Achtergrond

Universitair medewerkers nemen tweede passie serieus: 'Schilderen is ook een vorm van onderzoek'

Universitair medewerkers nemen tweede passie serieus:'Schilderen is ook een vorm van onderzoek'

'Ik ben een echte colorist'

Martijn de Goede (53) is erfelijk belast. Hij heeft twee broersen een zus die allemaal professioneel kunstenaar zijn geworden.Maar zelf is hij pas op zijn vijftigste aan het schilderengeslagen. "Ik had wel eens gegrapt dat er bij mij toch ook iets inmoest zitten. Toen kreeg ik een schilderkistje en een cursus voormijn verjaardag en daarna ben ik er nooit meer mee opgehouden. Ikwas gegrepen."

De Goede is in het dagelijks leven hoofddocent bij SocialeWetenschappen. Hij schreef samen met een collega eenstandaardleerboek Methoden en Technieken en is een bevlogenvoorvechter van de combinatie van kwalitatief en kwantitatiefonderzoek. Of hij zich echt kunstenaar mag noemen weet hijeigenlijk niet. Wanneer is iets kunst? "Kunst is dat wat eenconservator van een museum aankoopt", denkt hij. En zelf verkoopthij meer dan sommige anderen die een professionele kunstopleidinghebben. Wel een intrigerende vraag vindt hij dat trouwens, watkunst is. "Als ik tijd heb zou ik daar nog wel eenssociaal-wetenschappelijk onderzoek naar willen doen." Voor De Goedeis schilderen een hobby maar wel een hobby die behoorlijk uit dehand begint te lopen. Hij heeft zelfs een stationcar aangeschaft omzijn werk te kunnen vervoeren en van de weeromstuit gaat hijalsmaar grotere doeken vervaardigen.

In zijn pijpela-kamertje helemaal boven in het Van Unnikgebouwhangen acht schilderijen. Geometrische figuren in felle kleuren,een vaag herkenbare kerkdeur in gedekte tinten, stadsgezichten. "Ikben nog steeds op zoek naar een eigen stijl", vertelt De Goede."Maar dit vinden de mensen mooi." Hij wijst op een kerstkaart innaieve stijl. "Ze worden er blij van. Maar het is niet de enigelijn waar ik op wil zitten."

Elke woensdagavond is het schilderavond. Dan heeft hij cursusvan acht tot tien. Verder doet hij vaak wat in het weekend en somseven tussendoor. "Vroeger schilderde ik in de gang en dan moest ikeerst alles pakken en klaarzetten. Dat was een drempel. Nu heb ikeen eigen kamer en daar staat alles klaar. Als ik dan wat moethalen op mijn kamer dan schilder ik soms even een kwartiertje. Datzijn de mooiste momenten. Dan hoeft het niet."

Maar op woensdagavond, dan komt het ook. Soms maakt hij dan intwee uur iets af. "De docent zegt dan altijd: "Dat is geen tweeuur. Dat is 53 jaar die eruit komt". Ik ben wel een sociaalbeestje, dus het is leuk om in zo'n groep te schilderen. We gevenelkaar commentaar. Als we het niet mooi vinden zeggen we'interessant'."

De uren dat hij aan zijn schilderijen werkt zijn echt 'qualityhours'. Misschien juist wel omdat hij er niet altijd tijd voorheeft. Olieverf is zijn favoriete materiaal. "Als ik al die fletseaquarel-ansichtkaarten zie dan denk ik: laat mij maar even."

Vaak begint hij met tekenen. Dan kleurt hij het in metkleurpotloden en dan gaat de olieverf eroverheen en metOost-Indische inkt tekent hij het dan weer bij. Een zelfverzonnentechniek. "Vitaliteit en beweging, dat is belangrijk in mijnschilderijen", zegt De Goede. "Ik kan tamelijk wild zijn met kleur.Ik ben een echte colorist." "Schilderen hoort bij mijn leven. Alsik het een tijdje niet gedaan heb dan moet het weer. Je spreektandere modaliteiten in jezelf aan wat een geweldige satisfactiegeeft. Ik ben opgegroeid met het idee dat kunst niets voor mij was.Over mij werd altijd gezegd 'jij kan goed leren maar je bent nietmuzikaal en ook niet creatief'. Maar dat ben ik wel. Ik speel heelredelijk piano en mensen vinden het mooi wat ik schilder. De les isdat je vaak dingen kunt waarvan je niet dacht dat je ze kon."

Op dit moment is er eenoverzichtstentoonstelling van werk van Martijn de Goede in de halen de kantine van het Bestuursgebouw.


'Het schilderij moet voor zichzelf spreken'

Als hij ergens een hekel aan heeft dan is het wel aanconceptueel gezwam. Jaap Bos (1961) houdt niet van kunst die hetenkel en alleen moet hebben van ingewikkelde verhalen over watermee bedoeld wordt. "Het schilderij moet voor zichzelf spreken",vindt hij. "Al geloof ik aan de andere kant niet dat een schilderijtotaal op zichzelf staat en een onmiddellijke ervaring is. De blikvan de toeschouwer moet wel getraind worden." Schilderen en tekenenis voor Jaap Bos veel meer dan 'iets ernaast'. Het grootste deelvan zijn tijd werkt hij als docent-onderzoeker bij Algemene SocialeWetenschappen, maar de kunst is minstens zo belangrijk. De tweeactiviteiten zijn in feite verwant. "Eigenlijk", vindt Bos, "isschilderen ook een vorm van onderzoek. Als sociaal wetenschapperkijk je naar de sociale omgeving. Schilderen is een onderzoek naarde aard der dingen. Je gaat zitten, en je gaat kijken en jeprobeert iets van die aard weer te geven." Omgekeerd hanteerde hijin zijn boek 'Een eeuw Freud' (Amsterdam: Boom) dat onlangsverscheen dezelfde bijna esthetische benadering. "Voor mij ging hetin dat onderzoek niet om de vraag of de psychoanalyse waar is ofniet", legt Bos uit, "maar om de vraag hoe die werkt en wordtervaren."

