Achtergrond

Historisch-geograaf Hans Renes pleit pleit voor cultuur in ruimtelijke omgeving: 'Ik denk dat mensen best het geduld hebben om grafheuvels te leren herkennen'

Historisch-geograaf Hans Renes pleit pleit voor cultuur inruimtelijke omgeving: 'Ik denk dat mensen best het geduld hebben omgrafheuvels te leren herkennen'

Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer &Visserij verkwanselt ons historisch erfgoed vanwege desinteresse eneen gebrek aan kennis. Van particuliere organisaties is meer teverwachten, stelt historisch geograaf dr. Hans Renes.

Voor de duidelijkheid: in Nederland bestaat geen vierkantecentimeter oernatuur meer. "Wat we ook beschermen, we beschermenaltijd een cultuurlandschap", zegt historisch geograaf encriticaster van het Nederlandse landschapsbeleid dr. Hans Renes vande faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Ook als wenatuur-ontwikkeling stimuleren, leidt dat tot 'nieuwe' natuur endus tot een cultuurlandschap. "We moeten niet de illusie hebben datwe natuur maken."

Daar is op zich niets mis mee, ook een cultuurlandschap is hetbeschermen waard. "Af en toe duikt nog de mening op dat wat doormensen gemaakt is, niet de moeite waard is. Maar dat zijnachterhoede-gevechten", zegt Renes. Sterker nog, inmiddels hechtenwe meer waarde aan sommige cultuurlandschappen dan we denken. "Demeeste van de beschermde rode lijstsoorten zijn gebonden aan eencultuurlandschap, kijk maar naar de grutto."

De grutto is een weidevogel waarvan de helft van dewereldpopulatie broedt op Nederlandse akkers. De vogel vaart welbij de manier waarop boeren hun land beheren. "Dat is de laatstedecennia aan het afnemen", zegt Renes. "We zijn het optimumvoorbij." En vervolgens komt de grutto op de lijst met beschermdediersoorten en krijgen boeren subsidie van de overheid om huncultuurland grutto-vriendelijk te beheren.

Wat Renes stoort is dat bij natuurontwikkeling vaak dehistorische waarde van het landschap vergeten wordt. Dat blijktbijvoorbeeld uit de aanleg van uiterwaarden, gebieden die oponregelmatige tijden door de grote rivieren worden overstroomd endie daardoor ideaal zijn voor de aanleg van nieuwe natuur. Renes:"De aanleg van die natuur financiert zichzelf door de verkoop vande afgegraven klei en grind."

Aanwijsbordje

Maar deze uiterwaarden vormen ook een kenmerkendcultuurlandschap - en dat realiseert men zich te weinig, vindtRenes. Zo liggen er nog talloze (deels onontdekte) sporen vanprehistorische en vroegmiddeleeuwse nederzettingen. "Tussen 1200 en1350 is men dijken gaan aanleggen, vaak dwars door die oudenederzettingen", zegt Renes. Door de grond rond de dijken af tegraven, gaan de archeologische sporen verloren. "Terwijl nubijvoorbeeld blijkt in het Grensmaas-project dat er in deuiterwaarden veel meer sporen van bebouwing te vinden zijn dan weooit gedacht hadden."

Het Grensmaas-project stimuleert natuurontwikkeling in deuiterwaarden van de Maas waar die rivier de grens vormt tussenNederland en Belgie. Graafmachines stuiten telkens weer oparcheologische overblijfselen. "We moeten eruit halen wat erinzit", zegt Renes. "Want het afgraven gaat door."

Een ander streven van natuurbeschermers is om de heide teherstellen die dreigt nu te vergrassen. Renes plaatst daar meteeneen kritische kanttekening bij. "Het ideaalbeeld van de heide alseen grote bloeiende paarse vlakte klopt historisch gezien niet. Deheide uit het verleden was veel diverser dan we nu denken."

Historisch correct of niet, de paarse hei staat hoog op deverlanglijst van natuurliefhebbers. Om dat te bereiken moet degrond 'verarmd' worden. Door voedingsstoffen uit de bodem te halen,krijgen naast gras meer planten een kans. Het snelst kan verarmendoor de bovenste meter van de bodem af te graven. Een grafheuvelzal niet snel over het hoofd gezien worden. "Maar", zegt Renes, "erkunnen ook moeilijk zichtbare urnenvelden of 'celtic fields',akkers uit de ijzertijd, liggen."

In die moeilijke zichtbaarheid schuilt een paradox. Wat is dewaarde van een onzichtbaar landschapselement? Een oplossing zouzijn om meer bordjes te plaatsen die historischelandschapselementen aanduiden. "Ik ben daar een beetje dubbel in",erkent Renes. "Aan de ene kant zie je meer als er borden staan,maar er moeten ook geheimen overblijven in het landschap. Ik wilniet mijn nek breken over aanwijsbordjes. Het is als luisteren naareen muziekstuk: je leert er wat van als iemand er over vertelt,maar je wilt ook niet dat hij er elke keer doorheen praat."

Veel borden zijn niet nodig als mensen bereid zijn het landschapte 'leren lezen'. "Ik zie nu ook meer in het landschap dan jarengeleden", zegt Renes. "Ik denk dat mensen best het geduld hebben ombijvoorbeeld grafheuvels te leren herkennen."

Schokland

Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer & Visserij(LN&V) speelt een sleutelrol in het landschapsbeheer, maarRenes heeft er geen goed woord voor over. "Het ministerie maakt ereen potje van, het moet nu eindelijk eens de beloftes inlossen ietste doen aan ons cultuurlandschap."

LN&V stuurt de landschapsinrichting vooral via het ProgrammaBeheer, waarin zo'n honderd miljoen gulden per jaar beschikbaar isvoor boeren en andere landeigenaren. Overigens wijst Wageningsonderzoek, dat toevallig vorige week in het tijdschrift 'Nature' isgepubliceerd, uit dat deze maatregelen helemaal niet bijdragen aande biodiversiteit in het agrarische landschap.

Het Programma Beheer is niet in evenwicht, vindt Renes."Archeologie en cultuurlandschap zijn gewoon uit het programmageschreven." Hij wijst drie redenen aan waarom alle aandachtuitgaat naar natuurontwikkeling. "Desinteresse, gebrek aan kennisen een machtige natuurlobby. Natuur is lekker makkelijk, dat kun jeuitdrukken in hectares."

Bovendien wringt het behoud van een historisch landschap vaakmet agrarisch grondgebruik. "Boeren willen het maximale uit hetland halen", zegt Renes. "Historische voetpaden bijvoorbeeld,kerkpaden van vele eeuwen oud die dwars door weilanden lopen, gaanniet goed samen intensieve landbouw."

Hoezo desinteresse? "Om maar even aan te geven: op hetministerie houdt een deeltijdmedewerker zich bezig metcultuurlandschappen!", zegt Renes. Het behoud van historischerfgoed laat het ministerie liever over aan anderen. Zo staan deBeemsterpolder en Schokland sinds kort op de werelderfgoedlijst vanUnesco dankzij het ministerie van Onderwijs, Cultuur &Wetenschappen. Nog gekker: de twee gebieden staan respectievelijkals 'kunstwerk' en als 'archeologisch terrein' geregistreerd.LN&V heeft de meer voor de hand liggende benoeming als'cultuurlandschap' tegengehouden.

Buitenplaats

De hoop van Renes is dan ook gevestigd op het ministerie vanOC&W, dat de Nota Belvedere heeft geschreven. Daarin bepleitzij meer aandacht voor cultuurhistorie in ruimtelijke vorming. Ditvoorjaar zijn de eerste projecten begonnen die uit de nota volgen.Zoals het herstel van streekeigen boerderijen, het zichtbaar makenvan een Romeinse villa of het terugbrengen van een verscheidenheidaan historische kleuren in de Dordrechtse binnenstad.

Behalve ministeries drukken de vereniging Natuurmonumenten,Staatsbosbeheer en de provinciale landschappen een stempel op onslandschap. Zij beheren historische landschapselementen zoalshoutwallen, kleiputten, mergelgroeves en buitenplaatsen. Dat isniet altijd even makkelijk, want in de laatste versie van ProgrammaBeheer is het onmogelijk om geld te krijgen voor een geheelcultuurlandschap. Renes: "De organisaties krijgen geld om eenelemement te beheren, de boerderij of het groen eromheen, maar nietvoor de hele buitenplaats. Dat moeten ze zelf maar op zien telossen."

Van deze organisaties, waarvan hij er overigens verschillendeadviseert, verwacht Renes meer heil dan van het ministerie vanLN&V. De verenigingen hebben wel aandacht voor cultuurhistorie.Om het in Renes' eigen woorden te zeggen: 'Het landbouwministerieis voor de cultuurhistorie wat een landbouwtractor is voor hetverkeer: het maakt ronkende geluiden, houdt alles en iedereen op,maar wordt uiteindelijk links en rechts ingehaald. Zo komt hetmisschien toch nog goed.'

Rinze Benedictus

Juan Carlos: Dichtbij het volk en niet te arrogant

Geschrokken van de revolutie moet de grootvader van Juan Carlos,Alfonso XIII, in 1931 zijn koffers pakken. De Spanjaarden dansen opstraat. Het huis van Bourbon, waartoe Alfonso behoort, kent eenlange geschiedenis van corruptie en wanbeleid. De koninklijkefamilie belandt in ballingschap en niemand lijkt haar temissen.

