Achtergrond

Studentenhuis Amsterdamsestraatweg brandt uit: 'Ik wil een brandblusser en brandmelder'

Studentenhuis Amsterdamsestraatweg brandt uit: 'Ik wil eenbrandblusser en brandmelder'

Op 101 bisA woont Hannah Jansen. Haar kamer kijkt precies uit ophet getroffen studentenhuis dat vorige week grotendeels in de aswerd gelegd. Zij wordt die vrijdagochtend rond negen uur wakker methet geluid van uiteenspattende ramen. En vervolgens ziet ze devlammen uit de ramen van de kamer van haar beste vriendinslaan.

Twintig minuten lang staat ze doodsangsten uit, om haar vriendinen om haar neef die ook boven de shoarmazaak woont. Gelukkig blijktal snel dat haar vriendin het huis via de voordeur heeft kunnenverlaten, nadat ze eerst nog heeft geprobeerd de brand te blussen."Niet met een brandblusser, want die ontbrak in het huis", weetHannah.

De vriendin, die bij het uitbreken van de brand onder de douchestond, heeft alleen haar badjas nog. "Al haar spullen zijnverbrand. De brand is in haar kamer begonnen doordat een rekje metwasgoed tegen de gaskachel aan viel. Hoe dat kon gebeuren, weet zezelf ook niet."

Tim Helsma, Hannah's neef, was die ochtend gelukkig niet thuis."Het is een absurde situatie", zegt hij. "Ik werd gebeld door mijnhuisgenoot Tom. Onze kamers zijn niet afgefikt, dat zijn alleen devoorste twee kamers geweest. Wij hebben praktisch alleenwaterschade. Maar je kamer is hoe dan ook naar de klote."

Tom was wel thuis. Zijn huisgenote schreeuwde hem wakker. Hij enzijn twee logees kunnen de gang al niet meer op door de rook die erhangt. Ze verlaten het huis met een touw met knopen, dat door zijnmoeder voor dit doel ooit is gemaakt. Het touw is een variant op detouwladder die de brandweer kamerbewoners dringend adviseert aan teschaffen. "Als we dat touw niet hadden gehad, dan hadden we metersmoeten springen en hadden we vast iets gebroken," zegt Tom.

Tom heeft het de laatste dagen moeilijk gehad. "Ik kan er nu welweer over praten, maar het is erg emotioneel geweest. Ik heb dagenzitten te bedenken wat er allemaal had kunnen gebeuren. Het isongelofelijk, je bent net wakker en twee minuten later ben je jehuis ontvlucht."

De brand heeft ook grote gevolgen gehad voor aangrenzendepanden.

Renate Getkate woont boven cafe de Witte Raaf, twee deurenverder. Zij zegt dat het studentenhuis ernaast ook onbewoonbaar isverklaard: het dak is daar naar beneden gekomen. Het studentenhuiswaar zij woont moet gereinigd worden van al het neergeslagenroet.

Opvallend is het aantal onverzekerden bij deze brand. Renate is,evenals een van haar huisgenoten onverzekerd. Ze zijn dan ookdringend op zoek naar de studente van het wasrekje, zodat ze hunschade op haar kunnen verhalen. Maar zij is naar haar ouders inBelgie vertrokken en niet bereikbaar.

Tom is ook niet verzekerd, maar wacht rustig totdat zijnhuisgenote weer boven water komt. "Ze heeft veel meegemaakt. Ikmaak me niet druk om het geld. Dat komt wel goed." Tim heeftvoorlopig onderdak bij een hospita en Tom logeert bij vrienden maarheeft volgende week een kamer. Hij keert waarschijnlijk na derenovatie wel terug naar het huis. Een ding weet hij zeker:"Voortaan wil ik een brandblusser en een brandmelder."

Carina Nijssen

Golfclinic voor beginners bij Olympos: 'Golfen is knikkeren voor volwassenen'

Golfclinic voor beginners bij Olympos: 'Golfen is knikkerenvoor volwassenen'

De twaalf studenten die zaterdagochtend in alle vroegte in eenzaaltje luisteren naar golfdocent Johan de Graaff zijn een doorsneeuit de Utrechtse studentenpopulatie. Allemaal beschaafd, maar zehoren beslist niet tot een subcultuurtje. Golf heeft in Nederlandde weg naar de gewone man gevonden en Olympos gaat met de trendmee. Zo kunnen studenten al jaren tegen een gereduceerd tariefgolfles volgen bij een vereniging op Amelisweerd. Nu droomt hetsportcentrum van een bunker hier of een afslagplek daar. Misschienzelfs een paar holes op een veldje.

Foto's

Deze zaterdag is voor de echte beginners. Voor weinig geldkunnen studenten een ochtend met de sport bezig te zijn. Docent DeGraaff, tennisleraar van beroep, is wars van dure woorden. Hijhoudt het simpel. "Het is knikkeren voor volwassenen", verkondigthij.

Drie van de twaalf studenten blijken eerder te hebben gegolfd.Eentje heeft zelfs een paar holes gelopen in Nieuw-Zeeland, waarieder dorp een eigen golfbaan schijnt te hebben die ook nog vooriedereen toegankelijk is. In Nederland is dat voor de beginner nietmogelijk. Wie in Nederland verder willen komen dan de oefenbaan,moet eerst les nemen en een golfvaardigheidsbewijs halen. Datbewijs krijg je pas na een praktijk- en theorie-examen waardoor dekostbare greens niet aan gort worden gelopen.

Het enthousiasme van docent De Graaff is aanstekelijk. Zijnleerlingen zijn, hoewel ze er als beginners natuurlijk weinig vankunnen, bijzonder positief en drie uur lang geconcentreerd bezig.Halverwege de les komt mevrouw De Graaff zelfs opdagen met eenfototoestel. Ze maakt een groepsfoto, racet naar de fotograaf, laattwaalf afdrukken maken en aan het eind van de ochtend heeftiedereen zijn aandenken. Een vorm van commitment waar rector Gispenzijn vingers bij kan aflikken.

De clinic bestaat uit drie delen. Het eerste onderdeel is hetputten. Dat gebeurt op een van de kunstgrasvelden. Putten is eenzenuwslopend onderdeel van het golfen waarbij het balletje dat aldichtbij de hole ligt in het gaatje geslagen moetworden.Goedgetrainde professionals missen regelmatig degemakkelijkste ballen en ook bij de beginners wordt al snelduidelijk dat het putten om beheersing draait.

De deelnemers moeten proberen hun balletje met hun club zo dichtmogelijk bij een lijn te leggen. Sommige deelnemers hebben er eenbijzonder talent voor. De student met ervaring in Nieuw-Zeelandlegt ze vrijwel allemaal op de lijn. Anderen maken duidelijk datdie beheersing niet altijd even gemakkelijk is op te brengen.Sommige balletjes rollen veertig tot vijftig meter door. Het ballenzoeken is dan ook een heel belangrijk onderdeel van de clinic. Datdoe je samen en bij voorkeur als er niemand anders meer slaat.

Prijsschieten

"Ik krijg niet zo'n mooi boogje", is de vraag die De Graaf bijhet tweede onderdeel, het chippen, naar zijn hoofd krijgt. Chippenis een bal door de lucht over een niet al te grote afstandverplaatsen. Ook hier heeft De Graaff een eenvoudige oefening voorverzonnen. Hij heeft een aantal paraplu's omgekeerd op het veldgezet waarin de balletjes geslagen moet worden. Daarna mag hetgezelschap prijsschieten op een iets verder weg gelegen omgedraaidhockeydoel. Van de 120 ballen is er bij de eerste slag maar eentjeraak.

Na het chippen volgt het echte slaan. De Graaff heeft op eenvoetbalveld een hole gebouwd, compleet met vlag. Hij heeft op hetgras een aantal matjes neergelegd waar de deelnemers aan hun swingkunnen werken. De bedoeling is om de bal zo ver mogelijk richtingde hole te slaan. Het ziet er bijzonder echt uit en elke bal die delucht in gaat en een zekere afstand weet af te leggen, heeft denodige juichkreten tot gevolg.

De deelnemers zijn na afloop erg enthousiast over de clinic envooral over De Graaff. "Hij kan het heel goed uitleggen."Rechtenstudente Angela van Lamsweerde, zeker niet ongetalenteerd,vindt golfen toch niet echt een sport. "Het is meer voor degezelligheid." Het echte sporten is een bezigheid waarbij jetenminste moet hardlopen, vindt zij. Wel is ze van plan later vakerte gaan golfen. "Als ik oud ben, 28 of dertig of zo, en voldoendegeld verdien."