Als rechtgeaard sociale wetenschapper heeft Bos een voorkeurvoor onderwerpen in de directe sociale omgeving. Toen ik nog inWittevrouwen woonde waren dat stadsgezichten vanaf mijn dak. Hieris het groener en ruimtelijker. Dat zie je terug in mijn werk. Meergroen, meer natuur en meer kleuren ook."

In zijn huis in Zeist staan her en der schilderijen. Bloemen,stadsgezichten en grote koppen vooral. Hij maakt veel. De laatstetien jaar soms honderd schilderijen per jaar. Vooral in de zomerals het langer licht is kan hij heel productief zijn. Naast zijnschilderijen houdt hij getekende dagboeken bij. In dummys met hardekaften noteert hij met pen en inkt en waterverf scenes uit hetdagelijks leven. Zijn vrouw met baby. Kinderportretten, dat soortdingen. Ook heeft hij schetsboeken vol landschappen die hij tijdenswandelingen vastlegt. "Ik heb jarenlang speciaal vrij genomen omtwee weken te wandelen in de bergen met mijn schetsblok. Dan maakteik daar thuis schilderijen van."

Bos werkt graag met olieverf op ongeprepareerde doeken. De verfverdwijnt dan in het doek waardoor mooie matte kleuren en een ruwen onregelmatig oppervlak ontstaan. "En ik hou van slordig."

Hij probeert een dag per week voor het schilderen uit tetrekken. Het liefst werkt hij een hele dag ongestoord door, maardat lukt lang niet altijd. Soms maakt hij wel twee of drie versiesvan een schilderij op een dag. "Ik kan langer en harder werken aanmijn schilderijen dan aan wat dan ook. Als ik eenmaal begonnen benis het vaak moeilijk om te stoppen."

Toch heeft hij geen aanvechting om fulltime kunstenaar teworden. "Die wereld alleen zou voor mij onbevredigend zijn. Ik vindde denkwereld van een kunstenaar vaak te weinig gedisciplineerd. Ikzou niet goed kunnen zonder de academische scherpte." Vandaar danook dat hij een dilettant is, of zoals hij met de nodige zelfspotzegt: "een goedbedoelende prutser in de marge".

Maar tegelijk is dat niet iets om je voor te schamen, zoconcludeert Bos. Geleidelijk aan is hij de schaamte voorbijgekomen. "Ik ben niet meer bang om mijn werk te laten zien. Ikexposeer met enige regelmaat en verkoop genoeg om mijn materiaal tebetalen. Er is dus wel serieuze belangstelling."

Werk van Jaap Bos is te vinden in kunstuitleenTransArt in de Doelenstraat 36. Geinteresseerden in het werk vanBos kunnen kosteloos een cd-rom opvragen via: j.bos@fss.uu.nl


Je kunt er heerlijk oud mee worden

De voorkamer van de lommerrijk gelegen villa is in gebruik alsatelier en ter gelegenheid van de Biltse kunstroute is deachterkamer ingericht als galerie. Voor IVLOS-medewerkster Truusvan den Heuvel (1944) is schilderen veel meer dan een leuke hobby.Van den Heuvel (1944) studeerde in 1999 af aan de deeltijdopleidingvan de hogeschool voor de kunsten in Utrecht.

"Ik ben een laatbloeier", zegt ze, "maar toen ik eenmaalbegonnen was vond ik het heerlijk. Als ik teken of schilder ga iker echt helemaal in op. Het is een intense beleving van het hier ennu. Ik kan uren bezig zijn met schilderen zonder besef van tijd.Het is alsof een ander aspect van jezelf aan bod komt. Alsof hoofd,hand en hart samenkomen. Je hele wezen wordt aangesproken."

Dat is bij schilderen nog veel sterker dan bij beeldhouwen watze ook wel eens geprobeerd heeft. "Schilderen is directer. Overbeelden moet je veel meer nadenken voor je ze kunt maken.Schilderen moet je echt doen en al doende ontwikkel je je ideeen,worden die steeds helderder."

Al in het eerste jaar van de opleiding ontdekte ze haarfascinatie voor water. Ze heeft talloze schilderijen gemaakt vanglazen water, wasbakken, flessen water, waterkannen. Ze heefteindeloos veel naar water gekeken. "Dat is ook het fijne vanschilderen. Het heeft te maken met de lust van het kijken. Ikverveel me nooit. Er is altijd wat te zien. Als je goed kijkt zieje vormen in het water. Rimpelingen, weerspiegelingen maar soms ookruitpatronen."

Vervolgens ontdekte ze ook de spiegeling in andere materialenzoals roestvrij staal. Dat mondde uit in schilderijen vanbijvoorbeeld een metalen keukenrasp en andere gebruiksvoorwerpen.Als ze haar werk moet typeren dan noemt ze altijd de woordenverstild, krachtig en stralend. "Dat hoort bij mij. Ik denk dat elkschilderij een zelfportret is. Ook als er een glas water opstaat."

Haar werk bij het IVLOS is gaandeweg minder belangrijk geworden.Nu ze is afgestudeerd werkt ze er nog maar een dag per week.

"Als je zo weinig aanwezig bent word je wel een marginale figuurop je werk", geeft Van den Heuvel toe, "maar daar kan ik tegen." Zecoacht universitaire docenten. "Dat combineert uitstekend met dekunst", vindt ze. "Ik voer gesprekken met mensen over hunfunctioneren. Dat is vaak heel emotioneel. De intensiteit van hetluisteren lijkt wel op de intensiteit die je moet hebben als jeschildert."

Ze exposeert en verkoopt. Ook verhuurt ze werk aan een bedrijfdat weer aan bedrijven verhuurt. "Het laten zien van je werk enreactie krijgen is heel belangrijk. Als je het alleen zou maken omop te slaan, dat is niks." De laatste tijd is ze meer bezig metportretten. Dat levert weer nieuwe problemen op die om eenoplossing vragen. "Een streepje verkeerd en je hebt een totaalandere uitdrukking."

