Achtergrond

Onbekendheid met psychische aandoeningen veroorzaakt extra leed: 'Zijn leven had heel anders kunnen verlopen'

Onbekendheid met psychische aandoeningen veroorzaakt extraleed: 'Zijn leven had heel anders kunnen verlopen'

Een man, al in de zestig, leidde al meer dan dertig jaar aan eenmanisch-depressieve stoornis. Af en toe was hij enkele wekenoverdreven actief. Dan legde hij vele sociale contacten en was hij'outgoing'. Als die periode voorbij was, verbrak hij voor maandenweer alle contacten en trok hij zich terug. Tijdens deze isolatievond hij zichzelf een mislukkeling. Hij had zich na al die jarenmet zijn lot verzoend.

Tot hij weer eens een manische episode kreeg waarin het misging. Hij kreeg grootheidsideeen: hij stond boven andere mensen. Inzijn superioriteit vond hij dat hij geen huur hoefde te betalen.Zijn woningbouwvereniging dacht daar anders over. De man dreigdezijn huis te verliezen. De familie van de man drong er bij hem opaan psychiatrische hulp te zoeken.

De man kwam terecht bij de Utrechtse psychiater Willem Nolen.Deze schreef de patient stemmingsstabilisatoren voor en in een klapwaren diens stemmingswisselingen verdwenen. "Hij kon zich toennatuurlijk wel voor zijn kop slaan dat hij niet eerder contact meteen psychiater had gezocht", vertelt Nolen. "In dat geval zou hijeen heel ander - waarschijnlijk gelukkiger - leven hebbengehad."

Nolen vertelt het verhaal ter illustratie van het belang vanvoorlichting over en bekendheid met psychiatrische aandoeningen.Mensen kunnen een ellendig leven leiden dat met medicijnen enpsychotherapie stukken kan verbeteren. Maar dan moeten ze wel destap naar de psychiater durven zetten. "Als we deze man eerderhadden bereikt met publiekscampagnes, dan had zijn leven anderskunnen lopen", zegt Nolen. "Maar psychiatrische ziekten komen nogmaar net uit het verdomhoekje, er rust een taboe op het hebben vaneen psychiatrische stoornis. De Depressie Stichting heeft als motto'Depressie is een ziekte en geen teken van zwakte', dat geeft welaan hoe er over gedacht wordt."

Manisch

Nolen haalt twee folders van de plank boven zijn bureau. 'Ingesprek over: manisch-depressieve stoornis' en 'In gesprek over:depressie'. "Van deze folders zijn er honderduizenden verstrekt",zegt hij tevreden. "Ze hebben een enorme impact gehad, ze zijnopgevraagd door heel veel zorginstellingen."

Door de folders hoopt Nolen dat psychiatrische aandoeningenbespreekbaar worden. Dat is hard nodig, want hij denkt dat er nogheel veel mensen rondlopen die eigenlijk eens een psychiater zoudenmoeten bezoeken. "In de omgeving van Utrecht behandelen we nu eenkleine duizend mensen met manisch-depressieve stoornis. Maar ikweet zeker dat er nog veel meer mensen rondlopen met hevigestemmingsschommelingen die denken dat dat nu eenmaal bij het levenhoort."

Zoals de maatschappij zich wel wat bewuster mag worden vanpsychiatrische aandoeningen, zo moeten psychiaters een lijntrekken. Psychiaters willen nog wel eens wisselende therapieentoepassen op patienten met dezelfde ziekte. "Dit is een probleemdat natuurlijk voor de hele geneeskunde geldt, maar voor depsychiatrie niet in het minst", zegt Nolen. "Er zit een enormevariatie in de manier waarop artsen hun beroep uitoefenen, helaasvolgt niet iedereen altijd de 'state of the art'-methoden. Datbegint al bij de huisarts. Stel dat je met een forse griep daaraankomt, dan kan het gebeuren dat de ene arts je geen antibioticageeft, want je lijdt aan een virus-infectie. De andere zal het weldoen, want 'je weet maar nooit'."

Om onwenselijke verschillen glad te strijken en iedereen weereens op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen in hetvakgebied verschijnen regelmatig richtlijnen voor de behandelingvan allerlei aandoeningen. Nolen werkte mee aan zo'n richtlijn voormanisch-depressieve patienten 'Richtlijn bipolaire stoornissen',dat in december 2001 het licht zag. Drie jaar eerder verscheen aleen rapport waarin de stand van zaken wat betreft medicijnen werdsamengevat (farmacotherapie). De nieuwe richtlijn gaat een stapverder en richt zich naast medicijnadviezen ook op andere vormenvan behandeling zoals psychotherapie.

Nolen legt uit wat er nieuw is: "Voorlichting naar de patient iserg belangrijk. Het is nu wettelijk verplicht dat eenmanisch-depressieve patient een psycho-educatie-cursus krijgt. Inzes bijeenkomsten krijgen patienten en hun familieledenbijvoorbeeld te horen waarom en wat voor medicijnen ze krijgen. Depatientenvereniging heeft ook aangedrongen op het instellen vandeze cursus."

In de richtlijn stellen Nolen en collega's voor om patienten een'noodplan' te laten maken. Daarin probeert de patient samen metvrienden en familieleden de vroege symptomen van een volgende manieof depressie te herkennen. Luider dan normaal praten of geeninteresse meer hebben voor het Journaal, vallen bijvoorbeelddaaronder. In het noodplan staan de tegenmaatregelen. Via dezeplannen is het mogelijk manische episoden te voorkomen.

"Verder hebben we in de richtlijn vastgelegd dat een psychiateraltijd de eindverantwoordelijke van de behandeling van eenmanisch-depressieve patient moet zijn", zegt Nolen. "In sommigeinstellingen is dat nu een psycholoog of een verpleegkundige, datvinden we onvoldoende. De psychiater kan wel een deel van debehandeling delegeren naar anderen, maar hij moet zelf het laatstewoord hebben."

Rinze Benedictus

Oproep: voor mensen met MDS die ondanksbehandeling toch depressies hebben of die een rapid cycling patroonvertonen, wordt in onder meer het UMC onderzoek gedaan naar dewerkzaamheid van diverse medicijnen. Informatie hierover via het'Bipolair Netwerk', tel. 030-2308814.


Koekoeksnest

Manische depressiviteit is een stemmingsstoornis waarbijmanische ofwel hyperactieve perioden afwisselen met depressievetijden. Tijdens een manische periode is de patient druk,over-sociaal, ondernemend en laat hij het geld rollen. Depressieskenmerken zich door somberheid, lusteloosheid, inactiviteit enslapeloosheid. Patienten maken gemiddeld zo'n tien episodes in hunleven door, maar sommige beleven er tientallen (rapid cycling). Deziekte is deels erfelijk: als een eerstegraads familielid eraanlijdt, is de kans op de ziekte tien procent.

Het Nemesis-onderzoek van het Trimbos-instituut concludeerde in2001 dat 1,8 procent van de bevolking aan de ziekte leed. MaarNolen plaatst vraagtekens bij dat onderzoek omdatleken-interviewers psychiatrische vragenlijsten afnamen. "Hetvaststellen van manisch-depressieve stoornis is voor een deel eendefinitieprobleem. Welke vragen stel je? Als je ooit een weekuitgelaten bent, hoeft dat natuurlijk niet pathologisch te zijn. Ikdenk daarom zelf dat het dichter bij een procent ligt."

De ziekte is goed te behandelen met medicijnen. Patientenslikken dan levenslang pillen. Opvallend genoeg is het niet aan teraden tijdens depressieve perioden alleen antidepressiva als Prozacvoor te schrijven, want dan kan de patient 'doorschieten' naar eenmanie. Psychiaters schrijven daarom ook stemmingsstabilisatorenvoor, waar lithium= de bekendste van is. De heftig golvendestemming van de patienten wordt daardoor afgevlakt tot normaleproporties. Soms is het nodig nog aanvullende dempende medicijnentijdens de manische episode te geven.

Onbehandelbare patienten kunnen soms baat hebben bijelektroshocktherapie, zegt Nolen. De techniek waarbij de hersenenvan patienten elektrisch gestimuleerd worden, raakte uit de gratiedoor (vermeend) misbruik en negatieve beeldvorming in films als'One Flew Over the Cuckoo's Nest'. Nolen: "In die film krijgt JackNicholson elektroshocktherapie als straf, zonder dat hij het van tevoren weet en zonder verdoving. Tegenwoordig is dat anders. Nagenformeerd te zijn geeft de patient schriftelijke toestemming, debehandeling wordt onder narcose uitgevoerd."

Onderwijsinspectie wil onderzoek naar kwaliteit examens: 'Volgens mijn moeder ben ik een genie'

Onderwijsinspectie wil onderzoek naar kwaliteit examens:'Volgens mijn moeder ben ik een genie'

Vierdejaars studentes Gerdien Heijs en Tineke Ertman overleggenin de kantine van het Langeveldgebouw over hun afstudeeropdracht.Zo tegen het einde van hun studie pedagogiek vragen ze zich af watze nu eigenlijk gepresteerd hebben. "Volgens mijn moeder ben ik eengenie, maar vooral bij tentamens had ik vaak het idee dat het welheel gemakkelijk ging", zegt Heijs. "Soms had ik hele boeken nietgelezen en haalde ik toch een voldoende."

Bij elf van de 28 universitaire opleidingen in Nederland dievorig jaar door visitatiecommissies werden bezocht, werd het niveauvan de tentamens en opdrachten niet voldoende bewaakt. Eengevaarlijke situatie stelt de Onderwijsinspectie in een rapportover het functioneren van de examencommissies. Want wie weet datinstellingen geld krijgen voor elk diploma, moet zich afvragen ofdocenten geen druk voelen om minder streng te oordelen. De'onafhankelijke beoordelaar' bestaat niet meer, zo stelt deInspectie.

