Achtergrond

Bang voor de serieverkrachter: 'Ik spuit zijn hele hoofd vol met pepperspray!'

Bang voor de serieverkrachter: 'Ik spuit zijn hele hoofd volmet pepperspray!'

Anne van der Horst, vijfdejaars journalistiek, voelt zich delaatste week niet prettig op De Uithof: "Ik woon sinds drie jaar opde Cambridgelaan en heb me hier nog nooit zo onveilig gevoeld alsnu. Het is een eng idee dat achter elk bosje een verkrachter kanschuilen. Fietsen over De Uithof deed ik al bijna nooit, maar nuzeker niet meer. Ik ga wel lekker met de bus. 's Avonds loop ik ookliever niet alleen van de bushalte naar mijn flat. Die onverlichtebouwput waar de nieuwe bibliotheek moet komen, ziet er in hetdonker griezelig uit. Meestal spreek ik met mijn vriend af op hetstation. En wanneer ik toch een keer alleen ben ga ik dicht bijandere mensen lopen of heel erg hard klikken met mijn hakjes. Datschrikt die engerd vast wel af."

Myrjam Kolkman, derdejaars verpleegkunde, trekt zich weinig aanvan de commotie rondom de serieverkrachter: "Ik ga weleens op defiets naar de stad, maar eigenlijk nooit alleen. Niet omdat ik heteng vind, maar omdat samen met vrienden fietsen gezelliger is danalleen. Deze week was er nog geen aanleiding om 's avonds op defiets te stappen, maar mocht die er wel zijn dan doe ik dat gewoon.Serieverkrachter of niet. Ik verwacht wel dat de politie hier in debuurt vaker gaat patrouilleren. Het is toch hunverantwoordelijkheid om die verkrachter op te sporen en studentente beschermen tegen nieuwe pogingen tot verkrachting.

Linda Neekeman, vierdejaars biologie, woont in Lunetten. Zijweet precies wat ze gaat doen wanneer ze de verkrachter onverhooptmocht tegenkomen: "Ik spuit zijn hele hoofd vol met pepperspray! Enanders geef ik hem een knietje of bel de politie. Door mijnpepperspray en mijn mobiele telefoon voel ik me in het donker nietonveilig. Ik fiets regelmatig van Lunetten naar het centrum of DeUithof. Daar ga ik voor die stomme verkrachter geen veranderinginbrengen. Mijn huisgenoten vinden mij roekeloos. Zij mijden de'enge' bossen rondom Lunetten, omdat ze geen onnodig risico willenlopen. Ik vind het te ver gaan om mijn levensstijl aan te passenaan de grillen van zo'n griezel."

Irene, vierdejaars psychologie, laat haar fiets de komende wekenin de stalling staan: "Na alle verhalen die ik heb gehoord, durf ikniet meer alleen op de fiets weg. Ik ben heus niet bang aangelegd,maar ik wil ook niks uitlokken. Dan pak ik liever de bus. Mijnmoeder werd direct heel ongerust toen ze hoorde dat deserieverkrachter weer heeft toegeslagen. Ik heb haar plechtigmoeten beloven om na achten 's avonds niet meer alleen over straatte gaan. Het is voor mij geen probleem me aan die belofte tehouden."

Astrid, derdejaars studentenopleiding Frans, woont op deWarande. Zij mijdt bepaalde bosachtige gebieden: "Ik hou errekening mee dat de verkrachter hier ergens in de buurt op zijnscooter rijdt. Het zal dan ook niet snel gebeuren dat ik 's avondsvan De Uithof naar Zeist ga fietsen. Die bossen geven me eenonveilig gevoel. Wanneer je van de bushalte naar de Warande looptkan je trouwens ook een stukje afsnijden door over een bospaadje telopen. Daar ga ik in het donker niet meer overheen. Maar ietsregelen met mijn huisgenoten, zoals samen fietsen of samen van debushalte naar de Warande lopen, dat gaat me te ver. Het zal mijntijd wel duren, denk ik altijd."


Het busje

'Het komt allemaal wel heel dichtbij'

De goden hebben na de onheilstijding een regengordijnopgetrokken. Het schijnsel van het kunstlicht zet het wit-geleuniversiteitsvehikel dat voor de ingang van het sportcomplexOlympos is geposteerd in een surrealistisch decor. Woensdagavond,zes jaar later, en het verkrachtersbusje is terug.

Of het nu komt door het noodweer of toch door de berichten in demedia van die dag: het is opmerkelijk stil rond de balie.University College-studente Laura Koster en tweevolleybalvriendinnen hebben net mobiele nummers uitgewisseld.Volgende week willen ze ook op de heenweg samen kunnen fietsen. Metde bus gaan ze niet, veel te onhandig. We zijn niet echt bang, maarhet komt allemaal wel heel dichtbij. In de kleedkamer zat netiemand die het meisje kende dat deze week in Gouda dood isgevonden. Zij was ook verkracht. Dat zet je wel aan het denken. Watze zou doen als ...? Ze weet het niet. Aan pepperspray of wapensdenkt ze niet. Hoogstens deodorant, je moet geen geweld met geweldbestrijden.

Koster heeft gehoor gegeven aan de oproep die op witte stencilsaan de desk van de receptie hangen. Sporters en medewerkers wordtgeraden vooral niet alleen de thuisreis te aanvaarden. Volgens dekersverse directeur van Olympos Jules Vereecken is het zon beetjehet enige wat hij kan doen. De arme Vereecken is twee dagen geledenbegonnen aan zijn nieuwe baan en heeft meteen een waar mediacircusover zich heen gekregen. En waarom moeten de NOS, SBS, RTL en noemze maar op, nu per se hier komen kijken?, vraagt hij zich af. Maarde directeur beseft zelf het retorische van zijn vraag. Demediastory staat voor zijn deur: het busje.

Chauffeur Omar Kucukbekmez, die de komende twee weken destudenten van Olympos naar het eindpunt van de bus onder het UMCrijdt, blijft glimlachen onder alle aandacht. Het is weer eens ietsanders dan kleine kinderen vervoeren, zegt hij als hij even lateralweer voor de zoveelste keer het terrein afrijdt, het donkertegemoet. Het is over achten en voor het eerst zit het busje metzeven dames en twee heren goed vol. De farmaciestudentes Lieke vanHarssel en Tara van der Linden geven toe dat ze vooral vanwege hetslechte weer de bus hebben genomen, maar vinden het busje een goedinitiatief. Het is toch een stukje lopen vanaf de bushalte, en deweg daar is niet echt prettig. Voor het overige zijn de twee vooralgeirriteerd dat hun doen en laten wordt beinvloed door 'zo'nidioot'. Maar dit zal mij er echt niet van weerhouden om te gaansporten, zegt Van Harssel strijdbaar wanneer ze uitstapt.

Het nieuws over de serieverkrachter blijkt dan toch nog niet degehele studentengemeenschap te hebben bereikt. Hbo-studentcommunicatiesystemen Oisn Jansen stapt bij het UMC in om voor heteerst te gaan trainen bij de voetbalclub Odysseus. Hij weet nietbeter of er heeft altijd een busje gereden. De gehele weg moet hijworden bijgepraat. Als bij aankomst blijkt dat de training isafgelast en hij gefrustreerd het busje weer opzoekt roept hijbalorig: Ophangen zon gast, ja toch?

Xander Bronkhorst


'In iedere stad is wel wat'

Scholieren lijken het nieuws omtrent deserieverkrachter niet mee te nemen in hun keuze in welke stad zijgaan studeren. Dat bleek tijdens de voorlichtingsdagen van deUniversiteit Utrecht afgelopen weekend.

"We kijken hier in Utrecht wel uit naar een vadsige man, met eenbolle kop", grappen Yvonne Goselink (16) en Els Leibrand (16)."Maar echt serieus denk ik er niet over na. Ik zou mijn studiekeuzeer ook niet van af laten hangen", vertelt Yvonne. "Toevallig zeimijn vader gisteravond nog: je past wel een beetje op h?", valt Elshaar vriendin bij. Maar of hij dat echt meende, vraagt de scholiereuit 5 vwo zich af.

"Natuurlijk ga ik in eerste instantie op de kwaliteit van hetonderwijs af, maar ook speelt het een grote rol hoe leuk de stadis. Ik ga, denk ik, daarom liever naar Nijmegen, en dat heeft nietste maken met de serieverkrachter die hier nu weer actief is", zegtAnnemiek de Vries (17) uit Vught.

Ook ouders lijken hun kroost om die reden er niet van teweerhouden voor de UU te kiezen. "En zo'n man kan toch niet eenhele stad in zijn greep houden?", weifelt mevrouw Sondemeijer uitSt. Philipsland. Haar dochter zit in 5 vwo, maar zij zou haar nooittegenhouden om naar Utrecht te gaan. "Natuurlijk vind ik het weleng, maar ja, dat vindt iedereen."

Mevrouw Meenks uit het Twentse Enter bezoekt met haar dochterRuth de voorlichtingsdagen. "Ze sporen hem vast snel op. Als Ruthgaat studeren, hebben ze hem wel. In iedere stad is wel wat",reageert ze laconiek.

Alle (student)medewerkers van de voorlichtingsdagen werden vantevoren geinstrueerd, zodat eventuele vragen over deserieverkrachter beantwoord konden worden. "Elke medewerker heefteen brief van het college van bestuur gehad waarin staat wat deacties inhouden die de universiteit onderneemt. Zo worden er busjesingezet, wordt er gewerkt aan verbetering van de verlichting van defietspaden en adviseren wij onze studenten", vertelt CeliaNijenhuis, assistent communicatiemedewerker van de UU.

Geen enkele keer werd haar of een van haar collega's tijdens devoorlichtingsdagen gevraagd naar de serieverkrachter. "Ik denk datmensen het accepteren zoals het is: dit gebeurt natuurlijk nietalleen in Utrecht, maar kan eigenlijk overal gebeuren. Ik hoop ookdat mensen er zo naar kunnen kijken."

