Achtergrond

Epileptisch kind lijdt ook onder gebrek aan informatie

De ziekte zelf was goed uit te leggen. Maar als demogelijke gevolgen op school ter sprake kwamen stond de neuroloogvaak met zijn mond vol tanden tegenover de ouders van een kind metepilepsie. Dat is nu anders. Want door het onderzoek van deneuropsychologen Anneke Schouten en Kim Oostrom kan de arts meerduidelijkheid geven.

In het verleden is veel onderzoek gedaan naar leren en gedragvan kinderen met epilepsie. Vooral de symptomatische vorm van deziekte is erg vaak onderzocht. Daarbij is bijvoorbeeld eenhersentumor de onderliggende oorzaak van de epilepsie. Leren engedrag bij schoolkinderen die epilepsie hadden waarvan de oorzaakniet kan worden aangewezen is ook wel onderzocht, alleen nietzodanig dat daar generaliseerbare conclusies aan verbonden kondenworden. Dit onderzoek moest duidelijk maken welke psychologischegevolgen die variant kon hebben. Met andere woorden: de arts zou inde toekomst de vragen van radeloze ouders op dat gebied moetenkunnen beantwoorden. Het onderzoek was zo veelomvattend dat er tweeaios op konden promoveren. Eigenlijk zijn het ook tweeproefschriften, maar wel met zoveel raakvlakken dat het beter wasom ze in een kaft te publiceren", zegt Kim Oostrom, die alspsychologe verbonden is aan de sector neuropsychologie van hetWilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht.

We hebben een groep kinderen met epilepsie gedurende het eerstejaar na de diagnose gevolgd", begint de inmiddels gepromoveerdepsychologe. Er deden aan het onderzoek zon vijftien groteziekenhuizen mee. De behandelende artsen belden ons als er een kindop de polikliniek kwam dat aan alle criteria voldeed. Dan gingenwij met de speciaal ingerichte onderzoeksbus op weg naar datziekenhuis om met de ouders te praten en het kind al teonderzoeken. We wilden dat doen voordat het medicatie kreeg endeden dan ook alle mogelijke moeite om binnen 48 uur na de diagnoseter plaatse te zijn. Onze hypothese was dat er net na de diagnoseveel aan de hand zou zijn. Niet zozeer door de ziekte zelf, maarveel meer nog door het meemaken van een angstaanjagende aanval ofde schok van de mededeling van de neuroloog. Ons idee was dat datin de loop van het jaar zou moeten normaliseren. Maar we blevenverschillen vinden tussen de kinderen met epilepsie en decontrolegroep.

Schaamte

"Die controlegroep bestond overigens uit gezonde kinderen diebij de kinderen met epilepsie in de klas zaten. Elk kind nam eenvriendje of vriendinnetje mee dat tegelijkertijd dezelfde takenmoest uitvoeren. De taken deden beroep op intelligentie, leren,geheugen, aandacht, schoolse vaardigheden en gedrag. Een voorbeeld:we hadden een soort memoryspel op de computer ontwikkeld, waarbijde kinderen de plaatsen van zestien op het scherm afgebeeldevoorwerpen moesten leren. Kinderen met epilepsie bleken even goedde plaatsinformatie te kunnen opnemen, vast te houden en weer op tekunnen roepen als kinderen zonder.

"Alleen als we de taak extra moeilijk maakten, bijvoorbeeld doorde locaties van de plaatjes te veranderen nadat ze de vorige haddengeleerd, bleek die extra lastig voor de kinderen met epilepsie.Bovendien bleek in de individuele beoordeling dat de kinderen metde aandoening veel wisselvalliger presteerden dan de gezondekinderen. Kennelijk ontbreken niet de kennis en het vermogen, maarligt het probleem in de zelfcontrole.

De oorzaak daarvan ligt volgens Oostrom niet enkel en alleen inde epilepsie zelf, maar is ook de omgang met de ziekte in deonmiddellijke omgeving van groot belang. Bij epilepsie heb je temaken met meerdere problemen tegelijk. Het is een neurologischeaandoening. Er gebeurt iets in de hersenen dat bij andere mensenniet gebeurt. Kinderen met epilepsie schreven bijvoorbeelddoorgaans slordiger dan kinderen zonder, maar er is meer aan dehand. Epilepsie blijkt niet zomaar een ziekte te zijn. Het roeptmeer schaamte op dan andere ziekten, met alle problemen van dien.Oostrom geeft daarbij aan dat vooral de reactie van de buitenwerelddaarop van invloed is. In de meeste gevallen weten bijvoorbeeld deleerkrachten helemaal niet hoe ze om moeten gaan met epilepsie. Erzijn naar schatting zon 8000 kinderen in Nederland die de ziektehebben, hetgeen betekent dat de kans redelijk klein is dat eenleerkracht er ervaring mee heeft. En als de leraar al niet weet hoehij moet reageren, dan kun je van de andere kinderen in de klasniets anders verwachten natuurlijk.

Puzzelstukjes

Toch vonden de onderzoekers ook aanwijzingen dat deschoolprestaties van kinderen met epilepsie al voor de diagnosegemiddeld minder goed waren dan die van hun gezonde klasgenootjes.In Nederland blijft in het gewone basisonderwijs ongeveer 11procent van de kinderen zitten. In de onderzoeksgroep was, al voorde epilepsie aan het licht kwam, 22 procent van de kinderen blijvenzitten. Veel duidelijker nog zijn de cijfers over extraonderwijshulp. Al voor de diagnose was voor 54 procent van dekinderen met epilepsie extra hulp nodig gebleken terwijl dat voorslechts 23 procent van de controlekinderen gold.

Als de stress van de mogelijke omgevingsreactie en de schok vande diagnose niet bepalend zijn voor de achterblijvende prestaties,wat is dan de verklaring voor die bevinding? Oostrom: Ja, dat iseen interessante vraag. We kunnen hier slechts naar gissen.Allereerst zou er een onmiddellijk effect kunnen zijn van hetepilepsieproces zelf. Ten tweede heb je voor de medische wereld pasepilepsie als je twee aanvallen hebt gehad. Nu is de periode tussende eerste en de tweede aanval bij overduidelijke epilepsie niet zolang, maar bij veel minder opvallende aanvallen zoals lichtebewustzijnsschommelingen kan het even duren voordat deze wordengeobserveerd en als epileptisch worden geinterpreteerd. Het iswaarschijnlijk dat kinderen die al veel langer aanvallen hebben,vragen en zorgen hebben rondom hun functioneren. Veel oudersvertelden ons dat ze na de uiteindelijke diagnose de puzzelstukjesop hun plaats zagen vallen, dus kennelijk hadden ze al eerder ietsgemerkt. Misschien werden deze kinderen toen wel benaderd alslastige, dromerige, weinig alerte leerlingen. Het is belangrijk datde symptomen van epilepsie, hoewel soms lastig te onderscheiden,niet verward worden met alledaags gedrag.

Oostrom constateerde dat een groot aantal ouders behoorlijk uithet lood waren geslagen na het horen van de diagnose. Ouders vankinderen met cryptogene epilepsie, waarbij nog uitgesloten moetworden dat er een hersenafwijking aan de symptomen ten grondslagligt, waren doorgaans zodanig aangedaan in de periode tot en met deuiteindelijke diagnose, dat ze zich niet meer in staat voelden hetnormale opvoedingspatroon te handhaven. We veronderstellen dat deoorzaak van die reactie niet het cryptogene van de epilepsie is,maar het feit dat nader onderzoek noodzakelijk was. Het is daarombelangrijk dat ouders goed voorgelicht en begeleid worden, zodat zezich niet onnodig zorgen maken en deze ongerustheid ongewildoverdragen op het kind. De neuroloog heeft daarin een helebelangrijke rol. Misschien dat ons onderzoek daarin een steentjekan bijdragen.

Bas Bruin


Onderzoeksbusje

Om binnen 48 uur in de verste uithoeken van het land onderzoekte kunnen doen, hadden Schouten en Oostrom een busje in latenrichten als onderzoekscentrum. Daar waren twee cabines in gemaaktwaarin ze de kinderen onderzochten. Oostrom: We waren eigenlijk ooknog buschauffeurs, want ook het rijden deden we zelf. Eenmaal bijzon ziekenhuis kostte het onderzoek ongeveer drie tot vier uur perkind. Zo kwam het helemaal in het begin van ons onderzoek voor dateen kind tijdens de test een aanval van epilepsie kreeg. We haddenwel wat voorlichting van de EHBO gehad, maar om nou te zeggen datwe precies wisten wat we moesten doen, nee. Dat was wel evenhectisch; meteen de deuren van het busje open, stoelen uit de wegen om hulp roepen naar Anneke. Veel gegil natuurlijk, hahaha.Zoiets gebeurt dan ook weer als je net met het onderzoek bentbegonnen, maar het is gelukkig bij die ene keer gebleven.

Vierhonderd jaar Utrechtse theologie: Verdediging van het bestaande

Vierhonderd jaar Utrechtse theologie: Verdediging van hetbestaande

De deelnemers aan de Nationale Synode te Dordrecht 1618 -1619kregen als dank van de Staten-Generaal een gedenkpenning met eenbijbels-symbolische voorstelling. De keerzijde liet de vergaderzaalzien zoals die was ingericht tijdens de zittingen. Deze penning waseen PR-instrument avant la lettre, want de afgevaardigden kondenthuis op de afbeelding aanwijzen waar zijzelf hadden gezeten. Ineen hoge bank tegen de linkermuur waren de vijf professorengezeten, in volgorde van ouderdom van de instelling waaraaniedereen werkte, respectievelijk Leiden, Franeker, Harderwijk,Middelburg en Groningen.