Voor Jonathan Zondag, voorzitter van studentenorganisatie ISO enstudent theologie aan de Utrechtse universiteit, is het klip enklaar dat diplomabekostiging een toeschietelijke houding in de handwerkt. "Het is de vraag of het aan docenten ligt. Maar deonderwijsinstellingen hebben boter op hun hoofd. Het komt echt voordat er eenvoudigweg gesteld wordt dat docenten de rendementscijfersin de gaten moeten houden, omdat anders de aanstellingen wel eensin gevaar kunnen komen."

"Ik kan me niet voorstellen dat de huidige generatie docentenvoldoendes geeft wanneer die niet terecht zijn", meentonderwijsdirecteur dr. Jan Peute van Biologie. "En vanuit deonderwijsorganisatie proberen we hen zeker niet te verleiden.Binnen onze opleiding zou de sociale controle ook veel te groot tezijn."

Ook Jaap Milius, die namens het IVLOS docenten en opleidingenhelpt bij het opstellen van toetsplannen, gelooft niet dat docentenzich veel gelegen laten liggen aan het opleidingsrendement."Misschien dat hier en daar een genade-zesje wordt uitgedeeld, maarnaar mijn idee zijn docenten juist eerder geneigd strikt vast tehouden aan de kwaliteitseisen. Ze hebben er ook geen enkelfinancieel belang bij om studenten er massaal doorheen tejassen.?????"

Goede vrienden

Toch zijn er allerlei prikkels om studenten te laten slagen,meent dr. Gerrit Faber van de opleiding economie. "De druk op dedocent is niet persoonlijk en je moet ook niet denken aan chantage,maar op de achtergrond kunnen er wel verschillende krachten een rolspelen." Hij legt uit: "Bij een tentamen met een hoog percentagezakkers of een laag gemiddeld cijfer, bestaat de kans dat eendocent aan het onderwijsbestuur of examencommissie moet uitleggenhoe dat komt. Voor het middle management en de bureaucraten is desnelle doorstroming van studenten nu eenmaal zeer belangrijk. Elkestudent levert geld op en er melden zich minder studenten aan voorstudies waarbij veel studenten zakken of die als moeilijk te boekstaan."

Dr. Frank Jansen, van de opleiding Communicatie enInformatiewetenschappen (CIW), is niet zozeer bang om op het matjete worden geroepen en hij voelt ook geen "concrete druk", maar hemontgaat de logica van de systematiek niet. Volgens Jansen restdocenten weinig anders dan studenten te laten passeren. "Sommigestudenten doen vreselijk hun best, maar slagen er ook met behulpvan een grote inzet van de docent niet in een werkstuk met hetvereiste niveau op te stellen. Voor een docent houden demogelijkheden voor het geven van feedback en begeleiding ergens op.Je zou moeten kunnen zeggen: even goede vrienden, maar u bent nietgeschikt voor de doctorandustitel. Maar zo werkt het dus niet."

Meeliften

In de opzet van het nieuwe bachelor-masterstelsel zittenelementen die het lichtzinnige oordelen van docenten wel eenszouden kunnen bevorderen. Faber verwijst naar het Utrechtsebama-adagium: inschrijven=meedoen=halen. "De druk op docenten omstudenten te laten slagen wordt nog groter. Vooral ook omdat ergeen herkansingsmogelijkheid is. Als een docent een moeilijk vakgeeft waarvoor weinig mensen slagen, dan zal hij zijn eisenmogelijk versoepelen of meer op vaardigheden gaan toetsen in plaatsvan kennis. Een docent wil het zichzelf niet aandoen om een jaarlater twee extra werkgroepen te moeten geven."

Aan de nieuwe manier van beoordelen lijken inderdaad risico's tekleven. Er zal vanaf volgend studiejaar niet alleen meerdere malenper cursus getoetst worden, maar ook anders. Zo zal er veel sprakezijn van groepswerk. De onderwijsinspectie wees in haar rapport alop het gevaar van het zogeheten 'meeliften' waarbij studentenprofiteren van het werk van anderen.

Ook mondelinge en schriftelijke vaardigheden en de'onderzoeksgerichte' houding van studenten moet worden beoordeeld.Dat zijn aspecten die moeilijk objectief meetbaar zijn. Zal eendocent bij een presentatie uit compassie met de spreker niet zeersnel geneigd zijn tot een positief oordeel? Jonathan Zondag: "Dieervaring is er nu al met mondelinge tentamens. Als je elkaar rechtin de ogen kijkt is het moeilijk iemand met een onvoldoende weg testuren."

Toetsdeskundige Milius relativeert de bezwaren. "Er zalinderdaad subjectief beoordeeld worden. Ik verwacht ook datstudenten vaker met docenten in de clinch zullen gaan. Maar ik ziedat niet als een groot probleem, zolang een docent een goed verhaalheeft. Hij moet duidelijk kunnen maken wat zijn eisen zijn, ook bijgroepswerk. Naar mijn mening is de validiteit van die nieuwe maniervan toetsen groter. Het past bij de eindtermen die we in het nieuwestelsel van een student vragen. Bovendien kan een docent in zo'nrechtstreekse confrontatie veel beter begeleiding geven. Het oudemultiple-choicetentamen in de Veemarkthal creeerde slechts eenschijnobjectiviteit."

Bezemklasjes

Jansen noemt de situatie waarin een docent tegelijkertijdbegeleider en beoordelaar is 'geen ideale situatie'. "Eigenlijk zoueen externe organisatie de kwaliteiten van studenten moetenbeoordelen. Als docent ben je dan alleen een soort steun entoeverlaat." De vraag om toezicht is duidelijk. Volgens het rapportvan de onderwijsinspectie is het de taak van examencommissies om inde gaten te houden of docenten vasthouden aan de toetsnormen. Dieexamencommissies lijken echter niet de tijd en capaciteit te hebbenom deze rol te vervullen.

Een alternatief is echter niet zo snel voorhanden. Faber zietmeer in een uitbreiding van de rol van de visitatiecommissies, dienu alleen steekproeven nemen met scripties. "Als die commissies opgrotere schaal beoordelingen gaan bekijken geeft dat een externeprikkel aan opleidingen om de normen te handhaven." Jan Peute heeftzijn twijfels. "Elke opleiding in Nederland heeft zo zijn eigeneisen. Het lijkt me lastig voor een visitatiecommissie een uniformoordeel te geven."

De Nederlandse universiteiten moeten de Onderwijsinspectie voor15 april duidelijk maken hoe zij omgaan met de kwaliteitsbewakingvan toetsing en examens. In het najaar zal de Onderwijsinspectiehier nog eens onderzoek naar verrichten. Minister Hermans wil ookhet nieuwe accreditatieorgaan dat de nieuwe bama-opleidingen moetgaan keuren naar het niveau van examens laten kijken.

Het zou Gerdien Heijs en Tineke Ertman niet verbazen alsstudenten in de overgangsperiode naar het nieuwe bama-stelselopmerkelijk gemakkelijk hun studiepunten bij elkaar kunnensprokkelen. De ervaring met bezemklasjes en nieuwe curriculae leertimmers dat het oog vaak wordt dichtgeknepen om de studievoortgangvan studenten niet in gevaar te brengen. Beide studentes herinnerenzich nog de afschaffing van de gemeenschappelijke propedeuse van defaculteit Sociale Wetenschappen. "De tentamens van de vakken dietoen voor het laatst werden gegeven, waren veel gemakkelijk dan eenjaar daarvoor."

Xander Bronkhorst

SSH-directeur Jochems roept studenten op tot actie

Hij woonde jaren geleden zelf nog met veertienmedestudenten in een laagbouwflat, op hetzelfde IBB-complex waarhij nu zijn kantoor heeft. Misschien dat directeur Ton Jochems vande Stichting Sociale Huisvesting daarom zo bevlogen spreekt overstudentenhuisvesting. De kamernood in Utrecht zit hem hoog: "Als ereen club mensen scheef wordt behandeld als het om huisvesting gaat,zijn het wel de studenten." Aan die onrechtvaardigheid moet zo snelmogelijk een einde komen. Een gesprek met een man die deonconventionele oplossingen niet schuwt.

Jochems geeft het meteen toe: de situatie in Utrecht isallerbelabberdst. "Toen ik 25 jaar geleden ging studeren was er bijde SSH een wachttijd van twaalf maanden. Dat is inmiddelsverdubbeld. Als je ziet dat voor alle andere groepen mensen overalde woningmarkt is verruimd in die periode, is dat te gek voorwoorden." Veel te lang is de politiek doof geweest voor deproblemen van jongeren om een dak boven hun hoofd te vinden: "Alsje ermee aankwam bij het college van burgemeester en wethouders,riepen zij meteen 'iedereen heeft problemen om woonruimte tevinden, wat verbeelden die studenten zich wel niet dat zij daaranders in zouden zijn'."

Maar hij steekt ook de hand in eigen boezem. Sinds twee jaar ishij directeur bij de SSH. Voor de organisatie die hij bij zijnkomst aantrof niets dan lof, benadrukt hij. De club had zijnfinanciele zaakjes goed op orde en de gebouwen in bezit verkeerdenin een goede staat. Maar het beleid was op zijn zachtst gezegdweinig vernieuwend. Fusiebesprekingen en het aanboren van nieuwedoelgoepen, zoals ouderen, maakten dat er verder weinig gebeurde.Van het creeeren van extra woonruimte voor studenten kwam nietveel.

