"Ik werkte een tijdje geleden in Parijs in het archief vanAlbert Thomas, een Frans politicus die van 1919 tot 1932 voorzitterwas van de International Labour Organization. In zijn agendas hadik met grote regelmaat kruisjes gevonden, die ik niet kon thuisbrengen. Op een gegeven moment las ik een brief van zijn vrouwwaarin zij in bedekte termen schreef dat ze ongesteld was geworden.Toen bedacht ik dat die kruisjes wel eens haar vruchtbare dagenkonden aanduiden. Tot dan toe was Thomas voor mij niet meer dan eenvan de historische figuren uit die periode. Dankzij die kruisjeswerd hij opeens een man van vlees en bloed met heel herkenbarealledaagse zorgen. Dat gaf me een groot gevoel vanverbondenheid."
Prof.dr. Lex Heerma van Voss vertelt het verhaal om duidelijk temaken waarom de historie hem zo boeit. Hoezeer hij zich alsbijzonder hoogleraar sociaal-economische geschiedenis ook bezighoudt met maatschappelijke ontwikkelingen, nooit zal hij vergetendat aan de basis van die ontwikkelingen het handelen van mensenligt. "Wat ik als historicus te weten wil komen, is hoe hetalledaagse leven er in een bepaalde periode uit heeft gezien. Datwil ik niet alleen omdat ik het interessant vind, maar ook omdat ikdenk dat het relevant is. Ik denk dat de loop der geschiedenis vooreen veel belangrijker deel wordt bepaald door allerlei vaaknauwelijks merkbare sociale en economische ontwikkelingen dan doorgrote mannen en hun beslissingen. Vandaar ook dat ik nauw betrokkenben bij de begeleiding van de historische steekproef Nederland, diepermanent gegevens verzamelt over het leven van gewone mensen vanafde vroege negentiende eeuw."
Ivanhoe
De liefde voor de geschiedenis zat er al vroeg in, vertelt hijop zijn werkkamer in het Internationaal Instituut voor SocialeGeschiedenis (IISG). "Tijdens mijn lagere schooltijd ging ik al meteen vriendje naar het Legermuseum om daar onderzoekje te spelen. Weschreven de opschriften bij de helmen en de sabels over en maaktendaar in schriften overzichten van. Ik las ook veel, Ivanhoe,ridders, oorlogsverhalen. Dat gaf nog wel eens problemen thuis,want mijn moeder was overtuigd pacifiste. Zij vond dat oorlog nietiets was om na te spelen. Met riddertjes had ze niet zoveel moeite,maar oorlogsvliegtuigjes waren taboe. Al onderhandelend zijn wetoen uitgekomen op een compromis: de Amerikaanse burgeroorlog mochtnog wel, de Eerste Wereldoorlog niet meer, dat was te dichtbij ente akelig."
Met zon achtergrond hoeft het weinig verbazing te wekken datHeerma van Voss na zijn studie voor de sociale geschiedenis koos.Lange tijd bleef hij de Utrechtse universiteit trouw, totdat hij in1994 overstapte naar het IISG. Met zichtbare trots leidt hij zijnbezoek rond in de voormalige opslagplaats voor cacao in hetOostelijk Havengebied van Amsterdam. Opslagplaats is het gebouwgebleven, tegenwoordig echter van een enorme hoeveelheiddocumentatie over sociale bewegingen in pakweg de laatste honderdjaar. In vitrines liggen handgeschreven teksten van Marx, Lenin ende anarchist Bakoenin, terwijl in een ladenkast woest beschilderdespandoeken dromen van de gouden tijden van provo en de acties tegenhet huwelijk van Bea en Claus.