Marij Westdorp


De feiten

In augustus 1995 slaat de Utrechtse serieverkrachter voor heteerst toe. Hij blijft actief tot het najaar van 1996. Zes vrouwenwerden verkracht, twaalf aangerand. In en nabij Park Bloeyendaal inUtrecht en bij het Beatrixpark in Lunetten vallen de meesteslachtoffers. Hij slaat echter ook toe in de groene stille gebiedenbij Bunnik, Bosch en Duin, Den Dolder, Bilthoven en Groenekan. Eindoktober van dit jaar, na een pauze van vijf jaar, duikt de man weerop. Zijn fiets heeft hij inmiddels ingeruild voor een donkerescooter. Een vrouw die fietst op de Waterlinieweg in Utrecht wordtonder bedreiging van een mes gedwongen bij de man achter op debrommer te gaan zitten. Hij rijdt met haar weg, maar moetplotseling remmen. De vrouw springt van de scooter en zet het opeen lopen. De dader maakt zich uit de voeten. Twee dagen laterzoekt hij een nieuw slachtoffer uit. Een zestienjarig meisje fietstin de vroege avond over de Kees Boekelaan in Bilthoven. Ook zijwordt onder bedreiging van een mes gedwongen achter op de scooterte stappen. De man rijdt met haar het bos in, bindt haar vast aaneen boom en verkracht haar diverse malen. Enkele uren later wordtzij, nog steeds vastgebonden aan de boom, gevonden. Het in mei vandit jaar gestaakte onderzoek, wordt meteen weer heropend. Inmiddelsheeft de politie honderden tips binnengekregen. Er is onder meergezegd dat de man in de buurt van het University College isgezien.

GK

De vakgroep Oosterse Talen blijft ook na 11 september genuanceerd denken: 'Alsof wij begrip zouden tonen voor die aanslagen'

 

De vakgroep Oosterse Talen blijft ook na 11 septembergenuanceerd denken: 'Alsof wij begrip zouden tonen voor dieaanslagen'

 

De vrouwelijke Marokkaanse studenten hebben het toch al nietgemakkelijk. Ze willen zeker niet met hun achternaam in de krant.Er zijn nog meer mensen die 'buiten' het U-blad kunnen lezen.Fatima, vijfdejaars Arabisch, was bang toen Bin Laden in de eersteuren na de aanslag in New York direct als dader werd aangewezen. Zedacht dat haar normale dagelijks bestaan volledig zou wordenverstoord. Die angst is intussen wel minder geworden. Toch wordt zenog regelmatig op basis van haar uiterlijk gewezen op haar afkomst."In de rij bij de kassa dringen ze dwars door je heen. Vanmorgenstond ik bij een bushalte en een automobilist reed expres door eenplas. Ik was zeiknat. Waar gaat dat over?!" Boos op alle'Nederlanders' zal ze niet worden. "Ik ken veel hele vriendelijkemensen. Ik word alleen boos op die mensen die zo beperkt denken enalleen op uiterlijk afgaan. Ik draag niet eens een hoofddoek."

Fatima klaagt net als de andere studenten van Marokkaanseafkomst over het feit dat andere Nederlanders sinds 11 septemberelke keer maar willen horen dat ze de aanslagen afkeuren. "Ik moetopeens overal mijn vaderlandsliefde tonen. Maar dat is een aanvalop mijn eigen manier van leven. Ik voel me net zo min Marokkaansals Nederlands. Ik ben een wereldburger."

Het is ook islamoloog dr. Nico Landman opgevallen dat debuitenwereld de scheidslijn bij zijn studenten legt op 'blank enzwart'. "Ik hoor wel verhalen van studenten die in de trein met eenArabisch boekje op schoot zitten en te horen krijgen of ze met BinLaden sympathiseren. Donkere studenten worden zelfs op straataangesproken. Ze balen daarvan en reageren daar soms recalcitrantop", weet Landman.

Landman is zelf ook niet tevreden is over de positie van deislamologen in het huidige publieke debat. Kort na 11 septemberwerden de eerste Arabisten al afgeserveerd omdat ze een verklaringprobeerden te geven voor de voedingsbodem van het terrorisme."Alsof we daarmee begrip tonen voor die aanslagen."

Toevallig was Landman in september net bezig met een cursus overmoslimfundamentalisme. Hij behandelt het vanuit historischperspectief. "Fundamentalisme is een sponsbegrip en dat probeer ikhelder te krijgen." Kennis kan leiden tot sympathie voor bepaaldegroeperingen, maar daar heeft Landman nog niet veel vangemerkt.

"Die kennis leidt in ieder geval wel tot een genuanceerd beeldwaarin niet alles op een hoop wordt geveegd. Twee studenten hebbeneen paper gemaakt over de Taliban en daar heb ik weinig sympathiein kunnen ontdekken."

Agressor

Die sympathie voor de Taliban is er zeker niet bij de studenten,maar een aantal heeft wel veel moeite met het huidige gedrag vanAmerika. Gerda, tweedejaars Turks: "Ik zie mijn eigen gevoelensover Amerika weer eens bevestigd. Dat land is een imperialist eneen agressor. Ik keur die aanslagen niet goed. Maar dit is gewooneen politiek spel. Nederland loopt net als de rest gewoon achterAmerika aan. Dat vind ik erg, temeer daar Nederland zo duidelijkwordt geprofileerd als multiculturele samenleving."

Een positief neveneffect ziet zij wel in de huidige crisis. "Inde media is tegenwoordig een discussie gaande met alles wat wijhier hebben aan etniciteit. Vooral Paul Witteman besteedt daar veelaandacht aan. Overal zitten opeens goedgebekte tweede en derdegeneratie jongeren. Dat geeft heel ander beeld van Marokkaansejongeren."

Ook Sabrina Oskamp, derdejaars Arabisch, is het niet met deAmerikaanse politiek eens. "Amerika heeft zelf zoveel binnenlandseproblemen en toch willen ze overal ter wereld politieagent spelen.Wij zijn de beste en wij zullen het wel voor jullie regelen. EnNederland loopt daar achteraan. Ik vind dat stom, hartstikke stom.Ik vind ook dat de Amerikaanse buitenlandse politiek eenbelangrijke reden is voor de aanslagen. Het heeft te maken met desituatie van een aantal onderdrukte volkeren in deze wereld."

Meer kennis over de islamitische landen zou goed zijn voor veelNederlanders, denkt Oskamp. "Ik ben twee weken geleden naar Syriegeweest. Mensen in Nederland met weinig kennis va de islam denken:'Oei dat is eng.' Maar dat was helemaal niet eng. Die mensen zienons zeker niet als vijanden."

Dat laatste komt overeen met de opvattingen van prof.dr. TourajAtabaki. Atabaki, afkomstig uit Iran, is hoogleraar in degeschiedenis van het Midden Oosten en Centraal Azie. Hij weet allesvan de regio en is zelfs commentator voor de BBC.

Tot zijn grote verdriet werd in de dagen na elf september deaanslag in de media gepresenteerd als een clash tussenbeschavingen, tussen christenen en moslims. De Amerikanenpresenteerden een lijst met meest gezochte terroristen. AllemaalArabieren, zag Atabaki tot zijn verdriet. "Zijn er soms geenEta-terroristen", vraagt hij zich af. Atabaki spreekt liever vaneen clash binnen een beschaving. Hij vindt dat de Taliban de islamalleen als middel gebruiken om een totalitair regime te vestigen."Dat is niets uitzonderlijks; zo werken alle totalitaireregimes."

Vrijhaven

De Taliban noemt hij een "stelletje bandieten". Maar welbandieten die door de Amerikanen in het zadel zijn geholpen. "DeCIA heeft de Taliban zelf gecreeerd samen met de Pakistaansegeheime dienst en Saoedi-Arabie. Afghanistan is een vrijhavengeworden voor allerlei soorten criminelen. De villa's in Kabulwaren zo gewild dat de prijzen stegen tot 250.000 dollar. In dezewereld kun je zo'n eiland van criminaliteit niet ongestraft latenbestaan. Zeker niet omdat de Taliban streven naar politieke machtin de hele regio."

Atabaki is het ermee eens dat de Amerikanen het monster dat zezelf hebben geschapen nu ook proberen weg te werken. Hij denkt ookniet dat er een andere keus is dan militaire middelen te gebruiken."De Taliban zullen zelf nooit weggaan. Ze verdienen veel aanbelastingheffing en drugssmokkel. Die zullen nooit ergens in eenvluchtelingenkamp terecht willen komen. Ze zullen tot de laatstesnik blijven vechten."

Maar de manier waarop de Amerikanen dit aanpakken, vindt hijvreselijk. "Zijn er geen andere middelen dan het landplatbombarderen waar de kinderen en gewone mensen het slachtoffervan moeten worden? Bush spreekt over een nieuw wereldorde, maar dieprobeert hij te bereiken door dezelfde middelen te gebruiken als inde Vietnamoorlog."

Jurgen Swart

 

Westen betaalt geen cent voor rijkdommen

Met een bijzondere paddestoel uit een regenwoud kaneen farmaceutisch bedrijf miljarden verdienen. Derdewereldlandenzonder auteurs- en octrooirechten zijn een makkelijke prooi voorwesterse ondernemingen. Morgen organiseert hoogleraar privaatrechtWillem Grosheide een symposium over de juridische bescherming vaninheemse kennis.

Napster en MP3 hebben de muziekwereld op de kop gezet en dediscussie aangezwengeld over de waarde van auteursrechten opinternet. In zijn kamer met uitzicht op de Drift heeft prof. mr.Willem Grosheide een prikbord hangen waar krantenknipsels over hetonderwerp dan ook flink wat ruimte innemen. "Maar natuurlijk gaatniet mijn hele vakgebied over internet", zegt deauteursrecht-deskundige. "Ik houd mij bezig met een veelindringender onderwerp, waar veel mensen aan voorbijgaan. Op hetministerie van Justitie heeft bijvoorbeeld niemand er aandachtvoor."

Grosheide buigt zich namelijk over de juridische bescherming vancultureel en intellectueel erfgoed. Het probleem in een notendop:"We vinden het normaal dat een farmaceutisch bedrijf een paddestoeluit het tropisch regenwoud haalt en van de werkzame stof eenmedicijn maakt. Maar die paddestoel is volledig vergelijkbaar metkolen uit de mijnen in Limburg of aardgas dat bij Slochteren uit degrond komt. En daarvan vinden we dat het van ons is!"

