en schiet een anderhem aan over een bijeenkomst vanmiddag.

"Nu even naar Pronk kijken", zegt hij terwijl hij er alweer devaart inzet om naar de vijfde verdieping te komen. Voormaligmilieuminister Pronk zit de plenaire bijeenkomst voor waar iederedag een aspect van het actieplan wordt besproken. Met eenkoptelefoontje aan zijn linkeroor luistert Frank naar een vertoogover het belang van schoon water voor iedereen, waarna een anderinhaakt op de discussie en pleit voor privatisering omdat dit debeste manier zou zijn om dit te bereiken.

Zo veel tegenovergestelde belangen, zoveel verschillende ideeenuit uiteenlopende culturen, hoe denkt de 24-jarige Nederlander daariets aan bij te kunnen dragen? Denkt hij echt nog iets te kunnenveranderen aan de teksten waarover de grote mogendheden aan hetkissebissen zijn? "Nee, in Joburg kan dat niet meer. Ik geloof hiermeer in het benaderen van de media, met journalisten praten als debelangen van jongeren dreigen te worden ondergesneeuwd. De groteissues liggen al lang vast, lobbyen heeft geen zin meer."

Op de voorbereidende conferenties dit voorjaar in New York enBali echter, was er nog wel ruimte, meent hij. Op die veelkleinschaliger tops kun je nog wel eens iemand te pakken krijgendie er echt toe deed, om ergens aandacht voor te vragen. "Toen deVS voorstelde om Kyoto (afspraken over de vermindering van deuitstoot van CO2, FvZ) maar helemaal te schrappen, reageerde ineerste instantie bijna niemand. We zijn toen als jongeren naar deSpaanse delegatie gestapt, toen voorzitter van de Europese Unie, omde boel wakker te schudden."

De jongeren maken de oersaaie bijeenkomsten bovendien altijd watlevendiger. Zoals in Bali, waar een demonstratieverbod gold. Daarbegonnen vijftien jeugdleden in het gebouw aan een wandelingachteruit. Dit om te verbeelden dat het bergafwaarts ging met deonderhandelingen en dat er een uitgekleed plan in de maak was.Binnen de kortste keren vergezelden vele sympathiserendedelegatieleden de jeugd in hun merkwaardige wandeling, verteltFrank enthousiast.

Dat ook de jeugd al is besmet door het eindeloze vergadervirus,blijkt op de bijeenkomst waar hij vlak voor twaalven heen moet.Frank zit in kleermakerszit op de vloer met een Australische, eenKroaat, een Mexicaanse en en Amerikaanse, om te bespreken wat dejeugd vandaag gaat inbrengen. Maar in plaats van kort te melden watiedere voorbereidingsgroep aan de orde wil hebben, begint dediscussie weer gewoon van voren af aan met de procedures. Frankzucht: "Soms is het een beetje de VN in het klein."

Meer vertrouwen heeft hij in de dag van morgen. Dan zal deDeense minister van milieu EU-jongeren ontmoeten. Devoorbereidingen daarvoor vanmiddag waren contructief, vertelt hij,als hij om half negen 's avonds eindelijk in een restaurant in hetconferentiecentrum neer kan ploffen.

Maar zelfs boven de 'penne met hot tomatosauce' gaat het werkgewoon door. Met een jeugddelegatielid uit de Filipijnen raakt hijin een heftige discussie verwikkeld over op welke manier jongerenzich zouden moeten profileren. Frank praat hier zo vol vuur over,dat het moeilijk voorstelbaar is dat hij diezelfde ochtend nog zeieigenlijk weinig vertrouwen te hebben in de hele top: "Het heleactieplan is meer een plan zonder actie. Concrete toezeggingen zijner niet, en er staan maar zes jaartallen in. En die staan tussenhaken. Daar kun je cynisch van worden, en ik zie ook veel mensenhier die dat zijn."

Wat er ook gebeurt, hij hoopt op zijn eigen manier een steentjebij te dragen aan een duurzamer wereld: "Als je ziet hoe onzewesterse levensstandaard de wereld beinvloed, dan moet je daar weliets aan doen. Voor een eerlijker verdeling wil ik best watinleveren." Je eigen consumptiepatroon veranderen is een goedbegin, vindt de student: "Minder vlees eten, Max Havelaar-koffiedrinken, iedereen kent het wel. Maar ik zie om me heen datmedestudenten zich machteloos voelen en denken 'het helpt toch nietwat ik doe'. Maar het begint echt bij jezelf."

Femke van Zeijl

Medicijnen moeten sneller worden aangepast

Fabrikanten van geneesmiddelen schrijven vaak een tehoge dosis medicijnen voor, zo blijkt uit Utrechts onderzoek.Patienten lopen daardoor onnodig risico op bijwerkingen. Medicijnenmoeten daarom in de gaten worden gehouden als ze eenmaal op demarkt zijn en indien nodig worden aangepast. Dat zegt onderzoekerfarmaco-epidemioloog Rob Heerdink.

"De optimale dosering van het middel tegen hoge bloeddruk,hydrochloorthiazide, is 100 milligram per dag gedeeld door heteditie-nummer van de laatste editie van mijn boek." Deze uitspraakvan Gilbert MacMahon, schrijver van een standaardwerk over hogebloeddruk, illustreert volgens Rob Heerdink van de afdelingfarmaco-epidemiologie perfect een groot probleem waar de modernegeneeskunde mee kampt. Inzichten over de dosering veranderendrastisch in de tijd. Het middel tegen hoge bloeddruk begon op 100milligram per dag, terwijl tegenwoordig nog slechts 12,5 milligramper dag nodig is.

In het augustusnummer van het tijdschrift Pharmacoepidemiologyand Drug Safety publiceert Heerdink een onderzoek naar deveranderingen in doseringen van medicijnen in de loop van de tijd.Hij vond 115 medicijnen waarvan de dosering gewijzigd was. In hetmerendeel van de gevallen, 61 procent, was de nieuw voorgeschrevendosis lager dan de oude. Dat betekent dat veel mensen onnodigrisico lopen op bijwerkingen en dat therapieen meer geld kosten danzou hoeven.

Heerdink verrichtte het onderzoek samen met Bert Leufkens enJohn Urquhart - een Amerikaanse hoogleraar aan de Universiteit vanMaastricht die in 1997 een eredoctoraat van de Universiteit Utrechtontving voor vernieuwende ideeen om het medicijngebruik van mensente onderzoeken. Hun onderzoek verschijnt samen met een Amerikaansonderzoek naar de dossiers van de FDA, de Amerikaanse instellingdie medicijnen registreert. In twintig procent van 354 medicijnenbleek de dosis aangepast te zijn. Heerdink: "Het mooie van hunonderzoek is dat ze ook de reden van de dosiswijziging kenden. Intachtig procent van de gevallen werd de dosis verlaagd omdat demedicijnen te veel bijwerkingen gaven."

Heerdink gebruikte voor zijn onderzoek een database van dewereldgezondheidsorganisatie WHO. Het in Oslo gevestigde Centrumvoor Medicijnstatistieken en Methodologie houdt van alle medicijnenbij wat in elk land de voorgeschreven dosis is. "Deze database ishij puur gebaseerd op de praktijk", zegt Heerdink. Als devoorgeschreven dosis in de praktijk lager is dan de door defabrikant voorgestelde dosis, dan is zo'n lagere dosis kennelijkook voldoende werkzaam met minder risico op bijwerkingen."

Vooral bij cardiovasculaire middelen neemt de voorgeschrevendosis af in tijd. Van de medicijnen captopril tegen een hogebloeddruk en cholesterolverlagende statines zijn de doses enormgekelderd. Kennelijk zijn de makers van de medicijnen,farmaceutische bedrijven, niet goed in staat de juiste dosis in teschatten. Heerdink heeft daar wel een verklaring voor.

"Farmaceuten stellen al heel vroeg in de ontwikkelingsfase vaneen medicijn de dosis vast. Bij de zogenoemde fase I trials, datzijn proeven met gezonde vrijwilligers, draait het om het aantonenvan een effect van het medicijn. De onderzoekers zullen dus geneigdzijn om een hoge dosering te kiezen. Zelfs als ze in de loop vanhet onderzoek vermoeden dat de dosis aan de hoge kant is, zullen zedie niet zo snel wijzigen. Het is namelijk ontzettend duur om dietrials opnieuw te doen. Eventuele bijwerkingen nemen ze dan maarvoor lief. Bovendien is de schaal van de trials zo klein datbijwerkingen die bij een op de duizend mensen optreden nauwelijkste detecteren zijn. Terwijl dat in de praktijk wel schadelijk kanzijn."

Deze manier van medicijnen maken kan voor de bedrijven flinknadelig uitpakken. Patienten betalen namelijk meestal voormedicijnen al naar gelang de hoeveelheid werkzame stof die er ineen pil zit. Een pil met een hogere dosering is duurder dan een pilmet minder medicijn er in. Stel dat de aanbevolen dosering van eenmiddel halveert, dan ziet de farmaceut zijn omzet voor dat medicijngrofweg halveren. "Terwijl het eigenlijk onzin is om per gram ofmilligram werkzame stof te betalen", vindt Heerdink. "Het kost tochbijna niks om het te produceren." Hoewel de fabrikanten natuurlijkwel hun onderzoekskosten moeten terugverdienen.