Op de Dordtse professorenbank was pijnlijk zichtbaar dat Utrechtgeen eigen predikantenopleiding bezat. Utrecht beijverde zich danook om een eigen opleiding (gymnasium) te stichten. Utrechts eerstetheologisch professor, Gisbertus Voetius, hield zijn oratie op 21augustus 1634. Met een woordvoerder als Voetius betrok de Utrechtsetheologische opleiding duidelijk positie tussen de vijf andere.Toen het Utrechts gymnasium in maart 1636 werd verheven totacademie en het aantal professoren kon worden uitgebreid, wasVoetius als eerste rector erop bedacht dat in elk gevalgeestverwanten werden benoemd in de filosofische en taalkundigevakken. Hij zette de koers uit waarop de nieuwe universiteit zekertot de achttiende eeuw zou varen: verdediging van hetbestaande.

Godgeleerden

Deze anekdote staat in het zojuist verschenen Vier eeuwentheologie in Utrecht. In Utrecht is niet de oudste, maar sinds tweeeeuwen wel de grootste theologische faculteit van ons landgevestigd. In een tijd waarin de aanwezigheid van godgeleerden ineen universiteit niet langer vanzelfsprekend is, is de vraag naarhet functioneren van theologie als wetenschap onvermijdelijkgeworden. Elke theologische faculteit zal dan ook haar eigen plaatsmoeten verantwoorden. De veelheid van theologische opleidingen inons land roept vragen op, staat op de achterkant van het boekvermeld. Het was de aanleiding voor dr. A. de Groot (1929), docentkerkgeschiedenis in Brussel en Utrecht, en dr. O.J. de Jong (1926),hoogleraar kerkgeschiedenis aan de UvA en hoogleraar kerk- endogmengeschiedenis aan de UU, om als eersten een uitgebreidoverzicht van de hele geschiedenis van de Utrechtse faculteit teschrijven. De nadruk in dit omvangrijke werk, dat de auteursprimair schreven voor geschoolde theologen, ligt op debelangrijkste ontwikkelingen in de theologiebeoefening en hetacademische onderwijs. Daarnaast geven een twintigtal theologen uitUtrecht een schets van het leven en werk van 23 van hun collegasdoor de eeuwen heen: van Voetius en Van Unnik tot Wegman.

Wie precies wil weten wat voor theologie in Utrecht is gedoceerddoor de eeuwen heen, krijgt geen antwoord. Er zijn verschillendetypen van theologie aan de orde geweest en die verscheidenheid isin de loop van de twintigste eeuw alleen maar groter geworden. Welwagen de auteurs een poging om te bepalen welke plaats Utrechtinnam in de Nederlandse theologiegeschiedenis.

Mannenbolwerk

In het degelijke, gedetailleerde en van noten voorzieneboekwerk, vallen in het theologisch mannenbolwerk de namen van tweevrouwen op: Anna Maria von Schurman en Fokkelien van Dijk-Hemmes.De beroemdste student aan de zeventiende-eeuwse Utrechtsehogeschool was Anna Maria von Schurman. Vrouwen studeerden niet inhaar tijd, maar Anna Maria keerde zich hartstochtelijk en metkrachtige argumenten tegen deze miskenning. Al gauw kreeg zij hetgedaan dat er voor haar een regeling werd getroffen zodat zij tochcollege kon volgen in de vakken die haar interesseerden: theologieen oosterse talen. Tegen de westelijke kant van het kapittelhuiswerd voor haar een loge aangebracht, met een opening naar hetauditorium. Daar kon ze ongezien door de studenten de collegesvolgen. Van haar leermeester Voetius, die bijzonder op haar wasgesteld, en van de andere eerste Utrechtse hooglerarengodgeleerdheid Dematius en Schotanus maakte Von Schurman prachtigepasteltekeningen. Op latere leeftijd keerde ze zich af van deacademische wetenschappen, en tenslotte trok ze zich terug in hetklooster.

De tweede vrouw met een bijzondere positie in dit overzichtswerkis de protestante pionierster in de feministische theologieFokkelien van Dijk-Hemmes. Vanaf haar aanstelling in Utrecht,midden jaren tachtig, richtte ze haar aandacht op het bijeenbrengenvan feministische theologes in Europees verband. In 1992 verscheenhaar magnum opus, het proefschrift 'Sporen van vrouwenteksten in deHebreeuwse bijbel'.

Van Dijk-Hemmes overleed op vijftigjarige leeftijd; hetvoornemen om haar tot bijzonder hoogleraar vrouwenstudies theologiete benoemen aan de UU kon niet meer worden gerealiseerd. Decontinuteit en integratie van vrouwenstudies in het Utrechtseonderwijsprogramma zijn na haar overlijden minimaal geworden. Hetvalt te hopen, zo wordt vermeld in het voorlaatste hoofdstuk, datdit tij wordt gekeerd door het opmerkelijke initiatief dat defaculteit inmiddels heeft genomen: de aanstelling van een bijzonderhoogleraar en een universitair docent vrouwenstudies theologie.

Fielterij

Aan de studenten door de eeuwen heen schenken de auteurs weinigaandacht. In het voorwoord schrijven ze dit toe aan een gebrek aangegevens en statistische lacunes in de eerste twee eeuwen. Hetrijke materiaal uit de negentiende en twintigste eeuw wacht opnader onderzoek. Aardig om te vermelden is een schets uit hetnegentiende-eeuwse studentenleven, overgenomen uit de UtrechtseStudenten-Almanak (1873): Aaneengesloten drommen van theologantenkan men iederen dag door wind en weer langs de straten onzer stadzien trekken, om toch maar de colleges te bezoeken. De auteursvoegen toe: De colleges werden immers nog lang bij de hooglerarenaan huis gegeven en soms was er nauwelijks tijd om zich van het enenaar het andere adres te spoeden. De collegekamers waren meestalniet ruim en dus zat de studentenschare opgepakt onder het gehoorvan een dictaten opdreunende professor. Dat de sfeer derhalve nietsteeds aangenaam was, mag duidelijk zijn, temeer daar de meestecolleges nog tot in het midden van de negentiende eeuw in hetLatijn werden gehouden.

J. Heringa, hoogleraar van 1794 tot 1835, vond het nodigduidelijke regels te stellen hoe de studenten zich tijdens decolleges moesten gedragen: Voor de komst des Leermeesters mogegezellige kout en onschuldige boert de fronselen uit het voorhoofdvagen, wel opgevoede en ernstig denkende jongelingen zullen zichnogthans zorgvuldig wachten voor luidruchtig getier, voor dartelemoedwil, voor beleedigende spot, voor lage fielterij vanbrooddronken gasten () waarvoor zij hunnen Onderwijzers last enverdriet veroorzaken, zich zelven en elkander de vrucht der lessenbenemen, en het karakter, in hetwelk zij wenschen erkend te worden,onteeren.

In sommige opzichten is er dus helemaal niets veranderd, delaatste tweehonderd jaar.

Chiara Soldati

Vier eeuwen theologie in Utrecht. Bijdragen totde geschiedenis van de theologische faculteit aan de UniversiteitUtrecht. Onder redactie van Aart de Groot en Otto J. de Jong. (384blz.) Uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 2001.

Marian Horzinek en het 'feu sacre' voor de wetenschap: 'In feite geef ik les voor minder dan een procent van de studenten'

Marian Horzinek en het 'feu sacre' voor de wetenschap: 'Infeite geef ik les voor minder dan een procent van destudenten'

Het zal niet vaak gebeuren dat een veterinaire wetenschapper eenvan zijn belangrijkste ontdekkingen als niet relevant voor dediergeneeskunde betitelt. Prof.dr. Marian Horzinek heeft daarechter weinig moeite mee. Zijn ontdekking dat virussen niet moetenworden ingedeeld op basis van hun structuur maar op basis van hunmanier van vermeerderen heeft de behandeling van zieke dieren nietveranderd. Maar, zegt hij, het was wel een heel essentieleontdekking voor de virologie en de biologische indeling vanvirussen.

"Daarom vond ik het zelf een heel bevredigende ontdekking, wantik wil de dingen graag op orde hebben. Dingen ordenen is eenprimaire behoefte van mij, die zeker ook een esthetische kantheeft. Net als voor de oude Grieken gaan ook voor mij orde enschoonheid hand in hand. Het is niet toevallig dat het Grieks voordie twee begrippen een en hetzelfde woord kent. De kosmos was inhet oude Athene zowel de orde als de schoonheid van het heelal.Wist u trouwens dat van die laatste betekenis ons woord cosmeticais afgeleid?"

De verwijzing naar het klassieke Griekenland en het terloopsedidactische uitstapje naar de Nederlandse taal, het is Horzinek tenvoeten uit. Als waar academicus heeft hij in Utrecht altijdgeprobeerd om zijn studenten niet alleen vakkennis bij te brengen,maar ze te vormen tot genteresseerde mensen die de wereld met eenopen en nieuwsgierige geest tegemoet treden. Maar dat bleek nietaltijd even gemakkelijk. Voor een Engelstalig gehoor vertelde hijonlangs hoe hij ooit uit de collegezaal wegvluchtte omdat hij 'thenewspaper-reading, coffee-sipping, apple-munching, chatteringaudience' niet langer kon verdragen.

"Ik heb altijd een heel verheven voorstelling van deuniversiteit gehad. Voor mij is dat een plaats waar je met elkaarontdekkingen doet, waar je de kennis opdoet die nodig is om dezewereld te veranderen. Maar zo wordt het niet door al te veelstudenten diergeneeskunde ervaren. De intensieve gedachtewisselingtussen docent en student en daarmee het doorgeven van het 'feusacre' voor het onderzoek gaat steeds meer verloren. In Amerikawaar ik ook regelmatig college heb gegeven is dat anders, maar inNederland geef ik in feite les voor minder dan een procent van destudenten. Bij hen blijft echter wel iets van mijn enthousiasmehangen, en dan vind ik het de moeite waard."