Onder het onbeschermde erfgoed vallen folklore, kunstvoorwerpen,religieuze ceremonies, inheemse planten en dieren en anderenatuurlijke rijkdommen. Morgen organiseert het Centrum voorIntellectueel Eigendomsrecht (CIER)., waar Grosheide voorzitter vanis, een symposium over de vraag of en hoe de bescherming ervangeregeld moet worden.

Middeleeuwen

En het regelen van die bescherming is lastig. Om cultureel ofintellectueel erfgoed te beschermen moet het namelijk onder hetauteurs- of octrooirecht vallen. James Watt vond de stoommachineuit en vroeg daar een patent op aan, hij was de 'auteur' van deuitvinding. Iedereen weet in Nederland wie de auteur van de'Ontdekking van de Hemel' is. Maar in veel derdewereldlanden is hetindividuele auteurs- of uitvindersbegrip onbekend.

Grosheide: "Het lijkt op de situatie zoals die hier in deMiddeleeuwen bestond. Een kathedraal werd gebouwd door honderdenmensen waarvan wij de namen niet kennen. Een schrijver verkocht eenmanuscript aan een drukker/uitgever en kreeg daar eenmalig eenbedrag voor. Hij had geen copyright. We kenden toen nog geenindividuele rechten."

Voor veel cultureel erfgoed geldt ook dat het van de commune ofvan een stam is. Motieven in tapijten of religieuze ceremonies zijnniet toe te wijzen aan een iemand. "Als westerlingen een ceremoniefilmen dan zeggen ze dat ze 'gewoon een gebruik' opnemen. Maar alsze een boek verfilmen, dan moeten ze eerst ook toestemming hebbenvan de schrijver."

De filmmaker verdient geld met de exploitatie van eigendom vande gemeenschap (de ceremonie), terwijl die gemeenschap daar nooiteen cent van terug ziet. Daarnaast dreigt het gevaar dat rituelenuitvoerende bosjesmannen karikaturaal afgeschilderd worden."Nederlanders willen ook niet als klompendansende idioten wordenafgebeeld", zegt Grosheide. Parodiren mag natuurlijk weer wel. Hetonderwerp zweeft tussen vrijheid van meningsuiting en het gevaarvan exploitatie.

Een vaak opduikend probleem is dat enkele leden van degemeenschap, egostische leiders, het culturele eigendom van de helestam verkopen en het geld in eigen zak steken. "Elites verrijkenzich nogal eens met de export van kunstproducten, zonder dat derest van de stam ooit wat van dat geld ziet", zegt Grosheideteleurgesteld.

Kunstschatten

Winst maken op cultuur kan ook omslachtiger. Een Zuid-Amerikaansland beklaagde zich onlangs over het feit dat in Europa sjaals enmantels verkocht werden met motieven die het land beschouwde alszijn culturele erfgoed. "Uiteindelijk bleken die patronen afkomstigte zijn uit Europa. Kolonisatoren hadden de motieven naarZuid-Amerika gebracht. Indianen waren ze als van henzelf gaanbeschouwen", vertelt Grosheide. "Het kan verkeren."

Het is tekenend voor het toenemende culturele bewustzijn vanderdewereldlanden. Ze doen van zich spreken, "de beweging heeftmomentum", zegt Grosheide. Zo hangen westerse musea vol metkunstschatten uit alle windrichtingen -een erfenis van hetkoloniale verleden. "Egypte wil van Groot-Brittanni kunst terug enIndonesi van Nederland." Grosheide vertelt het neutraal, maar zijnondertoon is verontwaardigd. "Soms hebben we hier in het westen danook nog zoiets van 'wees nu maar blij dat het in het British Museumhangt'. Terwijl wij het volkomen logisch vinden dat in de TweedeWereldoorlog geroofde kunstschatten weer naar Nederland moetenkomen."

Het toenemende bewustzijn leidt ertoe dat geen land zich meerzal laten 'beroven' van zijn natuurlijke eigendommen. "Hetontginnen van een mijn is dan ook een heel circus", relativeertGrosheide. "Dat kan nooit onzichtbaar en dus zal het westersebedrijf wel een contract moeten sluiten met het land inkwestie."

Dat is helder, het land krijgt geld voor eigendom. "Maar eenstel woudlopers die door het oerwoud lopen en hier en daar eenblaadje plukken of een gat boren in een boom ziet niemand", zoschetst Grosheide het schrikbeeld van het farmaceutische bedrijf opzoek naar medicijnen in de dop. Hoe timmer je dat juridischdicht?

Amazonegebied

Een gelegenheidsoplossing bestaat al. Grosheide haalt eencontract uit 1996 tevoorschijn tussen de staat Peru en een dochtervan het agrotechbedrijf Monsanto. De 'Indigenous KnowledgeLicensing Agreement'is opgesteld door de Amerikaanse hoogleraarCharles McMannis, een consultant van de World Intellectual PropertyOrganization. Het contract beschrijft dat Monsanto in het PeruaanseAmazonegebied planten mag onderzoeken en dat het bedrijf kennis vande Aguaruna-stam mag overnemen. In ruil daarvoor heeft Peru rechtop een deel van het geld dat Monsanto verdient met de inheemsekennis.

"Het is een heel pragmatische oplossing", geeft Grosheide toe.Er wordt geen blijvende juridische structuur opgezet. "Maar hetwerkt wel. Er vloeien baten terug naar het land waar de kennisvandaan komt."

Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank stellentegenwoordig als eis dat landen die in aanmerkingen willen komenvoor subsidies, een werkende juridische structuur moeten hebben.Dat is vaak een hele opgave. De relativering dat auteursrecht eenluxeprobleem is ten opzichte van primaire noden als eten enonderdak wijst Grosheide resoluut van de hand. "Auteurs- enoctrooirechten zijn van wezenlijk belang voor die landen. Zonderdergelijke juridische regelingen kunnen ze nooit een industrieopzetten. Hoe kun je nu iets moois maken, als je het niet kuntbeschermen!"

Rinze Benedictus


Het westen dicteert

Internationale handelsverdragen beschermen vooral westerserechten, vindt Grosheide. Het 'Treaty on Trade Related Aspects ofIntellectual Property Rights' is een WTO-onderverdrag dat isafgesloten tijdens de Uruguay-ronde in 1994. Het kent de clausulevan de 'bevoorrechte handelsnatie'.

Westerse landen hebben afgedwongen dat een natie alleen rechtheeft op die gunstige positie als het ook zijn auteursrechten oporde heeft. Dat is vooral in het belang van westerse landen.Oost-Europa en China grossieren in erg goedkope namaak-cd's enfilms. In Thailand verkopen ze merkkleding voor een prikkie van dewesterse prijs. Grosheide: "Dat zou nooit bedacht zijn tussenGroot-Brittanni en Frankrijk. Internationale handelsverdragenworden dus niet afgesloten op basis van gelijkheid tussen dedeelnemers, het westen dicteert."

Het Cier Lustrum Seminar vindt plaats op 16november vanaf 8.30u in het Academiegebouw aan hetDomplein.

Geografiestudenten op OV-kroegentocht: 'Dames en heren, Utrecht Centraal Station, het K.A.C. stapt hier uit'

Geografiestudenten op OV-kroegentocht: 'Dames en heren, UtrechtCentraal Station, het K.A.C. stapt hier uit'

11.30u Station Utrecht

De sfeer zit er in bij het Kansloze Avond Collectief oftewel het'Genotschap' K.A.C. Dave (26, zevendejaars) en Edo (21, derdejaars)hebben ieder twaalf blikken bier bij zich, Marlijn (23,vierdejaars) komt net bij Knakenland vandaan met serpentines,kroontjes, vitaminepillen en ballonnen. Biertjes worden geopend,kroontjes worden verdeeld. Op naar Eindhoven.

Het K.A.C. is een van de zeventien groepen die deelnemen aan dejaarlijkse OV-kroegentocht van de VUGS. Vanochtend is het boekjeontvangen met cryptische omschrijvingen van vijf plaatsen enkroegen in Nederland die bezocht moeten worden. In elke kroeg wordteen spel gespeeld waarmee punten kunnen worden gewonnen. Vanavondwordt de snelste groep gehuldigd in het geocafe in Utrecht.

Maar het K.A.C. gaat het vooral om de gezelligheid. "We winnentoch nooit. Hoewel we ons nog wel moeten rehabiliteren voor hetverliezen van de laatste bierestafette."

De conducteur in de intercity naar Eindhoven vindt de reizendestudenten "wel gezellig", maar hij hoeft geen biertje. "Ik ben aanhet werk." Dave doet een poging het ontwerp van station Den Boschte bespreken, de andere groepsleden proberen uit te zoeken naarwelke kroeg ze moeten in Eindhoven. De hint luidt: Het is tijd voorAmerikaans bier.

13.00u Eindhoven

De stamgasten van de Mid City Bar kunnen de K.A.C.-ers nietverder helpen met hun zoektocht. Ze vieren wel Marlijns fictieveverjaardag uitbundig mee. Een passerende fietser verwijst door naarde Eindhovense cafestraat Stratumseind. Eerst wordt er nog gestoptbij een shoarmazaak. Pieter (23, zesdejaars) consumeert ook nog eenpatatje. "Je moet goed eten op zo'n dag", legt hij uit.

Uiteindelijk wordt cafe Miller Time gevonden. Er wordt bierbesteld. Renske (19, tweedejaars) en Eelke (23, derdejaars)beginnen een potje pool terwijl ze wachten op hun beurt voor hetspel. In dit cafe moeten de groepen ieder zo snel mogelijk eenpinda met een rietje opzuigen uit een glas bier en doorgeven aanelkaar. De bar ligt vol schuim, de studenten zingen hungroepsliederen. Het maakt de serveerster van Miller Time allemaalniks uit. "Wie komt er anders op een dinsdagochtend?"