Jurgen Swart

Onderzoekster Deschamps over genen en evolutie: Hoe hagedissen slangen werden

Onderzoekster Deschamps over genen en evolutie: Hoe hagedissenslangen werden

Grootschalige veranderingen van het bouwplan van organismen zijnte danken aan een familie van genen, de hox-genen. Dr. JacquelineDeschamps van het Hubrecht-laboratorium ofwel het NederlandsInstituut voor Ontwikkelingsbiologie, onderzoekt de hox-genen bijde muis. Kleine veranderingen in deze belangrijke genen hebbenverstrekkende gevolgen voor het uiterlijk van dieren. "Met eenmutatie is het mogelijk een grote stap te zetten", zegt Deschamps."Darwin had dat helemaal niet verwacht."

De grondlegger van de evolutietheorie dacht dat nieuwe soortenalleen ontstaan door opeenvolgende kleine veranderingen in hetuiterlijk van organismen. Onderbouwing voor deze theorie ismoeilijk te krijgen. Probleem is namelijk dat in fossieleoverblijfselen niet alle tussenstappen zijn terug te vinden.Deschamps: "Darwin dacht dat alle tussenstappen verloren warengegaan, maar dankzij recent onderzoek aan de Hox-genen blijkt datdie tussenvormen helemaal niet nodig waren: door een mutatie kunnennieuwe soorten ontstaan."

Aan-uit knop

Hox-genen maken eiwitten die het vermogen hebben hele genetischeprogramma's aan en uit te schakelen tijdens de embryonaleontwikkeling van een organisme. De fruitvlieg met poten op zijn kopontstaat bijvoorbeeld doordat de Hox-genen die aanzetten tot hetmaken van poten actief zijn in het verkeerde segment van de vlieg,namelijk in de kop in plaats van in de borstkas.

Hox-genen zijn zo invloedrijk omdat zij bovenaan staan in dehierarchie van een hele serie genen. Het aanzetten van een Hox-genbovenin de hierarchie heeft gevolgen voor heel veel genen onderaan:een soort domino-effect.

Er zijn vier families van Hox-genen. Elke familie bestaat uitzo'n tien genen. Daardoor ontstaan in een embryo verschillendepatronen van Hox-genen. Elk deel van de lengte-as van een embryo,van de kop, via nek en borst naar de staart, wordt gekarakteriseerddoor Hox-genen die aan of uit staan. Elk deel heeft daardoor eeneigen 'streepjescode', een eigen identiteit. Via dezestreepjescodes bepalen de Hox-genen in een embryo waar structurenlangs de lengte-as, zoals de kop en de staart, gevormd worden. Ookhet verschil tussen nekwervels (zonder rib) en borstwervels (metrib) is te danken aan Hox-genen. Het ontstaan van voorpoten bij deovergang van nek naar borstkas ligt ook besloten in destreepjescode.

De onderzoekster haalt het voorbeeld van de python aan. Dezeslang heeft wel driehonderd wervels, maar geen voorpoten. Bijdieren die wel voorpoten hebben, zijn die te vinden bij de overgangtussen nek- en borstwervels. Op zijn staart na heeft de pythonvoornamelijk wervels met ribben, hij heeft slechts een bijzonderenekwervel. Deschamps: "De evolutie van de slang vanuit een hagedisis eenvoudig te zien vanuit een mutatie in de Hox-genen. Door eenmutatie in de besturing van de Hox-genen staan over de hele lengtevan deze slang de Hox-genen voor borst-wervels aangeschakeld.Daardoor heeft de python geen nekwervels en dus geen voorpoten. Opdezelfde manier kan het dier zijn achterpoten zijnkwijtgeraakt."

Een ander voorbeeld is de evolutie van insecten: van vlindersmet voor- en achtervleugels naar vliegen met alleen achtervleugels.Door de werking van de Hox-genen aan de achterkant van eenontwikkelende vlinder te veranderen, ontstaat een dier met alleenvoorvleugels. Kortom: zet een schakelaar om en een nieuw organismeis geboren.

Optuttende muizen

Tot enkele jaren geleden werd aangenomen dat de Hox-genenstonden voor fysieke verschillen. Maar een paar jaar geleden werdook een link gelegd naar gedragsveranderingen door wijzigingen inde Hox-genen. Een Utrechtse muis van Deschamps en promovendus Erikvan den Akker toonde dit voor het eerst aan. De mutante muis hadlast van 'excessive grooming': het dier zat zich voortdurend tepoetsen. De oorzaak moest in de Hox-genen liggen. Op zich een nietal te verbazingwekkende oorzaak omdat deze genen ook betrokken zijnbij de aanleg van het ruggenmerg en een deel van het zenuwstelsel,dus invloed hebben op het gedrag.

Deschamps publiceerde haar vinding, want de Amerikaanseconcurrentie lag op de loer. De resultaten leidden toen niet totveel commotie. Dat was wel anders bij Amerikaanse onderzoekers diena Deschamps vergelijkbare maar nader uitgezochte resultatenpresenteerden. Ook zij hadden een mutante muis met overmatigpoetsgedrag. Deschamps: "De Amerikanen zijn met deze muis zelfs opCNN geweest. Zij presenteerden het als een model voor hetdwangmatig optutten van vrouwen."

Een fraai staaltje wetenschapspopularisering, maar toch vooraleen beetje overdreven, vindt Deschamps. Toch is ze zich bewust vanhet belang van het zo goed mogelijk belichten van allerlei data, inpublicaties en in subsidie-aanvragen. "Als je wetenschappelijkonderzoek in een zeer gerenommeerd blad wilt publiceren, dan vragenze je om in het artikel net iets verder te gaan dan je eigenlijkzelf zou willen", zegt ze, doelend op de maatschappelijkerelevantie van onderzoek. "Ondanks het feit dat kennis-vergrotingdoor fundamenteel onderzoek cruciaal is, voorafgaand aan medischeof andere toepassingen, is het tegenwoordig vaak zo datmaatschappelijke relevantie extreem benadrukt moet worden voordateen project gehonoreerd wordt."

Rinze Benedictus

Komende vrijdag, 8 maart 2002, spreektJacqueline Deschamps haar onderzoek op het Natuur &Techniek-symposium in het Educatorium. de lezing begint om 13.30uur.


Vinnen en vingers

Hox-genen kunnen meer dan alleen 'meer of minder'. Het ontstaanvan vingers aan onze handen hebben we wellicht ook te danken aan decreatieve omgang van de natuur met Hox-genen.kijk naar de mens.Onze evolutionaire voorouders staan dicht bij vissen. De vinnen vanvissen groeien niet uit zoals vingers dat doen. Terwijl bijgewervelde landdieren de embryonale 'vin' zich juist verderontwikkelt tot een poot of hand met vingers.

Genetisch onderzoek in Zwiterserland wijst erop dat het verschiltussen vinnen en handen schuilt in de activiteit van Hox-genen. Inde evolutie van gewervelde zee- naar landdieren is in het uiteindevan een vin een stel Hox-genen 'aangegaan' waardoor daar extragroei en patroonvorming optrad. En ziedaar, een hand met vijfvingers.

Muizen en mensen met een afwijking in een bepaald Hox-gen komenter wereld met ledemaatafwijkingen, vergroeide vingers en slechtontwikkelde handen. Die waarneming steunt het idee over hetevolutionaire begin van handen. Omdat mens en muis erg veel opelkaar lijken, zowel qua embryonale ontwikkeling als wat betreft deHox-genen, hoopt Deschamps met haar groep via muis-onderzoek dewerking van Hox-genen - en dus bepaalde ontwikkelingstoornissen -in mensen beter te begrijpen.

Studenten in uitgaansmode:'Je weet nooit wat er voorbij komt lopen'

Studenten in uitgaansmode:'Je weet nooit wat er voorbij komtlopen'

Jongens in rokken, meisjes in plastic topjes. In hetnachtleven van Utrecht kom je genoeg mensen tegen met bijzonderekleding. Maar het gros blijkt niet tot de studerende gemeenschap tehoren. Op zoek naar de uitgaansmode van studenten stuitte hetU-blad op spijkerbroeken met hier en daar een ruitjesblouse.Slechts een enkeling durfde wat gewaagder voor de dag tekomen.

