Achtergrond

Handbalkeeper en economiestudent Micha Hoogewoud droomt van grote club: Schietschijf met een missie

Handbalkeeper en economiestudent Micha Hoogewoud droomt vangrote club: Schietschijf met een missie

Januari 2002 staat voor Micha Hoogewoud, keeper vanhet Nederlands mannenhandbalteam, in het teken van de kwalificatievoor het WK van 2003 in Portugal. Onbegonnen werk, zo lijkt hetgezien de deplorabele staat van Nederlandse mannenhandbal. Maar devijfdejaars student internationale economie & economischegeografie is niet het type dat bij de pakken neerzit. Anders kun jebeter meteen stoppen.

Handbal staat bij leken te boek als een softe sport. MichaHoogewoud weet beter: de beenblessure die hij opliep na eenfrontale botsing met een Roemeense speler in een Europees duelbewijst ondubbelzinnig het tegendeel. De laatste weken loopt dekeeper de deur plat bij de fysiotherapeut. Klagen doet de 23-jarigeHoogewoud niet, zolang hij maar op tijd fit is voor dekwalificatiereeks van volgende maand.

Net zo min als hij zich druk maakt om de talloze ballen die hijmet een snelheid van rond de honderd kilometer per uur op zichafgevuurd krijgt. Mensen die wel eens komen kijken, verklaren mevoor gek. Vind je het lekker om zon bal op je kop te krijgen?, hoorik dan. Ik benader dat anders: als ik de bal op mijn kop krijg,betekent dat waarschijnlijk dat het geen doelpunt is. En daarvoorsta ik in de goal.

Hoogewoud besteedt zijn tijd voornamelijk aan twee zaken: zijnstudie aan de universiteit en handbal. Overdag is de keeper veelalte vinden in het Van Unnikgebouw, de vijf doordeweekse avondentraint hij met zijn ploeggenoten van landskampioen Aalsmeer. Tussende bedrijven door verblijft hij ook nog regelmatig in hetbuitenland. Met Aalsmeer ging Hoogewoud dit seizoen al op bezoek inBulgarije, Zweden en Roemenie. Met Oranje staan in januari tripsnaar Finland, Georgie en Oostenrijk op de rol. Ik heb het geluk datik aan het eind van mijn studie zit. Bij het schrijven van eenscriptie kan ik mijn tijd namelijk zelf indelen. Eigenlijk heb ikhandbal en studie altijd goed kunnen combineren, omdat het aantalwekelijkse college-uren wel meevalt. En als ik in de problemenkwam, kon ik altijd terugvallen op de topsportregeling van deuniversiteit. In overleg met docenten is een tentamen meestal welte verzetten.

Frustratie

Waar het Nederlandse Handbal Verbond (NHV) er alles aan doet omde Oranje-handbalsters, de Meiden met een Missie, naar een hogerplan te tillen, komt het nationale herenteam er wat bekaaid af.Voor de laatste deelname aan een WK of EK moeten degeschiedenisboeken van de jaren tachtig worden opengeslagen. VoorMicha Hoogewoud vijf jaar geleden reden om (tijdelijk) een puntachter zijn interlandloopbaan te zetten. Er was totaal geen visie.We deden maar wat. Pas onder de nieuwe bondscoach Sjors Rttger,mijn oud-trainer bij Aalsmeer, zijn er weer concrete plannengericht op de toekomst. Toen ik vorig jaar opnieuw werd gevraagd,was dat voor mij een mooi moment om weer in te stappen.

Hoogewoud is wel eens jaloers op de faciliteiten en aandacht diede vrouwen van bondscoach Bert Bouwer krijgen. De bond kiest voorde vrouwen, en op zich kan ik dat ook wel begrijpen. Het isonmogelijk om de vooruitgang die de vrouwen in korte tijd hebbengeboekt ook bij de heren te realiseren. Daarvoor is de achterstandop de Europese top te groot. Frustrerend is het wel, want hetmannenhandbal kwakkelt al jaren. Tegen toplanden krijgen we continuvoor de broek. Alleen als wij super zijn en de tegenstander rustigaan doet hebben we kans om te winnen. Maar ik ga nog steeds hetveld in met een instelling van we gaan winnen van die klootzakken.Als je dat niet doet, kun je beter stoppen. Om aansluiting met detop te vinden moeten we streven naar een full profcultuur inNederland, maar die is nog heel ver weg. Daar is geld voor nodig,en dan komen we terecht in een kip en ei-verhaal. Geld en aandachtkomt er pas als het goed gaat, en het gaat pas goed met hetNederlandse handbal als er geld en aandacht voor is.

Ambiance

In Oranje speelt Hoogewoud onder meer samen met de Utrechtserechtenstudent Mark Schmetz, die in de Duitse Bundesliga betaaldhandbal speelt. De premieregeling en reiskostenvergoeding die demeeste Nederlandse clubs hanteren steken schril af bij de beloningin een tophandballand als Duitsland. In Nederland kun je niet voorhet geld handballen, op een enkele club in Limburg na. Maar waaromzou ik daar naar toe gaan? Hoogewoud zou Aalsmeer alleen inruilenvoor een mooie club in Duitsland of Spanje. Want dat is zijnmissie: Eerst wil ik mijn studie afmaken, maar het is mijn grotedroom ooit nog eens in het buitenland geld te kunnen verdienen methandbal. De ambiance, beleving en media-aandacht staan in geenenkele verhouding tot die in Nederland. Maar voor een overgang naareen grote club ben ik afhankelijk van verschillende factoren: ikmoet een goed seizoen draaien, blessurevrij blijven en bovendien dejuiste mensen kennen. En mocht het echt niet lukken: dan blijf ikgewoon bij Aalsmeer en zoek ik een baan.

Michiel van Ruitenbeek

Geboortedatum: 05-09-1978

Gewicht: 83 kilo

Lengte: 1.93 meter

Club: HV FIQAS-Aalsmeer

Positie: keeper

Interlands: 19

Eredivisiewedstrijden: 150

Europa Cupwedstrijden: 18

Titels: Twee keer landskampioen en eenmaal de nationale bekermet Aalsmeer

Studie:Internationale economie & economische geografie

Studieverenigingen. Waar zitten ze?: 'We missen alleen nog een bubbelbad'

Studieverenigingen. Waar zitten ze?: 'We missen alleen nog eenbubbelbad'


JSVU in de Voorstraat

'Wij kunnen ons wat vrijer bewegen'

Bergen papier, stapels boeken en posters aan de witgeverfdemuren: het is een gezellige rommel bij de JSVU. Ingeklemd tussen deVoorstraat en Jansveld, een paar straten verwijderd van defaculteit, staat het pand van de studievereniging van derechtenstudenten.

"Docenten of medewerkers van de universiteit zien we hierzelden", vertelt JSVU-voorzitter Dirk Moree. "Maar het contact metde faculteit is goed. We hebben regelmatig overleg met de decaan enwij werken samen bij verschillende activiteiten, zoals bijvoorbeeldde introductiedagen."

De meeste studenten komen alleen in de winkel aan de Voorstraatwaar onder meer boeken worden verkocht en oude tentamens zijn tehalen. Alleen de actieve leden komen veel in het kantoorgedeelteaan het Jansveld.

Dirk ziet eigenlijk alleen maar de voordelen van een eigen'tent'. "Wij hebben zo ook fysiek een onafhankelijke positie: wijkunnen ons als vereniging wat vrijer bewegen."

Sinds vijf jaar is de vereniging in haar huidige pandgehuisvest. Het gebouw wordt gehuurd van een particulier. "Omdat weeen onafhankelijke vereniging zijn, zijn we dus ook zelfverantwoordelijk voor het betalen van de huur. Dat doen we uit dealgemene verenigingsinkomsten. Het onderhoud aan het pand wordtdoor de verhuurder verzorgd. De verstandhouding is goed."

Het gebouw telt een bestuurskamer, twee commissiekamers, eenkeuken inclusief voorraadkast en de ruimte die dienst doet alswinkel. "We zouden wel wat meer ruimte willen. Met onze hoeveelheidaan activiteiten zouden we die best kunnen gebruiken. We proberenextreme drukte te voorkomen door de activiteiten te verspreidenover het jaar. Je kan hier nu eenmaal niet met honderd man tegelijkzitten. "Maar", haast Dirk zich te zeggen, "we hebben geen redentot klagen. Dat zou niet reeel zijn."


Sams in de Hamburgerstraat

'Wij hebben een luxe positie'

In de Hamburgerstraat, op loopafstand van het centrum vanUtrecht, staat het statige pand van studievereniging Sams vangeneeskunde. De plek is opmerkelijk, want de onderwijsactiviteitenvan de faculteit vinden plaats in de Uithof. "Wij hebben een luxepositie", vertellen Adriaan Kraal, Tim Damen en Gerke Grooters."Want ook in het faculteitsgebouw in De Uithof hebben wij een eigenkamer. Een bestuurslid zit daar en is verantwoordelijk voor hetcontact tussen de studievereniging en medewerkers van deuniversiteit. Dat heeft als voordeel dat er voor de studenten endocenten een aanspreekpunt is. En alle studenten zitten ook daar.De plek hier, in de binnenstad, is voor alle andere activiteiten:vergaderingen, overleg, borrels. Dat heeft zo z'n voordelen, want's avonds zitten studenten in de stad."

De OK, ontmoetingskamer, is de grootste ruimte in het pand. Degrote bar neemt een centrale plaats in. Voorin de kamer is erruimte om lekker onderuit te zakken in de zithoek. Tijdens derondleiding door het pand lijkt er geen einde te komen aan allekamers: een bestuurskamer, een kamer die wordt verhuurd aan eenandere faculteitsvereniging, de almanakkamer, een doka, hetarchief, de computerkamer, de keuken, de kelder....

Het grote pand werd eind jaren tachtig aangekocht door destudievereniging, met subsidie van de faculteit. "Het is nu onseigendom: we kunnen hier doen en laten wat we willen. In devergunning staat alleen een maximum aantal borrels per jaar."

Het contact met de buren is goed. De afgelopen twee jaar zijn ergeen klachten geweest over overlast. "En als de buren van nummer 40geen oppas hebben, dan brengen ze hun drie dochters gewoon hier",illustreren de drie studenten de goede verstandhouding.