Na afloop van het spel spreekt Edo telefonisch metK.A.C.-praeses Bas (23, vierdejaars) af dat het team hem en Petraop het station in Boxtel zal ontmoeten. Petra (20, tweedejaars) hadrijles, Bas had vanochtend college. Na het nuttigen van een oliebolgaat het K.A.C. terug naar het station. In de trein wordenherinneringen opgehaald.

Volgens Dave werden colleges op de dag van de kroegentochtvroeger gewoon overgeslagen. "Het maakte niet uit, je ging gewoonniet."

Edo moet nog steeds lachen om de kroegentocht van vorig jaar."We kwamen anderhalf uur na alle anderen binnen. We hadden de heledag zitten dobbelen in de trein en hadden de verliezers geschminkt.In elke stad waar we kwamen hebben we een feest bezocht. Deverjaardag van de broer van een teamlid, een feest waar we tegenaanliepen. We hebben er een zooitje van gemaakt want we wilden per seals laatsten aankomen."

14.30u Boxtel

Renske en Marlijn lenen een fiets om op zoek te gaan naar hetcafe, het concurrerende team LOMP (Laat Ons Maar Pilsen) wordtafgeschud. In Nan's cafe voegen Bas en Petra zich bij het team. Deeerste blosjes beginnen te verschijnen, sommige ogen wordenwaterig.

Het K.A.C. haast zich terug naar de trein. De volgende stadwordt omschreven met een foto van Guus Meeuwis. De trein naarTilburg vertrekt net. Dat geeft het team een voorsprong van eenhalf uur op LOMP en andere teams die nog in Nan's cafe zitten.

15.45u Tilburg

Op weg naar het cafe wijst Pieter de teamleden op de bussluis,de ondergrondse parkeergarage en de aan het stadsbeeld aangepastenieuwbouw. Een echte geograaf laat zich niet van de wijs brengendoor een stuk of tien biertjes.

In cafe het Tribunaal moeten de teams onderschriften bedenkenbij krantenfoto's. De antwoorden van team Midas blijken gestolen tezijn door een ander team. Er wordt gediscussieerd over de vraag ofhet verdachte team Het Twentsch Genootschap puntenaftrek moetkrijgen.

Terug op het station moet de bus naar Waalwijk gezocht worden.Dave gaat op zoek naar de juiste buslijn, de anderen kopen stukkenvlaai en pizzapunten. De buschauffeur kijkt chagrijnig als hij moetwachten op de achterblijvers.

Onderweg worden busreizigers ingeschakeld om de weg naar cafeD'n Hommel te achterhalen. Anderen worden ondervraagd over hunprive-leven. De reis zal een half uur duren, Edo moet nu alplassen.

17.50u Waalwijk

De groepsleden van team De Adkippen zitten nog steeds in D'nHommel. Zij vertrokken pas om half drie uit Utrecht en zijn blijvenhangen in hun tweede kroeg. Ze zijn in ieder geval blij dat ze opde foto staan met Dolf Jansen, die het team tegenkwam op stationDen Bosch.

Het spel is voor het K.A.C. geen probleem: razendsnel wordenvijf biertjes en vijf Amsterdammertjes geconsumeerd. Met 32.82seconden zijn ze het snelst tot nu toe. "De bierestafette is onzecore-business", verklaart Pieter.

Zo langzamerhand beginnen er toch wat overwinnaarskriebels op tespelen. Marlijn en Petra willen gauw naar het laatste cafe enhaasten zich naar de bushalte. Dave begrijpt niks van de haast. "Jehebt nog nooit gewonnen. Waarom zou je dat nu dan wel willen?"

18.55u Den Bosch

De eigenaar van cafe de Plekhoek vindt het een goeie zaak dat destudenten vandaag de boel komen opvrolijken. "Het brengt wat sfeerin de kroeg en ze maken in ieder geval geen rommel." Acuut sneuvelter een glas. Eelke leent een stoffer en blik om de scherven op tevegen.

Volgens Petra, die contact onderhoudt met de organisatoren vande kroegentocht in Utrecht, is er nog niemand aangekomen. Het teamhaast zich naar het station. Vlakbij Utrecht mag Edo van demachinist omroepen. "Dames en Heren, station Utrecht Centraal. HetK.A.C. stapt hier uit."

20.50u Utrecht Centraal

De groep splitst zich in mensen die eerst nog wat willen eten enmensen die rechtstreeks naar het verzamelpunt gaan. Het K.A.C. isuiteindelijk toch niet als eerste in Utrecht aangekomen en zehebben ook niet de meeste punten gehaald. Maar de bierestafette isgewonnen. En dat is voor het team het belangrijkst. De rest van deavond wordt doorgebracht in cafe Het Weeshuis. Bas: "Ik geloof datnog niet iedereen genoeg gedronken heeft."

Eva Houtsma

Invoering bachelor-master speelt nauwelijks een rol bij studiekeuze: Het zal toch wel op hetzelfde neerkomen'

Invoering bachelor-master speelt nauwelijks een rol bijstudiekeuze: Het zal toch wel op hetzelfde neerkomen'

Helemaal vanuit Limburg zijn ze gekomen: Heleen Boswijk, BonnieTilmans en Joyce Neroni uit 5 vwo. Op de informatiemarkt overleggenze bij een kopje koffie over de te kiezen studie. Heleen:"Psychologie lijkt mij wel leuk." Bonnie: "Mij ook." Joyce: "Mijook wel, maar ik weet het nog niet zeker." Bonnie: "Zit je dan hierin De Uithof of in het centrum?" Heleen: "Weet ik niet, maar ikvind De Uithof niet zo lelijk als ik had gehoord. Valt best mee."Bonnie: "Wel ver met de bus." Joyce: "In Utrecht kun je ook bijnageen kamer krijgen, schijnt."

Het kiezen na het vwo is zo makkelijk nog niet, ondanks eenovervloedige hoeveelheid informatiemarkten, voorlichtingsrondes enfolders. Allerlei factoren spelen mee. Kun je makkelijk een kamervinden? Is de stad leuk? Maar natuurlijk is ook de studie zelf nietonbelangrijk. En voor de eerste generatie bachelor-masterstudentenis op dat gebied veel aan het veranderen.

Om de aankomende studenten zo goed mogelijk voor te lichten,heeft het organiserende CSC (Communicatie Service Centrum)voorafgaand aan de voorlichtingsdagen een bijeenkomst gehouden metalle voorlichters. Het Facultair Strategisch Programma hield daarspeciaal een presentatie over bama. "Bachelor-master scheen nogalwat vragen op te roepen", zegt Tessie Vile van het USP. "Ik hebvoorlichtingsboekjes van andere universiteiten opgevraagd en daarwerd nog helemaal niet van bachelor-master gesproken. Dat vond ikwel een beetje raar. Maar ik hoorde van iemand van de VNSU datUtrecht de naam heeft heel erg snel te zijn. Andere universiteitenschijnen eerst te kijken hoe wij het doen. Wij hebben de nadrukgelegd op wat specifiek is in Utrecht, namelijk dat een kwart vanje onderwijsprogramma profileringsruimte is waarbij je cursussenaan de hele universiteit kunt volgen. Verder hebben we devoorlichters aangeraden om de huidige situatie niet te benadrukken,want daar hebben aankomende studenten geen boodschap aan."

Amsterdam

Voorlichtster Annie Tummers van bestuurs- enorganisatiewetenschap (B&O) vindt dat deze voorbereiding zijnvruchten heeft afgeworpen. "We hebben te horen gekregen dat we niette veel moeten vertellen, zelfs wat afhoudend moeten zijn bijvragen. Vooral vragen over de masters. Omdat B&O een helenieuwe opleiding is, is ons onderwijs al heel kleinschalig. Dus watons betreft is bachelor-master eigenlijk alleen eenstructuurverandering. Daar hoef je de aankomende studenten niet alte veel mee lastig te vallen." Die instelling is volgens Tummersniet strijdig met het idee van voorlichten. "Over de masters is teneerste nog lang niet alles bekend. Ten tweede staat het nogal domals je zelf niet weet hoe het precies zal worden en ten derde duurthet voor de aankomende studenten nog drie jaar voor ze hun bachelorhebben."

De meeste bezoekers van de voorlichtingsdagen vinden deinformatie die ze krijgen ruim voldoende. Bachelor-master is niethun eerste zorg. Bij Jan Franke uit Amersfoort (6 vwo) spelen heleandere zaken een rol. "Mijn ouders komen oorspronkelijk uitAmsterdam en ze hebben mij bij mijn geboorte al ingeschreven voorwoonruimte. Ik heb nu dus al een riante kamer in Amsterdam-Zuid. Ikkijk ook nog even in Utrecht en ik ben in Groningen geweest, maarde kans dat ik uiteindelijk naar Amsterdam ga, is verreweg hetgrootst." Over het bachelor-mastersysteem heeft hij nog niet veelgehoord. "Ik weet alleen dat wij de eerste groep zijn bij wie hetwordt ingevoerd, maar ik zou je niet kunnen vertellen wat hetprecies inhoudt. Het zal toch wel op hetzelfde neerkomen."

Inga Vergouwen en Nynke Doorenbos hebben rugtassen volinformatie verzameld. Om 6.15 uur zijn ze zaterdagochtend opgestaanom vanuit Bolsward de voorlichtingsdagen bij te kunnen wonen.Gelukkig hebben ze hun lunchpakket meegenomen. Nynke: "Ik wou datdie voorlichtingdagen wat later begonnen, want nu moeten we steedsheel vroeg opstaan." Hoewel ze allebei pas in 4 vwo zitten, toerenze deze weken heel Nederland door om universiteiten te bekijken.Inga: "In het studiehuis moeten we tachtig uur besteden aanvoorlichtingsdagen. We moeten er later een verslag over schrijven,daarom verzamelen we zoveel mogelijk informatie. En natuurlijk ishet ook alvast interessant om te kijken wat je zelf leuk vindt. Ikwil diergeneeskunde doen en dat kan alleen in Utrecht." Op hunmiddelbare school hebben ze over bachelor-master al van alles tehoren gekregen. Daar maken ze zich geen zorgen over. "Als wijbeginnen is het al twee jaar bezig, dus dan zullen de kinderziektener al wel uit zijn", meent Nynke.