Kretologie
Qua sfeer is het IISG daarmee de ideale werkplek voor deactivist die Heerma van Voss zelf ooit was. In 1973 ging hij inUtrecht geschiedenis studeren, maar in die tijd betekende datbepaald niet dat je meteen de boeken indook. "Een van de eerstedingen die ik in Utrecht deed was het Academiegebouw bezetten alsprotest tegen de verhoging van het collegegeld tot duizend gulden.Dat klinkt nu misschien vreemd, maar toen was dat heel normaal.Voor iemand zoals ik, die was opgevoed met het hart links,betekende gaan studeren het actieleven ingaan. Dat was zeker bijgeschiedenis min of meer synoniem. In mijn jaar zaten twee ledenvan het corps, en hoewel het allebei aardige jongens waren die echtwat in hun mars hadden, zaten ze in de collegezaal op een soorteiland omdat niemand bij hen in de buurt wilde zitten. Zo was desfeer toen."
De Amsterdamse socioloog Hofstee noemde de studentenvakbewegingin die woelige jaren het Corps van onze tijd. Uiteraard totergernis van alles wat activist was, maar achteraf kan Heerma vanVoss hem niet helemaal ongelijk geven. "Het had een ander doel eneffect, maar persoonlijk kan ik niet ontkennen dat eenactivistencarrire tijdens de studie voor mij een zelfde soortvanzelfsprekendheid had als een Corpslidmaatschap een generatieeerder. Mijn opa had in Utrecht in de senaat gezeten, mijn vaderwas rector van het Corps in Leiden geweest, en ik werd voorzittervan de USF. Als ik in mijn vaders tijd had gestudeerd was ikwaarschijnlijk ook Corpslid geworden en ik denk dat hij in mijntijd bij de USF was gegaan. Hij heette in Leiden niet voor nietsrooie Thieu.
Als zoon van een hoogleraar (Egyptologie) was Heerma van Vosseen buitenbeentje in de ogen van radicale USF-ers. "Bas Nugteren,Maarten Prak, Annet Nijboer en ik werden door de toenmaligeCPN-studentenvoorman Geert van der Kolk de professorenkindertjesgenoemd, niet alleen vanwege het beroep van onze vaders, maar ookomdat wij vaak intellectualistisch moeilijk deden over hoe onzeeisen precies verwoord moesten worden. Maar ja, met de kretologievan de hard-liners konden wij weer niets." Hij lacht. "Ik weet nogdat ik met Annet in Den Haag in een demonstratie meeliep voorvierhonderd gulden ineens. De havenarbeiders hadden net driehonderdgulden ineens gekregen en iemand had uitgerekend dat studenten nogslechter af waren dan havenarbeiders, dus wij eisten vierhonderdgulden ineens. Niet dat ik daar iets in zag, maar je club stonderachter en je was solidair, dus liep je mee. Op een gegeven momentwerd de leus aangeheven: een twee drie vier, brood op de plank. Opdat moment keken Annet en ik elkaar aan. Niemand in Nederland,zeker studenten niet, had toen problemen met brood op de plank.Meelopen ok, maar die leus konden we echt niet over onze lippenkrijgen."
Tuinbroek
In 1977 werd Heerma van Voss lid van de Universiteitsraad, waarhij meewerkte aan een forse cultuuromslag. "De studentenfractiesvoor ons hadden bestaan uit geharde activisten, die de U-raadingingen met als enig doel om overal tegen te stemmen. Want het wastoch allemaal n groot complot tegen de studenten. Mijn lichtingvond dat niet zo productief. In de instituutsraad van geschiedenisen het bestuur van Letteren had ik gemerkt dat er wel degelijk naarstudenten geluisterd werd en ik wilde wel eens weten of dat in deU-raad ook haalbaar was.
Het grappige was dat het voor het college van bestuur als eenkoude douche kwam, dat ze opeens op argumenten moesten ingaan. Decollegeleden gingen er vanuit dat ze weer een jaar van botteobstructie voor de boeg hadden, dus die waren er alleen maar opgericht om besluiten langs de raad te rammen. In het begin werd erdan ook niet of nauwelijks naar ons geluisterd. Pas in de loop vanhet jaar veranderde dat, omdat zij merkten dat wij ons te pletterwerkten om een goed gedocumenteerd standpunt in te nemen. In dietijd zaten in de U-raad ook een paar buitenuniversitaire leden. Ikweet nog goed dat een van die BUL-len bij de afscheidsborrel tegenme zei: Bedankt, het was heel leerzaam. We luisterden altijd naarjullie om te weten waar het over ging. En dan stemden we meestalniet zoals jullie."