Het enige nadeel van een pand in de binnenstad is dat er nogaleens graffiti op de gevel wordt gespoten. "En eigenlijk missen weeen bubbelbad", grappen ze.


ECU'92 in Pnyx

'Om de computers wordt gevochten'

De posters achter de ramen van de deuren die aangeven welkeorganisaties en verenigingen in welke kamer zit, fleuren de killegang van het Pnyx gebouw iets op. Het is stil in hetstudentengebouw aan Achter Sint Pieter. Alleen aan het einde van degang op de eerste verdieping klinken stemmen: het is de kamer vanECU'92, de studievereniging van de opleiding Economie.

In een kamer van vijf bij zes zitten zeven studenten ijverig tewerken. "Het is klein", stellen Maartje Oijevaar en Sief vanGeloven vast. "Zeker als je bedenkt dat we bijna honderd actieveleden hebben. Als je rustig moet werken, is het niet te doen. Indeze ruimte kunnen niet alleen de verschillende commissies terecht,maar wordt ook een kopje koffie gedronken. We proberen een goedemix te vinden, maar dat is lastig. En om de vijf computers en tweelaptops wordt gevochten. Figuurlijk, dat nog wel."

De opleiding Economie leidt een 'zwervend' bestaan. Studenten endocenten zijn ondergebracht bij andere faculteiten in de stad omdater geen eigen gebouw beschikbaar is. Ook ECU'92 zit apart. "Maarja, huisvesting is een probleem van de hele opleiding."

De studievereniging streeft naar een goed contact tussendocenten en studenten. "Maar de docenten komen bijna nooit hier.Alles gaat over de mail. Het zou gewoon, ook voor de communicatie,veel makkelijker zijn als we dichter bij elkaar zouden zitten."

Toch biedt Pnyx ook voordelen. "Het is een mooi gebouw, met veelvergaderzaaltjes die we altijd kunnen huren. De faciliteiten zijngewoon goed. Als we een borrel hebben, kunnen we die in de kantinehouden. En daarnaast: wij hoeven ons niet druk te maken over hetonderhoud of over het alarm 's nachts."


UHSK in het geschiedenisinstituut aan de KrommeNieuwegracht

'Het is hier altijd druk'

"We geven hier geen houseparty's, dat mag duidelijk zijn",vertelt voorzitter Merlijn Keijzer terwijl hij de gigantischeruimte overziet. Meer dan tachtig vierkante meter heeft UHSK, destudievereniging van de opleiding geschiedenis, tot haarbeschikking op de bovenste verdieping van het universitaire pandaan de Kromme Nieuwegracht.

Het lage plafond met de zware balken, de posters aan de muur ende verschillende hoekjes binnen het geheel: het heeft iets knus.Dat beeld wordt afgemaakt door een twintigtal studenten dat er zit.De meesten zijn hard aan het werk, anderen kletsen bij. "Het ishier altijd druk", probeert Merlijn zich verstaanbaar te maken."Het is ook heel makkelijk om na of voor een college hier binnen telopen. Studenten vinden hier gezelligheid. Iedereen is welkom, wijzijn een laagdrempelige vereniging. Of sterker: we hebben niet eenseen drempel", lacht hij.

Hoewel de geschiedenisstudenten ook in andere gebouwen collegesvolgen, is het pand aan de Kromme Nieuwegracht toch wel het'kloppend hart'. De zolder heeft verschillende functies: hetverenigingswerk wordt er gedaan, er wordt een tijdschrift en eenverenigingsblad geproduceerd en het is een ontmoetingsplek. Ookvinden er regelmatig borrels en gemeenschappelijke activiteiten vanhet Instituut Geschiedenis plaats.

De studentenzolder wordt omringd door een gang. Via de glazenwanden is er veel doorkijk. Aan de gang grenzen ook dedocentenkamers. "Van overlast is geen sprake", meent Merlijn. "Wekrijgen nooit klachten. Daarnaast is het voor de docenten ook eenvoordeel. Als ze studenten nodig hebben, hoeven ze hier maar binnente lopen en er melden zich zo een aantal vrijwiliigers. De docentenkomen hier ook wel eens borrelen."

Zoveel gezelligheid levert toch ook een klein nadeel op. "Als jeecht door moet werken, is het hier soms te druk. Maar, daarvoorhebben we de vrijdag, de enige dag dat het hier rustig is",relativeert Merlijn.


A-Eskwadraat in het Buys BallotLaboratorium

'Als je genoeg troep hebt, is het vanzelf gezellig'

"Het is een kwestie van de faculteitsdirecteur lief aankijken enje hebt zo een kamer", grappen Nelleke Steendam en Erik Sebille vanstudievereniging A-Eskwadraat, van de faculteiten Wis- en Natuur-en Sterrenkunde. "Zo is het natuurlijk niet helemaal", nuanceren zedirect. "Wij doen veel voor de faculteit, zo organiseren we deintroweek en de ouderdag, dus daar staat ook wel wat tegenover.Daardoor stap je toch makkelijker naar het faculteitsbestuur toe,als je wat van ze wilt."

Het begin van de gang op de eerste verdieping van het BuysBallot Laboratorium wordt bevolkt door de vereniging: eenboekenkamer, een computerkamer, een vergaderkamer en eengezelligheidskamer hebben de studenten tot hun beschikking. Delaatste ruimte spant qua gezelligheid toch de kroon. Posters, hetvaandel en de landkaart waarop met vlaggetjes staat aangegeven waarde actieve leden vandaan komen: geen plekje lijkt vrij aan de muur."Als je genoeg troep hebt, is het vanzelf gezellig", verklarenNelleke en Erik. "En, vergeet Lodewijk en Cornelis niet h", lachtErik, terwijl hij naar twee schildpadden in een kom wijst.

Het contact tussen de studenten en docenten is volgens Nellekeen Erik goed. "Dat ligt voornamelijk aan de docenten: zij zijngewoon makkelijk in de omgang. Maar hier komen voornamelijk deactieve leden. Alleen op een borrel kom je wel eens een verdwaaldedocent tegen. Die borrels houden we overigens niet hier, maar in dekelder van het Carolina Bleekergebouw. Daarvoor is deze ruimtegewoon te klein."

Dat ze niet in de stad zitten met hun vereniging is voor de tweebestuursleden geen probleem. "De studie zit hier, dus de inloop isveel groter: in de stad zouden vast veel minder studentenlangskomen." Van overlast voor andere medewerkers is volgensNelleke en Erik geen sprake. "Sinds we de computerkamer erbijhebben gekregen, is dat verminderd. Dat werkt toch als een soortbuffer tussen de gezelligheidskamer en de ruimtes waar collegesworden gegeven."

Marij Westdorp

Serieverkrachter houdt fietsters in greep: 'Ze zijn achter me aan gereden tot ik het gebied uit was'

Serieverkrachter houdt fietsters in greep: 'Ze zijn achter meaan gereden tot ik het gebied uit was'

De politie in de regio Utrecht heeft zon 150 man ingezet op dezaak van de serieverkrachter, vertelt politiewoordvoerder T. Aling.De helft daarvan zijn rechercheurs, die proberen de identiteit vande verkrachter te achterhalen. Ze onderzoeken bijvoorbeeld de 1400tips die inmiddels binnenkwamen. Ook komt bij hen de informatiebinnen, die de pool van 75 collegas, die in het gebiedpatrouilleren, verzamelt.

De surveillanten houden alle mannen in het gebied staande dievoldoen aan het signalement. Daar nemen ze de persoonsgegevens vanop. Dat blijken er nogal wat te zijn. We hebben zon 1100 brommersgecontroleerd, aldus Aling. En daar komen dan nog eens allemeldingen bij van mensen die iets zien dat ze niet vertrouwen, enwaar we ook op af gaan, verwijst Aling naar de speurtocht vorigeweek naar een gillende vrouw op het diergeneeskundeterrein en hetaangrenzende landgoed Oostbroek. Of er ook agenten undercoverpatrouilleren, wil de woordvoerder om tactische redenen nietkwijt.

Julia Becker, aio bij Aardwetenschappen, ondervond aan den lijvedat de politie niet alleen speurt naar de verdachte. Zij werd savonds laat door twee agenten aangesproken terwijl ze over deUithof naar huis fietste. Ik dacht dat ze me zouden bekeuren omdatmijn licht het niet deed, dus ik begon al een heel verhaal op tehouden. Maar het ging om mijzelf. Ze vonden het niet verstandig datik alleen fietste door het donker. Ja, stom misschien, maar ik wasdie hele serieverkrachter gewoon vergeten. Ze zijn in de autoachter me aan gereden, tot ik uit het donkere gebied was."

Toch zegt Aling dat de politie niet wil tegengaan dat vrouwenalleen fietsen. Uiteindelijk is iedereen verantwoordelijk voorzichzelf. Maar je moet wel alert zijn. Als iemand zich helemaalniet bang voelt, en bijvoorbeeld met een mobiele telefoon in dehand door dat gebied fietst, dan hebben wij daar niets op tegen."Hij vindt het natuurlijk uitstekend dat ook andere organisatiesinmiddels allerlei initiatieven hebben ontplooid om de veiligheidvoor vrouwen te vergroten.

Bosjes

Een van die organisaties is de universiteit. Ruut van Rossen,complexbeheerder van de Uithof: We hebben het complex nog eensextra op veiligheid nagelopen. Iemand is op pad gegaan om teinventariseren hoe het met de belichting zit. Dat bleek structureelwel goed te zijn, maar we hebben een aantal kapotte lampenvervangen. Ook de groenvoorziening hebben we aangepakt. Rond enkeleparkeerplaatsen zijn de bosjes extra gesnoeid, om van buitenafbeter zicht te hebben op wat er daar gebeurt.