Kraakwachten

Twee jaar geleden ging het roer om. De SSH ging zich weerrichten op de club mensen die zij het beste kent: studenten. EnJochems was de aangewezen persoon om daaraan leiding te geven."Hiervoor werkte ik bij algemene woningbouwcorporaties. Juist metdie aparte doelgroep van studenten wilde ik dus graag eens werken",zegt hij. Het is hem niet tegengevallen: "De relatie tussen SSH enhuurders is ongekend. Het overleg is erg prettig en constructief,en dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Het lijkt erop dat, hoejonger de mensen zijn, hoe volwassener ze zich als huurdergedragen."

Wat heeft de directeur allemaal voor die student in petto?Jochems zette dat begin deze maand uiteen op de werkconferentie'Studeren op kamers in Utrecht'. Op verzoek van staatssecretarisRemkes van Volkshuisvesting gingen de belangrijkste spelers in deUtrechtse discussie over studentenhuisvesting daar bij elkaarzitten en bespraken de problemen en mogelijke oplossingen voor hetkamerprobleem.

Dat er meer gebouwd moet worden, staat voor Jochems als een paalboven water. Maar dat gaat niet een-twee-drie. "Er komen in elkgeval zeshonderd woningen bij op De Uithof. Dat is veel. Maar datgaat niet zo snel: die plannen moeten eerst ontwikkeld, dan door deprocedure en vervolgens gebouwd... Die dingen staan er op zijnvroegst eind 2005."

Om die tijd te overbruggen wil de SSH veel meer gaan investerenin het tijdelijk huisvesten van mensen in gebouwen die even niet ingebruik zijn zoals slooppanden. Het afgelopen jaar maakte zijdaarmee een vliegende start. Zij maakte het voormalige TitusBrandsma bejaardentehuis in Overvecht en een complex inRivierenwijk geschikt voor tijdelijke studentenbewoning. Voor dezomer komt daar een derde complex bij. Score: zevenhonderdwoonplekken erbij. De bewoners komen van de reguliere wachtlijst,en de SSH garandeert dat zij ergens anders in het woningbestandterecht kunnen op het moment dat ze uit de slooppanden moetenvertrekken.

Als het aan Jochems ligt, kloppen eigenaren van panden dietijdelijk geen bestemming hebben in het vervolg altijd bij de SSHaan. "Nu zitten er vaak een of twee kraakwachten in een leegstaandgebouw, dat is toch zonde? En daarvoor moet de eigenaar nog betalenook. Als hij naar ons toekomt, verhuren wij het gewoon alswoonruimte. Dan krijgt hij geld toe, het pand wordt veelintensiever bewoond en er hebben weer wat mensen een dak boven hethoofd. Zo maak je iedereen blij."

Porto-cabins

Ander punt op Jochems verlanglijstje: meer samenwerking metandere woningbouwcorporaties. "De sector is erg rijk, maar dat geldis niet op alle plaatsen even goed verdeeld. Met het verwezenlijkenvan de huidige plannen is ons budget de komende acht jaar wel op.Maar we willen wel nog 1200 woningen voor studenten erbij bouwen.Dat willen we graag in samenwerking met andere organisaties doen:zij zorgen voor het geld en krijgen de panden in bezit. Wij zorgendat die gebouwen er komen en gaan ze beheren."

Complexen neerzetten en uitbaten die niet eens eigen bezit zijn?Een zeer ongewoon idee in de wereld van de huisvestingscorporaties,waar het inmiddels meer dan eens alleen lijkt te gaan om hetvergaren van zoveel mogelijk onroerend goed. Jochems vindt dan ookdat het afgelopen moet zijn met de te eenzijdig financielebenadering van de sociale woningbouw: "Het is gezond om zakelijktegen dingen aan te kijken, maar de reden van je bestaan blijftgewoon: huisvesting verzorgen voor mensen die het niet zo breedhebben. Je moet niet te ver gaan in het bedrijfje spelen." Het isafwachten of zijn collega's er hetzelfde over denken.

Waar in elk geval de handen niet unaniem voor op elkaar gingen,was het idee om studenten te laten wonen in porto-cabins langs deWeg naar de Wetenschap. Een nieuwe variant op 'Stop een student ineen tent?' Jochems grinnikt: "Dat was niet erg realistisch, nee.Maar ons was gevraagd om alles te bekijken, ook de onconventioneleoplossingen. Inmiddels weten we trouwens al dat die cabins veel teduur zouden zijn." Veel haalbaarder lijkt een ander pleidooi van degeboren en getogen Utrechter. In zijn ogen moet de politiek dehuursubsidie voor onzelfstandige woningen, begin jaren negentigafgeschaft, zo snel mogelijk weer invoeren. Dan zou de SSH volgenshem twee keer zo veel kunnen bouwen als zij nu doet. En het zou deoverheid naar verhouding niet eens zoveel meer geld kosten, meenthij.

Campus

De SSH timmert in ieder geval aan de weg. 'Eindelijk gebeurt ereens wat', is de reactie die Jochems vaak hoort. Na jaren stilstandkomt er weer beweging in de sociale jongerenhuisvesting in Utrecht.Het lijkt volgens hem ook alsof iedereen er klaar voor is: "Degemeente is bereid te investeren. En ook de sfeer aan deuniversiteit gaat de goede kant op. Wij werken dolgraag mee aan hetidee van De Uithof een soort campus te maken, met nog eenszeshonderd woningen extra. En zelfs de Haagse politiek diejarenlang niet thuisgaf, heeft nu weer oor voor de problemen."

Nu de studenten zelf nog, vindt de SSH-directeur. Zij zouden depolitici in Den Haag moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid."Studenten hebben met de kamernood echt een serieus probleem, datal jaren om een oplossing schreeuwt. Een oplossing die je metbeperkte middelen, zoals het herinvoeren van die huursubsidie, kuntbereiken. Jongeren zijn de afgelopen jaren hun politieke invloedbehoorlijk kwijtgeraakt, en dat is jammer. Misschien is de tijdrijp om daar verandering in te brengen. Juist nu, vlak voor deverkiezingen, is het het goede moment om bij de politiek aan tekloppen." En daarmee eindigt het gesprek met een regelrechte oproeptot actie.

Femke van Zeijl


Beloftes

"De wachtlijsten weg? Dat kan ik niet beloven. Want als departiculiere kamermarkt ineens veel kleiner wordt dan moeten wijdat opvangen en zitten we toch weer met een tekort." SSH heeft nu1500 zelfstandige woningen en 6000 kamers in bezit. SSH-directeurTon Jochems belooft dat het bestand voor 2010 wordt uitgebreid met1200 extra woningen in tijdelijke verhuur (slooppanden etc.), 1600extra woningen door nieuwbouw, 500 panden erbij door aankoop.

Alle feestdagen vrij

Pasen: matzes en eieren

'Iedereen moet natuurlijk wel de kans krijgen vrij te nemen ophun religieuze feestdagen", zegt Anne-Marie Brink (20), derdejaarspedagogiek. Zelf is ze protestant en viert Pasen met haar ouders inde pinkstergemeente. "Voor ons staat God voor liefde,rechtvaardigheid en is Hij zonder zonde. De mens staat daartegenover met kwaad en haat in zich. Jezus is de vrijdag voor Pasengestorven en heeft daarmee onze zonden weggewassen. Nu kan hij alsbemiddelaar tussen God en de mens in staan."

Anne-Marie gaat graag naar de paasdienst, omdat ze dan debetekenis van het feest kan delen met anderen. "Op Goede Vrijdag iser 's avonds een dienst waarbij wordt herdacht dat Jezus isgekruisigd. Zondag wordt gevierd dat Hij is opgestaan. Er isduidelijk een verschil tussen die twee diensten. Op vrijdag is destemming veel verdrietiger, de liederen en de preek zijn gericht ophet sterven van Jezus. Op zondag is er meer een feeststemming."

Voor de kerkdienst begint, geven de gelovigen elkaar een hand.'Jezus is opgestaan' zegt de een, de ander antwoordt met 'Jezus iswaarlijk opgestaan.' Dat maakt het paasfeest voor mij heelconcreet, je bent er bewust mee bezig dat Jezus is opgestaan nadathij voor onze zonden is gestorven."

Op eerste paasdag wordt er na de dienst gegeten in de kerk. "Hetis een feestmaaltijd voor de gezelligheid, hoewel het eten hier endaar is aangepast. Zo eten we bijvoorbeeld matzes met bruinesuiker. Daarmee staan we stil bij de joden die met Pasen deuittocht uit Egypte vieren. Maar we eten natuurlijk ook gewoonpaaseieren."

Offerfeest: schapenvlees voor de armen

"Al jaren had ik tentamens tijdens het Offerfeest of de Ramadan.De universiteit hield geen rekening met de feestdagen van anderereligies." Mehmet Sagsu (26) studeert Rechten en heeft als lid vande Universiteitsraad deze kwestie - met succes- aanhangig gemaakt."In Turkije is het Offerfeest een nationale feest. Iedereen krijgtvier dagen vrij."

Het Offerfeest, dat dit jaar eind februari werd gevierd, is eenvan de belangrijkste feestdagen van de Islam. "Het is de herdenkingvan de profeet Abraham die het schaap slachtte dat hij van Allahkreeg. Maar het is ook een voorbereiding voor de pelgrims, dehadjis, voor de rondgang om de kaba, het heilige gebouw inMekka."

Bij het feest horen een aantal verplichtingen. Zo gaan de mannen's ochtends bidden in de moskee en wordt er door elke familie eendier geofferd, meestal een schaap. Dat gebeurt in een islamitischeslagerij. Het vlees van het schaap wordt vervolgen in drieengedeeld: een deel is voor jezelf, een voor je gasten en een voor dearmen. In Nederland wordt dat laatste gedeelte vaak aan moskeeengegeven.

Na het offeren en de vaste gebedsdiensten is het feest. Veelmoslims kopen nieuwe kleren voor het Offerfeest. Er wordenbezoekjes afgelegd: jongeren gaan naar ouderen om hun respect tebetuigen. "Voor kinderen is het feest extra leuk want zij krijgenoveral snoep en geld. En het afleggen van bezoeken heeft ook nogeen maatschappelijke functie: je bezoekt ook de mensen met wie jeeigenlijk ruzie hebt. Het is een gelegenheid tot het maken vanvrede."