Over drieenhalf jaar wil ze stoppen met haar werk bij het IVLOSen alleen nog schilderen. Er is nog zoveel te ontdekken. Ook bijandere kunstenaars. Ze was altijd al fan van Matisse en DavidHockney. "Die heeft zwembaden geschilderd die ik schitterend vind."Onlangs heeft ze Wayne Thiebaud ontdekt. "Zijn taarten, prachtig.Wat je bij hem goed ziet is de materialiteit van de verf. Die lijktsoms echt op slagroom of chocola." Ze kan voorlopig nog wel evenvoort met de schilderkunst. "Je kunt er heerlijk oud meeworden."

Alette van Doggenaar

Het slachtoffer van de steekpartij in de Letterenbibliotheek: 'Voorlopig heb ik alle tijd nodig om de gebeurtenissen te verwerken'

Het slachtoffer van de steekpartij in de Letterenbibliotheek:'Voorlopig heb ik alle tijd nodig om de gebeurtenissen teverwerken'

"Als iemand mij vorige maand voorspeld had dat ik dit mee zoumaken... Je verwacht het niet. Je dagelijkse leventje is zovanzelfsprekend. Het is als een film en je denkt niet dat datfilmpje op een gegeven moment zwart kan worden...." Met dit doelthij op de confrontatie met een bezoeker die twee weken geleden naeen woordenwisseling plotseling een mes trok en hem aanviel.Resultaat: meerdere messteken in gezicht en armen. Dat hij het nogkan navertellen heeft hij aan Dick Miltenburg, medewerker van deAlgemene Bibliotheek, te danken. "Als hij er niet tussen wasgesprongen dan had ik hier misschien niet meer gezeten."

Fysiek is de portier aan de beterende hand. "De oogarts zegt dathet met mijn oog, waar het mes rakelings langskwam, goed komt."Maar de wonden op zijn arm herinneren hem nog elke dag aan hetincident, waarover hij liever niet meer praat. Een bezoeker die alruim zeven jaar de bibliotheek bezocht, een man die nooit eerderagressief was geweest en met wie hij meerdere malen had gesproken,die nu plotseling in razernij ontstak, het was allemaal zoonverwacht.

De afgelopen twee weken is hij vooral bezig geweest met de vraaghoe de toenemende agressie te beteugelen, want dat de sfeer in debibliotheek de laatste jaren veranderd is, is wat hem betreftduidelijk. Zelfs studenten maken zich de laatste tijd schuldig aanbedreigingen. Teksten als: 'Ik stamp je hartstikken in elkaar'heeft hij meer dan eens naar zijn hoofd geslingerd gekregen. Maar,relativeert hij, dit gebeurt in de meeste gevallen omdat ze hunpersoonlijke problemen het stuklopen van een relatie, een slechtgemaakt tentamen moeten afreageren. "In zon geval moet je rustigreageren. Begrip tonen en de persoon kalmeren. Een student kwam eentijdje later zelfs zijn excuses aanbieden. Hij besefte dat hij fouthad gezeten en gaf dat ook toe. Dat was heel ontroerend."

Goudmijn

Meer problemen hebben de portier en zijn collega's met tweeandere categorieen bezoekers. "We krijgen nog wel eens junks binnendie kijken of er nog wat valt te stelen. Maar die zijn zeldenagressief. Daaraast is er een groep mensen met psychischeproblemen. Zij kunnen gevaarlijk worden, zoals twee weken geledenis gebeurd." Volgens de portier neemt deze categorie toe.

Jaren geleden heeft hij een zelfverdedigingscursus gevolgd. "Datdeden we nadat een junk hier de koffieautomaat had gesloopt." Hijgimlacht. "Daar maakten we ons toen nog druk om. Nu zijn deproblemen veel groter." De portier is van mening dat dit komtdoordat er meer spanningen zijn binnen onze samenleving. Mensenzijn egostischer. "Er heerst een 'ik-cultuur' en mensen kunnen raarreageren als je ze aanspreekt op hun verantwoordelijkheden."

In principe is hij positief over de stappen die de leiding heeftgenomen naar aanleiding van het incident. Bezoekers moeten zichbuiten kantoortijden kunnen legitimeren en bij de bibliotheken aande Wittevrouwenstraat staan twee beveiligingsbeambten van het FBU."Maar zon maatregel werkt alleen als ook consequenties aanverbonden worden. Bij oneigenlijk gebruik moeten mensen geweerdkunnen worden. De bezoekers moeten echt gescreend worden bij deingang. Dit is een prachtige bibliotheek, uniek vanwege zijn openopstelling, echt een goudmijn. Daar moet je toch rustig kunnenwerken zonder dat je gestoord wordt door types die alleen maarbinnenkomen om op internet naar sexplaatjes te zoeken?"

Hij weet niet of hij ooit nog terug zal keren op de stek waarhij 13.5 jaar heeft gewerkt met plezier. Maar dat is van laterzorg. "Voorlopig heb ik alle tijd nodig om de gebeurtenissen teverwerken." Aan het eind van het gesprek staat hij op en pakt eenblauw/bruin-gekleurde vaas. "Kijk, dit is een vaas die ik een paarjaar geleden in Iran heb gekocht. De verkoper vertelde mij dat erin Perzisch schoonschrift op staat: 'Het leven is niets...'. Waaropik tegen hem zei dat ik hem niet hoefde. Toen zei hij tegen mij:'Maar er zit wel veel in.' Dan wil ik hem wel hebben, zei ik. Maarnu besef ik pas goed wat hij toen precies bedoelde."

Marij Westdorp


Geen legitimatie, geen toegang

Het is donker wanneer ik de binnenplaats aan deWittevrouwenstraat binnenrijd. Voor de deur van de AlgemeneBibliotheek (AB) staat een beveiligingsbeambte van het FBU. "Mag ikeven je legitimatie zien?", vraagt hij aan een meisje dat de biebwil binnenstappen. Het meisje kijkt hem vragend aan: "Waarvoor ishet als ik vragen mag?"

Nog niet iedereen blijkt op de hoogte van het feit dat je jesinds afgelopen maandag, 24 september, moet kunnen legitimeren alsje de Algemene Bibliotheek betreedt. Dit is het resultaat van detoenemende overlast binnen de bibliotheek, zo staat te lezen in eenbrief bij de ingang.