Wanneer generaal Francisco Franco de linkse republiek in eenbloedige burgeroorlog verslaat, hopen de Bourbons hun Spaansepaleizen weer te kunnen betrekken. De 'Caudillo' heeft daar zo zijneigen ideeen over. Pas in 1947, als hij al acht jaar de absolutemachthebber van Spanje is, herstelt Franco formeel het koningschap.Enkele jaren later mag de twaalfjarige Juan Carlos terugkeren naarSpanje.

Maar het is een monarchie zonder koning: de dictator steltzichzelf aan als regent. Franco wil rustig de tijd nemen om uit deomvangrijke Bourbon-familie de juiste graaf of prins als nieuwemonarch aan te wijzen. Zo heeft hij een hartgrondige hekel aan Juande Borbon, de vader van Juan Carlos.

Wachtkamer

In de jaren zestig besluit Franco dat het tijd wordt voor JuanCarlos - in 1962 getrouwd en een afgestudeerd jurist - het echteSpanje te leren kennen. De prins moet op tournee door het land.Onvermoeibaar bezoekt hij steden, scholen, ziekenhuizen enuniversiteiten. De rondreis van Juan Carlos lijkt meer op eenpresidentscampagne dan op de vrijblijvende tournee dieWillem-Alexander en Maxima deze maanden maken. Juan Carlos moetimmers de Spaanse harten winnen. Dat lukt niet overal even goed. Insommige dorpen wordt de jonge prins met tomaten en aardappelenbekogeld. In 1969 volgt toch zijn beloning: Franco benoemt hem totkroonprins.

Pas wanneer de oude dictator in 1975 sterft, mag Juan Carloszichzelf officieel koning noemen. Het leidt tot een drama infamiliekring. Vader Don Juan acht zichzelf de wettige troonopvolgeren accepteert pas na twee jaar het voldongen feit. De Spanjaardenverwachten weinig van hun nieuwe koning. Een weinig briljante,slungelachtige man die liever sport dan leest, foute legervriendjesheeft en bovendien is opgegroeid in de hofhouding van de Caudillozelf.

Maar Juan Carlos heeft zijn tijd in de wachtkamer goed benut.Jarenlang voerde hij in het geheim gesprekken met oppositieleden enraakte overtuigd van het belang van democratie. Hij kiest dehervormingsgezinde Adolfo Suarez tot premier, staat politiekepartijen en vakbonden toe en voert het demonstratierecht in. Dekoning wordt langzaam populair.

Op 23 februari 1981, in Spanje sindsdien bekend als 23-F, wintJuan Carlos definitief de harten van zijn onderdanen. Delen van degeheime dienst en het leger proberen die dag met een staatsgreep detijden van Franco te laten terugkeren. Terwijl in Valencia de tanksdoor de straten rollen, stormt luitenant-kolonel Antonio Tejero meteen groepje Guardia Civiles het parlement in Madrid binnen. "Zittengodverdomme!'', brult de besnorde bullebak tegen de 350parlementariers en schiet een paar kogels in het plafond. Bijnaalle volksvertegenwoordigers duiken onder hun bankjes. Het landbeeft. Vlakbij in het Palacio Real blijft Juan Carlos kalm. Naenkele uren verschijnt hij in zijn uniform vanlegeropperbevelhebber op televisie en zegt dit niet te dulden.Mokkend, maar plichtsgetrouw, keren de militairen terug naar hunkazernes. 'El Golpe', de coup, mislukt.

ETA

Extreem-rechts Spanje heeft het Juan Carlos nooit vergeven.Meerdere keren smeedde het - verijdelde - moordcomplotten. Ook deETA heeft Juan Carlos, als symbool van de gehate Spaanse natie,bovenaan aan haar hitlist staan. Nog enkele weken geleden probeerdede Baskische terreurbeweging een bom te plaatsen bij een militaireparade die Juan Carlos afnam. In het eigenwijze Catalonie is dekoning ook niet zo geliefd.

Juan Carlos nam de regionalisten echter veel wind uit de zeilen.Kroonprins Felipe leerde Catalaans en sprak het regioparlement inde eigen taal toe. Jongste dochter Cristina huwde de populaireprofhandballler Inaki Txiki Urdangarin, een Bask. Het huwelijk vondplaats in Barcelona, bolwerk van Catalaanse trots. De stad bezweekvoor de monarchale charme. Zelfs de Catalaanse regio-presidentJordi Pujol, verklaard hater van de Spaanse natie, schoof aan bijde feestlunch.

Cristina is vooral geliefd, omdat ze - nog meer dan haar zusElena en broer Felipe - zo gewoon doet. Getrouwd met een succesvolmaar bescheiden sporter, werkt ze gewoon en gaat uit in disco's.Bovendien hangt er een progressief luchtje om haar heen: ze isvegetarier en moet niets hebben van stierenvechten. Ze heeft haarwarme uitstraling van geen vreemden. Vader Juan Carlos lijkt inniets op de kille perfectioniste die het Nederlandse koninkrijkleidt. Vooral op feesten en recepties en in contacten met zijnonderdanen bloeit hij op. Dan loopt hij stralend rond, lachtuitbundig, klopt mensen joviaal op de schouders en drukt hen zelfsaan de borst. De Spaanse media tonen geregeld beelden van JuanCarlos die zich ontspannen beweegt in zijn zomerpaleis op Mallorca,gehuld in vrijetijdskleding, zonder stropdas en sokken.

Spanje mag graag grappen maken over Juan Carlos. Uitvertedering, niet uit afkeer. Zo heeft hij een wat vreemde maniervan spreken: met een dikke tong, alsof de tweede fles wijn al weerop is. Zijn onhandigheid is vermaard. Steeds weer dondert demonarch van vliegtuigtrapjes of breekt een been bij het skien.

Het weerhoudt hem er niet van voortdurend te sporten. Waar zijnvan oorsprong Griekse vrouw Sofia musea of klassieke concertenbezoekt, werkt Juan Carlos zich liever in het zweet. Hij is dol opkarate, motorrijden en skien en spande zich in om de OlympischeSpelen van 1992 naar Barcelona te halen Zijn grootste sportliefdeis het zeilen, ook in wedstrijdverband. De passie bleek erfelijk:dochter Cristina deed als zeilster zelfs mee aan de OlympischeSpelen.

Het is de kracht van Juan Carlos en zijn familie. De enigemanier om het wrede verleden van de Bourbons te doen vergeten isgewoon doen. Dicht bij het volk en niet arrogant. Sinds Juan Carlosde Spaanse democratie in 1981 redde, lijkt ook zijn koningshuissteeds meer op de andere Europese monarchieen. Meer voer voor deroddelbladen dan voor geschiedenisboeken.

Louis Hoeks

Tijdsbalk

1938 (5 januari), Juan Carlos Borbon y Borbon wordt geboren inRome

1939, Franco verslaat linkse republiek

1947, Dictator Franco herstelt monarchie

1950, Franco haalt Juan Carlos naar Spanje

1962, Juan Carlos trouwt met prinses Sofia van Griekenland

1969, Franco roept Juan Carlos uit tot kroonprins

1975, Na dood Franco gekroond tot Juan Carlos I

1981, Juan Carlos verhindert rechtse coup


Programma Juan Carlos in Utrecht op 25 oktober:

09.45 uur, Bezoek aan RIVM in Bilthoven

10.45 uur, Plechtigheid rondom het verlenen van ere-doctoraatin de Domkerk

13.45 uur, Vertrek te voet naar Stadhuis van Utrecht

13.50 uur, Rondleiding door Stadhuis

14.20 uur, Ontmoeting met staf en studenten van InstitutoCervantes

Tuinkamercafe over studentenverenigingen: "Minder bier, meer inhoud'

Tuinkamercafe over studentenverenigingen: "Minder bier, meerinhoud'

Rector magnificus Willem Hendrik Gispen beklom als eerste hetkatheder en vertelde dat hij tijdens zijn studie in de jaren zestiglid was geweest van de USF, die toen nog voluit de UtrechtseStudenten Faculteit heette. "Jullie moeten niet denken dat dat uitbevlogenheid was. Ik zat bij huisvesting en wij deden domme dingen,zoals controleren of er na tienen 's avonds studenten nog gemengdop hun kamer zaten." Toch zegt Gispen dat hij veel geleerd heeftvan het runnen van een vereniging. "De ontplooing van jezelf buitenje studie om is goed. Je zit in een fase van je leven: n je oudersen vr je baas, waarin je alle kansen krijgt om je leven in eigenhanden te nemen".

De meerwaarde van een vereniging is volgens de rector dat je eractief iets uitlhaalt. Hij is bovendien van mening dat de studie-en faculteitsverenigingen aan belang hebben gewonnen ten opzichtevan de gezelligheidsverenigingen, doordat ze meer inhoudelijk bezigzijn. "Als het inhoudt dat je een keer in de week in de kroegafspreekt zie ik dat niet als een meerwaarde van een vereniging. Ikwas bijvoorbeeld onlangs op een clubje op het Janskerkhof. Ik konhen alleen toespreken als ik op de tafel ging staan. Vervolgenswerden er uit volle borst liederen voor mij gezongen. Zeker, hetemotioneerde mij. Maar dit is niet het nut van eenstudentenvereniging".