Naast die gebruikelijke werkzaamheden zijn er ook nieuwemaatregelen genomen. In overleg met het busbedrijf hebben we erbijvoorbeeld voor gezorgd dat lijn 11 een extra stop maakt, zodatbewoners van de Cambridgelaan niet ver hoeven te lopen naar de bus.En we hebben weer een pendelbusje ingezet tussen sportcentrumOlympos en de eindhalte van de stadsbussen bij het UMCU. Deblauwdruk voor die maatregel lag er nog van vijf jaar geleden."Volgens Hans Harthoorn van Olympos wordt er veel gebruik gemaaktvan het busje. We houden bij hoeveel mensen er gebruik maken vandeze mogelijkheid, in verband met de kosten, maar daar heb ik noggeen officiele cijfers van. Ik zie wel dat het behoorlijk druk isbij het afhaalpunt. Het busje rijdt tussen vijf en twaalf ongeveerom het kwartier, en volgens mij is het meestal redelijk vol."

Een geheel nieuw initiatief is de website Fietsmaatjes (http://www.fietsmaatjes.hvu.nl/)die de universiteit samen met de Hogeschool heeft opgezet. Het ideeis dat mensen op deze site, die alleen vanaf computers op deuniversiteit of hogeschool te bezoeken is, afspraken kunnen makenom met iemand mee naar huis te fietsen. Een bezoekje aan de siteleert dat de afspraken per dag nog niet hard lopen. Maar op depagina voor regelmatig hebben een tiental mensen een oproepgeplaatst. Antoinette Bolt, beleidsmedewerkster bij hetfaculteitsbureau van Sociale Wetenschappen, is een van hen. Ik moetvier dagen per week van de Uithof naar Lunetten. Het leek me handigom een pool van mensen op te zetten, maar tot nu toe heb ik pas nreactie gehad. Op zich vind ik het niet erg om hier over de Uithofte fietsen, want hier is het vlak na werktijd toch best druk. Maareenmaal bij Lunetten wordt het een stuk stiller. Dus vraag ik mijnman soms of hij me tegemoet fietst. Ik kan ook wel met de auto ofhet openbaar vervoer, maar dat ga ik denk ik pas doen als het nogenger wordt, als hij nog een keer toeslaat of zo.

Tamtam

Ook de Fietsersbond heeft zich het lot van de eenzame fietsteraangetrokken. Met enig tamtam werden twee weken geleden enkelefietspoolpunten geopend. In de praktijk betekent het gewoon dat erbordjes zijn gehangen aan lantaarnpalen door de stad, waaronderfietsers zich kunnen verzamelen. Een kleine test wijst uit dat hetidee nog niet echt van de grond komt. Op twee punten, die aan deWeg tot de Wetenschap en op het kruispunt tussen de WillemBarentszstraat en de Biltstraat, reageert niemand op een wachtendefietster. En dat terwijl er, zo tussen zes en zeven s avonds,genoeg fietsers langs komen. Een passant vertelt desgevraagd dathij niet zo snel zou stoppen voor iemand onder het bordje. Je weetdat de mensen die daar staan een beetje bangig zijn. Hoe weten zenou dat ik te vertrouwen ben? Het is toch een beetje een raresituatie.

De vraag is ook of een zenuwachtige fietster zo snel in hetdonker gaat staan wachten. Vooral het punt op de kruising tussen deWeg tot Rhijnauwen en de Weg tot de Wetenschap roept vraagtekensop. Er staat weliswaar een lantaarnpaal, maar de dichtstbijzijndehuizen zijn beslist niet op schreeuwafstand. Woordvoerder Jan vander Horst van de Fietsersbond geeft toe dat de plek misschien nietzo gelukkig gekozen is. We hebben het er al over gehad om het meerde wijk in te zetten, vertelt hij. Maar we hebben eigenlijk sowiesonog geen idee of die punten een beetje lopen. We vonden dat we ietsmoesten doen, dat we niet met lege handen konden blijven staan.

Hanneke Slotboom

Actuele informatie over de serieverkrachter enlinks zijn te vinden op http://www.ublad.uu.nl


Betaalde fietsescorte

Uithofbeheerder Ruut van Rossen vertelt dat de universiteit ookfietspoolpunten in gaat richten. Maar we willen het wat meeraankleden dan de Fietsersbond heeft gedaan. Er wordt een speciaalstukje bestrating aangelegd, zodat de punten duidelijk herkenbaarzijn. Bovendien willen we er een telefoon ophangen, waarmee directcontact is met de bewaking. Die punten blijven dan ook bestaan alsde serieverkrachter wordt opgepakt." Hij sluit niet uit dat deuniversiteit nog andere initiatieven gaat ontplooien. Laatst werdenwe bijvoorbeeld benaderd door iemand die het plan had om een soortbetaalde fietsescortes te organiseren. Ik heb hem doorverwezen naarde Fietsersbond, maar als het een goed idee blijkt, dan zijn wijzeker bereid verder te praten."

Huub Schellekens voelt zich nu oud genoeg om een beetje te kunnen jennen: 'Als mensen dom doen, kan ik het ze erg moeilijk maken'

Huub Schellekens voelt zich nu oud genoeg om een beetje tekunnen jennen: 'Als mensen dom doen, kan ik het ze erg moeilijkmaken'

ROTTERDAM

"Ik ben in 1967 in Rotterdam geneeskunde gaan studeren, vooralom zo te kunnen ontsnappen aan de bekrompen katholieke sfeer in DenBosch, waar ik was opgegroeid. In Rotterdam was geneeskunde sterkwetenschappelijk georienteerd. Het derde jaar kon je zelfs bijnahelemaal aan onderzoek besteden. Ik heb toen gekozen voorinterferon, een chemische stof die net was ontdekt en die goed leekte werken tegen virus-infecties. Die keuze heeft mijn hele verdereloopbaan bepaald.

"Met mijn voorliefde voor onderzoek was ik wel een beetje eenuitzondering. De meeste studenten hadden in 1969 heel andere dingenaan hun hoofd, zij wilden de wereld verbeteren. Ik heb nog wel inde faculteitsraad gezeten en ik ben lid van PvdA geworden, maar ikheb nooit met spandoeken over de Coolsingel gelopen. Alleen op de'Seven Seas', het studentenschip waarop ik toen woonde, heb ikmeegedaan met het ophangen van spandoeken tegen de Vietnamoorlog.Maar dat was vooral om de havenpolitie te treiteren.

WONDERDOKTER

"Na mijn afstuderen ben ik verder gegaan in hetinterferon-onderzoek. Ik was ervan overtuigd dat het het idealeanti-virusmiddel kon worden. Het vervelende was alleen dat het in'trials' met menselijke patienten niet werkte. In 1979 ben ikdaarom naar het primatencentrum van TNO in Rijswijk gegaan om hetuit te proberen op apen. Dat ging zo goed dat ik al snel werdgevraagd om daar te komen werken. In die apen hebben we vervolgensuitgevogeld hoeveel en hoe vaak je het in verschillende situatiesmoest geven.

"Inmiddels was interferon in Amerika een hype geworden. Hetkreeg in 1980 zelfs als eerste geneesmiddel twintig paginas in TimeMagazine. Je kon er kanker en wat al niet mee genezen. Ik zag hetzelf als niet meer dan een goed anti-viraal middel. Maar ja, ik wasde enige full time interferon-onderzoeker in Nederland, dus allemedia stortten zich op mij. Bovendien had TNO ontdekt dat je ermeekon scoren, dus er werd gezegd: zorg maar dat je op de televisiekomt, dat is goed voor ons.

"Dat heb ik geweten. Binnen de kortste keren was ik een bekendeNederlander. De enige omroepen die me in mijn waarde alsonderzoeker lieten waren de VPRO en de EO. De rest was alleen uitop sensatie. AVROs Televizier was mijn eerste live-uitzending. Zijhadden een Engelse film gekocht waarin interferon werdafgeschilderd als: je neemt een snuifje en je bent genezen. Hoe ikook waarschuwde voor overtrokken verwachtingen, niemand wilde ietsvan mijn nuanceringen weten. Op een dag kwam er een freelancejournalist langs. Niets vermoedend vertelde ik mijn verhaal, maarvoordat ik het wist stond ik in een pulpblad als de wonderdoktervan Rijswijk, die de sjah van Perzie met interferon hadgenezen."

GDL

"In 1998 ben ik in Utrecht directeur van het GemeenschappelijkDieren Laboratorium (GDL) geworden, op voorwaarde dat ik door kongaan met een aantal andere leuke dingen. Of ik niet liever naar eenecht onderzoekslab was gegaan? Hou op zeg, de hele dag alleen maarprutsen aan interferon? Ik zou me dood vervelen. Ik heb afwisselingnodig. Ik geef nu een dag in de week onderwijs bijinnovatiewetenschap in het studiepad medische biotechnologie. Ikleid de mensen op die al die mooie uitvindingen die hier wordengedaan, naar de markt kunnen brengen. Verder ben ik lid van eenaantal commissies, spreek ik congressen toe, schrijf ik stukjes inde Volkskrant, doe ik onderzoek, adviseer ik een aantal bedrijven,en ben ik directeur van het GDL. Een tamelijk aangenaam bestaan, alzeg ik het zelf.

"Ik heb een aantal heel goede aanbiedingen van de industriegekregen, maar die heb ik allemaal afgeslagen. Laat mij maar hierzitten, waar ik kan zeggen wat ik denk, soms voorbarig, somscynisch, soms hard, maar altijd eerlijk. Ik ben niet iemand omcommerciele of partij- of wat voor belangen dan ook te dienen. Dangaat het fout, daar ben ik veel te vrijgevochten voor.

PROEFDIERVRIJ

"Ik heb van oudsher een heel goede relatie met dedierbeschermers en met Proefdiervrij. Alle andere instellingen metproefdieren hebben last van actievoerders gehad, het GDL nog nooit.Dat komt omdat ze weten dat ze hier welkom zijn, ik laat ze altijdbinnen. Toen we tien jaar bestonden heb ik mijn vriendjes van deVPRO zo gek gekregen om van hieruit uit te zenden. Toen heb ikProefdiervrij ook in het panel gevraagd. Natuurlijk willen ze onsweg hebben. Maar als je mij in mijn hart kijkt, zou ik het ookliever zonder proefdieren doen. Iedereen denkt altijd maar dat wijvoorstanders van dierproeven zijn. Onzin. Ik ben alleen niet onderalle omstandigheden tegen. Er zijn situaties waarin ik vind dat hetrecht van het dier opgeheven mag worden omdat er een groter doel inhet geding is, zoals de verwachting dat we wat kunnen doen aanuitzichtloze ziektes."

