Achtergrond

Internetpiraterij aan universiteit steeds populairder

Eind vorig jaar zijn drie studenten aan de Universiteit Twenteaangehouden op verdenking van internetpiraterij. De studentenhaalden populaire software van het net en verkochten deze door. Ookaan de Utrechtse universiteit wordt het net vast op grote schaalmisbruikt, denkt Kuik van stichting Brein die internetmisbruikprobeert tegen te gaan. "De universiteitverbindingen bieden nueenmaal d gelegenheid tot inbreken."

De directeur legt uit dat relatief onschuldige piraterij, alshet downloaden van een liedje of een film, nauwelijks tegen zijn tegaan. Het probleem ligt volgens hem vooral in het grootschaligehacken. Kuik: "Het gaat dan voornamelijk om buitenstaanders, die opslinkse wijze het universitaire net proberen te kraken. Belangrijkis dat universiteiten hiervoor de verantwoordelijkheden moeten gaannemen."

In Utrecht worden de problemen serieus genomen, zegt PeterSchelleman, hoofd ICT. Hij bevestigt dat het universitaire netwerkvaak misbruikt wordt. "Er wordt vaak een poging ondernomen om in tebreken op het netwerk. Dat biedt voor de hacker de mogelijkheid ombijvoorbeeld complete programma's te kopieeren. " De universiteittreedt er volgens Schelleman kordaat tegen op. "Je kunt hetsignaleren, doordat de belasting van het netwerk op de plek van hetmisdrijf hoger wordt. Als wij zoiets zien, dan sluiten we dieverbinding meteen af. De inbraak wordt dan meteen beeindigd."

Internetpiraterij kan dus vaak op tijd worden gesignaleerd, maarworden de boosdoeners wel aangepakt? Schelleman: "Tsja, dat is heellastig. Er kan bijvoorbeeld vanuit het buitenland wordeningebroken. Het is wel zo dat wij aangifte doen als iets op groteschaal gebeurt. Het is dan aan de politie om de schuldigen op tepakken." De politie bevestigt dat zij af en toe klachten krijgtover internetpiraterij. Maar geeft aan 'niet overal met toeters enbellen binnen te vallen'. De politie treedt slechts op als erconcrete klachten komen.

De directeur van Stichting Brein wil de verantwoordelijkheid vande universiteiten zo ver mogelijk doorvoeren. "Dan denk ik aan hetvoorlichten van studenten. Je moet ze duidelijk maken welke rechtenen plichten ze hebben tegenover het snelle internet. Deuniversiteit stelt het internet voor de student ter beschikking, endat maakt haar verantwoordelijk. Als studenten vanuit deuniversiteitsgarage gestolen auto's verhandelen, dan ga je toch ookgeen oogje toeknijpen?"

Pim Sedee, HOP

Studenten frauderen met ov-jaarkaart: 'Ik zat niet echt relaxed'

Studenten frauderen met ov-jaarkaart: 'Ik zat niet echtrelaxed'

Een oud-studente van de Utrechtse lerarenopleidingaardrijkskunde reisde na haar studie nog een tijdje met eenverlopen studentenkaart naar de Domstad. "De kaart zat achter eenzwart gaasje in mijn portemonnee. De conducteur heeft nooitgevraagd of ik de pas eruit wilde halen", vertelt ze.

"Studenten zijn te slim geworden", zegt conducteur AtillaKaracoskun. "Ze verzinnen telkens wat anders. Vooral dekleurenkopie met daarover een eigen pasfoto geplakt, is erg 'hot'."Een andere 'hit' is het lenen van een kaart. Karacoskun: "Metkaarten waarop zwart-wit pasfoto's zitten, is makkelijk tefrauderen. De foto's zijn vaak onduidelijk en studenten wisselen dekaarten onderling uit."

Een student fiscale economie uit Eindhoven had een jaar lang eenvalse kaart. Samen met een vriend vond hij een weekendkaart. Diehadden de twee studenten niet. "Met de juiste hardware hebben we dekaart gescand, uitgeprint en onze eigen foto erop geplakt", vertelthij. "Op mijn werk konden we de kaarten plastificeren. Net echt."De Eindhovenaar gebruikte zijn nepkaart vooral in de bus."Chauffeurs kijken nooit naar de pas. In de trein wordt betergecontroleerd., hoewel de conducteur de kaart wel moest vasthoudenom te merken dat deze vervalst is." En daar heeft de NS tijd nochpersoneel voor. "Het is mijn taak om reizigers te vervoeren van Anaar B. De kaartjes controleren op echtheid is bijzaak", zegtKaracoskun.

Dat was bij de invoering van de OV-kaart in 1991 wel anders.Soms stapten er hele teams op de trein voor grootscheepsecontroles. Ze haalden dan een speciale laserpen langs destreepjescode van de kaart. Op een schermpje konden de controleursaflezen of de pas al dan niet vals was. Tegenwoordig worden dezeapparaten zelden tot nooit gebruikt. "Over welk apparaatje heb jehet in godsnaam", zegt een collega tegen Karacoskun. Jan van deWoestijne van de spoorwegpolitie ziet geen nut in delaserapparaten. "Als je een coupe inloopt voor lasercontrole heeftopeens niemand meer een kaartje."

Een andere veelgebruikte truc is aangifte doen van diefstal vande kaart vlak voordat de student stopt met zijn opleiding. Eenoud-mbo student uit Utrecht legt uit: "Je gaat naar de politie endoet aangifte dat je OV-kaart gejat is. Je maakt een kopie van hetprocesverbaal en stuurt dat naar de Informatie Beheer Groep enbinnen twee weken kan je voor 31,76 euro een nieuwe ophalen." Destudent leverde netjes de nieuwe pas in toen hij klaar was met deopleiding, en reisde de rest van het jaar door op de 'gestolen'kaart. "Ik ging vooral met de bus, want daar werd toch nooitgecontroleerd. Heel af en toe pakte ik wel de trein maar dan zat ikniet echt relaxed. Ik had gehoord dat er iemand even was vastgezetdoor de politie." De oud-student was vooral bang dat hij als hijgepakt zou worden duizenden guldens boete moest betalen.

"De kwaliteit van de vervalsingen is behoorlijk", stelt Van deWoestijne van de spoorwegpolitie. "Studenten plakken op de echtefoto hun eigen portret en doen daar weer een stukje folieoverheen."

Het aantal fraudeurs is de afgelopen jaren wel gedaald, steltVan de Woestijne. "Het is moeilijker geworden om de kaart na temaken door speciale kenmerken. Waarover ik niets ga vertellen." Bijde Informatie Beheer Groep die de OV-jaarkaarten uitgeeft, is nietsbekend over een daling van het aantal fraude zaken. In de afgelopenjaren schommelt het aantal meldingen bij de IBG van valse kaartentussen de honderdvijftig en tweehonderd per jaar. Om de fraudetegen te gaan, willen de spoorwegpolitie en de vervoersbedrijven devervalsingen strafbaar stellen en een boete van honderd euro opgaan leggen. Maar hiervoor moet eerst een voorstel totwetswijziging worden ingediend en ondertussen kunnen studentengratis blijven reizen met hun valse ov's. Studenten die tegen delamp lopen, moeten een kaartje kopen tegen een hoger treintariefplus 4,50 euro boete en worden overgedragen aan despoorwegpolitie.

HOP, Marije van Kortenhof/Peter Hanff,MF

Geneeskundestudent Rijken volleyt voor het juichen

Tijdens de Olympische Spelen van Barcelona in 1992 zat HugoRijken als tienjarig jongetje aan de televisie gekluisterd. Hijkeek gespannen naar de Nederlandse volleyballers die het schoptentot de finale maar uiteindelijk met zilver naar huis gingen. "Toenvoetbalde ik nog, maar ik vond volleybal wel zo leuk dat ik er optv naar keek. Ook fantaseerde ik al hoe het zou gaan als ik tussendie spelers zou staan."