Probleem

Op de studiemarkt zijn docenten en studenten druk bezig hunopleidingen te promoten. Bama-vragen krijgen ze nauwelijks. DocentTobben van culturele antropologie staat met enkele van zijnstudenten op de informatiemarkt. Achter hen een grote poster metalle bachelorrichtingen van hun studie. "Ik heb de woorden bacheloren master nog helemaal niet horen vallen", zegt Tobben. En van zijnstudenten corrigeert hem: "En ouder vroeg er iets over. Waar datwoordje bachelor voor stond. Maar aankomende studenten weten hetwel zon beetje." Volgens Tobben is het ook niet noodzakelijk omdeze onderwijsverandering uitgebreid op een voorlichtingsdag aan tekaarten. "Weinig mensen kijken zo ver vooruit. En voor de huidigestudenten geldt ook dat ze in het begin hun weg moeten vinden.Vandaag komen de aankomende studenten vooral om te kijken of destudie en stad hen wat lijkt. Maar als er mensen toch vragenhebben, dan kan ik zeggen dat voor onze opleiding demastervoorzieningen er tegen die tijd zullen zijn."

Studente Sanne Bongers is zelfs blij dat bij haar cki-standniemand iets over bachelor-master heeft gevraagd. "Anders hadden weeen probleem. Bij onze studie is nog zoveel onduidelijkheid. Maarals iemand toch een vraag heeft, dan zeg ik dat alles ongeveerhetzelfde zal blijven."

Een enkele bezoeker is wat kritischer over de voorlichting. EmmaBruggeling uit Delft (6 vwo) is samen met haar ouders naar devoorlichtingsdagen gekomen. "Ik ben eigenlijk door mijn oudersmeegesleept. Zij zijn bouwkundigen en vinden het interessant degebouwen in De Uithof te bekijken." Terwijl haar ouders hetEducatorium bewonderen, verzamelt Emma informatie. "Ik gapsychologie studeren, maar ik weet nog niet waar. Het gaat mij ervooral om hoe er les wordt gegeven. Eerder was ik in Rotterdam endaar kregen we een heel verhaal over kleinere werkgroepjes enandere veranderingen door bachelor-master. Hier heb ik over deonderwijsvormen bijvoorbeeld niks gehoord. Dat vind ik jammer, wantik denk dat in elke stad de vakken bij psychologie wel ongeveerhetzelfde zullen zijn." Toch ziet ze niet op tegen de invoering vanbachelor-master. "Ik ben heel mijn leven al de eerste generatie vannieuwe maatregelen. Op de lagere school moesten we een tijd alleletters los van elkaar schrijven en daarna weer aan elkaar, op demiddelbare school was ik de eerste lichting die de nieuwe spellingmoest leren en ik hoor bij de eerste studiehuizers. Het is nietheel fijn om steeds de eerste te zijn, want er zitten altijd nogallerlei fouten in het systeem. Maar ik ben wel wat gewend, dus kommaar op met dat bachelor-master!"

Christie Hofmeester

Nieuw krachthonk voor Orca en Triton: 'Utrecht moet dezelfde status krijgen als Amsterdam'

Nieuw krachthonk voor Orca en Triton: 'Utrecht moet dezelfdestatus krijgen als Amsterdam'

Vergeleken bij de Triton-kantine, die overduidelijk de sporendraagt van het feest van de vorige avond, doet het krachthonk tweedeuren verder ziekenhuis-fris aan. In de lichte ruimte, die overtwee glazen wanden beschikt, staan zon dertig ergometers opgesteld.Drie wedstrijdroeiers van de Triton lichte vier staan op het punthun training te beginnen.

De vraag of ze plezier van het nieuwe onderkomen hebben levertin eerste instantie bedenkelijke blikken op. Plezier blijkt niethet goede woord, als het in dezelfde zin wordt gebruikt alskrachthonk. Volgens Jona van der Kloot Meyburg, Benno Duteweerd enArjan Reijs hebben roeiers een haat-liefdeverhouding met deergometer.

Je gaat er met tegenzin op, en je komt er meestal bijna kotsendweer af, zegt Duteweerd over de apparaten waar ze iedere dag van deweek op te vinden zijn. De ergometers dienen voornamelijk om deconditie te bevorderen. Maar daarnaast stellen ze coaches in staatom de bewegingen van hun pupillen van dichtbij te bekijken, eneventueel bij te stellen.

Maar dan gaat het eigenlijk alleen om de volgorde van bewegen,legt Van der Kloot Meyburg uit. Het is toch anders dan in de boot.Je kan het nog zo goed doen op de ergometer, dat betekent niet datje goed kan roeien. Ergometers zinken is het gezegde hier."

De roeiers zijn het er gloeiend over eens dat de huidige ruimteeen enorme verbetering is vergeleken met de oude situatie. Voorheenmoesten Utrechtse roeiers in een donkere stoffige ruimte achter inde botenloods trainen als ze het water niet op gingen. Detemperatuur in de loods kon niet worden geregeld, waardoor desporters soms in de vrieskou zaten. Maar Reijs vond dat niet hetergste. Na vijf minuten maakte dat toch niet meer uit. Vooral degrote ramen in het nieuwe honk, die deels open kunnen, vindt hijeen verbetering. Dat stoffige donkere hok, dat gaf een benauwdgevoel. Dit is veel ruimer en frisser. En je kan nog eens naarbuiten kijken als je aan het afzien bent.

Fysiotherapeut

Dat er iets moest gebeuren aan het oude krachthonk, was al in1995 duidelijk. Toen werd een nieuwe vleugel gebouwd aan het pandwaarin Triton en Orca samen met burgervereniging Viking huizen. Bijde nieuwbouw werd al rekening gehouden met een nieuwe ruimte. Maartwijfels over de haalbaarheid van de bouwconstructie en de vraag ofTriton haar deel van de huurverhoging voor de nieuwbouw konopbrengen, zorgden voor vertraging. Volgens voorzitter SybeTorensma van de Stichting De Driewerf, de beheerder van het gebouw,dreigde het plan in de twijfels te verzanden.

Uiteindelijk hebben wij de knoop doorgehakt dat die nieuweruimte er moest komen, vertelt hij. "Maar", voegt hij daaraan toe,"dat was alleen omdat de verenigingen zelf aangaven dat zij zonhonk ook wilden hebben. Het is onze taak om een accommodatie teverzorgen waar de verenigingen blij mee zijn. We luisteren naar degebruikers, we stippelen zelf geen beleid uit."

Voorzitters Jan van Beuningen van Triton en Kees Buysrogge vanOrca zien de nieuwe ruimte als een stap in de richting van eenverdere professionalisering van de roeisport in Utrecht. Beideverengingen hebben in de afgelopen jaren plannen opgesteld die erinmoeten resulteren om meer roeiers te leveren die op het hoogstenationale niveau meedoen. Omdat studenten vaak niet eerder hebbengeroeid, moeten ze in vier of vijf jaar tijd de top bereiken.Daarvoor moeten ze heel veel tijd, geld en energie investeren. Wijwillen dat zo goed mogelijk ondersteunen, op elke mogelijke manier,legt Van Beuningen uit.

Vandaar dat er bij de bouw van het nieuwe krachthonk ookrekening is gehouden met de vestiging van een fysiotherapeut in deruimte. We willen, behalve de ergometers, ook krachtapparatuur aande roeiers beschikbaar stellen. Maar die apparaten zijn ontzettendduur. We hopen dat we een constructie kunnen vinden, waarbij defysiotherapeut die dingen inbrengt. In ruil voor het gebruik vanzijn apparaten, betalen wij dan een deel van de afschrijving, legtBuysrogge uit. De onderhandelingen daarover zijn nog gaande, maarde Orca-voorzitter is hoopvol gestemd.

Het nieuwe krachthonk blijkt niet het einde van de ambities vande Utrechtse studentenroeiverenigingen. In de toekomst moet deruimte waar voorheen de ergometers stonden, worden omgetoverd totbinnenbak. Dat is een stilliggende bootconstructie omringd doorwater. Daar kun je je techniek beter mee trainen, legt VanBeuningen uit. We willen dat Utrecht op roeigebied dezelfde statuskrijgt als Amsterdam nu heeft: daar ga je naar toe als je echt hardwilt roeien.

Hanneke Slotboom

Kolonisten, Roborally en Machiavelli

Op een doordeweekse avond is het in de gangen van hetEducatorium opvallend rustig. Maar in De Uitwijk hangen schakersgeconcentreerd boven de borden en wordt er fanatiek gekaart en'gekoloniseerd.' "We zijn hier voor de gezelligheid. Maar het gaatnatuurlijk ook om het winnen."

De Kolonisten van Catan is een bordspel waarbij op strategischewijze straten, dorpen en steden gebouwd moeten worden. De spelerszetten zich op woensdagavond in het Uitwijkcafe aan hun taak om alseerste twaalf punten te verdienen en zo het spel te winnen.Tactieken worden opgezet en uitgespeeld, grieven groeien ennaarmate het spel vordert wil niemand meer vrijwilliggrondstofkaarten met elkaar ruilen. "Ik krijg er steeds meervaardigheid in", zegt speler Patricia. Onopvallend verzamelt zesteeds meer ontwikkelingskaarten.

Mark Bakkers (24, student natuurwetenschappen eninnovatiemanagement) is initiatiefnemer van Challenge. In 2000 deedhij mee met een prijsvraag van het U-fonds en won vijfduizendgulden met zijn plan voor een schaak- en spelletjescafe. "Er zijnveel studenten die schaken of het leuk vinden samen spelletjes tedoen. Ik wilde voor een centrale plaats zorgen. Gelukkig kon ik inDe Uitwijk terecht. Een goede, gezellige locatie en ze haddenbovendien ook nog spelletjes liggen."

Via posters, flyers en een standje op de UIT-dagen werdbekendheid gegeven aan het nieuwe initiatief. Nu zitten er sindseind september elke woensdag een stuk of twintig mensen bijeen inDe Uitwijk. Inmiddels loopt er een schaakcompetitie met vier teamsvan verschillende studieverenigingen. Elke woensdag worden er van17.00 tot ongeveer 18.30 wedstrijden gespeeld. Op het moment staatIncognito bovenaan, de vereniging van Wijsbegeerte en CognitieveKunstmatige Intelligentie.