Het loskoppelen van de prijs en de hoeveelheid werkzame stof inde pil stuit weer op andere problemen. "Dan moet je er wel voorzorgen dat mensen de pil niet in tweeen kunnen breken", zegtHeerdink. "Anders kopen ze degene met de hoogste dosering en brekenze die. Dat zie je bijvoorbeeld bij Viagra. Sommige mensen hebbengenoeg aan een halve tablet. Daardoor loopt de fabrikant flink watomzet mis."

Misstand

Als remedie voor de onjuiste doseringen stelt Heerdink voor datfarmaceutische bedrijven niet op een moment de dosis van een nieuwmedicijn bepalen. In de loop van het onderzoek moeten ze dievarieeren. De klinische trials duren daardoor langer en het makenvan een medicijn zal duurder worden. "Maar ze kunnen wel beterinschatten wat de toekomstige omzet zal worden", zegt Heerdink.Onverwachte verlagingen van de voorgeschreven dosis blijvennamelijk uit. "Bovendien is het natuurlijk nooit gunstig als jegedwongen wordt de voorgeschreven dosis te verlagen. Als je pechhebt, zijn artsen al overgestapt op een ander middel."

Heerdink signaleert nog een prangender methodologische misstand."Het probleem bij het ontwikkelen van medicijnen is dat deomstandigheden van klinische trials, waarbij toekomstige medicijnenop mensen getest worden, zeer streng gereguleerd zijn. Dat is nodigom sec het effect van het medicijn te meten. Maar daardoor ontstaateen schijnwereld die niet lijkt op de praktijk. Mensen die meedoenin trials zijn vaak man, ze zijn niet zo oud, ze zijn niet heelernstig ziek. Terwijl in de praktijk juist probleempatienten eennieuw medicijn krijgen. Waarom krijgt iemand anders een gloednieuwmedicijn? Die probleempatienten zijn vaak ouder, ze hebben ermeestal andere ziekten en andere geneesmiddelen bij, ze slikken weleens de verkeerde dosis."

Al met al schetst Heerdink een licht pessimistisch stemmendbeeld van het maken van medicijnen. De problemen zijn nieteenvoudig op te lossen omdat ze heel nauw verweven zijn met deontwikkeling van geneesmiddelen. "Klinisch onderzoek blijft debasis waarop geneesmiddelen op de markt worden toegelaten", zegtHeerdink. Maar van iemand die afkomstig is van een afdeling diegespecialiseerd is in post marketing surveillance van medicijnen isde aanbeveling duidelijk. "Zoals ook uit dit onderzoek blijkt - endit is een opmerking voor eigen parochie - is het erg belangrijk ommedicijnen in de gaten houden als ze al op de markt zijn. Dat zouveel vaker mogen gebeuren."

Rinze Benedictus


Antibiotica

Van de medicijnen waarvan de dosis het vaakst veranderde vallenantibiotica en middelen tegen hart- en vaatziekten op. Integenstelling tot de meerderheid van de gevallen wordt bijantibiotica de dosis juist vaak verhoogd in de loop van de tijd. Deverklaring ligt voor de hand, zegt Heerdink. "Door de toenemenderesistentie van bacterien tegen antibiotica, zal de voorgeschrevendosis toenemen."

"Maar antibiotica zijn eigenlijk niet zo interessant voor ditonderzoek", relativeert Heerdink. "Artsen varieren de dosis vaak,het is een medicijn dat op tamelijk individuele basis wordtvoorgeschreven." Bovendien verschilt deantibiotica-voorschrijf-cultuur hemelsbreed in Europa. In hetartikel halen Heerdink en collega's de getallen er nog maar eensbij. In Frankrijk en Spanje ontvangen mensen vier tot vijf keerzoveel antibiotica als in Nederland. Samen met Denen, Duitsers enZweden gebruiken Nederlanders de minste antibiotica in Europa.

Voetbal tegen het wetenschappelijke licht gehouden

Wetenschappers kunnen zich jarenlang bezighouden metheel belangwekkend onderzoek zonder dat iemand er ooit naar taalt.Maar wie zich gewapend met een goed idee een paar maanden opwetenschappelijke basis met voetbal bezighoudt, is verzekerd vaneeuwige roem. De makers van de Nederlandse voetbalkaart zijn nu alberoemd.

Dat merkten Niek Ludden en Roderik Ponds twee Utrechtsestudenten internationale economie die door hun docent Sjef van Hoofwerden gevraagd om samen met hem voor het verantwoorde voetbalbladJohan de eerste voetbalkaart van Nederland te ontwerpen. Na hetverschijnen van Johan doken allerlei andere media er bovenop entwee geboren Tukkers vonden hun namen -weliswaar verkeerd gespeld-prominent terug in de regionale Twentse krant Tubantia.

Overal zijn kaarten van, ontdekte Van Hoof, maar een goedevoetbalkaart bestond nog niet in Nederland. Nergens ter wereldtrouwens. Een kaart leek hem de manier om eeuwigdurende discussieste beslechten welke stad een voetbalstad is en welke niet.

De voetbalkaart kan inderdaad dienen om discussies tebeslechten, maar de criteria die aan de kaart ten grondslag liggenzullen ongetwijfeld nieuwe discussies oproepen. Van Hoof, Ponds enLudden besloten de Nederlandse gemeentes te laten scoren op deaanwezigheid van topamateurvoetbal op zondag en zaterdag, degeboorte van Nederlandse internationals en historische resultatenvan een eventuele eredivisieclub.

Zoals gebruikelijk moesten de studenten aan de slag om al diegegevens overal vandaan te vissen. De site van de KNVB bleek veelinformatie te leveren. De meeste problemen kostte het nog om uit tevinden uit welke gemeente amateurclubs eigenlijk kwamen. Degegevens werden met behulp van een zogenoemde multivariate analyseuitgezet tegen het inwonertal van de gemeente. "De Economistgebruikt die methode om landen te vergelijken. Dus die mogen we ookgebruiken om een voetbalkaart te onderbouwen", verklaarde deUtrechtse economisch geograaf Ton van Rietbergen in het bladJohan.

Ponds en Ludden besteedden er in mei en juni elk vrij uurtjeaan. Alleen de zaterdagmiddag hielden ze vrij om zelf te kunnenvoetballen in het vierde van de Utrechtse verenigingRivierenwijkers. De resultaten van dat elftal vervuilden hunonderzoek overigens niet, want alleen de eerste elftallen vanamateurverenigingen werden in de analyse meegenomen.

De analyse leidde tot een ranglijst van 504 gemeenten. En degemeente Edam/Volendam blijkt de voetbalgemeente van Nederland. Degemeente scoort hoog op alle variabelen. Volendam leverde een keuraan internationals zoals Gerrie en Arnold Muhren, en heeft een clubdie regelmatig eredivisie speelt en topamateurvoetbal binnen degemeentegrenzen heeft.

Maar elk lijstje gaat zijn eigen leven leiden en maaktnatuurlijk ook slachtoffers. De gemeente Diemen staat stijfonderaan. De plaatselijke amateurvereniging betaalt haar spelersniet en kan dus onmogelijk hoog spelen. En het is niet zo dat ergeen goede voetballers uit Diemen komen. Edgar Davids groeide zelfsop in deze fijne plaats, maar hij is buiten Nederland geboren entelde dus helemaal niet mee voor de ranglijst.

Ook in Borne, nog wel vlakbij hun geliefde Twentsegeboortegrond, kunnen Ponds en Ludden hun gezicht voorlopig beterniet laten zien. Borne eindigde op de een na laatste plaats. Devoorzitter van de plaatselijke voetbalvereniging deed in deregionale pers al zijn beklag. Hij vond het pijnlijk dat Borne eenslechte naam krijgt terwijl de vrijwilligers van die vereniging'hun stinkende best doen'. Bovendien hadden de onderzoekers volgenshem ook naar de jeugd moeten kijken.

Ponds en Ludden konden hun oren nauwelijks geloven. "Dat moeteen uit de hand gelopen grap zijn", dachten wij. "Er ligt geenjarenlang gedegen onderzoek aan ten grondslag. En het is alhelemaal geen kwestie van goed of slecht. Maar iedere gemeente wilop voetbalgebied toch graag goed tevoorschijn komen." De tweestudenten kregen wel een uitnodiging van Tubantia om in een artikeleen ranglijstje te maken van alle Twentse gemeenten en daarbij huncommentaar te geven.

Wie de voetbalkaart wil bestuderen, kan kijken op deInternetsite: http://www.geografie.nl/voetbalkaart/index.php.

Jurgen Swart


Delft en Johan Cruyff

De voetbalkaart van Van Hoof, Pons en Ludden nodigt natuurlijkuit tot het maken van allerlei eigen lijstjes. Zo blijkt Eindhovende best voetballende universiteitsstad van Nederland. Utrecht moethet doen met een vierde plaats op deze ranglijst.