Polen

Hij noemt zichzelf een natuurvorser in de oude betekenis van hetwoord, iemand die al van jongs af aan achter het geheim van dedingen wilde komen. Dat hij diergeneeskunde ging studeren wasechter puur toeval. "Dat heeft met mijn jeugd te maken. Ik ben inPolen geboren, maar kwam na de oorlog in Duitsland terecht, waarmijn vader een handweverij begon. Veel bracht dat aanvankelijk nietop, dus er was nauwelijks iets te eten. Ik was 14 en mijn vaderzei: ga maar het bos in en zorg dat je met iets eetbaars terugkomt.Zo raakte ik al heel vroeg bekend met de botanie, ik wist welkeplanten eetbaar waren, maar ook waar ik nesten van vogels konvinden om de eieren mee naar huis te brengen, ik heb vallengeplaatst en konijnen gevangen, ik heb kortom op heel jongeleeftijd de wilde fauna en flora leren kennen. Zo is mijn droomontstaan om dierenarts te worden."

Hij ging diergeneeskunde studeren in Hannover, maar het 'feusacre' brandde al snel zo heftig dat Horzinek geen dierenarts maaronderzoeker werd. In 1971 kwam hij naar Utrecht en sindsdien heefthij onafgebroken gezocht naar manieren om virussen beter tebegrijpen. "Virussen zijn wonderlijke organismen die er dankzijmutaties in hun genoom in slagen om telkens weer in nieuwegedaanten op te duiken. De meeste virusziekten beheersen wij nuwel, maar er zijn er nog steeds een paar waarbij het ons niet lukt.De intellectuele uitdaging voor mij is altijd geweest om eenantwoord te vinden op de vraag waarom dat niet lukt. Waarom kunnenwe katten niet beschermen tegen feline infectieuze peritonitis(FIP), een buikvliesontsteking die absoluut dodelijk is? Waaromslagen we er maar niet in om een vaccin ertegen teontwikkelen?"

Katten

Hij omschrijft zijn werk in Utrecht als een dertig jaar durendepoging om virussen hun trucs te ontfutselen, werk waarvoor menzowel in Gent als in Hannover een eredoctoraat over had. Met namevirusziekten bij katten hadden zijn belangstelling, niet zozeervanwege zijn persoonlijke voorliefde, maar meer vanwege de snelgroeiende populariteit van Nederlands meest gehouden huisdier.

"Al jaren geleden voorzag ik dat de kat in een land voltweeverdieners de toekomst had. Ik heb aan de wieg gestaan van hetinternationale genootschap op dit gebied, de 'European Society ofFeline Medicine', en ik heb het eerste tijdschrift voorkattengeneeskunde mede opgericht. Buiten Utrecht heeft dat veeleffect gehad, maar in Utrecht zelf wat minder. Ik heb mij jarenlangsterk gemaakt voor een koerswijziging die Utrecht op de kaart zouzetten als Europees centrum voor kattengeneeskunde, maar dat is totnu toe niet gelukt. Begrijpelijk, want het behoorde niet tot deprioriteiten van de faculteit. Ik heb dat echter wat kortzichtiggevonden voor een land met de grootste kattendichtheid van Europa.Steeds meer studenten kiezen voor de afstudeerrichtinggezelschapsdieren. Dan is het toch vreemd dat zij naar het VerenigdKoninkrijk moeten uitwijken als zij een speciale opleiding in dekattengeneeskunde willen krijgen?"

Als geboren optimist heeft Horzinek een groot vertrouwen in hetvermogen van de wetenschap om virusziekten de baas te worden. "Eris wat mij betreft geen twijfel mogelijk dat wij de mechanismenooit volledig zullen doorgronden, al kan ik niet zeggen hoe langdat nog zal duren."

Of dat geen al te groot geloof in de wetenschap is? Hij lachtzelfverzekerd. "Dat is geen geloof, dat is een op waarneminggebaseerd inzicht. Natuurlijk, ik weet ook wel dat er wordt gezegddat het gedrag van virussen volstrekt onvoorspelbaar is. Maar datzeggen leken. Die zeggen ook dat je aan kanker doodgaat, terwijl erop dat gebied juist enorme vooruitgang wordt geboekt. Datzelfdegeldt voor onze kennis van virussen. Kijk maar wat er gebeurt alser een nieuw type griep de kop opsteekt. Vroeger kostte het jarenom daar een vaccin tegen te ontwikkelen, nu is het een kwestie vanweken. Aids? Ja hoor, ik ben ervan overtuigd dat we ook voor aidsooit een effectief vaccin zullen vinden."


MKZ

Zoals veel van zijn vakgenoten heeft ook Marian Horzinekduidelijke opvattingen over de aanpak van crisissen zoals derecente MKZ-crisis. Als fervent voorstander van een verstandigvaccinatiebeleid hekelt hij de Europese aanpak op dit gebied. "Ikvind het Europese non-vaccinatiebeleid eerder een filosofisch daneen practicabel concept. Kiezen voor non-vaccinatie is hetweggooien van een instrument dat in het verleden zeer goed gewerktheeft. Ik ben het er helemaal mee eens dat we het intelligentermoeten gaan aanpakken en dat we bijvoorbeeld honden en katten nietmeer jaarlijks tegen elke virusziekte moeten vaccineren, zoals nunog gebeurt. Ook tegen mond- en klauwzeer hoef je echt de heleveestapel niet jaarlijks in te enten. Maar er moet dan wel bij eenuitbraak direct een noodvaccinatieplan in werking treden dat metwelhaast militaire maatregelen wordt uitgevoerd in een gebiedrondom de uitbraak. Waarom geen preventieve vaccinatie? Dat zouveel te duur worden en de marktpositie van Nederland aantasten.Maar als er adequaat wordt ingegrepen en niet zo halfslachtig alsdit voorjaar, dan is dat ook helemaal niet nodig."

Erik Hardeman

Buitenlandse liefde

 

 

 


De Valentijnsliefde

Annemarie (20) is derdejaars Taal enCultuurstudies en heeft acht maanden een relatie met Alexandros(22) een Roemeense Griek.

"Vroeger wilde ik nooit een buitenlands vriendje. Dat leek meveel te onhandig. Ik zat ook helemaal niet te wachten op eenrelatie. Het vrijgezelle studentenleven beviel mij wel. Na onzeeerste zoen, heel cliche op een Valentijns feestje bij ESN, dachtik: Shit, ik wil geen relatie op afstand.

"Alexandros was in september 2000 naar Utrecht gekomen om eenjaar hier te studeren en stage te lopen. Hij komt uit Patras, dederde grootste stad van Griekenland waar hij werktuigbouwkundestudeert. Alexandros is internationaal ingesteld, heeft veelbuitenlandse vrienden en zijn ouders hadden een gemengd huwelijk.Hij is dus geen traditionele Griekse jongen.

"Toch hadden we, vooral in het begin, veel botsingen, die vaakook met cultuurverschillen te maken hadden. Hij heeft echt eenZuid-Europees temperament, waardoor hij heel open is over zijngevoelens. Zo stortte Alexandros zich letterlijk vanaf het begin opmij, hij wilde mij iedere dag zien. Ik schrok daarvan, ik wildetoch wel iets meer afstand bewaren. Maar door veel te praten leerje elkaars achtergronden beter kennen en te begrijpen. Echt groteproblemen hebben wij niet gehad.

"Afgelopen zomer zou hij teruggaan. Pas op het laatste momentliet ik merken dat ik het wel heel leuk zou vinden als hij konblijven. Zijn moeder wilde dat hij, zoals afgesproken, na een jaarweer naar Griekenland terug zou keren. Uiteindelijk heeft hijervoor gekozen om in Nederland te blijven en een jaartje te gaanwerken. Maar nadat hij een poosje terug was geweest zei hij datGriekenland ook wel miste.

"Volgende zomer gaat hij in ieder geval voor twee en een halfjaar naar Griekenland, omdat hij nog moet afstuderen en ook indienst moet. Hij moet zestien maanden in het leger en mag in dietijd het land niet verlaten, zelfs niet als we samen een kindjehebben. Ja, dat hebben we allemaal uitgezocht. Niet dat we dat alwillen hoor.

"Ik heb daarom geinformeerd of ik in die tijd misschien inGriekenland kan studeren, maar dat is geen optie. Ook na mijnstudie blijf ik liever in Nederland omdat ik hier beter eencarriere kan opbouwen. Hoe ik dan onze toekomst samen zie? Dat isheel moeilijk te zeggen, ik probeer er nu zoveel mogelijk van tegenieten dat we samen zijn. De toekomst houd ik nog helemaalopen."


De campingliefde

Reineke  (19) is tweedejaarsstudente HBO-V aan deHogeschool van Utrecht. Vier jaar geleden ontmoette ze de PortugeesRicardo (21). Hoewel ze elkaar al vier jaar kennen, hebben ze passinds deze zomer een relatie.

"Toen hij hier in Nederland een vrouw zag fietsen met een manachterop, stond hij echt perplex. Dat vindt hij stom. Hij heeft weleen beetje de instelling: 'Ik ben een man, en ik zorg voor devrouw', misschien dat dat typisch buitenlands aan hem is. Maar overhet algemeen is hij heel tolerant. Zo zijn homo's in Portugalbijvoorbeeld taboe, maar hij doet daar totaal niet moeilijkover.

"Nee, we hebben nog geen crisis gehad in onze relatie. We zienelkaar natuurlijk ook niet zo vaak. Laatst zat ik wel even in eendipje. Ricardo zou komen studeren in Nederland, maar in eersteinstantie werd zijn verzoek afgewezen. Vorige week hebben wegelukkig te horen gekregen dat hij toch in februari in Delftterecht kan. Heerlijk! Ik verheug me er nu al op.

"Het was geen optie dat ik naar Portugal zou gaan. Ik had daaralleen iets kunnen gaan doen als ik de taal vloeiend had gesproken.Maar voorlopig hoeven we daar even niet meer over na te denken.

