Achtergrond

Wat te doen bij verre reizen

Studenten reizen steeds verder en lopen ook steedsmeer kans een infectieziekte op te lopen. Vermoede en onvermoedegevaren van een verre vakantie. Nederlanders kunnen niet omgaan methoogte.

Schildpadden turven in Suriname, op stage in Japan, met jevriendin drie maanden backpacken door Zuid-Amerika, met deTrans-Siberie-express door Rusland, Mongolie en China, co-schappendoen in Zuid-Afrika, stadgenoten tegenkomen op Khao San Road inBangkok,Thailand. En natuurlijk een jaartje trekken in Australie.Studenten reizen de hele wereld af.

Vrijheid, blijheid dus. Of toch niet? Wat zijn de gevaren vandit globetrottergedrag? Andere klimaten, andere culturen. Maar ook:andere ziektes. Malaria, knokkelkoorts, het hepatitis-alfabet,buiktyfus, noem maar op. Om maar te zwijgen van alle exotischeparasieten die op zoek zijn naar mensenvlees. Het maken van eenverre reis was nog nooit zo makkelijk hetzelfde geldt voor hetoplopen van een (sub)tropische infectieziekte.

Hygiene

Gelukkig laten de meeste reizigers zich - voor zover mogelijk -inenten tegen de gevaarlijke aandoeningen. Maar soms ligt inentenniet zo voor de hand, vertelt infectieziekten-arts HerbertSchilthuis. Hij is hoofd van het vaccinatiebureau van deAmsterdamse GG&GD en hij leidt het Landelijk CoordinatiecentrumReizigersadviezen, LCR.

"Iemand die naar Tanzania gaat, zal zich wel laten vaccineren.Maar bij sommige landen ben je er helemaal niet op verdacht dat hetgevaarlijk kan zijn", zegt Schilthuis. Turkije is zo'n onderschatland. Het ligt deels in Europa, terwijl het grootste deel toch echtin Azie ligt. "Daar heersen epidemieen en komen bacterieleaandoeningen voor die het gevolg zijn van een gebrek aan hygiene.Ook in badplaatsen en hotels."

Of neem nou Gambia in West-Afrika. "In het postkantoor zie jeeen folder over Gambia en je kunt in datzelfde postkantoor meteeneen reis boeken. Dan sta je helemaal niet meer stil bij eventuelegezondheidsrisico's."

De ziekte waar Nederlanders het vaakst mee thuis komen ondanksdat er een vaccin tegen bestaat is hepatitis-A, eenleveraandoening. Op naar de GG&GD dus. Ook om prikken te halentegen buiktyfus of het trio difterie, tetanus en polio (dtp). Demeest voorkomende tropische ziekte is malaria. Een vaccin daartegenbestaat (nog) niet, maar het slikken van pillen kan de infectie diedoor een muggenbeet wordt overgebracht wel voorkomen. Veelzeldzamer is de slaapziekte die de tsetse-vlieg meebrengt. Dezeaandoening lijdt tot hersenschade en is lastig te behandelen. Erzijn vorig jaar nog een paar Nederlanders met in Tanzania opgelopenslaapziekte behandeld. Een nare ziekte, een van de patienten iseraan overleden.

Onschuldig maar wel lastig is reizigersdiarree. Een verzamelnaamvoor diarree die veroorzaakt is door alle mogelijke bacterien.Parool: eet geen fruit met schil, drink geen water uit de kraan,eet geen rauw vlees. Helemaal uit den boze zijn onverpakt ijs enijsblokjes. Schilthuis: Het is zonde van je vakantie!

Condooms

Een ander gevaar vormen geslachtsziekten. Gonorroe, syfilis enhiv tieren welig in het arme (sub)tropische buitenland."Geslachtsziekten spelen een onderschatte rol", aldus Schilthuis,"vooral op verre vakanties omdat een psychologische factormeespeelt. "Mensen die op een lange reis gaan zijn niet voorbereidop het feit dat ze seks gaan hebben. Uit onderzoek weten we datmensen denken 'het overkomt mij toch niet'. Maar het gebeurt vaaktoch wel. Mensen zouden dan ook op reis moeten gaan met de gedachte'je weet maar nooit' en gewoon condooms meenemen. Het is eigenlijkheel simpel."

De verklaring voor het ongewone gedrag ligt voor de hand.Schilthuis: Als mensen op reis gaan, overschrijden ze niet alleenletterlijk grenzen, maar ook figuurlijk. Ze doen dingen die zethuis nooit zouden doen. Sommige reizigers gaan veel bier drinken.Dan moet je natuurlijk niet gaan autorijden, maar ook veilige sekswil er dan wel eens bij inschieten.

Het grootste deel van Nederland ligt onder de zeespiegel.Wellicht ligt dit geografische gegeven ten grondslag aan devolgende waarschuwing van Schilthuis. Hoogte is iets waarNederlanders niet mee om kunnen gaan." In Tanzania de hellingen vande Kilimanjaro beklimmen, lopen op de Zuid-Amerikaanse hoogvlaktenof klimmen in de Himalaya - het wordt steeds populairder, ook bijons poldervolkje. Maar op grote hoogtes is de lucht ijler en is erminder zuurstof. Te snel omhoog gaan heeft dan ernstige gevolgen.Er kan zich vocht ophopen achter de longen of zelfs in de hersenen.Dit oedeem kan de dood tot gevolg hebben. Rustig aan doen, zodra jeboven de 2.000 meter komt, is het parool. Neem enkele dagen de tijdom te wennen aan de hoogte.

Hoewel veel Nederlanders braaf hun prikjes halen voor ze naar detropen afreizen, zijn vaccinaties hier minder populair dan in deons omringende landen. Zo pleitte bijzonder hoogleraar in dehepatologie J. van Hattum enkele weken geleden in zijn oratie nogvoor een algehele vaccinatie tegen hepatitis-B, want Nederlanderszijn kwetsbaar op reis. Maar Nederlanders houden niet zo van pillenen prikken. Denk maar aan de ruggenprik bij bevallingen die in onzebuurlanden heel gewoon is. Of denk aan de handvol pillen die je meekrijgt na een bezoek aan een huisarts in Zuid-Europa. Schilthuis:"Nederlanders zijn bereid om bepaalde risico's te nemen als hetgaat om het oplopen van een ziekte. Maar de bijwerkingen van eenvaccin accepteren we niet."

Rinze Benedictus

Op internet kun je je aardig inlezen in deproblematiek. Op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie,http://www.who.int/disease-outbreak-news/,zijn overzichten te vinden van recente epidemieen en waarschuwingenper land. Het RIVM houdt bij hoeveel gevallen van infectieziektener voorkomen in Nederland, http://www.isis.rivm.nl.

Bezoek voor je op vakantie gaat de sitewww.lcr.nl of bel het Landelijk Cordinatiecentrum Reizigersadviezenvoor een algemeen advies, 0900-9584. Vaccinaties krijg je bij deGG&GD, telefoonnummer in Utrecht 030- 2863333. Zie ook http://www.ggd.nl.


Bezint eer ge begint!

- Een tatoeage laten zetten of een piercing laten aanbrengen inbijvoorbeeld Thailand of Indonesie kan hiv of hepatitis-Coverbrengen

- Een vakantie naar Gambia, de Dominicaanse Republiek of IslaMargarita (in het Caribisch gebied) boeken is een fluitje van eencent, maar je gaat wel naar de tropen

- Hoewel Tunesie, Marokko en Turkije aan de Middellandse Zeegrenzen, liggen ze wel in Afrika en Azie

- Enthousiast bergbeklimmen in Zuid-Amerika of de Himalaya kanhoogteziekte tot gevolg hebben

- Drie dagen aan de diarree zijn is niet dodelijk, maar het iswel zonde van je vakantie

- Voor toeristen in ontwikkelingslanden zijn verkeersongelukkeneen grotere doodsoorzaak dan infectieziekten


Wat mag niet ontbreken in de reisapotheek?

- ORS, 'oral rehydration salts', tegen uitdroging bij diaree

- Paracetamol, tegen pijn en koorts

- Stopmiddelen met het ingredient loperamide tegen diarree innoodsituaties, Imodium of Diacure

- Insectenwerend middel met DEET (diethyltoluamide)

- Middel tegen lucht-, wagen- en zeeziekte als je daar last vanhebt

- Condooms. Neem er voldoende van je favoriete merk mee. Hou zein je handbagage, want latex verdraagt de lage temperatuur in delaadruimte van het vliegtuig niet

- Open deur: neem voldoende medicijnen mee die je thuis ookgebruikt

Bron: Vaccinatiecentrum GG&GDUtrecht

Woordblinden winnen terrein aan Universiteit Utrecht: 'Dyslektie, dislectie of dyslexie?'

Woordblinden winnen terrein aan Universiteit Utrecht:'Dyslektie, dislectie of dyslexie?'

Leonardo da Vinci, Winston Churchill en Albert Einstein. Zewaren allemaal zo dyslectisch als wat en bepaald niet dom. Tochmoesten ook zij zich in hun jonge jaren altijd maar weer bewijzenom aan te tonen dat zij wel degelijk iets in hun mars hadden. Maarin de meeste gevallen konden deze woordblinden tot voor kort gewoonrekenen op de titulatuur van onintelligent, lui, of nonchalant.Want hoe kan het anders dat iemand na tien jaar onderwijs nogsteeds gibs, dwijlen en nouw schrijft? Of het woordje katconsequent verwart met het woordje rat of tak, of nog vreemder metpoes?

Gelukkig zijn die denkbeelden de afgelopen jaren flinkbijgesteld en wordt iemand met woordblindheid door zijn ernstigelees-, spelling- en schrijfproblemen (het omdraaien van letters,woorddelen vergeten of juist toevoegen) sneller herkend alsdyslecticus. Daardoor weten steeds meer dyslectici het academischonderwijs te halen.

Jan Kaldeway van het Interfacultair Instituut voorLerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden ofwelIVLOS en in 1995 aangesteld als spreekbuis als het gaat omdyslexie, zegt dat het aantal dyslectici op de universiteit vanUtrecht verbluffend aan het toenemen is. "Het aantal mensen datlangs IVLOS komt, groeit nog steeds. Van een handjevol tot vijfjaar terug, tot ruim dertig alleen al in het afgelopen jaar. Wijvoorzien hen van advies en hulp. En met de hulp die zij vandaag dedag kunnen krijgen van de universiteit en overheid is het zelfsvoor een zwaar dyslectisch iemand mogelijk zijn studie af te maken.Dus ga maar na hoeveel studenten er jaarlijks hierdoor niet afhakenen gewoon door blijven studeren."

Lamp

En de hulp die een dyslecticus vandaag de dag kan verwachten,liegt er niet om. In de eerste plaats kan hij sinds 1996 een jaarextra studiefinanciering verwachten van de Informatie Beheer Groep(IBG) na een positief bevonden dyslexietest. Daarnaast zijn er inUtrecht bij het IVLOS speciale werkgroepen, de zogenaamdestudiemethodieklessen, die ook voor dyslectici geschikt zijn om methun handicap om te leren gaan. "En in de laatste plaats is eraandacht voor de student. Als een dyslecticus slim genoeg is engemotiveerd, kan hij het met een goede studieaanpak en metondersteunende maatregelen prima redden", zegt Kaldeway. Zo krijgteen dyslecticus meer tijd voor zijn tentamen en als het nodig iskan er zelfs een tentamen gemaakt worden met andere zinsbouw, dathij eventueel in alle rust apart van zijn klasgenoten kanmaken.