Carla Kuijpers, directeur van het Studenten Service Centrum washet eens met de stelling van Gispen dat een vereniging meer moetzijn samen biertjes drinken, en wil daarom ook bij de verenigingenbeter in de gaten gaan houden wat er met de subsidies wordt gedaan.Volgens haar zal de invoering van de Bachelor-Masterstructuur ookinvoeld hebben op de verenigingen. "Er zal wel wat veranderen. Hetgevolg zou kunnen zijn dat studenten korter lid zijn. Door stagesen buitenlandervaringen zal de student de eigen groep minder vaaktegenkomen. Ik verwacht dat er een klein aantal cordinerendebestuurders zullen zijn en een grotere groep die zich bezig houdtmet tijdelijke evenementen en andere activiteiten. Het zal zekerniet meer gangbaar zijn om drie keer per week tot vijf uur 'sochtends door te zakken."

Projectmatig

Tijdens de drie workshops die daarop volgden discussieerden destudenten over het nut van de gezelligheids-, studie- encultuurverenigingen in de ruimste zin van het woord. Helaas warenbij de workshop over gezelligheidsverenigingen deze zelf juist degrote afwezigen. Medeorganisator van de avond BITON kon er nietzijn omdat ze een algemene ledenvergadering hadden en er was geenbestuur van Veritas, Unitas, USC en UVSV te bekennen. Terwijl USFhen wel had uitgenodigd. Alleen het bestuur van de christelijkevereniging SSR-NU was komen opdagen.

Bij de workshop studievereniging was deze groep wel goedvertegenwoordigd. Discussieleider Oscar Buma en student socialeeconomie vroeg zich af wat de toegevoegde waarde van een studie- offaculteitsvereniging is. Hij stelde dat de meeste activiteiten diestudieverenigingen organiseren ook door de universiteit kunnenworden uitgevoerd. "Ik heb meer invloed op het onderwijs" reageerdeKarin Schuit van studievereniging SGS. Buma : "Dat is de functievan de faculteitsraad ". Schuit: "Het is gezellig en ik ontmoetmensen met andere ideen." Buma: "Dat kan ook bij eengezelligheidsvereniging of zelfs in de kantine". Schuit: "Ik hebmeer voeling met wat er leeft onder de studenten".

"Dat is inderdaad waar", gaf de discussieleider toe. Buma: "Eenstudievereniging die draait op vrijwilligers is veel flexibeler datde universiteit en daardoor kan je sneller inspelen op wat erleeft". Echt bang voor een negatieve invloed van Ba/Ma waren deaanwezige studenten niet. "Je moet je tijd handiger gaan indelen enwat projectmatiger gaan werken", besloot Schuit .

MF

Geen chaos maar verveling tijdens Utrechtse colleges: 'Mag het wat spannender, Prof?'

Geen chaos maar verveling tijdens Utrechtse colleges: 'Mag hetwat spannender, Prof?'


Halverwege het college gaan de deuren open en verschijnt eenstudent met een bontgebreide muts op een oor, zijn blonde haar metgekleurde strengen wol kunstig verwerkt in een krans van vlechtjes.Met zeemanspas wandelt hij door het middenpad, links en rechtsbekenden groetend als een zwarte musicus of sportman: de handenkaatsen, grijpen ineen, kaatsen omgekeerd en grijpen elkaar weermet een draai.

Citaat uit De Swaans' verslag 'de wave isbegonnen' (NRC 8 september 2001)

Hoe erg is het in Utrecht? We gaan naar een van de groterecollegezalen die De Uithof rijk is, de Blauwe Zaal in Trans I. Erblijkt een college Inleiding in de Kinder- en Jeugdpsychiatriegaande. Muisstil volgen de studenten de videofilm die wordtvertoond. Niks recalcitrant gedrag, vanaf de achterste banken lijkthet er in ieder geval verdacht veel op dat aandachtig wordtgekeken. Nou is dat misschien ook niet zo vreemd. Vanaf het schermkrijst een moeilijk opvoedbare jeugdige op topvolume de zaal in.Knappe student die daar bovenuit komt.

Als de video wordt uitgeschakeld, en de docent het woord neemt,wordt het onrustiger in de zaal. Een licht geroezemoes steekt dekop op, dat langzaam in kracht toeneemt. Pas als er een nieuwesheet onder de overheadprojector wordt gelegd, wordt het weerstiller. Ingespannen schrijven de aanwezigen de sheet over. Hetrumoer zwelt weer aan op het moment dat de docent uitweidt over deop te schrijven onderwerpen. Dat hij ook achterin de zaal goed teverstaan blijft, is met name te danken aan het gebruik van demicrofoon.

De aandacht wordt verplaatst naar buurman of buurvrouw. Eendrietal studenten informeert elkaar fluisterend over een afwezigevierde. Een van de drie begint zijn liefde voor Rotterdam vorm tegeven door op de stoel voor hem de naam van de grootste voetbalclubuit die stad te noteren, opgeleukt met tekeningetjes van deErasmusbrug en de Euromast. Even verderop gebruikt een collega vanhem zijn tijd goed door de Spits door te nemen. Zo heel nu en danbarst er ergens in de zaal een lachbui los, die kennelijk voortkomtuit een amusante conversatie met een buur.

Wat verder opvalt is dat er een grote angst lijkt te bestaan omtijdens het college om te komen van dorst. Om de paar tafels staater een half-liter-flesje Spa Blauw op de bank. Andere studentenhebben blikjes fris bij zich, sommigen een pakje sap met eenrietje, en een studente heeft zelfs een veldfles bij zich.Daarnaast blijken verschillende studenten de tijd in de banken tebenutten om de lunch te gebruiken.

Ondanks deze tekenen van desinteresse kan niet worden gezegd dater sprake is van een grove verstoring van het college. De tekenaarverricht zijn werk in stilte, de krantenlezer slaat de bladzijdenzo kraakloos mogelijk om, de giechelbui wordt gesmoord in eenverschrikt voor de mond geslagen hand, het consumeren gebeurt instilte. Hebben we hier te maken met een gunstige uitzondering?Docent prof. dr. Walter Matthijs vindt van niet. Sterker nog, inzijn beleving was dit betreffende college "een ramp. Aan het beginvan het college bleek dat de draagbare microfoon nietfunctioneerde. Daardoor moest ik achter het katheder blijven staanom door de vaste microfoon te praten, en kon ik niet tegelijkertijdde overheadprojector bedienen. Het was daardoor onrustiger in dezaal dan anders, ik kon de studenten er minder bij betrekken.

Misschien dat het bij eerstejaars colleges wilder toe gaat. Inde theta-zaal van het Educatorium is 'Inleiding in het Recht' bezigvoor een nieuwe lichting rechtenstudenten. Het college begint omiets over drieen. Op dat moment blijken de meeste studenten ooknetjes aanwezig. Als na ongeveer een kwartiertje drie laatkomersbinnen komen, zoeken zij zo geruisloos mogelijk een plaats. Welvalt weer het voortdurende geroezemoes in de zaal op, evenals degrote hoeveelheid meegebrachte levensmiddelen. Het overgrote deelvan de studenten doet in ieder geval min of meer of het oplet, opeen enkeling na die het hoofd op de banken te rusten heeftgelegd.

Bij nadere bestudering blijkt dat een deel van de aanwezigen detijd benut door agendas of andere lectuur te lezen of in tekleuren. Maar van luidruchtige ordeverstoring is ook hier geensprake. Vlak voor het begin van het college is her en der eenmobieltje te bespeuren, maar die verdwijnen bij aanvang van hetcollege uit het zicht. Walkmans worden niet gesignaleerd.

Docent prof. dr. Ton Hol vindt dit college een redelijkeafspiegeling van de gebruikelijke gang van zaken. Volgens hem washet iets onrustiger dan normaal, omdat de tentamens op til zijn.Dan zijn de studenten meestal toch iets opgewondener dan halverwegeeen periode, legt hij uit.

Hol blijkt geen voorstander van het instellen van gedragsregelsvoor studenten. Dat idee circuleerde vorig jaar bij de faculteitRuimtelijke Wetenschappen. Misstanden tijdens hoorcolleges zoudenzo moeten worden uitgebannen. Dat is juist contraproductief, meentHol. Als je je te streng opstelt, heb je geen band meer met destudenten, en dan neemt de desinteresse alleen maar toe.

Navraag bij Ruimtelijke Wetenschappen leert dat het genoemdeidee niet daadwerkelijk is uitgevoerd. Docent en studieadviseur J.Bierbooms: Het zoemde vorig jaar een tijdje rond, naar aanleidingvan een brief van een van de docenten. We hebben het er nooitserieus over gehad om gedragsregels in te voeren, maar we hebbenwel besloten om tijdens de introductie enige aandacht te bestedenaan wat wij van studenten verwachten. Maar ook de omgekeerde vraagkwam aan de orde: wat mogen studenten van docenten verwachten?Kijk, de ideale situatie is natuurlijk dat alle studentenaandachtig en geboeid zitten te luisteren naar een college datzowel door docent als studenten goed is voorbereid. Zolang dat nietzo is, moeten we blijven nadenken over de vraag hoe we dat kunnenbereiken.