Twee jaar later verruilde Hugo het voetbal dat steeds 'ruwer engemener' werd voor het volleybal. Zijn volleyende familieledenvonden dat wel prettig. Zijn nieuwe sportcarriere nam een hogevlucht. Na drie jaar werd hij al gevraagd door de regionalegrootmacht Barneveld. 'Trots' voelde hij zich toen hij door zo'ngrote club werd gevraagd.

Bij Barneveld speelt ook de selectie van Jong Oranje. Toen Hugomet het tweede team kampioen werd, speelde hij zich oranje in.Inmiddels is de geneeskundestudent negentien en daarmee te oud voorhet juniorenteam. Wel traint hij, naast de drie keer bij Barneveld,nog twee keer per week met Jong Oranje.

De tweedejaarsstudent heeft een druk schema. Hij traint vijfdagen per week en speelt op zaterdag competitie. Toch loopt hij metzijn studie nog steeds op schema loopt. Hij houdt dat alleen maarvol door uiterst gedisciplineerd te werken. Regelmatig loopt zijnwekker om zes uur 's ochtend af. Om zeven uur duikt hij in zijnboeken. "Gelukkig zit in het nieuwe curriculum heel veelzelfstudie, dus dat plan ik 's ochtends." De middag is voor hetvolleybal. De training is van vier tot zeven. 's Avonds is hijmeestal doodmoe. Vaak ligt hij om tien uur in bed. "Anders houd ikhet niet vol." Op zondag doet Rijken als hervormd Nederlander niks.De rust komt hem goed uit. "De hele week sport ik. Een dagje rustheb ik gewoon nodig want op maandag moet ik er weer tegenaan."

Gelukkig hoeft Hugo naast zijn zware studie en druktrainingsschema niet ook nog te werken. Het Nederlands volleybalheeft zich dusdanig ontwikkeld dat Hugo van Barneveld een salariskrijgt waar hij als student 'goed van kan leven'. Nederlandsetopclubs betalen volgens Rijken zelfs 'vorstelijk'. Maar als hijvoor een topclub zou kiezen, zou zijn studie op een lager pitjemoeten en dat wil hij - ondanks zijn ambitie om het maximale uithet volleybal te halen - nog even niet. "Als ik alleen zouvolleyballen, zou ik gek worden."

Voor de toekomst ziet hij een combinatie van sport en werk welzitten. "Ik zou het mooi vinden om iets met topsportgeneeskunde tegaan doen." Hij heeft zeer nabij een goed voorbeeld: zijn vader,huisarts in Veenendaal, is tevens clubarts van het eerste vanBarneveld. "Mijn vader kwam zo vaak kijken, dat ze hem maargevraagd hebben als teamarts."

Vader Rijken heeft zich inmiddels zo verdiept in desportgeneeskunde dat hij ook zijn zoon ten dienste kan zijn bijlichamelijke klachten. Zo heeft Hugo een maand lang rugpijn gehad.Verder heeft hij tot nog toe geen ernstige blessures gekregen. Tochis drie uur lang in een zaal springen ook voor zijn lichaam eenzware belasting. "Een pijntje in je knie is reuze vervelend. Metspringen voel je elke keer je knien. Nu heb ik een kleinontstekinkje aan mijn voet. Normaal loop je dan iets meer op debuitenkant, maar dat gaat niet in de sport."

Bij Barneveld speelt Hugo samen met Nico Freriks, het grotetalent en de nieuwe spelverdeler van het Nederlands volleybalteam.Gaan zij het Nederlands volleybal weer naar de top brengen?Misschien hoeft zo'n Olympische finale geen kleine-jongens-fantasiete blijven. Hugo doet geen al te onbezonnen uitspraken: "Ik ben noghartstikke jong. Volgend jaar moet ik co-schappen lopen, misschienzou ik die een jaar vooruit kunnen schuiven en dat jaar echthelemaal voor het volleybal gaan."

Achter al die nuchterheid schuilt - zo blijkt - toch ook eenonvervalste publieksspeler. Op de vraagt waar hij al dat trainennou voor doet, volgt een verrassend antwoord. "Het is de kick vandie zaal in Barneveld die altijd helemaal vol zit. Het is zo gaafom je wedstrijden te spelen voor zoveel juichende mensen."

Jurgen Swart

Lady Aida draait op uitverkocht SGS-technofeest: 'Hip is kut, hip is vergankelijk"

Lady Aida draait op uitverkocht SGS-technofeest: 'Hip is kut,hip is vergankelijk"

"Ik weet niet of techno echt populair is onder studenten", zegtorganisator en technofan Guido Peeters, tweedejaars pedagogiek, aanhet begin van de avond. "Dit soort feesten wordt in Utrecht zeldengeorganiseerd voor studenten. Dat was voor mij de reden om hetjuist wl een keer te doen. Wie niet waagt, wie niet wint. Toch? Jemoet deze avond zien als een experiment. Als dit feest lekkerloopt, zullen er binnenkort meer volgen."

Het organiseren van dit feest was voor vereniging SGS nietgeheel zonder risico. "Normaal gesproken zijn de totale kosten vaneen themafeest rond de 2000 gulden. Lady Aida kostte alleen al 1800piek", vertelt Guido. "We nemen dus best een gok, want als erminder dan honderdvijftig bezoekers komen, zitten we met een flinkekostenpost." Toch wilde de organisator per se deze DJ hebben, omdatLady Aida volgens hem de beste is op technogebied.

Het risico werd genomen. "We staan garant voor de eventueleverliespost" zegt Martien Poortemans, derdejaars psychologie, meteen vrolijk gezicht. "Desnoods gaan we vakken vullen in desupermarkt. Maar ik heb er het volste vertrouwen in dat deze avondeen succes wordt. Het is weer eens wat anders dan die eeuwigestudentenfeesten waar alleen de bekende meezingers wordengedraaid."

Meezingen kun je inderdaad niet met de muziek die Lady Aida uithaar platenkoffer tovert. Toch wordt het op de dansvloer steedsvoller. "Ik ga helemaal uit mijn dak" schreeuwt Johan Schaeffe,tweedejaars theaterwetenschappen. "Normaal ga ik altijd naar Axl,maar af en toen een avondje techno sla ik niet af. Lekkere beats eneen vette bas, dat is de beste combinatie om even helemaal los tekomen." Van Lady Aida had hij eigenlijk nog nooit gehoord, geefthij besmuikt toe. "Ik ben niet erg op de hoogte van de trends ophet gebied van techno, maar volgens mij is niemand dat hier."

Ook Alma Langdeweer, tweedejaars Engelse taal en cultuur, heeft'nog nooit van het beste mens' gehoord. "Ik ben meegekomen omdatm'n vriendin Stephanie dat wilde. Zelf ben ik meer voor een avondjeTivoli, omdat ze daar dansbare, bekende muziek draaien. Op dezegabbermuziek lukt dansen echt niet." Haar vriendin Stephanie valthaar in de rede door te zeggen dat zij op dit soort muziek juistwel goed kan dansen. "Ik kan me op techno echt helemaal laten gaan.Hopelijk komen er in de toekomst meer van dit soort feesten voorstudenten. Kom Alma, op naar de dansvloer!"

Op een barkruk zit Erik ondertussen nog steeds lichtelijkverveeld voor zich uit te staren. Zijn gezicht klaart een beetje opwanneer zijn vriendin Irene de Jong, eveneens derdejaars studenteASW, een biertje komt brengen. "Deze muziek vind ik echt helemaalniks" zegt Erik. "Ik hou meer van alternatieve muziek." Ireneglimlacht en zegt dat hij nu eenmaal meer een Ekko-type is. "Zelfga ik normaal gesproken ook altijd naar Ekko of naar de Ierse Pub,maar ik wilde nu wel eens weten wat techno eigenlijk is. En eerlijkgezegd valt het me niet tegen. Af en toe hoor je tussen de beatsdoor best mooie melodietjes."