ABC

"Een van de redenen om naar Utrecht te komen was voor mij desamenwerking in het Academisch Biomedisch Cluster. Toch gaan wedaar eigenlijk nog niet ver genoeg in. Ik vind dat we zo snelmogelijk die achttiende-eeuwse faculteitsstructuren moetenafbreken. Als men de facultaire gevels wil laten staan vanwege deherkenbaarheid, vind ik dat best. Maar gooi daarachter allesalsjeblieft zo snel mogelijk op een hoop en maak er een grootonderzoeksinstituut van met een decaan en met een budget. Ik denkook wel dat men dat wil en ik zou het heel verstandig vinden. Dankun je echt meedoen met de grote jongens in de wereld,wetenschappelijk dan, want commercieel praat je nog weer over eenheel andere schaal."

BIOTECH

"Het stoort mij dat de 600 miljoen die de regering voor hetgenomics-onderzoek heeft bestemd, nu weer wordt versnipperd overweet ik hoeveel universiteiten. Typisch Nederlands. 600 Miljoen isal een flutbedrag en als je dat dan ook nog ponds-pondsgewijs gaatverdelen, gebeurt er dus niks. Ik vergelijk de huidigegenomics-race met een Formule 1-race. Als je die race wilt winnenen je hebt geld, dan kun je volgens mij beter een Ferrari kopen dantwintig Minardis, want die zullen nooit winnen. Die genomics-raceheeft namelijk niets meer met wetenschap te maken, maar alles mettechnologie en schaal. Wil je meedoen, dan zul je despitstechnologie op zeer grote schaal moeten kunnen toepassen. Watwij in Nederland gaan doen zal best wel wat kleins opleveren. Maarwe moeten niet de illusie hebben dat we op deze manier met de grotejongens mee kunnen doen.

"Dat is gek, want waarom stelt de regering zon voor Nederlandsebegrippen giga-bedrag beschikbaar? Omdat we er economisch wat aankunnen hebben. Er moeten producten uitkomen, nieuwebiotech-medicijnen. Maar daar komt op deze manier niets vanterecht. In mijn ogen had men een landelijk genomics-centrum moetenmaken, liefst niet in een universiteitsstad, want dan wordt hettoch weer inzet van lokale belangen, maar bijvoorbeeld in Gouda.Dan had het wat voorgesteld.

GENOMICS

"Er wordt nu geroepen dat we straks dankzij het humanegenoomproject allemaal ons eigen geneesmiddel krijgen, helemaal oponze genetische samenstelling toegesneden. Sorry, maar ik geloofdaar niets van. Ik denk wel dat we er in de toekomst een aantalgeneesmiddelen bij zullen krijgen, maar individualisering van diemiddelen kun je wat mij betreft wel vergeten. Dat iedereen er zoover roept? Dat is de Nederlandse papegaaiencultuur, dat zegt meweinig. Technisch zal het allemaal best wel mogelijk zijn, maar aldie onderzoekers die nu zo enthousiast doen, vergeten dat er voorde introductie van een succesvol geneesmiddel heel wat komt kijken.Ik heb een heleboel concepten die in reageerbuizen op muizenvoortreffelijk werkten, het niet zien halen. Men heeft geen ideewat er nodig is om tot een bruikbaar geneesmiddel te komen.

"Denk je bijvoorbeeld dat de industrie genteresseerd is in hetmaken van geneesmiddelen op individuele schaal? Die zien veel meerbrood in grootschalig geproduceerde 'blockbusters'. Daar kan opverdiend worden. Maar daar staan al die vooruitgangsoptimisten nietbij stil. Ook in de beleidsnotitie biotechnologie van Pronk lees ikweer van die juichverhalen. Alleen de ondertitel al, Een bijnaonuitputtelijke bron van snel te realiseren mogelijkheden.Realiseert hij zich wel dat een onlangs geintroduceerd middel tegende ziekte van Fabry 400.000 gulden per patient per jaar kost?

"Het is een pure hype, na de internet hype hebben we nu degenomics hype. Het gevaar is dat het tegen ons gaat werken als wealleen maar juichverhalen vertellen en geen resultaten tonen. Neemkanker, een van de best bestudeerde ziektes van Nederland. Ondankshet optimisme van allerlei onderzoekers neemt het aantalsterfgevallen als gevolg van kanker nog steeds toe. Het lijktmisschien dat we meer patienten genezen dan vroeger, maar dat komtalleen omdat we de diagnose vroeger stellen. Het onderzoek zelfheeft nog bitter weinig bruikbare geneesmiddelen opgeleverd.

MINISTER PRONK

Tot zon vijf jaar geleden had ik een wekelijkse bijdrage overwetenschap in het Haarlems Dagblad en later in het Parool. Op eengegeven moment was ik uitgepoept, maar toen de Volkskrant vorigjaar op de stoep stond, dacht ik: nu kan het wel weer, ik ben nuoud genoeg om een beetje te gaan jennen. Bovendien doe ik het om enom met Ad Lagendijk, met wie ik bij de VPRO in de redactie van DeVrolijke Wetenschap heb gezeten. Wij hebben ongeveer dezelfde watdwarse kijk op de dingen, dus dat sluit goed aan.

"Ik heb geen boodschap, ik wil de lezer vermaken. En soms, zoalsin mijn stukje van 17 november over Jan Pronk, wil ik ook echtjennen. In dat stukje heb ik geprobeerd duidelijk te maken hoeinconsequent het beleid van Pronk is. Uit angst voor het ontstaanvan antibiotica-resistentie verbiedt hij vrijwel alle experimentenmet genetisch gemodificeerde planten. Maar intussen doet hij nietsaan het gebruik van antibiotica als groeibevorderaars in deintensieve veehouderij, hoewel dat veel resistentie oplevert. Ikwas tot voor twee jaar voorzitter van de Commissie GenetischeModificatie en in die regionen wordt wel uitgezien naar de volgendeminister van VROM. Wij zitten maar te adviseren en vervolgens doetPronk er niets mee. Op plantengebied houdt hij op dit moment bijnaalles tegen. En waarom? Omdat dat staat in de beleidsnotitiebiotechnologie. Maar die heeft hij zelf geschreven. Wat is dat nouvoor redenering. Het is een beetje zoals mijn vader vroeger: Hetmag niet, omdat ik het zeg.

"Waarom Pronk zo halsstarrig is? Geen idee. Misschien wil hijaan Greenpeace laten zien hoe goed hij zijn poot stijf kan houden,ook al weet hij dat hij klinkklare nonsens verkoopt. Of hij datweet? Natuurlijk, anders is hij niet geschikt voor zijn vak."

POLITIEK

"Ik heb inmiddels wel geleerd dat de politiek zijn eigen wettenkent. Neem de monarchvlinder. Indertijd is door een Amerikaanseonderzoeker het verhaal verspreid dat die vlinder ongeveer dood teraarde stort als hij een hapje neemt van een genetischgemodificeerde sojaplant. De monarchvlinder zou met uitstervenworden bedreigd. Van dat verhaal klopte niets, maar Greenpeacepikte het meteen op als het argument tegen experimenten metgenetische modificatie.

"Op een gegeven moment was er een 'hearing' voor PvdA-kamerledenen daar kwam Schellekens het als trouw partijlid nog een keeruitleggen. Ik vind mezelf een redelijk docent en die avond had ikze dan ook overtuigd van het feit dat dat verhaal nergens op sloeg.Althans dat dacht ik, want wie schetst mijn verbazing toen devolgende dag in het kamerdebat al in de eerste zin van dePvdA-woordvoerder die vlinder weer van die plant stortte. Zij wistook wel dat ze ongelijk had en dat de feiten anders lagen. Maar ja,volgens welingelichte kringen was er op dit punt sprake geweest vaneen uitruil tussen de ministeries van VROM en VWS. En zij konmoeilijk haar eigen minister afvallen. Met als gevolg dat zinnigeexperimenten nu om louter politieke redenen niet mogen wordenuitgevoerd. Ik ben van nature al cynisch van aard, maar zoietsmaakt mijn waardering voor de politiek er niet groter op."

GREENPEACE

"Ik ben nog wel donateur van Greenpeace, maar om andere redenendan hun biotech-standpunt, want daar ben ik niet kapot van om hetmaar zacht te zeggen. Ik vind ze heel erg opportunistisch. Dan hebik meer respect voor de Dierenbescherming die het principielestandpunt inneemt dat de integriteit van het dier onder alleomstandigheden voorop hoort te staan. Ik ben het daar niet meeeens, maar ik kan het waarderen als mensen consequent zijn.Bovendien komen ze altijd, ook naar de kleine rokerige zaaltjeswaar geen publiciteit te halen valt. Daar zie je Greenpeace niet.Die gaan alleen in een rubberboot zitten als er een filmploeg in debuurt is. Ik heb regelmatig discussies met mensen van Greenpeace endan gaat het van dik hout zaagt men planken. Als mensen dom zijn,dan kunnen ze daar niets aan doen, maar als ze dom doen, dan kunnenze erop rekenen dat ik het ze erg moeilijk maak."

GOLF

"Golf is een recente ontdekking van me. Het is een van deweinige sporten waarbij het meteen misgaat als je je niet helemaalconcentreert, als je maar even aan iets anders denkt. Dat heb iknodig. Een handicap? Nee, zover ben ik nog niet. Ik mag inmiddelsalleen de baan op, ik loop niet meer in de weg. Dat is al heel watvoor mij.


Curriculum Vitae

Dr. Huub Schellekens werd in 1949 geboren in Den Bosch. Hijstudeerde geneeskunde in Rotterdam en promoveerde in 1980 oponderzoek naar het anti-virale middel interferon. Na zijn promotiewerkte hij als onderzoeker in Rotterdam.

In 1983 werd hij plaatsvervangend directeur van hetPrimatencentrum in Rijswijk, in 1998 werd hij directeur van hetGemeenschappelijk Dierenlaboratorium in Utrecht.

Schellekens publiceerde eerder in het Haarlems Dagblad en in hetParool en schrijft op dit moment een tweewekelijkse column in dewetenschapsbijlage van de Volkskrant.

