Nicolaas Bloembergengebouw officieel geopend: 'Door de hoogteis het net een kathedraal!'
Tussen het Kruytgebouw, het Educatorium en het CentrumgebouwNoord (CGN) staat het nieuwe bouwsel, in de volksmond hetNMR-gebouw. Het heeft geen eigen ingang, het personeel kan naarbinnen via het Kruytgebouw of via CGN. "Anders zouden we een eigenportiersvoorziening moeten hebben", zegt dr. Rien de Bie, deuitvoerend directeur van het Bijvoetcentrum van de faculteitScheikunde. Op de kosten van het gebouw is echter niet beknibbeld."Aan al onze eisen is voldaan", zegt De Bie tevreden terwijl hijeen espresso serveert.
De onderzoekers in het gebouw werken met 'nuclear magneticresonance spectrometers', apparaten met een magnetisch veld vanhonderduizenden keren dat van de aarde. Zo'n sterk veld maaktbankpasjes waardeloos, brengt elektronische apparatuur op hol envernielt pacemakers. Voorzichtigheid is dus geboden. "Het gebouw iszo ontworpen dat je er helemaal door- en omheen kunt lopen zonderlast te hebben van het magneetveld", vertelt De Bie.
Het spiksplinternieuwe gebouw is een hele verbetering tenopzichte van de eerdere huisvesting van de NMR-afdeling. "We zateneerst in het Kruytgebouw en bij diergeneeskunde achter devarkensstallen." Sinds juni is de afdeling verhuisd, net op tijdvoor de brand in het Kruytgebouw. "Daar hebben we geluk mee gehad",zegt De Bie opgelucht.
Toen in 1994 varkensgeuren het eerste NMR-apparaat omgaven,kregen de scheikundigen de toezegging dat ze binnen twee jaar eennieuw gebouw zouden krijgen. Het werden er zeven; de nieuwbouw liepwat uit. De Bie: "We hadden eerst het idee: zet maar een 'Pelikaan'neer. Een hok, bij wijze van spreken, een grote experimenteerhal.De kosten zouden, met de natte vinger, drie tot vier miljoen guldenbedragen." Uiteindelijk bleek dat toch niet zo'n goed idee te zijnen werden de nieuwbouwplannen ambitieuzer. Resultaat: hetNMR-gebouw dat - a raison van twaalf miljoen gulden - volledigaangepast is aan de wensen van de onderzoekers.
Slaapkamers
We lopen door het gebouw over een betonnen helling. Volgens 'deVolkskrant' zou de helling, in plaats van een trap, zo'n aanpassingzijn. "Dat is een broodje aap", lacht De Bie. "Alsof de monstersdie we onderzoeken niet zouden mogen klotsen!" De helling dient omapparatuur te transporteren en om het gebouw geschikt te maken voorrolstoelgebruikers. "Hij is iets te steil", zegt De Bie, "maar derolstoelgebruikers die hier komen, zullen dat wel aan kunnen."Beneden bij de experimenteerhal is een invalidentoilet, naast tweeslaapkamers (nog zonder bedden). De slaapkamers zijn twee meterbreed, er past net een bed in. "In de planning waren ze groter,maar ten behoeve van het invalidentoilet zijn ze wat kleineruitgevallen."
De helling is onderdeel van de omloop, daar waan je je bijnabuiten, want de muur bestaat slechts uit glas. "Om de sterkte tetesten moet er nog een zandzak tegenaan worden geslingerd door Bouwen Woningtoezicht", zegt De Bie. Veiligheid staat hoog in hetvaandel. Dat blijkt ook als we aan het einde van de omloop rechtsafslaan. De Bie wijst omhoog, we kijken tegen de onderkant van eenbureaustoel aan. "Hier bestaat het plafond uit gelaagd glas inplaats van uit beton." Daardoor kan het plafond veel dunner zijn enhoeven we niet te bukken (noch lopen we het gevaar ons hoofd testoten) als we door de gang lopen. Aan het einde van deze gangkijken we uit op het Educatorium. Nog steeds zijn we omringd doorglas. Boven onze hoofden staan schoonmakers het glas te boenen. "Deaannemer heeft cement gemorst, alleen een speciaalschoonmaakbedrijf kan het er nog af krijgen."