Genoeg reden dus om als de wiederweerga naar het IVLOS te gaanen een dyslexietest aan te vragen en zo onder meer een jaartjeextra studiefinanciering op te eisen bij het IBG. "Maar dat gaatmooi niet door", reageert Wim van Werkhoven van het Ambulatorium,het dyslexieonderzoeksinstituut in Utrecht. "Nu het regulieronderwijs het laatste decennium steeds meer op de hoogte raakt vandyslexie, worden gevallen eerder gesignaleerd. Dat is een goedteken, want zo krijgen steeds meer dyslexiestudenten de kansacademisch onderwijs te volgen. Maar een student die denkt op dezemanier makkelijk een jaar extra collegegeld te krijgen, kan hetvergeten. Wij zijn streng. Iemand die geen dyslexie heeft, loopttijdens onze test geheid een keer tegen de lamp."

Dom

Een van de studenten die onlangs een dyslexietest liet doen istweedejaars psychologiestudente Judith Dapperen (24). Uit deze testbleek dat zij dyslectisch is. "Ik was blij met de uitslag. Ik wisteindelijk dat het niet aan mijn intelligentie lag dat ik niet meekon komen met de rest op school. Maar het is eigenlijk te gek voorwoorden dat er nooit iemand achter is gekomen dat het misschien welaan dyslexie zou kunnen liggen. Ik heb het altijd zonder hulpmoeten doen."

Het was een dubbeltje op zn kant of Judith was afgehaakt. "Hetging erg slecht met leren. Uiteindelijk herkende een docent mijnmancos en die gaf mij het advies eens bij IVLOS langs te gaan. Nade test, die ik op 11 september vorig jaar deed, kan ik rekenen opeen hoop begrip en hulp van mijn docenten en medestudenten."Daarnaast volgt Judith lessen van de werkgroep studiemethodiek.Daar leer ik hoe ik met mijn handicap kan omgaan. Ik leerbijvoorbeeld hoe ik toch sneller door een schoolboek kom doorselectief te lezen. Ik denk dat ik het met de hulp die ik nu krijg,wel ga redden. En ik mag er daarbij natuurlijk een jaartje langerover doen.

Maar wat nou als iemand lichte dyslexie heeft? "Die groep valteigenlijk buiten de boot", zegt Kaldeway. "Die komen namelijk nietin aanmerking voor de extra hulp. Zij moeten het zelf zien terooien, of het nou om lichte dyslexie gaat of om andereleerproblemen." Zo verging het de eerstejaarsstudente NederlandsAmber Neef. Zij ging naar het IVLOS en deed een test bij eenonderzoeksinstituut. Daaruit bleek dat zij niet dyslectisch is."Dat is erg vervelend, want nu weet ik nog steeds niet wat erscheelt. Het RIAGG onderzoekt nu of het om een leerstoornis gaat."Amber behaalde dit jaar slechts zes studiepunten. "Maar wat ik numoet doen? Ik weet het even niet meer", reageert zij. "Wat zeg je?Lessen studiemethodiek waarin je selectief leert lezen? Hmm, dat ismisschien wel wat voor mij."

Ondanks het feit dat steeds meer dyslectici academisch geschooldzijn, is het altijd maar de vraag wat zij later kunnen verwachtenaan begrip, steun en aandacht wanneer ze op de arbeidsmarktterechtkomen. Claire Jansen op de Haar, derdejaarsstudente Recht,houdt daar rekening mee. "Ik ben blij dat ik onlangs een test heblaten doen. Ik heb altijd zelf moeten leren mijn handicap op tevangen, maar met de extra hulp die ik nu krijg zal het wel aardiglukken. Maar van mijn handicap zal ik nooit afkomen en dus zal ikdaar ook rekening mee moeten houden als ik een baan ga zoeken. AlsOfficier van Justitie kan ik het bijvoorbeeld wel vergeten, teveelvoorleeswerk. Dat zal een mooie rechtszaak worden met eendyslectische Officier van Justitie", beaamt zij lachend. "Nee, ikzal duidelijk een andere baan moeten zoeken."

Sebastien Kraaijeveld


SIRE

De oorzaak voor de opvallende stijging van het aantaldyslexiestudenten die het academisch onderwijs weten te halen, isvolgens een woordvoerster van de Nederlandse Stichting Dyslexie tewijten aan de enorme aandacht die er de afgelopen vijf jaar voorhet probleem is. "Reclamespotjes van SIRE, het geld van deInformatie Beheergroep en de deskundigheid van leraren in hetbasisonderwijs en voortgezet onderwijs hebben er allemaal aanbijgedragen. We horen steeds vaker van studenten die academischonderwijs met goed gevolg weten af te ronden." Len Buijs, decaanaan de universiteit Leiden, beaamt dat. "Wij hebben geen centralefaciliteiten als studiemethodieklessen of groepsbegeleiding, maarstudenten met dyslexie hebben wel meer tijd voor een tentamen enkunnen in uitzonderlijke gevallen een mondeling tentamenafleggen."

Winnaars van de Ublad-verhalenwedstrijd: Een beetje dom


(Hooguit) een beetje dom

Fikse koliek, grote nieuwsgierigheid en een smerig slagersmeskwamen ooit roerend tot stilstand in de kalme wereld der anatomie.En met de uitspraak He, moet je dit eens zien! was het anatomischonderwijs een feit.

Tegenwoordig wordt anatomie onderwezen gedurende sessies diebekend zijn geworden onder de naam snijpracticum. Het belangrijksteinstrument tijdens een snijpracticum is het scalpel. Er zijn tweesoorten scalpels. Het scherpe scalpel glijdt door huid en spieren,waar het botte slechts met veel kracht en de nodige weefselschadezijn doel weet te bereiken. Nu zijn deelnemers aan snijpracticadoorgaans ruw gewekte adolescenten, die er lang niet altijd hethoofd bij hebben. Daarom heeft de organisatie van de practicabesloten dat er op snijpractica alleen met botte scalpels gewerktmag worden, om de studenten tegen zichzelf te beschermen.

Veel studenten vinden dit grote onzin. Een kind snapt immers datje niet met je vingers in de buurt van het scalpel moet komen alsje aan het snijden bent. Bovendien, als studenten later groot zijn,moeten ze ook met een scherp scalpel snijden. Ze zijn toch nietachterlijk? Maar de organisatie houdt voet bij stuk: alleen bottescalpels. Ze gaat zelfs nog verder en laat alle scalpelscontroleren op botheid, door een speciaal daarvoor aangestelde man.Die man is Karel.

Op een dag is Karel ziek. Dat is kut, want het is nu onduidelijkof de scalpels bot of scherp zijn. Toch moet het practicumdoorgaan. Waarom weet niemand. De practicumleiding maakt bekend datde scalpels niet gecontroleerd zijn. Er kunnen dus scherpe tussenzitten. Of iedereen op zijn vingers wil passen! Ja Lotje, ook jij.Maar voor Lotje is vandaag 'one too many mornings'. Haar hoofdstaat niet naar de Nervus ischiadicus in het achterbeen. Enhalverwege de ochtend wordt iedereen opgeschrikt door hardgevloek.

Au! Tyfus! Fuck! Lotje heeft in haar vinger gesneden. En goedook. Ze moet naar de dokter.

Die doet echt heel erg zijn best, maar de wond raakt ontstoken.Dan komt de zaak in een stroomversnelling. Opeens bemoeit iedereenzich ermee. Iemand heeft zich gesneden en de wond is nog ontstokenook. He, hoe kan dat? Hoe is het in godsnaam mogelijk dat erscherpe scalpels zijn gebruikt? Worden de scalpels nietgecontroleerd ofzo? Jawel hoor, maar Kareltje was ziek. Kareltjeziek, Kareltje ziek? Had dat snijpracticum dan niet afgelast kunnenworden? Tja, daar zeg je wat. Een gotspe!

Over Lotje zelf wordt niet gerept. Het gaat alleen over descalpels. Dat vindt ze vreemd. Was zij niet degene die niet heeftopgelet? Ze heeft iets stoms gedaan en daar moet ze nu de gevolgenmaar van ondervinden. Geen gezeur, klaar.

Luister, Lotje, dat zie je verkeerd, antwoordt de organisatievriendelijk. Het gaat niet om jou. Het is niet jouw schuld. Oke,als je het per se wilt, dan was het hooguit een beetje dom. Maarhet gaat hier niet om jouw domheid. Het gaat om onzeverantwoordelijkheid voor jouw domheid! Jouw individueleverantwoordelijkheid bestaat helemaal niet, geloof ons. Waarom denkje dat we Kareltje hebben aangenomen? In ons systeem had jij tegenjezelf beschermd moeten worden. Maar ons systeem heeft schromelijkgefaald. Daarom zullen wij er vanaf nu met een aan paranoiagrenzende verbetenheid op toezien dat scherpe scalpels bij jou enje medestudenten worden weggehouden. Nee Lotje, dat is heus nietoverdreven. Je bent geen uitzondering, het was geen toeval. Is jouwvinger niet het bloedende bewijs van de correctheid van onzegedachtegang? Het zal niet weer gebeuren. Wij zullen ervoor zorgendat jij je weer veilig kunt voelen. Want je leeft tenslotte in hethoogst denkbare, meisje: een verzorgingsstaat!

Arjen Benedictus (diergeneeskunde)


Ken je klassiekers

Station Amsterdam Amstel, 13 mei 2002, 22.25 uur. Er zit eenvrouw in de trein, verdiept in een boek. Ze kijkt niet op als iktegenover haar, aan de andere kant van het pad, ga zitten. Ze heefteen grasgroen jack aan, met om haar hals een grofgebreide wollensjaal in de kleuren rood, roze en geel. Haar zwarte spijkerbroek isvaal en hangt op hoog water boven haar witte gymschoenen. De covervan haar paperback, precies passend bij haar outfit, is grauw, metde titel in knalkleuren erop gedrukt. Ze leest door een bril metgrote, ronde glazen. Zo af en toe werpt ze een blik op hetvergeelde krantenartikel dat ze ernaast houdt. Er ligt een dikkerimpel boven haar wenkbrauwen.

Als je de grijze pieken zwart zou verven, dan zou haar kapsel opdat van Harry Potter lijken.

