Achtergrond

Nieuwe voorzitters studentenbonden stellen zich voor: Er wordt wel degelijk naar ons geluisterd

Nieuwe voorzitters studentenbonden stellen zich voor: Er wordtwel degelijk naar ons geluisterd

Linda van Beek (21) volgt Jonathan Zondag op als voorzitter vanhet ISO. De 21-jarige studente volgt twee studies aan de KatholiekeUniversiteit Brabant: Nederlands recht en internationaal enEuropees recht.

Noortje van der Meij (22) is gekozen als nieuwe voorzitter vande LSVb. Ze studeert geneeskunde aan de Universiteit vanMaastricht. Naast haar studie was ze al actief in verschillendeinspraakorganen van de universiteit.

Waarom wilde jij voorzitter worden?

Linda: "Ik zat al in de universiteitsraad en daar besefte ik datveel studentenzaken op landelijk niveau geregeld worden. Ik wil opde voorgrond treden, praten met de pers en politici."

Noortje: "Ik heb gesolliciteerd op de functie. Ik vind hetbijzonder dat je dit als student kunt doen zonder enigebestuurlijke ervaring. Het lijkt me leuk om een soort uithangbordte zijn voor de studentenvakbond en veel mensen te ontmoeten."

Wat zou jij als voorzitter willen bereiken?

Linda: "Studenten moeten meer bij het studentenleven betrokkenworden. Het gaat nu vooral om het behalen van studiepunten. Mededoor het negatief bindend studieadvies en de studiefinancieringworden studenten gedwongen om veel punten te halen. Ook dekwaliteit van het onderwijs moet goed gewaarborgd blijven. Nietzomaar een compleet nieuwe weg inslaan, maar nadenken en kijkennaar de consequenties."

Noortje: "We hebben verschillende punten waar we ons op gaanrichten dit jaar. Toch vinden we het wel moeilijk om een duidelijkplan op te stellen. We moeten nog even afwachten hoe het er straksin politiek Den Haag voor staat. We gaan in ieder geval deze zomeraandacht besteden aan de studentenhuisvesting en het bindendnegatief studieadvies."

Hoe vind je het dat de vrouwen dit jaar aan het roerstaan van de studentenbonden?

Linda: "Helemaal prima. Girlpower!"

Noortje: "Cool! Maar het heeft niets met positieve discriminatiete maken. De sollicitatiecommissie vond mij gewoon het meestgeschikt."

Wat denk je van de nieuwe regering. Zal die goed zijnvoor het hoger onderwijs?

Linda: "Misschien wel, maar misschien ook niet. Het is eenliberaler kabinet en dat betekent dat bijvoorbeeld het plan vancollegegelddifferentiatie nu makkelijker ingevoerd kan worden. Daarmoeten we zeker op letten. Toch is het ook een frisse start. Nieuwepartijen en Kamerleden die open staan voor onze ideen. Er is veelwerk voor ons en we zullen de Kamerleden goed gaan aanpakken!"

Noortje: "Zeker niet. Het ziet er slecht uit. Zeker als de LPFeen minister van onderwijs mag leveren, verwacht ik niet veelgoeds. Maar misschien is het juist wel een heel boeiend jaar voorde LSVb en staan we straks met duizenden studenten op hetMalieveld. De student zal dit jaar zeker merken dat er dingen gaanveranderen. We moeten blijven opletten, want er wordt weergesproken over topcollegegelden en collegegelddifferentiatie. CDA,LPF en de VVD zien hier alledrie wel iets in. Het wordt een heftigjaar!"

Heb je als voorzitter nog wel tijd voor andere dingen,bijvoorbeeld voor een vriendje?

Linda: "Het wordt wel erg moeilijk. Als ik een afspraakje wilmaken met mijn vriend dan moet ik eerst in mijn agenda kijken eneen gaatje zien te vinden. Spontaan de trein pakken kan voorlopigniet meer. Mijn prioriteit ligt bij het ISO en ik wil er helemaalvoor gaan. Ik zie het als een hobby dus ik vind het niet erg dat ikwat minder tijd heb voor andere dingen. Ik weet ook dat dit maareen jaar duurt en niet de rest van mijn leven."

Noortje: "Het wordt ontzettend druk dit jaar. Ik laat mijngeneeskundestudie een jaartje liggen om me volledig te storten ophet voorzitterschap. Hoe druk het wordt, merken we wel. Het ligt eraan wat voor studentendingen er dit jaar gaan gebeuren. En het iszeker geen vervelende baan. Het is hard werken, maar welsupergezellig."

HOP, Marije van Kortenhof

Yolanda Smith promoveert op Gender Identity Disorder: Een transseksueel is niet gek

Yolanda Smith promoveert op Gender Identity Disorder: Eentransseksueel is niet gek

Transseksualiteit, in de medische handboeken ook wel GenderIdentity Disorder genoemd, veroorzaakt psychisch lijden en nietandersom, stelt Yolanda Smith, als psychologe verbonden aan hetUniversitair Medisch Centrum Utrecht. Met haar promotieonderzoekhoopt ze bij te dragen aan de discussie over de ethiek van eengeslachtsaanpassende behandeling. Smith: De vraag is of je eeningrijpende en onomkeerbare wens tot geslachtsverandering wel maghonoreren. En die vraag wordt alleen nog maar prangender in dewetenschap dat die wens zich in heel veel gevallen al in de vroegekindertijd openbaart. Want kinderen zijn nog niet volwassen in hundenkwereld, en de keuze om toe te treden tot het andere geslachtzou wel eens een te zware kunnen zijn om over te laten aan iemandwiens genderidentiteit nog in ontwikkeling is.

Zorgvuldig

Smith onderzocht 345 aanvragers van een geslachtsaanpassendebehandeling. Hiervan werden er 232 toegelaten tot de behandeling.Bijna 200 voltooiden de behandeling, waarvan er 20 adolescentenwaren. De kernvraag van het onderzoek was of de behandelingeffectief is gebleken voor deze transseksuelen. Het is niet zo datje met een wens tot geslachtsverandering direct geopereerd kanworden. Daar gaat een zorgvuldig diagnostisch onderzoek aan vooraf,want in feite ga je medisch ingrijpen op een gezond ontwikkeldlichaam. Indien transseksuelen in aanmerking komen voor eengeslachtsaanpassing, wordt eerst een hormoonbehandeling gestart,die 1 tot 1,5 jaar duurt. Daarnaast dient de transseksueelgedurende deze periode te ervaren hoe het is om te leven in de rolvan de andere sekse. Een man moet in die periode dus volledig doorhet leven gaan als vrouw. Hierna, als de transseksueel met succesen tevredenheid in de nieuwe genderrol leeft, kan tenslotte eengeslachtsaanpassende operatie plaatsvinden.

Voor jonge transseksuelen, die tussen 16 en 18 jaar met dehormoonbehandeling willen beginnen, gelden extratoelatingscriteria. Ten eerste moet de genderstoornis zich al in devroege kindertijd en in extreme vorm geopenbaard hebben. Dat isvast te stellen aan de hand van diagnostische gesprekken met oudersen de patint zelf. Daarbij moet je denken aan jongetjes die gedragvertonen dat meer bij meisjes past, en afkeer vertonen van hungeslachtsdelen. Die vertellen hun moeder dat ze later, als ze grootzijn, een meisje gaan worden. Dan schrik je als ouder natuurlijkbehoorlijk. Daarbij komt nog dat die zogenaamdecross-genderidentiteit zich in de puberteit verder versterkt moethebben. Tenslotte moet de patint psychisch stabiel zijn en sociaalgoed functioneren. Dat laatste wordt gemeten aan de hand vanvriendengroep en school- of werksituatie. Als dat allemaal stabielen goed is, wordt eerst gestart met hormonen, waarvan de effectennog omkeerbaar zijn. Als blijkt dat het welzijn van de adolescentis verbeterd, wordt afgewogen of hij of zij in aanmerking komt vooreen hormoonbehandeling met blijvende effecten. Vanaf de leeftijdvan 18 jaar komen adolescenten in aanmerking voor de onomkeerbareoperatieve aanpassingen.