De omloop houdt op en we gaan het gebouw in. Met eentoegangscode opent De Bie de - van waarschuwingsborden voorziene -deuren tot de grote experimenteerhal. Hier draait het allemaal om:een ruimte van 450 vierkante meter groot en negen meter hoog waarinde vier grootste van de acht Utrechtse spectrometers staan. "Dit isecht spectaculair", zegt De Bie enthousiast. "Door de hoogte is hetnet een kathedraal! Maar de hal is volledig geklimatiseerd, detemperatuur wordt constant gehouden op een halve graadnauwkeurig."
Om de spectrometers staan hekjes met rood-witte kettingen,daarbinnen is het magneetveld zo sterk dat je je portemonnee erniet aan wilt blootstellen. Dat doet De Bie dus ook niet, hij haaltzijn zakken leeg en loopt met z'n sleutelbos naar het metalen vatvan een anderhalve meter doorsnee. "Dit is aan de buitenkant nietzo'n sterke", zegt hij. Op tien centimeter van de spectrometer isde magneet sterker dan de zwaartekracht en hangt De Bie'shuissleutel horizontaal. De Bie zorgt dat de sleutelbos niet uitzijn handen vliegt, want de spectrometer mag onder geen bedingklappen krijgen. "Als iemand een stuk gereedschap uit zijn zak laatvliegen of de schoonmaakster tikt er met de stofzuiger tegenaan,dan kan de spectrometer quenchen."
En quenchen is niet goed, het apparaat raakt dan uit zijn gewonedoen. De spectrometer wekt een magneetveld op doordat er stroomdoor een spoel loopt. Ter vergelijking: bij een fietsdynamo gebeurthet omgekeerde, een bewegende magneet wekt stroom op. In hetNMR-apparaat blijft de stroom eeuwig doorlopen omdat de spoel viavloeibaar helium gekoeld is tot -269 graden Celsius. Bij dietemperatuur treedt supergeleiding op en verliest de spoel zijnelektrische weerstand. Als de spectrometer quencht, door een klapertegenaan bijvoorbeeld, houdt de supergeleiding op. Door de warmtedie dan ontstaat verdampt in een klap alle helium in het apparaaten staan de onderzoekers in een heliumwolk.
"Dan krijg je een Donald Duck-stem", zegt De Bie laconiek."Helium is niet giftig, maar waar helium is, is geen zuurstof. Jezou dus kunnen stikken." Helium is lichter dan lucht en stijgt dusop. De Bie houdt z'n hand boven z'n hoofd. "De hal is zo groot datals alle spectrometers tegelijk quenchen we nog steeds rechtopkunnen staan en normaal ademhalen." Aan het negen meter hogeplafond zit een zwart doosje. "Dat is de heliumsensor", zegt DeBie. "Als een spectrometer quencht, wordt alle lucht in de hal viaeen afzuigsysteem binnen tien minuten vervangen."
Rekenkracht
Behalve spectrometers van ettelijke miljoenen euro's per stukstaan er ook computers in de hal. In een opstelling zijn maarliefst 24 snelle pc's aan elkaar gekoppeld. "24 Keer 1,2 megahertz,eh nee, 1,2 gigahertz AMD processoren. Tja, ik zie alleen derekening", verklaart hij.
Onderzoekers gebruiken de brute rekenkracht om de gegevens vande NMR-spectrometers te vertalen naar driedimensionale modellen vanmoleculen. De Bie laat een NMR-uitdraai zien, op een wit velletjeloopt een zwarte lijn met enkele piekjes. "De computer maakt daareen driedimensionaal beeld van." In de kast staat zo'n model,honderden gekleurde bolletjes die met staafjes verbonden zijn. Elkbolletje is een atoom en elke kleur is een ander atoom. Belangrijk:want de biologische werking van eiwitten hangt af van hun vorm.NMR-onderzoekers bestuderen bijvoorbeeld eiwitten die lichtomzetten in energie of de vouwing van het DNA.