"Je mist elkaar wel als je elkaar zo weinig ziet. Hij was nogniet het vliegtuig ingestapt van de zomer, of ik zat al bij hetreisbureau een ticket te boeken om in oktober weer bij hem tekunnen zijn. Daar ben ik nu net van terug en mijn volgende reisstaat ook alweer gepland: Oud en Nieuw zal ik in Portugalvieren.

"Natuurlijk neemt deze relatie tijd in beslag. Ik heb er dan ookmenig college voor verzuimd. Maar ik kan het missen. En daarbij:toen ik in de herfstvakantie daar was en hij was aan het werk, hebik ook aan mijn school gewerkt.

"Mijn moeder heeft wel tegen mij gezegd: "Loop niet te hard vanstapel." Maar ik zie wel waar het schip strandt, het voelt nu heelgoed. Onze eerste kus was op het strand in de zomer van '98. Eenjaar daarvoor had ik hem voor het eerst ontmoet op een camping. Hetbleef na die kus bij een vakantieliefde. Toch hebben we wel altijdcontact met elkaar gehouden: we zijn elkaar altijd leuk blijvenvinden. Afgelopen zomer is hij hierheen gekomen. Sindsdien zijn wehelemaal verliefd."


De uitwisselingsliefde

Derdejaars kunstgeschiedenis Emily  (20)heeft sinds zeven maanden een relatie met de 25-jarige ItaliaanChristopher. Hij blijft voorlopig in Nederland wonen.

"Een dag nadat ik was teruggekomen uit Italie waar ik mijntoenmalige vriend had bezocht, las ik een briefje bij het CIM in debinnenstad hing. Een Italiaanse uitwisselingsstudent zocht iemanddie hem Nederlands wilde leren. Ik reageerde, en achteraf bleek ikde enige te zijn. We spraken een dag later af op het Domplein. Hetbleek te klikken en van dat Nederlands leren, daar kwam niet meerveel van terecht....

"Ik heb het uitgemaakt met mijn vriend in Italie en sinds dietijd zijn Chris en ik samen. Hoewel hij eigenlijk een half jaar zoublijven, is hij nu definitief hier komen wonen. Nee, heimwee heefthij nooit. Al zei hij gisteren toevallig dat er een vriend is diehij wel eens zou kunnen gaan missen. Maar het is niet zo erg dathij huilend het eerste vliegtuig pakt.

"Ik kan niet zeggen dat deze relatie nou anders is, dan wanneerje met een Nederlandse jongen zou zijn. Het heeft wel zo zijnvoordelen, zo'n multiculturele relatie. Wij reizen nu vaak tussenNederland en Italie. Al beschouw ik dat niet steeds als eenvakantie, hoor.

De relatie heeft wel invloed gehad op mijn studieresultaten. Deeerste paar weken dat we elkaar kenden heb ik bijna geen tentamengehaald. Hij werkte toen niet, dus was het verleidelijk om ookthuis te blijven. Maar nu heb ik gelukkig alles al weeringehaald.

"Hij vindt het typisch Nederlands hoe ik over geld denk. Ik leenniet graag geld uit en als hij met mij mee eet, dan vind ik dat hijook moet meebetalen. Maar hij heeft ook van die typisch Italiaansedingen. Zo wil hij bijvoorbeeld niet met nat haar over straat enslaapt hij nooit met het raam open. Heel apart, dat had mijn vorigeItaliaanse vriend ook.

"Nee, ik vind hem niet echt een typische Italiaan. Tenminste,niet zoals je de gemiddelde Italiaan voorstelt: zo'n machofiguur.Hij heeft wel zo iets van: ik draag jou zware tas, want jij benttoch mijn meisje. Dat is anders in vergelijking met onze cultuur.Maar hij past wel heel goed in de Nederlandse tolerante cultuur:hij is heel 'open minded'.

"Ik heb geen idee hoe de toekomst er uit ziet. Misschien gaan wenaar Italie, maar we willen ook nog naar Parijs om Frans te leren,of naar Canada.... Het maakt ook niet zoveel uit, zolang we maarbij elkaar kunnen blijven."


De zomerliefde

Manon  (23) is vijfdejaars Taal enCultuurstudies en sinds heeft twee jaar een Spaans-Griekse vriendRoberto (30).

"De afgelopen twee maanden waren niet zo leuk. Roberto zat inGriekenland, waar hij op Zakinthos met zijn vader een restaurantrunt, en die twee maanden waren de langste tijd dat we elkaar niethebben gezien. Ik dacht af en toe wanhopig: Was ik maar met debuurjongen gegaan.

"Ik heb Roberto ontmoet toen ik met mijn moeder in 1999 opvakantie was op het Griekse eiland Zakinthos en bij zijnrestaurantje ging eten. Het was echt liefde op het eerste gezicht,en we zijn ook de dag erna met een bootje gaan varen. Maar op datmoment had hij een Nederlandse vriendin waardoor ik terughoudendwas. Roberto gaat altijd na het toeristenseizoen reizen, omdat zoneiland toch wel heel klein is. En mijn moeder bood aan dat hij welin haar flatje dat toch leeg stond mocht logeren. Zij zag wel dater iets broeide tussen ons.

"Dat najaar kwam hij langs en hij is toen meteen een half jaargebleven. Hij had het uitgemaakt met zijn vriendin, maar ik was ikhet begin nog wel een beetje sceptisch. Wie weet is het zon Griekdie achter de blonde Hollandse meisjes aan zit. Maar toen ik mijnkamer uitmoest ben ik bij hem gaan wonen in dat flatje van mijnmoeder Wel snel ja, maar het voelde heel vanzelfsprekend. Groteruzies hebben we niet gehad.

"Vorig jaar zomer ben ik een paar maanden met hem meegegaan naarZakinthos en heb ik meegeholpen in het restaurant. Daarna heb ikeen half jaar in Madrid gestudeerd. Zijn ouders hebben daar eenhuis, waar zijn Spaanse moeder soms woont. We trokken bij haar in.Mijn moeder zei tegen mij: Jeetje dat jij dat kan! Ik ben namelijkerg gewend aan mijn privacy en mijn eigen kamertje en nu moest ikalles delen en waren er bijna altijd mensen om mij heen.

Een tijdje in het buitenland wonen opent je ogen. Je gaat veelobjectiever kijken naar Nederland. We weten nu ook dat we samenoveral kunnen wonen: Griekenland, Spanje of Nederland dat maaktniet uit. Ik concentreer me nu op mijn studie, ik wil volgend jaarseptember beginnen aan mijn scriptie. Maar ik hoef daarna nietcarriere te maken, een parttime baan vind ik prima. Ik wil vooralvan het leven genieten. Roberto heeft zijn restaurant waar hij inde zomer moet zijn, dat is prima. Maar als ik daar ook in de winterhad moeten zijn, was ik niet met hem verder gegaan."


Tips voor Maxima en WA:

Emily: "Zo snel mogelijk elkaars taal leren. Zij moet dus nietalleen Nederlands leren, maar hij ook Spaans."

Manon: "De taal is inderdaad heel belangrijk, als je de taal vanje partner spreekt kom je nog dichterbij elkaar te staan."

Reineke: "Ze moeten elkaar respecteren, zoals in elke relatie,en de cultuurverschillen nemen zoals ze zijn. Je kan altijd vanelkaars cultuur leren.

Annemarie: "Willem-Alexander zou een beetje het temperament vanMaxima over moeten nemen."

Marieke Feringa en Marij Westdorp

 

Utrechtse onderzoeker vindt 'anorexia-gen'

Utrechtse onderzoekers zijn de biologische oorzakenvan anorexia nervosa op het spoor. Een eiwit dat aanzet tot etenheeft een afwijkende vorm bij een deel van deanorexia-patienten.

Een vrouwtjesrat die in een hok zit waar slechts een uur per dageten te halen valt, is zonder problemen op dieet. Zet een loopwielin het hok en het gaat mis. De rat zal zoveel gaan rennen in hetwiel en zo weinig eten dat zij uiteindelijk het loodje legt. Ditlijkt op de situatie bij vrouwen met anorexia nervosa,hyperactiviteit gecombineerd met magerzucht. Zo hebben vrouwelijkeatleten ook meer kans om anorexia nervosa te krijgen, ze zijnactief en volgen een dieet.

Deze feiten hebben een Zweedse onderzoeker ertoe verleidt tedenken dat de eetstoornis anorexia nervosa puur biologisch van aardis - de omgeving doet er niet toe. Door vermagering ontspoort hetmechanisme dat er normaal voor zorgt dat je honger krijgt.Vervolgens kom je in een vicieuze cirkel terecht, de hersenendenken continu dat je verzadigd bent.

Op basis van dit idee ontwikkelde hij een therapie. Patienteneten daarbij van een bord dat op een weegschaal staat. Eenbeeldscherm naast de weegschaal geeft via een grafiekje aan hoeveelhet bord al lichter is geworden, hoeveel de patiente dus al gegetenheeft. Anorectische patienten denken heel snel dat ze al genoeggegeten hebben terwijl dat niet zo is. En dat brengt de grafiekconfronterend in beeld.

"Het is een vorm van biofeedback", zegt dr. Roger Adan van hetRudolf Magnus Instituut voor Neurowetenschappen, projectleider vanhet anorexia-onderzoek. "Of de therapie werkt, is nog maar devraag. De onderzoeker zegt van wel, maar het is nog nietgepubliceerd."

De Zweedse therapie is momenteel het biologische uiterste op deschaal die loopt van omgeving naar genen. Want welke factorenbepalen nu of iemand anorexia nervosa krijgt? Dat genen belangrijkzijn, is buiten kijf. De aandoening 'komt in families voor' en alsje eeneiige tweelingzus het heeft, heb je zelf 50 procent kans opde stoornis.

Maar het is verleidelijk te denken dat de omgeving een grote rolspeelt. In de Westerse maatschappij is (momenteel) een slank figuurhet ideaalbeeld - en daar voldoen niet alle vrouwen aan. Patientesmet anorexia (95 procent is vrouw) zijn obsessief bezig metafvallen en perfectionistisch ingesteld. Ze hebben geen honger,zeggen ze. Hongersignalen uit het lichaam komen niet aan in dehersenen.