Toch blijft de vraag bestaan of het ethisch verantwoord is omeen dergelijke ingrijpende keuze over te laten aan jongeren in depuberteit, ook al is de weg naar de definitieve beslissing goedbegeleid. Uit het onderzoek blijkt dat bijna niemand achteraf spijtheeft van zijn of haar beslissing, vervolgt Smith. Van de 200transseksuelen had er achteraf een spijt en een ander bedenkingen.Dat zijn er natuurlijk twee teveel, maar procentueel is het heelerg weinig. In feite is het dilemma dat aan de ene kant debehandeling het best uitgevoerd kan worden op jonge leeftijd, omdatde uiterlijke kenmerken, vooral bij jongens, dan nog zodanig zijndat ze na hormoonbehandeling er ook meer uitzien als vrouw. Oplatere leeftijd, na de puberteit dus, kunnen typisch mannelijkekenmerken als een zware stem en een vierkante kaaklijn deacceptatie door de buitenwereld behoorlijk in de weg staan. Aan deandere kant zijn adolescenten ook mentaal en sociaal in een sterkeontwikkelingsfase. Dit roept de vraag op of ze dan al goed kunnenbeslissen om levenslang als het andere geslacht te leven. Hetaardige is dat het onderzoek heeft laten zien dat juist de ouderedeelnemers, dus die waarbij de uiterlijke geslachtskenmerken alwaren uitontwikkeld, meer moeite hadden om volledig als het anderegeslacht geaccepteerd te worden dan de adolescenten. In feite isdie uitkomst logisch, aangezien het uiterlijk voor een groot deelsucces en tevredenheid na de behandeling voorspelt.

Niet gek

Over transseksualiteit heerste tot voor kort nog de opvattingdat het om een zuiver psychische aandoening zou gaan. Met anderewoorden: een transseksueel is een beetje geschift. Smith bestrijdtdat: Dat klopt niet. In de eerste plaats omdat ze psychisch stabielzijn. Een geesteszieke is dat niet. Tevens blijkt ook uit ditonderzoek dat transseksualiteit niet noodzakelijk gepaard gaat metpsychopathologie. Verder is er waarschijnlijk ook een biologischeoorzaak. Recent onderzoek heeft namelijk aangetoond dat er in decelstructuur van de hersenen het een en ander aan de hand is. In dehypothalamus, een piepklein onderdeel van de hersenen dat dehormoonproductie aanstuurt, heeft men verschillen gevonden in degrootte van een bepaalde celkern. Die specifieke celkern isverschillend bij mannen en vrouwen. Deze celkern toonde bijtransseksuelen grote overeenkomsten met die van het anderegeslacht, hetgeen bij niet-transseksuelen, die om medische redenenwaren blootgesteld aan hormonen van het andere geslacht, niet zowas. Het zou dus heel goed kunnen dat transseksualiteit ook eenbiologische achtergrond heeft. Zie het als een discrepantie tussende ontwikkeling van de hersenen en die van het lichaam in deprenatale fase. Dit is een aanwijzing dat transseksuelen nietgeestelijk gestoord zijn, maar biologisch kunnen verschillen vanniet-transseksuelen. En ik zeg met opzet kunnen verschillen, omdatdit nog niet voldoende is onderzocht.

Die biologische bevinding is niet meer dan een hulpmiddel in deethische discussie. Het onderzoek was er in eerste instantie opgericht om te controleren of de symptomen van de Gender IdentityDisorder weg waren na de behandeling. Smith: De conclusie die wemogen trekken is dat de behandeling effectief is gebleken voortransseksuelen. Er zijn sterke aanwijzingen dat een vroegebehandeling tot betere resultaten leidt, met name voor hetuiterlijk. En dat is in feite bepalend voor het succes van debehandeling. Maar hoe succesvol ook, het leidt niet tot eenzorgeloos leven. De winst van een behandeling is echter wel dat eentransseksueel normale problemen ook als dagelijkse problemen kangaan zien. Het is ethisch behoorlijk controversieel en ik vind datwe de discussie aan moeten blijven gaan. Maar het primaire doel,namelijk het oplossen van de GID-symptomen is na behandeling inbijna alle gevallen een feit. Kortom, het psychisch lijden wordtopgelost door de behandeling.

Bas Bruin


Koffietijd

De nieuwgeboren vrouwen waren na de geslachtsaanpassing veeluitvoeriger over hun gevoelens en over hoe de buitenwereld hadgereageerd. Die babbelden er lustig op los. Een hoogKoffietijdgehalte dus. Smith: Ja, inderdaad. Echte vrouwenpraat.Daar moesten we veel meer tijd voor uittrekken. De vrouwen die manwaren geworden waren daarentegen in de meeste gevallen juist kortvan stof in hun antwoorden. Ze reageerden op onze vragenvoornamelijk met goed, niet goed en ja of nee. Heel mannelijk dus.Een gezonde geest in een gezond lichaam; misschien kun je dat welzeggen, ja. Of beter nog: een gezonde geest in een passendlichaam.

Bestuurskundige Bovens over de huidige politieke crisis: 'De LPF is de erfenis van het doodzwijgen van Janmaat'

Bestuurskundige Bovens over de huidige politieke crisis: 'DeLPF is de erfenis van het doodzwijgen van Janmaat'

In uw laatste boek stelde u dat Nederlanders maar boftenmet hun overheid. De verkiezingsuitslag wijst toch duidelijk opiets anders?

"We moeten goed in de gaten houden dat het hier niet gaat om eencrisis van de overheid, maar vooral om een crisis van de politiekepartijen. Ik denk nog steeds dat de overheid het in vergelijkingmet ons omringende landen goed heeft gedaan. Er is in verhoudingweinig corruptie en het ambtenarenapparaat is klein en efficient.Op sociaal-economisch gebied waren de prestaties zelfsvoortreffelijk. De overheidsfinancien zijn gesaneerd en dearbeidsparticipatie is toegenomen. De prijs die we inderdaad hebbenmoeten betalen voor een rigide financieel beleid is eenverwaarlozing van sectoren die uit publieke middelen wordenbetaald: met name het lager onderwijs en het VMBO en delen van dezorg hebben daar zwaar onder te lijden gehad."

Maar waar zat de onvrede?

"Belangrijkste reden voor de opkomst van Pim Fortuyn en de LPFis naar mijn mening de angst voor de toestroom van immigranten. Envooral dat je er niet over mocht praten. De LPF is de erfenis vanhet doodzwijgen van Janmaat. Het politieke establishment heeftdiens onderwerpen, met goede bedoelingen, consequent van de agendaweten te halen. De essays van Paul Scheffer, 11 september en PimFortuyn hebben dat veranderd en de politieke partijen krijgen hetnu allemaal als een boemerang terug. "Daar komt bij dat er geenreeel alternatief voor Paars was. Alles zat in het midden. Alleenuiterst links of uiterst rechts was er nog ruimte. De onvredekeerde zich tegen het systeem zelf."

Met een crisis tot gevolg ...

"Ja, een echte politieke crisis met instabiliteit en ouderwetsepolarisatie. Maar we hebben dan ook een periode van ongekende rustachter de rug. Vanaf het eerste kabinet Lubbers was er sprake vangrote politieke continuiteit. Als we het laatste kabinet Kok buitenbeschouwing laten, is alleen Lubbers II voortijdig gevallen. Vanpolarisatie was met Paars helemaal geen sprake meer."

Waar was de wetenschap. Zijn de tendensen nooitonderkend?

"De voorspellende kracht van de wetenschap, en zeker die van desociale wetenschappen, is niet erg groot. Dat eventuele onvredezich tegen de politieke constellatie zou keren is twee jaar geledengezegd door onderzoekers van de Universiteit Twente, maar de groteverschuivingen in de Kamer zijn niet voorzien.