Tot zijn niet geringe verbazing werd Heerma van Voss in 1978gevraagd om als eerste en tot nu toe enige student in degeschiedenis als hoofdspreker op te treden bij de opening van hetAcademisch Jaar. Zijn verhaal baarde weinig opzien, zijn knalrodetuinbroek in de stemmige Domkerk des te meer. "Ik heb daar eentamelijk technisch verhaal gehouden, maar om te laten zien dat destudentenbeweging nog steeds stond voor het doorbreken van oudevormen heb ik die rode tuinbroek aangetrokken. Dat heeft in zoverregewerkt dat verschillende hoogleraren het vreselijk vonden. Het CvBvond het wel mooi, geloof ik. Verhoeff, de rector, was weliswaareen houwdegen en een regent, maar wel een goede regent. Volgens mijvond hij het prachtig dat al die ouderwetse hoogleraren zich zo aanmij zaten te ergeren."
Fortuyn
Hoewel hij ook als medewerker bij Geschiedenis nog een keer deU-raad inging, kreeg zijn wetenschappelijke loopbaan steeds meernadruk. Al ruim vijftien jaar doet hij onderzoek naar dearbeidersbeweging in ons land. In 1991 promoveerde hij op eenonderzoek naar de gevolgen van de in de jaren twintig doorgevoerdearbeidstijdverkorting. Tien jaar later werd hij aan de Utrechtseuniversiteit benoemd tot bijzonder hoogleraar in de geschiedenisvan arbeid en arbeidsverhoudingen sinds 1870.
Zijn op 8 maart uitgesproken oratie gaf hij de profetische titelmee Waarom is er in Nederland geen socialisme? Zo kort na 15 meimoet hij even lachen om die titel. "Het zou natuurlijk mooi zijnals ik kon zeggen dat de verkiezingsuitslag toen al door mij isvoorspeld, maar daar ging mijn verhaal niet over. Toch denk ik weldat mijn onderzoek iets kan bijdragen aan een beter begrip van water op dit moment in Nederland aan de hand is. Mijn uitgangspunt isdat het pakweg honderd jaar geleden vanzelfsprekend werd gevondendat een moderne kapitalistische economie zou leiden tot de opkomstvan een sterke socialistische arbeidersbeweging. Arbeiders waren nueenmaal van nature militante bestrijders van het kapitalisme.
"Inmiddels weten we wel beter. Werknemers zijn helemaal nietaltijd strijdbaar. Ze zoeken in elke situatie naar de bestestrategie om zich staande te houden. Soms is dat lid worden van eenvakbond, vaak ook iets anders. Zo zal ook op Fortuyn stemmenverklaard moeten worden. Om beter te begrijpen wat zich in dezeeeuw in ons land heeft afgespeeld, ben ik gaan kijken naar de meestvoorkomende beroepen voor mannen en vrouwen in de afgelopen honderdjaar, zoals geteld door het CBS. Wat ik vond, is dat alleen rond1960 bij mannen een klassiek arbeidersberoep, te wetenmetaalarbeider, het meest voorkomt. Eerder waren bijvoorbeeldlandarbeiders en dienstbodes in de meerderheid, niet bepaaldberoepen met een hoge organisatiegraad. Op dit moment is medewerkergroothandel voor mannen het meest voorkomende beroep in onsland.