1. Eindhoven

2. Maastricht

3. Enschede

4. Utrecht

5. Amsterdam

6. Rotterdam

7. Groningen

8. Tilburg

9. Nijmegen

10. Wageningen

11. Delft

12. Leiden

Middelgrote steden met een eredivisieclub scoren hoog. Eindhovenis de grote winnaar en dat is vooral te danken aan deeredivisieprestaties van PSV en -alweer een tijdje geleden- FCEindhoven. Er zijn ook andere verklaringen denkbaar. De TechnischeUniversiteiten scoren hoog. Cruyff heeft dus gelijk = techniek isbelangrijker dan fysiek. Utrecht eindigt boven Amsterdam en dattelt hier. Amsterdam staat op de vijfde plaats omdat negentienprocent van alle internationals in de hoofdstad is geboren. Je kuntje dus toch het Nederlands elftal inkletsen. Rotterdam valt tegenals voetbalstad en Tilburg blijkt de geboorteplaats van zestieninternationals, vrijwel allemaal eendagsvliegen. Nijmegen kan zichbeter bekwamen in de wetenschap. Leiden is te deftig voor voetbal.En Delft toont het ongelijk van Johan Cruyff. Techniek alleen isniet goed genoeg.

Na de studie blijven plakken in een studentenhuis: 'We groeien steeds verder uit elkaar'

Na de studie blijven plakken in een studentenhuis: 'We groeiensteeds verder uit elkaar'

Ze rijdt in een golf, heeft een mobiel en een laptop van dezaak, maar woont noodgedwongen nog in een studentenhuis. Haar naamis Liesbeth Kruisinga (27), fysisch geografe en werkzaam alsadviseuse bij een civiel-technisch adviesbureau. Haar kamer zit ineen typisch studentenhuis met oude bankstellen en een tv in dehuiskamer. In de keuken habgt een briefje met de tekst 'Wie zijnbeurt vergeet, krijgt een 'nog' smerigere keet'.

Liesbeth:"Ik had het tijdens mijn stage al gemerkt. Het is eengrote overgang, van het studentenleven naar het werkende leven. Alsje werkt heb je een heel ander ritme en je bent de hele dag bezig.Tussendoor kun je niet even dingen voor jezelf doen. Bovendienverdien ik nu in een keer goed en heb ik een auto en telefoon vande zaak.

"In het begin vond ik nog dat ik prima zat in mijn kamer.Vrienden zeiden al wel: 'Je gaat natuurlijk wel je hokje verlatennu je een baan hebt, h!' Dat idee is bij pas later en geleidelijkgekomen. Nu heb ik inderdaad de mogelijkheid om voor iets anders tekiezen: een leven met meer privacy, minder schimmels en meerruimte.

"Ik merk nu vooral dat ik steeds meer behoefte krijg aan rust.Ik leid echt een ren-je-rot leven. Ik heb een heel ander ritme dande rest van het huis. Ik moet vroeg op en ben laat thuis. Soms kaner alleen een 'hallo' en 'dag' af voor mijn huisgenoten. Ik hebgeen tijd meer om gezellig bij de televisie te zitten. Zo verliesik steeds meer het contact met mijn huisgenoten en groeien westeeds verder uit elkaar.

"Ik erger me nu ook meer aan kleine dingetjes dan vroeger. Mijnkamer grenst aan de huiskamer. Ik hoor de televisie, de stemmen. Erstaat nu sindskort een pingpongtafel en dat maakt natuurlijk ookeen hoop lawaai. Als ik naar de wc of de badkamer wil, moet iktussen de mensen en de televisie door. Een van mijn huisgenotenorganiseerde laatst een huisfeest op donderdag. De volgende dag hadik vergadering, dus toen ben ik bij mijn vriend gaan slapen. Somsis het laksheidgehalte hier in huis ook hoog. Ramen en deuren staanopen als er niemand thuis is.

"Aan de andere kant kan ik me wel goed voorstellen dat studentenaf en toe herrie willen maken 's avonds. Ik sliep als student ookniet vroeg. En misschien dat ze 's morgens weer wakker worden alsik een douche neem. Ik heb me er nu ook bij neergelegd. Mijnoordoppen werken aardig en ik heb besloten me er niet druk over temaken, maar me te orienteren op andere kamers. Het is alleen nietmakkelijk om iets te vinden. Ook worden er echt woekerprijzengevraagd voor huizen. Ik heb nu voor mezelf een limiet gesteld van500 euro huur per maand. Ik verwacht binnen een jaar iets anders tehebben. In gedachten ben ik al vertrekkende."

Spontane feestjes

Mensje Melchior (26) vindt het nog leuk in haar studentenhuis.Ze is afgestudeerd in de journalistiek en freelance-journaliste.Haar huis is doortrokken van een studentensfeer. Het tafelblad inde keuken is een deur, de bank was ooit van Mensjes oma. In de ganghangt een berg jassen, waarvan niemand weet van wie ze zijn.

Mensje: "Behalve dat ik mijn dag op een andere manier invul,zijn er veel dingen hetzelfde gebleven sinds ik ben gaan werken. Ikdoe nog dezelfde sport, ik vind nog dezelfde dingen leuk. En juistomdat ik nog in een studentenhuis woon, blijf ik van dezelfdedingen houden.

"Ik zit hier wel goed. Ik ben nog niet op zoek. Als freelancermoet ik elke maand maar weer zien hoeveel ik verdien. Maar ik zouook niet alleen willen wonen. Ik woon met hele leuke mensen en ikvind het heerlijk dat er iemand zit als ik thuiskom of dat er somsspontaan een feestje wordt gegeven.

"Het is ook een kwestie van instelling, vind ik. Ik kan goedrelativeren. Ik heb zoiets van: een huis voor mezelf zit er nugewoon even niet in. Helemaal niet met die ontzettende woningnoodin Utrecht. Ik vind dat ik hier genoeg privacy heb. Het huis waarwe wonen is groot genoeg. Bij ons geldt de ongeschreven regel datwe de deur van onze kamer open hebben staan als iedereen welkom is.Als de deur dicht is, moet je een goede reden hebben om iemand testoren. Verder heb ik nooit problemen dat er mensen aan het douchenzijn als ik wil of zo.

"Het is hier wel gehorig in huis. Mijn huisgenoten maken soms 'snachts muziek, spelen gitaar en zingen, maar dat vind ik niet erg.Het meisje dat hier vroeger woonde, kwam elke keer kwaad naarbeneden als ze de muziek hoorde. Maar als ik dat hoor, denk ik:leuk, gezellig, ze maken muziek. Ik doe mijn oordoppen in en slaapin met een glimlach.

"Het leeftijdsverschil is helemaal geen issue. Ik weet eigenlijkniet eens of mijn huisgenoten wel precies weten hoe oud ik ben. Ikmerk ook niet bij discussies over politiek of over het leven dat ikouder ben. Ik ben juist vaak onder de indruk van wat er gezegdwordt in discussies.

"Je merkt natuurlijk wel dat de rest een ander ritme heeft.Huisgenote Marleen kan vroeg opstaan, maar de jongens hebben echteen ander ritme. Dan ben ik al uren op en ga net wat eten als deanderen een keer uit bed komen en voor de buis gaan zitten. Danschiet soms wel door me heen: stelletje luilakken! Maar waarom zouik dat erg moeten vinden? Laat ze lekker. Zij kunnen het nog.

"Ik werk veel vanuit huis. Ik heb een computer op mijn kamer,een telefoon en internet en dat gaat prima. Alleen is er wel eensverwarring als andere mensen de telefoon opnemen als ik er nietben. Dan belt bijvoorbeeld de cheffin van een tijdschift op en danhoort ze: 'Met Rick.' 'Oh, ik denk dat ik verkeerd verbonden ben.''Wie zoekt u dan?' 'Mensje Melchior.' 'Die woont hier ook.' 'Oh.'Ik merk wel dat ik mensen niet wil lastig vallen met het feit datik thuis kantoor zit te houden. Vroeger zei ik er wat van als demuziek te hard stond als ik zat te bellen. Nu zeg ik daar juistniets van.

"Wat me wel heerlijk lijkt als ik een eigen appartement heb, isdat mijn rotzooi ook mijn rotzooi is. Laatst kwamen er tweevriendinnen van me langs, die al samen wonen en een leuk huisjehebben. Dan moet ik vantevoren echt een briefje ophangen 'Jongens,houd het netjes. Er komt straks bezoek'. Over een jaar ga ikwaarschijnlijk ook samenwonen, maar als ik dat niet zou doen danzou ik sowieso toch iets anders gaan zoeken. Niet dat ik weg wil,maar ik vind het toch wel triest om tot mijn dertigste in eenstudentenhuis te wonen."

Femke Schellekens


Meer huizen

Liesbeth en Mensje zijn geen tegenstanders van het idee omhuurders van een studentenkamer een tijdelijk huurcontract te geventot het behalen van de bul of het hbo-diploma. Maar, zeggen zeallebei, er moet dan wel wat te huren zijn voor afgestudeerden.

Liesbeth: "Ik vind het logisch dat afgestudeerden die nog vijfjaar na afstuderen in een studentenhuis wonen, omdat het zo lekkergoedkoop is, eruit moeten. Maar ik vind dat ze een ruime limietmoeten nemen en moeten zorgen dat er meer woonruimte komt. Andersverschuif je het probleem van woningtekort alleen maar naar eenandere groep."

Mensje: "Ik vind dat als die regel wordt ingevoerd er wel eenalternatief moet komen. Ze moeten iets vervangends regelen voor deafgestudeerden. Er zijn gewoon veel te weinig woningen en alles isveel te duur. Ik vind niet dat je centraal zo'n regel zou moetenstellen om het huis jong te houden. Want als iemand te ouwelijk isin vergelijking met de rest van het huis, zal dat probleem zichvanzelf wel oplossen. Dan laat zo'n huis dat echt wel merken."