Divali: elke God een bloemetje

"Ik vind het niet noodzakelijk om vrij te krijgen voor Divali,het lichtjesfeest. Het grootste deel van het feest speelt zich toch's avonds af. Mijn ouders moeten bovendien gewoon werken dus heefthet weinig zin: Divali hoor je samen te vieren. want bij dit feeststa je stil bij je familie en wat zij voor je betekent."

Asha Jagesar (22) viert in oktober of november Divali, hetgrootste feest van het Hindoeisme. "Met Divali bidt je tot de godinvan het geluk: Laxmi. Je bidt voor geluk voor jezelf en je familiezodat iedereen vrede voelt en gelukkig is" vertelt de vierdejaarsstudente Recht en Economie.

Asha behoort tot de Sanatan-stroming. Ze richt zich niet niet,zoals sommige hindoes doen, tot een bepaalde God van de vele godendie het Hindoeisme kent. "Als ik ga bidden en ik sta voor al diebeeldjes, dan leg ik gewoon bij elke God een bloemetje."

Voordat Divali gevierd kan worden, moet er het nodige voorbereidworden. Zo wordt het huis een paar dagen van te voren uitgebreidschoongemaakt en wordt er speciaal gekookt. "Als de zon ondergaatbeginnen we met bidden. We hebben thuis een speciale kamer metaltaar waar we tot Laxmi bidden, wierook branden en bloemen leggen.Daarna steken we de dya's aan, een soort kleine olielampjes enzetten die in elke kamer van het huis. We wensen elkaar Subh Divali(Gelukkig Divali) en gaan met z'n allen lekker eten."

"In het weekend na Divali worden er soms feesten georganiseerdin buurthuizen. Er wordt dan gezongen, een pandit (Hindoestaansepriester) vertelt over Divali en kinderen voeren toneelstukken opwaarin ze ter ere van Laxmi dansen."

Lofhuttenfeest: bouwen voor elkaar

"Dit jaar heb ik met docenten overlegd om vrij te krijgentijdens het Loofhuttenfeest. Tijdens het Ongezuurde Brodenfeestbinnenkort heb ik een statistiektentamen. Het zou wel tof zijn alsik daar ook vrijstelling voor kon krijgen."

Marc Wijtsma (21) is Zevendedagsbaptist, een christelijkestroming die de feesten viert uit het Oude Testament en die tevergelijken zijn met de joodse feestdagen. "Wij noemen het Godsfeesten."

Marc is eerstejaars Psychologie en kon dit jaar in oktoberafspraken maken met docenten om tijdens de acht dagen van hetLoofhuttenfeest afwezig te zijn. "Op de universiteit kun jenatuurlijk gewoon vrij nemen. Maar er was wel een klein probleemmet een opdracht die ik te laat had ingeleverd."

De eerste en achtste dag van het Loofhuttenfeest zijn jaarlijksesabbatsdagen die op zaterdag vallen. Alle dagen van het feest is er's ochtends een dienst. Maar niet in de kerk, want hetLoofhuttenfeest wordt door Marcs gemeente gevierd in eenbungalowpark. "Je hoort eigenlijk Loofhutten te bouwen en hetdaarin te vieren, maar dat is hier een beetje koud. Vandaar datiedereen een huisje huurt en dat we de feestweek daar samendoorbrengen."

Het Loofhuttenfeest is een najaarsoogstfeest. Er wordt elkeochtend een dienst gehouden en 's middags en 's avonds is er tijdvoor andere activiteiten. "We gaan bijvoorbeeld met z'n allenzwemmen of karten. Later zijn er knutsel- of dansavonden. Veelmensen zetten geld apart voor deze viering." Toch vinden de mensenvan Marcs gemeente dat ze het samen-feesten nog moeten leren. "Jebent gewend om vaak in de kerk te zitten, vrolijk feestvieren isiets heel anders."

Oud & nieuw: in retraite

"In mijn Boeddhistische orde wordt rekening gehouden met deWesterse samenleving. Veel ceremonies worden op Westerse vrijedagen uitgevoerd. Dan is een speciale vrije dag voor ons nietnodig."

Voor Atze Dijkstra (42) biedt het Boeddhisme, dat geen religieis, een richtlijn voor zijn dagelijks bestaan. De orde is opgerichtdoor een vrouw die het Boeddhisme toegankelijker wilde maken voorwesterlingen en de ceremonies worden dan ook in de landstaalgehouden.

"De kloosters zijn in Engeland en Amerika, maar hier inNederland hebben we een stadstempeltje waar ceremonies en retraitesgehouden worden" aldus de universitair docent Informatica.

Atze vindt dat elke ceremonie iets speciaals heeft. "Er zittenaltijd symbolen in die benadrukken wat Boeddhisme is en wat hetvolgen van het pad van de Boeddha inhoudt."

Afgelopen jaarwisseling nam hij deel aan een retraite. "DeBoeddhistische kalender geeft misschien een andere datum aan, maarwe leven hier en vieren oud & nieuw dus op 31 december."

"Het was heel bijzonder om buiten de knallen te horen terwijlwij binnen stil en aandachtig de oudejaarsceremonie deden. 'Doe eending met aandacht' is een belangrijk uitgangspunt van hetBoeddhisme en hier was dat contrast met de gebeurtenissen buitenheel mooi."

Tijdens de ceremonie worden soetra's gereciteerd, wierookgebrand en wordt er fruit en lekkers gegeven aan de Boeddha. Somsworden die giften later weer aangeboden aan de aanwezigen. "Dan staje er weer bij stil dat het zonde is om dingen weg te gooien. Wehebben immers allemaal een stukje van de Boeddha in ons."

Tekst: Eva Houtsma

Recht zo die gaat voor de damessportteam

"Landskampioen klinkt cool", vindt Cyleke de Lange bestuurslidvan RUS, de Rugbyende Utrechtse Studentes. En het kan erg coolworden de komende weken. RUS is namelijk de enige Utrechtsestudentensportvereniging die kans maakt op een nationale titel. Devrouwen doen het goed in hun competitie. Op 14 april spelen ze dehalve finale en de kans lijkt groot dat ze op 21 april weer in definale om het landskampioenschap staan. Vorig jaar ging die finaleverloren. De rugbysters zijn er daarom extra op gebeten om dit jaarde titel wel te veroveren. "Nog een maandje hard trainen", denkt DeLange vol vertrouwen.

De hockeysters van USHC vergooiden hun titelkansen in de tweedeklasse de laatste weken door matige resultaten te boeken tegenzwakkere clubs. Ze vechten nu voor de tweede plek in huncompetitie. Deze geeft ook recht op promotie. Het blijft spannendvoor USHC. Zondag deden de dames hele goede zaken door de koploper,die heel ver voor staat, met 3-2 te verslaan. "Wij zijn een echtteam en we gaan voor elkaar door het vuur", verklaart linksvoor enbestuurslid Anette Lenderink het succes van haar elftal. Op 14april speelt de ploeg thuis tegen de grote concurrent Leusden. OokLenderink heeft er veel vertrouwen in en ze weet ook waarom. "Wezijn bloedfanatiek en hebben alles voor elkaar over."

De voetbalsters van Odysseus maken een soortgelijk seizoen door.Maar zij verloren afgelopen zaterdag juist van hun koploper enhebben hun kansen niet meer in eigen hand. "Alleen als dat andereteam een virusinfectie krijgt, kunnen wij misschien nog kampioenworden", stelde de keepster van Odysseus 1. Door het verlies werdende kansen voor Odysseus op promotie -de achterstand bedraagt nuvijf punten - puur theoretisch. De dames richten zich nu op detweede plaats.

Het seizoen begon juist zo fantastisch voor Odysseus. De ploegwerd met voorsprong herfstkampioen. De huidige koploper werd in deeerste seizoenshelft zelfs met 4-1 afgedroogd en het vrouwenelftalleek zonder problemen af te stevenen op de tweede achtereenvolgendepromotie. Maar in de tweede seizoenshelft ging alles mis. De ene nade andere wedstrijd werd verloren. De spelverdeelster ging opwereldreis. Drie spitsen raakten tegelijk geblesseerd.

Toch begon het elftal de afgelopen weken zijn draai weer eenbeetje te vinden. Odysseus kwam in de wedstrijd tegen de koploperzelfs op voorsprong. Maar de speelsters van die koploper wisten narust met welgemikte schoten de kleine ad interim doelvrouw tweekeer te passeren. Voor het volgende seizoen zoekt Odysseus zoekteen lange keepster.

Ook voor volleybalsters van het eerste van Protos zijn hetspannende weken. Het team moet er keihard tegenaan om in de derdeklasse het vege lijf te redden. Voor de vereniging is datbelangrijk, vertelt wedstrijdcommissaris Diane Smit. "Als je derdedivisie speelt, kun je sterke nieuwe leden aantrekken. Andersverliezen we die studenten aan burgerverenigingen in de buurt."

Minder spanning is er de komende weken voor de basketbalstersvan SBU. Na twee achtereenvolgende promoties zit er voor de damesniet veel meer in dan een zevende plaats. Daarmee is scheidendcoach Frank de Haan niet ontevreden.

Jurgen Swart


Vrouw-man

Voor het gemengde team van studentenkorfbalclub Hebbes verliephet seizoen in de zaal erg succesvol. Met een tweede plaats in decompetitie dwong de club promotie af naar de eerste klasse. Eenunicum voor een studentenvereniging. Lijfsbehoud in die hoge klassezal volgend jaar moeilijk worden, want de club heeft volgend jaareen probleem. Drie van de vier heren uit het succesvolle eersteteam, houden ermee op. Het bestuur van de korfbalvereniging hooptdat het hoge niveau waarop het eerste volgend jaar speelt,aantrekkingkracht uitoefent op de topkorfballers onder de nieuwelichting studenten.