"De afgelopen jaren kampt elk grootschalig opinieonderzoek meteen grote non-respons. Een kwart van de respondenten blijkt nietgenteresseerd in het beantwoorden van vragen met een politiekestrekking. Het zou best kunnen dat daardoor vooral de mening van debrave middenklasse die sociaal wenselijke antwoorden geeft naarvoren komt. Dat is nu ook de kritiek op het nieuwe onderzoek vanhet Sociaal en Cultureel Planbureau, waarin wordt gesteld dat eenruime meerderheid van de Nederlandse bevolking zich veiligvoelt.

"Verder ben ik bang dat, waar het gaat om de problemen metminderheden, de politieke correctheid ook een groot deel van dewetenschap regeerde. Pas de laatste jaren staan ook de pijnlijkekanten van immigratie op de agenda en komt daar ook geld voor."

En nu? De LPF beloofde het einde van deachterkamertjespolitiek. Ziet u een breuk?

"Ik denk dat de LPF zich naar de geldende politieke spelregelszal moeten voegen. Dat merk je nu al in de kabinetsformatie. DeNederlandse politiek zal altijd gericht zijn op het sluiten vancompromissen. Er staat een premie op depolitiseren en pacificatie.Dat is nu eenmaal het gevolg van ons kiesstelsel met evenredigevertegenwoordiging en een lage kiesdrempel. Geen enkele partij isdaardoor groot genoeg om in zijn eentje beslissingen te nemen. Erzijn altijd coalities nodig. Ik verwacht niet dat de LPF daardoorheen kan breken."

Geen constitutionele crisis dus?

"Nee zeg. Die hebben we alleen in 1848 en 1918 gehad. De LPFontpopt zich voorlopig als een hele nette democratische partij.Bovendien zijn de VVD en de CDA altijd zeer gekeerd geweest tegenveranderingen in de grondwet. Ja, nu, de gekozen burgemeester. Maarlaten we eerlijk zijn, dat was maar een kleine stap. Die was er albijna."

Maar is er dan wel iets veranderd?

"De laatste verkiezingen betekenden de doorbraak van detelevisiedemocratie en het definitieve einde van de verzuiling.Onderzoek wijst uit dat zeventig procent van de kiezers nu geenvanzelfsprekende binding met een politieke partij meer voelt. Dezwevende kiezer is de norm. En al die mensen laten hun stem medeafhangen van de persoonlijkheid van de politiek leider. Depoliticus met het grootste charisma maakt aanspraak op de meestestemmen. Wat dat betreft is het niet vreemd datPvdA-staatssecretaris Benschop heeft bedankt voor de eer van hetfractievoorzitterschap. Terecht stelt hij dat hij niet de juistepersoon is omdat hij niet van de buis spat.

"Politieke partijen zullen door deze ontwikkeling gedwongen zijnde keuze voor de leider open te gooien. PvdA-voorzitter Ruud Kooleheeft al voorgesteld de fractievoorzitter te laten kiezen door deleden. Het is inderdaad vreemd dat de voorzitter van die partijheel mooi democratisch is benoemd met een heuse campagne, maar datde politiek leider via schimmige mechanismen is aangesteld. Daaromdenk ik dat er steeds meer gewerkt gaat worden met primary's zoalsde Amerikaanse partijen die kennen. Zo'n voorselectie is een helegoede manier om te kijken of kandidaten goed overkomen op televisieen overeind blijven in de confrontatie met de pers. Hetplebiscitaire karakter van de Nederlandse politiek zaltoenemen."

Moeten we daar nu wel zo blij mee zijn?

"Dat ligt er maar aan hoe je er naar kijkt. Wellicht loop je hetgevaar dat de kwaliteit van de besluitvorming door die grilligheidminder wordt. Een grote verschuiving in de Kamer zoals je die nuhebt gezien brengt meer instabiliteit. Ook zouden geschikte mensengeen fiducie meer kunnen hebben in een onzekere toekomst alspoliticus.

"Maar als je het economisch benadert, vormen de verkiezingen demarkt waarop politieke partijen concurreren om de stem van dekiezer. De gevoeligheid en transparantie van die markt neemt toe.Dat komt de legitimiteit van de politiek leiders ten goede. Mensenvan buiten de gevestigde partijen kunnen zich ook gemakkelijker inde strijd mengen. Of dat inderdaad vaker gaat gebeuren moet ik nogzien. Zoveel Pim Fortuynen lopen er niet rond."

U bent nuchter. Sommige mensen spreken van eenmaatschappij in crisis.

"Dat klinkt mij veel te somber. Wat ik wel gevaarlijkespringstof vind, is de verhouding tussen de moslims, met name deMarokkanen, en de autochtone bevolking. De toon van dat debat wordtsteeds schriller. Dat wordt een van de belangrijkste vragen voor detoekomst: hoe bewaren we daar de sociale cohesie?"

Xander Bronkhorst

Studenten Geografie doen onderzoek op geisoleerd eiland: "Ik zou het er niet uithouden"

Studenten Geografie doen onderzoek op geisoleerd eiland: "Ikzou het er niet uithouden"

Op 6 maart namen de twee jongens de R.M.S. Saint Helena enkoersten af op het eiland. De tocht per cruise tevens vrachtschipduurde twee weken. Daniel: "Je weet wel dat zeventig procent van deaarde uit water bestaat, maar dan valt het echt op." Op 21 meibereikten ze hun doel: Saint Helena, met zijn diepe kliffen engroene bergen. Na de eerste avond de paar kroegen die het eilandrijk is te hebben bezocht, werden ze 's ochtends door huntachtigjarige buurvrouw aangesproken. "Hoe was het gisteren inDonny's?" vroeg ze. "Natuurlijk was ze er zelf niet geweest, ze hadhet van anderen gehoord. Bij alles wat je doet wordt op je gelet",vertelt Daniel. "Wanneer je vijftien jaar geleden iets gestolenhebt, weet iedereen dat nog. Dat is typisch voor een eiland. Ik zouhet er niet uithouden."

Doordat iedereen op elkaar let is het dus onmogelijk ombijvoorbeeld een anonieme aidstest te doen. Daniel: "Ze doen datdan onder het mom van een vakantie in Kaapstad. Officieel is er dusgeen aids op het eiland." Maarten: "Maar ja, officieel is er ookgeen drugs terwijl iedereen zelf wiet verbouwt." Alcohol is wel eenerkend probleem; er wordt op Saint Helena twee keer zoveelgedronken als in Nederland. Er is een alcoholhulplijn ingesteld.Maar niemand belt. Daniel: "Dan weet de rest van het eiland hetdirect, denken ze. De sociale controle is erg groot". Toch heeftdat ook zijn voordelen. Niemand is bijvoorbeeld echt arm eniedereen kan zijn deur open laten staan en het sleutel in de autolaten zitten. Toeristen van cruiseschepen die regelmatig in debuurt aanleggen vinden de eilandbewoners erg vriendelijk. Maarten:"Iedereen groet elkaar. Maar na twee weken heb je het wel gezienals toerist. Er is niet veel te doen op het eiland, het isnatuurlijk erg klein We hebben alle wandelingen wel gemaakt."Gelukkig hadden we nog ons onderzoek" vult Daniel aan.

Saint Helena heeft nagenoeg geen eigen inkomsten en isafhankelijk van het Britse Koninkrijk. Bijna alle goederen wordenvanuit Groot Britannie per schip naar Saint Helena gebracht. Hetlevensonderhoud is dan ook iets duurder dan in Engeland terwijl hetinkomen vele malen lager is. Niet zo raar dus dat de helft van debewoners overzee werkt, hierdoor worden veel kinderen door hun opaen oma opgevoed. Maarten: "Uiteindelijk komt bijna iedereen weerterug als ze zestig zijn. Ze hebben dan tranen in hun ogen alsSaint Helena weer zien. Ze blijven trots op hun eiland."

MF


Napoleon

Saint Helena is een kroonkolonie van Groot-Brittannie. Heteiland ligt in de Atlantische Oceaan tussen Afrika en Zuid-Amerika.Het eiland is 17 km lang en 10 km breed. De verbannen Napoleonsleet er zijn laatste jaren en zijn graf en huis is debelangrijkste attractie. De helft van de vijfduizend bewoners stamtaf van bevrijde slaven, een vierde is van Chinese komaf en eenkwart heeft een Britse achtergrond.