Lady Aida moet hard lachen als ze hoort hoe haar muziekomschreven wordt. "Maar het is leuk om te horen dat de melodietjesgoed bevallen. Nu geloof ik dat studenten elke muzieksoort welkunnen waarderen, als ze het maar vaak genoeg voorgeschoteldkrijgen. Studenten zijn heel open-minded." De DJ denkt dat technobest leeft onder studenten, alleen worden er niet genoeg feestengeorganiseerd om dit tot uitdrukking te brengen. "Zowel inAmsterdam, Utrecht als Rotterdam zijn er maar weinig technofeestenvoor studenten, omdat het studentenpubliek zogenaamd niet hipgenoeg zou zijn voor techno. Nou, daar heb ik dus een hekel aan.Hip is kut. Hip is vergankelijk. Zeg, waar gaat dit eigenlijkover?"

Fleur Baxmeier

Utrechtse polsstokspringers hebben lef: 'Dan val je van enkele meters hoogte terug'

Utrechtse polsstokspringers hebben lef: 'Dan val je van enkelemeters hoogte terug'

"Een echt bekende sport is het niet", beaamt studenteonderwijskunde Christa Van de Toorn. De 25-jarige geboren Friesemoet nogal eens uitleggen dat polsstokspringen zoals het voor dekenner heet toch echt iets anders is dan fierljeppen. Landelijkbeoefenen enkele honderden mensen de sport. Met Van de Toorn (meteen persoonlijk record van 3 meter 30) en de 21-jarige studentsociale geografie Dolf Zwaanswijk (persoonlijk record 4 meter 65)heeft Utrecht twee Nederlandse subtoppers in de gelederen.

Zwaanswijk begon op zijn twaalfde met springen. "Mijnatletiekvereniging in Den Haag staat bekend als een soortkweekschool voor polsstokspringers. Dat was wel een beetje eenelite-clubje binnen de vereniging, dus ik vond het supercool omdaar bij te worden gevraagd. Maar vervolgens heb ik een jaar langalleen maar in de gymzaal gestaan, en nauwelijks een stok gezien."Het leverde Zwaanswijk uiteindelijk wel een aantaljeugdkampioenschappen op. Van de Toorn had minder geluk. Op deatletiekvereniging waar zij vanaf haar achtste zat, werd nauwelijksaan polsstokspringen gedaan. "Uiteindelijk kon ik vanaf mijnachttiende met een groepje mannen meetrainen. Maar eigenlijk ben ikpas serieus gaan springen toen ik naar Utrecht verhuisde."

"Je moet behoorlijk bevlogen zijn om het te doen, want het duurtlang voordat je het een beetje onder de knie hebt", aldus Van deToorn. Daar komt nog bij dat er niet veel plekken zijn waar desport op enig niveau wordt onderwezen. Voor haar vier trainingenper week moet Van de Toorn, die uitkomt voor de Zeister verenigingFit, onder meer naar Den Haag en Zoetermeer. Zwaanswijk, uitkomendvoor Haag Atletiek in Den Haag, moet zich vier keer per week inDordrecht vervoegen. Zoals Zwaanswijk dus al vroeg merkte, maaktturnen een belangrijk onderdeel uit van de trainingen van hettweetal.

"De beweging die je aan die stok moet maken kun je zo het besteoefenen", legt Zwaanswijk uit. Maar naast het aanleren van detechniek zijn ook krachttrainingen en sprinttrainingenonontbeerlijk voor een polsstokspringer. Van de Toorn en Zwaanswijkzijn het er over eens dat die combinatie hun sport zo aantrekkelijkmaakt. Van de Toorn: "De complexiteit maakt het leuk. Je kuntsteeds weer nieuwe dingen aanleren, waardoor je hoger komt." En danhebben", stelt Van de Toorn.

"Het ziet er leuk uit, zon sprong, maar het kan ook misgaan. Alsje insteek niet goed gaat, loop je bijvoorbeeld de kans dat de stokniet over het verticale punt heen komt. Dan val je terug, maar datis dus wel van enkele meters hoog." Volgens Zwaanswijk heeft iederespringer dan ook te maken met angst. Maar ook op een ander vlakspeelt de psyche volgens hem een rol in de sport. "Wedstrijden zijnals een pokerspel. Je kunt zelf kiezen welke hoogtes je springt, enwelke je laat gaan. Daarbij houdt je rekening met wat de anderendoen, hoe je je zelf voelt, wat je verwacht dat een ander gaatspringen, dat soort dingen."

Pas na lang nadenken kunnen Van de Toorn en Zwaanswijk dingenverzinnen die ze niet leuk vinden. Voor Van de Toorn is dat hetgesjouw met de meterslange stokken. "Het is elke keer weer eengedoe om die bij de wedstrijden te krijgen. Ik heb geen eigen auto,dus soms moet ik met die dingen in de trein, of op de fiets. Hetgaat allemaal wel, maar het is steeds een heel georganiseer."Zwaanswijk heeft daar minder problemen mee. Als hij iets negatiefsmoet verzinnen, dan zijn het toch de krachttrainingen. "Die zijnsoms wel saai."

Zijn uiteindelijke doel is om in elk geval ooit over de vijfmeter te springen. "Dan ben je nog geen wereldtop, maar dan doe jewel leuk mee met allerlei wedstrijden. En natuurlijk is het eenjongensdroom om ooit wereldkampioen te worden. Maar je moet ookreel blijven, om te voorkomen dat je gefrustreerd raakt. Ik wilgewoon het beste uit mezelf halen. En in zon vijf jaar nog zeventigcentimeter hoger komen, dat moet volgens mij kunnen." Van de Toornheeft voor zichzelf geen doelen gesteld. "Ik ben benieuwd hoe verik kan komen, maar ik heb niet echt een hoogte in mijn hoofd.Hoewel, ik merk wel dat er een soort psychische grens voor mezelfligt bij mijn persoonlijk record. Dus ik ben er kennelijk toch welmee bezig."

Hanneke Slotboom

In Belgie komen dromen uit

'Hier kan ik mijn droom realiseren'

Rob van Diemen (27) studeerde twee jaar geneeskunde en isinmiddels vijfdejaars tandheelkunde in Gent. "Nadat ik in Nederlandwas uitgeloot bij geneeskunde heb ik een jaar medische biologiegestudeerd. Maar deze studie had niet wat ik zocht. Want ik wildena mijn studie met mensen werken. In april van mijn eerstestudiejaar hoorde ik dat ik voor de tweede keer was uitgeloot. Eenweek later heb ik de auto gepakt en ben naar Gent gereden. Ik hebme inschreven bij de universiteit en diezelfde dag nog een kot(kamer) gezocht. Dit keer wou ik er zeker van zijn dat er niets miszou lopen.

Achteraf had ik het allemaal wel een beetje rustiger aan kunnendoen. In Gent zijn er kamers genoeg en het studiejaar begint pas inoktober. In het begin had ik wel moeite om te wennen aan hetBelgische onderwijssysteem. Ze kennen hier geen trimestersysteem.Je krijgt tien vakken tegelijk over een periode van zeven maanden.In april eindigen de colleges waarna je een maand de tijd hebt omje voor te bereiden op je examens. Het is van het grootste belangdat je alles goed hebt bijgehouden gedurende het hele jaar. Deexamens zijn bijzonder zwaar. Er wordt van je verwacht dat je heleboeken uit je hoofd leert. Als je dan een onderdeel niet kent, ishet onmogelijk om voor het totaal te slagen.