Bijkletsen over het weekeinde

Tijdens een tweedejaars college 'Verbintenissenrecht' is eengroepje studentes veelvuldig met elkaar aan het praten. Achterafwil een van hen, anoniem, wel uitleggen waarom: Het is maandag, dusdan wil je even bijkletsen over wat er in het weekend is gebeurd.Haar vriendin vult aan: Het ligt er ook aan hoe interessant het is,wat er wordt gezegd. En of je de collegecitaten al vantevoren hebt.Dat is bij dit college het geval. Dan houd je een beetje in degaten of er nog iets nieuws aan de orde komt. Als dat niet zo is,dan heb je tijd om even bij te praten. Een derde: En dit was ookbest lang hoor, het deel voor de pauze duurde langer dan driekwartier. Deeltijdstudent Jaco Koster loopt het college ook. Hijergert zich soms aan het gedrag van medestudenten tijdens colleges.Het is gewoon vervelend als mensen tijdens een hoorcollege metelkaar zitten te praten. Het leidt af, al dat geroezemoes. Enhelemaal als mensen vlak in de buurt zitten te kletsen. Daar heb jeabsoluut last van als je de docent wilt volgen. Daarom ga ikmeestal vooraan zitten, net zoals de meeste deeltijders, volgensmij. Die komen niet om gezellig te kletsen, want dat kunnen ze dehele dag al doen met collegas.

Hanneke Slotboom


'Ik vond dat u zo mooi bewoog....'

Docenten moeten meer doen om de aandacht vanstudenten vast te houden, zo is vaak te horen. Berthold Gunster,theaterregisseur en communicatietrainer gaf een paar jaar geledenruim dertig Utrechtse universitaire docenten theaterlessen. Docentdr. Willibrord de Graaf was een van de deelnemers.

"Hoorcollege geven is een vak, niet een les, het is eenvoorstelling. Acteurs oefenen zich vijf weken suf voor eenvoorstelling van anderhalf uur en dan is het soms nog saai", zegtGunster. "Veel docenten onderschatten het, ze denken dat ze het zowel even kunnen doen. En sommige docenten gaan dan ook nog klagendat het niet overkomt en dat dat aan de studenten ligt. Met diestudenten is niets mis. Ze hebben gewoon veel meer impulsen nodigen daarom gaan ze zich vervelen bij een hoorcollege. Studentenzouden de kans moeten krijgen om zelf meer kennis te vergaren, zemoeten ook zelf dingen kunnen doen. Maar wil je studenten actievermaken dan moet je ze wel als docent in het hart weten teraken."

Dr. Willibrord de Graaf, docent bij de faculteit SocialeWetenschappen volgde de theaterlessen van Gunster. "Ik werk nu 25jaar als docent en dan lijkt het mij niet meer dan logisch dat jejezelf eens bijspijkert. De tijden zijn veranderd. Je kantegenwoordig niet meer volstaan met het afsteken van je verhaal.Het gaat niet alleen meer om de inhoud, maar ook om hoe je hetvertelt. Je moet het spannend maken. In de cursus wordt ookaandacht besteed aan hoe je staat, hoe je je stem gebruikt en hoeje bijvoorbeeld omgaat met stiltes.

"De reacties die ik van studenten heb gekregen zijn positief. Zozei een meisje tegen mij: "Ik vond dat u zo mooi bewoog...." En alsje nu denkt: dat heeft er toch niets mee te maken, dan heb je hetmis. Dat heeft het wel. Het idee dat je iets leert van een collegeis achterhaald. Studenten onthouden maar vijftien procent van water wordt verteld tijdens een college. Dus moet je zeenthousiasmeren, hun interesse activeren, en op de rode draadwijzen. Hoewel het voor mij al een jaar of vier, vijf geleden isdat ik de lessen volgde, ik heb er nog altijd profijt van."


Do's en don't's voor docenten volgens theaterregisseurGunster.

Do's

1. De eerste klap is een daalder waard. Zorg voor een sterkeopening. Liefst in de vorm van 'beeld'.

2. 'Codering'. De eerste drie minuten maak je duidelijk wat debedoeling van het college is. Mag ik meepraten? Moet ikmeeschrijven? Mag ik kletsen met mijn buurvrouw?

3. 'Cliffhanger'. Eindig voor de pauze met een open einde, zoalsin een goede soap.

4. Laat deelnemers regelmatig zelf met de stof werken. Laat zein tweetallen met elkaar overleggen of stel de deelnemers een vraagen verwacht een antwoord.

5. Het college eindigen met een hoogtepunt. Een uitroepteken.Het liefst met gelukzalige en tevreden blik van de deelnemer:"Aaaah, dus zo zit het in elkaar".

Don'ts

1. Begin murmelend. Laat de deur nog openstaan voor laatkomersen begin met mededelingen.

2. Zaai verwarring over de bedoelingen. Vertel een mop waar netniet op gelachen wordt. Negeer telaatkomers. Begin met hetvertellen van de essentie en de 'clou' van het verhaal.

3. Houd vast aan successen uit het verleden. Bewandel de bekendewegen. Dat is veilig en prettig voor jou en voor de deelnemers.

4. Laat pauzes slechts bepalen door de klok. Waar je op datmoment bent, doet er niet toe. Hou het verhaal vooral logisch.Opsommingen, overzichten of historisch vertelligen doen het altijdgoed.

5. Negeer de signalen van de deelnemers. Blijf er vanuit gaandat jij geweldig, onfeilbaar en expectioneel uitzonderlijkbent.

Marij Westdorp en Marieke Feringa


MTV-consumers

Directeur T. Wubbels van het IVLOS, dat zich onder meer richt oponderwijsontwikkeling, ziet een toename van de verstoring vancolleges: "Studenten van nu zijn opgegroeid met MTV. Snellewisselingen en veranderende prikkels. Daar moet meer op in wordengegaan: het onderwijs moet meer motiveren en activeren. De wereldziet er nu veel dynamischer uit dan jaren geleden, daar kan je nietaan voorbij gaan."

"Veel meer dan vroeger ook is de student consument. Ze zijnkritischer en de autoriteit van een docent is lang niet meer zovanzelfsprekend als vroeger. Sommigen halen hun schouders opwanneer ze door een docent worden aangesproken. Het is nu net alsop de middelbare school: vraag je aan leerlingen of ze weer zinhebben om naar school te gaan, dan antwoorden ze: "Ja, dan zie ikmijn vriendjes weer!" Op de universiteit is het precies zo. Decollegezaal is een ontmoetingsplaats geworden. De universiteitlijkt meer op een middelbare school dan twintig jaar geleden.

"Als docent kan je er voor zorgen dat je een speld kunt horenvallen tijdens het college door boeiend en motiverend les te geven.Je kan bijvoorbeeld meer interactie toevoegen aan het college.Onderwerpen aanstippen die niet in het boek staan. Of opdrachtengeven tijdens het college, waar je daarna op in gaat. De kwaliteitvan het college moet omhoog. Maar ik zeg niet dat dat gemakkelijkis: studenten laten zich niet makkelijk motiveren."

Marij Westdorp

Basketbalvrouwen strijden tegen eredivisieclub Lisse: 'Wij zijn te vaak te aardig'

Basketbalvrouwen strijden tegen eredivisieclub Lisse: 'Wij zijnte vaak te aardig'

Net als in de Amstel Cup beginnen de clubs uit de lagereregionen de strijd om de basketbalbeker met poulewedstrijden. Uitiedere poule plaatsen zich de eerste twee, die samen met de dertigbeste clubs van Nederland in de koker gaan. SBU had vervolgens hetgeluk, dat vindt coach De Haan tenminste, om tegen een topclub teloten.

"Wij gaan onze huid duur verkopen", wist hij te melden. De Haanvergeleek de wedstrijd met FC Utrecht - Parma. Daar maakt het ookniet uit of het 3-1 of 4-1 wordt. De Haan hoopte vooral zijn teamstrijdend ten onder te zien gaan. Een heel klein sprankje hoop, hadhij wel. "Je weet het nooit."

De SBU'sters hebben onder leiding van De Haan de afgelopen jarengrote stappen omhoog gemaakt. Het team, dat drie jaar geleden nogdegradeerde naar de kern, promoveerde twee keer achter elkaar. Somsmet meer geluk dan punten, omdat andere teams geen zin hadden ineen hogere klasse uit te komen. Ook dit jaar in de hoofdklasse vanhet rayon, draait het team aardig. De Haan verwacht echter nietvoor de derde keer achter elkaar te promoveren, daar is detegenstand te sterk voor.

De wedstrijd laat zien dat de eredivisie nog erg ver weg is voorSBU en biedt helaas voor het publiek erg weinig herosche momenten.In de eerste minuut van de wedstrijd gaat de eerste en de laatstekans voor SBU om aan de leiding te komen verloren doordat er tweevrije worpen van de ring afketsen. Daarna blijft het nog wel heellang 2-2. Ook bij 8-6 gloort er even hoop. De stand na het eerstekwart is 20-14 en dat valt allemaal best mee.

Maar daarna is razendsnel afgelopen met de studenten. In deeerste vijf minuten van het tweede kwart beslist Lisse dewedstrijd. De eredivisie-dames geven even gas en dat tempo is veelte hoog voor de SBU'sters. Ze komen niet meer rustig uit hunverdediging. Ze laten simpele ballen uit hun handen pakken. Envooral de counters -om het in voetbaltermen uit te drukken- zijnuitermate effectief. Terwijl het halve team van SBU nog uit staatte puffen van een geslaagde of minder geslaagde actie onder devijandelijke basket, staat de andere helft opeens tegenover eenovermacht van grotere, langere en zwaardere Lissense dames. Na drieminuten is het 33-14 aan het eind van het tweede kwart 46-19.