Weer 'gewoon' horen is voor vele jonge doven weggelegd

Het lijkt haast wel een standaardoperatie te worden:het aanbrengen van een cochleair implantaat in het mensenoor. Dovenkunnen hierdoor weer horen. In Utrecht werd in 1983 de allereersteoperatie uitgevoerd. Met een implantaat kunnen we teruggeven wat zeverloren hebben", zegt keel-, neus- en oorarts A. vanOlphen

Het is net als in The Matrix. 'What is real?' Keanu Reeves denktin het einde van de twintigste eeuw te leven en een saai baantjeals programmeur te hebben. In werkelijkheid ligt hij in een badkuipen gebruiken robots die de wereld beheersen hem als batterij. Zijnhersenen worden echter zo gestuurd dat ze denken dat hij eennormaal leven leidt. Alle informatie over de buitenwereld is immerste reduceren tot kleine stroompjes op de juiste plaats in dehersenen.

Iets van deze filosofisch-futuristische actiefilm schijnt doorin de techniek achter 'cochleaire implantaten'. Dove mensen met eennog werkende gehoorzenuw kunnen een apparaatje in hun binnenoor (decochlea) krijgen waardoor ze ten dele weer kunnen horen. Hetapparaat bestaat uit een microfoon en een kleine computer diegeluiden van buiten omzet in kleine stroompjes. Door de gehoorzenuwdeze stroompjes via gemplanteerde elektroden aan te bieden, kunnendove mensen weer horen. Wat wij geluid noemen is namelijk nietsmeer dan een stroompje in de gehoorzenuw - hoe dat stroompjeopgewekt is, maakt niet uit. Zo'n implantaat werkt dus principieelanders dan een gehoorapparaat dat slechts het geluid van buitenversterkt.

Het eerste cochleair implantaat (CI) in Nederland is in 1983 inUtrecht ingebracht. KNO-arts dr. A. van Olphen, hoofd van deWerkgroep Cochleaire Implantatie van het UMC, is daar vanaf hetbegin bij betrokken geweest. Van Olphen heeft inmiddels zo'ndriehonderd mensen met een CI geopereerd en begeleid. Tegenwoordigontvangen veertig a vijftig mensen per jaar in Utrecht een CI,sinds een jaar vergoeden ziektekostenverzekeraars de ingreep.

Het implantaat klinkt als een wonder-oplossing voor alle doven,maar dat is niet het geval, legt Van Olphen uit. Het succes van eenCI hangt af van de leeftijd van de dove. "Mensen die op volwassenleeftijd doof zijn geworden, kunnen we met een CI teruggeven wat zeverloren hebben. Ze kunnen het meeste van gesproken taal volgen, zehebben alleen last van omgevingslawaai."

Mensen die hun hele leven doof zijn geweest, hebben niets aaneen CI. Hun hersenen kunnen niet omgaan met geluid, het deel van dehersenen dat normaal geluid verwerkt, houdt zich bij deze mensenzelfs deels bezig met motoriek.

Dove kinderen hebben juist wel baat bij een CI. "We proberen zezo jong mogelijk te opereren, vanaf een jaar en in elk geval voorhet vierde jaar", zegt Van Olphen. "Dat is nodig, want een normaalkind hoort al geluiden in de baarmoeder."

Om de taalontwikkeling niet te remmen, leren ook kinderen meteen CI gebarentaal. "Zodra een kind geboren is, willen de oudersermee communiceren", verklaart Van Olphen. Bovendien is niet tevoorspellen hoe succesvol het kind later zal horen, als 'reserve'is gebarentaal dan onmisbaar.

Volwassenen die een CI krijgen, moeten opnieuw leren spraak teverstaan. "Soms verstaan mensen het al als het apparaat de eerstekeer aangaat, maar meestal lukt dat binnen drie maanden. Het geluidis wel anders, mensen omschrijven het als een soort DonaldDuck-geluid. Luisteren naar muziek is voor de meeste CI-gebruikerslastig, een enkel instrument gaat wel, maar een orkest ervaren zeals een brij van geluid."

Bij kleine kinderen duurt het een stuk langer voor ze om kunnengaan met geluid. Ze moeten eerst leren horen, dan moeten zeonderscheid kunnen maken tussen een 'a' en een 'o' of tussen eendeur die dichtvalt en iets dat van tafel valt. Uiteindelijk moetenze de koppeling leggen tussen een slaande deur en iemand diebinnenkomt. Een langdurig revalidatieproject waarvan heteindresultaat niet te voorspellen is. "Sommige kinderen komenuiteindelijk in gewoon onderwijs terecht", zegt Van Olphen. Vooranderen is dat niet weggelegd.

Sommige dingen blijven lastig voor CI-gebruikers. Telefonerenblijft lastig en het gebruik van een mobiele telefoon leverttechnische problemen op. Het elektromagnetische belsignaal stoorthet implantaat. Televisie kijken kunnen CI-gebruikers natuurlijkwel. Ze kunnen zelfs het geluid van de televisie direct aansluitenop de computer van het implantaat. Op die manier hebben ze geenlast van storend omgevingslawaai.

Doven kunnen met een cochleair implantaat dus goed deelnemen aande 'horende' maatschappij. Enkele jaren geleden woedde daarover eenhevige discussie. Doven stelden dat doof zijn geen handicap is maardat doven bij een subcultuurgroep horen met een eigen(gebaren)-taal. Met een CI zouden doven van die groep vervreemdraken, terwijl ze nooit voor honderd procent in de horendemaatschappij zouden passen.

Van Olphen: "Het idee van een subcultuurgroep gaat alleenvolledig op als kinderen uit hetzelfde milieu als hun ouders komen- maar dove kinderen hebben meestal horende ouders. Bovendien is decultuurgroep niet volledig, er zijn geen schoenmakers ofboekhandels speciaal voor doven. Voor de emancipatie van dovenheeft de redenering veel goeds betekend."

Rinze Benedictus


Geweldig

Sypke (2) kreeg een hersenvliesontsteking toen hij 15 maandenoud was. Bij een standaard gehoortest bleek daarna dat hij volkomendoof was - een bekend gevolg van de ontsteking. Zijn ouders haddenniets gemerkt. "Als de deur open ging omdat ik binnenkwam, zagSypke dat via het raam en draaide hij zijn hoofd naar me toe",vertelt moeder Jacintha Wilmink.

Sypke kwam in Utrecht terecht bij KNO-arts Van Olphen. Inseptember 2001 opereerde Van Olphen Sypke en bracht hij hetimplantaat in. Wilmink: "Het was een moeilijke operatie, want deartsen wisten niet zeker of ze het implantaat konden inbrengen. Opzo'n dag blijkt of Sypke doof zal blijven of niet."

Inmiddels is Sypke bijna drie en leeft hij een half jaar met hetimplantaat. Zijn taalontwikkeling verloopt voorspoedig. "Indecember reageerde hij op zijn naam", zegt Wilmink. "Inmiddels kenthij al heel veel woordjes zoals mama, papa, auto, bal en doet hijallerlei dierengeluiden na." De toekomst moet uitwijzen of Sypkenormaal zal kunnen praten. Gebarentaal kent hij al wel, dat isnodig om de taalontwikkeling te stimuleren. In afwachting van zijnspraak gaat hij straks ook naar een dovenschool. De artsen gevenSypke goede kansen op een normale spraak.


Isolement

Peter Helmhout loopt al twaalf jaar succesvol rond met eencochleair implantaat. Hij werkt bij Stork/Fokker en is voorzittervan de Commissie Cochleaire Implantatie van de NederlandseVereniging Voor Slechthorenden. Op zijn 17e werd hij doof door eenhersenvliesontsteking en toen hij 29 jaar was, kreeg hij eenimplantaat in Utrecht.