Bij Duivendrecht komen twee mannen de coupe binnen. Ze gaannaast en tegenover mij zitten. Waarom? De rest van de trein is zogoed als leeg! Hun koffertjes - met slot- getuigen van eenveelbetekenende baan. Alleen geschikt voor lieden met een goedewetenschappelijke scholing en de nodige ambities omresultaatgericht doelen na te streven. Het zijn de mensen die onzesamenleving in goede banen leiden. De mannen in mijn gezelschapzullen wel een lange, vermoeiende dag achter de rug hebben, metworkshops en lezingen. Ze lijken echter net schooljongetjes,onwennig in pak, die voor het eerst bij donker in de trein zitten.Ze praten wat lacherig, maar ik ruik geen drank. Met overdrevenmanieren trekken ze hun stropdas wat losser. Stoutmoedig zet mijnbuurman zijn glimmende schoenen op de bank tegenover hem. Mijnoverbuurman mompelt iets van: "Doe er nou een Spits onder, voordatde conducteur het ziet."

Ze praten nogal heftig over onbelangrijke dingen. Niet overvoetbal trouwens. Ondanks het feit dat ik me daar - als vrouw-mateloos aan erger, kan ik me wel voorstellen dat mannen daar graagover spreken. Deze gespreksstof is van geheel andere aard.Koffieautomaten, airco en asbakken in de kantine.

Ik stoor me aan hun overbodige gepraat en probeer me teverdiepen in mijn literaire tijdschrift. Dan beginnen ze opeensover de vrouw aan de andere kant van het pad.

"He", fluistert de man tegenover me, "Zie je dat? De vrouw zital lang in de trein!"

Ze hoort het gelukkig niet.

"Ja, vast vergeten uit te stappen!"

Het klinkt hard en luid, maar ze hoort nog steeds niets. Demannen beginnen bulderend te lachen en knipogen naar mij, in eenpoging mij er ook bij te betrekken. Maar ik kijk met een stalengezicht dwars door ze heen.

Gelukkig, Utrecht Centraal. Zodra we vaart minderen, sta ik op.De trein rijdt hortend en stotend het station binnen. Ik lijk debeide heren aanvankelijk nog stof tot lachen te bezorgen, doordatik bijna mijn evenwicht verlies. Ik moet met mijn hand steunen opde zitting naast de vrouw. Die kijkt zo verwilderd op, dat ik -alsik niet beter wist- ook zou denken dat ze al jaren in de treinheeft gezeten. Maar ik herstel me vlug en zeg met luide stem, zodatde mannen het ook kunnen horen: "Goed boek is dat, he?"

De vrouw kijkt eens naar het kaft en dan weer naar mij. Zebegint van oor tot oor te stralen en knikt heftig van ja. Ze leest1984 van George Orwell. Zj kent haar klassiekers. Ik werp nog eenblik op de stomgeslagen mannen en haast me dan de trein uit.

Tanja Vlieger (Nederlandse taal & cultuur entheater-, film- en televisiewetenschap)


Hoe heeft ze zo dom kunnen zijn?

Ze is mooi. Ze is slim en ze heeft allure. Eindelijk eens eenlekker stuk voor de groep. Ronde zachte borsten. Mijn vingersjeuken om langs dat lange bruin haar te strijken. Ze is op en topvrouw en draagt dus niet zo'n hip kort geknipt Cosmopolitan-kapsel- maar lange wulpse lokken. En zeker zo belangrijk: ze heeft wat temelden. Mensen gaan gewoon graag naar haar colleges toe. Ze heeftinhoud. Ik kan van haar leren. En ik houd van haar kleren. Heerlijkhoe ze mij het gevoel geeft dat ik intelligent ben. Ze luistertnaar me. Ze stelt inspirerende vragen. Ze is inderdaad ideaal. Enweet je, ook de meisjes lopen met haar weg. Ik geloof dat ze eenrolmodel is. Ze is leuk, ze is knap, geestig, geeft steengoed lesen ze is vrouw. Kortom, een rariteit op deze universiteit. Ze isook nog alleenstaand moeder - dus vruchtbaar. Zeg nou zelf, wie wildat nou niet - en dat bedoel ik recht voor zijn raap, en ookdubbelzinnig. Jezus man, wat een wijf. Zo'n wijf kan alles. Enzeker kan ze iedereen krijgen. En wat doet ze! Ik ben er nog steedsondersteboven van. Zo onvoorstelbaar ongelofelijk dom. Nu begrijpik waarom deze universiteit ervoor kiest vooral middelbare saaiemannen in dienst te hebben. Met vrouwen, zelfs met zo eentje, haalje de verklede dommigheid in huis. Niet te geloven.

Zoals gezegd, ze is alleenstaand - of beter dus: ze wasalleenstaand. Natuurlijk speculeerden we wel eens met wie ze hetdeed en hoe. Tijdens de borrel koppelden we haar wel eens aanberoemde mannen. En volgens mijn vrouwelijke collegae zouden datdan knappe beroemde mannen moeten zijn, hoogleraren met een vleugjegrijs. Ik schudde dan mijn hoofd en droomde beter.

Wat doet ze, dat dom stuk onbenul? Wat zie ik op die bewustedonderdagavond? Ik sta te wachten op de lift in een koud leegachtiggebouw. Het duurt lang. De deur van de lift zoeft open en daarhangt ze. Ordinaire seks in de lift, hangend en hijgend tegen dewand. Verbijsterd stotter Ik 'sorry', de deur zoeft weer dicht, delift gaat omhoog. Het duizelt me en happend realiseer ik me dat zijhet echt was en veel erger nog, dat ze het aanlegt met een student.Hoe kon ze zich in laten palmen door zo'n snotneus! Ik geef toe, ikheb de boosaardige macht van een roddel gevoeld. Maar het was geenaffaire, het was veel erger dan ik op die donderdagnacht bevroedde.Verliefd, verloofd, ooievaartje. Zoveel talent verspild. Waaromheeft niemand opgelet en ons beschermd tegen zoveel dommigheid.Waarom heeft de decaan niet ingegrepen? Is ze niet uitgenodigd vooreen gesprek bij Topselect? Wat doen die lui daar in hetBestuursgebouw. Te dom om iets te begrijpen van aanzien,maatschappelijke status of carriereplanning. Zucht. Ach, ze blijftmooi, ze blijft slim en ze blijft een keigoede docent. Gelukkigmaar een beetje dom, want ze blijft wel ons stoffige wereldjeversieren. Maar dat ze zo dom kon zijn om mij over het hoofd tezien, dat grenst aan het onvoorstelbare. Want wees nou eerlijk.

Felix Tromp


Dom, dom, dom

Over domheid kun je uitgebreid filosoferen, theoretiseren, diepen lang nadenken met vragen als: is domheid onder te verdelen inverschillende categorieen, was Adolf Hitler een domme man, hadWillem-Alexander wel of niet met Mxima moeten trouwen en wat isdommer de Titanic- of de Tsjernobylramp?

Laten we het deze keer alsjeblieft niet te ingewikkeld maken.Een beetje domheid begint immers bij jezelf. Ik zal het maareerlijk toegeven.

Gisteren was ik wat aan het rondzappen en kwam langs 'Teleplay'van Veronica. Om de een of andere reden blijf ik dan hangen en kanik het niet laten 15 keer, ja je leest het goed, 15 keer te bellena 70 eurocent per gesprek. Acht keer bellen om mee te spelen voor3.500 euro, antwoord: Doornroosje en zeven keer bellen voor 17.500,antwoord: lippenstift.

Terwijl ik bovenstaande aan het schrijven ben, stoot ik met mijnvoet mijn Cola Light-fles om, die (niet goed afgesloten) uiteraardmeteen begint te borrelen en recht in mn gezicht spuit.

Domheden te over. Ik ben weliswaar nog nooit over eenbananenschil gestruikeld, want hoeveel schillen liggen ertegenwoordig nog op straat, maar ik heb pas geleden wel deklassieke fout gemaakt om na het verven van mijn kamer de rollersin een bak met water te leggen om ergens halverwege de nacht op dezijkant van de bak te trappen met een lichtgele vlek op devloerbedekking als gevolg.

Verder recentelijk nog een eigen doelpunt gescoord, erachtergekomen waar tranen vandaan komen (die komen dus uit die kleinegaatjes op je onderste oogleden), Slovenie is dus niet van Tsjechieafgescheiden, maar van Joegoslavie en zeer kort geleden heb ikgeleerd een paprika te snijden, want dat blijft lastig, diegroenten. Oh ja, en ook nog een keer mijn eigen telefoonnummervergeten en sms-jes gestuurd naar de verkeerde mensen.

En zo gaat de lijst maar door en door en toch, toch heb ik eralle plezier in. Wat is het heerlijk om af en toe wat doms te doen.Heb je zo nu en dan in de kroeg ook nog een mooi verhaal tevertellen. Wat me nu toch weer overkomen is.

Sander van den Oord

'Het vierde collegelid' Willem Bierens de Haan: 'De financiele informatie moet sneller op tafel'

'Het vierde collegelid' Willem Bierens de Haan: 'De financieleinformatie moet sneller op tafel'

Eind vorig jaar werd de universiteit verblijd met eengeheel nieuwe functie. 'Gedelegeerd bestuurder planning, control& bedrijfsvoering' is de fraaie titel, die Willem Bierens deHaan mag voeren. Een gesprek met de man die niet in het college vanbestuur zit, maar ook niet echt daar buiten.

"Wat mij in Utrecht het meest heeft verbaasd?" Willem Bierens deHaan hoeft niet lang over een antwoord na te denken. "Dat is datbesluiten van het college van bestuur hier zo vaak ter discussieworden gesteld. Ik heb voordat ik naar Utrecht kwam, jaren bijStork gewerkt. Daar gold een bestuursbesluit als het startsein vooriets nieuws: hoe kunnen we deze doelstelling met elkaar bereiken?Als hier een besluit is genomen, gaat de discussie daarna gewoondoor. Ik heb al een paar keer meegemaakt dat mensen in eenvergadering vroegen of het college het mandaat wel had, of het eenbepaald besluit wel had mogen nemen. Wat is dat nou voor vraag?Daar is het college van bestuur toch juist voor?"

Bierens de Haan werd vorig jaar in Utrecht aangesteld. Zijnkomst hing nauw samen met de kritiek op het ontbreken van een goedeaansturing van de bedrijfsvoering in de universiteit. Die kritiekwas vooral afkomstig uit de Raad van Toezicht waar met name hetbibliotheek-chec voor veel irritatie zorgde. Toen anderhalf jaargeleden bekend werd dat de nieuwe universiteitsbibliotheek de helftduurder zou worden dan was begroot, ontplofte RvT-voorzitterJacques van Dijk bijna. Hij drong er bij het college op aan om snelorde op zaken te stellen en een zogeheten 'chief financial officer'aan te stellen. Het antwoord van het college was het aantrekken vanBierens de Haan. Uit het persbericht waarin de nieuwe man werdaangekondigd, bleek dat hij weliswaar geen lid is van het collegevan bestuur, maar ook niet de hoogste ambtenaar onder het college.Vlees noch vis dus?

Bierens de Haan: "Nou nee, zo zou ik het niet stellen. Inoperationeel opzicht maak ik gewoon deel uit van het college. Naeen inwerkperiode zal ik binnen de UU de hoofdverantwoordelijkeworden voor de financien en de inzet van middelen. In feite neem ikdeze portefeuilles van Wim Kardux over. Het enige is dat Wim Karduxals collegelid de bestuurlijk/politieke verantwoordelijkheid houdt.Maar operationeel ben ik voor de volle honderd procentaanspreekbaar. Dat is ook het verschil met een topambtenaar. Daarkun je omheen lopen naar het college van bestuur. Dat kan bij mijniet."