"Over het algemeen reageert iedereen positief", vertelt RolandInnemee van FBU Security even later aan de deur. "Ik heb vandaagtot nu toe een iemand moeten weren. Deze man, een zwerver, komthier al drieenhalf jaar en kon zich niet legitimeren. Uiteindelijkis hij toch mokkend vertrokken."

De duizend-en-een redenen die dan bedacht worden waarom hij welnaar binnen mag, kent Innemee stuk voor stuk. "Ik heb toestemmingvan gebouwbeheer, je doet dit om mij te pesten, ik ben mijn kaartvergeten", somt de beveiligingsbeambte op. Voor de bezoekers diegeen legitimatie bij zich hebben, is hij onverbiddelijk: geenlegitimatie betekent geen toegang.

"Ik begrijp het wel, alleen vraag ik me af wat ze er mee willenbereiken", zegt Lydia Stienstra (26), zesdejaars studentePsychologie. Als ze de reden hoort, knikt ze begrijpend. Ze denkteven na. "Ja, want soms zitten hier wel eens aparte types."

In de portiersloge zitten een vaste medewerker en eenstudentmedewerker. De vaste medewerker (Ik wil niet in de picturestaan): "Deze maatregel is een logisch gevolg op wat er is gebeurd.Ik heb al vaker geroepen: dit gaat een keer fout. Het had eigenlijkal veel eerder moeten gebeuren." De werknemer is van mening dat hetbelangrijk is dat studenten op een veilige manier kunnenrondlopen.

Zijn student-collega vind dat het er erg relaxt aan toe gaat inde bibliotheek. "Iedereen heeft wel zijn portemonnee bij zich eniets waarmee ze zich kunnen legitimeren."

Ook Geneeskunde-studente Marchien Fieren (25) vindt het een goedbesluit. "Er loop hier wel eens gespuis rond. De sociale veiligheidkan hierdoor beter gewaarborgd worden. Ik heb er absoluut geenproblemen mee."

Op de buitenplaats willen de twee tweedejaarsstudentenNederlands Gijs ten Heuvel (20) en Anne Veenstra (19) net op defiets stappen. Ze komen uit de Letterenbibliotheek. Als ik henvraag naar de wat zij van de legitimatieplicht vinden, reageren zeverbaasd. "Wij hebben ons niet hoeven legitimeren!" Wanneer ze deaanleiding horen, schrikken ze: "De bibliotheek is een van deeerste plaatsen waar je je veilig voelt." Ze vinden het wel eengoede zaak wanneer er ook bij Letteren een legitimatieplicht zouworden ingesteld. Anne: "Ik heb hier wel eens een man zien zittenwaarvan ik dacht: die is dakloos. Ja, ik vond het wel vreemd dathij hier zat. Maar ja, dat soort problemen heb je in de stad."

Wouter Meeuwisse (26) is net afgestudeerd maar werkt in deavonduren als portier bij de Letterenbibliotheek. Naast hem zit eenbeveiliginsbeambte van het FBU. Meeuwisse zegt blij te zijn dat eriemand van de security is. "Het heeft te maken met uitstraling,zo'n man in uniform." De medewerkers van de Letterenbibliotheekhebben niet meer te maken met overlast nu er aan de ABgecontroleerd wordt. "Er wordt doorgegeven wie geweerd wordt bij deAlgemene Bibliotheek", legt Wouter uit. "Wij vangen ze dan hier op,zodat ze hier ook niet binnenkomen."

MW

Student kraakt computerprogramma voor scriptie: 'Hackers bewijzen de samenleving een dienst'

Student kraakt computerprogramma voor scriptie: 'Hackersbewijzen de samenleving een dienst'

Het was een toevalstreffer. Of zoals hijzelf zegt: 'Ik zat al inblessuretijd.' Onderwerp van zijn scriptie was het testen van eencomputerprogramma op mogelijke fouten. "Ik wilde het liefst codeskraken", legt hij uit. "Ze maken, dat kan iedereen, maar bewijzendat een programma niet goed is, dat is veel moeilijker." Samen metzijn twee begeleiders Mario de Boer (cryptograaf en gepromoveerdwiskundige) en Gerard Tel (docent Informatica) koos hij PGP alsonderwerp voor zijn afstudeerproject. Ook de Universiteit Utrechtmaakt van dit programma gebruik.

Lange tijd slaagde PGP erin om Sieuwerts kraakpogingen teweerstaan. Maar terwijl zijn hele scriptie al op papier stond enzelfs de conclusie al was geschreven, ontdekte hij op het laatstemoment dat het programma toch een fout bevatte. "Gelukkig maar",aldus Van Otterloo. "Mijn scriptie was natuurlijk veel saaiergeworden als ik had moeten concluderen dat het programma goed inelkaar zat."

Dat hij geen kwade bedoelingen had met zijn actie blijkt uit hetfeit dat hij direct de Amerikaanse makers inlichtte toen hij defout ontdekte. "Zij hebben eerst de problemen verholpen. Om geenpaniek te zaaien onder de gebruikers, hebben ze mij gevraagd ommijn ontdekking nog niet naar buiten te brengen." De student hieldzich hieraan, ook omdat hij zo zelf de tijd had om zijn scriptie afte maken.

Sinds zijn vondst is gepubliceerd kan Van Otterloo rekenen opveel reacties, voornamelijk van technische bladen en websites. "Ikhad gehoopt op de voorpagina van de Telegraaf", lacht de student.Aanbiedingen voor banen heeft hij nog niet gehad, maar daar lijkteen logische verklaring voor. "De markt is ingestort en het geld isbij veel internetbedrijfjes op."

Het is trouwens ook niet zijn ambitie om in de IT-sector te gaanwerken. Liever wordt hij docent informatica, vooral omdat hij hetleuk vindt om met mensen te werken. "Programmeren is voor mij eenhobby. Je wereldbeeld wordt toch een beetje eenzijdig, als jealleen maar achter je computer zit." En als een 'computernerd'overkomen is wel het laatste wat Van Otterloo wil. Over de vraagwat te doen als hij zou moeten kiezen tussen zijn computer of zijnpartner, hoeft hij dan ook niet lang na te denken. "Hetprogrammeren gaat ook tussendoor, daar zou ik nooit iets voorafzeggen."