De honderd punten lijken haalbaar voor Lisse. Maar de coachesvan SBU weten in de tien minuten pauze hun ploeg weer enigszins totrust te brengen. En ze komen weer een beetje in de wedstrijd. Nabijna een wedstrijd zuchten dat het zo jammer is dat er bij SBUniemand goed genoeg kan schieten om gebruik te maken van de straffemandekking van Lisse, schiet Mirka Ondriss er opeens een driepunterin. En zelfs de tweede guard Eveline van Beek laat zich in hetlaatste kwart niet meer zo eenvoudig van de bal zetten door dereuzinnen van de tegenstander. Ze maakt ook nog drie scores. Hetfanatisme van SBU is hartverwarmend. Ondanks de hopelozeachterstand trekt het hele team in de laatste seconden nog tenstrijde in een vergeefse poging om hun eigen score nog boven deveertig te brengen. Voor Lisse staan er dan al 88 punten op hetbord.

"Ze hebben ons stukgespeeld", concludeert Frank de Haan. Ondanksde zware nederlaag is hij trots op zijn team. Bijna veertig puntentegen een hoofdklasser vindt hij een goede prestatie. Hij vindt hetalleen jammer dat de wedstrijd zo snel was beslist. "In de rusthadden ze wel een schop onder de kont nodig, anders was dewedstrijd als een nachtkaars uitgegaan." Leerzaam was het ook voorde coach. "Ik heb kunnen zien hoe mijn speelsters onder zo'n zwaredruk presteren. Sommigen speelden beter dan normaal, anderenslechter helaas."

Ook de speelsters zijn na afloop niet echt teleurgesteld. "Ikhad het erger verwacht", zegt spelverdeelster Evelyn Lub na afloop.Ze heeft wel een verklaring voor de grote nederlaag. "Zelfs onzefundamentals gingen mis doordat we constant onder grote drukstonden." Esther Leferink vond het vooral leuk om een keer tegenzo'n team te spelen. "Er waren bondsscheidsrechters en er mochtveel meer." "Wij zijn te vaak te aardig", heeft Mirka Ondriss daarweer van geleerd. "Zij duwen en ze slaan op je arm. In onzecompetitie wordt dat allemaal afgefloten. Hier gebeurde het steeds.Ze geven gewoon een klap op je hand. Als wij op de training zoietsdoen, zeggen we 'sorry'. Maar ik zou wel vaker zo willenspelen."

Jurgen Swart

Een wulps boeket van opwindende en opgewonden verzen...

'Seks, de daad in 69 gedichten.' Zo heet debloemlezing die cultureel organisator, columnist en presentatorVrouwkje Tuinman en Utrechts meest gelezen poeet Ingmar Heytzehebben samengesteld. Tuinman en Heytze ploegden zich in driemaanden tijd door grote hoeveelheden Nederlandse poezie op zoeknaar de beste gedichten over de daad. Een boek voor in bed, op dekeukentafel of gewoon in de vrije natuur.

'Seks, de daad in 69 gedichten' maakt deel uit van een drieluik.'Drugs' en 'Rock & Roll' volgen nog.

Heytze: "Tot onze grote verbazing waren er bloemlezingen overwerkelijk van alles. Van fietsen tot eten, maar niet over seks. Hetenige dat iedereen altijd bezighoudt."

Puur erotische poezie is er in het Nederlands taalgebied nietzoveel. 'De dichter schrijft vooral als hij niet scoort', schrijvenjullie in het voorwoord. Hoe hebben jullie die 69 gedichten dantoch opgespoord?

Tuinman: "Je kunt zo'n bundel samenstellen door achter in dedichtbundels te zoeken naar titels. Maar dat hebben we niet gedaan;we hebben dichtbundels van A tot Z gescand. We hebben hele middagenin de bibliotheek zitten lezen. En dan zit je veel te lachen, en tezuchten ook trouwens."

Heytze: "Er zijn zo ontzettend veel vervelende gedichtengeschreven. Wat is er toch een hoop kutpoezie."

Tuinman: "Dat betekent dat we ons door vierhonderd pagina's metalle gedichten van Mulisch heen hebben geworsteld om een leuk engoed gedicht te vinden. Zo'n beetje het enige van Mulisch dat overseks gaat."

Heytze: Daar zijn we trots op. Buitengewoon trots. Heel leuk datwe die hebben. Van sommige dichters, bijvoorbeeld Rob Schouten,hadden we wel twaalf gedichten kunnen opnemen. Maar dat is de lolniet. Zo kan iedereen het. Een gedicht per dichter."

Veel gedichten kwamen niet door de zeef van de samenstellers.Wat waren jullie criteria?

"Met porno hadden we veel moeite", zegt Tuinman. "We hebben veelronduit smerige gedichten gevonden. Waar het letterlijk allemaalafdruipt. Je vraagt je af wat die mensen in het echte leven hebbenbeleefd, of niet hebben beleefd. Dat laatste vooral waarschijnlijk.En we houden ook allebei niet van die 'candlelightachtige'gedichten, waar helaas vooral vrouwen nogal in uitblinken, metgeuren en kleuren en opvliegende zwermen vogels."

Heytze: "Dingen die in het moppencircuit zaten die hebben welaten afvallen. Er zijn ontzettend veel schuine limericks, maar datis allemaal niet aan de orde."

Tuinman: "Dat is een beetje het probleem met erotiek. Het gaatsnel de cynische of satirische kant op of ronduit de verbitterdekant en dat is niet het beeld van erotiek dat wij neer willenzetten."

Toch hebben jullie wel een tamelijk cynisch gedicht van LeviWeemoedt opgenomen.

Heytze:"Maar dat is een favoriet gedicht van mij. Een opblaaspopdie begint te praten en dan klinkt als je ex. Dat vind ik echt eenheel leuk idee."

Elitair

Hadden jullie zelf na het lezen van al die ontboezemingen nogwel zin?

Tuinman: "Anders dan sommige mensen denken, doen wij het nietmet elkaar. We konden dus gewoon alles wat we lazen met elkaarbespreken. Zodra je het met elkaar doet, kun je er niet meer overpraten."

Heytze: "Je komt dan al snel in de evaluerende sfeer terecht.Toen jij dit deed, had ik toch liever dat. Dat vind ik nogaldodelijk. Seks is in principe een woordenloos ding. Soms als ikweer zo'n heel vervelend verzameld werk uit had, dacht ik: 'Nu wilik mijn vriendin wel eens opbellen om te vragen of ze iets heeldringends te doen heeft'."

Tuinman: "Mijn vriend Rogier Taminiau heeft het schilderij voorde omslag gemaakt en ik heb hem veel gedichten voorgelezen. Datwerkte wel, maar we waren toen net bij elkaar."

Waarom geven jullie dit boek eigenlijk uit? Niemand leest tochpoezie?

Heytze: "Bloemlezingen verkopen veel beter dan oorspronkelijkdichtwerk. Blijkbaar willen mensen wel eens een gedicht lezen maarweten ze zelf niet wat leuk is. Dan kopen ze een bloemlezing vaniemand die dat wel weet. Het is een soort greatest hits. Het maaktdeel uit van onze onvermoeibare speurtocht naar het aantrekkelijkbrengen van goede poezie. Dat is iets heel anders dan hetpopulariseren van poezie."

Poezie heeft een elitair imago en dat zint Heytze niet. "Poezieis elitair omdat de elite het meeste prijzengeld en de subsidiesuitkeert aan de meer mistige en moeilijke dichters, waardoor decirkel rond is. Juist de minst populaire stroming binnen de poeziekrijgt de meeste aandacht en daardoor blijven heel veel mensen vande poezie af, terwijl ze zoiets als dit verrekte leuk zoudenvinden. We leven in een eclectische en postmoderne tijd. Anythinggoes. Je mag zowel soaps als King Lear mooi vinden. Alleen in depoezie liggen ze nog ongeveer een halve eeuw achter."

Tuinman: "In deze bundel staan gedichten waar iedereen iets meekan. Er staan gedichten in die bij tweede, derde of vierde lezingdiepere lagen of belangrijke taalkundige vernieuwingen bevatten.Maar je kunt ze ook gewoon lezen of aan elkaar voorlezen."

Heytze: "Een ander misverstand is dat een toegankelijk gedichtde gelaagdheid mist van een echt gedicht. Dat is helemaal nietwaar. En dat geldt ook voor wereldliteratuur. De meesteklassiekers, kun je als spannend verhaal en als diepere tragiek enuiteindelijk ook op stijl en vorm lezen. Maar je begint met eengoed verhaal."

Wie gaat dit boek kopen, denken jullie?

Heytze: "Misschien iemand die hoopt dat het geil is en die nietmet echte porno langs de kassa durft. Het wordt een cadeau.Bloemlezingen zitten in het cadeaucircuit. Een van je vriendendenkt: 'He seks'. Maar het wordt vooral een meisjesding, vreesik."

Jurgen Swart

Op 27 oktober om 21.30 uur presenteren VrouwkjeTuinman en Ingmar Heytze hun bloemlezing in Tivoli. Meer informatieop http://www.vrouwkje.com enhttp://www.heytze.nl.