Reinout Heniger (27), achtstejaars geneeskunde en tweedejaarsinformatiekunde. Trefpunt Cafe Belgie. "In mijn kledingkast hangtvooral veel oude zooi. Veel van mijn kleren zijn tweedehands ofgekregen. Of geleend en nooit teruggegeven. Deze trui heb ik vanmijn neefjes. Ik mocht hem hebben omdat zij hem oud en uit vonden.Ik vind het fijn om hem te dragen omdat hij van hun is geweest.Veel van mijn kleren hebben zo'n verhaal. De SOKKEN VAN MIJN EX hebik nog altijd. De rek is wel uit het elastiek, maar er zitten nogniet genoeg gaten in om ze weg te gooien. Mijn muts is ook gekochtdoor een vorige vriendin op de koninginnedagmarkt. Hij is heerlijkwarm." Dat de muts niet echt van deze tijd is, interesseert hemminimaal. "Ik bekijk gewoon wat er in de afgelopen eeuw gedragen isen daar pik ik uit wat ik leuk vind."

Robert den Hartog (23), derdejaars geografie. Trefpunt Tivoli."Ik heb van een oom zijn jasjes uit de jaren 70 gekregen. Ik benecht een fan van die jaren, dus ik draag ze als ik uitga of bijspeciale gelegenheden. Ik heb een uitgesproken smaak en ik ben mebewust van mijn uiterlijk. Als ik bijvoorbeeld verwacht een meisjetegen te komen dat ik leuk vind, dan doe ik wat meer mijn best opmijn uiterlijk. Over het algemeen geldt: als het maar goed bijelkaar past." Daarom heeft hij gekozen om onder zijn jasje eenoranje truitje aan te trekken. "De kleuren komen terug in hetjasje. Ik zou het helemaal leuk vinden om een compleet jarenzeventig pak te hebben. Maar dat heb ik tot nu toe nog nietgevonden. De mode voor jongens lijkt op dit moment steeds PROTSERIGte worden. Van die opgerolde broekspijpen, ik vind het nogalCosta-del-Sollerig."

Karianne Krul (25) derdejaars geneeskunde. Trefpunt TranceEnergy Jaarbeurs. "Dit feest is een speciale gelegenheid. Vandaardit topje. Het is een uitschieter in mijn klerenkast, zo kort enbloot. Normaal zou ik daar in de disco niet snel mee lopen."Karianne heeft van alles in de kast hangen. "Spijkerbroeken,galajurken, mantelpakjes. Ik heb vooral een tic voor KINKY SCHOENENen tassen. Accessoires mogen best wel opvallend zijn." Kariannevindt dat veel studenten toch wel tot een saai soort behoren. "Zijhouden teveel vast aan een blouse en spijkerbroek. Het lijkt wel ofze vinden, dat ze er per se als student uit moeten zien." Kariannevindt het ook jammer dat vooral vrouwen zich vaak onzeker voelenover hun kleding. "Ik probeer mijn vriendinnen ook wel te pushen omwat meer te durven. Je wilt je toch lekker voelen als je in despiegel kijkt? En af en toe mooi gevonden worden?"

Stijn Maass (24), zesdejaars rechten. Trefpunt Cafe De Luifel."Ik ging alleen even wat drinken met vrienden. Daar kleed ik meniet speciaal voor om." Zijn trui komt uit Brussel., het overhemdwas een cadeau en de schoenen zijn van Hugo Boss. "Ze warenafgeprijsd en ik kon ook nog korting krijgen." Stijn koopt zijnkleding vaak samen met zijn vriendin. "Zij heeft er wel kijk op.Maar ik koop ook weleens dingen die zij echt SUPERLELIJK vindt. Pasheb ik van die retrogympen gekocht, dat vond ze helemaal niks. Erzit natuurlijk een bepaald image vast aan wat je draagt. Ik wilniet al teveel student zijn, dus heb ik bijvoorbeeld ook een lerenjas."

Daniella Nijman (21), vierdejaars rechten en derdejaarspsychologie. Trefpunt Stairway to Heaven. "Ik draag eigenlijkaltijd zwarte of donkere kleding. Maar dit gehaakte truitje doe ikalleen aan als ik uitga: met die lusjes blijf ik anders overal aanhangen." Daniella doet sinds kort haar best om wat meer KLEUR INHAAR KLEDINGKAST te krijgen, maar "als ik bijvoorbeeld donkerblauwdraag voel ik me gewoon ongelukkig." In haar kast hangenverschillende gothic-achtige jurken. Tot voor kort droeg ze dieregelmatig, de laatste tijd probeert ze het wat af te wisselen. "Erkwamen altijd dezelfde soort mensen naar me toe. Velen vinden datik er zo gothic uitzie maar dat betekent niet dat ik ook alles benwat daarmee geassocieerd wordt." Vooral bij rechten valt ze wel op."Veel studentes op die opleiding zijn echt van die dametjes: eenblouse, een trui en een driekwart broek. Ik vraag me soms af of zedat die kleding zelf leuk vinden of omdat ze het dragen omdatiedereen het draagt."

Jasper Grasmaijer (23), derdejaars psychologie. Trefpunt DeVloer. "Ik vind uitgaan, lekker eten en muziek belangrijker dankleding. Daarom heb ik minder geld over voor kleren. Ik koop veelbij de KOOPJESKELDER van de V&D." Als Jasper heel veel geld zouhebben, zou hij veel meer uitgeven aan kleding. "Aan designkleding:de kwaliteit is beter en het staat mooier." Jasper draagt vooralzwarte en witte kleren. "Ik hou van sobere kleuren. Volgens mijstaat dat me ook het best. Felle kleuren vind ik gewoon niet mooiom te dragen." Hoeveel hij aan kleding uitgeeft is moeilijk tezeggen. "Soms koop ik drie maanden niks. Maar een tijdje geledenhad ik geld over en toen heb ik een leren jas gekocht voor 300euro."

Neeltje Huirne (20), derdejaars taal- en cultuurstudies.Trefpunt Tivoli. "Ik zag deze felrode broek op een etalagepop en ikwilde hem meteen hebben. Eigenlijk is 'ie nog te lang, dus heb ikde zoom naar binnen geplakt met plakband. Toen ik deze broek hadgekocht, bedacht ik dat ik er eigenlijk niks bij had. Dus ben iknog even langs de H&M gegaan om een truitje te zoeken." Neeltjedoet vooral als ze uitgaat wel haar best om er leuk uit te zien."Je weet natuurlijk nooit wat er voorbij komt lopen. Maar ik weetnooit wat ik aanmoet: dan pak ik de hele kast uit en weer in. Envaak koop ik uiteindelijk iets nieuws."

Eva Houtsma

Studentenverenigingen en drankgebruik: "Biertje?"

"Onze verwachtingen liggen niet super hoog" zegt Wim van Dalen ,van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering enZiektepreventie (NIGZ) die de campagne leidt. Onder studenten wordtregelmatig alcoholgebruik als normaal beschouwd en dat baart decampagneleider zorgen. "Hun instelling zal de komende jaren ookniet veranderen. Deze jongens en meisjes zijn hardleers op ditpunt. Ze denken dat ze hun leven goed in de hand hebben en datalcohol daar geen bedreiging voor vormt. Dat hoort ook een betjebij die leeftijd."

Van Dalen weet waar hij over praat. In de zestiger jaren is hijook lid geweest van een studentenvereniging. "Tijdens de groentijdvan SSR in Wageningen moest ik glaasjes jenever drinken. Ik weetnog dat ik dat vanzelfsprekend vond en heb zelfs nietgeprotesteerd. Terwijl ik het niet lekker vond."

Voordat de studietijd begint wil het NIGZ de verse studenten alwijzen op de risico's van overmatig alcoholgebruik. Zo werdafgelopen zomer in twintig steden tijdens de introductiealcholvoorlichting gegeven aan eerstejaars onder het motto: Ik benzat en wie ben jij?. De beginnende studenten konden mee doen aan deAlcohol Wetenschapsquiz en een prijs winnen. Ook de mentoren werdbijgebracht hoe ze konden voorkomen dat de nuldejaars zich tebuiten gingen aan het gerstennat.

In Utrecht werden deze trainingen gegeven door Marco Loyee vanCentrum Maliebaan voor verslavingszorg. "Ik heb de mentoren destabiele zijligging geleerd en de tip gegeven dat ze zelf nietmeteen moeten beginnen met drinken, om te voorkomen dat het eenzuipfestijn wordt. Ze hitsen elkaar op om mee te doen. Je moet nietdenken dat je veel invloed hebt, ze willen toch zelf hun grenzenontdekken." Twintig procent van de mentoren in Nederland nam deelaan de trainingen en dat vindt Loyee te weinig. Hij wil de trainingvolgend jaar minder vrijblijvend maken.