Na het gezamenlijke eten in het Educatorium worden er nogverschillende spellen gedaan tot 21.30. Kolonisten is erg populair,maar ook bijvoorbeeld Roborally, Machiavelli en Barricade zijn aluitgeprobeerd.

Moordenaar

De niet-schakers spelen een potje Machiavelli, een nieuw speldat Hans heeft meegenomen. De spelers nemen bij dit spel elkespeelronde een andere, geheime rol aan. De dief, moordenaar enprediker maken zich bekend. Ondertussen legt Mark uit dat hetpopulaire Kolonisten een soort kruising is tussen Monopoly en Risk.Hij wordt meteen in de rede gevallen door een medespeler: "Welnee,het is een spel op zich."

Op woensdagavond komt er meestal een vaste groep spelers naar DeUitwijk. Bijna wekelijks komt er wel weer iemand bij. "Het gaatvaak via-via", vertelt Mark. "En als ik iemand achter de computerzie schaken, raad ik deze avond altijd aan."

Het is de bedoeling om van Challenge uiteindelijk een officilevereniging te maken, maar dat is veel werk. Mark: "Dan moet jebijvoorbeeld ook naar de notaris. We zijn eerst nog op zoek naarmeer mensen die willen helpen." Hij heeft inmiddels welorganisatorische versterking gekregen. Sven de Jong (18, studentscheikunde) speelt vooral graag Magic the Gathering en wil daarvooreen speciale afdeling opzetten. Patricia de Wildt (21, gestopt metsociaal pedagogische hulpverlening) is Kolonistenfanaat. Dezespelers cordineren samen met Mark het schaak- enspelletjescafe.

Ook andere spelers komen met met eigen initiatieven. Zo is ereen idee om vaker met een vaste groep te gaan klaverjassen enorganiseert De Uitwijk, gelieerd aan het schaakcafe, een cursusschaken voor beginners.

Volgend jaar februari wil Challenge een groot schaaktoernooiorganiseren. "Dan kan iedereen die interesse heeft individueelmeedoen" zegt Mark. "Maar we zijn nog op zoek naar eengrootmeester. Het geld van het U-fonds kan ik goed gebruiken voordat toernooi."

Mark heeft nog 3500 gulden te besteden, want tot nu toe schaftehij alleen nieuwe digitale schaakklokken aan. Daarom wordt er doorde spelers nog druk bediscussieerd welke spellen de moeite waardzijn om te kopen. De een kan via een spellenwinkel misschien watbestellen, de ander kent een website waar zelfbedachte spellengoedkoop worden aangeboden.

Paard

In het Uitwijklokaal zitten de spelers dicht op elkaar. Terwijlde schakers zich proberen te concentreren maken deMachiavelli-spelers een tafeltje verderop herrie terwijl ze despelregels bespreken. Volgens Mark maakt dat niet uit omdat je bijschaken helemaal n het spel zit. "Je raakt bijna in een soorttrance. Als je klaar bent met spelen, ben je rustig." Veel spelerskomen bovendien juist naar het cafe voor de gezelligheid. Sven: "Jehebt contact met andere mensen terwijl je aan het spelen bent. Jebouwt een groep op en dat vind ik belangrijk." "En winnennatuurlijk" vult Mark aan.

Annelieke (student cognitieve kunstmatige intelligentie) heeftnet verloren met schaken, maar ze maakt zich er niet druk om. "Ikben er net mee begonnen en elke keer leer ik weer wat. Ik piksteeds meer dingen op; vandaag heb ik bijvoorbeeld geen grotefouten gemaakt. Nou ja, op het laatst heb ik wel mijn paardweggegeven."

Erik (student sociale wetenschappen) heeft zijn potje gewonnen."Schaken is gewoon leuk. Bij Monopoly en dat soort spellen teltaltijd een geluksfactor mee. Die is bij schaken heel klein. Dit iscompetitie op een lekkere manier." Maar waar zijn team op deranglijst staat houdt hij niet bij. "Het is een mooi spelletje,maar ik blijf sociaal wetenschapper."

Aan het eind van de avond wordt er opgeruimd en worden de tafelsafgenomen. In de hoek wordt nog een potje schaak gespeeld. Bovenbespreekt 'docent' Hans (21, student logistieke economie) dedubbele aanval in het schaakspel met zijn drie vrouwelijkecursisten. De 'kolonisten' van vanavond houden elkaars puntenaantalnog steeds in de gaten. Patricia: "Actie, strijd om de punten,tactiek, slimmigheidjes. Ik ben gewoon gek op spelletjes."

Eva Houtsma

Zie ook: http://jump.to/schaakcafe

Hemelbestormend Leefbaar Utrecht verandert weinig

Utrecht zal altijd wel een saaie stad blijven. En deUniversiteit Utrecht is daar mede debet aan. Dat was de teneur vande discussie die het debatcentrum Tumult vorige week organiseerdeover een jaar Leefbaar Utrecht in het gemeentelijke college. Tweepolitiek actieve studenten en een ex-docent over het bestuur van destad.

Een ingeslapen universiteit wier studenten en medewerkers zichnauwelijks met de stad bemoeien en een regenteske bestuursstijlmaken het haast onmogelijk om van Utrecht een bruisend metropool temaken. Daar kan ook een partij van hemelbestormers zoals LeefbaarUtrecht weinig aan veranderen. Dat bleek vorige week tijdens hetTumult-debat. Vraag was hoe de stad ervoor staat, nu het nieuwecollege van B & W met Leefbaar Utrecht in de hoofdrol een kleinjaar aan de macht is. Antwoord van menigeen: nog weinig anders daneen jaar geleden.

Teleurstellend was een veel gebruikt woord: teleurstellendnoemden sommigen het niveau van het politieke debat sinds hetaantreden van het nieuwe gemeentebestuur en teleurstellend de matewaarin de in een klap groot geworden lokale partij haar ambitiestot nu toe weet te verwezenlijken.

Maar er waren ook aanwezigen die tot geduld maanden: eenbestuurderscultuur die in decennia is opgebouwd kun je niet van deene op de andere dag wijzigen, daarvoor is tijd nodig. Op welkemanier dit zou moeten en hoe je een bepalende factor als deuniversiteit bij je stad betrekt, daar kwamen de deelnemers aan dedebatavond, vooral grijzende heren, niet uit.

Daarom nu drie mensen aan het woord over de stand van zaken inde stad, de rol van de universiteit en de beloftes van LeefbaarUtrecht. Drie mensen die te maken hebben met de universiteit, enzich bij wijze van uitzondering nu eens wel bezighouden met degemeentepolitiek.

Vincent Oldenborg (50) stond op nummer zes van de lijst vanLeefbaar Utrecht, en is sinds januari lid van de gemeenteraad. Eenweek geleden nam hij afscheid van de universiteit, deels om zichbeter aan de gemeentepolitiek te kunnen wijden, maar tot die tijdwas hij practicumleider en docent bij diergeneeskunde. Oldenborgverwondert het niets dat de universiteitsmedewerkers zo weinigbetrokken zijn bij de stad. Utrechtse academici hebben zich nooiterg maatschappelijk betrokken getoond: "Op het sociale vlak warenuniversiteiten in andere steden veel actiever dan het hier ooit isgeweest. Zelfs in de roerige jaren zestig is het in Utrecht nooitveel verder gekomen dan een 24-uurs bezetting van hetAcademiegebouw."

De afzijdigheid van de academische wereld is ook deels aan hetgemeentebestuur te wijten, vindt Oldenborg verder. Veel te weinigspreekt dat de kennis aan die op de universiteit voorhanden is: "Wezouden wetenschappers veel vaker hun mening moeten vragen inkwesties waarin ze deskundig zijn, dat creert wederzijdsebetrokkenheid."

De kritiek op zijn eigen partij als zou deze te weinig hebbenwaargemaakt van de beloftes, kan hij zich voorstellen: "Misschienhebben we de veranderingsbereidheid overschat. Er gebeurt best weliets, maar een cultuuromslag doet pijn." Ook hij pleit daarom voorgeduld: tien maanden vindt hij te vroeg om de rekening op te maken:"Het resultaat van het beleid is nog nauwelijks zichtbaar. Zo gaater vijf miljoen de parken in. Dat zie je nu nog niet, maar over eenjaar moet dat geld niet her en der bij projectbureaus zijn belandzonder dat er een spa de grond in is gegaan, daar moet echt ietsmee zijn gedaan in de parken. Op dat resultaat kun je onsafrekenen."

Te vroeg of niet, de kritiek die weerklonk op de Tumult-avond opde pretenties van Leefbaar Utrecht als zouden ze er een openerbestuurswijze op nahouden, loog er niet om. Met name na het debaclerondom de inmiddels afgetreden cultuurwethouder Verhoef - die doorde twee kopstukken van de partij vanaf hun vakantie-adres te kennenwas gegeven op te kunnen krassen - is er scepsis. Een sprekerstelde zelfs dat de achterkamertjes-cultuur op het stadhuis sindsde komst van de lokale partij alleen maar groter is geworden.Oldenborg: "Dat die indruk ontstaat kan ik me best voorstellen. Degang van zaken rond dat aftreden verdient ook niet deschoonheidsprijs. Maar de argumenten waarom hij moest opstappenwaren wel valide."

Ter illustratie van de nieuwe openheid van besturen noemt hijhet langverwachte referendum over de toekomst van Hoog Catharijneen het stationsgebied. Tegelijkertijd met de landelijkeverkiezingen kunnen de Utrechters hun stem uitbrengen op een van detwee concepten die ten grondslag komen te liggen aan de broodnodigeopknapbeurt van dit lelijkste stukje Utrecht. "De burger mag voorhet eerst echt meepraten in deze kwestie."