Harry Mulisch

terwijl ik

klaarkomgaat

de bel.

wie kan

dat zijnzo laat nog?

een kind?

Levi Weemoedt

Keurkoop

Vandaag kocht ik een opblaaspop;

ze had jouw gezicht, jouw maten.

Maar nauw'lijks zat er lucht in de kop

of ik hoorde jou weer praten!

Dus nou ruil ik 'm maar. Voor een opblaas-strop.

Of voor opblaas-kogelgaten.

Utrechtse studenten spelen hoofdrol op het Nederlands Studentenkampioenschap golf: 'Je mag de frustratie niet meenemen naar de volgende hole'

Utrechtse studenten spelen hoofdrol op het NederlandsStudentenkampioenschap golf: 'Je mag de frustratie niet meenemennaar de volgende hole'

Ook verder viel op de organisatie weinig aan te merken. Voor deorganisatie van een Nederlands Studentenkampioenschap in een takvan sport kan iedereen zich aanmelden en de landelijkeNKS-organisatie kiest het beste voorstel. Sphaerinda heeft eenperfecte locatie weten te regelen. Het studententoernooi vondplaats op de Pan in Bosch en Duin, een van de oudste en mooistegolfbanen van Nederland. "Een verborgen schat midden in een fraaienatuur", zegt de folder. Terecht: de golfers baden zich in stiltevan het bos en in de zon lijken de greens ng groener.

Het gebeurt regelmatig dat op een NSK het deelnemersveld moetworden aangevuld met inderhaast uit hun bed gebelde vriendjes vanhet organisatoren. Maar Sphaerinda heeft meer dan tachtig studentenuit heel Nederland naar Bosch en Duin weten te lokken, waarondernationale toppers. Voor de winnaars was er een reisje naar eenstudententoernooi in Taiwan te verdienen en een rondje met een heleechte prof tijdens de komende Open NederlandseKampioenschappen.

Onder die toppers met handicap 0 of nog beter waren drieUtrechters. Rechtenstudente Joan van de Kraats, die glansrijk hetdamestoernooi won. Economiestudent Boudewijn Huber die in slagengelijk eindigde met de winnaar, maar om technische redenen de titelvan Nederlands studentenkampioen moest laten aan de AmsterdammerGordon Migchielse. Migchielse studeert dan ook de Johan Cruijffacademie.

Het team van Utrecht moest het zonder zijn sterkste deelnemerdoen. Niels Boysen, net afgestudeerd econoom en op papier desterkste van het hele veld, moest geblesseerd afhaken. Boysen wasde enige student met een positieve handicap. Toch wonnen deUtrechters ook nog de universiteitsprijs. Boysen heeft de afgelopenjaren regelmatig met de gedachte gespeeld om prof te worden. "Maardan wordt je hobby je beroep en heb je geen hobby meer."

Marlboro

De toppers liepen het rondje van achttien holes met zijn vieren.Tijdens grote toernooien maken de echte wedstrijdspelers twee vandie rondes van vier uur op een dag. Op deze NSK duurde het rondjeechter bijna zes uur. De toppers vertrekken het laatst, maar zewerken hun holes natuurlijk sneller af en kwamen steeds in eensoort file terecht.

Dat leverde vooral tijd om met elkaar te praten. Voor hen washet al geen erg serieus toernooi. Joan van de Kraats wilde hetvooral leuk hebben. Volgens Boudewijn Huber heeft het seizoeneigenlijk al lang genoeg geduurd. Hij heeft de laatste weken meergestudeerd dan getraind. Voor die gezelligheid zorgt Niels Boysenwel. Hij slaat hard en praat veel. De sfeer onder de toppers isuitermate ontspannen. Ze blijven sportief tegenover elkaar enzoeken elkaars balletjes, juichen voor elkaars birdies of huilennog net niet om missers. Boysen rookt op de eerste negen holeszeker een half pakje Marlboro weg. Onbegrijpelijk overigens voorBoudewijn Huber, die zich als een topsporter beschouwt ennauwelijks drinkt en niet rookt.

Boysen, die al was begonnen met een polsblessure, stopt erhalverwege mee, op de negende hole. Even bestaat de indruk dat zijnsigaretten op zijn, maar zijn pols blijkt op te spelen. Het is eengouden kans voor de pas 19-jarige Huber om de titel te grijpen.Huber straalt op de baan heel veel rust uit. Maar van binnen broeithet. Een gemiste put, dat is een balletje van heel dichtbij, levertof een scheldwoord of een woedend weggeslagen bal op. Dat moet ook,vindt hij. "Je moet het afreageren. Je mag de frustratie nietmeenemen naar de volgende hole." Een dubbele misser op eengemakkelijke hole, bezorgt hem tenslotte de nederlaag.

Volkssport

Van de Kraats, die weliswaar een iets kleinere afstand hoeft afte leggen dan de mannen, heeft de minste slagen nodig van het heleveld. Ze gebruikt over achttien holes vier slagen minder dan dewinnende man. Van de Kraats is cool, calm en collected. Golf lijkterg eenvoudig zoals zij het speelt. Vrouwen zijn minder scheef,luidt de theorie van Boysen, die de rest van het rondje zonder zelfte spelen met zijn collega's meeloopt. Vrouwen slaan minder hard.Mannen hebben meer kracht en slaan dus af en toe over een heuvel ofeen boom heen. Maar hoe harder, hoe groter de onnauwkeurigheid. Endus verdwijnt er regelmatig zo'n hard geslagen bal in het bos.

Tijdens zo'n wandeling door de bossen in Bosch en Duin lijkt hetonwaarschijnlijk, maar in Amerika en Engeland is golf een echtevolkssport. Boudewijn Huber hoopt dat het in Nederland ook ooit zowordt. Hij komt uit Den Haag en zat vroeger gewoon op voetbal. Maarde sfeer rond de voetbalvelden was in het Haagse niet altijd evenprettig. Zijn oudere broer was de eerste die de overstap maaktenaar het beschaafdere golf. Huber vond dat in eerste instantie maareen 'kaksport' en verdiende alleen een klein centje bij met hetrapen van ballen.

Hij bleek echter een groot talent. Inmiddels is hij Nederlandsjeugdkampioen en onlangs won hij een toernooi met een vreselijkgoede score. Huber hoopt een gedeelte van zijn studie te kunnendoen aan een Amerikaanse universiteit waar hij ook veel tijd in hetgolfen kan steken. En als zijn talent voldoende blijkt, wil hijprof worden. "Als dat erin zit, wil ik die kans niet latenlopen."

Jurgen Swart

Praktijk landbouwhuisdieren ingrijpend veranderd na mkz: 'Zoals het vroeger was, zal het nooit meer worden'

Praktijk landbouwhuisdieren ingrijpend veranderd na mkz: 'Zoalshet vroeger was, zal het nooit meer worden'

In een geur van koeienvlaaien en vers stro hijsen Wim Kremer,hoofd patientenzorg-afdeling herkauwers en hoofd-dierverzorger HansLutz zich in een donkergroene overall. De bijpassend gekleurdelaarzen worden van de planken gehaald. "Dit doe ik tussen de vijfen acht keer per dag", vertelt Lutz.

In de vroegere paardenstallen liggen de zwartbonte kalfjes methun donkerbruine ogen naar de heren te kijken. Lutz staat tegen demuur geleund, terwijl hij uit zijn borstzak een pakje shag haalt."Deze beestjes kunnen niet meer terugkeren naar het bedrijf vanherkomst. Dat is best verdrietig", vertelt de dierverzorger terwijlhij zijn sjekkie rolt.

Sinds de mkz-crisis is er veel veranderd binnen de hoofdafdelinggezondheidszorg landbouwhuisdieren van de faculteitDiergeneeskunde. Wie louter lege stallen met bedroefdedierverzorgers verwacht, komt echter bedrogen uit. Ondanks allebeperkingen gaat het leven in de kliniek voor herkauwers gewoondoor. "Maar", zegt Kremer, terwijl hij het stallencomplex inkijkt,"tegelijkertijd is er hier iets definitief veranderd. Zoals hetvroeger was, zal het nooit meer worden."

Na de uitbraak van mkz op 21 maart werden de hygieneregels aande faculteit drastisch verscherpt. "Zodra de mkz uitbrak, ging dedeur op slot. Alle studenten werden naar huis gestuurd en voor heteerst sinds 1851 waren ze niet meer welkom in de kliniek en op deboerderijen." Lutz vertelt over die periode: "Het was hier akeligstil, zo zonder studenten." Daar kwam nog eens bij dat demedewerkers dag en nacht geconfronteerd werden met de crisis in demedia. "Wij hebben ons doodgeergerd aan de berichtgeving optelevisie. Telkens weer die dode dieren. Verschrikkelijk. Wij hebensoms met tranen in de ogen zitten kijken."

Marsmannetje

Luidruchtig komt een groep studenten gestoken in de bekendedonkergroene overalls en laarzen binnen. Sinds half juni zijn zeweer welkom op de faculteit. Ze hebben zich die dag al drie keermoeten verkleden, want de faculteit wil geen enkel risico lopen."Op geen enkele manier willen wij bijdragen aan de verspreiding vansmetstoffen", zegt Kremer. "Als sector kunnen we het ons nietpermitteren dat er weer mkz uitbreekt. Dat zou de nekslag betekenenvoor de landbouw."