UIT is nog steeds leuk

De UIT wordt maandagochtend 12 augustus in het Beatrixtheaterplechtig geopend door de twee voorzitters van de college's vanbestuur van de universiteit en hogeschool. De uitvoerige toesprakenvallen niet bij alle nieuwkomers in even goede aarde. "Wat eensaaie bedoening", verzucht Victor. Hij kan bijna niet wachten tothij zijn groepje kan gaan zoeken. "Ik ben hier niet gekomen voordit soort geleuter. Volgens mij is niemand hier geinteresseerd inwat die man zegt."

Na de verplichte welkomstwoorden is het eindelijk tijd om dementoren te zoeken. "Ik zie overal rode polos, maar nergens eentjemet nummer 34 erop", zegt Froukje wanhopig. Ze loopt al driekwartier door de krioelende massa, maar kan haar mentor nietvinden. "Kom maar met ons mee," biedt een andere mentor vrijgevigaan. Onwennig volgt het groepje even later de mentor naar hetLepelenburgpark, waar zoals elk jaar de kennismakingsmiddag plaatsvindt.

Vol enthousiasme doen de studenten mee aan diverse spelletjes.Sommige groepjes hebben duikbrillen op, andere lopen rond metgekleurde ballonnen. 'Dan kunnen we jullie overal goed in de gatenhouden!" Tijdens de lunch valt op dat de eerstejaars nauwelijksbier drinken. "Ze mogen het wel hoor", zegt mentor Chris,tweedejaars natuurwetenschappen. "Maar ze willen liever melk. Zezijn ook nog jong h", zegt hij jennend, terwijl hij een flinke teugbier neemt.

Een uurtje later verplaatsen de meeste groepjes zich, nog steedsnuchter, richting stad. Ondanks het pleidooi van het college om desfeer op zowel Janskerkhof als het Lucas Bolwerk dit jaar ingetogente houden, bevinden zich hier net als elk jaar verschillendebiertenten, een reuzenrad en voor de broodnodige informatie ook nogwat educatieve standjes. "De sfeer is nog wat tam", vindt Michaelvan het Utrechtse corps aan het einde van de middag. "Maar als zeeenmaal bier gaan drinken, komt dat vast wel goed."

De eerstejaars slenteren ondertussen onder leiding van hunmentoren verkennend door de stad. "Of wij vandaag veel cultureledingen hebben gedaan?", herhaalt mentor Lotte, tweedejaars studentecommunicatie en management nadenkend. "We hebben spelletjes gedaan,lunch gehad, een rondvaart gemaakt en nu gaan we eten bij Veritas.Wat? Is dat niet cultureel genoeg? Mijn groepje had geen zin inworkshops bij Parnassos of die rondleiding door het stadhuis. Wieben ik dan om ze daartoe te dwingen?"

Absoluut hoogtepunt van de dag is het openingsfeest (HOE LAAT)op het Smakkelaarsveld, met optredens van Van Dik Hout, SIGS! enDi-rect. De eerstejaars joelen, schreeuwen en drinken stevig door."Ik heb al heel veel bier op", zegt Noor opgewonden. "Maar ik hebniet gekotst. Hij wel," wijst ze gemeen naar een groepsgenoot. Eenkleine rondvraag leert dat er al meerdere slachtoffers zijngevallen die avond. "Ik heb net een ander meisje maar naar huisgebracht, zegt de eveneens verhitte en ietwat beschonken mentor."Die was echt helemaal out."

Van de avondklok die het college heeft ingesteld, lijkt geen vande eerstejaars ooit gehoord te hebben. Moeten we om 1.00 uur naarhuis? Is dat zo, mentormama? roept Noor verbaasd. Dat moet jehelemaal zelf weten, schat, antwoordt de mama wijs. Daar ga ik meecht niet mee bemoeien. Jullie zijn oud genoeg om dat zelf tebeslissen. Ook mentor Jeroen vindt de avondklok onzin: De feestenbij de verenigingen gaan na 1.00 uur nog gewoon door, dan kan ikdie kinderen toch niet dwingen om naar huis te gaan? Dat zoubelachelijk zijn.

De gezelligheidsverenigingen maken zich ondanks de gemaakteafspraken ook niet erg druk om de avondklok. "Het officileUIT-programma is elke nacht om 1.00 uur afgelopen, maar de feestjesgaan daarna natuurlijk nog wel een paar uur door", zegt UVSV-lidMadelon. "We gooien de eerstejaars echt niet naar buiten. Dat vindik trouwens ook niet onze taak." Het blijft nog tot zeker 4.00 uurdruk bij de verenigingen en in de kroegen. "Ik heb het nog primanaar mijn zin", bralt aankomend student economie Alwin om half vierstomdronken. "Waarom zou ik al naar huis toe gaan?"

Getuige de lage opkomst de volgende ochtend op De Uithof, hebbenmeer eerstejaars het laat gemaakt. Rond de middag komt het'Verenigingsplein' WAAR langzaam tot leven. "Ik moet er niet aandenken om nu op die klimwand te gaan", geeuwt Sophie, diejournalistiek gaat studeren. Ze heeft net een snel rondje gemaaktlangs de kraampjes met informatie, het waterbassin, desumoworstelaars, de klimwand en het springkussen. "Echt hartstikkeleuk allemaal, maar volgens mij heeft niemand nu zin in actiefgedoe. Ik blijf voorlopig nog een uurtje op het gras liggen."

Echt druk wordt het die middag niet op het Verenigingsplein,maar altijd nog drukker dan op de sportmarkt van Olympos en in debotanische tuinen, waar een gratis rondleiding wordt gegeven."Jammer hoor, want er zijn veel leuke dingen te doen", zegt sjouwerFloor, tweedejaars psychologie. Zij wijt de lage opkomst aan demaatregelen van het CvB: "Deze activiteiten waren voorheen altijdop het Janskerkhof, maar het college wilde dit alles nu per se opDe Uithof organiseren. Mij best, maar daardoor is de opkomst nu welveel minder hoog dan normaal.

In de stad zijn de terrasjes overbevolkt met UIT-groepjes, diein de zon zitten te luieren. "We hebben vanmiddag even op De Uithofrondgelopen," zegt Frederike, aankomend studente pedagogiek. "Ikvond het een beetje rommelig en de beloofde barbecue stelde ookniks voor, maar alles wat ik wilde weten en zien was aanwezig." Deopenluchtbioscoop op de Neude blijkt wel een doorslaand succes:'Relaxen met een filmpje, terwijl je ondertussen een biertjedrinkt. Beter kan toch niet?'

Bij de gezelligheidsverenigingen wordt het later op de avond ookweer flink druk: 'Onze mentorkindjes vinden het erg leuk om bij deverenigingen binnen te kijken, zegt corps-lid en mentor Reinier.'Het is erg jammer dat het college heeft bepaald dat er dit jaaralleen op woensdag ruimte in het programma is voor rondleidingen,want daar is een enorme behoefte aan onder eerstejaars. In mijngroepje zitten zes mensen die lid willen worden, dus die moeten welde tijd hebben om rustig overal rond te kijken. Morgen wordt hetwaarschijnlijk dringen bij alle verenigingen."

De volgende dag staan er inderdaad al vroeg flinke rijen voor deverenigingsgebouwen. Sommige wachters druipen af: "We hebben nu eenhalf uur staan wachten om bij Veritas naar binnen te mogen, maar wezijn het zat," zegt Sophie. "Sowieso vind ik al die rondleidingenerg saai, want ik wil toch niet bij een vereniging. Ik had nietgedacht dat de verenigingen tijdens de UIT zon prominente rolzouden spelen." Ze klaart op bij de gedachte aan de vernieuwdeCantus van die avond: "Dat schijnt toch altijd een van de leukstefeesten te zijn?"

Helaas voor Sophie blijkt die avond dat de oude vertrouwdebiercantus niet meer is. Onder druk van het college moest hetbierfeest plaatsmaken voor het Hollands Hits Festival, waarbij denadruk niet ligt op bierdrinken, maar op de muziek. 'Ik vind erniks aan", mokt mentor Vincent. " Relaxen met een filmpje, terwijlje ondertussen een biertje drinkt' De kindjes van Vincent gaanmorgen alweer naar huis. "De introducties van de verenigingenbeginnen vrijdag alweer h", legt hij uit. "Ze willen naar huis omeen nacht goed te slapen en een wasje te draaien.'

Na het debacle van de vernieuwde Cantus wordt er door de groepnog urenlang gedanst en gedronken op de feesten in Unitas, Veritas,UVSV en de Woo. "Bijna iedereen gaat morgen naar huis, dus dit moetecht een topavond worden", zegt aankomend economiestudente Renate.'Ook al ben ik doodmoe, ik zal doorgaan!' Haar groepsgenoot Rubenis ook brak: "Maar vanavond haal ik nog door en morgenochtend ga ikfijn naar huis. In mijn eigen bed verder slapen en niet in diestinkende sporthal (welke). Wat is het daar goor zeg."

Donderdag vindt de grote uittocht van eerstejaars plaats.Jongens en meisjes met grote wallen en enorme tassen lopen richtingstation. De stad lijkt een beetje verlaten en de biertenten opJanskerhof en Lucas Bolwerk staan er zielig bij. Tijdens hetslotconcert gaan de armpjes nog wel even omhoog wanneer GuusMeeuwis Het is een nacht begint te zingen, maar zodra de lolbroekenvan de Loco Loco Discoshow in actie komen haken de meeste studentenaf.