Vijf dagen bier

Uit onderzoek blijkt dat onder ouderejaars die lid zijn van eenstudentenvereniging het meest gezopen wordt. Gemiddeld drinkt eenmannelijke student die lid is 27 glazen per week ten terwijl eenstudent die geen lid is 20 glazen achterover slaat (eenniet-student drinkt 13 glazen alcohol per week).

Wanneer vrouwelijke studenten lid worden van een vereniging gaanze van acht glazen (niet-lid) naar 12 glazen per week. Uit hetonderzoek 'Ad Fundum' van het Nipo uit 1999 blijkt ook dat ledenvan verenigingen vaker drinken. Gemiddeld drinkt een verenigingslidvijf dagen in de week, terwijl de student die niet bij eenvereniging zit drie dagen per week aan het bier zit. Tijdens hetonderzoek werden ook groepsgesprekken gevoerd waaruit bleek dat demeeste studenten hun drinkgedrag niet als een probleem beschouwen.Ze waren er zelfs trots op.

Via de nieuwe Drank- en Horecawet hoopt de overheid en het NIGZhet drankbeleid bij verenigingen enigszins te benvloeden. Sinds 1november 2000 is het Alcoholbestuursreglement van kracht. Eenvereniging moet nu aan bepaalde regels voldoen wil ze eenvergunning krijgen.

Ook worden er adviezen gegeven over het invoeren van strengerehuisregels. Zo zouden leden direct hun bestelling moeten afrekenenen moet drinken op rekening niet meer mogen. Op die manier wordthet moeilijker oeverloos te drinken. Ook zou het beter zijn als deprijs van frisdrank lager is als die van alcoholische drankjes. Nuis bier vaak even duur als fris.

Het zal geen grote verrassing zijn dat uit onderzoek van NIGZblijkt dat de verenigingen niet direct positief op deze, overigensniet verplichte, huisregels reageren. Toch is nu, ruim een jaarlater, negentig procent van de verenigingen in Nederland in hetbezit van een Alcoholbestuursreglement. Dat is volgens Van Dalenvan NIGZ een goed teken. "Het is snel opgepakt, maar we hebben dereglementen inhoudelijk niet bekeken. Dus van toetsing kan je nietspreken".

Lijf en geest

Van Dalen merkt dat vooral bij verenigingen waar incidenten metalcohol zijn geweest het bestuur het reglement serieus oppakt."Maar hoe minder incidenten er zijn hoe minder het speelt bij hetbestuur. Extra moeilijk is het omdat de besturen ieder jaarwisselen. Dus we moeten de verenigingen blijven prikkelen."

Van Dalen denkt dit te doen door studenten bewust te maken vanhetgeen alcohol doet met het lichaam waardoor het drinken van eenbiertje wellicht minder vanzelfsprekend wordt. "Er moet eennormverandering plaatsvinden, bovendien moeten studenten realiserendat zij een belangrijke doelgroep vormen voor de producenten vanalcohol."

De traditie van veel drinken wordt volgens Van Dalengestimuleerd door productpromotie. Het NIGZ wil de studentenovertuigen met harde feiten over de gevolgen van alcohol. VanDalen: "Misschien dat dat de studenten meer overtuigt. Hetonderzoek op dit gebied is bovendien enorm verwaarloosd. Daaromwordt op dit moment een fonds opgericht waarmee onderzoek wordtbetaald dat het effect op lijf en geest gaat meten na zes jaarstevig drinken." Dit fonds is heel toepasselijk genoemd naar hetGroningse alcoholslachtoffer: Reinoud Pfeiffer.

Marieke Feringa


"Voor het laatst dronken? Vannacht nog", giechelt tweedejaarsUnitarier Eline Palme. "Erg he? Ik ben heel slecht", lacht ze. "Datkomt doordat ik nu vier avonden per week bezig ben aan de almanakvan Unitas." De 19-jarige die even niet studeert, maar volgend jaarmet frisse moed aan een rechtenstudie begint, zegt dat ze zekermeer is gaan drinken tijdens het eerste jaar van haar studie. Dronkze eerst alleen bij het uitgaan in het weekend, nu nuttigt ze eenaantal keer per week alcohol. "Bier is toch de drank van destudentenverenigingen."

Toch gaat ze bewuster om met drank dan in haar eerstestudiejaar, vertelt ze. "Ik houd er wel rekening mee als ik vroegop moet. Vooral vorig jaar vroeg ik me tijdens college nog wel eensaf: 'Waar was ik gisterenavond mee bezig'", vertelt ze. Het valthaar wel op dat ze sommige studenten vaak of altijd dronken ziet.Lachend zegt ze: "Dan denk ik weleens: 'studeert hij eigenlijknog?'."

Op de vereniging wordt volgens haar stevig gedronken tijdens deBiercantus of het drankdammen. "Tijdens bierliederen moet je met znallen een adje trekken, dan moet je in een teug een glas naarbinnen gieten. Soms laat ik dan wel verstek gaan." Ze denkt nietdat ze na haar studietijd extra gaat drinken. "Ik drink nu ook nietiedere avond.

Joris Hermans, zesdejaars lid van de Utrechtsestudentenvereniging Veritas, ziet de noodzaak van een campagnegericht op jonge studenten niet echt. "Omgaan met alcohol leer jevanzelf wel 'als je vaak drinkt," zegt hij. De 24-jarige studentzegt tegenwoordig minder vaak te drinken. "Eerst zat ik zon vijfdagen per week aan het bier, nu maar twee tot drie keer perweek."

Het gemiddelde aantal biertjes dat Hermans op zo'n avond totzich neemt, is volgens hem altijd stabiel gebleven. "Ik drinktussen de vijf en de vijftien biertjes, denk ik. Dat is nooit echtveranderd, ik weet altijd wel wanneer ik aan mijn tax zit."

Tegenwoordig doet Hermans het wat rustiger aan. "Ik word eendagje ouder. Ik ga echt niet iedere avond naar Veri om daar metsjaars te brassen", zegt hij lachend. Gezondheidsproblemen of eenontluikende alcoholverslaving vreest de Veritijn niet. "Ik ben echtniet afhankelijk van drank. Zit niet shakend op de bank ofzo als iknuchter ben, al sluipt alcoholisme er bij sommigen misschienmakkelijk in."

Marijn Both, vierdejaars lid van studentenroeivereniging Orca:"Ik heb niet zon behoefte aan veel drank, het is soms wel gezellig.Maar ik vind het niet lekker om veel alcohol in mijn bloed tehebben." Met alcohol in het bloed hardlopen of roeien, zint hemniet. "Ik drink gemiddeld drie keer per week alcohol. Een paarglazen wijn of bier, niet erg veel", zegt hij. Met nadenken over demogelijke consequenties heeft dat volgens hem niets te maken: "Ikben gewoon niet zon drinker." Hoewel op Orca-feesten behoorlijk watwordt gedronken, zitten de meesten doordeweeks aan de thee, verteltBoth. Lid zijn van een gezelligheidsvereniging lijkt hem niets. "Desfeer spreekt me niet aan. Ik heb tijdens de UIT-dagen in zon huisgelogeerd, als je daar even droog stond, keken ze je daar meteen opaan. Dat is drinken om het drinken." Voor een bepaalde groepstudenten, denkt hij dan ook, zou een drink-minder campagne bestnodig zijn.

"De gezondheid van de studenten staat voorop, vindt Sing-ChienYap, de rector van Unitas. Volgens hem is de campagne van het NIGZnuttig. "Het is goed dat over dit soort dingen wordt nagedacht."Het Utrechts Studenten Corps sluit zich hierbij aan. WoordvoerderGuus Vermeulen zegt: "Zon campagne is absoluut nuttig. We gevenzelf voorlichting aan de eerstejaarsstudenten. Het zijn vaakjongeren die net onder het 'juk van hun ouders' vandaan zijn. Hetis dus verstandig om hen te informeren over verantwoordalcoholgebruik."

Bram Voncken, wedstrijdcommissaris bij de Utrechtseroeivereniging Orca ziet eveneens het nut van een campagne in. Hijzegt: "In principe worden hier vrij normale hoeveelheden gedronken.Onze leden zijn zich bewust van wat ze drinken. Orca is natuurlijkook geen gezelligheidsvereniging maar eigenlijk eensportvereniging." Dat bij de roeivereniging bewust wordt omgegaanmet drankgebruik illustreert Voncken met een voorbeeld: "Op eenfeest verkocht de feestcommissie Breezers. Die drinken heelmakkelijk weg. Een aantal mensen is dat slecht bekomen, vooral incombinatie met bier en wijn. Als bestuur hebben we toen gezegd:Geen sterke drank meer. Op feesten wordt nu alleen bier, wijn enfrisdrnak geschonken. We willen wel dat onze leden heel blijvennatuurlijk.