"Wat blijkt dus? Ons beeld hoe arbeid eruit ziet is verouderd.Wat voor vraag je ook stelt, je moet weten hoe de maatschappijwaarover die vraag gaat, in elkaar zit. Als we vragen waar hetheengaat met de wereld, dan is het goed om te beseffen dat sommigevan onze veronderstellingen afkomstig zijn uit de tijd dat wedachten dat alle werknemers fabrieksarbeiders zouden worden,terwijl dat nooit gebeurd is. Natuurlijk zijn er nog meer oorzakenaan te wijzen, maar waar het mij om gaat is dat je beter gaatbegrijpen waarom het socialisme in Nederland zo weinig aanhangheeft gehad als je zulke gegevens in je analyse betrekt."
Interpreteren
Hoewel hij nadrukkelijk stelt historicus en geen sociaalwetenschapper te zijn, wil Heerma van Voss met zijn activiteitenwel degelijk ook een bijdrage leveren aan een beter begrip van hethier en nu. "Ik ben een paar weken geleden met een kleinewetenschappelijke delegatie in China geweest om met beleidsmakersen wetenschappers te praten over de vrijheid van vakorganisaties.Mijn taak was om duidelijk te maken hoe dat proces eerder in anderelanden is verlopen. Ik heb daar betoogd dat er voor een modernestaat, zoals China wil zijn, ten aanzien van de vrijheid vanorganisatie geen sprake is van keuzevrijheid. Een moderne economiekan alleen ontstaan in landen waarin burgers in vrijheid eenmaatschappelijk middenveld kunnen vormgeven. Dat betekent dus datje je land niet kunt moderniseren zonder vrije vakorganisaties toete staan. Dat je je vak zo praktisch kunt toepassen, maak je alshistoricus niet vaak mee, maar dat is wel wat ik zoek.
Soms, zoals toen Fortuyn zo pijlsnel opkwam, vraag ik me alsvoormalig activist wel af of ik het me kan permitteren om niet destraat op te gaan. Maar dan denk ik maar aan de woorden van MiekeAerts. Die schreef ooit naar aanleiding van Marx oproep dat defilosofen de wereld niet moesten interpreteren maar veranderen, dathaar favoriete manier om de werkelijkheid te benvloeden was om opte schrijven wat ze er over dacht. Dat is een benadering waarbij ikme tegenwoordig erg thuis voel. Vandaar dat men mij ook niet meerzal terugzien in de Universiteitsraad. Ik heb daar eerst alsstudent en later nog eens als medewerker in gezeten. Ik houd het nuliever bij de wetenschap, bij het interpreteren."
Ab Harrewijn
Twee jaar voordat Heerma van Voss USF-voorzitter werd, bekleeddeAb Harrewijn, het onlangs overleden Kamerlid voor GroenLinks, diepost. Hoewel theologiestudent Harrewijn overtuigd communist was,herinnert Heerma van Voss zich hem als een van de tolerantereCPN-leden. "In die tijd sprak het voor zich dat de voorzitter vande USF lid van de CPN was. Dat was al jaren zo. Toen ik als nietCPN-lid kandidaat was voor het voorzitterschap van de USF, stuittedat op verzet. Er moet binnen de Utrechtse CPN-studentengroep zelfseen debat gevoerd zijn over de vraag of dat wel kon, of men datverworven recht wel zo gemakkelijk moest opgeven. Later heb ikgehoord dat Ab Harrewijn bepleitte dat niet een communist, maar demeest geschikte kandidaat benoemd moest worden.
"Ondanks onze ideologische verschillen, kon ik het prima met Abvinden. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar in die tijdgeloofden we tamelijk serieus dat een communistische revolutiemogelijk was, ook in Nederland. Ik heb met Ab wel eens zittenpraten over wat er met de niet-communisten in de USF zou gebeurenals hij en zijn kornuiten de macht in Nederland zouden overnemen.We waren het erover eens dat het soort dwarsliggers dat actief wasin de USF, als eersten zouden worden opgepakt en in een kampgestopt. Van dat soort lastige mensen hielden communisten helemaalniet. We hebben toen zitten fantaseren dat dat kamp op Texel zoukomen, mooi in de duinen, en dat Ab daar als bewaker zou wordenaangesteld. Dat leek ons allebei wel wat."
Erik Hardeman