CDA-steunfractielid Pim Walenkamp (27) is echter juist over datstationsgebiedsreferendum niet zo te spreken. De zevendejaarsstudent Nederlands wil op persoonlijke titel best kwijt dat hij dekeuzes waarvoor de Utrechter zich gesteld ziet niet bijster heldervindt. De 'uitdagende' en de 'uitnodigende' variant waaruit hij kankiezen bestaan slechts uit vage omschrijvingen: "Ik heb al diestukken gelezen en heb er al moeite mee precies te beschrijven watze inhouden, dat kun je de gewone burger toch niet uitleggen? Dekeuzes laten veel aan duidelijkheid te wensen over, en zoveelonduidelijkheid bij een referendum dat 1,2 miljoen kost is toch eenrisico."

Maar het is niet alleen kommer en kwel, benadrukt de CDA'er,wiens partij ook met Leefbaar Utrecht in het college zit: "Nota'skomen veel sneller dan vroeger in de openbaarheid. Toen was deneiging groot eerst intern een discussie te voeren en dan pas allesnaar buiten te brengen, waardoor bewoners en andere groepen zichvaak voor een voldongen feit gesteld voelden. Nu gaat alles veelsneller naar buiten, en dat is een hele verbetering."

Walenkamp is al zijn hele leven betrokken bij democratischeprocessen. op de middelbare school zat hij in de leerlingenraad,toen hij in dienst zat in de vakbond en nu in de gemeentepolitiek.De meeste van zijn studiegenoten zijn niet zo fanatiek en datbegrijpt hij best: "Het kost ongelofelijk veel tijd en de meestejongeren hebben andere prioriteiten. Ze zitten liever in de kroeg,slapen uit of sporten."

Arjan Dane (24) is niet zo iemand. De vierdejaars rechtenstudentis sinds begin dit jaar steunfractielid voor Leefbaar Utrecht. Nietdat hij zich altijd al met politiek bemoeide: "Mijn betrokkenheidis heel spontaan ontstaan. Ik woon met mijn vriendin in een huis inde binnenstad en we hadden bezwaar aangetekend tegen bouwplannen inde buurt. En toen stond er ineens een raadslid van Leefbaar Utrechtop de stoep, die kwam informeren waarom wij er problemen meehadden." Van een andere partij had hij geen politicus gezien: "Hetwas de enige partij die ons probleem serieus nam en ze deden ermoeite voor ons te bereiken." Dat trok Dane zo, dat hij meteen zijnhulp aanbood.

De student staatsbestuursrecht ziet zo in de praktijk aan degang wat hij tijdens zijn studie in theorie krijgt voorgeschoteld,en probeert op zijn eigen manier een link te leggen: "Ik hebbijvoorbeeld contact gelegd met een docent die gepromoveerd is opwelstandscriteria, daar kun je een hoop aan hebben. Meer van datsoort samenwerking zou goed zijn." Of dat zo snel werkelijkheid zalworden, weet hij niet: "De universiteit is en blijft natuurlijk eenlogge instantie, net als het gemeentelijk apparaat."

Dat zijn medestudenten zich grotendeels afzijdig houden is nietaltijd in hun eigen belang, gaat hij verder. "Natuurlijk heeftiedereen het druk met andere dingen. Maar met het kamertekort zouhet toch heel handig zijn als studenten zich organiseerden om meerhuisvesting af te dwingen? Dat gebeurt nauwelijks. Utrechtsestudenten zijn gewoon heel brave burgers."

Femke van Zeijl

Je bent een loser als je aio wordt

"Problemen? Hoe kom je erbij? De Nederlandse economie zit flinkin het slop, dus ik ben weer een en al optimisme." Enig cynisme isfysicus Hans Gerritsen niet vreemd. Maar dat is ook nietverwonderlijk voor een wetenschapper die de laatste jaren steedsmeer moeite heeft om jong talent aan te trekken. "Een jaar of vijfgeleden kreeg ik op een advertentie voor een promovendus of eenpostdoc tussen de twintig en dertig brieven. Onlangs moest ik hetdoen met twee reacties, eentje van een student van mij die bijnader inzien liever naar Leiden ging, en een van een werklozekernfysicus van een jaar of vijftig. Dat schoot dus niet op."

Gerritsen is niet de enige Utrechtse onderzoeksleider metpersoneelsproblemen. Vrijwel alle Nederlandse instituten hebben deafgelopen jaren aan den lijve ervaren dat een oververhitte economieniet louter voordelen biedt. Vooral in de beta-medische sfeerbestaat een schreeuwend gebrek aan jong Nederlands onderzoektalent.Deels komt dat omdat er niet voldoende studenten meer betavakkengaan studeren. Maar volgens velen is de hoofdoorzaak toch deaantrekkingskracht van het bedrijfsleven met zijn hoge salarissen,mooie carrieremogelijkheden en leuke extras zoals de al bijnaspreekwoordelijke leasebak.

"De sfeer onder studenten is bij ons op dit moment: je bent eenloser als je aio wordt'", zucht Spinozawinnaar Hans Clevers van defaculteit Geneeskunde. "Ik had hier pas nog een heel goede student,echt prima geschikt voor de wetenschap die jongen, maar ja, hij konook een baan bij McKinsey krijgen en dat sprak hem meer aan. Vijfjaar geleden zag je in de krant nog lijstjes met hoe lang het inverschillende vakgebieden duurde voordat je na je afstuderen werkhad. Nu is dat geen thema meer."

De tijd is voorbij dat het imago van de sjofel gekledewetenschapper in een afgetrapt lab nog doorging voor romantisch,bevestigt directeur Paul Schnabel van het Sociaal en CultureelPlanbureau. In opdracht van de Nederlandse wetenschap hield zijnbureau onlangs een enquete onder promovendi en directeuren vanonderzoekscholen. "Wat mij daarbij vooral opviel was dat dielaatsten zeiden zoveel last te hebben van het stoffige imago van deuniversiteit. Dat imago spoort ook wel met de realiteit, vrees ik.Ik heb althans regelmatig groepen universitaire onderzoekers opbezoek die er verbaasd van staan dat ze hier op fatsoenlijkestoelen kunnen zitten, dat er een karretje klaar staat met koffieen thee, dat de geluidsinstallatie het doet en dat er een schoon'whiteboard' hangt. Aan de universiteit zijn ze dat niet gewend.Het imago dat je zo in stand houdt, veroorzaakt op den duur tochslijtage. In ieder geval trek je er niet de beste mensen mee."

Een Utrechte onderzoeksleider die dat onlangs aan den lijveondervond was fysicus prof.dr. Frans Habraken. "Wij hebben eenmaand geleden zowel in de krant als op internet een advertentiegeplaatst voor een aio en een postdoc. Voor de aio-plaats hebben wetot nu toe noch uit Nederland noch uit het buitenland ook maar eenreactie gekregen, dat is een nieuwe ervaring voor ons. Voor depostdoc plaats was wel belangstelling, maar voornamelijk uit landenals China, India en Roemenie. Twee jaar geleden hebben we eenpostdoc uit Roemenie aangesteld en het ziet ernaar uit dat er nudus weer iemand uit het verre buitenland bijkomt. Ik denk dat datvoorlopig de toekomst is."

Net als Habraken zoekt ook Gerritsen zijn heil de laatste jarennoodgedwongen steeds meer in het (verre) oosten. Op advertenties opinternet krijgt hij vooral reacties uit Oost-Europa en uit Azie."Met het gros daarvan kan ik niet veel, maar gelukkig zitten er ookheel goede kandidaten tussen. Ik heb hier nu een Rus en tweejongens uit de Oekraine rondlopen die het alledrie prima doen.Uiteraard blijf ik de meetlat zo hoog mogelijk leggen, maar met zoweinig keus moet ik soms toch wat schipperen. Van een Oekrainer magje bijvoorbeeld niet verwachten dat hij bij aankomst al meteenvloeiend Engels spreekt. Dus het eerste wat je doet is zo iemandnaar een cursus sturen. En ja, voor een soepele start van hetonderzoek is dat toch een handicap."

Clevers: "Mijn lab heeft inmiddels zon reputatie dat ikvoldoende aanmeldingen krijg, ik hoef zelf nauwelijks meer teadverteren. Maar ik ken voldoende collegas die projecten openhebben staan waarop ze niemand kunnen krijgen. Die nemen na maandenvaak in arren moede maar iemand aan die eigenlijk niet helemaal aande eisen voldoet, en ik heb dat dan ook al meermalen mis zienlopen."

Russisch

Een rondgang langs verschillende onderzoeksgroepen maaktduidelijk dat de aanwezigheid van buitenlanders op zich in Utrechtnergens als een probleem wordt ervaren, al voegt een van deondervraagden daaraan toe dat dat zou kunnen veranderen alsNederlanders niet langer de meerderheid vormen. In Delft en Twentewaar de problemen nog nijpender zijn, is dat vaak al zo en dezegsman die in verband met zijn connecties in Twente anoniem wilblijven, kent daar een groep die in meerderheid uit Russen bestaat."Gevolg is dat Russisch daar nu vaak de voertaal is en dat er opeen, zeg maar wat lossere manier wordt gewerkt. Dat is de sfeer indie groep niet echt ten goede gekomen."

Met zon verhaal hoef je bij Utrechts meest geciteerde chemicusprof.dr. Gerard van Koten niet aan te komen. "Ook bij ons is debelangstelling uit Nederland aan het teruglopen, maar ik vind hetgeen enkel probleem om goede buitenlanders aan te stellen, en diezijn er gelukkig nog genoeg. Ik heb in mijn groep op dit momentmensen uit India, Slovenie, Italie, Spanje en Rusland rondlopen endat is echt een prima mix. Ik begrijp trouwens niet waar we overzeuren. In Amerika zijn toch alle onderzoeksgroepen die ietsvoorstellen internationaal samengesteld? Nee, het spijt me, ik ziehet probleem niet zo."

Frans Habraken is het maar ten dele met Van Koten eens."Natuurlijk is het toe te juichen als er goede buitenlanders naarNederland komen. Maar op een gegeven moment zullen veel van diebuitenlanders weer teruggaan naar hun eigen land, al was het maaromdat het vanwege alle regels niet eenvoudig voor ze blijkt te zijnom hier te blijven. Als er nog maar zo weinig jonge Nederlandersvoor de wetenschap kiezen, zal de universiteit op termijnonvermijdelijk moeite krijgen met het vinden van goede opvolgersvoor de huidige staf."