Waar concentreert U zich op ?

"Ik heb hier ruwweg twee focusgebieden. Ik ben verantwoordelijkvoor het vormgeven van het beleid op het gebied van debedrijfsvoering; en ik ben trekker van een aantal projecten zoalsde reorganisatie van het Service Centrum Huisvesting, het projectprofessionalisering bedrijfsvoering (PROBE), en het projectbedrijfseconomische doorlichting en bezuinigingen van de dienstenen service centra."

Wat schort er naar uw mening aan de universitairebedrijfsvoering?

"Wat mij vooral opvalt is dat men hier veel minder is gefocustop het belang van financiele gegevens. Het is nu (ten tijde van hetgesprek, red.) eind mei en nog steeds hebben we niet van alleonderdelen de cijfers van vorig jaar binnen. Dat was bij Storkondenkbaar. Daar lagen drie weken na afloop van een boekjaar degegevens op tafel en wie die niet kon leveren, had een probleem. Ikdenk dat het de allereerste prioriteit voor de universiteit is omde financiele informatie sneller op tafel te krijgen."

Waarom is dat zo belangrijk?

"Heel simpel. Goed beleid impliceert dat je jezelfdoelstellingen stelt en dat je vervolgens controleert of je die ookhebt gehaald. Op basis daarvan kun je besluiten of je je beleiddoorzet of dat het moet worden bijgesteld. Daar heb je adequateinformatie voor nodig en geen cijfers die op het moment dat je zekrijgt al verouderd zijn. Bovendien ontbreekt er veel informatie.Wij weten bijvoorbeeld niet hoeveel wij als universiteit aan ICTbesteden. Dat geldt in feite ook voor onderwijs en onderzoek. Alsje dat niet weet, hoe kun je dan beslissingen nemen? Ik wil kortomdat er sneller betere gegevens op tafel komen en ik wil ook dat deinformatie uniform is. Bij Stork leverden alle onderdelen dezelfdecijfers aan. Dat is hier niet zo. Er is wel een algemene richtlijn,maar die wordt voor mijn gevoel per onderdeel zo andersgeinterpreteerd, dat je met het resultaat weinig kunt."

Het zal in de gedecentraliseerde universiteit nietgemakkelijk zijn om alle onderdelen op een lijn tekrijgen.

"Toch zal dat moeten. Om een goed beeld te krijgen van degeldstromen in de universiteit moeten we alle beschikbareinformatie op een heldere manier kunnen samenvoegen. Pas dankrijgen we informatie waarmee we wat kunnen. Misschien vindt mendat bemoeizuchtig, maar dat soort dingen zullen we toch echtdwingend gaan opleggen. Dames en heren, wij boeken voortaan dekosten van hardware allemaal op dit nummer, van de inhuur van eenICT-bedrijf allemaal op dat nummer."

Zijn er nog meer veranderingen die u wiltdoorvoeren?

"De organisatie van de universiteit is veel complexer dan dievan een bedrijf. Academie en bedrijf lopen hier door elkaar. Met aldie professoren heerst hier veel meer de consensus-gedachte.Academische vrijheid is logisch want het gaat over onderwijs enonderzoek, maar wat mij opvalt is dat de ondersteunende dienstendie je eigenlijk op een bedrijfsmatige manier zou moeten kunnenbenaderen, min of meer dezelfde filosofie hanteren. Ik maakregelmatig mee dat bij een vergadering drie mensen van een afdelingzitten omdat ze misschien iets met het onderwerp te maken hebben ener misschien iets over kunnen zeggen. Dan denk ik: als daar noualleen degene zou zitten die verantwoordelijk is voor de gang vanzaken, dan konden die andere twee hun tijd nuttiger besteden."

Wat is uw indruk na een half jaar?

"Uit dit verhaal zou je kunnen afleiden dat ik alleen maarkritisch ben. Maar dat is zeker niet zo. Wat ik heel prettig vindvan de universiteit, is dat er minder hectiek heerst dan bij eenbedrijf. Je hebt hier meer gelegenheid om je vakgebied bij tehouden, meer mogelijkheid tot verdieping. Dat is eerlijk gezegd ookeen voorname reden geweest voor mijn overstap, en wat dat betreftben ik in Utrecht met mijn neus in de boter gevallen. Waar ik totnu toe heel erg van geniet, zijn de besprekingen in het college vanbestuur. Het komt hier niet voor dat iemand zonder discussie zegt:we gaan naar rechts of naar links. Er wordt altijd vanuitverschillende invalshoeken naar een onderwerp gekeken en alles komtop tafel. Het is een verademing zo kritisch als onderwerpen hierworden bediscussieerd."

Erik Hardeman


CV

Willem Bierens de Haan (50) studeerde economie in Rotterdam metals specialisatie 'projectfinanciering'. Al voor zijn afstuderentrad hij in dienst bij Bos Kalis, waar hij in verschillendewerkmaatschappijen verantwoordelijk was voor de financieleafwikkeling van projecten. Een van de projecten was de aanleg vaneen pijpleiding in Argentinie, juist op het moment dat daar deFalkland-oorlog uitbrak.

In 1987 stapte Bierens de Haan van Bos Kalis over naar StorkWescon, dta waar hij in dienst trad als controller en bij diversewerkmaatschappijen financiele functies vervulde. Ook was hij binnenhet management-team van Stork verantwoordelijk voor het aansturenvan enkele dochtermaatschappijen. In het najaar van 2001 trad hijin dienst van de Universiteit Utrecht.

Roeister Maud Klinkers naar jeugd-WK in Genua: 'Soms krijg ik kippenvel van mezelf'

Roeister Maud Klinkers naar jeugd-WK in Genua: 'Soms krijg ikkippenvel van mezelf'

De 21-jarige Maud Klinkers is in de eerste plaats roeister endaarnaast student, vertelt ze. Ik probeer zo veel mogelijk vakkente halen, maar ik kan niet en honderd procent roeien en honderdprocent studeren. Gelukkig heb ik inmiddels een A-status van hetNOCNSF, waardoor ik mijn studiebeurs heb kunnen opschorten. Ookhaar eetpatroon is aangepast aan de sport. Als ik alles zou etenwat ik lekker vind, zou ik zon 62 kilo wegen." Dat is vijf kilo teveel voor de lichte vier waarin Klinkers uitkomt. Dus heeft ze dooreen sportinstituut een individueel aangepast eetschema latenopstellen. Ik eet zes keer per dag om mijn bloedsuikerspiegel oppeil te houden. Veel groente en vezels, en vetarm. Een ijsje neemik zelden, chips helemaal niet. Maar het kost me niet veel moeitehoor, om me aan het schema te houden. Ik zit nou eenmaal in bepaaldpatroon."

Wat is er nog leuk aan roeien, als je er iedere dag voor moettrainen - en vier dagen per week twee keer per dag? Over hetantwoord hoeft Klinkers niet lang na te denken: De wedstrijden.Daar doe je het allemaal voor. Soms, als het echt goed gaat, kan iktijdens een race kippenvel krijgen van mezelf. Zoals je dat ookkrijgt als je op televisie iemand een topprestatie ziet neerzetten.Dat is zon soort koningsgevoel in je hoofd. Je bent volstrektverzuurd, dood en overleden, maar je weet dat je nog harder kan, endat ga je dan ook."

Vrijblijvend

Hoewel de Utrechtse al vanaf haar twaalfde roeit, was ze nietaltijd zo fanatiek. Na rond haar vijftiende twee keer naar de Coupede la Jeunesse te zijn uitgezonden, ging het in de jaren daarnaminder. Het was niet slecht, maar het was ook niet goed genoeg voorinternationale wedstrijden." In die periode was ze regelmatig in dekroeg te vinden. Ik trainde best veel maar het was tochvrijblijvend. Ik wilde en sporten en stappen." Dat veranderde toenze zon twee jaar geleden van burgerroeivereniging Viking overstaptenaar haar huidige vereniging Triton. Toen besloot ik, onder invloedvan mijn coach, dat ik er echt voor wilde gaan. Niet alleen maarvoor de lol met die sport bezig zijn, maar echt proberen iets tebereiken. Mijn doel was om binnen drie jaar mee te mogen doen aaneen internationale wedstrijd. Toen heb ik dus ook een aantal dingenaan de kant gezet. Ik ga nog wel naar feestjes, maar ik zorg dat ikop tijd naar bed ga, en ik drink gewoon niet. Mijn sociale leven isaangepast aan het roeien. Ja, dat is soms best moeilijk. Sommigemensen begrijpen het niet als jij steeds 'nee' moet zeggen.

De nieuwe aanpak bleek vruchten af te werpen, en zelfs veelsneller dan Klinkers verwachtte. Ze wist vorig jaar een plek teveroveren in de nationale lichte vier, die vriend en vijandverraste door op het afgelopen wereldkampioenschap als derde teeindigen. Ik was zelf ook verbaasd dat ik binnen een jaar al in debondsselectie zat. Ineens loop je in dat wereldje rond, samen metal die lui waar je altijd tegenop keek. Maar het voordeel was denkik dat ik net kwam kijken. Ik had niks te verliezen. Dit seizoen isdat natuurlijk anders. Nu moet ik bewijzen dat ik me op dat niveaukan handhaven. Dus het wordt spannend, de komende tijd. Voor demeeste roeiers zit het seizoen er zon beetje op, maar hetinternationale seizoen begint eigenlijk nu pas."

Uitverkoren

Voorlopig ziet het er goed uit voor de Utrechtse. Afgelopen weekwerd ze door bondscoach Josy Verdonkschot uitverkoren om eind julials skiffeuse naar de wereldkampioenschappen voor onder 23 in Genuate worden uitgezonden. Daarnaast heeft ze goede kans om dit jaarwederom uit te komen in de lichte vier tijdens de regulierewereldkampioenschappen die eind september in Sevilla wordengehouden. Maar dat hangt af van de prestaties tijdens de komendeWorld Cup-wedstrijden, legt Klinkers uit.

De Olympische Spelen spoken heel soms door haar hoofd. En dandiep in mijn achterhoofd, hoor. Dat is voorlopig dever-van-mijn-bed-show. In 2004 ben ik denk ik nog te jong en nogniet sterk genoeg. En 2008 is wel heel ver weg. Op dit moment ga ikgewoon voor het roeien en denk ik per jaar. Ik heb nu de kans om zote sporten, over tien jaar kan ik altijd nog studeren en werken. Ikben ambitieus, maar ik doe het ook omdat ik het leuk vind om ietsbijzonders te doen, om niet in het alledaagse leven mee tegaan.

Hanneke Slotboom

Pasjes moeten uitgaan in Utrecht veiliger maken

Uitgaan in Utrecht moet veiliger worden. Het nieuwstewapen in de strijd tegen uitgaansgeweld is een pasjessysteem dat isaangesloten op alle grote discotheken en het bestand van depolitie. Wie zich dan op een plek misdraagt, kan meteen overal detoegang worden ontzegd. 'Waarom zou ik me moeten identificeren omeen biertje te drinken?"