In zijn vrije tijd doet Van Otterloo mee aan het UtrechtsKampioenschap Programmeren. In een team van drie personen moetendan binnen vijf uur zoveel mogelijk computerprogramma's gemaaktworden. Het gemiddelde van zijn team ligt rond de vier. "Vaak winje, als je er zeven hebt", vertelt de student. "Maar dat is voor deechte nerds", haast hij zich te zeggen.

Voor de zogenoemde 'hackers', computerkrakers, kan de studentwel sympathie opbrengen. Zij bewijzen de samenleving een dienst, isvan Otterloos ongezouten mening. "Je moet niet boos op hen wordenmaar juist op de ontwerpers van het door hen gekraakte programma.Die hebben een fout gemaakt. De hackers brengen die fout alleenmaar aan het licht.

MW

Homowetenschapper Theo Sandfort naar prestigieuze universiteit in beschadigd New York: 'Je leeft constant in vijandig gebied'

Homowetenschapper Theo Sandfort naar prestigieuze universiteitin beschadigd New York: 'Je leeft constant in vijandig gebied'

Een dag voor de dramatische gebeurtenissen was hij nog laaiendenthousiast geweest over New York. "Het is zo'n intrigerende stad.'Daar zijn' geeft me zoveel energie. Het is een buitenkans om daarte gaan wonen." En over zijn appartement: "Kleiner dan we nuhebben, veel duurder, maar met een fantastisch uitzicht." Zijnspullen zitten inmiddels in de container, maar het was vorige weekonduidelijk of hij in staat zou zijn in oktober in zijn appartementte trekken.

Theo Sandfort vertrekt naar New York omdat hij een baanaangeboden heeft gekregen aan de prestigieuze ColumbiaUniversiteit. Een van de tien topuniversiteiten in Amerika. "Dat isdaar toch heel anders dan in Nederland. Hier zijn alleuniversiteiten een pot nat, ook al denken de studenten dat er groteverschillen zijn." Tijdens zijn sabbatical, vorig jaar, verbleefSandfort al drie maanden aan die Columbia Universiteit. Hijpubliceerde in een zeer toonaangevend tijdschrift en toen hijvertrok, kreeg men belangstelling voor hem. Vijf maanden laterkwamen de Amerikanen met een aanbod dat hij niet kon weigeren.

De Columbia Universiteit wilde zijn onderzoeksterrein blijkbaarerg graag in huis hebben. Hij gaat eigenlijk "exact hetzelfde" doenals hier. Veel onderzoek rond homoseksualiteit, gezondheid engender. "In Amerika is veel meer geld beschikbaar voor onderzoek.Als er in Nederland een keer geld is dan duurt het een tijdjevoordat er daarna weer geld is."

Bovendien moet je 'hier' veelzijdig zijn, vindt Sandfort. "Jemoet met het hele veld overweg kunnen. Daar is het mogelijk om jemeer op het onderzoek te focussen. Dat wordt een verademing. InNederland werd het steeds moeilijker geld te krijgen voorhomo-studies-onderzoek te financieren."

Werkgroep

Er zijn andere tijden geweest. In de jaren tachtig en beginjaren negentig was de overheid zich volgens Sandfort er heel ergvan bewust dat ze iets moest doen op het gebied vanhomoseksualiteit. De Utrechtse werkgroep homostudies kreeg daaromeen behoorlijke som geld gekregen van het ministerie van VWS. "Datonderzoek was altijd probleemgericht en met beperkte middelen, maartoch deed je dat want dan kon je in ieder geval iets doen. Zo deedde werkgroep bijvoorbeeld onderzoek naar de positie van lichamelijkgehandicapte homoseksuelen."

De in 1998 opgeheven werkgroep homostudies is volgens Sandforterg succesvol geweest in het doen van onderzoek en het binnenhalenvan geld. "Dat is steeds minder geworden omdat de overheid denktdat homoseksualiteit geen probleem meer is. Ook binnen deuniversiteit leeft die gedachte. Ik vind dat onzin. Waarom zou ereen probleem moeten zijn om interessant te zijn. Het is echt nietzo dat voor homoseksuelen alles verder hetzelfde is als voorhetero's."

Sandfort vraagt zich terugkijkend af of het wel zo verstandig isgeweest een aparte werkgroep homostudies op te richten."Homostudies heeft zichzelf heel erg apart gezet, daar is het grootmee geworden, maar tegelijkertijd gemarginaliseerd. Het wasmisschien slimmer geweest om op verschillende plaatsen in hetonderwijs te infiltreren."

Dilemma

De ambtenaren die de paarse homonota moesten schrijven wistenSandfort echter wel weer te vinden. "Die ambtenaren heb ik gegevenslaten zien waaruit bleek dat er veel psychiatrische stoornissenvoorkomen bij homoseksuelen. Wat daar precies de oorzaak van is,weten we niet maar het ligt voor de hand dat sociale factoren eenrol spelen. Ik denk dat veel homo's niet eens doorhebben hoe zezich aanpassen aan de heteroseksuele wereld. Je leeft constant invijandig gebied."

Zijn stokpaardjes heeft hij in Nederland nooit kunnen berijden.Hij had graag onderzoek naar de relationele ontwikkeling bijhomoseksuele mannen en vrouwen. "Lijkt dat op wat hetero'soverkomt?" Ook het onderwerp dat hij in zijn afscheidscollegebehandelde, fascineert hem. "Dat gaat over mannelijkheid,vrouwelijkheid en homoseksualiteit. De teneur is dat homo's gewoonmannen zijn zoals andere mannen en lesbische vrouwen zijn preciesals andere vrouwen. Ik denk dat dat veel ingewikkelder is. Wijhomoseksuele mannen zijn in de ogen van heteroseksuele mannen tochniet helemaal man. Dat heeft voor homoseksuelen ook consequentiesvoor hun zelfbeeld."