Hij was een van de eerste Nederlanders die zo'n apparaat kregen."De eerste keer dat het implantaat aangesloten werd, hoorde ikalleen maar een kakofonie van geluiden, ik kon nergens chocola vanmaken", mailt Helmhout. "Maar zeker na de eerste drie maanden warenmijn verwachtingen meer dan uitgekomen, ik was bevrijd uit mijngeluids-isolement."

Zijn omgeving reageerde positief, het werd een stuk makkelijkerom met Helmhout te communiceren. "Sommige mensen dachten dat ikweer 'gewoon' kon horen. Dat is echter absoluut niet het geval. Ikben het beste te vergelijken met een slechthorende. Telefoneren isnog steeds een moeizame exercitie. Ik beperk mijn telefonischecontact dan ook zo veel mogelijk. Ik kan niet altijd horen zonderde steun van liplezen. Vergaderingen kan ik weliswaar volgen, maarik mis er ook onderdelen van. Uiteindelijk ben en blijf ik doof alsik mijn CI afzet."

Tijn is onbetwist de snelste op skeelers

De baan, die eerst nog onbemand is, wordt al gauw bevolkt doorde eerste deelnemers ter voorbereiding op de grote wedstrijd. Destrakke pakkies gaan aan, de eerste rugnummers gaan op en de eersteskeeleraar ligt al op de grond. Hoewel sfeer de meest genoemdereden voor deelname aan de wedstrijd is -"Ik heb dit jaar maar driekeer op skeelers gestaan", aldus een deelneemster - voelen demeesten wel een gezonde spanning. Tijn is niet zenuwachtig. "Ik hebandere prioriteiten. Deze competitie is gewoon een goede trainingvoor mij. Door het wedstrijdelement en het feit dat ik de baan voormezelf heb, ga ik toch harder dan tijdens een gewone training. Ikoefen altijd hier, dus ik ben het gewend, maar het asfalt is vrijglad. Je moet oppassen dat je niet alle kanten op glijdt."

Het is voor het eerst in jaren dat Tijn weer wedstrijdenskeelert. "Ik zat in de kernploeg schaatsen. Daardoor schoot hetskeeleren er bij in, maar ik begon het te veel te missen." Nu Tijnweer tijd voor de schaatsen met wielen heeft, gaat ze er helemaalvoor. Ze zit bij de nationale selectie, won in mei het NederlandsKampioenschap en hoort dinsdag of ze naar het Europees- enWereldkampioenschap mag. "Ik ben niet bang voor de uitslag vandinsdag. Ik ben Nederlands kampioene. Ze hebben vertrouwen in me.Ik ben de beste." Tijn vindt de skeelerwereld gezelliger dan deschaatswereld. "De schaatswereld is veel strakker. Er wordt weiniggezegd en meer gekeken naar elkaar. Maar de combinatieschaatsen-skeeleren is prima zo."

Beurse knieen

Tijn Ponjee moet de baan op. Ze zit in de klasse vrouwelijkeniet-licentiehouders, die slechts uit vier deelneemsters bestaat.Het eerste onderdeel is een rondje van 300 meter. Heel soepeltjes,alsof ze niet anders doet, vliegt het meisje met de blonde dreads,gespierde benen en kapotte knieen voorbij. Over de baan schalt destem van de commentator: "Met groot geweld komt Tijn voorbij. Ditis een dame die echt met voorbereiding bezig is. Nu zie je deverschillen. Tijn Ponjee in vol ornaat." Gezucht uit het publiek.Een sarcatisch: 'Goh, wie zou er winnen?' Niemand kan om dewinnares van deze ronde heen.

Het volgende onderdeel is de 1000 meter en dat is voor sommigemeisjes uit de categorie vrouwelijke niet-licentiehouders deafstand die funest is. Een botsing brengt zo'n vijf deelneemstersten val. Armen en benen lopen schaafwonden op. "Wat zou het zijndat ons tot bloedens toe motiveert?", roept eentje lachend. OokTijn verwijst naar haar beurse knien. "Tijdens de skeelermarathonin Duisburg is iemand van achteren tegen mijn skeelers aangeredentoen ik met een vaartje van veertig reed. Toen ben ik vrij hardgevallen. Maar dat hoort erbij. Daarvoor was ik al iets vananderhalf jaar niet gevallen. Ik draag nooit kniebeschermers. Diezitten vervelend. Dan heb je echt zo'n pampergevoel aan je knien.Een helm vind ik wel heel belangrijk. Dat is ook verplicht. Je kunthard op de hoofd vallen."

Na de 1000 meter, waar de tegenstanders van Tijn het weerruimschoots tegen haar af moeten leggen, volgt de marathon. Dameslicentiehouders worden bij heren niet-licentiehouders gevoegd,gezien de geringe omvang van de eerste categorie. Tijn: "Demarathon vind ik het leukste onderdeel. Dan gaat het echt omtactiek. Het is een spel. Als je voorop rijdt heb je het namelijkhet zwaarst. Je vangt alle wind. Vaak wissel je het af met eenander. Het is een kwestie van om de beurt duwen en trekken. Dat iseen enorme uitdaging en een gok. Je kunt op het verkeerde paardwedden en teveel naar elkaar kijken. Gelukkig heb ik die fout nognooit gemaakt. Mijn voordeel is dat ik een goede sprinter ben. Alsze me meenemen naar de streep dan red ik het wel." Maar Tijn speelthet spelletje van beurtelings voorop rijden maar kort met eenandere deelnemer. Wederom slaat Tijn een gat met de concurrentie.Zij mag zichzelf de winnares van alle drie de onderdelen noemen.Tijn: "Het laatste onderdeel was heel zwaar. Ik ben behoorlijk moe,want ik reed bijna de hele tijd voorop. De dames boden geenserieuze tegenstand. In het begin heb ik even samengewerkt met eenjongen, maar ik merkte dat hij het niet meer kon bijhouden."

Bekers

Tijd voor eerbetuigingen aan de winnaars in de vorm van prijzen.Tijn is de enige die een beker in ontvangst mag nemen, want dewisselbekers voor de winnaars van de andere onderdelen moeten noguit de kast komen van de kampioenen van vorig jaar. Tijn is blijmet elke beker. "Dat staat voor de moeite. Als je op televisieiemand ziet winnen en je ziet de emoties, dan realiseer je je vaakniet dat daar jaren van voorbereiding aan vooraf zijn gegaan. Maarje houding moet wel gezond blijven. Een paar jaar geleden waswinnen nog te belangrijk voor me. Ik moest toen echt presteren,anders raakte ik gefrustreerd. Op een gegeven moment heb ik datlosgelaten. Ik denk nu: 'ik word geen slechter mens als ik een keerminder goed rijd. Sinds ik me zo opstel, ben ik beter gaanskeeleren. Teveel druk werkt namelijk averechts bij mij. Ik laat demensen nu zien wat ik ben."

Femke Schellekens

'De Nederlandse bij is enorm lief'

'De Nederlandse bij is enorm lief'

In een klein en donker schuurtje vlakbij sportcomplex Olymposlegt begeleider Marinus Sommeijer geduldig in het Engels uit hoe debij in een bijenkorf te werk gaat. Termen als 'beespaces' en'frames' vliegen de cursisten om de oren. Het is het inleidende entheoretische gedeelte van de cursus. Later zullen de cursisten zichtussen de bijenzwermen begeven.

De buitenlandse studenten die meedoen aan de cursus komen uitalle hoeken van de wereld. Swamnathan (26) komt uit India. Hijvolgt hier een biologiemaster tropische bijen. "De cursus is enorminformatief", vertelt hij vriendelijk. "Met mijn studie leer jeveel over bijen, maar het is allemaal theoretisch. Door deze lessenkom je ook in aanraking met de praktische kant. Je leert hoe je metbijen om moet gaan."

Begeleider Marinus Sommeijer is het met Swamie eens. "Deuniversiteit biedt een gerichte master aan voor buitenlandsestudenten. Om die opleiding niet alleen theoretisch te maken, isdeze cursus van de grond gekomen." Sommeijer is verrast door degrote animo voor de cursus. "Buiten de studenten die zich via destudie voor de cursus hebben opgegeven, zijn er ook studenten vanandere opleidingen, en zelfs willekeurige enthousiastelingen op decursus afgekomen."

