Boek legt Nederlandse muziekgeschiedenis bloot: Zingen over demestvaalt
De geheimtaal van musicologen
Louis Grijp is hoofdredacteur van het boek. "Muziekis niet een activiteit vanuit een getto die niets te maken heeftmet de rest van de wereld, het staat er juist middenin", aldus debijzonder hoogleraar Nederlandse liedcultuur.
"Het probleem met musicologen is dat we een soort geheimtaalbezigen, zijnde het notenschrift, en een heel apparaat aanbegrippen zoals fuga en dominant-septiem akkoord, alleenbegrijpelijk als je jaren pianoles achter de rug hebt of een studiemuziekleer. Veel boeken over muziek richten zich dan ook opvakgenoten, want de gemiddelde lezer haakt af als hij een notenbalkziet", zegt Louis Grijp. In het boek is niets te vinden vanvaktechnische abacadabra, aldus de hoofdredacteur van het boek. "Wewilden ons ook richten op het brede prubliek voor wie muziek nieteen vak is of een passie."
Het lijvige werk biedt daarom een veel breder cultuurhistorischkader, waarin de muzikale ontwikkelingen in de Nederlanden hunplaats krijgen. Want, zo meent de bevlogen hoofdredacteur: "Muziekis niet een activiteit vanuit een getto die niets te maken heeftmet de rest van de wereld, het staat er juist middenin. Vandaar dathet boek ook aanknopingspunten heeft met allerlei andere aspectenvan de cultuur en met de geschiedenis."
2 Unlimited
Het was alweer vijftig jaar geleden dat een boek verscheen overdit onderwerp, en dat ging vooral over de Vlaamse muziek. Juistomdat er de laatste jaren zo veel aandacht is voor muziek van eigenbodem, leek dit een prima moment voor een nieuw overzicht, aldusGrijp: "Er is veel belangstelling voor Nederlandse popmuziek en ookin de klassieke muziek is de roep om meer vaderlandse muziek op hetrepertoire. De directies van orkesten wilden daar altijd maarmondjesmaat aan, de klacht was dat er te weinig publiek op af kwam.Maar daar begint verandering in te komen. Er is steeds meer toeloopbij concerten met Nederlandse muziek en er komen meer cd'suit."
De vorm van het boek is een beproefde formule die andereredacties al eerder toepasten bij vergelijkbare publicaties overtheater-en literatuurgeschiedenis. Ieder hoofdstuk begint met debeschrijving van een voorval dat op de een of andere maniertoepasselijk is voor het onderwerp en het tijdperk dat aan de ordeis. Zo dompelt hoofdstuk drie de lezer onder in de repetities vooreen paasspel op 25 maart 1201 in de Maastrichtse Onze LieveVrouwekerk, waarbij de verschillende Maria's - mannen die met wittehoofdkappen de vrouwenrol speelden - en beschrijft hoofdstuk 125het boegeroep waarmee de gladde dance-act '2 Unlimited' op 7januari 1995 in Groningen de BV Pop Prijs in ontvangst magnemen.
Resultaat van dit recept is een bonte verzameling hoofdstukkendie op chronologische volgorde, al naar gelang het schrijftalentvan de betreffend auteur, de lezer ongemerkt een verhaal intrekkendat van het bijzondere naar het algemene leidt. Zo gaat het stukdat aanvangt in de Onze Lievevrouwenkerk over liturgische spelen enhet 2 Unlimited-fragment over de house in de jaren negentig.
Honderd en een wetenschappers van diverse disciplines verleendenhun medewerking aan het boek, en het zou misschien een samengeraaptzootje zijn geworden als niet een aantal algemenere artikelen opregelmatige afstanden waren ingelast, die een globale schets gevenvan de situatie in de Nederlander in die periode. Grijp: "Op rondejaartallen hebben we die stukjes ingelast die vertellen wat er opdat moment in de geschiedenis aan de hand is: hebben we eenkoninkrijk of republiek, speelt de Tachtigjarige Oorlog, wat is eraan de hand op Europees muziekgebied en hoe verhoudt de Nederlandsemuziek zich daartoe. De muziekgeschiedenis in een notendop."
Smartlapzanger
Het historische werk beperkt zich bewust niet tot de klassiekekunstmuziek, maar gaat ook diep in op volksere en populairemuzikale uitingen. Met verrassende resultaten, meldt de hoogleraar:"Terugrekenend naar het verleden vroegen we ons af, wat was depopmuziek van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Datbleek de liedjescultuur te zijn. Er verschenen in die tijdliedboeken met prachtige gravures van jonge mensen in hippe kledij,boekjes die zich richtten op de jonge mensen. Zij vermaakten zichniet door hogere kunst te consumeren, maar door fijn zelf tezingen."