Eetlust

Vink: "Het Agrp-gen produceert een eiwit, een neuropeptide. Datgeeft het hongersignaal van het lichaam door aan hetvoedingscentrum in de hersenen. Muizen waar het neuropeptide in dehersenen wordt ingespoten gaan eten. En muizen die teveel van hetneuropeptide in hun hersenen hebben, lijden aan vreetzucht. Datworden echt ronde muizen!" De Utrechtse onderzoekers denken daaromdat ook bij mensen anorexia nervosa en obesitas, vetzucht, tweeextremen zijn van hetzelfde probleem, te veel of te weinigagrp.

"We hebben wel een beetje geluk gehad met het gen", zegt Vink."Andere onderzoekers hebben al een stuk of tien genen geprobeerd enniets gevonden." De kracht van het onderzoek lag erin dat Vink dejuiste keus maakte.

Het Agrp-gen komt bij alle mensen voor en de vraag was of bijanorexia-patienten ook een afwijking in het gen zou zitten. Nu ishet zo dat afwijkingen in genen alleen op bepaalde plaatsenvoorkomen. Van de drie miljard letters die de menselijke erfelijkeeigenschappen bepalen, zijn er zo'n drie miljoen die anders gespeldkunnen zijn. In plaats van bekende spelfouten te onderzoeken gingVink op zoek naar nieuwe. En met succes. Hij vond in het Agrp-geneen zeldzame 'spelfout' en schoot in de roos. Bijanorexia-patienten bleek de spelfout vaker voor te komen.

"Daarbij hadden we ook nog de mazzel dat de afwijking in het genleidde tot een afwijkend eiwit", zegt Vink. Letters in een genmaken woorden die samen weer een eiwit vormen. Heel vaak echterblijven de woorden gelijk als de letters veranderen. Eenbeveiliging tegen schadelijke effecten van spelfouten.

Medicijn

In het laboratorium van het RMI bestuderen onderzoekers nu hetafwijkende eiwit. De resultaten daarvan moeten duidelijk maken hoehet komt dat anorexia-patienten het hongersignaal van het lichaam,dat het agrp-eiwit doorgeeft, niet 'horen'.

Het resultaat heeft ook gevolgen voor de psychiatrische kliniek.De genetische afwijking is aangetoond bij 11 procent van depatienten. Waarmee meteen duidelijk is dat 'het anorexia-gen' nietgevonden is - en waarschijnlijk ook nooit gevonden zal worden.Binnen de patientengroep zou een tweedeling zichtbaar moeten zijn.Iedereen in de groep heeft anorexia, maar bij 11 procent is datmede veroorzaakt door een afwijking in agrp-gen en bij de restniet. Wellicht is dat verschil zichtbaar in het gedrag.

"Om dat te onderzoeken moet er een 'observator' in de kliniekkomen", zegt Adan. Dat moet een extra onderzoeker zijn, want depsychiaters bij de UMC-afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie vanprofessor Van Engeland, in samenwerking waarmee Vink zijn onderzoekdeed, hebben geen tijd om dat erbij te doen. Adan: "Dit moeten wenog op poten zetten. Met de werkgroep anorexia zijn we bezig meteen subsidie-aanvraag om dit onderzoek te financieren." Hetonderzoek moet ook andere genen opleveren die betrokken zijn bijanorexia, de biologische achtergrond van de eetstoornis moet zosnel duidelijker worden.

Uiteindelijk zal het onderzoek misschien leiden tot een medicijntegen anorexia. Dat is hard nodig, want een op de tweehonderdvrouwen lijdt aan de stoornis en een deugdelijke behandelingontbreekt. "Er bestaat geen standaardtherapie. Over de hele wereldzijn behandelingen nogal verschillend", zegt Adan. Het geeft goedaan hoe onbegrepen de ziekte nog is.

Rinze Benedictus


'Eten doe je zelf'

Allemaal benvloeden ze het voedingscentrum (onderdeel van dehypothalamus) in de hersenen. Logisch, vindt Adan. "Want eten doeje zelf. Ook al heb je honger, je kunt altijd nog besluiten niet teeten." Aan een eetstoornis moeten dus in de hersenen aanwijsbareafwijkingen ten grondslag liggen.

"Het stadium dat we anorexia wijten aan een slechte opvoeding ofeen strenge moeder zijn we voorbij", zegt Adan. Inmiddels is erruime aandacht voor de biologische achtergronden van psychiatrischeaandoeningen. Het succes van antidepressiva als Prozac heeftdaaraan bijgedragen. Deze medicijnen benvloeden neurotransmittersin de hersenen, dat zijn stoffen die de communicatie tussenzenuwcellen verzorgen. Zulke psychofarmaca geven aan dat de 'geest'of psyche een biologische basis heeft.

"Psychofarmaca zoals antidepressiva grijpen aan in hogerehersendelen", zegt Adan. Bij anorexia komen signalen uit hetlichaam daarentegen aan bij 'lage' hersengedeelten zoals hetvoedingscentrum. Vervolgens benvloeden ze ons gedrag: eten of nieteten. Adan: "Het 'uit balans raken' van de hypothalamus heeft duspsychische gevolgen."

"Seks-steroden zoals testosteron en oestrogeen benvloeden onsgedrag, dat vinden we logisch", zegt Adan. "Maar ook het vetweefselproduceert hormonen die gedrag benvloeden. Psychologen houden vaakte weinig rekening met signalen uit het lichaam. Terwijl denkenzonder lichaam onmogelijk is."

Nieuwe hoogleraar Gloria Wekker pleit voor multiculturele universiteit: 'Het is vijf voor twaalf'

Nieuwe hoogleraar Gloria Wekker pleit voor multicultureleuniversiteit: 'Het is vijf voor twaalf'

Toen de van oorsprong Surinaamse begin jaren zeventig aan de UvAging studeren, werd haar al snel duidelijk dat de studie wasingericht voor witte studenten. "Ik deed antropologie, natuurlijkal een tamelijk beladen studie. En ik had het daar behoorlijklastig mee. Ik kon het nog niet zo duidelijk verwoorden, maarmerkte wel dat docenten geen enkele rekening hielden metverschillen in de studentenpopulatie. Ze draaiden gewoon vooriedereen dezelfde riedel af."

Het was dan ook niet makkelijk onderwerpen te vinden van haargading. Wetenschappers die zich bezighielden met deslavernijgeschiedenis bijvoorbeeld, waren nauwelijks te vinden. Ener waren evenmin veel collega-studenten die zich met dezelfdeproblemen geconfronteerd zagen: de meeste medestudenten warenwit.

Ook in de vrouwenbeweging waar ze in de jaren zeventig mee inaanraking kwam, trad hetzelfde verschijnsel op. Niet dat ze ditmeteen besefte. "In het begin was er blijdschap om met zoveelvrouwen bij elkaar te zitten. Pas na verloop van tijd werd meduidelijk, dat ik er alleen maar over mijn vrouw-zijn kon praten,maar niet over mijn zwart-zijn." De witte vrouwenbeweging kendedezelfde beperkingen als de wetenschap. "Zij deed uitspraken diezogenaamd zouden gelden voor alle vrouwen, alsof we allemaalzusters waren die onder dezelfde vorm van onderdrukking te lijdenhadden. Dat migranten- en vluchtelingen, lesbische vrouwen ofarbeidersvrouwen heel andere ervaringen hadden, kwam niet tersprake."

Eerste hoogleraar

Om aan die beperkte witte Hollandse wereld te ontkomen, ging zenaar de VS, waar onder invloed van de zwarte bevrijdingsbeweginghet denken over ras en afkomst, naast het denken over gender, alveel langer gewoon is. "Het studie-aanbod is er veel diverser. Alin de loop van de jaren zeventig had je er African Americanstudies, Asian American studies en ga maar door. Ongeacht uit welkeraciale groep je komt, er is altijd iets te vinden. Het besef hoebelangrijk culturele diversiteit is daar veel groter."

Vrouwenstudies in de VS geven dan ook op dit gebied vaak de toonaan in de wereld. Het zou zonde die kennis tot Amerika te beperken,vond de wetenschapster. Daarom besloot ze ondanks alles in 1994terug te gaan naar Nederland, waar de vakgroep vrouwenstudies bijLetteren al snel aanspraak maakte op haar expertise op het gebiedvan gender en etniciteit. Haar aanstelling als eerste hoogleraar opdit gebied is wat dat betreft een kroon op haar werk.

Het IIAV, het internationaal archief voor de vrouwenbeweging,die de helft van de leerstoel financiert, wilde dat er meer gedaanwerd met de gigantische collectie van het archief. Daarnaast zouhet vakgebied meer erkenning krijgen met een officiele leerstoel:"Het is hoog tijd dat er eens wordt nagedacht over dit onderwerpvanuit Europees perspectief."

Witte mannen

Wekker ziet haar leeropdracht als tweeledig. Ten eerste wil zijde monocultuur in de wetenschappelijke wereld aan de kaak stellen.Als directeur van expertisecentrum GEM voor gender en etniciteit,een functie die zij sinds 1999 vervult, hamert zij hier al langerop: "Er zijn voldoende studies die erop hebben gewezen datdiversiteit een positief iets is. Denken vanuit meer gezichtspuntenen verschillende problematieken komt de wetenschap alleen maar tengoede." Ook de hardere wetenschappen wil zij hiervan doordringen:"Dat is niet makkelijk, want die mensen redeneren eenvoudig dat eenen een twee is, ongeacht ras of sekse. Maar ook daar spelencultuurverschillen een rol."