Volgens Sommeijer is de populariteit van de cursus wel teverklaren. "In vergelijking met andere cursussen, is die van onsredelijk luchtig. We geven maar zeven lessen, en je mag vrij snelde praktijk in. Het doel van onze cursus is, dat je goed met bijenom leert gaan. Dit is immers belangrijk voor de studenten."

Na het inleidende theoretische gedeelte begeeft het gezelschapzich, gehuld in beschermende kledij, naar de tuin, waar een aantalkorven staat opgesteld. Hier valt voor het eerst op, hoegemoedelijk en rustig het er allemaal aan toe gaat. Met blotehanden halen de cursisten de frames uit de korven, om te kijken ofde bijenzwermen zich goed ontwikkelen.

Bij Karina (26), een studente uit Ecuador, vliegt een bij doorde mouw naar binnen. Niemand raakt in paniek. Heel easy schudt eenandere cursist de bij weer uit de mouw. Het beestje vliegtnietsvermoedend verder. "Zolang je alles rustig doet, gebeurt erniets", vertelt Karina. "De bijen worden alleen agressief als jeeen abrupte of schokkerige beweging maakt. Bovendien is deNederlandse bij, in vergelijking met bijvoorbeeld de Afrikaansekiller bee, enorm lief."

Terwijl ze haar verhaal vertelt, zit Karina onder de bijen. Zestoort zich er niet aan, evenmin als alle andere cursisten. "Ik hebeen opleiding in Honduras gevolgd", zegt ze. "Om me verder teontwikkelen, ben ik een master in Nederland gaan volgen. Dezecursus is vooral een leuke bijkomstigheid buiten al dat serieuzestuderen."

Pim Sedee

De eenzame positie van psychoneuro-immunoloog Cobi Heijnen: 'De psyche heeft effect op het lichaam'

De eenzame positie van psychoneuro-immunoloog Cobi Heijnen: 'Depsyche heeft effect op het lichaam'

"Het feit dat de psyche lichamelijke effecten heeft is nogsteeds niet helemaal geaccepteerd", legt Heijnen uit. Het vakgebiedontstond in de jaren zeventig en kreeg toen een slechte naam doorallerhande goeroes die er mee wegliepen. In het begin bestond erdan ook weinig deugdelijk onderzoek, tegenwoordig is het eenvolwaardig vakgebied met vele onderzoekers dat gedomineerd wordtdoor onderzoek naar stress. Heijnen is de enige in de wereld vanwie de leerstoel ook echt genoemd is naar psychoneuro-immunologie.Zij doet juist onderzoek naar andere ziektes.

De uitspraak 'een gezonde geest huist in een gezond lichaam' magal eeuwen oud zijn, in de wetenschap ondervindt die visie de nodigescepsis. Een onverwachte vinding van Heijnen stuitte dan ook opweerstand. Zij ontdekte dat een lagere concetratie van deboodschapperstof dopamine in de hersenen van ratten gevoeliger zijnvoor wat bij mensen de ziekte multiple sclerose -ms- is. Bovendienmaken deze ratten makkelijker bloedvaten aan in tumoren. Bloedvatenzijn essentieel voor tumorgroei, want zonder de bevoorradingdaarvan blijft een gezwel maar klein. "Dat de activiteit van dehersenen rechtstreeks de tumorgroei elders in het lichaambeinvloedt, daar hebben sommige collega's in Nederland moeite mee",zegt ze. Het onderzoek werd gepubliceerd in het goed aangeschrevenAmerikaanse tijdschrift Faseb Journal.

"Dit is heel spannend onderzoek", zegt Heijnen. "De hersenenzijn dus enorm krachtig, ze kunnen zelfs tumorgroei beinvloeden."Het woord 'psychotherapie' valt dan al snel. "Psychotherapie diezich specifiek richt op dopamine-gebieden op de hersenen zouwellicht kunnen helpen tegen kanker", speculeert Heijnen. "Maar zontherapie bestaat nog niet. Bovendien laat het onderzoek in hetvakgebied te wensen over, er zijn maar een paar goede studiesgedaan. Die laten zien dat het vooral afhangt van de motivatie vande patient of de therapie werkt."

Psychotherapie tegen kanker is voor Heijnen geen optie, maar hetaanknopingspunt van dopamine is natuurlijk wel interessant, zegtze. "We starten volgende week dierexperimenten waarin we bij rattenmet tumoren direct de hormoonconcentraties benvloeden om te kijkenof dat effect heeft op de tumorgroei."

Vermoeidheid

De hersenen hebben invloed op het lichaam, dat is duidelijk.Zenuwen dalen vanuit de hersenen af naar immunologische organenzoals de milt en de lymfeklieren. Bovendien 'luisteren'immuuncellen ook naar de boodschapperstoffen die hersencellengebruiken om met elkaar te praten.

Omgekeerd heeft ook het immuunsysteem invloed op de hersenen.Enkele opstijgende zenuwbanen zijn gevoelig voor stoffen die eenrol spelen bij het ontstaan van ontstekingen, de zogenoemdecytokinen. Een door cytokinen geprikkelde zenuw zal in de hersenenook weer cytokinen maken. Zo ontstaat een terugkoppeling diebepaalde symptomen kan verergeren, een inzicht dat nog maar enkelejaren oud is. "Dit wordt allemaal nog niet behandeld bij onzeaio-cursussen", zegt Heijnen mild snerend.

"Veel zaken die bij ziek zijn horen - koorts, moeheid, het koudhebben, rillerig zijn, gebrek aan libido - worden veroorzaakt doorcytokinen. Depressie en ziekte liggen dicht bij elkaar. Ik kan datook nadoen bij een rat. Als ik cytokinen inspuit, wordt het dierdepressief en dat kan ik weer tegengaan met antidepressiva."

Moeheid is een ander belangrijk onderwerp voor Heijnen. Hetlijkt niet zo spannend, maar daar brengt psychoneuro-immunologieverandering in. En twee op de duizend kinderen tussen de tien en deachttien jaar lijden aan chronische vermoeidheid, dat betekent datze gedurende een half jaar minstens de helft van de dag inactiefzijn en op bed liggen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze kindereneen verstoorde hormoonbalans hebben, ze hebben teveel adrenaline enafwijkingen in hun cortisol-spiegel. Bovendien 'luistert' hetimmuunsysteem niet meer goed naar de hersenen.

De 'markt' voor dit onderzoek is groter dan het lijkt. "Wehebben net een onderzoek gedaan bij middelbare scholen en daarblijkt acht procent van de meisjes net zoveel vermoeidheidsklachtente hebben als de patienten met chronische vermoeidheid. Dat soortkinderen raakt natuurlijk geisoleerd, verliest vrienden. Moeheid isecht een issue op scholen!"

Maar er is hoop voor hen. "Cognitieve psychotherapie werkt bijkinderen met chronische vermoeidheid. Na die therapie zien we datimmuuncellen weer gevoelig zijn voor signalen vanuit de hersenen.Zo zie je maar hoe belangrijk het is dat je lijf goed reageert opje hersenen."

Heijnen voorziet toenemende medische erkenning voor het fenomeenchronische moeheid. Het Nederlandse ministerie van Defensie heeftgeld uitgetrokken voor onderzoek naar militairen metposttraumatisch-stress-syndroom. Uit Amerikaans onderzoek is algebleken dat soldaten met die aandoening hormonaal ontregeld zijn."En die mensen die op de Westfriese Flora in 1999 besmet raaktenmet de legionella-bacterie en nu nog kampen metvermoeidheidsklachten - ik kan me daar wel iets bij voorstellen.Hun hormoonbalans kan heel goed verstoord zijn."

Rinze Benedictus


Reuma

Ons immuunsysteem beschermt ons tegen ziekteverwekkendeindringers, maar soms ontspoort dit systeem en valt het ons eigenlichaam aan. Een voorbeeld van zo'n auto-immuunziekte is reuma,waarbij kraakbeen wordt aangevallen.