En juist die liedcultuur, toen en nu, is Grijps specialiteit. Inzekere zin is er door de eeuwen weinig daaraan veranderd, stelthij: "Het gaat vaak over de liefde, het liedje niet erg lang, heefteen paar coupletten afgewisseld met een refreintje, en iedereen kanhet zo meezingen." Zijn cursus hierover die begin volgend jaar vanstart gaat heet dan ook niet voor niets 'Van Hadewijch tot Hazes':er is blijkbaar een lijn te trekken van de middeleeuwse mystica enschrijfster naar de hedendaagse smartlapzanger.
De Nederlandstalige hedendaagse muziek vind de academicus, dietevens uitvoerend musicus is, dan ook veel interessanter danallerlei muziek in het Engels, en hij ziet dan ook met plezier dater steeds meer songteksten in eigen taal verschijnen. Dieontwikkeling is begonnen met de immense populariteit van Doe Maarbegin jaren tachtig, en heeft zich sindsdien met pieken en dalenvoortgezet.
De populariteit van muziek in het eigen dialect vloeit daaruitvoort, en is volgens hem een reactie op de mondialisering: "Dewereld wordt steeds kleiner. Een logische tegenbeweging is danjuist de behoefte aan iets eigens, iets lokaals. Niemand inNederland spreekt meer alleen dialect, en toch zingen steeds meerbandjes in regionale tongval. Achterhoekers, Drenthenaren, Zeeuwenof Limburgers, ze willen niet meer zingen over de stranden vanCalifornie, maar ook over de mestvaalt achter de boerderij. Hetresultaat is veel interessanter. Over die nabije dingen hebben zeveel oorspronkelijker gedachten, dan over de zaken die ze napratenvan Amerikaanse teksten."
Hoewel dit soort onderwerpen een breed publiek zeker zalaanspreken, is er ook voor de muziekkenners en musicologen veelbelangwekkends te vinden in de nieuwe publicatie, laat Grijp nietna te benadrukken: "Voor vakmensen staat er een hoop in dat nieuwvoor ze is." De leek zal het wellicht koud laten, maar deontdekking dat Hadewych de liederen van de Limburgse dichterHendrik van Veldeken kende en erdoor genspireerd is, is toch heuseen vermeldenswaardig feit.
De vakidioten die mopperen over het ontbreken van notenschriftin de publicatie, neemt de hoogleraar de wind bij voorbaat uit dezeilen. De notenbalken die het boek niet haalden zijn op een cd-romterechtgekomen die bij het boek hoort. Daar kan kenner en onwetendeop muziekgebied mee uit de voeten, want terwijl het notenschrift ophet scherm voorbij komt speelt de betreffende muziek en geeft hetprogramma aan welke noten er op dat moment klinken: "Zo kunnenzelfs mensen die geen noten kunnen lezen helemaal begrijpen wat ergebeurt." Zo heeft de multimediale techniek eindelijk het probleemopgelost van de geheimtaal van de musicologie.
Prikkeldraad voor de oren
Emile Wennekes kan beschouwd worden als een wareambassadeur van de Nederlandse muziek. "Zoveel van wat aan deuniversiteit over onze muziek wordt geschreven, blijft hangen inscriptietjes in de universiteitsbibliotheek. Ik zou best bijCatherine Keijl willen zitten", aldus de bijzonder hoogleraarNederlandse muziek sinds 1600.
De tweedejaars musicologie reageren regelmatig schouderophalendop het onderwerp van de cursus Nederlandse muziekgeschiedenis diehij nu voor de tweede maal geeft. "Vaak komt het tot stevigeplenaire discussies. Die studenten komen als ze muziekwetenschapgaan studeren voor Mozart of Bach, en in plaats daarvan confronteerik ze met Graaf en Huygens. Wat is dat voor slechte muziek, zeggenze."
Emile Wennekes kan ze niet helemaal ongelijk geven: er zijnnauwelijks Nederlandse componisten die in de schaduw kunnen staanvan de grote componisten: van de ouderen kun je alleen de vroegzeventiende eeuwse Deventer componist Sweelinck, die zelfs Bachheeft benvloed, met enig fatsoen in dit rijtje scharen.
Te laten zien dat muziek van Nederlandse oorsprong toch demoeite waard kan zijn, is zijn missie. Niet alleen zijn studentenwil hij daarvan doordringen: ook de buitenwereld moet om. "Zoveelvan wat aan de universiteit over onze muziek wordt geschreven,blijft hangen in scriptietjes in de universiteitsbibliotheek. Datis zo verschrikkelijk jammer."