Hebbes was het afgelopen weekend nog actief op het EuropeesStudenten Kampioenschap in Tsjechie. Het team kwam heel ver, maareen Europese titel als afsluiting van dit seizoen zat er helaasniet in. Komend weekend krijgen de Utrechtse korfballers eenherkansing op het Nederlandse Studenten Kampioenschap korfbal inAmsterdam.

Studenten en vrijwilligerswerk: "Geen zin in een rot baantje"

Studenten en vrijwilligerswerk: "Geen zin in een rotbaantje"

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt datin 1995 een derde van de studenten en scholieren vrijwilligerswerkdeed, in 2000 daalde dat naar een vijfde. "Ik hoor al tien jaar datsteeds minder studenten vrijwilligerswerk doen" zegt HannekeMeerdink van de vrijwilligerscentrale in Utrecht die bemiddelttussen vrager en aanbieder. Bij de centrale was in 2000 een op detien nieuwe vrijwilligers student. Volgens Meerdink moeteninstellingen die graag een student willen flexibeler werktijdenhebben en hun vacatures op Internet zetten zodat deze 24 uur perdag opvraagbaar zijn.

Ook het type werk zorgt er vaak voor dat studenten zich nietbeschikbaar stellen. Het minst populair is het geven van hulp aanbejaarden en gehandicapten. Dat ligt volgens Meerdink aan debeeldvorming. "Die is niet snel en hip." Toch zijn er projecten diewel aansluiten bij de studentenwereld zoals een project waarinvrijwilligers een internettraining geven aan bejaarden.

Bij de thuishulpcentrale in Utrecht waar hulp wordt verleent aangehandicapten en chronisch zieken onder de 55 jaar is een kwart vanrond de honderd vrijwilligers een Utrechtse student en nog eenkwart is stagiair. Dus genoeg interesse onder de studenten. Dethuishulpcentrale heeft dan ook een internetsite, is zeer flexibelen er is veel verschillend werk: van het voorlezen van de krant aaneen blinde man tot het bereiden van maaltijden of spelen met eenastmatisch kind. "Wij zoeken iets wat bij de student zijn levenpast" verklaart cordinator Leni van Tongeren.

Flexibel is ook het vrijwilligerswerk dat Katja van Roy (23)derdejaars pedagogiek doet voor het maatjesproject. Van de 25vrijwilligers bij het project zijn er veertien student. Een keer inde twee weken spreekt de studente af met een voormalig dakloze manom samen iets leuks te doen. "Ik kom uit een klein dorp uit Limburgwaar je geen zwervers tegenkomt. Toen ik in Utrecht ging wonen, wasik benieuwd wat die mensen bezig houdt", vertelt Van Roy.

Naast haar bijbaantje bij een kinderdagverblijf had ze nog wattijd over. Sinds een jaar gaat ze nu regelmatig met haar 'maatje'naar de bioscoop en uit eten. "Persoonlijk leer ik heel veel,wanneer kom je anders in contact met mensen die dakloos zijngeweest?" In haar omgeving kent de studente verder niemand dievrijwilligerswerk doet en de reacties zijn wisselend. "Sommigenzeggen dat ze zoiets nooit zouden doen en vragen zelfs of mijnmaatje stinkt. Anderen vinden het juist goed dat ik daar tijd insteek."

Ook eerstejaars rechtenstudente Annemarie van Kessel kent verderniemand in haar omgeving die vrijwilligerswerk doet. Bovendien isze de enige studente van de zestien vrijwilligers die bijVluchtelingenwerk in Utrecht twee dagen in de week onbetaaldjuridische bijstand verleent aan asielzoekers. "Ik mis nu welcollege's en het is best zwaar, maar ik doe ook weer werkervaringop. Bovendien wordt mijn rechtenstudie leuker door dit werk, hetleert makkelijker met voorbeelden uit de praktijk."

Vr de rechtenstudente had Vrijwilligerswerk in het AZC twee jaargeen studenten in dienst. "Wij vragen de vrijwilliger 16 uurbeschikbaar te zijn en dat is veel tijd voor een student.", beaamtAnne-Els Jansen van Vluchtelingenwerk. "Dat was wel anders toen ikstudeerde. Ik 1985 kon je nog acht jaar over je studie doen en hadje een veel ruimere beurs. Er werd toen meer vrijwilligerswerkgedaan omdat de arbeidsmarkt slechter was en je toch werkervaringop wilde doen."

Annemarie van Kessel heeft door het vrijwilligerswerk geen tijdmeer voor een bijbaan. Daarom heeft ze een aanvullende lening enondersteunen haar ouders haar, desondanks moet ze zuinig aan doen.Van Kessel: "Ik vind dit heel erg leuk om te doen. Ik had geen zinin een rot baantje. Dan maar niet betaald."

MF

Voor meer informatie: Maatjesproject030-2304568, Vluchtelingenwerk: 030-2840132, http://www.thuishulpcentrale.nl

Leren klimmen als Spiderman

Ferdinand Schulte beoefent deze aparte discipline. De 24-jarigepsychologiestudent vertelt in de Utrechtse klimhal aan deVlampijpstraat over het verschil tussen boulderen en 'gewoon'klimmen. "Bij het boulderen, beklim je geen bergen. De rotsen waarje op klimt, zijn slechts enkele meters hoog. Dit maakt het eenminder gevaarlijke sport." Ferdinand ziet boulderen als een idealetrainingsvorm voor het 'echte' klimmen. "Je maakt bij boulderenveel gebruik van kracht, lenigheid en cordinatie. Iets wat je bijde andere vorm ook nodig hebt."

De term boulder komt uit het Engels en betekent kei, maar hettype klimmen dat ermee wordt bedoeld, gebeurt op rotspartijen in devorm van menhirs of hunebedden. In Frankrijk, vlak onder Parijs, iseen groot gebied met een dergelijk relief. De rotsen zijn zo'n drietot vier meter hoog en is onder boulderaars zeer populair.

"Toch ga ik er niet zo vaak heen", vertelt Ferdinand. "Je kunter eigenlijk alleen echt goed klimmen in de winter. Als het vriest,heb je meer grip op de rotsen, die zijn dan droger. Bovendienzweten je eigen handen minder snel als het koud is."

In de klimhal ziet de boulderruimte er apart uit. In de hoek vande hal ligt een grote mat omringd door een wand met allerleigekleurde grepen erop geplakt. Maar ook aan het - zeer lage -plafond kan worden geklommen. Enkele studenten hangen als een soortSpiderman ondersteboven in de lucht. Zonder verdere bescherming,want de mat kan de val gemakkelijk breken.

"Dit seizoen is het boulderen erg in opkomst", verteltFerdinand. "Er is een officiele competitie gestart, en daar doe ikook aan mee." Toch vindt de Utrechtse klimstudent dat boulderen inNederland nog niet voldoende van de grond is gekomen. "In hetbuitenland is de sport veel groter. Zo heb je in Amerika, Japan,Frankrijk en in veel meer landen professionele competities, waarveel geld mee gemoeid is. Hier kun je niet leven van het boulderen.Ook niet van het 'normale' klimmen, trouwens."

Ferdinand zet ondanks de beperkte geldstroom alles opzij om verte komen in de klimsport. "In Nederland behoor ik al tot de top,maar de stap naar het buitenland is heel groot. Daar is het niveautoch een aantal trapjes hoger."

De studie moet af en toe wijken, als Ferdinand internationaalwil doorbreken. "Om eerlijk te zijn, is mijn studie psychologiemeer een afleiding naast het klimmen. Ik ga voor het klimmen, totmijn dertigste dan, want daarna kan je de internationale top echtniet meer halen."

Terug naar de Vlampijpstraat, waar de studenten binnenstromen omte boulderen, maar vooral om 'normaal' te klimmen. Wat is eigenlijkleuker? Ferdinand: "Het boulderen staat toch op de tweede plaats.Ik houd van outdoor-klimmen, en wat dat betreft zijn er metboulderen nu eenmaal niet zoveel mogelijkheden, als bij het 'echte'klimmen. Gewoon lekker in Zuid-Frankrijk de Alpen bedwingen, daardoe ik het voor."


NSK boulderen

Het Nederlands Studenten Kampioenschap (NSK) boulderen wordt ditjaar voor de tweede maal georganiseerd. Twee jaar geleden kendeTwente de primeur. Vorig jaar was het kampioenschap in Nijmegengepland, maar toen werd het NSK wegens gebrek aan belangstellingafgelast.

Dit jaar gaat het NSK zeker door, aangezien het aantaldeelnemers het maximale aantal van zestig al bijna gehaald is. Op23 maart zullen studenten in de klimhal aan de Vlampijpstraat gaanstrijden om de hoofdprijs van 75 euro. De hal wordt voor hetkampioenschap aangepast.

NSK Boulderen, Zaterdag 23 maart, Aanvang: 9.00 uur 's ochtends(aanmelding deelnemers). Slot: 3.00 uur 's nachts (einde feest).Locatie: Vlampijpstraat 79. Tel: 030-2467181

Pim Sedee

Rutger Kopland: 'Een eredoctoraat? Daar zou ik nooit zijn opgekomen'

Rutger Kopland: 'Een eredoctoraat? Daar zou ik nooit zijnopgekomen'


Biologisch simplisme

Een biologisch psychiater die zich altijd fel heeftverzet tegen de eenzijdige visie dat psychische ziekten uitsluitendworden veroorzaakt door afwijkingen in de hersenen. Ziedaar deparadox van prof.dr. Rudi van den Hoofdakker, psychotherapeut inruste en emeritus-hoogleraar biologische psychiatrie aan deRijksuniversiteit Groningen.