Om elf uur is het op zaterdagavond nog rustig voor het Get DownCafe aan de Potterstraat. De dranghekken staan doelloos op destoep. Breedgeschouderde uitsmijters kijken toe hoe hoofdportierRini een praatje maakt met twee jonge, opgedirkte jongedames. Zijwillen weten of het waar is dat de bekendste discotheek van Utrechtop 6 juli de deuren moet sluiten door uitgaansgeweld. Het heeft inalle kranten gestaan en vooral het feit dat overwegend Marokkaansejongeren de overlast zouden veroorzaken, heeft veel woedelosgemaakt. Hoezeer de politie ook benadrukt dat ook blankejongeren voor overlast zorgen, regent het op de website van GetDown Cafe anonieme kwade reacties. "Ik kom al vanaf het begin inGet Down. Het was mijn favoriete tent, maar de laatste tijd is desfeer zo slecht geworden. Nu is het de Get Down maar er volgen nogveel meer kroegen. Het is jammer dat Pim Fortuyn er niet meer is enWim Kok bedankt! De multiculturele samenleving is een grootsucces!'

Portier Rini vindt het verschrikkelijk dat de kroeg waar hij nudertien jaar werkt in het verkeerde daglicht komt te staan. "Hetzijn belachelijke stukjes in de media. Wij hebben helemaal nietstegen allochtonen, er zijn er die hier zelfs werken", legt hij demeisjes uit. "Get Down gaat niet dicht. Er waren toch al plannen omte verbouwen. Na de zomer gaan we gewoon weer open, alleen met eenandere formule." De meisjes reageren opgelucht en beloven Rinilater op de avond terug te komen om te dansen.

Bij navraag blijkt er toch meer aan de hand dan een simpeleverbouwing van de disco. Hij zegt afgemeten: "Agressiviteit is allang een probleem. Daar proberen we in samenwerking met de politiealles aan te doen. Maar het is lastig om probleemschoppers aan tepakken binnen de huidige grenzen." Meer genuanceerde reacties op deGet Down-site lijken zijn standpunt te delen. Een bezoeker merktop: "In de horeca moet er nu eenmaal hard opgetreden worden tegenovertreders van huisregels. Aangezien de gemeente niets wil zien ofhoren en zij legt de horecaondernemers en politie allerleiregeltjes op over hoe met geweld om te gaan. De sanctie dat je moetsluiten als je bepaalde mensen die overlast veroorzaken er nietinlaat, is het eerste resultaat van ons geweldige tolerante beleidin Utrecht. Wake up!"

vechtpartijen

De problemen bij Get Down Cafe zijn exemplarisch voor alle groteuitgaansgelegenheden van Utrecht. Waar de gemeente tekortschiet inde regelgeving, zitten kroegbazen en politie met de dagelijkseproblemen. Vecht- en schietpartijen zijn het gevolg. Om meer greepte krijgen op de situatie werd een jaar geleden al het convenantVeilig Uitgaan in Utrecht ondertekend, waarin gemeente, politie enhorecaondernemers duidelijke afspraken hebben gemaakt. Concretegevolgen daarvan zijn meer politieagenten op straat tijdensuitgaansdagen, meer portiers en strengere huisregels die groot bijde ingang te lezen zijn. De huisregels bij grote discotheken liegener niet in. Voor de werfdisco onder het stadhuis AXL geldtbijvoorbeeld dat bezoekers altijd een geldig legitimatiebewijsmoeten kunnen tonen, de kleding er verzorgd uit moet zien, ercameraopnames worden gemaakt en bij binnenkomst iedereen door eendetectiepoortje moet lopen. Wie het ergens niet mee eens is ofproblemen veroorzaakt, kan meteen de politie op zijn of haar dakkrijgen. "Heel eerlijk gezegd let ik niet eens op dat bord metregels", zegt Fleur van den Berg, studente sociale wetenschappendie in de rij staat bij de AXL. "En van geweld merk ik ook nietveel, terwijl ik toch twee, drie keer in de week uitga. Ik stoor meook niet aan portiers en poortjes. Als het nodig is, dan moet hetmaar."

Student biologie Diederik Volmerink is het daar niet mee eens:"Waarom moet ik gefouilleerd worden en me identificeren om rustigeen biertje te kunnen drinken? Ik vind het niet erg als ze opspeciale studentenavonden om mijn studentenkaart vragen, maar opandere dagen vind ik dat al onzin. Ik wil ook geen pasjes vanallerlei discos. Er blijven altijd wel genoeg plaatsen over waar jewel naar binnen mag zonder gezeur."

Dat is nog maar de vraag als het nieuwe plan in werking treedt.Er moet namelijk een pasjessysteem komen dat de databestanden vanalle discotheken en die van de politie aan elkaar koppelt.Vergelijkbaar met een stadionverbod bij het voetbal kunnen lastigebezoekers die zich misdragen worden geweerd. Politici in Utrecht,waaronder burgemeester A. Brouwer, toonden zich meteen warmvoorstander van dit plan. Maar eigenaar van de AXL F. Bus plaatstal zijn kanttekeningen. Hij vreest dat het lang gaat duren voordatdit systeem kan worden ingevoerd en betwijfelt of het juridisch welallemaal kan worden gerealiseerd omdat het plan behoorlijk botstmet de privacy van bezoekers.

Bij de gemeente wil niemand reageren op vragen over hetpasjessysteem en verwijst door naar de politie. Voorlichter van depolitie binnenstad A. van Baren: "Er is een werkgroep bezig die nogdit jaar met een nota deurbeleid gaat komen en daarin zal welnagedacht worden over de uitvoerbaarheid en de privacy. Maar het istoch echt de gemeente die deze kar moet trekken. Wij doen alleenhet uitvoerende werk."

Hoofdportier Rini weet iets meer te vertellen: "Nu kom je bijeen kroeg met een ander pasje binnen of met je studentenpas. Debedoeling is dat je overal met een en hetzelfde pasje binnen zoukunnen. Dat is toch fantastisch..." Hij is niet bang dat de privacyvan studenten in gevaar komt of dat de politie de gelegenheidgrijpt om iemands doopceel te lichten terwijl hij of zij gewoon ineen discotheek staat. "Het systeem moet vooral preventief gaanwerken. Je laat bij de ingang gewoon je pasje zien, daarvan wordtniets geregistreerd. Pas als er problemen zijn, kunnen we het pasjeinnemen of blokkeren en zo meteen bij de politie aankloppen. Hetgrote voordeel is dat mensen die in de ene kroeg problemenveroorzaken, ook in een andere tent herkend kunnen worden. Maargoed, dat is allemaal in het ideale geval, eerst maar afwachten wathet wordt." Volgens Rini heeft het nieuwe plan voor studentenhelemaal nauwelijks gevolgen. "Het heeft voor niemand gevolgen diegeen herrie zoekt en ik weet uit ervaring dat studenten eigenlijknooit problemen opleveren. Die komen alleen om een feestje tebouwen."

Christie Hofmeester

ISO-onderzoek naar studentenfinancien: Studenten leven in armoede

ISO-onderzoek naar studentenfinancien: Studenten leven inarmoede

Pieter (23) heeft sinds het begin van zijn studie drie jaargeleden continu geldnood. "De maand is net begonnen. Ik heb nogtien euro in mijn portemonnee en ik sta 996 euro rood. Wanneer ikweer geld krijg? Geen idee."

Volgens het ISO is het onmogelijk voor studenten om rond tekomen van de studiefinanciering alleen. De uitgaven van studentenliggen per maand gemiddeld 217 euro hoger dan waar de InformatieBeheer Groep (IBG) in hun normbedrag - 627,96 euro - vanuit gaat.Een bijbaan, een lening of gulle ouders zijn oplossingen om toch jestudietijd door te komen. Pieter: "Mijn beurs gaat meteen op aanmijn kamerhuur. Ik werk een dag per week en ik krijg van mijnouders een bijdrage voor studiebenodigdheden zoals boeken. Mijnouders betalen ook mijn collegegeld en nog red ik het allemaal maarnet. Van een belastingteruggave heb ik een tijdje terug een mooiefiets gekocht, maar of ik die kan laten repareren als 'ie kapotgaat?"

Het ISO pleit voor een beurs waarin studiekosten en kosten voorlevensonderhoud gescheiden worden. De studiekosten zijn dan eenlening totdat de studie wordt afgesloten met een diploma, de kostenvoor levensonderhoud zijn een gift. Voorzitter Jonathan Zondag:"Studenten zijn de enige mensen die achteraf hun kosten voorlevensmiddelen terug moeten betalen. Belachelijk."

Schuld

Een lening afsluiten bij de IBG wordt steeds gemakkelijker. Tochwillen volgens het ISO veel studenten niet lenen. Zondag: "Als jede garantie zou hebben dat je na je studie veel gaat verdienen, zouhet anders liggen. Maar voor veel studenten is dat nog helemaalniet zo zeker. Veel studenten hebben ook meegemaakt hoe krap hunouders het hadden ten gevolge van leningen uit het verleden. Datmaakt mensen schuw om te lenen."

Bij het Studenten Service Centrum (SSC) van de universiteitheeft men ook het idee dat studenten tegenwoordig, veel meer danvroeger, huiverig zijn om een lening af te sluiten. Studentendecaan Ineke Steenhoek: "Toen ik studeerde was een leningrenteloos, nu is die rentedragend. Volgens mij is daarom eenaversie tegen lenen ontstaan. Nu wordt rente op rente gestapeld enkrijgen studenten het idee dat ze niet goed zicht hebben op hunuiteindelijke schuld."

Omdat de IBG geen aparte gegevens heeft over prestatiebeurs enaanvullende lening is onduidelijk of studenten inderdaad minderlenen. Wel lijkt de terugbetalingsregeling redelijk coulant:studenten die lenen bij de IBG betalen weinig rente en terugbetalengaat naar draagkracht; wie veel verdient, betaalt meer terug. Navijftien jaar wordt de schuld kwijtgescholden. Daniel Blok van deIBG: "Het bedrag dat studenten mogen bijverdienen zonder dat hunstudiefinanciering in gevaar komt is de laatste jaren sterkgestegen. Het kan zijn dat studenten hun maandelijkse inkomstenliever verhogen door bijverdiensten uit een bijbaan dan door eenlening af te sluiten."

Ook Pieter ziet het niet zitten om een langlopende lening af tesluiten bij de IBG. "Dan ben ik gedoemd om altijd zo te leven alsik nu doe. Altijd bezuinigen, ik moet er niet aan denken. Dezogenaamde vrijheid na je studie is dan maar schijn." Wel staat hijconsequent rood op zijn studentenrekening en heeft hij alverschillende malen grotere geldbedragen geleend bij de bank. Ookheeft hij een creditcard om bij hoge nood toch de boodschappen tekunnen betalen. "Ik heb het gevoel dat ik mezelf hierdoor steedsmeer vastleg. Het tijdspad voor na mijn studie wordt langzamerhandbepaald."