Hij is lid van het college ter beoordeling van geneesmiddelen,de commissie Genetische Modificatie en de commissie Biotechnologiebij dieren.

Erik Hardeman

Medicijn voor te vroeg geboren baby's is 'short term gain, long term pain'

Medicijn voor te vroeg geboren baby's is 'short term gain, longterm pain'

Thimo werd geboren op 20 december 1998, na een zwangerschapsduurvan nog geen dertig weken. Hij had bij zijn geboorte eengroeiachterstand van ongeveer vier weken en hij woog 652 gram bijeen lengte van ongeveer dertig centimeter. Twee weken na zijngeboorte startte een dexamethason-kuur van zes weken om hem van debeademing af te kunnen helpen.

Thimo is nu bijna drie. Hij is met z'n 86 centimeter en nog geentien kilo de kleinste van de peuterspeelzaal, maar heeft hethoogste woord. In het afgelopen jaar heeft hij heel veel ingehaald:hij leerde lopen, praten en hij kan de eerste letters al lezen. Hijhoudt van planten water geven in de tuin, boekjes lezen met z'nvader of samen met z'n moeder zingen op de fiets. Hij kent allekinderliedjes al uit z'n hoofd.

Het verhaal van Thimo staat achter op het proefschrift van ir.Patrick Kamphuis. De geschiedenis van het kind illustreert eenmedisch heikel probleem. Zonder dexamethason hadden de vroeggeborenThimo en achthonderd tot duizend lotgenootjes het niet gered. Hetmedicijn zorgde voor de verdere, cruciale groei van zijn longen.Maar als gevolg van het medicijn stokte zijn ontwikkeling. Die gingpas weer verder na de dexamethason-kuur.

Al lang bestaat de zorg dat de behandeling wel eens permanentenegatieve gevolgen voor de kinderen zou kunnen hebben. In zijnproefschrift, dat hij maandag verdedigde, bewijst zootechnicusKamphuis dat behandelde ratten levenslang ernstig nadelige gevolgenvan dexamethason ondervinden.

"Het is een dilemma", zegt Kamphuis. "Je moet dexamethasongeven, anders overleven de te vroeg geboren baby's het niet. Methet medicijn kun je ze er echt doorheen trekken. Maar alle cellenen organen zijn gevoelig voor het hormoon. Er moeten dus haast welmeer effecten zijn."

Met dat uitgangspunt startte Kamphuis zijn onderzoek op hetRudolf Magnus Instituut, samen met het de afdelingen Neonatologieen Neuroimmunologie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Omdat eendubbelblind onderzoek met baby's ethisch onverantwoord is,onderzocht Kamphuis ratten. Een ideaal modeldier. "Ratten wordenvan nature al te vroeg geboren", vertelt Kamphuis. "Dehersenontwikkeling van jonge ratten lijkt erg op de ontwikkelingdie een kind in het laatste trimester van de zwangerschapdoormaakt."

Agressie

Heel bewust heeft Kamphuis naar drie mogelijke effecten vandexamethason op de ontwikkeling van ratten gekeken. "Vanuit hetperspectief van de ouders van een te vroeg geboren kind hebben weons afgevraagd wat we wilden onderzoeken. Wat zou de kwaliteit vanleven aantasten? Dan is het logisch dat je naar de ontwikkeling vande hersenen gaat kijken. Die bepalen sociaal gedrag: hoe zal eenkind met leeftijdgenootjes omgaan? Verder wilden we kijken naar deverstandelijke kwaliteiten, naar leren en geheugen: hoe zal eenkind het op school doen? Als derde dachten we aan neuroendocrieneeffecten, die kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling vanpsychiatrische aandoeningen zoals depressies ofangststoornissen."

In het onderzoek behandelde Kamphuis pasgeboren ratten enkeledagen met dexamethason. Toen de ratten een leeftijd van drie wekenbereikt hadden, voelde Kamphuis al nattigheid. "Die leeftijd isvergelijkbaar met vijf tot zeven jaar bij mensen. We zagen dat deratten niet normaal speelden en stoeiden. Uit de literatuur isbekend dat deze periode essentieel is voor een normale ontwikkelingvan sociaal gedrag."

Dat bleek. Op jongvolwassen leeftijd, drie tot vijf maanden,waren de ratten sociaal gestoord. Ze konden niet omgaan metagressie. Ze bleven maar het conflict aangaan met een veel sterkererat. Ook waren de behandelde ratten niet goed in socialeherkenning. Ze maakten geen verschil tussen soortgenoten die ze aleens gezien hadden en de volstrekt nieuwe dieren. Kamphuis: "Het isnet als in een klas waar een nieuw iemand binnenkomt. Iedereenkijkt naar de nieuweling. Dat is normaal sociaal gedrag. Dezeratten vertoonden dat dus niet."

Het geheugen van de dieren was ook slechter dan normaal. Datkwam uit een test waarbij de ratten een onzichtbaar, onder wateropgesteld platform moesten vinden in een zwembad. "De behandeldedieren deden er anderhalf keer zo lang over om te leren waar hetplatform stond. Deze test kun je beschouwen als een aanwijzing voorverslechterde cognitie. In de hippocampus, het hersengebied waarhet geheugen zit, bleken zenuwcellen minder flexibel te zijn. Degeheugenverslechtering is dus te herleiden tot neurologischeafwijkingen."

In een ingenieus deel van het onderzoek bracht Kamphuisslangetjes aan in een ader van de ratten zodat hij op elk gewenstmoment de concentraties van stoffen in het bloed kon bepalen. Eenstel andere ratten kregen een 'telemeter' in. "Het is wat je opNational Geographic en Discovery ziet wat ze bij haaien doen, eenzendertje inbrengen. Daardoor kun je constant de bloeddruk en dehartslag meten. Van de jongvolwassen ratten was de bloeddrukverhoogd."

Als de van slangen of zenders voorziene ratten in een nieuweomgeving werden geplaatst ("milde stress") bleken de dieren eenverminderde stress-reactie te vertonen. "Maar deze reactie heb jenodig om normaal te kunnen functioneren, als je voor de klas moetpraten bijvoorbeeld", zegt Kamphuis.

Levensverkorting

Kortom, de met dexamethason behandelde dieren zijn er slecht aantoe, zowel hun hormonen, hun cognitie, als hun sociale gedrag wijkternstig af. Maar het wordt nog erger. "Na de eerste resultatenbesloten we een groep dieren te laten staan en eens echt langetermijn onderzoek te doen om te kijken of de effecten blijvendwaren. Dat doet normaal nooit iemand, want het kost veel tijd. Watgebeurde er: vanaf een leeftijd van 15, 16 maanden gingen debehandelde ratten opeens in groten getale dood. Normaal wordt eenrat 25 maanden oud, dus dit was een levensverkorting van 25procent!"

Uit pathologisch onderzoek van (een nieuwe groep) 15 maandenoude dieren, bleken zowel de nieren als het hart ernstig aangetastte zijn. "Het was duidelijk dat die beschadigingen de doodsoorzaakwaren", zegt Kamphuis. "Het is extra verontrustend als je bedenktdat hart- en vaatziekten de grootste veroorzakers van narigheid bijmensen zijn."

De donkere, onontkoombare conclusie die opdoemt uit Kamphuis'onderzoek is dat een dexamethasonkuur bij pasgeboren baby's - hoenodig ook - de ontwikkeling van die kinderen zeerwaarschijnlijkonomkeerbare schade toebrengt. Naast het ijzersterkeonderzoek met ratten, heeft Kamphuis ook menselijke gegevens omdeze conclusie te onderbouwen. "We hebben de schoolprestatiesonderzocht van behandelde kinderen. Op een leeftijd van 5 tot 7jaar krijgt 55 procent van de dexamethason-kinderen speciaalonderwijs, tegen 15 procent bij onbehandelde te vroeg geborenkinderen."

Neonatologen beginnen gelukkig al bekend te raken met dekeerzijde van dexamethason. Een standaardbehandeling, zoals Thimokreeg, van zes weken, is al ingekort tot twee of vier weken. "Erverschijnen al publicaties met titels als 'Postnatalglucocorticoids: short term gain, long term pain' ", zegtKamphuis.

Behalve de nare gevolgen van dexamethason, draagt Kamphuis inzijn proefschrift ook een alternatief aan. "Het lijkt erop dat hethormoon hydrocortison dezelfde gunstige werking als dexamethasonheeft, maar dan met minder bijwerkingen. Maar het is zeker geengoed middel, het is alleen minder erg."

Dexamethason wordt nog maar tien jaar gebruikt bij baby's,zonder bruikbaar alternatief blijft dat ook zo. De oudste kinderendie een behandeling hebben ondergaan, zijn dus ongeveer tien jaar.Kamphuis' resultaten roepen natuurlijk de vraag op hoe het met hungezondheid staat. "We moeten als de wiedeweerga de lange termijneffecten bij die kinderen onderzoeken!"

Rinze Benedictus

IBB-huis wint schone keuken: 'De spetters zitten tot aan het plafond!'

IBB-huis wint schone keuken: 'De spetters zitten tot aan hetplafond!'

Voor Patrick Oei (20), derdejaars student scheikunde, werd dedroom vorige week woensdag realiteit. Zijn afdeling op het IBBkreeg vorige week bezoek van twee professionele schoonmakers.Patrick was met de slagzin 'Ik heb dringend een schoonmaakhulpnodig, omdat . mijn kamer een zwijnenstal is en ikzelf zo lui alseen varken ben' een van de winnaars van de Mars-studentenactie.

In werkelijkheid is Patrick een nette jongen en ook de keuken isopvallend schoon voor een studentenhuiskeuken. Meestal is diekeuken een stuk viezer, maar Patrick is aan sommige huisgenotenvergeten te vertellen dat de schoonmakers komen. "Normaal is hethier een beestenbende, maar een paar mensen hebben net gisterenschoongemaakt", zegt Patrick. "Het is eigenlijk jammer dat ze nu alkomen want volgende week zaterdag hebben we een huisfeest", aldusde winnaar.