Zeker in de eerste tijd na de uitbraak heerste er een bijzonderstrak regime binnen de faculteit. Als marsmannetjes verkleed liepende medewerkers en veeartsen door het gebouw. De maatregelen die nade uitbraak getroffen werden waren ingrijpend. Kremer illustreert:"Voor 21 maart spoelden we onze laarzen na bezoek aan de stallentwee keer. Na die datum douchten we ons twee keer en dan nog had jehet idee dat het misschien niet voldoende was. "Het was nietmakkelijk voor de medewerkers. Zeker niet voor de veeartsen die -innoodgevallen- boerenbedrijven moesten bezoeken. "Zelfs hun automoest grondig gereinigd worden, wanneer ze een boerderijbezochten", vertelt Kremer. Zijn collega Lutz is zelf ook eigenaarvan een aantal runderen. Hij voelde aan den lijve wat dit voor deveehouders betekende. Kremer: "Vroeger liep ik als ik van defaculteit kwam, zo bij hem binnen. Na de uitbraak moest ik me tweekeer verkleden als ik een bakkie koffie bij hem wilde drinken."

Ook aan de Yalelaan is veel veranderd. "Er hing hier altijd eenbepaald sfeertje", vertelt Kremer, terwijl hij door de stallenloopt. Lutz vult aan: "Bij nacht en ontij kwamen hier vroegerpatienten binnen. Die bedrijvigheid van 'vandaag komen er vijfdieren en gaan er vier naar huis', even een bakkie met eenveehouder die op zijn dier staat te wachten, dat soort contactenmis je nu."

Toekomst

Intussen heeft het leven binnen de hoofdafdeling gezondheidszorglandbouwhuisdieren geleidelijk weer zijn normale loop hervonden. Ineen gemproviseerde onderwijsruimte staat een groep van tienstudenten genteresseerd kijkend om een koe heen. Een studenteprobeert een sonde via de bek van het dier in te brengen. De docentgeeft tips en vertelt: "Dit dier is erg makkelijk, zij heeft diesonde al zo vaak binnengekregen." Verderop klinken stemmen. Eenaantal koeien staat op een rij. Daarachter een groep van driestudenten, waarvan er een tot zijn schouders in de achterkant vaneen koe zit. De anderen kijken toe. Druk pratend en lachend wordende aanwijzingen van de docent opgevolgd.

"Langzamerhand zitten we weer in de opbouwfase", zegt Kremeroptimistisch. "We willen aan iedereen laten zien dat we vanaf nualleen nog maar stapjes vooruit zetten. Binnen nu en een maandrichten we een onderwijszaal als goed ingerichte hygienesluis inwaar de studenten zich kunnen verkleden en hun kleren in kastjeskunnen stoppen." Daarnaast wordt een van de ingangen afgesloten,zodat het vee via een ingang in en uit kan worden gebracht. Dat erwellicht een andere onderwijsvorm zal komen, waarbij de studentenveel meer onderwijs zullen krijgen op de boerenbedrijven buiten dekliniek, lijkt voor de hand te liggen. Maar Lutz twijfelt er nietaan dat ook aan de Yalelaan zelf de dingen zich ten goede zullenkeren. "Een deel van het onderwijs voor grote groepen zal toch hiergegeven blijven worden. Nu we hier geen patienten meer krijgen,gaan we zelf maar dieren voor het onderwijs aankopen." Hij wijst opeen stal vol koeien. "Die zijn net een paar weken binnen."

Hoe de toekomst er ook uit zal zien, Kremer en Lutz twijfelenniet aan een gezonde toekomst voor de Nederlandse veeteelt. Hunhoop is daarbij gevestigd op minister Brinkhorst van Landbouw."Tijdens de crisis zelf opereerde hij sterk, maar nu missen we eenduidelijke visie van hem op de toekomst van de veeteelt. Daardoorblijft bij veel mensen het beeld maar hangen dat het afgelopen is",vertelt Kremer. "Zoiets motiveert niet om er zelf je schoudersonder te zetten. Ik ben van nature een optimistisch mens, maar ikzou wel willen dat de politiek wat duidelijker was."

Kremer en Lutz zetten de laarzen terug op de plank. De overallsworden uitgetrokken en in een container gegooid, zodat hetkledingstuk gewassen kan worden. Dat er veranderingen komen, lijktde heren duidelijk. Hoewel het onzeker is wat de toekomst brengenzal. "Maar dat het goed komt, dat weten we zeker."

Marij Westdorp


Transport-beperking

Na de uitbraak van het mond-en klauwzeervirus in Nederland,heeft de Nederlandse regering verstrekkende maatregelen genomen.Ook voor de hoofdafdeling Landbouwhuisdieren van de faculteitDiergeneeskunde heeft dit gevolgen. Vooral de belemmeringen op hettransport van evenhoevigen -met name koeien en schapen- zorgen voorproblemen binnen de afdeling.

De door het ministerie afgekondigde maatregelen leidden ertoedat er geen zieke dieren meer voor behandeling naar Utrecht kunnenworden gebracht.

Omdat deze maatregelen waarschijnlijk een blijvend karakterhebben, wordt er een diepgaand onderzoek ingesteld naar de toekomstvan de Utrechtse afdeling.

Anti-globalisten op bezoek in Pnyx: 'Het is in Utrecht te lang rustig geweest'

Anti-globalisten op bezoek in Pnyx: 'Het is in Utrecht te langrustig geweest'

Organisator van de bijeenkomst vol links idealisme is Kornee vander Haven, student Letteren en actief bij Dwars, dejongerenorganisatie van GroenLinks. In andere steden zoalsGroningen en Amsterdam zijn er al groepjes studenten die actievoeren. Daarom wil ik dat in Utrecht ook opstarten, het is hier alte lang rustig geweest, vindt Van der Haven.

In een bedompt zaaltje met gele vitrages in Pnyx heeft zich eengroepje van 16 jongeren verzameld inclusief de Genua-tourders zelf.Uitgedost met lange haren, baardjes, zwarte T-shirts en hier endaar een piercing staren ze naar tv-beelden van mensen die zich inalle talen uitspreken tegen de globalisering van de wereld en voorhet dichten van het gat tussen rijk en arm. Daarna neemt een van demeisjes uit de groep het woord: Ik ben Marloes en zij heet Carla enwe zijn allebei in Genua geweest. Wij willen daarover vertellen enmet julie nadenken wat we kunnen doen tijdens de komende top inBrussel in december.

Carla en Marloes halen herinneringen op aan de demonstraties inGenua. De schok toen ze hoorden dat een Italiaanse jongen wasdoodgeschoten door de politie en de angst die ze erna voelden. Dejongeren luisteren aandachtig. Na de demonstratie in Genua moet erdoor de anti-globaliseringsbeweging behoorlijk nagedacht worden hoehet nu verder moet, meent Carla. Is het wel nuttig op zon manier tedemonstreren? Is het het waard al die gewonden? En hoe vertaal jede mondiale problemen op lokaal niveau?

Ja, hoe willen jullie dat doen? vraagt een jongen aan Carla.Carla suggereert een protest tegen de commercialisering vanopenbare ruimtes, "zoals op de universiteit".

Van der Haven stoort zich eraan dat de Universiteit Utrecht destudent benadert als consument die onderwijs inkoopt. De studentmag klagen over de collegebanken of de kwaliteit van de koffie.Maar de invloed van studenten op het belangrijkste, namelijk hetonderwijs, wordt steeds verder teruggedrongen. Ze zitten er in zonfaculteitsraad gewoon voor spek en bonen bij en dat isfrustrerend.

Waar hij zich ook vreselijk over op kan winden is decommercialisering van de universiteit. "De universiteit wordtgepusht om sponsors te zoeken. Ik vind dat we dit als student nietmoeten pikken. We laten ons niet leiden door bedrijven maar doorwat we zelf belangrijk vinden. Van consument moet de student weerparticipant worden.

De linkse letteren student sluit zijn betoog af met de vraag ofer bij de aanwezigen al ideeen voor acties zijn. Een studenteantropologie vraagt zich af of ze niet een onderzoeksbureautjebuiten de universiteit kunnen beginnen. Ze klaagt dat ze zich inhaar scriptie niet kritisch kan uitlaten over de overheid zonderdat de hoogleraar het meteen betitelt als een niet academischonderzoek omdat ze niet objectief is. Een aantal andere aanwezigenzegt dit probleem te kennen, maar gelooft niet in een onafhankelijkonderzoeksbureautje. We moeten juist binen de universiteit strijdenvoor verandering zegt Marloes van de Genua-tour.

Concrete plannen voor acties komen tijdens de informatiemiddagniet aan het licht. Van der Haven heeft wel wat in zijn hoofd maardat gaat hij niet verklappen. Het zal niet iets groots zijn.Misschien een bezetting ofzo. Utrecht moet weer wakker geschudworden.

MF

Antibiotica-resistentie bedreigt de wereldwijde gezondheid

Alle bacterien worden op den duur bestand tegenantibiotica. En dat terwijl het antibioticum een van de hoekstenenis van de gezondheidszorg. Alternatieven als vaccinatie en nieuweklassen van antibiotica laten voorlopig nog op zichwachten.