"Het dilemma van homostudies is dat het bijna alleen maar wordtgedaan door homoseksuele mannen en vrouwen. Heteroseksuelen zien dezin er meestal niet van in en je krijgt ze toch niet overtuigd.Vrouwenstudies hebben het ook veel moeilijker dan vijf jaargeleden, maar die zijn met meer en hebben meer invloed."

Met het vertrek van Sandfort verdwijnen dan ook de homostudiesuit Utrecht. Dat werk is helemaal aan zijn persoon gekoppeld." Ookverminderen zijn kansen op een bijzonder hoogleraarschap homostudiewaar een stichting zich momenteel voor inzet. "Ik zou daar zekervoor in aanmerking gekomen zijn, maar ik kan -denk ik- niet op tweeplaatsen tegelijk zijn."

In Amerika krijgt hij meer kansen, al vindt hij het vooruitzichtook spannend. "Ik heb het niet over dat kleine stukje Manhattan,maar ik ga natuurlijk wel naar een achterlijk land op het gebiedvan homoseksualiteit." In Nederland is meer vrijheid. Want alleenin sommige wijken in New York kun je rustig hand in hand met jevriend over straat kan lopen. "Maar", voegt Sandfort daar aan toe,"zo safe voel je je in Utrecht of Amsterdam ook niet als je datdoet."

Rechtzaak

Over de roerigste periode in zijn bestaan alsuniversiteitsmedewerker praat hij liever niet. Sandfort wordt nogaltijd emotioneel als hij herinnerd wordt aan de artikelen inPenthouse ruim vier jaar geleden, waarin hij beschuldigd werd tothet aanzetten tot seks met kinderen, en de doodsbedreigingen diedaar op volgden. De rechter stelde Sandfort in het gelijk enPenthouse moest een forse schadevergoeding betalen. Hij is deuniversiteit nog altijd dankbaar voor de steun die hij toenontving. "De universiteit is fantastisch voor mij geweest. Vanafhet begin zijn ze achter mij blijven staan, tot en met de laatsterechtszaak. Voordeel voor mij was dat de universiteit ookaangevallen werd. Maar ze hadden me ook mijn eigen boontjes kunnenlaten doppen. Ze hadden zich zelfs van me kunnen distantieren. Datis niet gebeurd en daar ben ik heel dankbaar voor. Mensen voor hetgerecht slepen en advocaten inhuren, dat kost kapitalen. Alleen hadik dat nooit gekund. Mensen kunnen in Nederland van alles over jeroepen. Dan kun je naar de rechter stappen. Maar ook al win je. Jewint nooit echt. Je lijdt altijd schade."

Verder kijkt hij terug op een prettige tijd in Utrecht. "Ik hebheel veel mogelijkheden gehad om mezelf wetenschappelijk teontplooien. Maar Columbia is het betere van twee goeden. Ik ga echtniet weg omdat het hier waardeloos is."

Jurgen Swart

Frits van Oostrom eerste Utrechtse universiteitshoogleraar: 'Ik houd ervan om met enige regelmaat iets nieuws op touw te zetten'

Frits van Oostrom eerste Utrechtse universiteitshoogleraar: 'Ikhoud ervan om met enige regelmaat iets nieuws op touw tezetten'

Een Utrechtse collega stuurde hem een felicitatiekaart metdaarop de verloren zoon van Jeroen Bosch. Zo voel ik het niet. InLeiden heb ik twintig prima jaren gehad. Ik heb er in alle vrijheidmijn onderzoek kunnen doen en 28 promovendi begeleid. Maar inUtrecht ben ik geboren, studeerde ik Nederlands en promoveerde er.Leiden is een liberale universiteit in de beste zin van het woord.Maar dat liberalisme kan iets laks krijgen: Niets aan de hand, wijzijn Leiden. Wij gaan al een eeuwigheid mee en dat blijft ook zo.Ik houd ervan om met enige regelmaat iets nieuws op touw te zetten,te experimenteren met iets tegendraads. De UU ook: ze heeft het'University College' opgezet, een initiatief dat toen flink tegende tijdgeest in ging. In het ontwikkelingsplan van de UU heerst,voor de begrippen van het genre, een weldadige nuchterheid. Enzelfs enig calvinisme: woekeren met je talenten in het zweet desaanschijns. Hoewel ik geen calvinist ben, spreekt het ethos mij welaan. Het waren na twintig jaar Leiden goede redenen om in maart deopen vraag aan Veldhuis te stellen: Zou er misschien voor mij eenplaats vrij te maken zijn aan de Universiteit Utrecht'?

Van Oostrom (48), sinds 1982 hoogleraar Nederlandse Letterkundetot de Romantiek in Leiden, is een wetenschapper van internationaalerkende kwaliteit. Zo was hij gasthoogleraar aan de HarvardUniversity en verleende de Katholieke Universiteit Brussel hem eeneredoctoraat. In Leiden was hij initiatiefnemer en leider van hetprestigieuze onderzoekprogramma Nederlandse Literatuur en Cultuurin de Middeleeuwen (NLCM); voor de uitbreiding van het NLCM totcentrum van toponderzoek kende NWO Van Oostrom in 1995 een van devier eerste Spinozapremies toe (twee miljoen gulden). Binnen hetNLCM-programma verrichtte Van Oostrom zelf onderzoek naar dedertiende-eeuwse schrijver en intellectueel Jacob van Maerlant. Ditonderzoek kreeg zijn synthese in 'Maerlants wereld', dat in 1996werd bekroond met de AKO-literatuurprijs. Van het boek werden nietminder dan 55.000 exemplaren verkocht.