Jesse Pouw

Gratis rechtshulp voor student met problemen

Een weekje Ibiza? Of toekijken bij een erotischefoamparty van je huisbaas met zijn vrienden? De krappe kamermarktzorgt ervoor dat huisbazen de gekste dingen durven vragen vanhuurders. In Utrecht kunnen studenten voor gratis rechtshulpterecht bij twee organisaties als het mis gaat met hun huisvesting,studiefinanciering of universiteit.

Noortje Bakker kijkt niet zo snel meer op van de eisen diesommige huisbazen aan hun huurders stellen. Ze is voorzitter vanhet Studentensteunpunt van USF. Een groot deel van de 250 vragen enklachten die jaarlijks telefonisch en via de mail binnenkomen bijhet steunpunt hebben betrekking op het huurrecht. "Vreemdeclausules in contracten, onenigheid over tijdelijke contracten,hinderlijk gedrag van huisbazen. Dat soort dingen. Ik snap wel datstudenten bereid zijn ver te gaan om een kamer te krijgen.Huurbazen profiteren gewoon van de overspannen kamermarkt. Maarveel mag gewoon niet."

Wekelijks zijn zo'n achttien ouderejaars studenten rechten ensociaal juridische dienstverlening enkele uren voor het steunpuntin het Pnyx-gebouw actief. Zij helpen bellers en mailers met vragenen klachten. Vaak gaat het over huisvesting, maar vooral ook destudiefinanciering blijkt studenten veel hoofdbrekens te bezorgen.Het gros betreft eenvoudige vragen als 'heb ik recht op eenZalmsnip?'. Maar er zijn ook lastige conflictsituaties waarbijflink gespit en gezocht moet worden. Als het echt op een rechtszaakaankomt wordt een beroep gedaan op het advocatennetwerk van hetStudentensteunpunt.

"Verantwoordelijk werk", vindt Bakker, zelf ook rechtenstudente.Aankomend medewerkers worden daarom onderworpen aan een juridischekennistest. Bovendien krijgen ze les in gesprekstechnieken. "Datkan bijvoorbeeld heel handig zijn als je te maken hebt met iemanddie emotioneel een beetje in de knoop zit."

Het USF Studentensteunpunt is niet het enige adres waarstudenten met klachten, vragen of problemen kunnen aankloppen. Zijkunnen ook terecht bij het rechtsbureau van BRUG, opmerkelijkgenoeg in hetzelfde pand aan Achter st. Pieter.

Dit bureau, dat net als het Studentensteunpunt oprechtenstudenten en studenten juridische dienstverlening draait,leidt door de moeizame werving van vrijwilligers en bestuursledeneen enigzins sluimerend bestaan. In de komende jaren moet hetechter weer "meer body" krijgen.

De drie tot vier vragen die wekelijks binnenkomen krijgt menvrijwel zonder uitzondering doorgespeeld via de website van hetLandelijk Studenten Rechtsbureau (LSR), het overkoepelende netwerkvan lokale rechtsbureaus dat is gelieerd aan de landelijkestudentenbond ISO.

Ook bij het LSR komen vooral vragen over huisvesting enstudiefinanciering binnen. Reijer Gaasterland, student Recht,Beleid en Management aan de UU is aftredend bestuurslid van hetLandelijk Studenten Rechtsbureau (LSR). Verontwaardigd beschrijfthij de praktijken van de Informatie Beheer Groep(IBG). "We zijn nuin de slag met een studente die een tijd geleden teveel beurs heeftgekregen. Dit heeft ze aangekaart bij de IBG, maar die liet maarniets van zich horen. Nu moet ze plots het bedrag met renteterugstorten. Binnenkort gaan we maar weer eens op bezoek."

Rare bazen

Zowel Gaasterland als Bakker van de twee bureaus denken datstudenten eerder met klachten bij mede-studenten zullen aankloppendan bij een externe instantie. "We staan op hetzelfde niveau. Dedrempel is daardoor laag", meent Bakker. Gaasterland denktbovendien dat studenten beter in staat zijn andere studenten tehelpen dan buitenstaanders. "Je hebt zelf met de IBG of eenuniversiteit te maken, je kent de verhalen over rarehuisbazen."

Het eerste advies aan mensen die in een conflictsituatie zittenis in alle gevallen: praten. Bakker: "Veel studenten durven niet teoverleggen met bijvoorbeeld de huisbaas. Wij zeggen dat ze dat tocheerst moeten doen. Vaak lost het probleem zich dan al op." Als datmislukt verricht de mededeling dat juridisch advies is ingewonnenvolgens Gaasterland vaak wonderen. "Huisbazen schrikken meestal alals studenten de wet kennen, want zelf doen ze dat niet", zegtGaasterland.

Naar de verwachting van de beide organisaties voor rechtshulpzal het aantal vragen om rechtshulp de komende tijd wel eens flinkkunnen toenemen. De studentenbonden LSVB en ISO wijzen al tijden opdat de rechten van de student aan de universiteit onder druk staansinds de invoering van de wet MUB, die de studenteninspraakterugdrong. De Tweede Kamer en minister Hermans lijken gevoelig tezijn voor de argumenten. Hermans verdubbelde daarom vorig jaar desubsidie aan de bonden tot een half miljoen gulden.

Goed besteed geld, aldus de betrokkenen. De invoering van hetnieuwe bachelor-masterstelsel en bijbehorende kinderziektes zalimmers zeker tot meer vragen over onderwijs leiden. ReijerGaasterland en opvolgster Martine Gunter, alweer een Utrechtserechtenstudente, onderscheiden daarnaast eenmentaliteitsverandering. "Studenten worden steeds mondiger", meentGunter. "Het is net als in de echte wereld. Daar zijn de patintenvan de dokter ook steeds zelfbewuster. Mensen gaan steeds meer hunrecht halen."

Beetje idioot

Voor de rechtenstudenten die zich aanmelden als vrijwilligersvormen de rechtsbureaus een mogelijkheid eens te ruiken aan depraktijk. Martine Gunter: "Rechten is natuurlijk een heletheoretische studie. Voor een tentamen sluit ik me vaak twee wekenop in mijn kamer. Daarom is het leuk ook eens heel toegepast bezigte zijn. Bovendien geeft het altijd een goed gevoel iemand tekunnen helpen."

En soms word je je als vrijwilliger bewust van je eigen neteligerechtspositie. USF-medewerkster Sanne Marx: "Ik zat in onderhuurbij iemand met een uitkering. Ik wist door mijn werk hier dat ikdoor de nieuwe koppelingswet niet bij de gemeente kon registreren.Dat zou haar haar uitkering kosten. Maar k zou daardoor mijnuitwonende beurs kwijtraken. Ik heb toen toch maar besloten eenandere kamer te zoeken."

De geste van minister Hermans vorig jaar om de subsidie van delandelijke bonden te verdubbelen ging gepaard met een uitdrukkelijkverzoek tot meer samenwerking. Bij het opstarten van de tweeUtrechtse instanties voor rechtshulp, USF en BRUG, halverwege dejaren negentig, was dat ook het verzoek van de UniversiteitUtrecht. Vooralsnog is het er niet van gekomen.

Reijer Gaasterland, vertrekkend bestuurslid van het LandelijkStudentenrechtsbureau waar BRUG de lokale pendant van is, pleit alenige tijd voor n Utrechtse organisatie of samenwerking. "Derechtshulp voor studenten kan in Utrecht nog verbeterd worden. Hetis natuurlijk een beetje idioot dat we hier met twee organisatiesprecies hetzelfde zitten te doen. Als BRUG en USF de krachtenbundelen dan kunnen we aan kwaliteit winnen. In Leiden wordt er opdie manier al samengewerkt."

Voorzitter Marlies Strieder van USF ziet voorlopig echter nietsin een samengaan met BRUG. Ze benadrukt dat die afhoudende houdingniets te maken heeft met politieke overwegingen. "Rechtshulp isnatuurlijk neutraal. Maar wij hebben zelf het gevoel dat we hier opdit moment heel goed bezig zijn. En we zien daarom niet in wat wezouden kunnen winnen. BRUG is absoluut niet zichtbaar."

Xander Bronkhorst

USF Studentensteunpunt:

Elke dag bereikbaar tussen 11.00u en17.00u.