"Het is welletjes geweest", zegt Tim, die deze week mentor isgeweest. 'Afgelopen week bestond uit bierdrinken, dansen,rondslenteren door de stad, nog meer bierdrinken en heel weinigslaap." Kortom, een geslaagde week? 'Zeker", antwoordt Tim vrolijk."Iedereen had zich veel zorgen gemaakt om die nieuwe regels enmaatregelen, omdat we dachten dat de UIT nu saai en suf zou worden.Maar niets bleek minder waar. Eigenlijk is er niks veranderd invergelijking met vorig jaar. De UIT is nog steeds de leukste tijdvan het jaar!"

Fleur Baxmeier

Utrechters vinden aanknopingspunt trombosemedicijn

Scheikundigen Eric Huizinga en Roland Romijn en kinderartsShizuko Tsuji hebben onderzoek gedaan naar bloedstelping en datleidde tot een veel beter inzicht in de manier waarop bloedstelpingwerkt. Onlangs hebben zij hun resultaten over de 'driedimensionalevorm van de startmotor van bloedstelping' gepubliceerd in hetgerennommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science.

Dr. Eric Huizinga is enthousiast over de samenwerking tussenzijn afdeling Structuur- en Kristalchemie en de afdelingHematologie van het Utrechts Medisch Centrum. Het resultaat is erdan ook naar, want met de opgedane kennis van het onderzoek naarbloedstelping kan in de toekomst mogelijk een medicijn tegentrombose worden gemaakt. Bloedstelping is van essentieel belangvoor ons leven. Het zorgt ervoor dat we door een klein wondje nietleegbloeden, zoals bij hemofiliepatienten, maar dat het gat in hetbloedvat snel gestopt wordt. De bloedplaatjes kleven aan debeschadigde randen van het lek en plakken vervolgens aan elkaar tothet lek dicht is.

De bloedplaatjes hebben bij stelping proces de hoofdrol. Op deeen of andere manier merken de plaatjes dat er een 'lek' is en gaanals reactie aan elkaar plakken. In Science beschrijven Huizinga,kinderarts Tsuji en Roland Romijn, scheikundige en aio bij deafdeling Hematologie, tot op het allerkleinste niveau hoe debloedplaatjes 'weten' dat er een breuk in een bloedvat is ontstaan.Het grote bloedeiwit Von Willebrandfactor speelt daarbij eenbelangrijke rol.

Von Willebrandfactor blijkt de schakel tussen een beschadigdbloedvat en de activatie van de bloedplaatjes. Dit bloedeiwit bindtzich aan een van de bouwstenen van de vaatwand die door debeschadiging in contact met het bloed zijn gekomen. Door deverbinding ondergaat de Von Willebrandfactor een vormverandering.Hierdoor kan een bloedplaatje zich hechten aan de VonWillebrandfactor. Die hechting zorgt er weer voor dat hetbloedplaatje actief wordt. Het plaatje wordt 'plakkerig' en hetscheidt stoffen uit die collega's aantrekken.

Herseninfarct

De onderzoekers weten nu dus wat er op het allerkleinste niveaugaande is en daar kunnen ze gebruik van maken. De Utrechters hebbendan ook al een octrooi aangevraagd op een van de door hun gevondendriedimensionale inzichten. De in het octrooi beschreven stof kanwellicht een medicijn tegen trombose opleveren.

Trombose is een vaataandoening waardoor een oppervlakkigebeschadiging van een verkalkt bloedvat ledit tot het ontstaan vanbloedproppen. Bloedplaatjes gaan samenklitten tot een prop enverstoppen het bloedvat (longembolie). Dit kan leiden tot hersen-en hartinfarcten. Net als bij de normale bloedstelping klitten debloedvaatjes bij trombose samen als de van vorm veranderde VonWillebrandfactor daartoe het sein geeft. Huizinga en collega'sontwerpen nu samen met farmaceuten van de Utrechtse afdelingMedicinal Chemistry kleine eiwitten die hechten aan de VonWillebrandfactor. Daardoor kunnen bloedplaatjes er niet aan bindenen wordt het sein voor bloedstelpen niet gegeven. Er ontstaan geenbloedproppen en dus geen infarcten.

Deze mogelijke therapie heeft een duidelijk nadeel. Ook debroodnodige bloedstelping bij wondjes verloopt daardoor slecht."Patienten hebben dan meer kans op bloedingen", geeft Huizinga toe.Toch is hij redelijk optimistisch, want andere onderzoeken hebbenaangetoond dat zo'n soort medicijn wel degelijk een gunstig effectheeft. Dat kan als het medicijn meer invloed heeft bij trombose danbij normale bloedstelping. Overigens verschilt bloedstelping vanbloedstolling. Bij bloedstolling ontstaat bij een wond een netwerkvan lange, plakkerige draden die onder andere de prop vanbloedplaatjes ondersteunen.

Het medicijn is er echter nog lang niet. Het octrooi is pasaangevraagd. En voor een wetenschappelijke ontdekking vertaald isnaar een medicijn dat bij de apotheker in de schappen staat, gaaner jaren voorbij en moeten er miljoenen geinvesteerd worden.Uiteindelijk een klus voor een groot farmaceutisch bedrijf.

"Ik heb geen zin om me daar mee bezig te houden", zegt Huizinga."Sommige mensen vinden het geweldig om een eigen bedrijf op terichten, maar ik houd me liever bezig met de wetenschap. Het is ookniet iets voor de universiteit om zo'n stof verder te ontwikkelentot een medicijn."

Huizinga's hart ligt bij de wetenschap. Enigdoorzettingsvermogen was ook wel nodig voor zijn onderzoek. Despeurtocht naar de moleculaire achtergrond van bloedstelping is almeer dan vijf jaar geleden begonnen. Maar de Utrechters stuitten oppraktische problemen. Om de driedimensionale structuur van deeiwitten op te helderen moesten de eiwitten kristallen vormen. Doorvervolgens die kristallen te bestralen met rntgenstralen is destructuur van het eiwit te berekenen. Jarenlang lukte het niet omgoede kristallen te maken. Gelukkig was de NederlandseHartstichting een soepele geldschieter. Zonder concrete resultatenverlengde het de subsidie voor het bloedstelpingsonderzoek nog eensdrie jaar.

Dat was dus zeer terecht. De inspanningen vertaalden zichuiteindelijk in een een publicatie in Science. Huizinga: "Vorigjaar rond kerst hadden we eindelijk de structuur, toen wisten wedat het ging lukken! Ik ben erg blij dat het nu gepubliceerd is,want kristallografisch onderzoek is enorm langetermijn-werk."

Rinze Benedictus


Bloederziekten

Voor mensen met de bloederziekte hemofilie A is de ontdekkingvan de Von Willebrandfactor van groot belang. Bijhemofiliepatienten stolt het bloed in de buurt van een wond niet.Door een genetisch defect verzaken essentiele stollingsfactoren hunwerk te doen. Degenen met deze ziekte blijven in leven dankzijstollingsfactoren uit het bloed van donoren. Bloedtranfusies zijnvan vitaal belang voor hen.

De afdeling Kristal- en Structuurchemie richt zich nu ophemofilie A. Patienten met deze aandoening missen stollingsfactorVIII. Daartegen bestaan twee therapien. Uit bloed van donoren wordtfactor VIII gesoleerd en de patienten dienen zichzelf periodiek destof toe. Donoren zijn niet nodig bij de andere mogelijkheid,waarbij biotechnologisch gemaakt factor VIII wordt toegediend.

Dan verschijnt weer de Von Willebrandfactor ten tonele. Diteiwit verlengt de levensduur van factor VIII door er aan te binden.Zonder de Von Willebrandfactor verdwijnt factor VIII snel uit hetbloed. Bij patienten die factor VIII uit donorbloed krijgen, zitVon Willebrandfactor er al aan vast. Bij patienten die debiotechnologisch gemaakte stollingsfactor krijgen, bindt delichaamseigen Von Willebrandfactor aan stollingsfactor.

Het idee is een stof te maken die zeer goed bindt aan factorVIII, om zo de factor langer te stabiliseren dan de normale VonWillebrandfactor dat kan. Als dat lukt zouden hemofilie A-patientenminder vaak stollingsfactor VIII in hoeven te spuiten.

Om zo'n stof te kunnen maken, is het nodig precies te weten hoefactor VIII bindt aan Von Willebrandfactor. Huizinga heeftrecentelijk een beurs gekregen voor dit onderzoek. Postdoc HansRaaymakers gaat daarmee aan de slag.

Literatuur: Structures Of Glycoprotein Ib-alfaAnd Its Complex With Von Willebrand Factor A1domain. Huizinga EG,Tsuji S, Romijn RA,Schiphorst ME, De Groot PG, Sixma JJ, Gros P.Science 2002 Aug 16;297(5584):1176-1179

Beachvolleybal en het luxe studentenleven: 'Op het zand moet je alles kunnen'

Beachvolleybal en het luxe studentenleven: 'Op het zand moet jealles kunnen'

Volgende week zijn Gijs Ronnes (25) en zijn partner Max Backeralweer actief op het Europees Kampioenschap in Basel. Hetbeachvolleybalduo heeft op het eerste gezicht een heel spannendleven. Ze reizen de hele zomer Europa rond. Stavanger, Marseille,Alanya, Cadiz. De afgelopen twee maanden zijn ze hier geweest. Enover zes weken sluiten ze hun seizoen af op het strand in Brazili.Ze rijden rond in een sportwagen van hun sponsor en devolleybalbond betaalt al hun onkosten omdat ze het eerste team vanNederland zijn.