Site

Het Utrechtse college van bestuur hoefde niet lang na te denkenof er een plaatsje vrij was voor Van Oostrom. Vanaf januari krijgthij in Utrecht alle vrijheid om te werken aan zijn magnum opus, eengrote Nederlandse literatuurgeschiedenis van 'Hebban olla vogala'tot aan de boekdrukkunst. Volgens planning is het boek in 2005klaar. Het wordt een synthese van het onderzoek dat twee generatiesmedioneerlandici hebben verricht, sinds Van Mierlo in 1950 hetlaatste gedegen literatuuroverzicht schreef. Sindsdien is ervreselijk veel gebeurd binnen de medioneerlandistiek. Het werk vanPleij, Gerritsen, maar ook van heel veel jongere onderzoekersverdient te worden gehonoreerd in het grote verband van eenliteratuurgeschiedenis. Hoe langer we wachten, hoe ondoenlijker hetwordt.

Qua globale opzet wordt het een traditioneel boek, chronologischingedeeld, beginnend bij de oudst gevonden krabbel in het Diets vaneen verliefde kopiist, tot aan de tijd waarin boeken niet meer metde hand werden geschreven maar gedrukt. Van Oostrom is overigensvan plan om het boek te concipieren samen met een internetsite. Datis heel spannend. De literatuurgeschiedenis heeft als genre eenpaar grote nadelen. Je moet veel informatie kwijt op een bladzijdeen ruimte om te citeren uit literaire werken is er nauwelijks: tweeverzen Hadewijch, drie verzen Reynaert. En waar laat je de enormehoeveelheid secundaire literatuur? Deze problemen kan ik metinternet volledig opvangen. Daarbij biedt het extras zoals beeld enmuziek (hoe klonk het Egidiuslied?) en desgewenst zelfs allerlei'fun' voor de jeugd. De site mag niet banaal worden, maar er is eenzekere parallel tussen videospelletjes en de ridderromans: de heldtrekt erop uit en ondervindt veel moeilijkheden. De site wordtvanzelfsprekend voorzien van het laatste nieuws binnen demedioneerlandistiek. Van Oostrom pent een denkbeeldige kop in delucht: Willems Madoc eindelijk gevonden!

Zitvlees

Drie jaar geleden begon Van Oostrom in Leiden al aan dezeliteratuurgeschiedenis met de bedoeling het boek daar te voltooien.Het Utrechts universiteitsprofessoraat biedt hem daarvoor de ruimteen concentratie die hij in zijn huidige functie mist. Tekst en tijdzijn broer en zus, hoorde ik laatst de Belgische kardinaal Danneelszeggen. Dat is waar. Wie 'Maerlants wereld' leest, zal vooral tweedingen opvallen: wat weet die man veel en wat is het soepelgeschreven. Maar daaraan zijn jaren van investeren vooraf gegaan.De literatuurgeschiedenis die ik hoop te schrijven moet het hebbenvan lange dagen geconcentreerd werken, van zitvlees. Iederemedievist kent de middeleeuwse voorstelling van de 'vita activa'(ridder te paard) en de 'vita contemplativa' (monnik). Als je dieop de moderne tijd projecteert, dan is de academicus de monnik, ofhij dat nu leuk vindt of niet. Maar de laatste jaren is dewetenschap extreem gedynamiseerd. We moeten oppassen dat hetcontemplatieve, het rustige, niet wordt overwoekerd door blits heenen weer geren. Wetenschappers gaan steeds meer lijken op de ridderte paard, alleen is de valk op zijn hand een mobieltjegeworden.

Hoewel hij als universiteitshoogleraar boven de faculteitenstaat, wil Van Oostrom zich ervoor hoeden om in een vrije baan rondde instelling te gaan zweven. Het is ook niet zijn ideaal omdirecteur van een groot instituut te worden. Wel om in een tamelijkindividuele mix, toegesneden op zijn belangstelling en persoon, eenvrije rol te kunnen spelen.. Hoe die rol in het Utrechtse onderwijser precies uit gaat zien, zal nog worden doorgesproken. Van Oostromwil absoluut niet de Domstad binnenkomen met een dichtgetimmerdplan. Zeker is dat hij niet alleen richting zal geven aan de nieuwemasters Medieval Studies. In samenwerking met zes Nederlandseuniversiteiten ontwerpt hij momenteel een landelijk plan voor eenmasters Medioneerlandistiek. De organisatie zal lastig zijn, maarinhoudelijk kan het zeer interessant worden.De studenten krijgencollege van alle prominente vakgenoten, wat een grote vooruitgangis vergeleken met de vaak zuiver lokale verkokering.

Minstens zoveel waarde hecht Van Oostrom aan een bachelorsfasedie moet klinken als een klok. Om zijn ideeen over de invullinghiervan te verduidelijken, denkt hij hardop in studiepunten. Pakweg15 studiepunten, verdeeld over twee semesters. De eerste vijfpunten kunnen studenten behalen in een, wat Van Oostrom noemt:vernieuwend, vrij maar allerminst vrijblijvend gesprekscollege overinspirerende voorbeelden. En dan kies ik voor degeesteswetenschappen in meest ruime zin. Ik noem wat helden:Ginsburg, Huizinga, Nussbaum, Auerbach, Gerritsen. Met een groepvan maximaal 20 studenten wil Van Oostrom een spannend gesprekaangaan. In een prettige ambiance, vooral niet schools en in dezekerheid dat de studenten de beeldbepalende publicaties ook echtgelezen hebben en zich erdoor laten stimuleren. Ik zit niet tewachten op types die al in week een vragen wat ze moeten weten omhet tentamen te halen. Van dat platte consumentisme word ik altijdheel treurig.

Ook gruwt Van Oostrom langzamerhand van academischesuperspecialisering in het onderwijs. Ter illustratie noemt hij deparabel van Dostojevski over de wereldspecialist op het gebied vanhet linkerneusgat die met zijn lezingen groot succes oogst. Totdatiemand vraagt: hoe zit het nou met dat rechterneusgat? En dan raaktdeze specialist volledig in paniek. Natuurlijk is dit eenkarikatuur, maar daar zitten we best dicht bij. Ik wil studentenzeker niet allemaal tot wetenschapper opleiden maar wel graag totintellectueel. Of de studenten het zelf ook willen, merk ik wel.Dat risico neem ik. Hoor eens, ik ben natuurlijk ook een kind vandeze tijd: ik stel zo nauwkeurig mogelijke exameneisen vast en deelliteratuurlijsten uit. Maar mag het binnen die cao alsjeblieftallemaal wat spannender, vrijer, onorthodoxer? Ik hoop dat mijncolleges studenten van allerlei achtergrond kunnen trekken die zichinteresseren voor Nussbaum. Ik ben echt niet zo waanwijs te denkendat ik studenten van Gerard t Hooft weglok. Maar als er een bta zouzijn die iets voelt voor verrijking door de geesteswetenschappen,dan is het mij een eer om hem of haar op mijn colleges teonthalen.