De schoonmakers denken heel anders over de staat van de keuken.Bertus de Vries en Nelleke Hogendorp die meestal kantorenschoonmaken vinden het maar een vieze bende. "Ik heb nog nooit eenstudentenhuis van binnen gezien, maar het valt me niet mee!", isNellekes eerste reactie. Bertus en Nelleke gaan meteen aan de slag.Ze gebruiken middelen die niet gewoon in de supermarkt te koopzijn. Wasverwijderaar bijvoorbeeld, een middel dat normaalgesprokenwordt gebruikt om vloeren te strippen, maar Nelleke gaat er de muurachter het gasfornuis mee te lijf. "Ik snap niet hoe ze hier koken,de spetters zitten helemaal tot aan het plafond", zegt zeverwonderd. Inderdaad krijgt de muur een andere kleur tijdens haarbehandeling.

Patrick loopt wat onwennig rond. Hij vindt het maar raar datandere mensen iets voor hem aan het schoonmaken zijn in zijn eigenhuis. Zijn huisgenoten daarentegen vinden het prima. Af en toesteekt er een bewoner goedkeurend zijn hoofd om de hoek. Eenhuisgenote komt doodleuk een nieuw stapeltje afwas neerzetten.

"Knotskanonnen he", roept Bertus als Nelleke het pikzwarte waterafgiet dat van de onderkant van de kastjes af komt. Deschoonmaakactie heeft duidelijk meer effect dan je op grond van deogenschijnlijk schone keuken kon verwachten. Patrick bestudeertinmiddels de reinigingsproducten. Hij schrikt als hij leest dat dePh-waarde van een van de middelen 1 is. Als scheikundige weet hijals geen ander hoe zuur dat is. Maar hoe zuur of sterk de middelenook zijn, de harde vette koek die rond de gasfornuizen op de grondzit, krijgt Nelleke niet weg. Een kleine teleurstelling voorPatrick die dat als eerste schoonmaakdoel had genoemd.

Na anderhalf uur houden Bertus en Nelleke het voor gezien. Zehebben gestofzuigd, afgewassen, de vuilnis de deur uitgedaan, detafel en de kasten schoongemaakt en de muren geboend. Dehuisgenoten die even later thuiskomen, knipperen met hun ogen bijhet zien van zulke witte muren. Zonder twijfel de schoonste keukenop het IBB.

Patrick heeft geen spijt dat hij niet gekozen heeft voor eenandere prijs in de Mars-actie: het diner voor acht personen dat eentopkok thuis komt klaarmaken. Een vriendin van Patrick met wie hijsamen de slagzinnen had gemaakt, had dat namelijk een week eerdergewonnen en Patrick was een van de gasten bij het etentje voorleden van de studievereniging van scheikunde Proton. Een kok en eenober verzorgden een heerlijk driegangendiner en maakten na afloopook nog schoon. "Dat diner dat kende ik al en onze keuken hadgewoon een goede beurt nodig", aldus Patrick.

Joost van der Spek

Workshop uitkomst voor twijfelende eerstejaars: 'Als ik de boeken opensloeg, walgde ik al'

Workshop uitkomst voor twijfelende eerstejaars: 'Als ik deboeken opensloeg, walgde ik al'

"Ik ben deze week niet meer naar de lessen geweest. Ik heb erhelemaal geen zin meer in." Lucas Daum (18) wilde eigenlijkGeneeskunde gaan studeren maar werd uitgeloot. Nu studeert hij "nognet" Film-, Theater- en Televisiewetenschap. "Mijn eerstestudiekeus was gebaseerd op wat ik echt wil. De tweede keus heb ikgemaakt zonder dat ik eigenlijk precies wist wat de studieinhield."

Daum is een van de deelnemers aan de tweedaagse workshopstudiekeuze die het Studenten Service Centrum (SSC) aanbiedt aaneerstejaars studenten die zijn vastgelopen met hun studie. Deworkshop kan van november tot en met maart elke twee weken gevolgdworden. Fokke Dijkstra, studentenpsycholoog van het SSC enbegeleider van de workshop: "Landelijk komt dertig procent van destudenten terug op hun eerste studiekeuze. Het is vooral belangrijkom voor 1 februari te beslissen of je wilt stoppen in verband metde studiefinancieringsregel van de IBG."

De deelnemers betalen 25 gulden voor twee bijeenkomsten van drieuur, voornamelijk om zeker te stellen dat ze ook op komen dagen.Dijkstra: "We willen vooral helpen zoeken, afbakenen, nagaan watiemand belangrijk vindt in een opleiding. Er wordt niet verwachtdat je binnen twee bijeenkomsten weet wat je moet beslissen maar wekunnen wel uitzoeken waar je interesses liggen. Ik probeer tebenadrukken dat de studenten tijd en aandacht moeten nemen voor hunkeus. En als het niet lukt met een studie, geef dat dan ook toe. Jehoeft niet altijd B te zeggen, alleen omdat je A gezegd hebt."

Speer

Zijn eigen studiekeuze heeft Dijkstra overigens niet volgens deboekjes gemaakt. "Ik had me ingeschreven voor biologie, maar ikbleef maar twijfelen. Psychologie trok me ook, maar deberoepsperspectieven daarvan waren me totaal onduidelijk en dearbeidsmarkt was toen slecht. Biologie leek veiliger. Maar op hetallerlaatste moment ben ik toen toch psychologie gaan doen, dat waswat ik echt wilde. Het bleek een goeie keus: ik ging er als eenspeer doorheen."

Zijn manier van studiekeuze zou Dijkstra zijn studenten nooitaanraden. Hij ondervraagt de deelnemers aan de workshop juiststreng over hun voorbereidingen op de studiekeuze. Zijn ze naaropen dagen geweest? Wisten ze dat er meeloopdagen waren? Hebben zebrochures gelezen? "Maar wees je ervan bewust: dat zijn toch vaakwervende teksten, wervende studenten en docenten. Denk eraan om eenstudent ook te vragen wat er juist tegenviel aan de studie."

Meteen nokken

De cursisten zitten voor de eerste bijeenkomst samen in eenruimte van het SSC schuin tegenover de Uitwijk. De redenen waaromhet fout ging? Uitgeloot en te snel een keuze gemaakt voor eenandere studie; blindgestaard op een studiemogelijkheid; te weiniginformatie over de studie aangevraagd. Sommige studenten worstelenzich nog door het eerste jaar heen, anderen zijn al gestopt.

Lucas Daum wist in de eerste collegeweek al dat hij op deverkeerde plek zat. "Die vage toneelstukken, dat is helemaal niksvoor mij. Ik ben meteen naar de studieadviseur gegaan. 'Meteennokken met je studie en volgend jaar opnieuw beginnen', zei zij.Maar ik wil liever zo snel mogelijk ergens instromen. Ik gabinnenkort meer informatie verzamelen over rechten."

Met die studie rechten is collega-workshopper Hanneke van derMolen (18) inmiddels gestopt. "Na twee weken wist ik dat ik foutzat, ik walgde al als ik de boeken opensloeg." Hanneke had zichuitgebreid laten voorlichten over de studie. "Iedereen was heelenthousiast tijdens de voorlichting. Ik had weinig oog voor dekeerzijde. Ik heb me gewoon blindgestaard op deze opleiding, aanhet eind van de vijfde klas had ik de keus eigenlijk algemaakt."

Toen Hanneke besloot te stoppen met de opleiding durfde ze heteerst niet zo goed aan haar moeder te vertellen. "Ik had verwachtdat ze wel zou sputteren. Maar het viel mee. Ze vertelde zelfs datze zelf ook een keer na twee dagen met een opleiding was gestopt.Daar wist ik niks van!"

Marjolein Joosen (18) is in september begonnen met taal- encultuurstudies maar blijft maar twijfelen of psychologie niet eenbetere keus was geweest. "Ik heb deze studie gekozen omdat ik ietsmet muziek wilde doen. Bij de opleiding kun je als specialisatiekunstbeleid en -management kiezen. Ik speel al tien jaar piano enik hou erg van muziek." Marjolein wil proberen dit jaar af temaken. "Aan de andere kant, als ik stop krijg ik een deel van hetcollegegeld terug. Dus hoe eerder ik de beslissing neem, hoebeter."

Een andere stad

Tijdens de tweede bijeenkomst gaan de deelnemers op zoek naarinformatie over studies die hen interesseren. Naar aanleiding vande uitslag van een interesse-test kijken ze computerprogramma's,studiegidsen en opleidingsmappen door. Dijkstra probeert destudenten alternatieven aan te reiken. "Ik probeer te laten ziendat ze niet per se meteen een andere studie hoeven te kiezen.Misschien hebben ze wel wat vrije tijd nodig. Ook wijs ik ze opHBO-opleidingen. Daar wordt bij VWO-eindexamenkandidaten veel teweinig aandacht aan besteed."

Maaike Dien (18) heeft haar mogelijkheden inmiddels beperkt totdrie opleidingen, alledrie HBO. Maaike begon dit jaar aan de PABOmaar koos na de introductieweek toch maar voor Frans. Ook daar isze inmiddels mee gestopt. "Misschien kies ik ook nog wel voor eenandere stad. Ik kan alle kanten nog op."

Het bieden van andere wegen is volgens Dijkstra heel belangrijk.Volgens hem hebben studenten de neiging om vooral te letten op watje kan met een studie. "Maar je moet die lessen wel eerst vier jaarvolgen. Kies niet voor een studie die je 'wel leuk' lijkt."Studenten moeten zich goed orienteren en niet afgaan op globalebeelden. "Dat ze zo snel een nieuwe keus willen maken is daarbijweleens een probleem."

Hanneke van der Molen doet het inmiddels rustig aan. Ze heeftbesloten dit jaar te gaan werken en pas volgend jaar opnieuw tegaan studeren. "En voor ik kies wil ik eerst weten wat er preciesbesproken wordt in die hoorcolleges en werkgroepen, wat de inhoudis van vakken. Ik weet nu beter wat ik zou moeten vragen, maar daarheb ik wel hard mijn neus voor moeten stoten."

Of ze in Utrecht wil blijven studeren weet ze nog niet. "Vorigekeer heb ik te snel voor de stad gekozen. Ik moet veel beter kijkenwelke universiteit goed is. Maar ja, ik sta wel al jareningeschreven bij de SSH. Ik heb volgend jaar eindelijk recht op eenkamer in Utrecht."