We verlaten de experimenteerhal en lopen naar boven, daar zijnkantoren (met nog handgeschreven kamernummers) en is eencolloquiumzaal. "Dit is nog zo'n architectonisch foefje", zegt DeBie. Er kunnen twintig mensen in de zaal, maar als de schuifdeuropengaat passen er bijna tachtig in. Dan is het echter niet meermogelijk door het gebouw te lopen, omdat de centrale hal bezet isdoor studenten. "Daarom zijn er twee extra deuren die dan openkunnen. Ze komen uit op de omloop. Als er college wordt gegeven,kun je nog steeds doorlopen, maar moet je buitenom."
In de hoek van de colloquiumzaal staat een kleine spectrometerdie een jasje draagt, een gezicht heeft en behangen is metslingers: een vader Abraham. "Dit is de magneet van het oudsteapparaat dat we hadden." Het apparaat is nu met pensioen, maar eenandere oude spectrometer, die vijftien jaar geleden met professorRob Kaptein uit Groningen naar Utrecht kwam, is nog wel in gebruik.Op een poster in de naastgelegen koffieruimte staat een afbeeldingvan de spectrometer uit Groningse tijden. Het apparaat ziet eruitals een groen Heineken bierblik van twee meter hoog. "Ze hadden hetding als bierblikje versierd, ik weet eigenlijk niet hoe ze aan diespullen kwamen."
Terug bij de kamer van De Bie ("Als er meer mensen komen, moetenwe kamers gaan delen, maar ik heb tot mijn pensioen deze kameralleen") lopen we nog even naar de overgang tussen CentrumgebouwNoord en het NMR-gebouw. Door het raam is de blauwe buitenmuurzichtbaar. Sommige stukken zijn nog wit. "Een deel moet opnieuwgeblauwd worden", zegt De Bie. "Er zaten vochtblaasjes onder deverf omdat het beton nog niet goed droog was toen het geverfdwerd."
Aan de voet van de halfblauwe muur ligt een tuin met beginnendstruikgewas. "Dat worden ondoordringbare struiken", zegt De Bie.Opzettelijk, want daar mogen geen mensen komen. In het gebouw wasnamelijk niet meer genoeg ruimte om de grootste spectrometer veiligneer te zetten. Een deel van het magneetveld komt straks tot buitende muren van het gebouw. Mensen met een pacemaker zouden daar lastvan kunnen hebben. "Voor alle andere mensen is het niet schadelijk,en moderne pacemakers zijn tegen deze magneetsterkte bestand." Eenwaarschuwingsbord is dan ook niet nodig, vindt De Bie. De natuurvolstaat.
Boven de ingangsdeuren staat de naam van het gebouw, NicolaasBloembergen. De in 1920 geboren natuurkundige studeerde in Utrechten ontving in 1981 de Nobelprijs voor natuurkunde voor zijnNMR-onderzoek. De aangewezen persoon dus om het gebouw naar tenoemen. Alleen: Bloembergen leeft nog. De Bie: "Het is bij mijnweten de eerste keer dat het college van bestuur afwijkt van deregel dat de vernoemde al overleden moet zijn."
Een romantisch gebouw
Vergeleken met het Educatorium is het NMR-gebouw vrijromantisch, aldus Rob Dettingmeijer, specialist op het gebied vanarchitectuur vanaf 1750.
Romantisch is misschien niet de omschrijving die leken zoudengebruiken voor de constructie van beton en glas. Maar dearchitectuurkenner Rob Dettingmeijer herkent in het ontwerp van 'UNstudio' een elegantere, meer kritiekloze houding tegenover dewetenschap en de architectuur dan in de constructie van hetbuurgebouw.