Hun leven heeft echter ook schaduwkanten. Vaak vertrekken ze opmaandag naar het buitenland. In het midden van de week proberen zezich dan door de kwalificaties van de World Series heen teworstelen. Worden ze vroeg uitgeschakeld dan vliegen ze snel naarhuis om datzelfde weekend nog deel te nemen aan een aflevering vande Nederlandse masters. En het kan een flinke overstap zijn van hetwarme strand van Marseille naar het opgespoten zand in een somberwinkelcentrum in Hengelo op een regenachtige julidag als een soortkermisattractie voor het winkelend publiek. "Het is mijn vak en dathoort er ook bij. Het komt op tv en dat is voor de sponsors ergbelangrijk", zegt Ronnes daarover.

Ronnes en Backer zijn gelukkiger als ze in dat weekend voorduizenden toeschouwers in het hoofdtoernooi van zo'n internationaaltoernooi kunnen spelen. Tijdens die toernooien, waar het met deresultaten steeds beter gaat, moet het team de punten verzamelenvoor een ticket naar de Olympische Spelen in Athene waar twee teamsnaar toe mogen.

Ze voldoen aan de eisen van de internationale bond als ze bij debeste 24 van de wereld horen. En die plaats komt in zicht. Zebegonnen dit jaar op plaats 120 en inmiddels zijn ze gestegen naarnummer 36. En plaatsje achter de nieuwe Nederlandse kampioenen enhun persoonlijke angstgegner, het duo Mulder-De Kogel. Een teamwaar ze dit jaar steeds van verliezen. Internationaal hebben Ronnesen Backer echter iets betere resultaten geboekt.

Voor de Nederlandse volleybalbond zijn Ronnes en Backer op ditmoment het eerste team omdat zij, in tegenstelling tot hun groteconcurrenten, het lucratieve zaalvolleybal in de winter eraanhebben gegeven. Ronnes en Backer trainen de hele winter door in eenzaal in Aalsmeer, een grote indoorbeachhal met zes velden. Volgensde deskundigen en de Nederlandse bond is een combinatie van beach-en gewoon volleybal op topniveau niet mogelijk. Ronnes is hetdaarmee eens. "In de zaal is het technisch en tactisch een heelandere sport."

Ronnes, die in de zaal het Nederlands team haalde, vindtbeachvolleybal ook veel 'leuker'. "In de zaal ben je eenspecialist, een aanvaller of een verdediger. Beachvolleybal is veelallrounder. Op het zand moet je alles kunnen. De trainingen zijnook veel gevarieerder. Bovendien ben je gemotiveerder. Je hebt hetresultaat veel meer in eigen hand. En je bent ook nog buiten. Desfeer trekt me ook veel meer", zegt Ronnes. Die sfeer heeft veelweg van een rondreizend circus. Mooie schaars geklede mensen metdure zonnebrillen slaan elkaar onder een dreunende beat eenballetje toe. Die dreun wordt af en toe onderbroken door eenspeaker die het verbaasde winkelend publiek de spelregels probeertbij te brengen en ondertussen zo vaak mogelijk de sponsornamenuitspreekt."

De spelers zelf bekijken elkaars wedstrijden en hebben onderlingveel lol. "Het is een heel vrij bestaan. Maar er wordt ook keihardgetraind." Ronnes is zich bewust van het lifestyle-imago van zijnsport. "Natuurlijk is het imago, maar het is ook bikkelharde zwaresport en daarom zijn veel sponsors genteresseerd." Ronnes en Backernemen hun Olympische missie heel serieus. "Wij willen naar deOlympische Spelen. En wereldwijd zijn er nog wel honderd teams diedat willen en dan zul je toch heel hard moeten trainen om dieandere jongens voor te blijven." En dat doet Ronnes ook. Hoewel hijal vier jaar met Backer samen speelt, namen ze pas vorig jaar hetbesluit om alleen fulltime op het zand te volleyen.

"Het kost heel veel tijd om op elkaar ingespeeld te raken. Wehebben eerst acht maanden twintig uur per week binnen getraind. Wewisten totaal niet waar we stonden. Daarom was het eerste toernooizo belangrijk. Toen konden we zien hoever we vooruit warengegaan."

En ze waren erg vooruit gegaan. En dat geldt voor het helebeachvolleybal in Nederland. De dames behoren zelfs al tot dewereldtop. En daardoor raakt de televisie genteresseerd. Zo zendtSBS op zondagmorgen de Nederlandse Masters uit. En dat trektsponsors. Ronnes en Backer spelen daar goed op in. Ze kunnensponsors een uitgewerkt plan voorleggen en ze hebben eenuitstekende website die razendsnel bijgewerkt wordt. Daarnaast zijnze een aantal dagen per jaar beschikbaar voor hun sponsors omclinics te geven.

Ronnes is inmiddels hard aan vakantie toe. "Het reizen isslopend. Maar als de resultaten goed zijn, dan vlieg je graag naarhet volgende toernooi." Ondertussen moet hij ook nog studeren, wantook hij ontkomt niet aan tentamens.

Jurgen Swart

Website: http://www.Backer-Ronnes.nl

Tourspelletjes tieren welig: Op zoek naar de ideale ploeg

Het WK-voetbal galmt nog even na, maar de komende drie wekenzijn alle ogen gericht op de Tour de France. Zaterdag start inLuxemburg de negenentachtigste editie.

Bij gebrek aan Nederlandse topcoureurs, hebben detelevisiekijkers zelf een manier gevonden om de Tour spannend temaken. Waar Nederlanders namelijk wel in uitblinken is hetorganiseren van Tourspelletjes. Veel wielerfans zijn al sindsfebruari op zoek naar de juiste samenstelling van hun Tourploeg.Een zesde plaats in een tijdrit ergens in eenvoorbereidingswedstrijdje in het voorseizoen van een op dat momentvolkomen onbekende Kazak wordt geroutineerd in het achterhoofdopgeslagen. Wie weet, is deze renner de witte raaf die de in julihele Tourpoule op zijn kop gaat zetten.

Zo rijden bijvoorbeeld de lezers van het 'Utrechts Nieuwsblad'al heel lang hun 'Eigen Tour', inmiddels met een klassement opinternet. Ook de Utrechts kroegbazen organiseren jaarlijks eenTourpoule. Zo'n Tourpoule trekt in de stille julimaand toch denodige stamgasten naar het cafe. Op de kantoren en in de fabriekengaan in juli honderdduizenden arbeidsuren verloren. Op iedereafdeling is wel een enthousiasteling te vinden die een -over hetalgemeen vreselijk- ingewikkeld spel in elkaar draait. Deze spellendraaien vaak al op computers, maar de uiterlijke kenmerken, eengrote lijst met nummers en namen aan de muur zijn zeker zobelangrijk.

Site

Zo'n lijst hing drie jaar geleden ook nog aan de muur in deafstudeerderskamer van aardwetenschappen. Alain Bohm speelde daarsamen met een paar andere afstudeerders een Tourspel "om de Tourspannender te maken". Ze gebruikten toen al een computerprogrammaom de berekeningen uit te voeren en zo fraude te voorkomen. Eenjaar later waren de afstudeerders in alle richtingen uitgevlogen-eentje zat er zelfs in Zwitserland- maar ze hadden wel zin om weereen Tourspel te spelen. En dus zetten ze het voor eigen gebruik opinternet.

Weer een jaar later kleedde Bohm, die inmiddels informaticastudeert, zijn site aan. Hij hing er een database achter, zoals hijdat zelf uitdrukt. En hij plakte er een hoop leuke knopjes op,waarbij hij nogal wat leende onder meer van de officiele site vande Tour. Zo kun je bijvoorbeeld klikken op de officieleroutekaartjes. En de eerste aanblik van zijn site http://www.geo.uu.nl/~TourToto/,maakt een professionele indruk.

Bohm was er samen met de ontwerper ruim vier weken mee bezig enhij hoopte op 150 deelnemers. Het werden er vierhonderd. Dit jaarheeft hij een week voor de start van de Tour 2002 al ruim 150deelnemers en dat terwijl de spelers hun ploeg pas zaterdag ronddrie uur hoeven in te schrijven. Want dat is het grote voordeel vanal die internetspellen. Als Armstrong een kwartier voor de startziek wordt, kan iedereen zijn ploeg nog snel aanpassen.

Bohm heeft geen commerciele bedoelingen met zijn spel. Dat geldtook voor de meeste andere Tourtoto's die op http://wielrennen.pagina.nl tevinden zijn. Vaak is de inlegprijs een paar euro en de hoofdprijseen racefiets. Alleen bij de lotto valt tienduizend euro teverdienen, maar daar staat een hogere inleg tegenover.