Als voorbeeld noemt ze de geneeskunde. Bij veel experimenten metmedicijnen gebruiken onderzoekers nog steeds uitsluitend wittemannen gebruikt: "Het is niet gezegd dat die medicijnen op dezelfdemanier werken bij witte vrouwen en zwarte vrouwen en mannen." Ookbij de exacte wetenschappen, waarin gender en huidskleur geen rollijken te spelen, is het besef dat deze wetenschap is gevormd dooreen witte, westerse cultuur belangrijk, vindt de hoogleraar.

In een minder eenzijdig gerichte universiteit, zouden allochtonestudenten - het woord allochtoon is Wekker overigens een gruwel -zich veel meer op hun gemak voelen. Daarom wil Wekker dediversiteit van het onderwijsaanbod aan de universiteitonderzoeken. Het eendaagse congres dat ter ere van haar oratie inapril plaatsvindt, zal dan ook daarover gaan: "Onder andere mensenuit de VS en Engeland zullen vertellen wat er daar gebeurt om meerstudenten van kleur te trekken."

Want in Nederland gebeurt dit onvoldoende, is Wekkersmeedogenloze oordeel: "Als je ziet hoeveel zwarte enmigrantenjongeren er leven in de grote steden, zou je toch zeggendat deze generatie binnen een paar jaar onze universiteiten zaloverspoelen. Maar als we niets doen om dat te stimuleren, ben ikbang dat dat niet gebeurt. En het is echt vijf voor twaalf: als wenu niets ondernemen dan raakt onze samenleving nog meergesegmenteerd dan ze al is."

Zwarte vrouwen

Het tweede aspect van haar leeropdracht is te onderzoeken welkeffect gender en etniciteit hebben op de samenleving. Sekse enetniciteit benvloeden in grote mate hoe wij ons voelen, maar ookhoe wij worden benaderd door de buitenwereld. Wekker gaatonderzoeken hoe bepalend deze factoren, waar niemand invloed opheeft, zijn. Voor haar eerste grote project wil zij de 'oralhistory' van de migratie naar Nederland uit vrouwenmond vastleggen."Ik zou graag jonge meiden uit die bevolkingsgroepen trainen alsinterviewsters, om oudere vrouwen te laten vertellen over hunervaringen." De geschiedenis van deze Indonesische, Molukse,Antilliaanse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse vrouwen is net zogoed een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis,meent de onderzoekster. Bovendien moet het beeld dat er bestaatover vrouwen en migratie nodig worden bijgesteld. De mythe datvrouwen alleen maar met manlief meekomen en niet zelf voor zo'nstap kiezen, mag wat Wekker betreft op de helling.

Hoewel haar leerstoel aandacht voor alle groepen in desamenleving impliceert, is er een groep die haar bijzonderebelangstelling heeft. Dat zijn de zwarte, migranten envluchtelingenvrouwen, oftewel ZMV-vrouwen. Deze groep dreigtconstant buiten de boot te vallen. "Als de politiek het heeft overvrouwen, dan zijn dat bij uitstek witte vrouwen, en als de politiekhet heeft over 'allochtonen', dan bedoelen ze daar in de praktijkvooral mannen mee. ZMV-vrouwen vallen daar steeds weer buiten. Dezegroep verdient daarom extra aandacht."

Femke van Zeijl

De vier 'zwaaimomenten' voor Maxima en Willem-Alexander: 'Wat een wijfie, he? Echt lekker'

 

De vier 'zwaaimomenten' voor Maxima en Willem-Alexander: 'Wateen wijfie, he? Echt lekker'

 

Zwaaimoment 1: de Balkstraat (Pijlsweerd) 13.03 13.07uur en 13.50 uur

'Tout' Pijlsweerd is uitgelopen. De Houtstraat, waar het paardoorheen zal lopen, is vol oranje (WK)-vlaggen, ballonnen enspandoeken. Houtstraat 35 vindt Maxima wel heel prettig enHoutstraat 35 wil maar een ding, Maxima in string staatrespectievelijk op een ad hoc geschilderd hoeslaken en een moltondeken. In dit huis woont Menno Haring, student aan delerarenopleiding. "We hebben half journalistiek Nederland over devloer gehad. Wel lachen. Je weet dat het maar voor enkele minutenis, maar de lol van tevoren is ook het leukst. Mijn deur is oranje,ja, maar dat is ie al sinds het EK van vorig jaar. De straat isprachtig versierd he, door de buurtvereniging. Daar betaal ik ookeen geeltje in de maand aan mee."

In zijn huis zijn tijdelijk zeven andere studenten ingetrokkenom het grote moment mee te maken. Binnen valt de speciaal opgezetteMaximamuziek uit, maar niemand durft naar binnen om de cd weer aante zetten. De kans het grote moment te missen is te groot. Daar isze. Handjes, zwaaien, gillen en ze is alweer voorbij. Het merendeelvan Houtstraat 35 heeft de hand kunnen schudden.

Opgewonden wordt er nagekaart. "Ik heb een volle hand gehad,maar ja ik heb ook de looks", analyseert student journalistiek Vincent Eglise. "Het viel ook wel mee hoe druk het hier is", meentDanielle Jongerius, studente commerciele economie. "Toch leuk omhaar even in het echt gezien te hebben, al vloekte die roze kledingwel erg bij de oranje straat. Wel sneu dat niemand opWillem-Alexander lette." Bewoner Haring: "Ach, die heb ik eenandere keer nog eens een handje gegeven."

Bij het buurthuis in Pijlsweerd wachten mensen tot ze weer naarbuiten komen. "Ik moet plassen", jengelt een kindje, maar haarmoeder zegt onverbiddelijk: "Dan hou je het maar een half uur op."Een prominente buurtbewoner vertelt tegen iedereen met een cameraof notitieblokje in de hand dat het maar eens goed is datPijlsweerd is uitgekozen en "nou us un keer niet dat Wijk C". Hijis een week bezig geweest met deze paar minuten en baalt een beetjedat hij niet op hetzelfde moment binnen mag lunchen met Maxima.

Student ruimtelijke ordening en planologie Martijn Gerritsenstaat met zijn vrouwelijke collegas te wachten. "Ik ben aan hetafstuderen bij het wijkbureau hier. Dus hebben we even pauze, haleneen frisse neus. Persoonlijk heb ik niks met Maxima, maar het iswel grappig op zich. Net zagen we maar een flits, dus we wachten nuop de tweede ronde. Onze wijkmanager zit nu binnen met haar teeten, dus we horen straks wel hoe ze echt is."

Zwaaimoment 2: Centraal Museum 14.01 14.03 uur en om15.23 uur

Bij het Centraal Museum is het drukker. Al een kwartier zwellensteeds klap- en gilsalvos aan, maar het blijkt steeds vals alarm.Suzanne de Rooij en Jet Berens, studenten Nederlands, zijn speciaaleven komen kijken. "We komen natuurlijk voor Maxima. We hebbenthuis twee rozen uit een oud boeket geplukt. Ik hoop dat we diekunnen geven, maar anders stop ik ze gewoon weer terug in debos."

Een groep scholieren die vrij heeft gekregen van school, looptdemonstratief met de leus Leve de republiek. Een club jongens staatmet het spandoek: Liefde is een beetje dom. Leuk bedacht, maar degroep staat helemaal vooraan en achter hen wordt gevraagd of ze hetdoek niet willen laten zakken. Dan komt de koninklijke stoet aanmet de bus. Maxima zwaait, het publiek zwaait terug en ze is alweernaar binnen. Tentoonstelling bekijken met en van Dick Bruna. Mensenstaren door de ramen van het museum.

Het UVSV-huis t Grachie is bijna helemaal uitgelopen. Tienstudentes en de hond Woody staan met een spandoek waarop in hetSpaans te lezen staat of Maxima geen zin heeft om bij huis tGrachie later een biertje te komen drinken. Studente algemenesociale wetenschappen Joanne Fleeve: "Het was een spontaan geborenplan. Vanochtend hebben we het nog in elkaar geknutseld. Ik vonddat ze er goed uitzag. Zuurstokroze, goed voor de winter." Een vanhaar huisgenoten vindt de drukte in Utrecht nogal meevallen: "Hetnieuwe is er een beetje af. Ik heb haar eerder gezien bij deSneekweek, daar was het echt duwen en trekken. Maar ik kom altijdhoor, als ze in Utrecht is. We gaan nu naar huis. We zien Maximastraks daar wel."

Zwaaimoment 3: conservatorium (Mariaplaats) 14.30 14.35uur en 15.10 uur

Op de Mariaplaats zorgt Maxima voor een kleine verrassing. Zestapt uit de bus, zon honderd meter voor de Hogeschool voor deKunsten. Vanaf de kant, vanaf keukentrappen en lantarenpalen, wordtze toegejuicht. Twee toeristen die alleen de weg willen vragen,kijken niets begrijpend naar de oranje menigte. Ook de shoarmaboerop de hoek begrijpt niet echt wat er aan de hand is, maar genietvan de extra klandizie.

De zusjes Femke en Lorijn van de Vlak, studentes algemeneletteren en rechten, proberen vanaf de bagagedrager van hun fietseen glimp op te vangen. "Ik hoorde op het allerlaatst dat ze langszou komen, toen heb ik meteen mijn zus gebeld", zegt Femke. Lorijn:"Ik zat in de bieb te leren. Een goede pauze dus. Het is kort maarkrachtig, maar er heerst een geweldige Koninginnedagsfeer. Waar wevoor komen? Om Maxima in het echt te zien natuurlijk. Wel sneu voorWillem-Alexander, maar hem kennen we ook al 32 jaar ofzo." Naasthen staat een groepje corpsleden. "Wat een wijffie, he? Echtlekker." "Ja, maar het duurde wel erg kort. Ben ik daarvoor eenweek aan de rees geweest?"