"Ik heb in mijn loopbaan vooral te maken gehad met patienten metstemmingsstoornissen. Een deel van ons onderzoek was gewijd aanvragen naar de achtergronden van deze stoornissen en aan het zoekenvan nieuwe behandelmogelijkheden. Aan die vragen werd hiermultidisciplinair gewerkt. Zowel patienten als gezondeproefpersonen werden op diverse manieren bestudeerd, vanaf hetpsychologische en gedragsbiologische tot en met het puur chemischeniveau.

"Mijn persoonlijke expertise lag uiteraard op het gebied van depsychiatrie en daarnaast op dat van de fysiologie, met name defysiologie van de slaap. Een van mijn vragen was in hoeverre hetontstaan van depressies te maken zou kunnen hebben met stoornissenin de regulatie van de slaap en in de werking van de biologischeklok. In dat verband is onze afdeling als eerste in Nederlandbegonnen met onderzoek naar winterdepressies en de behandelingdaarvan met kunstlicht. We weten nog steeds niet waarom, maarkunstlicht werkt geweldig.

"Vanwaar die interesse voor de rol van slaap en van debiologische klok? Verschillende onderzoekers hadden gezien dat alsje mensen die depressief zijn een nacht wakker houdt, dat diemensen dan soms heel duidelijk verbeteren. Hun wereld kan somsgeleidelijk, soms zelfs vrij plotseling, opklaren. Maar na eennacht slapen is dat effect weer goeddeels verdwenen. Wij wildenuiteraard weten hoe dat kan. Een theorie luidde dat mensendepressief zouden zijn, omdat zij op het verkeerde biologischemoment slapen. Ze zouden als het ware lijden aan een soort jetlag-syndroom. De relatie tussen hun slaap-waakritme en andere24-uurs ritmes zou verstoord zijn en de slaaponthouding zouverbetering geven omdat die verstoorde relatie daardoor werdverbroken.

"Om deze veronderstelling te toetsen, hebben we experimentengedaan met patienten en met gezonde proefpersonen, bij wie we opverschillende momenten in het jaar de relatie van het slaap-waakritme en de biologische klok maten. We hadden verschillen verwacht,maar toen we de gegevens van de depressieve patienten vergelekenmet die van de gezonde proefpersonen konden we ze niet van elkaaronderscheiden. Met hun biologische klok was dus niets mis.

"Of dat teleurstellend was? Ja en nee. Het had vooral iets heelonthullends. Het was alsof heel even het gordijn van de natuur werdopengetrokken: kijk, zo ziet de werkelijkheid er uit. Jarenlanghadden we tegen dat gordijn aangekeken en gedacht: wat zou daarachter zitten, wat zou er mis zijn met de biologische klok vandepressieve mensen? Nu zagen we het opeens glashelder voor ons: erzit niets achter, er is bij depressieve patienten geen sprake vaneen stoornis in hun biologische klok. Ik vond het fascinerend omdat opeens zo helder voor ogen te zien."

Met zijn boeken Het bolwerk van de beterweters uit 1970 en Eenpil voor Doornroosje uit 1976 haalde Van den Hoofdakker zich dewoede van veel collega-artsen op de hals. En ook in zijnafscheidscollege haalde hij in 1995 onder de titel De biologie vanhet geluk nog eens stevig uit naar een al tebiologisch-mechanistische visie op de mens. Die helpt ons naar zijnmening namelijk geen stap verder bij het begrijpen van de oorzaakvan psychische problemen.

"Ik heb mij altijd fel verzet tegen wat ik in mijn afscheidsredebiologisch simplisme heb genoemd, de armoedige gedachte datmenselijk gedrag een product is van ons hoofd en niet van eeninteractie van dat hoofd met de buitenwereld. Uit dat simplismekomt het eenzijdige vertrouwen voort in pillen, in defarmacologisch-chemische aanpak van psychische problemen. Mijnbezwaar tegen die visie is dat het er alleen nog maar over chemiegaat, alsof een biologisch wezen louter begrepen zou kunnen wordenvanuit zijn moleculen in plaats van vanuit zijn gedrag en vanuitwat hij ons te vertellen heeft.

"Ik ben ervan overtuigd dat het fundamentele hersenonderzoekonmisbaar is en in Groningen hebben wij daar ook zeker ons steentjeaan bijgedragen, maar mijn standpunt is altijd geweest dat wezonder inbreng van gedragswetenschappers niets hebben aan al onzekennis over wat er op moleculair niveau in de hersenen gebeurt.Deinteractie met zijn omgeving is voor mij een fundamenteleeigenschap van een biologisch organisme."

De laatste jaren mag Van den Hoofdakker onder zijn pseudoniemRutger Kopland graag de draak steken met collegas die elk psychischverschijnsel willen reduceren tot een chemische onbalans in dehersenen. Een goed voorbeeld is het gedicht 'De laatstebevindingen' uit 1997.

Er waren zoals we dachten te weten twee werelden

de echte en die andere

dit onderscheid is onlangs bij nader onderzoek

een overbodige illusie gebleken: deskundigen

hebben in menselijke hersenen gezocht

en geen verschillen gehoord of gezien

integendeel, wat zij vonden was met geen pen

te beschrijven, zo ongelooflijk eenvoudig

zo mooi

zij noteerden:

"De nacht viel in de ramen van ons instituut,

maanlicht streek over de jonge borsten

van onze vrouwelijke proefpersoon

en ja, de door haar hersencellen aangedrevenapparaten

zuchtten en in onze microscopen zagen we

in haar moleculen melkwegen van verlangen.

Wij zoeken nog koortsachtig naar formules."

Aldus enkele opgetogen, onbedoeld lyrische citaten

uit hun verslag.

Kopland: "Als ik schrijf Wat zij vonden was met geen pen tebeschrijven, zo ongelofelijk eenvoudig, zo mooi, dan is datuiteraard ironie. Want wat de onderzoekers in het gedichtvervolgens noteren is nu juist datgene wat zij niet met hunwetenschappelijke aanpak kunnen hebben gevonden. Zij zien melkwegenvan verlangen in de moleculen van hun proefpersoon, maar als jemoleculen meet, kom je alleen iets te weten over de activiteit vandie moleculen, maar zeker niet over zoiets menselijks alsverlangen. Als je die apparaten dan toch hoort zuchten alsof ze bijwijze van spreken het innerlijke zuchten van de proefpersoonzichtbaar maken, dan ben je zon dolgedraaide wetenschapper, die ikgraag af en toe op de hak mag nemen, vooral als dat ook nog eenmooi gedicht oplevert."


Passanten

Hij zwijgt even en vervolgt dan alsof hij alleen nog tegenzichzelf spreekt: "Ik kijk naar buiten, ik zie dat het mooi weeris, ik hoor een vogel zingen, en plotseling kan mij een groteontroering overvallen over die wonderlijke geheimzinnige wereld,die er al lang voor mij was en die er ook nog zal zijn lang nadatik gestorven ben. Op een goed moment zal niemand meer weten dat iker ooit geweest ben. Dat is een verschrikkelijke gedachte,duizelingwekkende afgronden openen zich in mij bij het besef vanmijn tijdelijkheid. Maar ja, waarom ik daar nou over wilschrijven?"

In zijn vroegste bundels overheerst een weemoedig verlangen naarhet verloren paradijs van zijn jeugd. Maar dat gevoel maakt in zijnlatere werk geleidelijk plaats voor het van elke illusie gespeendebesef dat de mens niet meer is dan een passant in een volstrektonverschillige wereld. "Ik ben er van overtuigd dat het leven metde dood voorbij is. Aan de ene kant is dat natuurlijk vreselijk,maar tegelijkertijd heeft die gedachte voor mij ook ietstroostrijks. Het is verschrikkelijk dat het leven straks voorbijis, maar wat geeft dat besef ons bestaan tegelijkertijd eenintensiteit en een spanning. In mijn gedichten probeer ik die beidekanten van het voorbijgaan van het leven op te roepen, niet om meertegen te verzetten, maar juist in een poging om me met mijn lotte verzoenen."

We spreken over de muziek van Bach die voor hem op een zelfdemanier troostrijk kan zijn als goede poezie, "Een mooi gedichtverzoent mij met de gedachte dat dit leven alles is dat er is.Precies datzelfde gevoel van verzoening kan een koraal van Bach inmij bewerkstellingen." Hij leest zijn gedicht 'Wo soll Ich fliehenhin' voor.

Ik luister naar het koraal van Bach

waarin de vraag huilt

Wo soll Ich fliehen hin

als het eenmaal zover is en we moeten weg

waarheen dan waar

moeten we in godsnaam heen

ik kijk naar buiten het is winter

en ik zie alles even

zie ik alles - dit is het dus

dit alles wat wij niet zijn

die tuin die appelboom dat gras

en al die vluchtige vogeltjes

Hij weet nog hoe hij als middelbare scholier Achterberg las. "Ikwou dat ik dat ook kon, dacht ik, die vreemde ontroering oproependie toen voor het eerst over me kwam, alsof ik in een kort flitsendmoment een openbaring onderging. Datzelfde voel ik nu als ik eengedicht afrond. Als dat gedicht een zodanige lading en een diepteheeft dat het mij iets nieuws laat zien, dan kan ik daar somshelemaal door van mijn stuk raken. Ik ben vaak lang met een gedichtbezig, Als ik de juiste woorden niet kan vinden, laat het gedichtme niet los. Maar vroeg of laat vallen de woorden altijd weer ophun plaats, en als dat gebeurt, dan is de bevrediging groot.Misschien ligt daar ook wel het antwoord op de vraag waarom ikpoezie schrijf. Het geluksgevoel telkens als ik een gedicht hebvoltooid, dat gevoel zou ik niet graag willen missen."