In Nederland lukte het altijd wel om met een beetje logischredeneren je tentamens te halen. Hier dus niet. In het begin maakteik hele lange dagen. Vaak was ik wel twaalf uur per dag met mijnstudie bezig. De ochtend bestond elke dag uit vierenhalf uurcollege non-stop achter elkaar. Ik heb mijn vakken wel gehaald,maar had toch het gevoel dat ik erg op mij tenen moest lopen. Datis een van de redenen dat ik ben overgestapt naartandheelkunde.

Bij tandheelkunde heb je minder zelfstudie. Daar staat tegenoverdat je meer uren maakt op de universiteit. Vaak hebben we van achttot vijf 'klinieken' en dan nog van vijf tot zeven college. Mijhoor je niet klagen, want ik krijg hier toch maar mooi demogelijkheid om mij droom te realiseren.

Achteraf ben ik heel blij met mijn keuze voor Gent. Het is eenheerlijke stad met veel gezellige kroegjes. Er is een prachtigeoude binnenstad en er is van alles te doen. Gent is een groot dorpzonder het anonieme van een grote stad. In het begin moest ik evenwennen aan de Belgen want ze zijn toch afstandelijker. OnderBelgische studenten is het bijvoorbeeld heel ongebruikelijk om meteen groepje een huis af te huren. Toen er in ons huis een kamervrij kwam, is het ons niet gelukt om een Belg voor deze kamer tevinden. Belgen zijn individualistischer en meer op hun privacygesteld dan Nederlandse studenten. Ik ken ook een paar Nederlandersdie het hier maar een paar maanden hebben uitgehouden. Die kondenniet wennen aan die afstandelijkheid. Hen lukte het niet om contactte maken met de mensen hier. Maar ik voel me hier bijzonder op mijngemak. Lekker rustig en niet te schreeuwerig."


'Die beelden van dokter Vlimmen'

Marieke van der Steen (23) studeert sinds vier jaardiergeneeskunde in Gent: Vier keer heb ik meegedaan aan de lotingdiergeneeskunde in Utrecht. Vier keer ben ik uitgeloot. Twee jaarlang heb ik nog medische technische informatica in Utrechtgestudeerd, maar toen ik moest gaan programmeren, ben ik afgehaakt.Ik wou diergeneeskunde doen, dat was het voor mij. Mijn vader wasdierenarts en die romantische beelden van dokter Vlimmen blevenmaar in mijn hoofd.

"Toen ik voor derde keer in Utrecht was uitgeloot belde eenvriendin uit Gent me wanneer ik nu eens naar Belgie kwam. Zij wastwee jaar daarvoor naar Gent verhuisd, om diergeneeskunde te gaanstuderen. Ik had twee dagen de tijd om te beslissen, want deinschrijving was bijna afgelopen. Diezelfde dag heb ik mijn vadergebeld om te vragen wat hij er van vond. Hij zei dat hij het goedvond. Hij dacht toen dat ik toch na een jaar terug zou keren. Hetliep anders. Ik zit ik hier nog steeds. En het bevalt eigenlijkprima.

"Ik woon hier in een huis met vier Nederlandse meiden. Bijzondergezellig, te gezellig misschien wel. In deze buurt zijn een grootaantal Nederlandse studentenhuizen. Op de een of andere manierklitten de Nederlanders samen.

"Het heeft ook te maken met de mentaliteit van de Belgischestudenten. Ze zijn bijzonder gesloten en maken niet zo snelcontact. Soms zijn de Belgen ook gewoon niet te verstaan, wat hetcontact ook niet bevordert. Het lijkt me dat de Belgen ookserieuzer met hun studie bezig zijn. Misschien heeft het ermee temaken dat ze geen studiefinanciering krijgen, waardoor pa en ma destudie moeten betalen.

"Het is een hele opgave om het eerste jaar in een keer te halen,omdat het eerste jaar een selectiejaar is. De helft haalt het nieten zal het eerste jaar moeten overdoen. De studiedruk ligt hierveel hoger dan in Nederland. In het eerste jaar krijg je hieralleen maar theoretische vakken waarvan je de helft niet eens nodighebt. We krijgen bijvoorbeeld meer fysica dat de studentenbouwkunde in Nederland. Je moet bijvoorbeeld het Binas(tabellenboek van biologie, natuurkunde en scheikunde, red.) uit jehoofd leren. "Ik heb door de grote hoeveelheid theorie die ik hierheb moeten leren, wel leren leren. Ik was echter wel heel blij toenik naar het tweede jaar van diergeneeskunde mocht. Eindelijk mochtik in dierenlijken gaan hakken. Voor het eerst had ik het gevoeldat ik met iets zinvols bezig was. Ik voelde me eindelijk eenbeetje dierenarts.

Allard de Witte


Ontgroenen

De ontgroening bij diergeneeskunde gaat er in Belgie hard aantoe. Aan het eind van zes weken afzien, moeten de eerstejaars inwitte laboratoriumjassen in optocht door de stad lopen. Dezeeindigt bij een voor de deelnemers onbekende plek. Daar worden zegedoopt: de eerstejaars moeten kopje onder in een bad van bloed,organen en stront. Daarna moeten ze in een bad met longen op zoekgaan naar de ballen van een stier. Er is ook een pispaal. Iemand isvastgebonden aan een paal en iedereen mag er tegenaan plassen.Meestal is de eerstejaars blij als er weer iemand tegen hem of haaraan plast, aangezien je het na een tijdje droogstaan behoorlijkkoud kan krijgen.

De tikker legt het loodje..binnenkort

"De tikker kan gewoon echt niet meer", verzucht een woordvoerdervan KPN. "Het is een verouderd apparaat dat niet meer rendabel is."KPN heeft twee zwaarwegende redenen om de tikker die al een halveeeuw telefoongesprekken specificeert in de ban te doen. De eersteis van technische aard. De nieuwe telefooncentrales zouden detikker slechts met grote dure ingrepen nog kunnen ondersteunen. Alsde kosten worden doorberekend aan de klant, zou dat de tikker zeerduur maken. Een ander probleem is dat de tikker niet meer alleinkomende gesprekken kan specificeren. Dit omdat er vele andereaanbieders - zoals bijvoorbeeld Tele2 - zijn, die met anderetarieven werken. Hierdoor kan de tikker, die maar een vastekostenimpuls kent, op hol slaan.

Het klinkt logisch, de tikker is te oud geworden en doet het dusniet meer. Of niet? "Bij ons doet die het nog", lacht Sibyl. Zewoont met zes andere studenten aan de Da Costakade in deDichterswijk. De zeven bewoners hebben wel al een alternatief voorde tikker besteld. "We hebben in december een deal gesloten metQQ-electronics uit Delft. Dit bedrijf heeft een opzet bedacht,waarbij via een huiscomputer de tikker vervangen moet worden. Maarwe wachten nog op de aansluiting van dit nieuwe systeem."

De kans dat Sibyl en haar huisgenoten binnenkort de apparatuurvan QQ-electronics geleverd krijgen, lijkt klein. De opzet om viaeen computer de tikker te vervangen, blijkt niet realiseerbaar."Het leek zo'n goede optie", zegt Janna, huisgenote van Sibyl,gelaten. "We zouden allemaal ongeveer twintig euro betalen, en hetleek prima in orde. Gelukkig doet de tikker het nog."

Mobiel

KPN bevestigt dat de tikker het nog doet, maar zegt ook dat dezehet snel zal gaan begeven. De telefoonmaatschapppij heeft zelf ookvervangers voor de tikker bedacht. De KPN-oplossingen zijn echterniet altijd afdoende of zeer aan de prijs.