Ketchup

Bij het Studenten Service Centrum komen niet veel studenten metfinanciele problemen. Steenhoek: "Ze weten ons meestal wel tevinden als ze geld nodig hebben voor bijvoorbeeld een stage in hetbuitenland dus daar kan het niet aan liggen. Maar echt chronischgeldgebrek komen we eigenlijk niet tegen. Studenten komen nooit aande balie vertellen dat ze een cursus niet kunnen volgen omdat zehet niet kunnen betalen. Uit recent onderzoek blijkt dan ook dattachtig procent van de studenten een bijbaan heeft."

Ook Pieter heeft al zolang hij studeert bijbaantjes. "In eenwinkel, telemarketing. Het is vaak rotwerk en dat is maar goed ook:dan weet je weer dat je studeert zodat je niet altijd zulk werkhoeft te doen. Het is als volgt: als je werkt, heb je geen tijd omte studeren, maar als je niet werkt moet je terugvallen op pastamet ketchup." Het is tijden geleden dat hij een grote aankoop heeftgedaan. "Sinds het begin van mijn studie eigenlijk niet meer. Geennieuwe cd-speler of gitaar. Hooguit een tweedehandsje. Als ik eenkeer gek doe en iets duurs koop voel ik het daarna keihard."

Pieter heeft verschillende trucs om de maandelijkse geldnood hethoofd te bieden. "Mijn moeder is nogal een shopfreak. Als ik eenpaar keer in mijn armoedigste kleren bij mijn ouders op bezoek ga,weet ik dat zij wat nieuwe kleren voor me zal kopen." En ook uitzijn functie in een medezeggenschapsraad haalt hij geld: "Dat isnatuurlijk niet de voornaamste reden dat ik dat werk doe, maar alsje je er volledig instort betaalt het beter dan een bijbaantje enje leert er ook nog wat van. Maar het voelt gewoon lullig om elkekeer bij je ouders aan te kloppen als je wat nodig hebt. Gelukkigzitten veel mensen in mijn omgeving in hetzelfde schuitje en kunnenwe elkaar helpen: de komende tijd zal ik veel bij anderen eten,volgende maand kan ik verwachten dat zij bij mij aankloppen.""Bezuinigen gaat het makkelijkst op eten, maar dat weiger ik. Ikvind het belangrijk om goed en gezond te eten. Het liefst zou ikaltijd boodschappen doen bij kleine winkeliers, maar vaak ben ikveroordeeld tot goedkope supermarkten en de zure Euroshopper-jus.Ik bezuinig vooral door geen aankopen te doen: als je door de stadloopt doe je oogkleppen op zodat je niks ziet dat je zou willenhebben. Vaak kan je er zelf ook goedkoop wel wat van maken: ik hebgeen geld voor muzieklessen maar speel in een bandje. Mijn vriezerzit vol brood-uit-de-aanbieding voor zuinige tijden."

"Ik ben de afgelopen twee jaar niet op vakantie geweest uitfinanciele overwegingen. Ik kan het gewoon niet betalen. Dan fietsik maar naar het bos om daar een boek te lezen. Veel vrienden doenhetzelfde."

De naam van Pieter is om privacy-redenengefingeerd. Hij wil liever anoniem blijven.

Eva Houtsma


Studiekwaliteit

Ook de voorzitter van het ISO is het zuinige studentenleven nietvergeten. "Ik ben student. Ik heb zelf ervaren dat de studiebeurste laag is. Ik heb nooit een lening gehad, maar vooral bezuinigd opvakanties. Ik ging bijvoorbeeld alleen mee met mijn ouders of deedvrijwilligerswerk op een camping.'

Volgens Zondag wordt het door de lage beurs voor studentenonomkoombaar om te werken naast de studie. "Het effect daarvan isnatuurlijk dat je minder studeert. Dat je minder tijd hebt om hetstudentenleven in al zijn facetten te leren kennen, en dat isjammer."

"Ik heb weleens het idee dat opleidingen veranderen doordatstudenten door hun werk minder tijd hebben voor hun studie. De drukgaat omlaag, dus de studie wordt makkelijker. Bij tentamensbijvoorbeeld: als een kwart van de studenten een tentamen niethaalt, wordt de norm verlaagd. Er wordt nooit gesuggereerd dat destudenten misschien niet goed genoeg geleerd hebben."

Vluchtelingstudente worstelt zich door studie : 'Elke dag dacht ik: 'ik stop ermee''

Vluchtelingstudente worstelt zich door studie : 'Elke dag dachtik: 'ik stop ermee''

"In de eerste twee jaar van mijn studie kon ik niettegelijkertijd luisteren en aantekeningen maken tijdens college,"vertelt Parvin (46) vierdejaars studente Algemene SocialeWetenschappen en Iraans vluchtelinge. Terwijl de meeste eerstejaarsstudenten zich druk maken of ze wel genoeg studiepunten hebbengehaald, zijn vluchtelingstudenten in het begin vaak al blij dat zede stof kunnen begrijpen. "De taal was een groot struikelblok. Inhet begin las ik twee bladzijdes per dag met zes woordenboeken ommij heen. Iedere dag dacht ik: 'dit hou ik niet vol, ik stopermee'", zegt ze. Toch ging ze door, want de studie gaf haar alseen van de weinige dingen in haar leven veel plezier.

Nul

Parvin kwam in 1995 vanuit Iran naar Nederland. De eerste driejaar zat ze in een asielzoekerscentrum te wachten op haarvluchtelingstatus. In Iran liep ze gevaar door haar politiekeactiviteiten. Toen ze de veiligheid in Nederland had gevonden,begon de Iraanse - die liever haar achternaam niet noemt en ookniet herkenbaar op de foto wil - weer vooruit te kijken. Ze wildeweer iets doen, werken mocht niet, de andere optie was studeren. Zekwam terecht bij de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF diefinanciele steun biedt aan vluchtelingen die willen gaan studeren.Het is bovendien voor de Iraanse een middel om aan werk te komen;in Iran was ze docent sociologie. Parvin: "Aangekomen in Nederlandmoest mijn famillie het leven weer vanaf nul opbouwen. We haddenhelemaal niets meer".

Eerst moest de Iraanse het Nederlands onder de knie krijgen viacursussen aan het James Boswell Instituut. Uiteindelijk begon ze in1998 op de Universiteit Utrecht aan de studie sociologie. Het waseen moeilijke periode. Haar gezin moest acht keer verhuizen, detwee zonen zaten in de puberteit en Parvin maakte zich zorgen omhen. Ook speelde haar leeftijd een rol, begin veertig was nietideaal om een nieuwe studie te beginnen en door psychischeproblemen veroorzaakt door het wachten in het asielzoekerscentrumwas haar concentratie vaak weg. Parvin wilde vooruit kijken maarbleef aan het verleden hangen. "Het is zwaar. Ik was vooral drukbezig, zodat ik niet hoefde te piekeren. Maar 's nachts kwamen denachtmerries."

Het eerste jaar werkte de Iraanse studente inderdaad hard. Zehaalde zo'n 36 studiepunten terwijl ze er later achter kwam dat zeniet verplicht was alle vakken te halen. "Achteraf denk ik: hoe hebik dat gedaan? Het tweede jaar was ik dan ook doodmoe." Parvin wisteen lange tijd niet wat studiepunten waren doordat ze niet alleshad begrepen tijdens de introductie. Ze pleit dan ook voor eenintroductie speciaal gericht op vluchtelingstudenten. Bovendien wasze onzeker over de stukken die ze schreef, een oplossing hiervoorzou zijn om af en toe de schriftelijke opdrachten te laten lezendoor een vrijwilliger die de fouten eruit haalt.

Inhoudelijk viel de studie sociologie tegen. Parvin zocht eenbredere aanpak en besloot over te stappen naar Algemene SocialeWetenschappen. Ook daar miste ze speciale begeleiding, maar zevroeg er ook niet naar. "Ik wilde zelf de problemen oplossen. Alser begeleiding voor vluchtelingen op de universiteit was geweest,had ik er zeker gebruik van gemaakt. Maar ik wilde niet dat erspeciaal voor mij iets werd geregeld. Ik wil niet worden gezien alseen vluchteling die altijd hulp nodig heeft."

Trots

Wanneer ze over haar trots heen stapte en toch een keer om eenuitzondering vroeg, kreeg ze nee op het rekest. Ze moest eenopdracht die ze van de docent getypt moest inleveren. Een computerhad Parvin echter niet:. Ze moest geld lenen om een tweedehandse tekopen. "Dat zijn kleine dingen, maar die komen boven op deproblemen die ik al had."

Vlak voor haar eerste tentamens hoorde de studente ASWbijvoorbeeld dat een aantal Iraanse schrijvers was vermoord en eenvan die schrijvers was haar vriend. "Ik heb dat tentamen dan ookniet gehaald."

Parvin is nu bezig met haar scriptie, ondertussen heeft zediverse baantjes. "Ik ben de kostwinner. Mijn man is ook socioloogmaar volgt nu een computercursus en we kunnen niet allebeitegelijkertijd studeren". Ze begeleidt vluchtelingstudenten op eenhogeschool. "Na mijn slechte ervaringen kan ik hen heel goedbegrijpen. Een ex-vluchteling zou ook op de universiteit begeleidermoeten zijn." Nu Parvin weet hoe het Nederlandse onderwijssysteemin elkaar zit, zou ze een hbo-studie hebben gedaan. "Ik heb welbijna een universitaire studie achter de rug, maar nog steeds geenvaste baan. Met een hbo-studie heb je daar eerder kans op en daarging het mij uiteindelijk om".

Extra

Paul Herfs heeft zich tien jaar als studentendecaanbeziggehouden met de begeleiding van vluchtelingstudenten op deuniversiteit en reageert enigzins verbaasd op Parvin's verhaal:"Het is voor mij een klein raadsel dat deze mevrouw niet bij mijterecht is gekomen." Studenten aan de universiteit die moeitehebben met de Nederlandse taal kunnen namelijk sinds zes jaar extrabegeleiding en les krijgen op het James Boswell instituut. "Ik hebgemerkt dat het taalniveau dat deze studenten moeten halen, hetstaatsexamen als tweede taal, eigenlijk onvoldoende is om in eenacademische setting succesvol deel te nemen aan het onderwijs.Daarom besloten we tot aanvullend taalonderwijs", legt Herfs uit.Helaas wordt niet veel gebruik gemaakt van de Nederlandse lessenomdat de studenten de prioriteit meestal leggen bij hun studie.

"Maar", benadrukt de voormalig decaan, "we willen de studentenzeker van dienst zijn. Drie jaar geleden hebben wij bijvoorbeeldspeciaal voor buitenlandse studenten die geneeskunde studeren eenextra module medisch nederlands ontwikkelt, die nu op alle achtmedische faculteiten wordt gebruikt. Helaas kan je zoiets niet doenvoor een vluchtelingstudent bij diergeneeskunde of ASW, dan wordthet te kostbaar." Herfs vindt het jammer dat de Iraanse studenteniet de begeleiding heetf gevonden die ze nodig had. Dat haar trotssoms in de weg zat, komt volgens hem vaker voor. "Ze heeft daarvooreen hoge prijs moeten betalen. Er zijn mogelijkheden maar ik zegniet dat wat wij aanbieden voldoende is. Het kan zijn dat docentenniet op de hoogte zijn van het aanbod om extra Nederlandse les tevolgen, wat dat betreft moeten wij wel de hand in eigen boezemsteken." Er wordt nu gekeken hoe het James Boswell Instituut beterevoorlichting kan geven aan docenten en studieadviseurs over hettaal-aanbod.