Dr. Pieter Cobelens probeerde in zijn promotieonderzoek bij CobiHeijnen aan het laboratorium voor psychoneuro-immunologie van hetWilhelmina Kinderziekenhuis, bij ratten met dergelijke ziekten hetimmuunsysteem weer in het gareel te krijgen.

Bekend was dat het immuunsysteem minder aggressief wordttegenover kraakbeen als een eiwit, HSP, via de mond in de darmenterechtkomt (dit verschijnsel heet orale tolerantie). Via een nogniet tot helemaal begrepen mechanisme ontstaan immuuncellen die deafweerreactie tegen het kraakbeen remmen. Theoretisch is genezingvan reuma op deze manier mogelijk.

Het onderzoek is echter uitgevoerd op gezonde ratten, die natoediening van het eiwit pas werden ziek gemaakt. Cobelens: "Datstaat natuurlijk ver van de klinische praktijk, patienten zijn welziek." Cobelens probeerde daarom in ziekgemaakte ratten hetimmuunsysteem bij te sturen. Hij liep daarbij tegen het probleem opdat als de reumaratten al te ziek waren, en hun gewrichtenontstoken zijn, het bijsturen van het immuunsysteem niet meer lukt.Door vroeg genoeg te beginnen met het toedienen van het HSP-eiwit,lukte het Cobelens wel reuma in de ratten te onderdrukken.

Cobelens deed nog een stapje extra. Behalve het eiwit, diendehij de ratten ook de boodschapperstof salbutamol toe waardoorhersenen onder meer met elkaar kunnen 'praten'. Salbutamol remtontstekingen omdat de cellen van het immuunsysteem gevoelig zijnvoor deze stof. "Het toedienen van zo'n stof is nog nooit eerdergeprobeerd, maar het werkt wel. De ontsteking in de gewrichtenneemt af, waardoor de orale tolerantie een kans krijgt."

Voordat dit idee zijn weg vindt naar de ziekenhuispraktijk, moeter nog heel wat gebeuren. De stoffen moeten getest worden inmensen. Zijn promotor Heijnen gaat daarmee verder. Maar ook de'pillenmakers' zullen een sprong moeten maken. "Het combineren vanverschillende stoffen ligt gevoelig bij farmaceutische bedrijven",zegt Cobelens, inmiddels werkzaam bij Organon. "Die stoffen moetenapart getest worden, dat levert extra kosten op. Maar goed, oraletolerantie met slechts n stof opwekken werkt niet. Ik hoop dat hetvia de combinatie wel werkt."

Orthopedagoog Stevens voorziet radicale onderwijsvernieuwing: Onderwijs op maat is het doel

Orthopedagoog Stevens voorziet radicale onderwijsvernieuwing:Onderwijs op maat is het doel

Het lerarentekort een probleem? Onzin vindt orthopedagoog LucStevens. Ik ben juist blij met het lerarentekort. Het is eenuitgelezen kans om eindelijk het bestaande onderwijssysteem tedoorbreken. Stevens is al bijna een werkend leven lang bezig met devraag hoe een goede school eruit moet zien.

De school zoals die nu bestaat, voldoet in elk geval niet,daarvan is hij al lang overtuigd. Er zijn veel te veel uitvallers.In het voortgezet onderwijs verlaat dertig procent van de kinderenvoortijdig of onvoldoende gekwalificeerd het onderwijs. Dat kanniet. Dat mag niet. Er zijn steden waar meer dan de helft van dekinderen in het beroepsonderwijs ergens onderweg verdwijnt. Dat kunje toch als samenleving niet toelaten?

Hoe het wel moet, daar heeft Stevens uitgesproken ideeen over.Want dat kinderen geen zin zouden hebben om te leren, of op eenbepaalde leeftijd de interesse verliezen omdat ze liever op eenscooter rijden, wil er bij hem niet in. Kijk maar eens hoe eindaugustus alle brugklassers met enorme tassen achterop naar schoolkomen. Die zijn allemaal nog enthousiast. Er is er niet n die hetzal overkomen dat hij zijn boeken niet bij zich heeft. Je zorgtervoor dat je klaar bent als je daar binnenstapt. Dat is eenalgemeen beeld. Met Pasen is dat beeld helemaal veranderd. Dezelfstandigheid en vaak ook het zelfvertrouwen waarmee die kinderenbinnenkwamen, is dan grotendeels verdwenen. Leraren onder elkaarzeggen dan: dat zijn de hormonen. Mevrouw, dat is onzin. Hormonenzorgen er niet voor dat jij je boeken vergeet. Het is de school dieze te weinig zegt.

En dat komt volgens Stevens doordat de school geen rekeninghoudt met de behoeften van individuele leerlingen en de leerlingenniet uitdaagt om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigenontwikkeling. Terwijl kinderen binnen het gezin en ook daarbuitenveel meer keuzevrijheid hebben gekregen en mogelijkheden om zelf testuren, ontbreekt dat op school nog steeds.

Die school is nog precies hetzelfde als 150 jaar geleden toen jeklassen had met een leraar ervoor die vertelde wat je moest doen.En dat geldt in mindere mate ook voor bijvoorbeeld Jenaplan- enMontessorischolen. Het gevolg is een gebrek aan motivatie waardoorop de middelbare school ontzettend veel tijd verdaan wordt met hethandhaven van de orde.

Maar ook in het basisonderwijs zie je dat de uniformeverwachting binnen het klassikale onderwijs demotiverend werkt. Vankinderen in groep 3 wordt verwacht dat ze met Kerstmis kunnenlezen. Lukt dat niet dan zijn ze plotseling zorgenkinderengeworden. Die juffrouw gaat minder van zon leerling verwachten endie voelt dat, waardoor hij ook minder van zichzelf gaatverwachten. Dat soort mechanismen is niet goed voor de ontwikkelingvan een kind. Het is heel belangrijk dat de kinderen nietteleurgesteld hoeven te worden in zichzelf.

Zonde

Wat kom je hier doen, met al die boeken? Dat is wat je deleerling moet vragen als hij op school komt. Wat kom je doen en hoehad je gedacht dat te bereiken? Laat ze daar maar eens overnadenken. Dat is in feite de kanteling van aanbod naar vraag zoalsje die ook bijvoorbeeld in de gezondheidszorg ziet. Onderwijs opmaat is het doel en dat kan alleen door leerlingen de goede vragente laten stellen.

Klassen gaan tot het verleden behoren, als het aan Stevens ligt.Elke leerling wordt in staat gesteld binnen het curriculum zijneigen leerroute en tempo te volgen. Dat komt alle leerlingen tengoede. De zwakkeren die nu nog te snel weggeselecteerd worden, maarook de twintig procent die groep 3 binnenkomt en die juist wel aleen beetje kan lezen. Die kinderen worden gedwongen een methode tevolgen die ervan uitgaat dat ze nog niks kunnen. Of ze mogen ietsvoor zichzelf doen. Dat is toch zonde?

De nieuwe school die Stevens voor ogen heeft, sluit ook veelbeter aan bij hoe mensen leren, denkt hij. Leren verloopt nietvolgens het model iets horen, het overnemen, laten zakken enonthouden. Leren is zelf construeren op grond van de informatie omje heen en de leraar bemiddelt daarbij. Hij geeft jou informatie enkijkt of je het op kan nemen. Jij vraagt meer informatie en je gaathet uitproberen. Dat moet je zelf doen anders kom je niet totbegrip.

De actieve leerling als partner van de actieve docent dierekening houdt met ieder individu afzonderlijk. Het klinktfantastisch maar elk onderwijs staat of valt met goede docenten. Enheb je voor zon intensieve begeleiding niet juist ontzettend veelgoede leraren nodig terwijl die er niet zijn?

Die zijn er wel, is Stevens stellige overtuiging. Maar dat zijnmensen die niet per se de pabo hebben doorlopen. Er is een grootaantal scholen waar als gevolg van het lerarentekort flink watonbevoegden staan en dat gaat uitstekend. Dat zijn mensen die hetleuk vinden om met kinderen te werken. Die gevoel hebben voor watkinderen nodig hebben ook aan grenzen en structuur. En de methodevertelt dan wel wat er aan de orde is. Er zijn verschrikkelijk veelmensen die zonder diploma een prachtige bijdrage zouden kunnengeven aan het onderwijs.