In beide gebouwen is gebruik gemaakt van zogenaamd gevouwenbeton. Die constructie wordt in het NMR-gebouw gebruikt omkolomvrij te kunnen bouwen. Dat houdt in dat er geen steunpilarenzijn gebruikt, maar dat de constructie zichzelf draagt. Het effecthiervan is dat het gebouw een vloeiende lijn heeft, omdat er geenkolommen zijn die het pand opdelen. "In het NMR-gebouw is datprincipe netjes consequent toegepast. In het Educatorium zie je dieplooien ook terug, maar worden die juist wel ondersteund. Daar isde nadruk veel meer gelegd op inconsequenties, de moeizaamheid vanhet bouwen."
Ook de indeling van het Nicolaas Bloembergen-gebouw wijstvolgens Dettingmeijer op een ietwat romantische visie. De hallenwaarin de superzware magneten staan, zijn de kern van het gebouwwaar de rest van de constructie omheen is gevouwen. De werkkamersvan de medewerkers en de overige kamers zijn daar als een soorthokjes omheen gezet. De koffieruimte en de colloquiumruimte kijkenbeide uit op de grote hal. "Het creeert een beetje een beeld vanhet grote werk dat daar gaande is, en waar al het overigeondergeschikt aan is", vindt Dettingmeijer.
De passant zal overigens weinig van deze eigenschappen merken.Van buiten is, behoudens enkele afgeronde hoeken, weinig teherkennen van de gevouwen constructie. Voor een voorbijgangerspringt de hellingbaan rond het gebouw, omringd door geetst glas,veel meer in het oog. Omdat de constructie zelfdragend is, heeft debuitenkant geen andere functie dan zichzelf overeind houden.Dettingmeijer vermoedt dat voor het opvallende exterieur is gekozenomdat het gebouw anders van buiten weinig opvallends zou hebben.Door die hellingbaan buitenom te leggen en dat eigenwijze glas eromheen te plaatsen, heeft het gebouw toch een interessantaanzicht."
Onderzoeker Rainer Wechselberger vertelt dat het gebouw in dezomer al bezocht is door architectuurliefhebbers. "Die staan dan inde grote hal, naast die dure, bijzondere machines, maar ze hebbenalleen oog voor het lijnenspel van het plafond", vertelt hijlachend. Zelf vindt hij de hal "best mooi." Alleen de akoestiek inde grote ruimte valt tegen. "Als je hier lang bent, is dat continuegeluid van de machines irritant", legt hij uit. Vandaar dat hij enzijn collegas kasten in het midden van de ruimte hebben gezet. "Wemoeten nog een beetje uitproberen wat we daar tegen kunnendoen."
Een ander bezwaar voor gebruikers is dat er geen daglichtdoordringt in de hal en nauwelijks in de kantoren van de technici."Dat krijg je met deze constructie", aldus Dettingmeijer. "Je kunter niet te veel ramen in maken, omdat je dan in feite een gat in jeconstructie maakt. Dat gaat ten koste van de draagkracht."
Toonaangevend in Europa
Sinds 1994 zijn de NMR-faciliteiten van het Bijvoetcentrum doorde Europese Unie erkend als onderdeel van de Europese ResearchInfrastructuur. Dat betekent dat wetenschappers uit heel Europagebruik kunnen maken van de Utrechtse apparatuur op kosten van deEuropese Unie.
Deze centrale rol komt de contacten van de UtrechtseNMR-onderzoekers ten goede. Zij zijn daardoor nauw betrokken bij deontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten en snellere methoden om destructuur van eiwitten op te helderen.
In het Vijfde Kaderprogramma, een pot met subsidies van deEuropese Unie, werkt het Bijvoetcentrum samen metonderzoeksinstituten in Finland, Denemarken, Zweden, Duitsland,Italie, Spanje, Frankrijk en Groot Brittannie. In totaal heeft hetBijvoetcentrum zo'n 3,5 miljoen euro binnengehaald.
Het Bijvoetcentrum werkt vooral samen met biomoleculaireNMR-instituten in Florence en Frankfurt. "Wij coordineren ditcluster in feite", zegt De Bie. "Je mag jezelf niet op de borstkloppen, maar wij zijn redelijk toonaangevend op NMR-gebied."
Rinze Benedictus