Zwaaimoment 4: Oudegracht/Stadhuisplein 15.35 15.40 uuren 17.00 uur

Op de hoek van de Stadhuisbrug staan studenten Engels VeyaDankers en Marieke Hoppenbrouwers. "O nee, komt Maxima nu nethierlangs? Shit, niet aan gedacht. En we willen alleen maar evennaar de V&D. We gaan gewoon door die massa heen." Tegen dedranghekken gedrukt op de Oudegracht staat studente psychologieOdilia Hendrikx. Zij is wel speciaal even gekomen. "Ik heb zeallebei de hand geschud. Hij keek me aan en gaf een hand en toendeed zij het ook nog eens. Nee, geen woord gewisseld verder."

Bij het stadhuis staat een groep van zon 25 anarchisten annexpunkers. Bij hen zeker 15 man politie en wat stevige heren met eenoortje in. Met leuzen als monarchie is geen democratie en daar gaande schutters stop de drijfjacht zijn ze het enige kritische geluidin een koningshuisgezinde menigte. Als het paar voorbij komt,begint het boegeroep en een meisje dat in een lantarenpaal isgeklommen steekt driftig haar middelvinger op.

Als het prinselijk paar al goed en wel binnen is om met zonhonderd notabelen te praten, komen steeds mensen naar de groep toe."Nou, bedankt hoor", zegt een vrouw. "U heeft deze hele dag verpestvoor mijn kinderen. Ze zijn hartstikke bang voor jullie." Eenoudere vrouw gaat uitgebreid in discussie. Kornee van der Haven,student algemene literatuurwetenschappen en actievoerder, geeftgeduldig antwoord. "Mevrouw, wij hebben het recht hier teprotesteren. Dat is een van de grondrechten van de democratie."Dergelijke negatieve reacties hoort hij de hele dag al. "Dit helegebeuren is gewoon door de media opgepookt. Ik ben radicaaldemocratisch. Niks persoonlijks tegen Maxima. Zij heeft niets temaken met wat haar vader heeft gedaan. Wij vinden gewoon dat demonarchie afgeschaft moet worden."

Dan ontstaat alsnog bijna een opstootje. De zeerkoningshuisgezinde student geschiedenis Pieter Peel probeert voorde televisiecameras het spandoek van de actievoerders af te pakken.Even later is hij zijn eigen spandoek een oranje vlag metWillem-Alexander en Maxima erop, met de trouwdatum 02-02-2002kwijt. De politie moet de boel sussen en geeft het spandoek terug.De woordelijke discussie blijft doorgaan. Peel: "Ik vind hetkoningshuis iets heel moois. Beter juist dan een president. Weet jewat dat kost? En Maxima is een prachtige vrouw. Bij de trouwerijben ik er ook weer bij in Amsterdam." Hij slaat zijn spandoek opzijn schouders en heft het volkslied aan.

De groep wachtenden op het laatste zwaaimoment slinkt. Deactievoerders horen bij de trouwste bezoekers, samen met de mediazijn zij de enigen die de hele dag met de route meelopen. Driestudentes met papieren HEMA-kroontjes op houden het voor gezien."Ik snap niet wat die actievoerders willen. Dat hoeft toch niet opeen dag als vandaag. Moet je kijken hoe ze er zelf uitzien. Gastuderen en dan zelf de politiek in om iets te veranderen. Nuverpesten ze het feest voor anderen", vindt Roos, studentecommunicatiemanagement. Zelf hebben ze een geweldige dag gehad.Roos: "We zijn al een paar uur op pad. Het duurde wel lang steedsen Maxima liet zich maar heel kort zien, maar het was super leuk omhaar in het echt gezien te hebben. En nu gaan we lekker naar huisom op te warmen en alle televisieprogrammas af te zappen om te zienof we nog ergens in beeld komen."

Christie Hofmeester


The Maxima Experience

Voor de studenten van de Hogeschool voor de Kunsten was hetbezoek van Maxima en Willem-Alexander echt bijzonder. Zij waren hetmediazwaartepunt van de dag met hun multimediale show The MaximaExperience.

Payam Arjangi (27), student modevormgeving, had een bruidsjurkvoor Maxima ontworpen. "Ik vond het heel leuk om juist voor haareen jurk te maken. Ze is fotogeniek en heeft een enormeuitstraling. Ze ziet er over het algemeen goed uit, maar van mijmag het nog wat meer royality en rijkdom uitstralen." Arjangi komtoorspronkelijk uit Teheran en woont nu zeven jaar in Nederland. Hijheeft veel met het koningshuis en Maxima in het bijzonder. "Ik benpolitiek vluchteling. Op de vrijheid hier ben ik trots. Hetkoningshuis is daar voor mij het symbool van. Ik bewonder haaromdat ze in zon korte tijd zo goed Nederlands heeft leren sprekenen ze is een prachtig voorbeeld van goede integratie. Natuurlijkheeft ze daarbij meer voorrechten gehad dan andere buitenlandersdie hier komen, maar ik vind dat zelf geen probleem."

Actrice in opleiding Jantine van den Bosch (20) deed ook mee inde show. Met haar klas is twee weken gewerkt aan een kort stukzonder tekst met maskers. "We wilden zonder woorden iets vertellen.Na de show hebben alle optredende studenten een kwartier met Maximaen Willem-Alexander gepraat. Maxima zei dat het stuk 'humour' had,maar ze verbeterde dat meteen in 'humor'. En ze zei dat ze het welprettig vond dat we het zonder woorden speelden, zo hoefde zeminder goed op te letten."

Zelf zegt Bosch niet zoveel met het koningshuis te hebben. "Ikzou nooit zijn gaan kijken, dus dit was voor mij de ideale kans omze een keer in het echt te zien. Het gekke was dat we door al diemedia-aandacht en toestanden eromheen toch zenuwachtig werden. Eenbeetje alsof Sinterklaas binnenkwam. Maar het ging allemaal goed enhet was heel erg gaaf. En ik vond Maxima echt heel erg leuk. Als zelacht, geloof ik dat ze het echt naar haar zin heeft. Ik vond hetalleen zo zielig dat alle cameras steeds op haar gericht zijn,Willem-Alexander stond er maar zon beetje bij."

 

Engels voetbal geliefd in pub en universiteit: 'Ik word vaak voor een hooligan aangezien'

Engels voetbal geliefd in pub en universiteit: 'Ik word vaakvoor een hooligan aangezien'

In zo'n weekendje 'Premier League' komt een keur aan Nederlandsesterren voorbij. De hele grote namen zoals Bergkamp, Van Nistelrooyen Hasselbaink, mindere goden als Reuser en Boateng, maar ook bijnavergeten helden zoals De Goey en Van der Gouw. Commentator JohanDerksen blijft een verademing vergeleken met de behoedzamevoetbalanalytici van Studio Sport. Hij vindt Barthez een clown enVan der Gouw een wijf. "Het is dus hoog tijd dat Manchester UnitedWesterveld contracteert", oordeelt Derksen na de verloren wedstrijdtegen Liverpool.

Die overwinning van Liverpool werd met gejuich begroet in deIerse pub in het centrum van de stad. Hoewel de manager in eenArsenal-shirt rondloopt, zijn de Liverpool-fans daar toch duidelijkin de meerderheid. De wedstrijd begint al om twaalf uur in deochtend. De uitkaterende klanten wrijven de slaap uit hun ogen enbestellen een bijzonder vet ontbijt met een grote pint.

De pub neemt de beelden rechtstreeks over van SKY, de Engelsesportzender. Alle kroegen in de wereld kunnen die zender krijgen,maar letterenmedewerker Bert Schouten, hartstochtelijk fan van WestHam United uit Londen, kreeg geen abonnement. Hij stond op het punteen advocaat in de arm te nemen om die afwijzing van SKY aan tevechten. Toen kwam tot zijn grote vreugde RTL-5 met de directeuitzendingen. Maar er is sindsdien pas een wedstrijd van zijnfavoriete club uitgezonden.

Voetbalhooligan

Van dat gebrek aan beelden heeft Tejo van Geffen, medewerker bijdiergeneeskunde, minder last. Zijn club, Manchester United, isiedere dag wel te zien. Van Geffen is fan sinds in 1958 hetvliegtuig met Manchester United-spelers bij Mnchen neerstortte. Eenfoto van dat elftal, de uiterst talentvolle 'Busby-babes', hingjarenlang op zijn kamer.

Van Geffen volgt zijn Engelse club naar eigen zeggenvoornamelijk in de krant, maar als er een wedstrijd ter sprakekomt, heeft hij die toevallig net wel gezien. Hij toont zijn liefdemet het dragen van een das. "Ik word dan wel vaak voor eenvoetbalhooligan aangezien." In Old Trafford het stadion inManchester is hij nog nooit geweest en dat zal ook niet snelgebeuren. Van Geffen was jarenlang een keurige supporter op deUtrechtse Bunnikside. Maar sinds hij daar een keer gefouilleerdwerd, is hij geen stadion meer binnen geweest.

Ook U-bladmedewerker Erik Hardeman volgt zijn Britse club via dekrant, maar voor hem is dat pure noodzaak. Zijn favoriete club,Portsmouth uit de 'First Division', komt nu eenmaal niet optelevisie. Hardeman was een jaar geleden in Portsmouth op vakantie,bezocht een wedstrijd en werd supporter.

Hardeman houdt niet zo van de 'Premiership' met al diebuitenlandse sterren. Hij valt meer voor de sfeer op het lagereniveau. "Er is geen agressie. Alle fans zijn gewend dat hun clubvaak verliest." Ook het stadion van Portsmouth sprak hem aan. "Zespelen in Fratton Park, zo'n echt oud Engels stadionnetje midden ineen woonwijk. De huizen staan op twee meter van de poort ."

Thuis volgt hij de club op internet. In het begin elke week.Maar het wordt steeds minder fanatiek. "Al vind ik het nog steedsleuk om van de daken te schreeuwen dat ze met 3-2 hebben gewonnenvan Rotherham."