Eva Houtsma

Informatie over de workshop studiekeuze is teverkrijgen via http://www.uu.nl/ssc. Klik 'informatievoor studenten/trainingen'.

Olympische Spelen binnen handbereik voor bobsleester Pennings: "Ik geloof het pas als ik er echt sta"

Olympische Spelen binnen handbereik voor bobsleester Pennings:"Ik geloof het pas als ik er echt sta"

Koud een dag terug van een verblijf van vier weken in Duitslanden Oostenrijk, is de derdejaars studente even in Utrecht. Over vijfdagen wacht het vertrek naar Amerika waar voor het eerst op deOlympische baan geoefend kan worden. "Ik heb me dit jaaruitgeschreven voor mijn studie en mijn kamer heb ik tot maartonderverhuurd. Maar ik train hier nog af en toe bij mijnatletiekvereniging. Bovendien wil ik contact houden met mijnstudiegenoten. Ik was eerlijk gezegd helemaal vergeten dat die ronddeze tijd zitten te stressen voor hun tentamens."

Vorig jaar rond deze tijd was Pennings in een interview met het<I>U-blad<I> nog veel minder optimistisch over haarkansen op deelname aan de discipline die in Salt Lake City voor heteerst op de internationale agenda staat. Slechts een van de tweeNederlandse teams zou naar de Spelen mogen. En het team vanBroeders en Pennings leek op dat moment in de strijd met het andereNederlandse bobteam van pilote Eline Jurg de mindere.

Een verandering deze zomer in de kwalificatie-eis voor hetvrouwenbobben zorgde voor feest in het Nederlandse bobkamp. "Numogen gewoon de beste vijftien teams van het wereldbekercircuitnaar de Spelen", vertelt Pennings. Met een beetje geluk behorenallebei de teams daartoe. Het mooiste is dat die onderlingeconcurrentie is weggevallen."

Ondertussen zijn de rollen bovendien omgedraaid. Het team vanBroeders en Pennings presteert dit seizoen beter en mag zich nu'Holland I' noemen. Ook in vergelijking met de internationaleconcurrentie is het team vooruitgegaan. "We hebben ons deze zomerin Calgary suf getraind op de start. Daarop verloren we steedsveel. En eentiende seconde verlies bij de start, staat gelijk aandrietiende bij de finish. Dat trainen heeft zijn vruchtenafgeworpen."

Overigens moet Pennings, wil zij in februari inderdaad mogenstarten, eerst nog afrekenen met de interne concurrentie. Voor dewereldbekercyclus was Pennings aangewezen als eerste remster, maarAnnemarie van Donselaar, de tweede remster in het team komt steedsbeter in vorm. Twee weken geleden legde Van Donselaar in Knigsseesamen met Broeders beslag op de zevende plek toen Pennings vanwegeeen vervelende rib- en schouderblessure verstek moest laten gaan.Begin februari zal de ultieme selectie plaatsvinden in eenindividueel gevecht op de startbaan van Calgary.

En wat mogen we dan in Salt Lake City verwachten van deNederlandse deelname? "Stiekem denk je natuurlijk aan eenpodiumplaats. Dat is ook waar ik me op zal richten. Maar als je hetrealistisch bekijkt zijn vooral de Duitse en Amerikaanse teams testerk voor ons. Een plekje bij de beste zes zou al fantastischzijn."

Dat Nederland nu al de aansluiting met de gevestigde boblandenlijkt te hebben gevonden wekt vooral verbazing en waardering. "DeNederlandse pilotes zijn werkelijk pioniers geweest. Ikzelf ben ermet de andere remsters pas twee jaar geleden mee begonnen. Maar nuzie je al dat zelfs de Duitsers even terloops in ons kamp komenkijken hoe ons materiaal erbij staat", vertelt Pennings. Met denieuwe trainer Harald Czudaj heeft de ploeg het volgens Penningserg getroffen. Czudaj heeft zelf met de Duitse 'Viererbob' eengouden Olympische race op zijn naam staan en brengt met zijnervaring en zijn connecties een schat aan kennis mee.

In Knigssee werd Pennings in oktober naar de mening van Czudaizelf "ein richtige Bobfahrer". In een oefenperiode crashte deHolland I liefst vier keer, drie keer met Pennings als remster."Eigenlijk heb je het niet door totdat je het ijs van een anderekant ziet. En het is een ongelooflijk kabaal." Pennings kwam met deschrik en vier blauwe plekken vrij. Ze is blij het een keermeegemaakt te hebben, maar dat het ook minder goed kan aflopen weetzij van haar collegaremster die door een crash getekend werd metbrandwonden aan haar schouder.

Wat er na de Spelen gebeurt weet Pennings nog niet. Ze wil inieder geval het theoretisch deel van haar studie snel afronden.Misschien gaat ze wel door met het bobben op hoog niveau. Voorlopiggeniet Pennings met volle teugen van haar topsportleventje. "Ik hebaltijd enorm veel van sporten gehouden. Het is enorme mazzel dat ikdat in ieder geval dit jaar fulltime mag doen."

Tijdens een trainingskamp van twee weken in St. Moritz afgelopenzomer waar de hele Olympische ploeg samenkwam drong dat geluksbesefnog eens door. "Het is toch wel grappig tegen je vriendinnen tekunnen zeggen dat je met Rintje Ritsma op pad bent geweest."

Xander Bronkhorst


Top 10 voor de wereldbeker na zes wedstrijden (namen vanpilotes):

1. Prokoff, Sandra (Dui)

1. Erdmann, Susi (Dui)

3. Racine, Jean (VS)

3. Warner, Bonny (VS)

5. Burdet, Francoise (Zwi)

6. Bakken, Jill (VS)

7. Tokovaia, Victoria (Rus)

8. Broeders, Ilse (Ned)

(remster Jeannette Pennings)

9. Fraser, Christine (Can)

10. Smith, Christina (Can)

Internet: http://www.bobslee.nl/

Doodstraf-advocaat Bart Stapert betrekt zolderkamertje Willem Pompe Instituut: 'Ik ben geschrokken van het onfatsoen en de ongenteresseerdheid in Nederland'

Doodstraf-advocaat Bart Stapert betrekt zolderkamertje WillemPompe Instituut: 'Ik ben geschrokken van het onfatsoen en deongenteresseerdheid in Nederland'

De dag voordat de Twin Towers vielen vloog Bart Stapert naarNederland. Na jarenlange inzet voor Amerikaanse ter doodveroordeelden en voor de zwarte bevolking van St.Thomas, een van dearmste wijken van New Orleans, was hij doodop. "Het nachtenlangedoorwerken, het altijd maar moeten schooien om je salaris binnen tehalen. Ik snakte naar rust."

Stapert vertelt het verhaal over zijn definitieve terugkeer in'het pantoffelkamertje' van het Willem Pompe Instituut aan hetJanskerkhof. De ironie wil dat juist de forse Stapert de kleinezolderruimte toebedeeld kreeg, waarvan bekend is dat voetstappen zodoordreunen dat het dragen van schoeisel niet gewenst is."Heerlijk", vindt Stapert zijn nieuwe, nog kale en van persoonlijkeaccenten gespeende, werkomgeving. "Als ik me als advocaat bijlas ofonderzoek deed, was het altijd functioneel. Ik zocht meestal naarspecifieke jurisprudentie. Nu kan ik verder, dieper, gaan."

Het was ere-promotor prof.dr. Chrisje Brants die hem op hetspoor zette van een promotieonderwerp. Zij had al enige tijdplannen voor een rechtsvergelijkend onderzoek naar de positie vande verdachte in de Amerikaanse Grondwet en in het Europees verdragvoor de Rechten van de Mens. Stapert: "Ik had nog helemaal geenvastomlijnde plannen toen ik besloot terug te keren, maar dit wasme op het lijf geschreven."

De jurist, die nog altijd twee ter dood veroordeelden verdedigt,zal ondermeer kijken naar de vermeende 'Amerikanisering' van hetNederlandse strafrecht. "In de Verenigde Staten zie je eenuitholling van de rechten van verdachten door het beperken van hethoger beroep en het opleggen van zwaardere straffen. Nederlandlijkt die invloed niet te kunnen weerstaan. CDA en zelfs PvdAroepen nu om strengere straffen. Het past allemaal in de gedachtedat je strafrecht kunt gebruiken om criminaliteit aan te pakken.Terwijl we eigenlijk wel weten dat strenger straffen voortkomt uitonmacht. Je bent dan al te laat. De oorzaken van de criminaliteiten de achtergronden van de verdachte, die zijn naar mijn gevoel vanveel groter belang. Ik ben bang dat we nu naar de verkeerdemiddelen grijpen."

Hoe vaak heeft Stapert er als doodstrafadvocaat niet op gehamerddat het juist de economische of psychische probleemgevallen zijndie ter dood worden gebracht? Hoe vaak heeft hij niet gepleit voormeer aandacht voor die sociale-emotionele context van de verdachte.Ook in zijn proefschrift wil hij het perspectief van de verdachtekiezen. "Binnen de rechtswetenschappen is het heel gemakkelijk vande theorie uit te gaan en te zeggen: 'Zo is de wet'. Maar hoe gaathet in de praktijk? Als een politieman echt wil dan vindt hij weliets om iemand aan te pakken. Ik ben erg benieuwd wat eenMarokkaanse jongen die 's avonds laat een politieagent tegenkomtdenkt en voelt. In de Verenigde Staten zit het wantrouwen tegen depolitie heel diep. Alle zwarte jongens hebben wel eens meegemaaktdat ze bij een surveillerende auto werden geroepen. Misschien valthet in Nederland wel mee, maar ik vraag het me af."

"Ik voel telkens weer die emotionele affiniteit met mensen die,in welk machtssysteem dan ook, onmachtig zijn", verklaart Stapertzijn voortdurende strijd. Hij is er de man niet naar om de komendedrie jaar vanuit zijn zolderkamer door de bomen op het Janskerkhofde wereld te aanschouwen. Zijn nieuwe werkomgeving mag danverdieping en contemplatie brengen, er is ook een keerzijde. "Ikwas me niet zo bewust van het gebrek aan prikkels dat je alswetenschapper hebt. In New Orleans stond altijd wel iemand op me tewachten. Die directe voldoening die je voelt als je iemand geholpenhebt mis ik. Een hug of een telefoontje van iemand kunnen je hetgevoel geven iets zinvols te hebben gedaan."