Slechte poezie

Rudi van den Hoofdakker alias Rutger Kopland krijgt zowel voorzijn werk als wetenschapper als voor zijn literaire kwaliteiten eeneredoctoraat van de Universiteit Utrecht. Momenteel is prof.dr. Vanden Hoofdakker (1934) emeritus hoogleraar Biologische Psychiatriein Groningen. Hij heeft voor de psychiatrie, en meer in hetalgemeen voor het hersenonderzoek in Nederland, een vooraanstaanderol gespeeld. Onder andere als mede-oprichter en bestuursvoorzittervan de Groningse onderzoekschool Behavorial and CognitiveNeurosciences en bij de totstandkoming van het NederlandsHersendecennium in 1992.

Onder de naam Rutger Kopland publiceerde hij sinds 1966 twaalfdichtbundels. In 1988 kreeg hij de P.C.Hooftprijs, de belangrijksteprijs van de Nederlandse letterkunde.

In 1999 ontving Van den Hoofdakker een eredoctoraat van deUniversiteit voor Humanistiek in Utrecht. "Toen deze universiteitmij een eredoctoraat aanbood vanwege die combinatiewetenschapper-dichter, was ik nogal argwanend. Ik heb er een enormehekel aan om dichter-dokter of psychiater-dichter genoemd teworden. Een mengsel van wetenschap en poezie levert niet alleenslechte wetenschap maar ook slechte poezie op. Gelukkig bleek menmij absoluut niet te zien als een poetische dokter of als eenpsychiatrische poeet. De laudatio van professor Kunneman was eenmooi en overtuigend verhaal waaruit ik de indruk kreeg dat ikdingen heb gezegd die voor humanisten heel interessant zijn."

Een eredoctoraat vond ik overigens wel erg veel eer voor wat ikin mijn leven gepresteerd heb, en dat vind ik eigenlijk nog steeds.Wetenschappelijk heb ik zoveel te danken aan mijn medewerkers datik niet anders dan bescheiden kan zijn over mijn prestaties. Voorde poezie ligt dat anders. Ik weet dat ik een behoorlijke poetischekwaliteit heb, maar dat dat een eredoctoraat waard is, nee, dat zounooit in mijn hoofd zijn opgekomen."

Erik Hardeman

RSI -nog- geen item in computerleerzalen: 'Je moet nu effe pauze nemen'.

RSI -nog- geen item in computerleerzalen: 'Je moet nu effepauze nemen'.

Repetitive Strain Injury (RSI) is de verzamelnaam voor allerleilichamelijke klachten die door beeldschermwerk kunnen ontstaan. Deverschillende faculteiten van de Universiteit Utrecht zijn zelfverantwoordelijk voor goede faciliteiten en voorlichting over RSI,zegt Esther van Lunteren, consulente van de universitaire Arbo- enMilieudienst. Op universitair niveau wordt volgens haar geenmaatregelen genomen tegen RSI bij studenten. Als dat wel zougebeuren zou dat volgens haar tot mogelijk moeilijkheden leiden:"Stel dat we de koppen bijeen steken, dan wil de ene faculteit dit,de andere dat. Het is moeilijk om met iets te komen dat iedereenbevalt."

Op aanvraag van een decaan of arbo-cordinator van een faculteitbrengt de Arbo- en Milieudienst een neutraal advies uit, zegt VanLunteren. "We zijn geen inspectiedienst."

Volgens Van Lunteren is het moeilijk na te gaan of studentenlanger dan twee uur aaneengesloten werken aan een bepaaldewerkplek. Als dat zo is, moet er worden voldaan aan wettelijkeeisen wat betreft het meubilair. "Maar dat is moeilijk vast testellen bij alle verschillende werkplekken", zegt zij.

Laptops

Tania Meijneke (21), studente Scheikunde en voorzitter van destudievereniging Proton: "Ik kreeg last van mijn pols als ik langaan het werk was achter de computer." Ze kocht een boekje over RSIom te kijken of ze ernstiger klachten kon voorkomen. "Ik had ereigenlijk nooit bij stilgestaan totdat ik pijn in mijn armkreeg."

Bij Scheikunde is werken met laptops verplicht. Laptopgebruikzou de kans op RSI vergroten door het gewriemel op een relatiefklein toetsenbord en gestaar naar een scherm dat zich niet op deaangeraden hoogte bevindt. Meijneke toont de computerplekken van destudenten van de faculteit in het Kruytgebouw aan de Padualaan inDe Uithof. In een van de laptopkamers in het gebouw werken tweestudenten. In de kleine ruimte staan vijf bureaus. Het duo zitvoorovergebogen achter hun laptop naar het schermpje te turen."RSI? Nooit echt over nagedacht." De twee vierdejaars studentenBram van der Kleij en Michiel Akeroyd hebben geen last van RSI.Voorlichting over een juiste werkhouding heeft hen naar eigenzeggen nooit bereikt.

De computerzaal in het Wentgebouw aan de Sorbonnelaan is lichteren ruimer dan de werkplekken aan de Padualaan. Ook hier werken destudenten op hun laptop aan bureaus die niet in hoogte verstelbaarzijn. Aan het prikbord in de zaal prijkt een folder over RSI. Eeneerstejaars student meldt voorts dat er op zijn laptop wel eenzogenoemde RSI-beveiliging zat: "Zon programmaatje dat zegt: 'Jemoet nu effe pauze nemen'. Maar dat heb ik eraf gegooid."

Studieadviseur J. Koeckhoven betwist dat op de faculteit geenvoorlichting over RSI wordt gegeven. "Tijdens de inleidende lessenover computergebruik wordt over RSI verteld. Ook op de homepage vande faculteit staat informatie en op de laptops zit een programmadat waarschuwt als je pauze moet nemen." Dat de informatieblijkbaar niet bij de studenten blijft hangen, kan wijzen op eenverkeerde communicatiemethode. Lachend zegt hij: "Vertel mij maarhoe ik moet communiceren met studenten. Schrijven, mailen,vertellen? Ik heb zelf de indruk dat genoeg informatie voor handenis, maar als studenten zeggen weinig over RSI te weten, dan komt deinformatie niet aan. Daar moeten we dan iets aan doen."

Krukjes

Het Langeveldgebouw van de faculteit Sociale Wetenschappen biedtplaats aan een computerzaal met ongeveer veertig werkplekken. JairBongers en Erline Rood, beide derdejaars Psychologie, laten dewerkplekken op de tweede verdieping zien. In de vollecomputerruimte werken veel studenten twee aan twee achter hetscherm. Sommigen zitten op een bureaustoel, andere op gewonestoelen of krukjes.

Bongers en Rood, lid van de Studenten Groep SocialeWetenschappen: "Over RSI hebben we eigenlijk nooit echt nagedacht."Bongers: "Ik denk dat voorlichting wel verstandig is." Rood vulthem aan: "Naar voorlichting moet je nu zelf op zoek gaan."

In hetzelfde gebouw staat Juletta Vruggink aan een soortcomputerbar waar studenten staande kunnen internetten. "Om RSI tevoorkomen moet je metergonomische middelen werken toch?", zegt de21-jarige antropologiestudente. "Ik heb er hier eigenlijk nooit watover gehoord. Dat is niet echt goed, ze zouden allicht wat aanvoorlichting kunnen doen."

In het Van Unnikgebouw van dezelfde faculteit bevinden zich nogzon honderd werkplekken. De schermen staan op redelijke werkhoogte,maar de studenten kunnen de hoogte van de bureaus niet aanpassen.Dat is eveneens het geval bij de redelijk nieuwe computerzaal inVan Ruppert, waar nog ongeveer veertig computers staan. Eenarbo-cordinator voor de studenten is er momenteel niet op defaculteit, zegt voorlichter I. de Bruijn. "Studenten met klachtenkunnen zich wel melden bij de studieadviseurs. Maar dan zijn deklachten er natuurlijk al. Tijdens de introweek krijgen studentenwel een folder die is gemaakt door het Studenten Service Centrum,maar ik kan me voorstellen dat die verdwijnt in de grotehoeveelheid informatie. Dat is eigenlijk het enige actievevoorlichtingsmoment. We zouden misschien op onze studentensite meeraandacht kunnen besteden aan RSI."

"We geven toe dat tot nu toe onvoldoende aandacht is besteed aanRSI-problematiek", zegt ook arbo-cordinator Henk van den Heuvel vande faculteit Letteren. Daar komt volgens hem binnenkort verbeteringin: "We gaan een werkgroep instellen en op een rijtje zetten wat tedoen en hoe." Het is volgens Van den Heuvel moeilijk om de 2500studenten van de faculteit te bereiken met voorlichting. Dat nietalle computerruimtes zijn voorzien van in hoogte verstelbarestoelen is volgens hem te wijten aan de financile positie van defaculteit. "Het meubilair voor de medewerkers is bijna allemaalvernieuwd. Nu gaan we het volgende aanpakken." Daarbij is de komstvan goede stoelen een van de speerpunten van de werkgroep, zegthij. De situatie zal volgende maand nog niet zijn veranderd,aangezien het plan voor de RSI-werkgroep vorige week donderdag isvoorgelegd aan de directeur van de faculteit.

Bij de faculteit Rechtsgeleerdheid noemt W. Welling wel eenconcrete datum. Hij is hoofd Huisvesting en Exploitatie en tevensarbo-cordinator. "We hebben zelf een folder over RSI gemaakt, dieis al langer beschikbaar. We willen dat op 1 september de folder inal onze onderwijszalen ligt." Welling vindt dat veel aanRSI-voorlichting wordt gedaan. "Maar studenten zijn selectievelezers. De voorlichting kan toch beter, moet ik eerlijk zeggen. Weproberen het steeds te verbeteren maar dat lukt niet altijd." Datniet bij alle computerwerkplekken verstelbare bureaustoelen staanklopt volgens hem. "De stoelen van de medewerkers moeten wettelijkaan de arbo-eisen voldoen, door de twee uur grens. Voor destudenten moet dat eigenlijk ook zo zijn. Het is nu nog niet zo,maar het streven is er wel."