"Wij hebben uiteindelijk maar besloten om allemaal mobiel tegaan bellen", vertelt Evert. De student woont in een gemengd huisin de Keistraat in het centrum van de stad. "We hebben helediscussies gevoerd over alternatieven", vervolgt hij, "maar omdatdie lastig te vinden zijn, hebben we besloten de mobiel tegebruiken." Evert beseft dat die keuze wel extra kosten met zichmeebrengt. "Maar je moet toch iets doen, en bovendien had iedereentoch al een mobiele telefoon met een uitgebreid abonnement."

De mobiele telefoon lijkt voor veel studenten de idealeoplossing. Maar de kosten zullen hoog zijn terwijl de tikkerslechts 1,12 gulden per maand kost.

Een enkel studentenhuis lijkt toch een goed en betaalbaaralternatief te hebben gevonden. "Wij maken gebruik van AW Telecom,een bedrijf dat via verschillende codes de tikken voor elke studentapart registreert. En daar ben ik wel tevreden mee", aldus Maarten.Hij woont in een studentenhuis op de Justus van Effenstraat in hetcentrum. "AW Telecom bespaart ons de moeite van het zelf nakijkenvan die lange telefoonrekeningen, dus ik vind het prima zo."

"Onze tikker is drie maanden geleden kapot gegaan", verteltWanda (20), student algemeen sociale wetenschappen. "We werdengedwongen om op dat moment al een oplossing te bedenken." Voorlopighebben de vijf bewoners besloten om de tijdsduur van elktelefoongesprek op te schrijven. "Dat gaat best hoor", vervolgtWanda, "ook al is dat een behoorlijk werkje. Voor de toekomstoverwegen we allemaal om een eigen provider te nemen."

Marrit (20), student pedagogiek, is met haar studentenhuis nogaan het denken over eventuele alternatieven. "Zelf ben ik voor eenpincode systeem, dat is gewoon heel makkelijk." De andere optiesvallen volgens Marrit, die met zes andere studenten woont, al snelaf. "Het lijkt me veel te veel uitzoekwerk om elk telefoontje naaraanleiding van de telefoonrekening te traceren naar de beller.Mobiel bellen is ook geen optie; veel te duur. Eventueel zouden weallemaal een eigen provider kunnen nemen, maar zelf vind ik dat eenminder goede optie dan de pintic."

De pintic van AW Telecom zal als het goed is op zeer kortetermijn geintroduceerd worden bij een woning aan de VanLieflandlaan. Daar woont Reinier (20), student informatica. "Wewaren er snel uit. De pintic leek ons de beste optie." Anderemogelijkheden zijn volgens Reinier minder aantrekkelijk. "ISDN iste duur en we wonen met meer mensen in huis dan er porviders zijn,dus dat is ook geen optie."

Wat te doen met de tikker?

De tikker is niet meer bruikbaar. Het gevolg is dathet apparaatje slechts voor de 'sier' aan de muur hangt. Of heeftKPN nog een alternatieve bestemming?

"Tsja, ik zou het eigenlijk niet weten", vertelt een voorlichtervan KPN. "Ik denk dat iemand van een studentenhuis maar contactmoet opnemen met de contactpersoon."

Pardon?

"Ieder huis is bekend met KPN en heeft, als het goed is, weliemand bij KPN zitten die voor een oplossing moet kunnenzorgen...."

Wat kan een student nu concreet met de oude tikkerdoen?

"Dat moet het huis dus regelen met diegene van KPN. Dan moet erwel iets in samenspraak bedacht kunnen worden."

Jaja?!

"Ja... ja!"


De alternatieven

Overal wordt geprobeerd om concrete en voordeligealternatieven te bedenken voor de tikker. Hieronder volgen vijfalternatieven.

1. AW Telecom

AW Telecom had al een apparaatje op de markt gebracht dat detikken door middel van een pincode per beller direct scheidde.Hiervoor was wel een KPN-tikker nodig in huis maar de studentenhoefden niet zelf hun tikken op te schrijven.

Nu brengt AW Telecom nieuwe initiatieven op de markt waarvoor deKPN-tikker niet meer nodig is. Door middel van een pincode perbewoner en een registratie op basis van tijd kan er onderscheidgemaakt worden tussen verschillende telefonische contacten; dezogenoemde pintic. Het voordeel van de pintic is, dat je deaanschafkosten (225 euro) niet in een keer hoeft te betalen.

Ook bestaan er twee prepaid-systemen. Hierbij koopt de gebruikervan tevoren belminuten. Deze mogelijkheden lijken voorstudentenhuizen minder aantrekkelijk, omdat de kosten hoger liggendan bij de pintic. Bovendien moet elke beller wel steeds zijnbeltegoed zelf in de gaten houden.

2. Mobiel

Er wordt niet meer gebeld met de vaste lijn, en iedereen pleegtzijn gesprekken met een mobiele telefoon. Het is een gemakkelijkeoplossing, die wel een stuk duurder is dan 'vast' bellen.

3. Andere alternatieven

Een ontwerpwedstrijd 'tel je tikken' die vorig jaar gehoudenwerd, heeft het startsein gegeven voor veel techneuten omalternatieve opties voor de tikker te bedenken. Zo kwamen enkelestudenten uit Delft met QQ-electronics. Hierbij moest eenprogramma, aangesloten op een computer in het studentenhuis, detelefoongesprekken specificeren. Dit bleek uiteindelijk nietrealiseerbaar.

De studenten die bij de ontwerpwedstrijd de tweede prijsbinnenhaalden, zijn wel vol in de running. Onder de naam VellerPhone Assistance worden de telefoongesprekken door een speciaalkastje gescheiden. Eens in de zoveel tijd wordt de data van ditkastje via een computerprogramma 'geleegd'. Dit alternatief kost 75euro en lijkt een goede oplossing. Een nadeel is echter dat hetsysteem gebruik maakt van de gratis op internet gezetteKPN-telefoonrekeningen. Op het moment dat KPN geld voor dezeservice gaat vragen, zal Veller minder goedkoop zijn. De ontwerpersvan Veller zeggen echter bezig te zijn met het ontwikkelen van eennieuw telsysteem.

4. Eigen provider

Het is ook mogelijk om alle bewoners van een huis via een eigenprovider te laten bellen, zoals Tele 2 of Onetel. Nadeel hiervan isdat alleen de telefoontjes met een ander netnummer via de providergaan. De locale gesprekken komen daardoor wel op een gezamenlijkerekening van KPN terecht.

5. Door met KPN

Het is niet zo dat KPN geen enkel alternatief biedt voor detikker. Zo kan er via ISDN van acht verschillende lijnen gebruikgemaakt worden. Nadeel zou kunnen zijn dat de kosten van ISDN hoogzijn. Alleen het aanschaffen van ISDN kost al 454 euro.

Een andere optie die KPN biedt is de 'telefoonrekening online'.Op internet wordt een gespecificeerde rekening vrijgegeven waarnade studenten hun eigen telefoontjes eruit moeten vissen. Eenintensief karwei.

Tenslotte zal KPN binnenkort met een complete vervanger van detikker komen. De prijs zal boven de 800 euro liggen. De nieuwetikker is dan ook vooral bedoeld voor campings en hotels.

Pim Sedee

Jury beloont commitment van docenten: 'Studenten moeten plezier in studie houden'

Jury beloont commitment van docenten: 'Studenten moeten plezierin studie houden'

Isabel Thunissen (46) is vorig jaar in het kader van OnderwijsMeester door de medische studievereniging Sams genomineerd alsDocent van het Jaar. Twee studenten van Sams vroegen haar vooraf ofdat goed was. "Goed?", reageerde Thunnissen verbaasd, "ik vond heteen ongelofelijke eer!" Juist het feit dat ze door studenten isvoorgedragen vindt ze fantastisch.