Dominee

De liefde bij Bert Schouten zit veel dieper. Maar Schouten is aljaren niet in het stadion van zijn 'Hammers' geweest. "Heel langgeleden ben ik daar drie keer geweest." Waarom hij fan is gewordenweet hij nog wel. "In de jaren zestig en zeventig was West Ham eenteam dat on-Engels gecultiveerd voetbal speelde. De fans houden vanmooi voetbal." Veel successen heeft die speelwijze de afgelopenjaren niet gebracht. Schouten kan zich met enige moeite een zesdeplaats herinneren die via allerlei omwegen recht gaf op Europeesvoetbal dat precies een ronde duurde.

Schouten is wel fanatiek in het volgen van zijn club. Als dat optelevisie niet lukt dan maar via de radio. Wanneer de club opzondag of maandag speelt zendt de BBC5 die wedstrijd vaak live uit."Ik kan ook via de webpagina een live-verslag krijgen, maar datvalt steeds weg. Heel af en toe komt er een stem door. Je hebt vandie fanatiekelingen die dat voldoende vinden. Zover ga ikniet."

Het niet-bezoeken van wedstrijden is voor Schouten voornamelijkeen financiele kwestie. De verleiding wordt groter nu het vliegensteeds goedkoper wordt. De 'clubchaplain' zal hem in ieder gevalgastvrij ontvangen. "Ik heb de dominee via de mailinglist van declub weer in contact kunnen brengen met een oude kennis in Utrecht.Die dominee heeft een eigen box en mag gratis mensen meenemen. Alsik een keer naar Londen kom, kan ik bij hem komen zitten."

Jurgen Swart

Internetlinks: RTL5: http://www.rtl.nl/sport/engelsvoetbal/uitzending/

West Ham United: http://www.whufc.com

Manchester United: http://www.manutd.com

Portsmouth: http://www.pompeyfc.co.uk

Brandbrief Kritische Studenten: 'De commercialisering is een sluipend gevaar'

Brandbrief Kritische Studenten: 'De commercialisering is eensluipend gevaar'

De groep Kritische Studenten is klein. "Maar we groeien", zegtKornee van der Haven (23) die literatuurwetenschap studeert. "Wehebben inmiddels alle studenten letteren een brief gestuurd enopgeroepen om in december actie te voeren. Maar het is denk ikmoeilijk om veel studenten te mobiliseren. Er is niet een tastbaarbesluit waartegen we te hoop lopen. Niet zoals bijvoorbeeld hetafschaffen van de OV-jaarkaart of een extravagante verhoging van decollegegelden. De commercialisering van de universiteit is voorvelen onzichtbaar."

De commercialisering is een sluipend gevaar, zegt ook studentalgemene letteren en journalistiek Kevin Heller (24). Deuniversiteit krijgt minder overheidsgeld en moet dus steeds meergeld zien te verdienen aan commerciele opdrachten voor onderzoek,zegt hij. Het gevolg daarvan is, dat studies die voor bedrijvenniet aantrekkelijk zijn, uit geldgebrek dreigen te verdwijnen."Zoals Keltisch", zegt Kornee. Het is daarom ook logisch, zegt hetduo, dat de brandbrief ondertekend is door voornamelijk studentenletteren. Want daar gaan zeker klappen vallen, denken ze.

Een andere reden waarom tot nog toe weinig protest te horen isgeweest tegen de zogenoemde derde geldstroom van universiteiten, isvolgens de twee omdat er door het gros van de studenten ookcommercieel gedacht wordt. Kevin: "Veel studenten denken bij hetkiezen van een specialisatie: kan ik daar werk mee krijgen. Dat zouniet de afweging moeten zijn. De universiteit is een plaats om jete ontwikkelen." Kornee: "De universiteit hoort een algemeenmaatschappelijk belang te dienen, maar als de universiteit voorhaar inkomsten nog meer afhankelijk wordt van geld uit hetbedrijfsleven zoals ook minister Jorritsma bij de opening van hetacademisch jaar zei, dan zal dat zeker een verschraling vanonderzoek en onderwijs betekenen."

Welke acties er precies ondernomen gaan worden, is nog nietduidelijk. "Op andere universiteiten zoals in Amsterdam, Groningenen Leiden worden ook acties voorbereid. Onderling overleg is erniet, maar goede ideeen kunnen we allicht overnemen", zegt Kornee.De acties vinden niet alleen plaats in Nederland. "In SpaansCatalonie liggen universiteiten nu al plat. Ook in Duitsland is deactiebereidheid heel groot. Maar daar is er ook een directeaanleiding om te protesteren. Door Europese regelgeving moeten zedaar ineens duizenden guldens aan collegegeld gaan betalen, datterwijl het studeren in Duitsland tot nog toe nauwelijks ietskostte", zegt Kornee.

Gwenda Knobel


Uit de brandbrief:

"Al sinds 1994 wordt binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO)gewerkt aan privatisering van onderzoek en onderwijs. [....] Deeffecten van dit libraliseringsbeleid zijn in Nederland nu reedsmerkbaar. Het uitblijven van extra geld van de overheid voor hogeronderwijs is niet een 'toevallige' politieke keuze, maar is directte koppelen aan het liberaliseringsbeleid zoals dat vanuit de EU ende WTO aan nationale overheden wordt gedicteerd. Onderwijs enonderzoek zou verder toegankelijk worden gemaakt voor privateinvesteerders. [....]

"Als groep bezorgde studenten tegen universitairecommercialisering willen we het college van bestuur en deuniversiteitsraad oproepen aan de minister en de Nederlandseregering duidelijk te maken dat de Universiteit Utrecht niet wenstmee te werken aan een verdere privatisering van onderzoek enonderwijs. Dat publieke financiering absoluut noodzakelijk is om'onrendabele' maar maatschappelijk en wetenschappelijk gezienwardevolle opleidingen te kunnen handhaven en om een zekerewetenschappelijke onafhankelijkheid als universiteit te kunnenwaarborgen. Dat we als universiteit geen bedrijf wensen te zijn,maar een publieke instelling gericht op het opleiden van kritischemensen en een onafhankelijk en wetenschappelijk denken hoog wensente houden."

Naakte mannenkalender van studievereniging A-Eskwadraat: 'Zo is het gewaagd mooi'

Naakte mannenkalender van studievereniging A-Eskwadraat: 'Zo ishet gewaagd mooi'

Het idee ontstond tijdens de introductie van 2000. "We konden denamen maar niet onthouden van de studenten die bij de spelletjesstonden", vertelt Nelleke Steendam van de speciaal opgerichtekalendercommissie. "Dus degene die bij spelletje 12 stond, werdplayboy nummer 12. Die nummers komen natuurlijk ook overeen met demaanden van het jaar." De dames opperden het plan om een kalenderte maken. "Iedereen zegde enthousiast toe om mee te werken, omdatze dachten dat het een grap was. Dat bleek tegen te vallen. Toch iser nooit iemand afgehaakt. Zo sportief zijn ze dan ook welweer."

Via-via werd een fotograaf geregeld en er werden sponsorsgevonden.

Alle foto's zijn in of rond De Uithof gemaakt. "De modellenhadden zelf veel inspraak waar en op wat voor manier de foto werdgemaakt. Sommigen werden binnen gemaakt, anderenbuiten, terwijl heteen paar graden vroor. Ze hebben ons heel wat keren vervloekt",denkt Nelleke. De heren De Paepe en Meek ondervonden aan den lijvedat het leven van een model niet over rozen gaat. "De blarenstonden op onze voeten, zo koud was het. Het sneeuwde en we hebbenzeker tien minuten aan de rand van het water gestaan. Met alsrisico dat we er in zouden vallen."

Maar Wouter en Jense hadden het ervoor over. Ze voelen zichvereerd dat ze tussen 'alle mooie mannen van de vereniging' staan.Toch bleek dat geen vereiste te zijn om als model te wordengevraagd: uiterlijke criteria werden niet gesteld. "Zoals je kuntzien", lachen de dames, terwijl ze door de kalender bladeren. "Maardoor het goede werk van de fotograaf staat iedereen er fotogeniekop."

Naarmate de productie vorderde, werden de studenten meegesleurdin het enthousiasme van de anderen. "Toen wij gevraagd werden, wasde opdracht dat we schaars gekleed zouden worden gefotografeerd,maar hoe concreter het plan werd, hoe bloter de foto's. De blootstefoto's zijn het laatste gemaakt." Maar op geen enkele foto is'alles' te zien. Een bewuste keuze van de kalendercommissie. "Dandurft niemand hem meer op te hangen. Het moet wel smakelijkblijven. Zo is het gewaagd mooi." De modellen denken er net zoover: "Anders overschrijd je het fatsoen en mijn moeder heeft 'mook besteld...."

Over de plaats waar de kalender zal worden opgehangen,verschillen de meningen. "Op de wc!", antwoorden de dames in koor.Wouter en Jense zijn het daar niet mee eens. "Daar is hij veel temooi voor! Dit soort kunst hoor thuis in de gang, of boven je bednatuurlijk."

Overigens doet de voorkant van de kalender niet meteen vermoedendat het om een naakte mannenkalender gaat: op de voorkant staan deacht dames van de kalendercommissie met ontbloot bovenlijf hunhanden gevouwen om hun borsten. "Dat was onze tegenprestatie",vertelt Nelleke. "Wij wilden als kalendercommissie nietkinderachtig doen en zijn daarom ook uit de kleren gegaan."

Over welke foto van de maand het mooiste is, bestaat geentwijfel. November steekt er met kop en schouders bovenuit. "De fotowaar Theo, Rogier en Peter-Paul model voor stonden, straalt hetmeeste sfeer uit", vinden zowel de modellen als decommissieleden.

Ondertussen gaan er al geruchten dat er volgend jaar eenkalender komt met de vrouwelijke leden van de studievereniging."Modellen genoeg.", aldus Wouter en Jense. "Onze vereniging heeft1500 leden en een vierde daarvan is vrouw. De vraag is alleen of ergenoeg heren zijn om een kalendercommissie te formeren."

MW