In zijn oratie ontpopte de musicoloog zich onlangs als een wareambassadeur van de Nederlandse muziek. Niet alleen de deskundigemoet zich meer gaan verdiepen in het verschijnsel, ook voor demuziekliefhebber moet het uiteindelijk net zo vanzelfsprekendworden een cd op te zetten van een vaderlands componist als eentjemet muziek van Russische of Duitse makelij, en buitenlandseorkesten moeten de muziek op hun repertoire gaan zetten.
Strijkkwartetten
Als iemand al deze verandering kan bewerkstelligen, is datWennekes. Voor hem geen wetenschappelijke ivoren toren: alsvoormalig muziekrecensent, medewerker van radioprogramma's enartistiek adviseur bij MuziekGroep Nederland, een instituut dat deNederlandse muziek promoot en uitgeeft, staat hij met beide benenin de muziekpraktijk.
De komende jaren doet de wetenschapper grootschalig onderzoeknaar Nederlandse strijkkwartetten. Door de eeuwen heen was dit eenbijzonder populair genre in de Lage Landen, met als resultaat eengigantisch aantal muziekstukken. "De afgelopen 250 jaar moeten ervierhonderd tot duizend van dat soort composities zijn gemaakt.Daarvan worden er misschien tien heel af en toe gespeeld, de restkent zelfs de echte muziekkenner niet. Die stukken wil ik uit dearchieven boven water halen, en daar zitten prachtigestrijkkwartetten bij van componisten waar niemand ooit van heeftgehoord." En het blijft niet bij een wetenschappelijkeinventarisatie. Een deel van de opgeviste muziek zal uiteindelijkin de concertzaal , bijvoorbeeld Vredenburg, worden uitgevoerd enop de plaat gezet.
Zijn liefde voor de strijkkwartetten ten spijt, is de hoogleraarde eerste om toe te geven dat de muziek uit de Nederlanden hetzelden haalt bij de grote buitenlandse tradities. Hij moet het dusdeels van andere zaken hebben, legt hij uit: "Ik onderstreep inmijn colleges het interessante van het muziekleven in deNederlanden. De cultuur aan de hoven was ontzettend vitaal, met bijvlagen monarchale ambities. Daar en in de steden werd veelgemusiceerd. Ook de kerk was een muzikaal centrum, ondanks het feitdat er een sterke calvinistische lobby was die de rol van het orgelin de eredienst wilde reduceren. Dat is nooit helemaal gelukt."
Musicologie is in zijn ogen dan ook meer dan technischenotenanalyses: de muziekgeschiedenis verdient een plaats in eenveel bredere historische context: "Gortdroge notenanalyses kan iknatuurlijk ook schrijven, maar het is een achterhaalde visie om datals het belangrijkste te zien. Anno 2001 tellen veel meer aspecten.Ik voel mij soms dan ook meer muziek- of cultuurhistoricus danmusicoloog."
Notenbrei
Die visie weerspiegelt zich ook in het boek over de Nederlandsemuziekgeschiedenis, waarvoor Wennekes de redactie van het deel overde negentiende eeuw op zich nam. Daarnaast stelde hij terillustratie vijf cd's samen met Noord-Nederlandse klassieke muziekdie eveneens onlangs uitkwamen. Want de kunstmuziek, en vooral dievan de laatste eeuw, vergt uitleg, weet hij.
"De kloof tussen de luisteraar en gecomponeerde muziek is steedsgroter geworden, en dat is al begonnen bij Beethoven. Er is steedsmeer afstand genomen van de tonaliteit, waar het oor aan gewendwas. De toon van atonale muziek is voor luisteraars moeilijker tebevatten, het is minder welluidend", aldus de wetenschapper.
Bovendien is muziek nou eenmaal per definitie mindertoegankelijk dat bijvoorbeeld schilderkunst of literatuur: "Eenschilderij, daar kijk je naar en een boek kun je lezen, dat is heeldirect. Maar een muziekpartituur kan niet iedereen lezen - in diezin is muziek de meest hermetische kunstvorm." Daardoor ontstaat deparadoxale situatie dat abstracte schilderkunst inmiddels wel breedis geaccepteerd, terwijl dat voor muziek bij lange na niet hetgeval is.
Zijn ambassadeursfunctie ten spijt, zal hij dan ook niet bijiedereen op de proppen komen met een atonale notenbrei: "Ik zouinderdaad best bij Catherine Keijl willen zitten om de Nederlandsemuziek onder de aandacht te brengen, maar daar zal ik toch beginnenmet wat prettiger muziek. Dan zijn conceptuele atonale compositiestoch iets te veel prikkeldraad voor het oor. Je moet welrealistisch blijven: met bepaalde muziek kun je niet bij iedereenaankomen."
Femke van Zeijl