De grootste kracht van Thunnissen is dat ze haar studentenenthousiast maakt. Zelfs de moeilijke uit-je-hoofd-leer vakken aanhet begin van de studie weet ze zo te brengen dat de dokters in spehet nut er van inzien. "Het is zo ontzettend belangrijk omstudenten plezier in hun studie te laten houden. Je moet ervoorzorgen dat ze echt studeren en er voor gaan. Ze moeten voelen datze er niet alleen voor staan", aldus de gedreven docente. Dat haarboodschap overkomt, bleek ook op de prijsuitreiking op 11 januari.De afvaardiging van Sams had maar weinig woorden nodig omThunissens uitverkiezing te rechtvaardigen: "zij is eenfantastische en inspirerende docente".

Naast haar kwaliteiten als docent prees de jury ook debereikbaarheid en aanspreekbaarheid van Thunnissen. Haar studentenzijn blij met die toegankelijkheid. Niet alleen kun je makkelijkbij haar aankloppen, ook per e-mail is zij goed te bereiken.

Zelf relativeert Thunnissen de nominatie enigszins. "Ik heb meercontact met studenten dan andere docenten. Ik geef naastwerkgroepen ook colleges en snijzaalpractica en heb alsblokcordinator op spreekuren en via de e-mail veel contact metstudenten." Ze zou haar nominatie dus gedeeltelijk danken aan hetrelatief grote aantal studenten dat haar kent. Dat lijkt een beetjevalse bescheidenheid, want uit alles blijkt dat Thunnissen een echtonderwijshart heeft. Ze is naast blokcordinator ook lid van deopleidingsraad, het cordinatieteam opleidingsraad en ze zit in decommissie kwaliteitszorg docenten.

Het doet haar dan ook goed dat 'onderwijs' de laatste paar jaarhoger op de universitaire agenda is komen te staan. "Vroeger werdje alleen maar afgerekend op onderzoek, maar geleidelijk zie je eengrotere waardering voor onderwijs." De jaarlijkseonderwijsconferentie Het Onderwijs Meester vindt zij in die zinbelangrijk. "We zijn er nog niet, maar er zit wel beweging in",concludeert Thunnissen.

Die betrokkenheid bij haar werk komt terug in haar plannen voorde toekomst. De docente van het jaar is duidelijk niet van plan ophaar lauweren te gaan rusten. "Er spelen zoveel vernieuwingen inhet onderwijs, de handen moeten juist aan de ploeg."

Als het over de toekomst van het onderwijs aan de Utrechtseuniversiteit gaat, is commitment tegenwoordig d term. Ook tijdensde prijsuitreiking kwam het nieuwe universitaire toverwoordregelmatig voorbij. Thunnissen vindt net als veel aanwezigen op deconferentie dat commitment een belangrijke rol moet spelen bij devernieuwingen in het onderwijs.

Zelf toont zij veel betrokkenheid in haar werk, maar twijfeltwel over welk commitment van de studenten kan worden verwacht. Laatje hen vrij of stel je juist meer regels op? "Studenten zijn somsnet kruideniers. Ze berekenen hoeveel punten ze krijgen voor eenwerkgroep of practicum en op grond daarvan wel of niet komen. Of zebedenken hoeveel

er over een bepaald onderwerp wordt gevraagd voor een tentamenen dan alleen een bepaald onderdeel van een toets leren. Het ismisschien kinderachtig om meer verplichtigen te gaan stellen maarvan de andere kant is de manier waarop nu vaak met voorgangspuntenwordt gekruidenierd, ook niet bevorderlijk voor de betrokkenheidvan studenten", aldus Thunnissen.

Wat ze met het prijzengeld van 3500 euro gaat doen, weet dewinnares nog niet zeker. "Misschien koop ik een i-book, dan kan ikin de trein werken."

Teamprijs

Dat Bernadette van de Rijt (36) een geliefd docent is, bleekvorig jaar al bij de enquete die de pedagogen studievereniging PAPhield. Veel studenten waardeerden haar toegankelijkheid eninteractieve manier van lesgeven. Haar hart voor het vak en voor destudenten leverden haar een afgetekende eerste plaats op. Datverraste Van de Rijt al. Maar dat ze zich nu Jong Docententalent2001 van de hele universiteit mag noemen, vindt ze helemaal'toppie'. "Natuurlijk had ik er op gehoopt, maar ik had er niet opdurven rekenen. Ik kende de andere genomineerden niet", verklaartde opgetogen winnares.

De kern van haar visie op onderwijs is dat zij studenten leertom zelf kennis te construeren, aldus het juryrapport. "Ik vind hetinderdaad belangrijk dat studenten doorkrijgen hoe iets werkt endat ze leren hoe ze bepaakde kennis kunnen verwerven," aldus Van deRijt. Ze levert dus geen hapklare brokken, maar probeert haarstudenten voortdurend uit te dagen om zelf na te denken. "Ik wilgeen eenrichtingsverkeer", zegt de winnares beslist. Ze koppelt detheorie aan de praktijk waardoor ze zelfs studenten weet teinteresseren voor impopulaire vakken. Het is in de ogen van Van deRijt essentieel dat de studenten de studie leuk vinden. "Ik hebliever studenten met zevens die lol hebben in wat ze doen, danstudenten met achten en negens die geen plezier aan hun studiebeleven."

Naast haar liefde voor het vak is het ook haar laagdrempeligehouding richting de studenten waaraan de psychologe haar prijs tedanken heeft. "Ik vind het heel belangrijk om naast de student testaan", zegt ze hierover. Die toegankelijkheid waarderen destudenten. Een voorbeeld dat veel studenten noemen, is dat Van deRijt open staat voor kritiek. Anno 2002 is dit blijkbaar nog steedseen bijzondere eigenschap voor een docent.

Zelf heeft Van de Rijt tijdens haar eigen studie aan deKatholieke Universiteit Brabant geen speciaal bevlogen docentengehad, die ze als voorbeeld ziet. "Het onderwijs was daar ouderwetsklassikaal." Haar ideen over onderwijsvernieuwing haalt ze meer uithaar omgeving. Ook probeert ze de literatuur een beetje bij tehouden. De winnares benadrukt dat de docenten pedagogiek samen demanier van lesgeven hebben bepaald. Die visie op het onderwijswordt binnen de vakgroep breed gedragen. Daarom wil ze het 1500euro prijzengeld ook gebruiken om iets te doen voor het heledocententeam. "De prijs straalt af op de hele club." Ze denkt aaneen paar dagen weg voor een werkbespreking, om zo het nuttige methet aangename te verenigen.

Met de prijs op zak is Van Rijt niet van plan om de kantjes ervanaf te gaan lopen. Ze beschouwt het eerder als een stimulans omnog beter te worden. "Ik moet mezelf scherp houden en uitkijken datik niet op de automatische piloot ga draaien. Dan sluipen deslordigheidjes er in. Daarbij is het onderwijs zo in ontwikkelingdat er geen tijd is om het rustig aan te doen." En dan is ernatuurlijk nog altijd de echte Docentenprijs.

Joost van der Spek

Parasieten troeven wetenschappers af

In Nederland is een op de drie mensen besmet met eenparasiet. Aars- en lintwormen zijn wellicht de bekendsten.Parasitoloog Lodewijk Tielens bestudeert al jaren vele van dezeverschillende gasten. Hij vraagt zich af waarom gastheren deparasieten niet zo gemakkelijk de deur kunnen wijzen. "Als we wetenwat de parasieten wel hebben en wij niet, kunnen we zeaanpakken."