Jesse Pouw


Aantallen

Hoeveel studenten RSI hebben of verschijnselen van dezeaandoening vertonen, is niet bekend. In Utrecht doet de USFstudentenbelangen een onderzoek naar de computerwerkplekken aan deuniversiteit. In hun inventarisatie wordt ook aan studentengevraagd of ze last hebben van een muisarm. De uitslag van hetonderzoek wordt over enkele weken verwacht.

Eredoctor Margaret Jacob: Tegendraads kenner van de Verlichting

Eredoctor Margaret Jacob: Tegendraads kenner van deVerlichting

De 58-jarige Jacob is eraan gewend als vrouw in een mannenwereldte werken. In 1972 verwierf zij faam als deelneemster aan de FloorFight op de conventie van de American Historical Association. Samenmet een groep andere linkse historici eiste ze dat de banen binnende academische wereld niet langer werden verdeeld binnen het 'oldboys network'. Geen vacatures vervullen door oude studiegenoten opte bellen, maar in alle openbaarheid sollicitanten werven. Hetbleek het begin van een lange weg om vrouwen en etnischeminderheden tot de Amerikaanse intellectuele elite toe telaten.

Jacob had de jaren ervoor al ontdekt dat het ook in Europa nietbest gesteld was met de emancipatie. Ze werd eind jaren zestig alseerste vrouw toegelaten tot het doctoraal programma geschiedenisaan de prestigieuze Cornell Universiteit. Een groot deel van haarproefschrift schreef ze aan de East Anglia Universiteit in hetBritse Norwich, waar ze ook ging doceren. Ook daar werd ze omringddoor mannen.

Haar Europees verblijf was voor Jacob, die Iers en Duits bloedin de aderen heeft stromen, een soort thuiskomen. De Oude Wereldbleef aan de New Yorkse trekken. Tijdens haar verblijf in Norwichoverwoog Jacob om Brits te worden. Hier lagen haar wortels enwoonde een groot deel van haar Ierse familie. Haar toenmaligeechtgenoot kon er echter geen geschikt werk vinden, en Jacob wildebeslist geen eed zweren op de Queen.

Non

Die afkeer van het Britse koningshuis zit in de familie. Haarmoeder emigreerde in de jaren twintig van de vorige eeuw uitNoord-Ierland naar de VS. In de Britse provincie waren demaatschappelijke vooruitzichten somber, zeker voor een katholiekmeisje. Jacob kreeg dan ook een roomse opvoeding. Zij droomde ervannon te worden en bezocht katholieke scholen in Brooklyn. Langzaamschoof zij op naar links. Als studente schreef ze voor TheLutheran, een blad dat kritisch was over de kerk van Rome. Zesympathiseerde met de hervormingen van het Tweede VaticaansConcilie. In de jaren erna raakte zij stukje bij beetje haar geloofkwijt.

In haar denken bleef het geloof juist een centrale rol spelen.Jacob is als wetenschapper gefascineerd door de macht van religieen religieuze overtuigingen en door de wijze waarop dat isveranderd door de opkomst van wetenschap. Uiteraard in Europa, haargeliefde continent. "De Odyssee naar een meer wetenschappelijk,rationeel en seculier denken weerspiegelt mijn persoonlijkeintellectuele ontwikkeling en die van vele anderen", meent ze. Deenorme kracht van het geloof wordt volgens haar voortdurendonderschat, al is dat sinds 11 september minder geworden. Nogaltijd moet Jacob verbijsterd aanhoren hoe Amerikaanse collega'suit andere disciplines beweren dat 'Europa tenminste nooit te makenheeft gehad met een machtige clerus als in sommigemoslimlanden'.

Die beweging naar rationaliteit krijgt eind zeventiende eeuw eenbeslissende impuls. In haar boeken verwijst Jacob voortdurend naar1687, wanneer Isaac Newton zijn 'Philosophiae naturalis principiamathematica' schrijft. De Britse wetenschapper verandert met zijnboek, door velen beschouwd als het belangrijkste wetenschappelijkwerk ooit, op beslissende wijze de manier waarop we naar dewerkelijkheid kijken. Pas honderden jaren later wisten Darwin enEinstein dit wereldbeeld onderuit te halen.

Newton schetst in de Principia op gedetailleerde wijze een beeldvan een perfect mechanisch en wiskundig universum, waar deeigenschappen en het gedrag van alle materie geregeerd worden dooreen aantal fundamentele wetten. Hij benadrukt het belang vanwaarneming, experimenten en mathematische modellen. Voor Newton isalleen datgene reel wat meetbaar is. Begrippen uit de mechanica alsruimte, tijd, massa en vorm nemen bij hem de plaats in van demiddeleeuwse metafysica. Het gigantische uurwerk dat de wereld is,is in elkaar gezet door God. Maar nu de klok eenmaal tikt, hebbenwe de Allerhoogste niet meer nodig.

Hitsige Jezuiten

De schok die Newton teweegbrengt - zij het met bijna honderdjaar vertraging - is volgens Jacob alleen vergelijkbaar met deontdekking van buitenaards leven. Massaal gaan denkers enwetenschappers al metend, observerend en experimenterend op zoeknaar wetmatigheden. De zogeheten Newtoniaanse synthese leidt nietalleen tot talloze uitvindingen, maar ook tot nieuwe politiekeinzichten en kritiek op religieuze opvattingen. Economie,maatschappij en cultuur krijgen een ongekende dynamiek.

Deze dramatische veranderingen die hun hoogtepunt vonden in deachttiende eeuw, de cultuurperiode die we de Verlichting noemen,staat centraal in vrijwel alle onderzoeken van Jacob. Zo behandelteen van haar eerste boeken, 'The Newtonians and the EnglishRevolution', de invloed van het nieuwe denken op de Engelserevolutie van 1688. Haar waarschijnlijk succesvolste werk,'Scientific Culture and the Making of the Industrial West', geefteen overzicht van het hele proces dat de Principia in gangzette.

Jacob wijst steeds op het belang van de communicatiecultuur diein die periode opbloeide. Obscure en anonieme journalisten,uitgevers en pamflettisten speelden met hun boeken, pamfletten,salons en kranten zeker zo'n belangrijke rol als Voltaire, Dideroten andere filosofische reuzen. Jacob is gefascineerd door radicaledenkers, hoe onbekend ook. In haar boeken buitelen de vrijdenkers,vrijmetselaars, deisten, pantheisten en revolutionairen over elkaarheen.

Zoals de anonieme auteur van Het Traktaat over de DrieBedriegers, een rond 1710 in ons land gemaakte Franstalig pamflet,waarin de stichters van de drie wereldreligies als ordinaireoplichters worden ontmaskerd. Het Traktaat wordt wel beschouwd alsde meest radicale tekst van de Verlichting. Jacob ontdekte welkeNederlandse uitgever zich aan de tekst durfde te branden.

Met evenveel genoegen verhaalt de Amerikaanse historica overPierre Marteau. Uitgeverij Elsevier publiceerde onder dezeschuilnaam een serie anti-paapse boeken, geschreven door uitgewekenFranse protestanten. Bekritiseerden de eerste werken nog metargumenten de decadentie van katholiek Frankrijk, latere boekenstonden boordevol pornografische verhalen over ontaarde jongenonnen en hitsige Jezuieten.

Radicaal

Het is geen toeval dat Nederland zo'n grote rol speelt in hetonderzoek van Jacob. Zij leest en 'babbelt' naar eigen zeggenNederlands en Frans. Ook geeft ze hoog op van de Nederlandsetolerantie: ze was bij haar eerste bezoek aan ons land, eind jarenzeventig, blij verrast dat niemand moeilijk deed over haarvrouwelijke levenspartner. Bovenal benadrukt zij, net als haarUtrechtse ere-promotor, cultuurhistoricus Wijnand Mijnhardt, hoe debijdrage van de Republiek aan de Verlichting stelselmatig wordtonderschat.

Jacob, die voor haar boek 'The Radical Enlightenment' uniekarchiefonderzoek deed in Nederland, wijst onder meer op debelangrijke rol die de 17de-eeuwse hoogleraar Willem Jacob 'sGravesande en zijn Leidse universiteit speelden bij de verspreidingvan Newtons ideengoed. Daarnaast kende ons extreem verstedelijkteland een bloeiende intellectuele cultuur niet in de laatste plaatsdankzij de Hugenote, Franse protestantse vluchtelingen. DeRepubliek zat boordevol uitgeverijen en de Regenten knepen eenoogje toe wanneer er weer eens een radicaal boek verscheen, zolangdat maar in het Frans was geschreven, de taal van de elite.

Voor Jacob is het schrijven van zeker zeven omvangrijke boeken,talloze artikelen en het voortdurende reizen voor vele gastcollegesbepaald geen straf. Naast koken is het haar grootste hobby. Maarhet allerliefst dwaalt ze rond in oude archieven en bibliotheken inParijs of Den Haag. In de VS neemt ze haar studenten graag mee naarde befaamde geschiedenis-bibliotheek van haar eigenUCLA-universiteit. Jacob hoopt dat de leerlingen daar net zo'n'thrill' voelen als zij, wanneer ze een 370 jaar oud exemplaar vanDescartes Discours in de hand houden. Het is de welhaastmeditatieve kant van Jacob en doet haar denken aan haar jeugd, toenze zo graag het klooster in wilde. "In die archieven vind ik terug,waar ik als katholiek meisje zo naar verlangde: rust enstilte."

Louis Hoeks