Marieke Feringa


Vluchtelingstudent

Via de Stichting UAF studeren nu 81 vluchtelingstudenten aan deUniversiteit Utrecht. In totaal heeft UAF 2500 clienten die op WO-,HBO-, en MBO-niveau studeren of zich daarop voorbereiden. Degemiddelde vluchtelingstudent is volgens het UAF ouder dan hunstudiegenoten, kiest vaak voor een technische opleiding of inUtrecht voor geneeskunde. Deze student heeft studie-ervaring in eenander land met een andere studiecultuur en een taalachterstand,maar heeft bovenal een enorme motivatie en hoge verwachtingen. Tochmoeten ze vaak wennen aan het hoge tempo, dikke pillen en de nieuwestudiecultuur. Doordat de student vaak de enige vluchteling is enbovendien ouder is, zit hij in een gesoleerde positie.

De eerste twee jaar zijn kwetsbare periodes blijkt uit onderzoekvan UAF omdat dan vaak vluchtelingstudenten stoppen met studeren.De afgehaakte vluchtelingen meldden bij het UAF dat ze behoeftehebben aan persoonlijke aandacht, contact met andere vluchtelingen,meer informatie en een begeleider. Volgens UAF is het van belangdat deze studenten in een vroeg stadium met docenten enstudieadviseurs kennis maken zodat ze makkelijker op hen afstappen.Bij de introductie moet duidelijk verteld worden waar ze terechtkunnen met problemen. Ook kan het positief werken om vluchtelingenin een groep bij elkaar te zetten of in ieder geval met elkaar incontact te brengen.

info: http://www.uaf.nl

Wetenschappers en media: En dan belt Hilversum........


Flogiston en wiskunde

Hij was op 3 juni uitgenodigd voor het programmaFlogiston. Samen met drie collegas probeerde hij de chaostheorieuit te leggen. Hoewel Wim T. Schippers hem geen drie zinnen lietuitpraten, bleef hij ogenschijnlijk rustig. Zijn naam is FerdinandVerhulst, hoogleraar wiskunde, goeie spreker, gepassioneerd, maarweinig gevraagd.

Was u niet huiverig voor Wim T. Schippers?

"Je weet wat je kunt verwachten. Je weet dat je in de redegevallen wordt. Gelukkig ben ik niet bang voor improvisatie. Zobegon hij bij mijn introductie over mijn achternaam en of ikfamilie was van Pierre Verhulst, de man die in de negentiende eeuwhet eerste prototype van een niet-lineair dynamisch systeem heeftgeformuleerd. Dat was improviseren en nam de nodige minuten inbeslag. Mijn dochter noemde het een kletsverhaal."

Bent u intensief voorbereid?

"Niet echt. Het was een kort telefoongesprek waarin ik werdgevraagd. De enige echte voorbereiding voor de uitzending was degang naar de make-up. Ik had mezelf wel voorbereid. Zo heb ik eeneerdere aflevering van Flogiston bekeken. En van de twee gastenkwam in die uitzending helemaal niet uit de verf. Daarom heb ikmezelf voorgenomen erg mijn best te doen om aan het woord te komen.Dat is wel gelukt. Verder heb ik een aantal sleutelbegrippenbedacht, die bruikbaar zijn voor het gesprek. Zoals de rol vanchaos in het klimaat- en hersenonderzoek.

Een chaotische uitzending?

"Ja, maar dat is ook wel weer het aardige van het programma. Hetis spontaan en onverwachts, maar er was degelijk enig structuur inhet programma. Schippers ging heus niet woest te keer. Als deeindredacteur een bord met de tekst 'ecologie' ophield, ging hijdaar direct op in."

Tevreden?

"Ik heb het teruggekeken en ik vind het gesprek goedweergegeven. Flogiston is geen Teleac-programma over dechaostheorie, Flogiston is meer een smaakmaker voor het onderwerp,zo heb ik van de makers begrepen. En dat vind ik eigenlijk wel eengoede opzet. Achteraf gezien is het wel handig als de makers detoon van Flogiston van te voren duidelijker maken aan hungasten."

En heel belangrijk: hoe waren de reacties van decollega's?

Heel positief. Ik ben na de uitzending volop gebeld en gemaild.Het waren reacties als 'mooi werk' en 'je hebt de wiskunde goedverdedigd'. De mening van vakgenoten is heel belangrijk. Als ietswat jij zegt niet gedragen wordt en niet gezien wordt alsrepresentatief voor het vakgebied is dat heel onbehaaglijk."

Is iedere wetenschapper geschikt voor tv?

"Uit ervaring weet ik dat televisie bikkelhard kan zijn. Tienjaar geleden zat ik in een KRO-programma over wetenschap. Eencollega met wie ik daar zat, is er voor het grootste deeluitgeknipt. Hij is een uitstekend wetenschapper, maar formuleert teingewikkeld. Dat was wel pijnlijk. Ik denk dat niet allewetenschappers geschikt zijn voor televisie. De meesten zijn teserieus en praten in te moeilijke termen. Ik vrees dat het zois."

Kon u nou wel of niet uw ei kwijt?

"Het komt haast nooit voor dat je op televisie echt kuntdoorpraten. Op de radio heb je iets meer kans, maar mijn ei kan iktoch het beste kwijt in het schrijven van boeken. Daarom heb iksamen met een aantal vakgenoten uitgeverij Epsilon opgericht. Wegeven vakpublicaties uit en Zebraboekjes met leuke onderwerpen voorhet voortgezet onderwijs. Maar goed het is een feit dat je mettelevisieoptreden meer publiek bereikt."

Wat zou u graag nog eens wereldkundigmaken?

"Wiskundigen worden nauwelijks gevraagd om hun verhaal te doen,want ons vakgebied staat bekend als moeilijk en saai, terwijl datjuist niet zo is. Ik zou willen vertellen dat wiskunde een heelfundamenteel vak. Zo draait elke cd op coderingstekens van dewiskunde. Het landen van een vliegtuig lukt dankzij de wiskunde.Omdat weinig mensen dat beseffen, zou ik dat graag meer zichtbaarmaken."


Amerika en Van Rossem

Hij is niet meer weg te denken als deAmerika-deskundige in actualiteitenprogrammas. Hij brak doortijdens de Golfoorlog en na 11 september was hij ook weer prominentvan de partij. Deskundigen zijn niet de hulpsinterklazen van deredacteur, maar horen opinierend te zijn, vindt hij. Zijn naam isMaarten van Rossem, professor cultuurgeschiedenis van de twintigsteeeuw.

Wat is de truc?

"Je moet zorgen voor een goeie openings- en slotzin. Vervolgenszeg je het puntig en scherp, anders komt het niet aan en zorg jeervoor dat je het snel vertelt. Want je mag bij televisie al in jehanden klappen als je tweeenhalve minuut krijgt om je verhaal tedoen."

Waar ben u tevreden over?

'Ik ben niet vaak tevreden. Kijk, ik vind dat je als deskundigemoet opinieren. Ik ben niet de hulpsinterklaas van de redacteur,zoals veel deskundigen wel zijn. Ik wil kijkers, net als mijnstudenten, aan het denken zetten. Ik vind dat ik op 12 septemberwel van nut ben geweest, door te zeggen dat het niet zon vaart zoulopen met die Derde Wereldoorlog. Er heerste toen een completehysterie in journalistiek Hilversum. Ja, dat was wel mijn finesthour.

Hoe belangrijk zijn de reacties van decollega's?

"Absoluut niet belangrijk. Sterker nog: wat collegas vinden kanme niet schelen. Ik denk dat de meesten het best en prima vinden.Ik ben trouwens ook nooit opgebeld door Jan Veldhuis met enigcommentaar. Kijk, als ik morgen in mijn zwembroek in Nova optreed,is dat mijn zaak. Wees niet bang, ik zal het niet doen hoor."

Kost het niet verschrikkelijk veel tijd?

'Nee, nu is het bijvoorbeeld rustig. Ik word alleen gebeld alser een incident is. Het is allemaal niet zo dramatisch tijdrovendals gedacht wordt. Het is meestal s avonds en ik ben in anderhalfuur uit en thuis. Ik zeg ook gerust dat ik niet kan, omdat ikbijvoorbeeld een college heb. Dan zijn ze in Hilversum altijd ergverontwaardigd."

Krijgt de wetenschap voldoende aandacht optelevisie?

"Nee! De meeste kans om ook maar iets over wetenschap tevertellen is door eerst voetballer te worden. Dan mag je urenvollullen over onnozelheden. Vervolgens zeg je tegen Jack vanGelder dat je ook astronoom bent. Dan krijg je wellicht tijd. Ikvind dit een curieus aspect van onze cultuur. De essentie van alleszit in wetenschap en technologie; het is fascinerend eninteressant. Maar in Hilversum heeft men een preoccupatie metvoetbal en jeugd die zuipt op de Spaanse stranden."

Maar waarom blijft u opdraven?

"Met televisie bereik je veel publiek. Meer dan met eenkrantenartikel in NRC. Televisie moet je gewoon altijd aangrijpenom reclame voor je vak of universiteit te maken. Ik denk dat je mettelevisie belangstelling kunt kweken."

Kan u nou wel of niet uw ei kwijt?

Op de radio, ja. Daar heb ik nog wel een anekdote over. Onlangswerd ik geinterviewd voor een Belgisch radio programma over deKoude Oorlog. Ik kreeg alle tijd, dus ik leuterde maar door. Ikvond het fantastisch. Ik had dat nog nooit meegemaakt. Dat zei ikdus tegen die journalist. Zegt zij: ach, er luistert toch geen hondnaar dit radioprogramma."

Wat zou u graag nog eens wereldkundigmaken?

"Ik zou dolgraag mijn eerstejaars college, zes keer negentigminuten over de geschiedenis van de twintigste eeuw op televisiezien. Temeer omdat de universiteit hoorcolleges niks vindt. Datmerk je aan alle kanten met die bama. Dan heb ik ze elk geval voorhet nageslacht bewaard."


Hilversum over de wetenschapper

Rob van Hattem, eindredacteur van Flogiston, deWetenschapsquiz en Noorderlicht draagt de wetenschap een warm harttoe, en wil in de nabije toekomst graag een programma a la dePlantage met wetenschappers. Hij vond Ferdinand Verhulstenthousiast en goed omdat hij zijn punt probeerde te maken.

Mening:

Hij vindt dat de wetenschap extroverter moet worden. Dewetenschapper is overal op zijn plek, ook op televisie, net alskunstenaars en artiesten. Wetenschap populariseren is net zobelangrijk als een artikel in Nature of Science.