In een grote glazen fles kruipen tientallen leverbotparasietenlangs de wand. "Deze zijn vanochtend uit de lever van een schaapgehaald", zegt biochemicus prof. dr. Lodewijk Tielens. De beestjeszien er uit als miniatuur platvissen. Ze schuiven hun achterlijfnaar voren en zetten dan hun kop met zuignappen weer een paarmillimeter vooruit. Ze zijn - vruchteloos - op zoek naar een levervan bijvoorbeeld een schaap, koe, haas of mens.

Tielens is parasitoloog bij de afdeling biochemie van defaculteit Diergeneeskunde. Het onderzoek van zijn groep staat vooreen belangrijk deel in het teken van slakken. Geheel in stijldraagt hij een stropdas met afbeeldingen van slakken erop en staanverspreid over zijn kamer verschillende beeldjes van dezeslijmerige wezens. Op de afdeling worden slakken in grotehoeveelheden gekweekt. "Slakken zijn heel vaak tussengastheer voorparasieten", vertelt hij. "Bovendien zijn de slakken vaak heelspecifiek voor een bepaalde parasiet."

De leverbotparasiet heeft bijvoorbeeld een Lymnea truncatulaoftewel leverbotslak nodig om zijn larven levensvatbaar te houden.Als de larven de slak verlaten, gaan ze op een grasspriet zittenwachten tot een koe of schaap een hap neemt. In het zoogdier gaanze op zoek naar de lever, nestelen zich in de galgang en doen zichte goed aan de voedingsstoffen die de gastheer te bieden heeft.Ondertussen leggen ze duizenden eieren per dag. Deze worden door degastheer uitgepoept. In een sloot komen de eieren uit en groeien zeuit tot larven, die weer op zoek gaan naar een leverbotslak.

De leverbotparasiet komt meestal terecht in een dier, maar inFrankrijk duikt de ziekte leverbot, die door de parasiet wordtveroorzaakt, af en toe ook nog op bij mensen. "Fransen eten dan ookveel lekkerder dan wij!", zegt Tielens enthousiast. "Als ze aan hetpicknicken zijn en een paar blaadjes waterkers afknippen voor ophun broodje brie, gebeurt het nog wel eens dat ze een paarleverbotlarven binnen krijgen." De ziekte leverbot, waardoor delever ernstig wordt aangetast, kan worden voorkomen door deleverbotslak uit te roeien en zo de parasiet-gastheer cyclus teonderbreken.

Belastingontduiking

Tielens is gefascineerd door parasieten. "Parasieten zijn geendoodlopend spoor van de evolutie", zegt hij. Ondanks het feit datparasieten vaak bepaalde eigenschappen zijn 'verloren' in de loopvan de evolutie, "zijn het zeker geen primitieve levensvormen",legt hij uit. "Ze zijn juist gespecialiseerd. Zoals bedrijvenbepaalde onderdelen afstoten, kunnen parasieten processen afstoten.Sommige parasieten kunnen geen cholesterol meer maken."

Meer dan de helft van alle levensvormen is parasiet. "Een helelegitieme manier van bestaan", zegt Tielens droogjes. In Nederlandis een op de drie mensen besmet met een parasiet. Vaak zijn datwormen, zoals meterslange lintwormen of kleine aarsmades die veelbij kinderen voorkomen. Wereldwijd zijn miljarden mensen besmet mettoxoplasma, een eencellige die zich in cystes in de hersenen enspieren ophoudt. Pas als het immuunsysteem erg verzwakt, zoals bijaids-patienten,vermenigvuldigt toxoplasma zich en richt hij schadeaan in de hersenen.

Parasieten zijn extreem goed aangepast aan hun gastheer. Tielensvertelt over de trypanosoom, de veroorzaker van slaapziekte insub-Sahara Afrika. De tseetseevlieg brengt de ziekteverwekker naarzijn gastheer, een mens of een koe. De trypanosoom nestelt zich inverschillende organen waaronder de hersenen. Daar verstoort het debiologische klok en ontstaan slaapstoornissen. Uiteindelijkoverlijdt de gastheer aan de gevolgen van ontstekingen die deparasiet veroorzaakt.

Tielens: "De trypanosoom doet aan heel slimmebelastingontduiking. Aan zijn oppervlak heeft hij een bepaald soorteiwit. Als hij het lichaam binnenkomt zal het immuunsysteemreageren op deze buitenkant. Maar tegen de tijd dat hetimmuunsysteem op volle kracht draait, en parasieten met diebuitenkant het loodje leggen, verwisselt de parasiet van jas. Inplaats van een geel jasje, draagt hij nu een rood jasje. En dusmoet het immuunsysteem helemaal opnieuw beginnen met het maken vanafweerstoffen. Dat gaat zo door, want de trypanosoom kan heel veelkleuren jasjes maken."

Machteloos

De veroorzaker van de slaapziekte zet het immuunsysteem van demens mooi voor paal. In de wapenwedloop tussen gastheer enparasiet, staat de trypanosoom dus voor. "Deze wedloop noemen we deRed Queen", zegt Tielens. Net zoals Alice in Wonderland moestrennen om op dezelfde plaats te kunnen blijven, moeten organismentelkens nieuwe methoden bedenken om zich parasieten van het lijf tehouden. "Maar de onderlinge verhoudingen blijven gelijk!"

"Het immuunsysteem met al zijn verschillende onderdelen,complement-eiwitten, anti-lichamen, cellulaire respons, iswaarschijnlijk ontstaan door deze wedloop", zegt Tielens.Parasieten zijn daardoor een drijvende kracht in de evolutie.

De geneeskunde staat in veel gevallen machteloos tegenover deziekteverwekkers. "Er bestaat nog geen enkel afdoende vaccin tegenparasieten", zegt Tielens met nadruk. "De biologie van parasietenis gewoon te moeilijk." Dat in tegenstelling tot bacterin envirussen, die niet tot de parasieten gerekend worden, en die metantibiotica en vaccins onder de duim gehouden worden.

Tielens pluist de moeilijke biologie van parasieten uit,bijvoorbeeld van schistosomen. Deze zuigworm die in Afrika enZuid-Amerika voorkomt, graaft zich een weg door de mensenhuid endoet zich in de bloedvaten van de lever te goed aan al het lekkersdat voorbijkomt. Als een mannetje en een vrouwtje elkaartegenkomen, leggen ze eieren die weer in de lever terecht komen ofhet lichaam verlaten. "Maar hoe maakt dat beest nu lipiden, deingredinten voor de celmembraan die de grens vormt tussen debinnenkant en de boze buitenwereld", vraagt Tielens zich af. "Diemembraan bepaalt of de parasiet het immunsysteem van de gastheerkan ontwijken en zich dus kan handhaven." Tielens onderzoekt daaromhoe de vetsynthese werkt bij schistosomen.

De al eerder voorbijgekomen leverbotparasieten hebben weer eenandere zwakke plek. "Parasieten kunnen alles stelen van hungasthee: glucose, vetten en cholesterol, maar geen ATP, de dragervan energie." Tielens onderzoekt bijvoorbeeld welke eiwitten deleverbotten gebruiken om in de zuurstofloze galgang van een koe teoverleven. Dat zijn fundamenteel andere eiwitten dan ademendedieren hebben.

Het onderzoek van Tielens zal uiteindelijk mechanismen eneiwitten aan het licht brengen die uniek zijn voor parasieten zoalsde leverbot of de trypanosoom. "Als we weten wat zij wel hebben enwij niet, dan kunnen we ze aanpakken." Geen overbodige luxe wantvan het totale aantal verkochte veterinaire geneesmiddelen,inclusief middelen tegen vlooien en luizen, is ongeveer 45 procentbedoeld tegen parasieten."