Valpartijen

Bij het spel van Bohm stelt de ploegleider een ploeg vanvijftien renners samen en die coureurs moeten het ook waarmaken.Een ongelukkige ploegleider kan dan door een paar valpartijen naeen week kansloos zijn. Andere spellen voorkomen dat, maar dieeisen dagelijks inzet van de spelers. Op www.rondemaster.nl eenspel van de Rabobank en het AD met vijftienduizend deelnemersmoeten de serieuze spelers iedere dag hun ploeg wijzigen. In ditspel draait het -de organisator is een bank- om geld. Rondemasteris een soort beurs waar de waardes van de renner fluctuerenafhankelijk van hun prestaties en de vraag naar die renner. Wie aanhet eind van de Tour het meeste geld heeft verdiend, krijgt defiets van Michael Boogert. Dit spel serieus spelen, kost zeker eenhalf uur per dag.

Biologiestudent Henk de Bruijn doet mee aan Rondemaster. Alsvoorbereiding op het spel koopt hij een wielertijdschrift, maar hijis niet vreselijk fanatiek. "Sommige dagen vergeet ik het ook weleens. Maar soms kun je nog snel even je team veranderen als er eenontsnapping weg is."

De Bruijn speelt samen met zijn zwager en zijn broer in eenaparte league. Bijna alle internetspellen bieden de mogelijkheid omafzonderlijke competitie, een eigen league te starten met eenaantal vrienden of huisgenoten. Want ondanks de mogelijkheid om mettienduizenden wereldwijd de competitie aan te gaan, is hetnatuurlijk pas echt leuk om een huisgenoot of een collega teverslaan.

Jurgen Swart

'Popmuziek blijft een middel om te zeggen: zo ben ik'

Tom ter Bogt was door de benoemingscommissie van de popleerstoelvan het Nationaal Pop Instituut en de auteursrechtenorganisatieBuma/Stemra al gewaarschuwd. Er zijn twee dingen waar iedereenverstand van heeft: voetbal en popmuziek. Gevoed door de wetenschapdat de nieuwe bijzonder hoogleraar een verleden als dj in hetNijmeegse nachtleven heeft, kan vrijwel niemand de neigingonderdrukken Ter Bogt te testen op muziekkennis en voorkeuren.

"Ik geloof dat sommigen van mij een soort popencyclopedieverwachten. Ik wil best zeggen welke popmuziek voor mij belangrijkis geweest, maar ik ga niet over wat de ultieme muziek is. Ik wilme toch echt met andere dingen gaan bezighouden."

De onwetendheid mag dan nog groot zijn, de scepsis die de eerstepophoogleraar, de Groningse filosoof, Rene Boomkes, ten deel viel,ondervindt Ter Bogt niet meer. "Musici, zoals Henk Westbroek,vroegen zich bij de aanstelling van Rene meteen af wat een filosoofmet pop moest." Die geluiden zijn geluwd. En ook de academischepaden lijken geeffend. Na de aanvankelijke argwaan tegen zoveelmodieusheid is de leerstoel binnen de UvA geaccepteerd, en nietalleen door studenten die in behoorlijke aantallen toestromen.

"Ik heb die kritiek op het popprofessoraat altijd zeermerkwaardig gevonden", zegt Ter Bogt. "Wat is er nu vreemd aanpopmuziek als academisch terrein. Popmuziek is een buitengewoonbelangrijk medium. De effecten ervan zijn groter dan die vantelevisie of radio."

Ter Bogt hoopt de komende twee jaren in Amsterdam medewerkers temogen aanstellen om de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek inkaart te brengen. "Nederlandse wetenschappers hebben zich daar integenstelling tot journalisten nog vrijwel niet aan gewaagd. En alser iets wordt geschreven is het vaak met een musicologischeinsteek. Ik ben juist genteresseerd in de sociale context van depopmuziek. Daar is nog vrijwel niets over bekend."

De popprofessor die overigens gewoon voor drie dagen in Utrechtblijft werken zal zelf vooral onderzoek doen naar de vraag inhoeverre smaak iets persoonlijks is en in hoeverre die gerelateerdis aan een sociale omgeving. Een onderwerp dat hem grotendeelswordt ingegeven door jarenlang onderzoek onder jongeren. In zijnboeken 'One two three four' en 'Wilde jaren' beschreef Ter Bogtverschillende jeugd(sub)culturen. Nog steeds werkt hij aan eenonderzoek naar xtc-gebruik op housefeesten. "Hoe komt smaak totstand. Wat is de invloed van vriendjes, wat is de rol van ouders?Hoe ontwikkelt smaak zich? Interessante vragen waar nog geenantwoord op is."

Bestaat dat nog wel: een muzieksmaak. Iedereen luisterttoch naar van alles. Hazes in de Woo, REM thuis en zondagochtendklassiek?

"Popmuziek is inderdaad niet alleen meer een 'lower classthing'. Volkse muziek wordt nu ook door de elite geaccepteerd.Bovendien kun je muziek ook met een zekere ironie waarderen. In de'gay-scene' werd ABBA op die manier heel groot. Ik kan me ook nietvoorstellen dat iemand songfestivalmuziek echt leuk vindt, toch ishet waanzinnig populair.

"Maar de idee dat alles leuk is en iedereen zijn eigen dingetjespikt, klopt niet. Ik ga er nog steeds van uit dat er vijfhoofdrichtingen in de muzieksmaak zijn te onderscheiden. Deliefhebbers van elitemuziek houden van klassiek, of van jazz ofwereldmuziek. Liefhebbers van volksmuziek vinden smartlappen enAndre Hazes goed. Daarnaast heb je mensen die echte zwarte muziekzoals hiphop en R&B luisteren. De laatste twee categorieen zijnde blanke gitaarmuziek en de harde witte ritmische muziek, zoalstrance en techno."

Maar zijn die smaken niet veel minder uitgesprokengeworden?

"Nee, dat is nu juist het leuke aan jongeren. Popmuziek blijfteen middel om te zeggen: zo ben ik. Ik hoor bij deze groep en vandie andere groep moet ik niets weten. Op die manier is het ingebedin een sociaal proces. Gabber was bijvoorbeeld een proletarischemuzieksoort waar hoogopgeleiden echt een hekel aan hadden. Meisjeshouden nog steeds niet van herrie en jongens niet van romantischeballads. Die tegenstellingen tussen seksen, klassen en soms ooketniciteiten blijven iets zeggen."

De sociale omgeving is dus belangrijk bij deontwikkeling van smaak?

"Ja. Uit eerder onderzoek hier aan de faculteit blijkt zelfs dater parallellen te trekken zijn tussen muziek waar ouders in hunjeugd naar luisterden en muziek waar hun kind nu dol op is.Luisterde pa vroeger bijvoorbeeld naar Jimi Hendrix dan is de kansgroot dat de zoon alternatieve muziek goed vindt en naar Pinkpop enLowlands gaat. Hier in Utrecht hebben we nu net een NWO-subsidiegekregen om te kijken naar dat soort verbanden.

"In het verlengde daarvan ben ik overigens ook benieuwd hoesmaken zich ontwikkelen. Er wordt altijd gezegd dat de smaak na het24ste levensjaar niet meer verandert omdat mensen dan echt in eennieuwe levensfase komen. Maar daarvoor moeten er allerleiverschuivingen in de muzieksmaak plaatsvinden. Voor demuziekindustrie lijkt me dat een interessante kwestie. Hoeverandert de smaak in de tienerjaren? En hoe verschillen jongensvan meisjes? Daar is longitudinaal onderzoek voor nodig."

U signaleert ook een verband tussen muzieksmaak engedrag?

"Ja, dat is er. Het is bekend dat een voorliefde voor hardemuziek vaak gepaard gaat met problematisch gedrag: veel alcohol endrugsgebruik, onveilig vrijen en vandalisme. Die jongen die op dieschool in Erfurt tekeer ging draaide niet toevallig van diekeiharde teringherrie."

Om welke muzieksoorten gaat het dan?

"Tot een paar weken geleden zou ik meteen heavy metal genoemdhebben. Dat hard rock-liefhebbers veel ongewenst sociaal gedragvertonen was in de literatuur een vaststaand gegeven. Maar in nieuwjongerenonderzoek van het Trimbos-instituut vind ik die verbandenniet terug. Misschien is de muziek acceptabeler geworden voor eengrotere groep.

"Bij echte harde house is het beeld nog wel duidelijk. Deliefhebbers daarvan zijn extraverter en minder angstig dan dedoorsnee jongere. Bij dat gedragspatroon hoort een niet misselijkehoeveelheid drugs. Niet per se gevaarlijk sociaal gedrag,overigens. Housefeesten lopen vrijwel nooit uit de hand."

Begeeft u zich niet in een gevaarlijk moralistischdebat? Dadelijk wordt er geroepen dat bepaalde cd's verboden moetenworden.

"Die domme redenering hoor ik wel eens ja. Maar de muzieksmaak,het drugsgebruik en al die andere dingen passen in eengedragspatroon. De muziek verbieden heeft geen zin. Het gaat om eenbepaald soort persoonlijkheid. Het lijkt mij hoe dan ookinteressant de betekenis van popmuziek voor jongeren met extreemveel problemen te onderzoeken. Ik stel vragen, geef geenantwoorden."

Gabber was zo'n beetje de laatste muzieksoort diegepaard ging met een grote jeugdige aanhang. Is er nog iets nieuwsonder de zon?