In Nederland is Stapert inmiddels lid geworden van het bestuurvan Amnesty International, een organisatie waarvoor hij al in zijnstudententijd vrijwilligerswerk verrichtte en waarmee hij altijdnauw contact is blijven houden. En op de achtergrond lonkt altijdde politiek. Een functie voor Groen Links heeft hij vooralsnogafgewimpeld. "Ik wil eerst wat meer gesettled zijn inNederland."

De sociaal-democratie heeft voor Stapert, jarenlang een trouwPvdA-lid, afgedaan. "De partij stond voor mijn gevoel altijd palvoor de mensen die aan het kortste einde trekken, maar daar ben ikniet zo zeker meer van. In het integratiedebat en het debat over deoorlog in Afghanistan positioneert de PvdA zich duidelijk in hetmidden."

En de noodzaak tot een radicalere opstelling is duidelijk, meentStapert. In Amerika bestempelde hij Nederland altijd graag als hetland van de rede en de relativering, waar bejaarde Duitseoorlogsgevangenen vrijheid werd gegund ondanks de misdaden die zein een ver verleden hadden begaan. Tot zijn spijt neemt hij nu,terug in Nederland, een Amerikaans soort verharding waar.

"Het debat over de Twee van Breda speelde vlak voordat ik uitNederland vertrok. De opstelling van Korthals Altes in die zaakheeft toen grote indruk op me gemaakt en stond voor mij altijdsymbolisch voor typisch Nederlandse waarden. Maar ik ben echtgeschrokken van het onfatsoen en de ongenteresseerdheid die op meaf zijn gekomen na mijn terugkomst. Taxichauffeurs die even hetgaspedaal indrukken voor een meisje met een hoofddoekje en taaluitslaan die in het diepe zuiden van Mississippi niet zou misstaan.In de Pijp waar ik woon, zie ik blanke en zwarte samenlevingennaast elkaar ontstaan. Ik herkende dat niet.We gaan naar mijngevoel niet goed om met die Nederlandse waarden als rationaliteiten beschaving. Daarin past geen discriminatie of strengerstraffen."

Hoewel hij bewust afstand neemt van zijn tweede thuisland volgtStapert via vrienden en de media de situatie in de Verenigde Statenop de voet. In de zoektocht van president Bush naar Bin Laden ziethij een duidelijke parallel met de traditionele Amerikaanseopstelling in de doodstrafkwestie. "Wij stellen een iemandverantwoordelijk. Die gaan we pakken. En als die dood is, is hetprobleem opgelost. Wat er verder allemaal aan de hand isinteresseert ons niet", omschrijft hij de Amerikaansegedachtengang,

Tegelijkertijd echter heeft de aanslag op het WTC een dag nazijn vertrek de bewuste breuk versterkt. "Het is opeens een heelander land geworden. Voor het eerst zijn de Amerikanen geraakt opeigen grond. Er zijn dingen gaande die ik ook niet ken. Aan de enekant kan dit een wake-up call zijn om eens wat meer na te gaandenken over waar dat anti-Amerikanisme vandaan komt, maar aan deandere kant ben ik bang dat Amerikanen het vertrouwen verliezen dathen zo sterk maakt. Ik houd van die positieve instelling, die cando attitude. Als Nederlander kijk je misschien sceptisch naar aldat vlaggegezwaai, maar het is toch wat mensen, ook in desloppenwijken, staande houdt. En wat, in ieder geval bij mij,aanstekelijk werkt."


CV

1984-1989: Landencoordinator VS en doodstrafspecialist AmnestyInternational

1989: Vertrek naar VS. Medewerker Virginia Coalition on Jailsand Prisons en het Southern Center for Human Rights in Atlanta

1989-heden: Betrokken bij meer dan 70 doodstrafzaken

1993-1996: Loyola Law School in New Orleans

1996-2001: Oprichter en directeur van het 'Community LawCenter', een advocatenkantoor in de arme zwarte wijk St.Thomas inNew Orleans

2001: Ere-doctoraat Universiteit Utrecht

Vanaf Juni 2001: lid landelijk bestuur Amnesty InternationalNederland

Xander Bronkhorst

Zwemster Maartje Kouwenberg zet carriere op lager pitje

Over twee weken zwemt tweedejaars studentetaalwetenschappen Maartje Kouwenberg tijdens de NederlandseKampioenschappen haar afstand: de tweehonderd meter vrije slag. Zegaat er niet van uit dat ze hoge ogen gaat gooien. Afgelopen zomerbesloot het aanstormende talent om haar zwemcarriere op een lagerpitje te zetten.

De twintigjarige Kouwenberg krijgt een rood hoofd als ze beaamtdat ze volgens kenners een groot zwemtalent is. Je zegt dat niet zosnel over jezelf, maar ik kan best hard zwemmen, ja." Toch heeft zegemengde gevoelens over de komende Nederlandse Kampioenschappen. Ikheb dit seizoen veel minder getraind dan vorige seizoenen, legt zeuit. Ik lig nu gemiddeld zon tien uur per week in het zwembad,terwijl het vorig jaar nog twintig uur per week was." Afgelopenzomer besloot ze om haar zwemcarriere op een lager pitje tezetten.

Ze was even daarvoor nog uitgenodigd om een kijkje te nemen bijTZA, een van de twee professionele zwemploegen die Nederland op ditmoment rijk is. Ze had er lid van kunnen worden. Maar dat wilde ikniet. Ik heb gewoon geen zin meer om het grootste deel van mijnleven aan het zwemmen te besteden. En dat is toch wel wat er binnendat team van je verwacht wordt. Als je van tevoren al weet dat jeniet kunt geven wat zij willen, dan moet je het niet doen, vindik."

Tegelijk besloot ze om het dan maar helemaal rustiger aan tegaan doen. Ik liep al veel langer rond met dat idee. Het kostte mesteeds meer moeite om me alleen op dat zwemmen te richten." Hetfeit dat haar coach bij de Barneveldse zwemvereniging DWK ermee ophield, droeg bij aan de beslissing van Kouwenberg. Maar een andereachterliggende reden was dat de zwemster tijdens belangrijkewedstrijden niet aan de verwachtingen kon voldoen. Als je kijktnaar mijn trainingstijden, was ik de laatste jaren tijdenswedstrijden relatief langzamer. Ik haalde wel zon beetje dezelfdetijden, maar tijdens een wedstrijd moet je juist harder kunnen. Jebent dan helemaal uitgerust en gefocust, je hebt er echt naar toegeleefd."

Wat precies de oorzaak is van die teleurstellende prestaties bijgrote wedstrijden weet ze zelf nog steeds niet. Als ik er wel echtachter was gekomen, had ik er misschien ook wel wat aan kunnendoen." Het ontbreekt aan mentale hardheid meent ze zelf. Ik denk teveel na, volgens mij. Dan sta ik daar bij zon wedstrijd en dan benik meer bezig met de mensen om me heen dan met mijn eigen race.Maar het is nou ook weer niet zo dat ik dan heel erg door zegemponeerd ben, nee. Het lijkt of ik bang ben om alles te geven. Ikprobeer net zo goed aan te komen als ik begonnen ben, in plaats vandat ik me helemaal leeg zwem. Als ik aankom kijk ik om me heen endenk ik: nog een rondje? Terwijl de rest dan echt helemaal stukzit."

Ze bezocht een mentale coach in een poging de problemen teoverwinnen, maar dat had geen effect. En toen dacht ik, ik kan hierwel op stuk blijven gaan, maar er zijn nog zo veel andere dingen inhet leven." Dus besteedt ze nu veel meer tijd aan haar studie danvoorheen. En ik zie er ontzettend naar uit om meer vrije tijd tehebben. Gewoon eens even niks doen. En ik wil ook wel wat vakeruit. Ik ben niet iemand voor het echte studentenleven, maar ik wilniet meer alleen maar feestjes afzeggen." Ze ziet zichzelf volgendjaar zelfs nog wel een hele andere sport oppakken. Roeien of zo.Dat trekt me wel, wat meer in ploegverband sporten."

Ondanks deze aanlokkelijke vooruitzichten voor de komende tijdtwijfelt Kouwenberg zo nu en dan nog wel over haar beslissing. Hetis toch wel jammer, want ik denk dat ik nooit mijn echte top hebbereikt. Het maximale van wat ik kan heb ik er niet uit kunnenhalen. Ik ben wel eens bang dat ik er op mijn dertigste spijt vanzal hebben dat ik er nu mee stop. Maar ja, ik leef nu, dus ik moetnu doen wat ik leuk vind, denk ik dan maar.

Ook vraagt Kouwenberg, die sinds haar zesde zwemt, zich soms afof het zwarte gat op de loer ligt. Nu heb ik daar echt helemaalgeen last van, maar ja, ik train toch nog zes keer in de week, enik woon in Barneveld in een zwemmershuis. Ik weet niet wat er gaatgebeuren als ik het wereldje volgend jaar echt vaarwel zeg." Of zeergens nog hoopt op een wondertje, tijdens de komende NederlandseKampioenschappen? Nou, misschien ergens heel diep van binnen wel,maar dat weet ik niet eens zeker."

Hanneke Slotboom


Kouwenberg over Van den Hoogenband en De Bruijn:

Pieter van den Hoogenband ken ik wel ja. Ik praat wel eens methem, maar daar moet je je niet te veel bij voorstellen, hoor. Hetis meer zo van Hoi, doei, goed gezwommen, dat werk. Maar wat ik welleuk aan hem vind, is dat hij dan zo is, zoals hij ook op televisieoverkomt. Gewoon sympathiek. Inge de Bruijn ben ik veel minder vaaktegengekomen. Vier jaar geleden was ik bij deWereldkampioenschappen waar zij ook was. Toen heb ik weinig contactmet haar gehad. Zij ging helemaal haar eigen gang.