Rinze Benedictus


Parasite Rex

In zijn boek 'Parasite Rex' of 'Koning Parasiet' beschrijft deAmerikaanse wetenschapsjournalist Carl Zimmer talloze intrigerendeen huiveringwekkende voorbeelden van parasieten. Een van de meesttot nadenken stemmende voorbeelden is wel de levenscyclus van dezuigworm Euhaplorchis californiensis. In de darm van een waadvogelstelen deze zuigwormen voedsel en leggen ze eieren. Via devogel-uitwerpselen komen die in het water terecht. Een wier-etendewadslak eet de eieren. De eieren castreren de slak. Na een aantalgeneraties in de slak, verlaten de wormen deze tussengastheer engaan ze op zoek naar een Californische tandkarper. Via de kieuwendringen ze bij deze vis binnen en kruipen omhoog naar de hersenen.Als de tandkarper ten prooi valt aan een waadvogel, is de cyclusrond.

Zonder de zuigworm zou het ecosysteem er in de Californischekwelder er dramatisch anders uitzien. De slakken-populatie zouwelig tieren en de waadvogels zouden minder makkelijk aan etenkomen. Want, zo blijkt uit onderzoek, de parasiet zorgt ervoor datde tandkarper vaker naar de oppervlakte zwemt en zo een makkelijkerprooi vormt voor waadvogels.

Utrechtse psychonoom De Haan slaat brug naar beta: Gedrag verklaren door exact hersenonderzoek

Utrechtse psychonoom De Haan slaat brug naar beta: Gedragverklaren door exact hersenonderzoek

Wie in het Van Unnik bij psychonomie de lift uitkomt, looptonmiddellijk op tegen een bord met verwijzingen naar onder meer eenreactietijden-experiment, een lees-experiment en eenaandachts-experiment. Het is duidelijk: we zijn op een afdelingwaar meetgegevens een belangrijke rol spelen. "Maar", waarschuwt DeHaan, "trek daaruit niet de conclusie dat wij een soort verkaptebetas zijn. Wij hebben weliswaar een bijzondere belangstelling voorde natuurwetenschappelijke basis van zintuiglijke processen voorhetgeen precies in de hersenen van mensen gebeurt als zij dingenzien of horen of onthouden. Maar wij zijn wel psychologen. Dat wilzeggen dat het ons in wezen gaat om de vraag hoe zintuiglijkestimuli tot bepaalde vormen van gedrag leiden."

De Haan kwam in 1991 naar Utrecht als nieuwe hoogleraar in devakgroep Psychonomie van Piet Vroon die er op dat moment vooral oponderzoekgebied weinig florissant voorstond. "Ik ben begonnen methet ontwikkelen van een heel nieuwe onderzoeksmissie. Gegeven hetfeit dat psychologie de studie is van menselijk gedrag en dat allegedrag voortkomt uit activiteit in de hersenen, wilde ik denatuurwetenschappelijke kant van de psychologie meer gaanbenadrukken. Wil je storingen in het gedrag van mensen begrijpen,dat zul je moeten weten wat er precies in de hersenen gebeurt.Vandaar dat ik de banden met de beta-faculteiten en met hetziekenhuis ben gaan aanhalen."

Hij besloot om het onderzoek in Utrecht te concentreren op deterreinen van waarneming en geheugen. Centraal in dat onderzoekstaat het in kaart brengen van de hersenen van proefpersonenterwijl die taken uitvoeren. Via tal van scans worden de plaatsenin de hersenen gedentificeerd waar bepaalde zintuiglijkeactiviteiten zijn gelokaliseerd. Op die manier hoopt de Utrechtsepsychonoom meer inzicht te krijgen in de biologische achtergrondvan stoornissen in de waarneming en in het geheugen, maar ook vantal van psychiatrische problemen.

Freud

Voor lezers die bij psychologen vooral denken aan invoelendedames en heren die het verstoorde zielenleven van hun op een sofagelegen clienten analyseren, lijkt het hersenonderzoek van deUtrechtse cognitiewetenschappers nog maar weinig met psychologievan doen te hebben. Maar dat is een vergissing, stelt De Haan."Alleen historisch al zitten zulke mensen ernaast. Het aardige isnamelijk dat de psychologie van de relaties tussen hersenen engedrag tot aan het eind van de negentiende eeuw een medischediscipline was die gedragsstoornissen in eerste instantieverklaarde uit puur fysiologische afwijkingen in de hersenen. Freudwas in Wenen opgeleid als neuroloog en besloot alleen maar tot eenandere aanpak, omdat hij met de toen beschikbare kennis van dehersenen niet verder kwam."

Ook inhoudelijk deugt het verwijt volgens De Haan echter niet."Wij bestuderen hier weliswaar de biologische basis vanhersen-gedrag relaties, maar om echt goed te begrijpen wat ergebeurt, kunnen we niet zonder een theoretisch model dat duidelijkmaakt hoe de verschillende processen die een rol spelen bij hetuitvoeren van een bepaalde functie, onderling samenhangen."

Bij deze theorievorming en de ontwikkeling van methoden vanonderzoek speelt de cognitieve psychologie een centrale rol. "Neemhet geheugen. Door middel van moderne scanningstechnieken is hetmogelijk om activiteit in de hersenen te registreren. Dit lijkt ineerste instantie een makkelijke methode om de hersengebieden teidentificeren die betrokken zijn bij het geheugen: geef een persooneen geheugentaakje terwijl hij in de scanner ligt en kijk welkehersenstructuur oplicht. Het probleem is echter dat er dan veelverschillende gebieden tegelijk oplichten, omdat het geheugenbestaat uit een groot aantal aparte processen die elk een deel vanhet geheel uitvoeren. Wil je meer over al die verschillendeprocessen weten, dan kom je dus weinig verder door uitsluitend temeten. Dan kun je niet zonder inzicht in de cognitieve architectuurvan het geheugen en dat is bij uitstek psychologische kennis."

Hoewel fundamenteel van aard, kent de door de Utrechtsepsychonomen ontwikkelde kennis inmiddels ook tal van praktischetoepassingen. Enerzijds moet het onderzoek meer inzicht geven in degevolgen van beschadigingen in de hersenen op cognitieveactiviteiten zoals waarnemen en onthouden. Daarnaast kan bijbepaalde geneesmiddelen worden bekeken in hoeverre zij schadelijkzijn voor de cognitieve vaardigheden. Zo is recent vastgesteld datde angst voor beschadiging van het geheugen bij een bepaalde vormvan chemotherapie bij borstkanker, ongegrond is.

FC Donders

De Haan is trots op de recente ontwikkelingen bij psychonomie."In de jaren tachtig was de meer natuurwetenschappelijke kant vande psychologie kennelijk niet erg populair bij de machthebbers vande faculteit, maar daar is nu een kentering in opgetreden."Inmiddels hebben hij en zijn medewerkers een bloeiendresearch-centrum opgebouwd dat recent een pioniersubsidie en tweevernieuwingsimpulsen in de wacht wist te slepen. En als het aan DeHaan ligt zal het centrum in de wereldtop van het onderzoek naarwaarneming en geheugen gaan meedraaien.

Naast het goede onderzoeksklimaat ois misschien ook de goedesfeer in de groep een verklaring voor de successen. Als een van deweinige Utrechtse onderzoeksgroepen doen de psychonomen in dezaalvoetbalcompetitie van Olympos mee met een eigen team, waarinook De Haan zijn partijtje vol enthousiasme meeblaast. "Ons teamheet FC Donders", zegt hij lachend. "We zijn niet erg goed, maar denaam is wel heel toepasselijk, want Donders was in de negentiendeeeuw een van de eerste Utrechtse hoogleraren die is gaan kijkennaar de biologische aspecten van visuele informatieverwerking. Enwat is voor een voetballer nou belangrijker dan dat? Nog afgezienvan zijn twee voorletters is F.C. Donders dus ook vanwege zijnonderzoek een ideale naamgever voor een voetbalteam vancognitiewetenschappers."

Erik Hardeman