"Die retro-bewegingen worden wel heel overheersend. Dan heb ikhet niet alleen over zo'n jaren tachtig-hype, maar ook over bandsals The Strokes en The Black Rebel Motorcycle Club die teruggrijpenop rock van decennia terug. Maar dat gaat niet zozeer gepaard meteen jeugdcultuur.

"Toen ik afgelopen zomer in Genua was had ik even het idee datde anti-globalisten iets nieuws konden ontketenen. Jeugd alsopening van het journaal, dat was in jaren niet meer voorgekomen.En Manu Chao was de muziek die erbij hoorde. Zigeunerachtig, nietaan een taal gebonden, heel goed vond ik dat. De aanslagen van 11september hebben die beweging helemaal de grond in geslagen. Andershad Manu Chao nu wellicht dezelfde status als Bob Dylan."

Xander Bronkhorst

Wat te doen bij verre reizen

Studenten reizen steeds verder en lopen ook steedsmeer kans een infectieziekte op te lopen. Vermoede en onvermoedegevaren van een verre vakantie. Nederlanders kunnen niet omgaan methoogte.

Schildpadden turven in Suriname, op stage in Japan, met jevriendin drie maanden backpacken door Zuid-Amerika, met deTrans-Siberie-express door Rusland, Mongolie en China, co-schappendoen in Zuid-Afrika, stadgenoten tegenkomen op Khao San Road inBangkok,Thailand. En natuurlijk een jaartje trekken in Australie.Studenten reizen de hele wereld af.

Vrijheid, blijheid dus. Of toch niet? Wat zijn de gevaren vandit globetrottergedrag? Andere klimaten, andere culturen. Maar ook:andere ziektes. Malaria, knokkelkoorts, het hepatitis-alfabet,buiktyfus, noem maar op. Om maar te zwijgen van alle exotischeparasieten die op zoek zijn naar mensenvlees. Het maken van eenverre reis was nog nooit zo makkelijk hetzelfde geldt voor hetoplopen van een (sub)tropische infectieziekte.

Hygiene

Gelukkig laten de meeste reizigers zich - voor zover mogelijk -inenten tegen de gevaarlijke aandoeningen. Maar soms ligt inentenniet zo voor de hand, vertelt infectieziekten-arts HerbertSchilthuis. Hij is hoofd van het vaccinatiebureau van deAmsterdamse GG&GD en hij leidt het Landelijk CoordinatiecentrumReizigersadviezen, LCR.

"Iemand die naar Tanzania gaat, zal zich wel laten vaccineren.Maar bij sommige landen ben je er helemaal niet op verdacht dat hetgevaarlijk kan zijn", zegt Schilthuis. Turkije is zo'n onderschatland. Het ligt deels in Europa, terwijl het grootste deel toch echtin Azie ligt. "Daar heersen epidemieen en komen bacterieleaandoeningen voor die het gevolg zijn van een gebrek aan hygiene.Ook in badplaatsen en hotels."

Of neem nou Gambia in West-Afrika. "In het postkantoor zie jeeen folder over Gambia en je kunt in datzelfde postkantoor meteeneen reis boeken. Dan sta je helemaal niet meer stil bij eventuelegezondheidsrisico's."

De ziekte waar Nederlanders het vaakst mee thuis komen ondanksdat er een vaccin tegen bestaat is hepatitis-A, eenleveraandoening. Op naar de GG&GD dus. Ook om prikken te halentegen buiktyfus of het trio difterie, tetanus en polio (dtp). Demeest voorkomende tropische ziekte is malaria. Een vaccin daartegenbestaat (nog) niet, maar het slikken van pillen kan de infectie diedoor een muggenbeet wordt overgebracht wel voorkomen. Veelzeldzamer is de slaapziekte die de tsetse-vlieg meebrengt. Dezeaandoening lijdt tot hersenschade en is lastig te behandelen. Erzijn vorig jaar nog een paar Nederlanders met in Tanzania opgelopenslaapziekte behandeld. Een nare ziekte, een van de patienten iseraan overleden.

Onschuldig maar wel lastig is reizigersdiarree. Een verzamelnaamvoor diarree die veroorzaakt is door alle mogelijke bacterien.Parool: eet geen fruit met schil, drink geen water uit de kraan,eet geen rauw vlees. Helemaal uit den boze zijn onverpakt ijs enijsblokjes. Schilthuis: Het is zonde van je vakantie!

Condooms

Een ander gevaar vormen geslachtsziekten. Gonorroe, syfilis enhiv tieren welig in het arme (sub)tropische buitenland."Geslachtsziekten spelen een onderschatte rol", aldus Schilthuis,"vooral op verre vakanties omdat een psychologische factormeespeelt. "Mensen die op een lange reis gaan zijn niet voorbereidop het feit dat ze seks gaan hebben. Uit onderzoek weten we datmensen denken 'het overkomt mij toch niet'. Maar het gebeurt vaaktoch wel. Mensen zouden dan ook op reis moeten gaan met de gedachte'je weet maar nooit' en gewoon condooms meenemen. Het is eigenlijkheel simpel."

De verklaring voor het ongewone gedrag ligt voor de hand.Schilthuis: Als mensen op reis gaan, overschrijden ze niet alleenletterlijk grenzen, maar ook figuurlijk. Ze doen dingen die zethuis nooit zouden doen. Sommige reizigers gaan veel bier drinken.Dan moet je natuurlijk niet gaan autorijden, maar ook veilige sekswil er dan wel eens bij inschieten.

Het grootste deel van Nederland ligt onder de zeespiegel.Wellicht ligt dit geografische gegeven ten grondslag aan devolgende waarschuwing van Schilthuis. Hoogte is iets waarNederlanders niet mee om kunnen gaan." In Tanzania de hellingen vande Kilimanjaro beklimmen, lopen op de Zuid-Amerikaanse hoogvlaktenof klimmen in de Himalaya - het wordt steeds populairder, ook bijons poldervolkje. Maar op grote hoogtes is de lucht ijler en is erminder zuurstof. Te snel omhoog gaan heeft dan ernstige gevolgen.Er kan zich vocht ophopen achter de longen of zelfs in de hersenen.Dit oedeem kan de dood tot gevolg hebben. Rustig aan doen, zodra jeboven de 2.000 meter komt, is het parool. Neem enkele dagen de tijdom te wennen aan de hoogte.

Hoewel veel Nederlanders braaf hun prikjes halen voor ze naar detropen afreizen, zijn vaccinaties hier minder populair dan in deons omringende landen. Zo pleitte bijzonder hoogleraar in dehepatologie J. van Hattum enkele weken geleden in zijn oratie nogvoor een algehele vaccinatie tegen hepatitis-B, want Nederlanderszijn kwetsbaar op reis. Maar Nederlanders houden niet zo van pillenen prikken. Denk maar aan de ruggenprik bij bevallingen die in onzebuurlanden heel gewoon is. Of denk aan de handvol pillen die je meekrijgt na een bezoek aan een huisarts in Zuid-Europa. Schilthuis:"Nederlanders zijn bereid om bepaalde risico's te nemen als hetgaat om het oplopen van een ziekte. Maar de bijwerkingen van eenvaccin accepteren we niet."

Rinze Benedictus

Op internet kun je je aardig inlezen in deproblematiek. Op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie,http://www.who.int/disease-outbreak-news/,zijn overzichten te vinden van recente epidemieen en waarschuwingenper land. Het RIVM houdt bij hoeveel gevallen van infectieziektener voorkomen in Nederland, http://www.isis.rivm.nl.

Bezoek voor je op vakantie gaat de sitewww.lcr.nl of bel het Landelijk Cordinatiecentrum Reizigersadviezenvoor een algemeen advies, 0900-9584. Vaccinaties krijg je bij deGG&GD, telefoonnummer in Utrecht 030- 2863333. Zie ook http://www.ggd.nl.


Bezint eer ge begint!

- Een tatoeage laten zetten of een piercing laten aanbrengen inbijvoorbeeld Thailand of Indonesie kan hiv of hepatitis-Coverbrengen

- Een vakantie naar Gambia, de Dominicaanse Republiek of IslaMargarita (in het Caribisch gebied) boeken is een fluitje van eencent, maar je gaat wel naar de tropen

- Hoewel Tunesie, Marokko en Turkije aan de Middellandse Zeegrenzen, liggen ze wel in Afrika en Azie

- Enthousiast bergbeklimmen in Zuid-Amerika of de Himalaya kanhoogteziekte tot gevolg hebben

- Drie dagen aan de diarree zijn is niet dodelijk, maar het iswel zonde van je vakantie

- Voor toeristen in ontwikkelingslanden zijn verkeersongelukkeneen grotere doodsoorzaak dan infectieziekten


Wat mag niet ontbreken in de reisapotheek?

- ORS, 'oral rehydration salts', tegen uitdroging bij diaree

- Paracetamol, tegen pijn en koorts

- Stopmiddelen met het ingredient loperamide tegen diarree innoodsituaties, Imodium of Diacure

- Insectenwerend middel met DEET (diethyltoluamide)

- Middel tegen lucht-, wagen- en zeeziekte als je daar last vanhebt

- Condooms. Neem er voldoende van je favoriete merk mee. Hou zein je handbagage, want latex verdraagt de lage temperatuur in delaadruimte van het vliegtuig niet

- Open deur: neem voldoende medicijnen mee die je thuis ookgebruikt

Bron: Vaccinatiecentrum GG&GDUtrecht