Tel: 030-2532253

Mail: Studentensteunpunt@studver.uu.nl

Info: LSVB-studentenlijn: http://www.lsvb.nl

BRUG- studenten rechtsbureau:

Woensdag en vrijdag tussen 10.00u en 12.00u en16.00 en 18.00u

Vrijdag tussen 10.00u en 12.00u en 16.00 en20.00u

Tel: 030-2536344

Mail: Brug@studver.uu.nl

Info Landelijk Studentenrechtsbureau: http://www.lsr.nl

Verenigingen vrezen verlies van omzet en leden door veranderingen UIT: Dit besluit verdient niet de schoonheidsprijs

Verenigingen vrezen verlies van omzet en leden doorveranderingen UIT: Dit besluit verdient niet deschoonheidsprijs

Het moest maar eens afgelopen zijn met dat drankfestijn, brachthet college van bestuur onlangs naar buiten. De UIT moet eenkennismaking met de universiteit zijn. De eerstejaars moeten daaromvroeger naar bed en de rol van de verenigingen moet wordenteruggedrongen. De traditionele rondleidingen door de societeitenkunnen alleen nog maar op woensdagnamiddag en op donderdag wordengegeven.

"Wij schrokken enorm toen we de maatregelen hoorden", zegtBregje Schonk, bestuurslid van UVSV. "Ik kan er nu wel weer relaxedover denken, maar in het begin snapte ik er helemaal niets van.Natuurlijk kan ik er best inkomen dat het college iets wilveranderen aan de UIT, maar voor de verenigingen is dit wel eenhele drastische achteruitgang. Wij hebben als verenigingen niet dekans gehad te laten zien dat we kunnen meedenken. Nu gaat hetbesluit toevallig over de UIT, maar we lopen de kans dat het bijeen volgende discussie net zo zal gaan."

Wat betreft de kritiek op de avondklok en op de manier vancommuniceren krijgen de studentengezelligheidsverenigingen steunuit onverwachte hoek. Directeur van Parnassos Jan Goedhart, die inseptember nog in het U-blad pleitte voor veranderingen, is het niethelemaal eens met de gang van zaken. "Als lid van de adviesraad,het controlerend orgaan van de UIT, denk ik dat het verstandig isom je te herbezinnen op de UIT. De beeldvorming in de pers is deverkeerde kant op gegaan en de invloed van de commercie werd steedsgroter. Maar dit collegebesluit verdient geen schoonheidsprijs.Persoonlijk vind ik die avondklok van een uur te ver gaan. Dit planis nog niet helemaal doordacht."

De studentengeleding van de U-raad deelt zijn mening. Ook deraad vindt veranderingen weliswaar nuttig, maar is het oneens metde avondklok en het feit dat de verenigingen niet tijdig zijningelicht. Hoewel in de raad meerdere malen vragen over hetonderwerp werden gesteld, werd het besluit over de UIT alleen terbespreking voorgelegd.

Jeroen Heydendael van de ICU (Introductie Commissie Utrecht)zegt het te betreuren dat het besluit zo laat genomen is, maarvolgens hem zullen de veranderingen in de praktijk nogal meevallen."Het gaat om een sfeerverandering. Eerstejaars moeten doorkrijgendat het niet 'nerderig' is om vroeger te gaan slapen. We zullenniet als politieagent optreden. Dit jaar is het toch een soortuitproberen. Met de verenigingen zijn we in goed overleg.Natuurlijk kan ik me voorstellen dat zij zich altijd op nieuweleden zullen blijven richten, maar voor ons is het nu meerwerkbaar."

Volgens Wim Kuus van de Hogeschool van Utrecht, demedeopdrachtgever van de UIT, valt het nogal mee met het lateinlichten van de verenigingen. "Iedereen wist het al in december,alleen is het officieel pas korter bekend. Ik begrijp wel dat deverenigingen tegen het voorstel strijden. Terecht. Maar ditonderwerp staat al jaren op de agenda."

Ook hij relativeert de avondklok voor eerstejaars. "Afgelopenjaren kregen wij brieven van ouders die klaagden dat het programmadag en nacht doorliep. Dat ging over feesten die onder onzeverantwoordelijkheid vielen. Het programma duurt dit jaar dusofficieel tot een uur. Maar denk je dat eerstejaars daarna naar bedgaan? Ik niet."

Ledenverlies

Met de avondklok lijkt het dus allemaal wel mee te vallen. Maarde verenigingen hebben andere grote zorgen. Schonk: "We zullen heelcreatief moeten zijn en alle mogelijkheden die er wel zijn optimaalmoeten benutten. Maar we vrezen natuurlijk voor ledenverlies. Ikdenk dat op woensdagavond en donderdag de concurrentie tussenverenigingen groter zal zijn dan ooit."

Johannes Zandvoort van Veritas: "Ik vrees dat we het aantal vandrie-, vierhonderd leden niet gaan redden. Normaal loten we de heleweek, maar nu zullen we iedereen binnen anderhalve dag moeteninschrijven. Dat is logistiek bijna onmogelijk. Verder zullen we 'snachts een enorm omzetverlies lijden als hier tijdens deintroductie veel minder mensen binnen komen. Dat zal echt in detienduizenden guldens lopen, waarschijnlijk nog meer dan we van deuniversiteit aan subsidie krijgen. Als we echt hadden willenschoppen, hadden we onze subsidie kunnen riskeren en gewoon wel eenprogramma kunnen neerzetten. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Deuniversiteit is toch heel belangrijk voor ons en we willen goedsamenwerken."

"Met de invoering van deze beslissing is nog geen rekeninggehouden met consequenties voor derden", zegt Wim Kuus van de HvU.Hij verwacht niet dat het besluit dat er nu ligt alle discussie dekomende jaren zal doen verstommen. "Maar ik hoop dat er na dit jaarweer een jaartje rust komt."

Jan Goedhart vreest dat de verenigingen zich zoveel mogelijkonder de inperkingen proberen uit te worstelen. "Nu gaan zeallerlei plannen bedenken die wel in het programma van de ICUpassen. Ze zullen ook allemaal culturele dingen gaan organiseren.Dan denk ik: schoenmaker, blijf bij je leest. De verenigingenvertegenwoordigen maar tien procent van de gehelestudentenpopulatie, hun aanwezigheid tijdens de UIT is volstrektbuiten alle verhoudingen."

Het college van bestuur van de UU laat in een reactie weten zichte verbazen over alle opwinding. Naar zijn mening is er vroegtijdigcontact gezocht met de verenigingen en is er ruimschoots vangedachten gewisseld. De gezelligheidsverenigingen krijgen bovendientijdens de UIT ruimschoots gelegenheid zich aan de nieuwe studentente presenteren en behouden de verenigingsintroductie van tweeweken. Wat betreft de gederfde inkomsten stelt het college dat deUIT nooit als doel had de kas van verenigingen te spekken.

Christie Hofmeester / XanderBronkhorst


Het introductieprobleem

De nieuwe problemen rond de UIT worden mede veroorzaakt door eenoud probleem. Een eerstejaars die in Utrecht komt studeren heeft temaken met drie introducties: die van de stad, van de faculteit eneventueel van een vereniging. Iemand die aan alledrie meedoet, issoms wel vijf weken kwijt met alle introductieperikelen.

Al jaren is het college van bestuur bezig een goede oplossing tebedenken om de introducties in betere banen te lijden. Destadsintroductie van de Universiteit Utrecht bestaat sinds 1979.Tot 1996 waren er twee introductieweken, de legendarische A- enB-dagen. Een eerstejaars nam aan een van beide deel en volgdedaarna de verenigingsintroductie. De verenigingsintroductie na deB-dagen liep tot ver in het academisch jaar door. Bovendien warenfaculteitsintroducties nauwelijks afgestemd op die van devereniging.

In 1996 werd besloten de stadsintroductie terug te brengen toteen week. Ook de Hogeschool van Utrecht werd officieelmedeopdrachtgever van de UIT. Daarnaast kwam er een betereafstemming van faculteits- en verenigingsintroducties voor hbo enuniversiteit. De ontgroeningen van de traditionele verenigingenwerden ingekort en er kwam een systeem met verplichte enonverplichte dagdelen waar zowel faculteit als vereniging zich aanmoesten houden. Het grote probleem bleef dat alle introducties vooraanvang van het academisch jaar klaar moesten zijn, waardoor de UITmeestal al in de tweede week van augustus werd georganiseerd. Veelaankomende eerstejaars waren dan nog op vakantie en lieten de UITschieten.