2000 B.C Hier, eet deze wortel.

1000 A.D.Die wortel is heidens. Hier, zeg dit gebed.

1850 A.D.Dat gebed is bijgeloof. Hier, drink dit drankje.

1920 A.D. Dat drankje is slangenolie. Hier, slik deze pil.

1945 A.D.Die pil werkt niet. Hier, neem penicilline.

1955 A.D.Oeps... beestje gemuteerd. Hier, neem tetracycline.

1960-2000Nog 39 keer 'Oeps'... Hier, neem dit sterkereantibioticum.

21ste eeuwDe beestjes hebben gewonnen. Hier, eet dezewortel.

De anonieme opsteller van bovenstaande 'Geschiedenis van degeneeskunde' ziet het somber in en voorspelt dat de geneeskunde zalterugvallen op prehistorische middelen. Zo'n vaart zal het ook weerniet lopen, maar de onderliggende doemgedachte klopt. Allebacterien worden op den duur bestand tegen antibiotica. Hoe meerantibiotica we gebruiken, hoe sneller het gaat. Want de ziekmakendemicro-organismen komen altijd met z'n miljarden en daarvan zittener altijd wel een paar zo in elkaar dat ze bestand zijn tegenantibiotica. En juist die gaan door naar de volgendevoortplantingsronde.

"Iedereen heeft het tegenwoordig over resistentie tegenantibiotica, maar we moeten niet vergeten wat we kunnen dankzijdeze medicijnen", relativeert dr. Marc Bonten van de afdelingInfectieziekten, die tezamen met andere afdelingen van hetEijkman-Winkler Instituut, het Julius Centrum en de afdelingHuisarstgeneekunde onderzoek doen naar antibiotica resistentie. "Opde intensive care krijgt ongeveer 90 procent van de patientenantibiotica. Transplantaties van bijvoorbeeld beenmerg en nierenzouden onmogelijk zijn zonder antibiotica."

Het belang van antibiotica voor de gezondheidszorg is dusmoeilijk te overschatten. In zijn leven krijgt iedereen er wel eenkeer mee te maken. En dat terwijl het medicijn, of liever demedicijn-categorie, eigenlijk nog maar kort bestaat. Pas tijdens deTweede Wereldoorlog werd de ontdekking van Alexander Flemming in1928 - sommige schimmels scheiden de bacteriedodende stofpenicilline uit - verzilverd. Dankzij penicilline konden infectiesals gangreen eindelijk bestreden worden.

Penicilline en zijn vele opvolgers maken bacterien het levenzuur doordat ze het aanmaken van een beschermende celwandbelemmeren. Zonder celwand is een bacterie weerloos tegen hetafweersysteem van, zeg, de mens. Omdat menselijke cellen geencelwand hebben (en normaliter natuurlijk niet aangevallen wordendoor het immuunsysteem) zijn antibiotica alleen gevaarlijk voorbacterien. Klein probleempje: in onze darmen leven ook miljardenbacterien, zoals E. coli, die ons helpen bij de spijsvertering. Eenantibioticakuur doodt dus vreemde indringers als miltvuurbacterien,gonorroebacillen of longontsteking veroorzakende pneumokokken, maarverstoort ook de darmflora.

Deze bijwerkingen vallen echter in het niet bij het scala aaninfectieziekten die bestreden kunnen worden. Blaasontsteking,longontsteking of tuberculose zijn tegenwoordig niet meer dodelijk.Daarom is antibiotica-resistentie ook zo'n groot probleem, metantibiotica valt de hoeksteen van de geneeskunde weg. DeWereldgezondheidsorganisatie heeft het ontstaan van resistentie danook als grootste bedreiging van de wereldwijde gezondheiduitgeroepen.

Om het ontstaan van resistentie zo lang mogelijk tegen tehouden, moet de geneeskunde op drie dingen letten. Prof. dr. AndyHoepelman, hoofd van de afdeling Acute Geneeskunde enInfectieziekten van het UMC Utrecht, vat het nog eenmaal samen. "Wemoeten terughoudend zijn met het gebruik van antibiotica, we moetenoppassen voor oneigenlijk gebruik en we moeten alternatieven voorantibiotica in de gaten houden."

Vaccin

Terughoudendheid in het gebruik van antibiotica heet'restrictief en rationeel' in beleidstermen. Een antibioticakuurvoorschrijven zodat een griepje een paar dagen eerder over is,hoort dus niet. Maar het oude adagium 'wel uw kuur afmaken' is aanherziening toe. Tegenwoordig is het parool 'liever kort dan lang'om te voorkomen dat niet-ziekmakende bacterien in het lichaamresistentie ontwikkelen.

Oneigenlijk gebruik betekent dat antibiotica wordtvoorgeschreven terwijl dat geen effect heeft. Hoepelman: "Als hetonderscheid tussen een luchtweginfectie of een verkoudheid moeilijkis te maken, is de verleiding voor een huisarts groot om maar eenantibioticakuur voor te schrijven. Mensen vragen daar ook om, danis het lastig om nee te zeggen. Maar als het een verkoudheid is,die wordt verzoorzaakt door een virus, dan helpen antibioticahelemaal niet."

Een derde, erg logische manier om antibiotica-gebruik in teperken, is te voorkomen dat mensen ziek worden. Dat is minderacademisch dan het klinkt: iedereen kent inentingen tegen ziektenals polio, tyfus, tuberculose en difterie. Volgens Hoepelman zoudenvaccins tegen minder dreigende middenoor-, luchtweg- enurineweginfecties het antibioticagebruik drastisch kunnen inperken."Urineweginfecties komen ontzettend veel voor. Per jaar krijgenzo'n dertig tot veertig op de duizend personen een dergelijkeinfectie. Die mensen krijgen allemaal een antibioticakuur van dehuisarts." Hoepelman werkt aan een vaccin dat jaarlijks dustienduizenden antibioticakuren zou kunnen besparen. Tel uit jewinst.

Minder antibiotica gebruiken is leuk, maar "in grote delen vande wereld is men blij als men berhaupt iets heeft om infecties meete behandelen", zegt Hoepelman. Een 'restrictief en rationeel'gebruik van antibiotica in de derde wereld is zo goed alsonmogelijk. Om resistente bacterien die daar zeker zullen ontstaanaan te pakken, zijn farmaceutische bedrijven bezig met deontwikkeling van nieuwe klassen antibiotica, metwerkingsmechanismen waar bacterien niet van terug hebben. Hoeweldaar al jaren veel over te doen is, verschijnen deze middelen nogniet in de praktijk. "Deze ontwikkeling moet je niet relativeren",vindt Hoepelman. "Farmaceuten zijn via genoom-analyse op zoek naarde zwakke plekken van bacterien. Het is alleen een kwestie van delange adem, het duurt nog wel tien tot vijftien jaar voor dezenieuwe antibiotica op de markt zijn."

Rinze Benedictus


Van veevoer naar onwerkzame medicijnen

Niet alleen artsen maar ook boeren zijn grootverbruikers vanantibiotica. Soms met desastreuze gevolgen. "Een kwestie vantegenstrijdige belangen", zegt Hoepelman. Veefokkers voegen sindseind jaren zeventig het antibioticum avoparcine toe aan het etenvan kippen, varkens en kalveren zodat de dieren harder groeien enze eerder naar de slacht kunnen. Dat scheelt voerkosten en verhoogtdus het economische rendement.

Fijn voor de fokkers, jammer voor de volksgezondheid. Hetmedisch niet meer toegepaste avoparcine lijkt namelijk erg veel opvancomycine, tot voor kort het laatste redmiddel bij onbehandelbareinfecties. Resistentie tegen vancomycine komt waarschijnlijk uit debodem. Daar leven schimmels die van nature vancomycine-achtigeantibiotica maken om bacterien van zich af te houden. Enkele vandie bacterien zullen daardoor weerstand opbouwen tegen de stof, datis nog ongevaarlijk. Pas als die bacterien in koeien of ander veeterechtkomen dat avoparcine gevoerd krijgt, gaat het fout. Zowelbacterien die bestand zijn tegen avoparcine <I>als<I>tegen vancomcyine overleven dan en vermenigvuldigen zich enorm integenstelling tot andere bacterieen. Via de voedselketen komen devancomcyine-resistente bacterien uiteindelijk in mensen terecht.Als die mensen als patient in het ziekenhuis terecht komen, staanartsen machteloos.

Inmiddels is dankzij Europese regelgeving het gebruik vanantibiotica in de landbouw aan banden gelegd. Te laat wantvancomycine-resistentie heeft zich al over de wereld verspreid.

"In de jaren tachtig zijn voor het eerst vancomycine-resistenteenterokokken ontdekt in Europa", zegt Bonten. Deze normaalonschadelijke bacterie veroorzaakt in zieke mensen buik- ofurinewegontstekingen. "Aan het begin van de jaren negentig wordt debacterie ontdekt in Amerika en tegenwoordig zijn VRE'sverantwoordelijk voor een kwart van alle enterokok-infecties inAmerikaanse ziekenhuizen."

Deze razendsnelle verspreiding geeft te denken. Bonten: "Devancomycine-resistente enterokok laat zien hoe het scenario kanzijn. Dit is een onschuldige bacterie, stel dat een agressievere,gevaarlijkere bacterie de resistentie had verworven, zoals destaphylokok." Van deze 'ziekenhuisbacterie' bestaan al stammen dieresistent zijn tegen meticilline, het op n na laatste redmiddel.Als vervolgens ook vancomycine niet meer werkzaam is, staat degeneeskunde echt met lege handen.