Uitgangspunt

De school zal veranderen, hoe dan ook, denkt Stevens. Niet uitgoede intentie maar uit noodzaak. En hij heeft een duidelijk beeldvan waar het naartoe moet. Op empirische gronden ontworpen,benadrukt hij, niet zomaar uit idealisme. We weten hoe mensen zichontwikkelen. We weten wat ze moeten leren. We hebben curricula enmethodes. Al met al hebben we heel veel beschikbaar maar het moetanders georganiseerd worden met het kind als uitgangspunt.

Als dat gebeurt zal Stevens aan de zijlijn staan. Na ruim dertigjaar aan de universiteit waarvan de laatste 27 aan de UniversiteitUtrecht neemt hij volgende maand afscheid. Nooit het gevoel gehadaan een dood paard te trekken al die jaren? Jazeker wel, geeft hijtoe. Maar daar staan genoeg mooie ervaringen tegenover. Nu alontstaan er tal van hoopgevende initiatieven. Er zijn zeker twintigparticuliere scholen die het op een andere manier willen proberenen waar niet de methode en de toets maar het kind centraal staan.Die ontwikkeling zal zeker doorgaan.

Alette van Doggenaar


Iederwijs

Een voorbeeld van een initiatief naar Stevens hart is Iederwijs.In een gewoon huis in Schoonhoven is in februari een school vangestart waar geen klassen zijn, geen lesprogramma wordt gevolgd enkinderen kunnen leren wat ze belangrijk vinden. Bas Rosenbrand iseen van de initiatiefnemers van Iederwijs. Het reguliere onderwijsbood hem te weinig mogelijkheden vond hij: de docent staat voor eenveel te grote klas en komt niet verder dan methodes afwerken. BijIederwijs is alles anders. Zestien kinderen van vier tot twaalfvormen samen een groep. De begeleiders werken vanuit denieuwsgierigheid en interesse van de. Bij ons is het doel niet ombepaalde kennis over te dragen maar om het kind te ondersteunen enhet kind te leren zijn eigen leven vorm te geven, verteltRosenbrand. Daarin gaat de school heel ver, vanuit het vertrouwendat kinderen vanzelf behoefte krijgen om ook dingen als lezen enrekenen te leren, omdat je die nu eenmaal nodig hebt in demaatschappij. Rosenbrand noemt een voorbeeld: Een meisje kon ophaar tiende nog niet lezen. Toen kreeg ze belangstelling voor ponysen ontdekte dat er allerlei boeken over ponys waren. Vervolgensheeft ze in no time lezen geleerd.

Tzigane: zigeunerorkest zonder zigeuners

De dramatische klanken van zigeunermuziek vullenzaterdag 15 juni de societeit van het Utrechtse Studenten Corps.Het is de beurt aan USC om het Midzomernacht Zigeunerfeest teorganiseren. De eigen zigeunerkapel Tzigane ontbreekt natuurlijkniet. De leden houden zich intensief met de muziek bezig. "Op hetmoment dat je besluit mee te spelen, teken je voor de komende vijfjaar."

Tzigane, dat in 1910 is opgericht en sinds de jaren twintigzigeunermuziek speelt, bestaat op dit moment uit zeven musici,vanwie zes studenten bij wie geen spoortje zigeunerbloed door deaderen vloeit. Ze spelen klarinet, bas, gitaar, cello, viool encymbaal. Sommigen hebben een conservatorium achtergrond maar demeesten studeren gewoon rechten of geneeskunde. Tijdens degroentijd bij het corps wordt de aspirantleden die een instrumentspelen gevraagd of ze bij Tzigane willen spelen.

Het eerste jaar wordt dan vooral gekeken of de kersversemuzikant het leuk vindt en of de muziek hem ligt. Een op de drie ofvier studenten houdt het na een jaar voor gezien. "Het is heelintensief, op het moment dat je besluit mee te spelen, teken jevoor de komende vijf jaar", vertelt Jelte de Jongh, sinds vier jaarcellist in Tzigane en vierdejaars Rechten. De nieuwe muzikantenhebben gemiddeld een jaar nodig om de muziek onder de knie tekrijgen, dat gebeurt vooral door mee te spelen, live of met de cd,bladmuziek is er namelijk niet. De Jongh: "We spelen dus al jarenhetzelfde repertoire, deze volksmelodieen zijn nooitveranderd."

Tzigane is ontstaan in 1910 als salonorkest dat Weense muziekspeelde totdat in de jaren twintig de zigeunermuziek populair werden de studenten overstapten op deze muziek. Naar eigen zeggen wasTzigane daarmee het eerste gezelschap dat zigeunermuziek maakte endat niet uit zigeuners bestond. In de jaren na de TweedeWereldoorlog tot aan 1965 speelde het orkest regelmatig op decruiseschepen van de Holland Amerika Lijn. Jelte heeft contactgezocht met het Amerikaanse bedrijf dat de cruises organiseert omweer op een schip te spelen. Het wachten is nog op een reactie.

Ondertussen hoeft het gezelschap zich zeker niet te vervelen metgemiddeld veertig optredens per jaar. Dat verschilt van 'oer saaierecepties', bruiloften, achtergrondmuziek bij aanstellingen vanhoogleraren tot de zestigste verjaardag van Pieter van Vollenhovenwaar ook de koningin aanwezig was. Bij het optreden hoortnaborrelen. "Je moet niet om elf uur in je bedje willen liggen.Vaak gaan we in de stad waar we opgetreden hebben nog even hetuitgaansleven bekijken", vertelt Jelte. Maar de studie wordt ookzeker niet vergeten. "Wanneer er een aanvraag is voor een optredenen wij tentamens hebben dan doen we het niet. Soms bijt hetelkaar".

Reizen

Van het geld dat Tzigane verdient met de optredens wordt in dezomer gereisd, deze keer naar Portugal waar het zigeunerorkest gaatspelen op drie muziekfestivals. Ook werd er afgelopen winter eenbezoek gebracht aan Budapest waar de groep studenten drie dagen leskreeg van de zigeunerkoning Buffo Rigo Sandor, een van de weinigendie na de val van het IJzeren Gordijn met zijn muziek nog geld kanverdienen.

Buffo gaf de groep de opdracht eerst een nummer te spelen dat zegoed beheersten en daarna eentje waar ze nog niet zo tevreden overwaren. "Na nog geen twintig maten onderbrak hij ons en vroeg meteen grijns: 'Jullie speelden wel de nummers in de volgorde die ikvroeg en niet andersom?'"herinnert de Jongh zich. Dit resulteerdein drie dagen les met stevige kritiek waarna de zigeunerkoning hetorkest opnieuw 'opbouwde'.

De studenten uit Tzigane zijn natuurlijk niet te vergelijken metde zigeuners uit Hongarije, die vanaf hun vierde les krijgen vanhun vader, vindt Jelte de Jongh "Maar ze waarderen het ontzettenddat wij hun muziek spelen. Nederland is dan ook een van de weinigelanden waar zo veel gezelschappen bestaan die zigeunermuziek makenmaar niet zigeuner zijn".

Op het vijftiende Zigeunerfestival mogen de volbloed zigeunersechter niet ontbreken. Jelte: "Het zijn echt macho's. We weten vaneen gast dat als we hem hebben in gepland hij altijd op een andertijdstip in een andere zaal wil spelen. We gaan daar dan maar inmee." Het contact tussen corpsleden en de zigeuners blijft ondanksde liefde voor dezelfde muziek wat onwennig.

Marieke Feringa

Midzomernacht Zigeunerfestival is toegankelijkvoor iedereen. Aanvang 20.30 uur, Societeit USC Janskerkhof 14.Toegang 7 euro voorverkoop, 8 euro aan de deur. info: 030-2520563of tziganezigeunerkapel@hotmail.com.