Opnieuw werd de introductieperiode onder de loep genomen. De UITwerd nog een dagje korter en er werd voorzichtig een begin gemaaktmet het starten van faculteitsintroducties in de eerste week vanhet academisch jaar. Dat betekent wel weer dat de facultairestudieverenigingen minder vrijheid krijgen om hun introductie teorganiseren. Deze ruil met de verenigingen (twee weken helemaalvrij voor de ontgroening, tegen veranderingen binnen de UIT) is denieuwste poging om de introductie te stroomlijnen.

Nederlandse wetenschappers moeten stem verheffen voor meer geld: 'We zijn niet gewend een standpunt in te nemen'

Nederlandse wetenschappers moeten stem verheffen voor meergeld: 'We zijn niet gewend een standpunt in te nemen'

Nederland geeft relatief weinig geld uit aan wetenschappelijkonderzoek. Minder dan Amerika, Japan en het Europese gemiddelde.Het lijkt erop alsof Nederland zich wil verschuilen achter deAmerikaanse dijk van wetenschappelijk onderzoek. Nederland lijkteen 'free rider' te worden die profiteert van geploeter elders terwereld. Dat mag niet gebeuren, betoogde de Leidse hoogleraarwijsbegeerte Herman Philipse in NRC Handelsblad. Hij schrijft datde regering meer geld moet steken in wetenschappelijk onderzoek enhet onderzoek niet moet overlaten aan de markt. Het lijkt hem eengoed plan om in het volgende kabinet een minister voor onderzoek tebenoemen.

Wortel

Wetenschappelijk onderzoek moet wel onder de aandacht van demaatschappij gebracht worden, vindt Smeekens, want een tekort aanaandacht is de wortel van het kwaad. "Vanuit de maatschappij is ereen te geringe aandacht voor wetenschappelijk onderzoek. Met dewelvaart gaat het goed. Dus is er vanuit de politiek geenbelangstelling. Dat blijkt wel uit de verkiezingsprogramma's, daarstaat niets substantieels in over wetenschappelijk onderzoek."

Bovendien zitten in de Tweede Kamer noch in het kabinet veelwetenschappers, daardoor staat de politiek ver van de wetenschap."De beeldvorming over universiteiten is negatief, wantuniversiteiten staan ver van de mensen af. Mensen denken dat wataan universiteiten gebeurt weinig impact op hun leven heeft.Onterecht! De resultaten van wetenschappelijk onderzoek zijn deallerbelangrijkste drijvende kracht achter onze maatschappij."

Het feit dat de maatschappij geen oog heeft voor de verdienstenvan de wetenschap wijt Smeekens aan de onzichtbaarheid vanwetenschappers. "In de Verenigde Staten zijn wetenschappersgeorganiseerd in verenigingen die heel veel contact metcongresleden hebben. Daar wordt het wetenschapsbudget de komendevijf jaar dan ook verdubbeld. Niet braaf de inflatie volgen of eenpaar procent er bij, maar verdubbelen! En dat geldt niet alleenvoor bijvoorbeeld de kankerbiologie, maar ook voor deplantenbiologie."

Smeekens heeft wel een idee waar dat verschil vandaan komt. "InAmerika heeft men het besef dat wetenschappelijk onderzoek veeleconomisch gewin oplevert. Men ziet dat wat op universiteitengebeurt een geweldige impact op de maatschappij heeft. Niet alleenbeta-onderzoek, maar al het onderzoek. Het levert bijvoorbeeld veelgoed betaalde banen op."

Nederlandse wetenschappers moeten de hand in eigen boezemsteken, want van PR hebben ze geen kaas gegeten, vindt Smeekens."Voor een deel hebben we het aan ons zelf te wijten, we zijnbehoorlijk onzichtbaar. Neem nou een wetenschapsorganisatie als deKNAW. Waar waren ze bij het debat over genetisch gemodificeerdvoedsel? Ze zijn muisstil. Helemaal niets hoor je ervan. Dat geldtook voor de meeste beroepsverenigingen. We zijn niet gewend om eenstandpunt in te nemen, en dat nekt ons."

Het gevolg van de onderwaardering voor wetenschappelijkonderzoek is een taakverschuiving van de universiteit, denktSmeekens. De focus van de universiteit verschuift naar hetonderwijs. "We moeten oppassen dat we niet afglijden naar eenonderwijsorganisatie. Academische vorming zonder onderzoek bestaatniet. Met de invoering van bama komen er ook weer veel extra takenop je af zonder dat formaties worden uitgebreid. Als we nietuitkijken worden we als wetenschappers het kind van de rekening endat zou een slechte zaak zijn, voor de universiteit maar ook voorde maatschappij."

Prive-geld

Onderzoek is een universitaire aangelegenheid, zegt Gom vanStrien directeur van de Utrechtse Holding. Daarmee is hij het eensmet Philipse. Wetenschappelijk onderzoek mag en kan je niet naarbedrijven verplaatsen. "Bedrijven kunnen wel een deel van hetwetenschappelijk onderzoek doen, maar ze kunnen het nooit helemaalovernemen. Ze zullen alleen de commercieel interessante krenten uitde pap vissen. Dat is dus altijd toepassingsgericht onderzoek. Hetuniversitaire onderzoek mag daarom best wat meer gestimuleerdworden, er mag wel wat meer geld heen."

"Maar", zegt Van Strien, "het is niet zo dat de markt niets kandoen. De Amerikaan Craig Venter heeft met zijn bedrijf Celera eengroot deel van het humane genoom opgehelderd, dat is dus metprive-geld gedaan."

Van Strien is minder lyrisch over het Amerikaansewetenschapsbeleid dan Smeekens, maar ook hij vindt dat deAmerikanen het goed bekeken hebben. "In de VS zetten ze op eenspeerpunt massaal geld in, terwijl wij in Nederland de alfa, betaen gamma-hoek allemaal een beetje willen geven. We willen iedereentevreden houden. Daardoor schiet de financiering van echt sterkonderzoek te kort."

"We moeten goed onderzoek durven steunen. Het is net als in deeconomie, daar blijkt ook dat het financieren van verliesgevendebedrijven uiteindelijk zinloos is. We kunnen beter goedlopendonderzoek financieel steunen, dat daardoor goed blijft. Maar danmoeten we wel keuzes durven maken. Zo is Utrecht is watbiotechnologie betreft toonaangevend in Nederland. Als wij dezepositie in de Verenigde Staten hadden bekleed, dan zouden we allang veel meer geld hebben gekregen."

Chronisch

"Al sinds de jaren tachtig maak ik me zorgen over debezuinigingen in het hoger onderwijs", zegt prof. dr. Peter deGijsel, hoogleraar Algemene economie. "Als wij onze welvaartsstaatwillen handhaven, en ik vind dat wenselijk, dan moeten we met lageloonlanden kunnen concurreren. Dat kan alleen maar door deinfrastructuur van de kenniseconomie te versterken. Hiertoe behoortde versterking van het onderwijs en met name het fundamenteelonderzoek. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek moet daarom meergestimuleerd worden."

De Gijsel deelt dus de zorg van Philipse over het teruglopendewetenschapsbudget. "Er zou een herverdeling van middelen moetenplaatsvinden", zegt hij voorzichtig. "Het budget voor onderwijs enonderzoek kan omhoog. Maar de vette economische jaren zijn helaasvoorlopig voorbij. Het is jammer dat de regering geen geld opzijheeft gezet, dat had wel gemoeten."

Op de vraag waarom er vanuit de politiek chronisch onvoldoendemiddelen naar de wetenschap vloeien, heeft ook De Gijsel geeneenduidig antwoord. "In de wetenschap is men zich daar natuurlijkal veel langer van bewust. Maar de lobby voor meer geld iskennelijk toch niet sterk genoeg geweest."

De meer persoonsgerichte wetenschapsfinanciering van deNederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, NWO, zoalsde PIONIER-subsidies en het Veni-Vidi-Vici-programma, vindt deGijsel wel een goede zaak. "Ook risicodragend onderzoek moetgesteund worden, dat ziet de NWO inmiddels gelukkig zelf ook in.Het beleid van de afgelopen twintig jaar wekte bij mij vaak deindruk dat van een onderzoeksvoorstel de resultaten praktisch albekend moesten zijn om gesubsidieerd te worden. De nieuwe subsidiesrichten zich op talenten en stimuleren risicominnend gedrag, datspreekt mij meer aan. Grootschalig onderzoek leidt niet altijd totschaalvoordelen binnen fundamenteel onderzoek. Een goed idee bedenkje alleen en niet met z'n twintigen. Daarom hebben we talentennodig en een onderzoeksomgeving die risicominnend gedragstimuleert."