Tips:

- De redenering mag moeilijk zijn, maar de terminologie niet

- Wees niet bang voor de collegas

- Vertel het verhaal aan de kijker. De collegas kennen hetverhaal immers al!

- Probeer op tv nooit de hele theorie te vertellen

Rob Lorie is samensteller van Willem Wever (NCRV),het programma waar vragen van kinderen centraal staan. Depresentator gaat met de vragensteller op zoek naar het antwoord.Regelmatig geven wetenschappers het antwoord op een vraag alswaarom is de zee zout?

Mening:

Lorie ziet het als zijn taak om te voorkomen dat de deskundigelosbarst in jargon. Coaching is zijn vak. Hij noemt het opvallenddat veel wetenschappers geen idee hebben hoe moeilijk het is om dewerking van bijvoorbeeld een vulkaan kort en simpel uit te leggenzonder kinderachtig te worden. Zo past in Willem Wever deaardwetenschapper die een vulkaan direct vergelijkt met een flescola, maar niet de wetenschapper die uit angst voor de collegasvolledigheid betracht.

Tips

-Hou het simpel met vlag en wimpel

-Geef voorbeelden

-Vertel het enthousiast

-Realiseer dat tv een beperkt medium is, de kijker is snelafgeleid

Mark de Bruijn is redacteur buitenland van hetactualiteitenprogramma Twee Vandaag. Hij belt steevast Maarten vanRossem als er een Amerikadeskundige nodig is. Waarom? Omdat hij VanRossem de meeste vooraanstaande vindt: hij heeft een sterke analyseen hij durft iets in een ander perspectief te plaatsen.

Mening:

Hij is voorstander van wetenschappers als televisiedeskundige.Zij kunnen hun mening goed onderbouwen. Verder pleit De Bruijn voormeer deskundigen die niet alleen uitleggen, maar die het lef hebbenom uitspraken te doen, want dat leidt tot meer discussie.

Tips:

-Wees uzelf

-Houd u bij uw leest

-Heb het lef om vanuit alles wat u weet stelling te nemen

Carina Nijssen

Utrechtse student Jonathan Zondag aan Haagse ministertafel: 'Lobbyen, druk zetten, under- en overstatements'

Utrechtse student Jonathan Zondag aan Haagse ministertafel:'Lobbyen, druk zetten, under- en overstatements'

"Toen ik vorig jaar stage liep als predikant, merkte ik dat ikbesturen wel heel leuk vond. Leuker zelfs dan hulpverlener zijn. Ikwilde grotere dingen doen dan problemen aankaarten in eendorpsgemeenschap." Dus solliciteerde Jonathan Zondag (25) naar eenbestuursfunctie bij 's lands grootste studentenorganisatie en werdvoor een jaar voorzitter van het ISO dat 160.000 studentenvertegenwoordigt.

Officieel is Zondag, zevendejaars, geen student geweest ditcollegejaar. Hij heeft zich een jaartje laten uitschrijven. "Alsbestuurslid van het ISO ontvang ik een 'onkostenvergoeding' van hetministerie van Onderwijs. Met die vergoeding hoef ik me bepaaldgeen zorgen te maken. Als student had ik het arm, maar nu krijg ikongeveer 1200 euro per maand."

Ontdekking

Jonathans liefde voor politiek werd al vroeg zichtbaar. Op zijnnegende las hij de krant en praatte over Lubbers. In deleerlingenraad op de middelbare school was hij niet genteresseerd."Aan besturen moeten inhoudelijke zaken zijn gekoppeld, dan paswordt het leuk voor mij." Bestuurlijke ervaring deed hij op in hetbestuur ging van studievereniging Excelsior en alsfaculteitsraadslid bij Godgeleerdheid. "In de faculteitsraad werdik geprikkeld, maar je hebt daar niet veel mogelijkheden ofbevoegdheden. Ik wilde me bezighouden met landelijke issues zoalsde invoering van het Bachelor-Mastersysteem. De nieuwe structuurkwam als een soort donderwolk op ons af. Iedereen wist dat deomslag onvermijdelijk was, maar hoe moest het?"

Dat het hardop uitspreken van je mening een verschil kan maken,ontdekte hij toen hij zijn stem verhief over een heikel kerkelijkonderwerp: het vastlopen van dominees in hun eerste gemeente. Omdat te voorkomen moesten studenten van de kerkelijke opleiding meerstevige theologische kost lezen, zei een docent. Daar was Jonathanhet niet mee eens: "Volgens mij had het ermee te maken datpredikanten op de universiteit niet genoeg communicatievevaardigheden aangeleerd kregen. Mijn weerwoord op de docent werdgeplaatst in Woord en Dienst, een theologisch opinie-tijdschrift.Het sloeg in als een bom en ik zag de impact ervan. Iedereen hadhet erover. Ik werd uitgenodigd om te komen praten met destudentenraad. Helemaal leuk om je stem te kunnen laten horen, omvoor verandering te kunnen zorgen."

Na bijna een jaar ISO is het Jonathan duidelijk dat hij meer wildoen met zijn bestuurlijke kwaliteiten. "Tijdens de opleidingtwijfelde ik altijd tussen predikantschap of wetenschap, maar nu isalles anders geworden. Dat was een persoonlijke ontdekking. Ik benbezig geweest met een kant van mezelf die ik nog niet goed kende.Ik vind het belangrijk dat ik daar wat mee kan. Als ik dit talentniet kan inzetten, raak ik volgens mij hartstikkegefrustreerd."

Macht

Als student werd hem voorgehouden dat macht een negatieve ladingheeft, nu bij het ISO zit hij daar niet meer mee. "Op detheologische faculteit heerst nogal een hulpverlenersmentaliteit.Macht is een vies woord, staat bijna gelijk aan machtsmisbruik. Bijhet ISO werk je in een context waarin het politieke spel de normis. Er is wel een constant debat over ethiek gaande, maar het spelan sich is heel normaal. Ik heb dat politieke gewoon in me en hetis een opluchting dat het hier als legitiem wordt gezien. Lobbyen,druk zetten, under- en overstatements maken. In de theologie wordje er al snel van beschuldigd dat je overdrijft, dat je nietgenuanceerd bent. Maar in de politiek moet je juist overdrijven,weten wat je zegt tegen wie. Je moet zeggen wat je vindt, dat ishet begin van je onderhandelingspositie.

"Het ISO is vaak in gesprek met minister Hermans. Zijn beleid isgericht op dereguleren: minder regels, minder circulaires, iedereorganisatie moet zichzelf besturen. Prima, het ISO kreeg dit jaartwee keer zoveel subsidie."

"Minister Hermans is een charmante man, hij kan op een heelcharmante manier om de zaken heen kletsen. Als je er naar luistert,denk je: 'hij heeft gelijk.' En als je dan weer buiten op de stoepstaat, denk je: 'ik heb niet gezegd wat ik vond.' In debattenbegint hij altijd met te zeggen: 'we zijn het eigenlijk met elkaareens.' Hij probeert de tegenstander op die manier teontwapenen."

Prooi

Bij het ISO heeft Jonathan niet stil gezeten. "Ik wordbehoorlijk opgeslokt door mijn werk als ISO-voorzitter. We hebbenhet afgelopen jaar gevochten om een betere politieke positie. Hetklachtenrecht, een ombudsfunctie voor studenten, het zijn allemaalzaken die in de toekomst beter geregeld zullen worden."

"Ook de BaMa-plannen waren een belangrijk issue tijdens mijnbestuursjaar. We hebben ons krachtig verzet tegen decollegegeld-differentiatie. In de nieuwe BaMa-structuur zou hetmogelijk zijn om collegegeld vijf keer zo hoog te laten worden.Daar waren wij tegen. Het collegegeld is nu al betrekkelijk hoog,nog meer is echt niet op te brengen. Het was ook niet aan kwaliteitte koppelen. We hebben bijna onze zin gekregen: de mogelijkheidvoor torenhoge collegegelden is door de Tweede Kamer uit deBaMa-plannen gehaald. de Eerste kamer ligt nog even dwars."

Heftig was het de laatste maanden rondom de HBO-fraude. "Sinds1995 vertegenwoordigt het ISO ook de hogeschoolstudenten. Defraudezaak was erg interessant. Studenten zijn namelijk ook eenpartij in deze kwestie; ze vinden er iets van, het gaat over hncollegegeld, zij krijgen straks een diploma van een hogeschool diemisschien gefraudeerd heeft."

Een ander onderwerp dat het afgelopen jaar op de agenda heeftgestaan, maar nog zijn beslag moet krijgen is het opzetten van eenKenniscentrum voor studenten met een bestuursfunctie. "We willenvooral studentenorganisaties sterker maken. Bestuurders enstudenten wantrouwen elkaar nu teveel. Er is volgens studenten eengebrek aan openheid en informatie. We moeten studenten met eenbestuursfunctie weerbaarder maken. Dat is belangrijk nu het nietgoed gaat met de medezeggenschap. Studenten die zich bezighoudenmet bestuur zouden de mogelijkheid moeten krijgen om jaarlijksescholingsdagen bij te wonen. Leden van bijvoorbeeld deUniversiteitsraad zijn te weinig geschoold. Ze kennen geenvergadertechnieken, hebben geen netwerken, zijn niet gewend om telobbyen en kennen de wet niet. Vaak krijgen ze pas aan het eind vaneen bestuursjaar een beetje door hoe het werkt. Daardoor zijnstudenten een dankbare prooi voor collegevoorzitters. "

Gereedschapskist

In het ISO-kantoor aan de Drieharingstraat in het centrum vanUtrecht wordt het nieuwe bestuur inmiddels al ingewerkt. De (bijna)ex-bestuurders moeten afscheid nemen. "Dit jaar was vooral een jaarvan afmaken, het was het laatste jaar van een regeringsperiode. Hetkomende bestuur zal een spannend jaar krijgen. De politiekesituatie is nog nooit zo onzeker geweest. Het lijkt allemaalstuurloos: niemand weet wat er gaat gebeuren, van welke partij denieuwe minister van Onderwijs zal komen. De ISO-voorzitter zal metnieuwe plannen moeten komen en ervoor moeten zorgen dat de nieuweminster zich committeert aan die plannen."

Hoe de toekomst van Jonathan eruit gaat zien, is ook nog niethelemaal duidelijk. Volgend jaar gaat hij zijn studie vervolmakenaan de Princeton University in Amerika. In 2004 wil hij afstuderen.En daarna? "De Wereldraad van Kerken lijkt een mogelijkheid. Het isinternationaal, het heeft met bestuur te maken en is een kerkelijkeorganisatie. Dat lijkt dus ideaal voor mij. "De kerkelijke wereldvraagt om een andere benadering dan het Haagse wereldje. Maar heteen hoeft het ander niet uit te sluiten. Als bestuurder moet je ooksteeds verschillende middelen inschakelen, veel kleuren op je palethebben. Je moet weten hoe het politieke spel werkt. En dan heb jeeen grote gereedschapskist met mogelijkheden tot je beschikking enkun je steeds iets anders inzetten.""

Eva Houtsma