Hans Gerritsen is het met Habraken eens. De enige manier omNederlandse afgestudeerden weer te interesseren voor een loopbaanin de wetenschap is om snel iets te doen aan het gebrek aanaanstellingsmogelijkheden, denkt hij. "Het grote probleem is niethet salaris of de lease-auto, maar dat we jonge onderzoekers zoweinig perspectief op een universitaire loopbaan kunnen bieden. Deuniversiteit werkt nog steeds met een vast aantal formatieplaatsen.Zolang die bezet zijn, ben je voortdurend bezig om voorveelbelovende mensen tijdelijke projecten te regelen om maar tevoorkomen dat ze weggaan.

"Ik voel me hier soms net een goochelaar die wanhopig probeertom het ene gat met het andere te vullen om maar te voorkomen dat erkennis wegvloeit. Meestal lukt dat nog ook, maar een keer heb ikniet kunnen voorkomen dat iemand halverwege zijn promotieonderzoekafhaakte en voor het bedrijfsleven koos. Dat was een van de meestfrustrerende ervaringen die ik ooit heb meegemaakt."

Erik Hardeman

Ook Karel de Grote had communicatieadviseurs

Het is een bekend tafereel: handenschuddende politicivoor de cameras, een wuivende Koningin Beatrix in de Gouden Koetsof een buigend Japans staatshoofd op bezoek bij Wim Kok. Het is eenvast onderdeel van elk staatsbezoek en wordt in de meeste gevallenstrak geregisseerd. Absoluut niet iets van deze tijd, steltpromovenda Marielle Hageman. Deze vorm van non-verbale communicatiehad ook in de Middeleeuwen al een hele belangrijke functie.

Hageman studeerde Theaterwetenschap en Kunstgeschiedenis en wasaltijd al gefascineerd door de Middeleeuwen. Toen ze na die studiesde kans kreeg om mee te werken aan het pionierprojectVerschriftelijking van de vroegmiddeleeuwse samenleving had zeweinig bedenktijd nodig. Naast een aantal anderen, die vooral degeschreven communicatie onder de loep gingen nemen, zou Hageman denon-verbale tegenhanger gaan onderzoeken. Ze koos het tijdvaknegende en tiende eeuw, de zogenaamde Karolingische en Ottoonseperiode, daar er met name in die periode een afname ontstond ingeschreven communicatie en een enorme toename inritueelafbeeldingen waarneembaar was. De kunsthistorica wist van deperiode aanvankelijk weinig af; ze studeerde af op twaalfde-eeuwsesculptuur in het Maasland. Iets totaal anders dus, maar haarfascinatie voor middeleeuwse verhalen n het feit dat ze toch weerte maken kreeg met beeldende kunst was voldoende om er helemaal inte duiken. Het onderzoek mondde uit in een indrukwekkend boekwerk,getiteld: 'De kleren van de keizer'.

Imago

"Het ritueel had een bijzondere rol in het leven van demiddeleeuwse koning of keizer", begint Hageman. "Denk daarbij aanhet beeld dat het hof graag van een vorst creeerde. De vorst diendete voldoen aan de eisen die er aan hem gesteld werden. Hij moeststerk overkomen, maar tegelijk rechtvaardig en als man van God. Ditkon uitgedragen worden met behulp van rituelen. Het was dusbelangrijk dat bepaalde gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld eentreffen met de Paus, met het juiste ritueel werden afgebeeld."

Net als de publieke figuren van nu waren de middeleeuwsehoogwaardigheidsbekleders er kennelijk ook bij gebaat om het juisteimago te verspreiden. En dat terwijl de vorst van toen zich tochniet druk hoefde te maken om de gunsten van de man van de straat.Hageman: "Dat klopt, maar aan het middeleeuwse hof liepen naastdegene die op de troon zat ook nog een serie ooms, neven, broers enandere familieleden rond die, gesteund door de edelen van het rijk,het best wel eens in hun hoofd zouden kunnen halen om bij geblekenzwakte van de koning zelf de troon te bestijgen. Het kon dus vanlevensbelang zijn dat de vorst zijn rituelen goed uitvoerde. Steldat men concludeerde dat hij geen goed christen was of dat hij alsmachthebber tekort schoot, dan was natuurlijk het hek van de dam.Lodewijk de Vrome werd bijvoorbeeld in 833 door zijn zoon Lothariusgedwongen tot een openbare boetedoening. Hij moest zijn wapens enkoninklijke outfit op het altaar van de kerk leggen en zich op degrond neerwerpen, waarna hij gevangen genomen werd. Later werdLodewijk echter gerehabiliteerd en was het Lotharius die zichsmekend om vergiffenis voor zijn vader neerwierp. Lodewijk heft hemmet een groots gebaar op en vergeeft hem. Dat was de reactie dievan een goede vorst verwacht werd."

Macht

"Auteurs en kunstenaars droegen met hun werk bij aan debeeldvorming van de vorst", vervolgt de promovenda. "Zij benuttenrituelen om een gunstig beeld te creeren van de vorst die hun steungenoot of om een minder geliefde vorst in een kwaad daglicht teplaatsen. Juist omdat die rituelen zo bekend waren kon ermeegespeeld worden. Het kwam meer dan eens voor dat verschillendeauteurs n en dezelfde gebeurtenis verschillend weergaven. Zo zijner in de negende-eeuwse literatuur vijf verschillendebeschrijvingen te vinden van een ontmoeting van Lodewijk de Vromemet de paus. In n tekst stijgen beide hoogwaardigheidsbeklederstegelijkertijd van hun paard af en begroeten elkaar alsgelijkwaardige personen. In een andere werpt Lodewijk zich driemaallanguit aan de voeten van de paus, waarmee hij als een nederigevorst getypeerd wordt.

Kennelijk waren er hier verschillende belangen in het spel. Erwaren bij de gebeurtenis zelf uiteraard maar heel weinig mensenaanwezig. Welk beeld er vervolgens naar buiten toe werdgepresenteerd bepaalde natuurlijk voor alle anderen, waaronder ookhele invloedrijke edelen, hoe de gebeurtenis zich had afgespeeld.De auteurs van dergelijke beschrijvingen deden hun best om invloedop de vorst te krijgen en ook te houden. Zo wilde het nog wel eensvoorkomen dat men 'meeschreef' met degene die misschien wel aan demacht zou kunnen komen.

Het klooster van Quedlinburg is daar een mooi voorbeeld van. Ditklooster had van oudsher een belangrijke band met de Ottoonsedynastie. Als in 983 Otto II overlijdt moet hij opgevolgd wordendoor zijn dan driejarige zoon. De kans is volgens hetgeruchtencircuit echter levensgroot dat zijn oom Hendrik de machtzal overnemen. Het klooster ontvangt de waarschijnlijke opvolgerdaarop met veel pracht en praal, zoals we uit een bron vernemen.Als later blijkt dat de jonge Otto toch de troon gaat bestijgen iser van die pro-Hendrik houding helemaal niets meer over. In eenQuedlinburgs geschiedkundig werk wordt later aan Hendriks bezoekdan ook geen aandacht besteed, sterker nog: juist Otto zou eenvorstelijke ontvangst ten deel zijn gevallen. Het koninklijkeritueel dat daar ter ere van Hendrik werd gebezigd leek ineensnooit te hebben plaatsgevonden."

De vraag blijft bestaan wat nou de werkelijke functie was van deritueelteksten en afbeeldingen. Ging het hier louter om propaganda?Herhaalden ze slechts een boodschap die het publiek maar al te goedkende? Hageman onderkent deze functie, maar vermoedt ook dat het deandere kant op werkte: "wellicht spoorden de beschrijvingen deheerser ook aan om zich in zijn eigen leven overeenkomstig tegedragen. Er moet interactie geweest zijn. Kunstenaars en auteursoefenden op deze manier invloed uit op het functioneren van devorst. Vorsten konden met de literaire en visuele verwerking vanrituelen gemaakt en gebroken worden. Het gaat hier om communicatieop hoog politiek niveau, tussen mensen die theorieen ontwikkeldenover wat het koningsschap eigenlijk inhield en over de vraagwaaruit vorstelijke rechtmatigheid eigenlijk bestond. Ik ben ervanovertuigd dat rituelen een fundamentele rol vervulden in hetcreeren van een beeld van de vorst en zijn omgeving. Teksten enafbeeldingen werkten samen in het uitdragen van het heersersideaal.Het visuele element van het ritueel was daarvan n van debelangrijkste onderdelen."

Bas Bruin


Goochelen met het ritueel

In het jaar 997 vervangt de Romeinse senator Crescentius eendoor Otto III aangestelde paus door een eigen kandidaat. Ottovertrekt witheet en met groot machtsvertoon naar Rome omCrescentius te laten voelen wie de baas is. De doodsbange Romeinhoort dat er een enorm leger op hem af komt en sluit zich op in eenburcht in Rome. Hij ziet al snel in dat ontsnappen niet mogelijk isen besluit om Otto om vergiffenis te smeken. Zijn vijand wil vanvergiffenis echter niets weten en wil het liefst zo snel mogelijkvan de lastige Romein af. De slimme Crescentius besluit om invermomming door te dringen tot Otto en zich onderdanig aan zijnvoeten te werpen. Het ritueel zou dan bepalen dat hem daarvergiffenis geschonken zou worden en hij zware straffen zouontlopen. Het lukt hem om bij de koning te geraken, maar het looptniet af zoals verwacht. Otto laat de senator terugbrengen naar zijnburcht, waarna hij hem officieel verovert. Crescentius werdvervolgens op gruwelijke wijze ter dood gebracht. In feite toontOtto in plaats van zijn vorstelijke mildheid hier juist zijnwraakzucht, vindt Hageman. Maar door de situatie te manipuleren ente ontkennen dat de smekende onderwerping heeft plaatsgevondenhandelt hij toch naar de conventies die verbonden zijn aan hetvroegmiddeleeuwse koningschap.