Rinze Benedictus

Het onrustige leven van een boardsurfster: 'Als er golven zijn, dan kom ik niet'

Het onrustige leven van een boardsurfster: 'Als er golven zijn,dan kom ik niet'

Renate studeerde communicatiekunde en heeft er de afgelopenjaren steeds voor gekozen om eerst een lange periode te werken omdaarna een paar maanden in een warm en zonnig buitenland met 'goedegolven' te verblijven. Ze is net terug van een surftrip van driemaanden. Ze was op het Canarisch eiland Fuerteventura. Het is dusweer even wennen in Scheveningen, haar woonplaats. "Maar surfersvinden slecht weer eigenlijk helemaal niet erg, want slecht weer inNederland betekent vaak geschikte golven om te surfen."

Tijdens een vakantie in Frankrijk, vlak voor haar afstuderen,deed Moerman voor de lol een surfcursus. Ze was meteen verkocht.Terwijl surfen in het begin zeker niet gemakkelijk is. "Je leerthet niet in twee maanden. Ze vertellen dat je naar het witte watertoe moet peddelen en op je plank moet springen als de golf breekt.Je bent anderhalve week aan het peddelen en af en toe sta je eenstukje."

Terug in Nederland moest ze aan het werk om haarafstudeerscriptie te voltooien. De golven bleven echter trekken."Ik woonde in Rotterdam en elke dag stapte ik met mijn surfboardonder mijn arm op de trein naar Scheveningen. Als er golven waren,bleef ik de hele dag surfen. Waren er geen golven dan ging ik thuisstuderen." Het werken aan haar scriptie ging goed. "Door het surfenkreeg ik zoveel energie dat ik heel lang kon doorwerken." Bovendienhad ze een leuke stage annex surftrip om naar uit te kijken. Zeging naar Zuid-Afrika.

Inmiddels heeft ze er drie van dergelijke surftripsopzitten.

Vlak voor ze vorig jaar naar het Canarische eiland vertrok, wasze internetredacteur bij het persbureau ANP en contentmanager vande website van surfkleding fabrikant O'Neill. "Ik was freelancer enwerkte in principe een dag per week thuis. Ik heb voorgesteld of ikdrie maanden thuis kon werken, maar dan op Fuerteventura." Ze namwerk voor zestien uur per week mee. 's Avonds ging ze met haarlaptop naar het internetcafe en werkte daar de website van haaropdrachtgever bij.

Terug in Nederland kreeg ze direct een contract van een halfjaar bij O'Neill. "Mijn collega's zeiden. 'Goh wij doen blijkbaartoch iets verkeerd'." Ze hoopt dat ze bij deze werkgever in degelegenheid is om af en toe iets langer weg te kunnen. "Ik hadzeker geen contract voor drie jaar getekend zonder de mogelijkheidom weg te kunnen. Ik ben geen carriereplanner. Ik wil doen wat ikleuk vind."

Tot nog toe is dat voornamelijk het surfen. Maar die langesurftrips ziet ze niet meer als de leukste oplossing. "Als je elkjaar drie maanden weggaat, moet je veel regelen. Wie past op jehuis, je kat. Waar moet de post heen. Je hebt meer geld nodig. Eenmaand van tevoren ben je al nauwelijks meer aanspreekbaar door alhet geregel. En als je terugkomt moet je toch puin ruimen."

Toch wil ze niet aan een plek gebonden zijn. "Ik ben wel continuaan het denken hoe ik mijn leven zo kan inrichten dat ik demogelijkheid openhoud om weg te gaan. Ik zou het liefst ergenswonen waar ik elke dag kan surfen. In Nederland maak ik vaakafspraken met een mits: als er golven zijn dan kom ik niet. Het zourustiger zijn als ik ergens zou wonen waar elke dag goede golvenzijn."

Jurgen Swart


Hollandse surf

Surfen in Nederland is wel even anders dan het bedwingen van degolven in het zonnige buitenland. De herfst en het voorjaar zijn inNederland de meest geschikte periodes om te surfen. Dit komtdoordat de Nederlandse surfers afhankelijk zijn van windgolven.Door een hogedrukgebied op zee bouwen golven zich op. De 'swell'(deining) komt vervolgens naar het land toe en zorgt ervoor dat erin enkele kustplaatsen redelijk goed gesurfd kan worden. Echtkrachtig zijn de golven nooit in Nederland omdat de kust wordtafgeschermd door Groot-Brittannie. Het gaat er in Nederland vooralom dat de wind de goede kant opblaast. Maar een beetje surfer zoektzijn heil dus in het buitenland. Fuerte Ventura bijvoorbeeld heeftvaak hele goede golven, want het is een koraaleiland met riffen dievrijwel loodrecht de zee inlopen. Het wordt het Hawai van Europagenoemd.

Sociale wetenschappers op kroegentocht in Utrecht: op zoek naar het ideale cafe

Sociale wetenschappers op kroegentocht in Utrecht: op zoek naarhet ideale cafe

Derdejaars psychologiestudent Klaas Huijbrechts is deorganisator achter de zoektocht. Zijn vader vond dat het tijd werddat zijn zoon een stamcafe had. Dat vond Klaas eigenlijk ook wel enomdat SGS toch elke woensdagavond in een of andere bar te vindenis, leek het hem leuk daar een speurtocht aan vast te knopen naarhet ideale cafe voor sociale wetenschappers.

Een vast omlijnd eisenpakket aan Het Cafe is er niet. "Iedereenheeft zo zijn eigen voorkeuren en wensen. Door middel van eenenquete probeer ik er achter te komen wat mensen van een bepaaldekroeg vinden. Aan het einde van het jaar ga ik de uitslagen van aldie enquetes netjes ordenen. De kroeg die als beste uit de buskomt, wordt de stamkroeg van SGS."

De enquete is zorgvuldig samengesteld door Klaas en bevat negenmeerkeuzevragen en een flinke lege ruimte voor losse opmerkingen.De meerderheid van de vragen is semi-lollig van aard. Zo zijnmogelijke antwoorden op de vraag 'hoe was de sfeer in dekroeg?':

A) Bedoel je die man met dat ijshockeymasker en diekettingzaag?

B) Sfeer?

C) Ach ja!

D) Goed

E) Daar kan ik me niets van herinneren, ik kreeg zoveeldrank.

Ook de vraag 'hoe beoordeel je de seksuele aantrekkelijkheid vande personen in de kroeg?' zal na de nodige alcoholische consumptieswaarschijnlijk voor veel hilariteit zorgen. De bijbehorendeantwoorden bestaan uit:

A) Zie antwoord A van de vorige vraag.

B) Jammer dat de stroom niet uitviel.

C) Ach, er was bier.

D) Over twee weken kan ik niet. Ik heb al een afspraak.

E) Over twee weken kan ik niet. Ik ben op huwelijksreis.

Na het lezen van de antwoorden op de open vragen van de enqueteslijkt de zoektocht naar de ideale stamkroeg tot dusver niet echtsuccesvol. Zo bevat de beoordeling van cafe De Witte Ballons alsextra opmerking 'dat het uitzicht vanuit de meisjespleeonovertroffen is'. De Bastaard wordt omschreven als'semi-intellectueel en literair verantwoord, dus niks voor ons' enkomen er in 't Pandje 'alleen maar rare mensen'. "Tsja", lachtKlaas, "de meeste leden hebben nu eenmaal al een paar biertjesachter hun kiezen wanneer ze de enquete gaan invullen. Dan kan jedit soort opmerkingen verwachten."

Cafe De Witte Ballons lijkt tot nu toe de grootste kanshebber omde stamkroeg van SGS te worden. "Het is een gezellige, kleinekroeg" zegt Marlous Stout, tweedejaars psychologie. "Verder kregenwe daar ook gratis bitterballen van de overigens erg leuke barman."Voor Maarten de Boer, vijfdejaars onderwijskunde, gelden er nogandere belangrijke criteria. "Ze hebben daar een lekkere grotetelevisie, die ze altijd aan hebben staan als er sport is. Dat vindik een groot pluspunt."

De studievereniging is er echter nog lang niet uit. Er staan nogvele cafe's op de bezoekerslijst. "We zijn pas begonnen", zegtvoorzitter Guido Peeters die tweedejaars pedagogiek is. "We hebbener pas vijf gehad." Het laatste cafe dat is bezocht, was DeStichtse Taveerne, maar het is niet heel waarschijnlijk dat ditpool- en dartcafe de stamkroeg wordt. "Het zit niet in het centrumen de ruimte is erg groot en leeg" zegt Klaas. "Ja", zegt Marlousdie als enige wel vaker in De Stichtse komt,"je raakt elkaar hierzo kwijt."

Fleur Baxmeier