De tweede vijf studiepunten kunnen studenten verwerven in eenonderzoeksgerichte werkgroep waar ze de diepte in duiken. Want ookde student die niet voor een wetenschappelijke werkkring kiest,moet weten wat het is om onderzoek te doen, meent deuniversiteitshoogleraar. Ik heb zo vaak gezien dat ook studentendie matig tot gemiddeld hebben gescoord, verbaasd staan overzichzelf als ze eenmaal aan onderzoek ruiken. Na vier weken kunnenze niet meer slapen van opwinding omdat hun werkstuk overmiddeleeuwse bijbelvertalingen ze zo bezig houdt.

Tot slot kunnen studenten voor vijf punten een individueelwerkstuk schrijven onder Van Oostroms persoonlijke begeleiding. Indeze fase hoopt hij meer voor de vorming van studenten te kunnenbetekenen dan hij tot nu toe heeft gedaan. Essentieel is dat destudenten later terugblikken: ik heb wat aan die docent en aan zijnkennis en bevlogenheid gehad. Het klinkt wat ouderwets, maar eengoede meester-leerling relatie vind ik enorm belangrijk. Natuurlijkhad ik zon relatie met Gerritsen (zijn promotor, red.). Ik denk noggeregeld aan dingen die Gerritsen, vaak in de marge van hetzogenaamde echte werk, tegen me heeft gezegd. Bijvoorbeeld dat goedonderwijs per definitie iets van identificatie met de leraar inzich heeft. De beste leerlingen stijgen daar dan weer bovenuit, datworden geen klonen. En goede leermeesters weten dat te voeden. (Detelefoon gaat, zijn zoon Maarten van elf. Ga je naar debibliotheek, jongen? roept Van Oostrom blij verrast. "Heel goed, ishet voor je werkstuk? Mooi. Ben je je pasje kwijt? Leen het maarvan je broer.)

Affiniteit

Sinds hij zelf vader is, beseft hij dat de vorming van jongemensen minstens zo belangrijk is als hun scholing. Tot en met demiddelbare school gaat het goed, maar de grootste kansen worden watdat betreft gemist aan de universiteit. Want daar zeggen weplotseling: wil je wel kiezen tussen Chinees of Japans, Psychologieof Nederlands? Natuurlijk wil ik een goed geschoold arts aan mijnbed hebben. Maar de compartimentering is zo doorgeschoten. Het doelvan elke Harvard opleiding is, om behalve getraind te zijn in eenbepaald academisch specialisme, ook een 'broadly educatedintellecual' te worden. Ik hoop binnen de Letterenfaculteit, maarliefst ook daarbuiten, met collegas van gedachten te wisselen ofUtrecht ook buiten University College - rijp is voor iets meer vandeze aanpak. Ik ga zeker de boer op om mijn idealen te toetsen.

Hoewel Van Oostrom had aangekondigd niet meer zoveel overMaerlant te willen praten, refereert hij toch zelf geregeld aan devader der dietse dichteren algader. Hij geeft toe dat hij wel eenen ander gemeen heeft met deze dertiende-eeuwse schrijver. Deverwevenheid van kunst en wetenschap en het verband tussen geleerdekennis en de popularisering daarvan. Verder vertellen ze allebeigraag een verhaal met op zijn minst een impliciete moraal en hebbenze respect voor intellectuele tradities.

Maar beweren dat ik echt weet wie Jacob van Maerlant was, vindik aanmatigend. Natuurlijk heb ik een grote affiniteit met hemgekregen, keek zelfs tijdens het schrijven van 'Maerlants wereld'door zjn ogen naar de wereld. Ik ben in edelstenen geinteresseerdgeraakt omdat hij dat was. Ben naar Voorne geweest omdat hij daarwoonde en werkte. Dat is een geweldige verrijking van mijn levengeweest. Maar zijn werk heeft me nooit geemotioneerd zoals Nijhoffdat kan doen. Niet voor niets zeg ik aan het eind van het boek: dedichter van de Reynaert was een grotere kunstenaar. Maar toen ikeens een geschoold acteur uit 'Maerlants werk' hoorde voordragen,emotioneerde me dat wel enorm. Op dat moment besefte ik weer eensdat we de middeleeuwse literatuur vooral niet moeten zien alslouter leesboek. We moeten er ook uit durven voordragen, voorlezen!Daarom wil ik in Utrecht dat de studenten het college openen ensluiten met het voorlezen van een favoriet gedicht, modern of oud.Dat klinkt ontzettend ouderwets en ook weer een beetjecalvinistisch. Maar het is een mooie traditie. Niet duur ook, ommet Reve te spreken, en met een half oog op de hedendaagseuniversiteit.

Chiara Soldati


'In elk opzicht top'

Volgens prof.dr. Wiljan van den Akker, directeur van hetOnderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC), is de komstvan Frits van Oostrom een geschenk uit de hemel. Frits is in elkopzicht top. Vakgenoten nemen hem serieus. Als hij college geeft,hangt iedereen aan zijn lippen. Zeuren doet hij nooit, over deteloorgang van ons cultuurgoed bijvoorbeeld. En dan schrijft hijook nog eens een boek over Maerlant, wiens werk niet een studentNederlands wil lezen omdat het zo saai zou zijn, en dan wint hijdaarmee de Ako-literatuurprijs! En zo iemand krijgen wij, gratis envoor niets van het college van bestuur!

"Of de Letterenfaculteit en met name de medioneerlandistiek inzijn schaduw komen te staan? Welnee. Hij krijgt weliswaar een grotemate van vrijheid om te bepalen wat hij wil doen, maar wat hij gaatdoen, wordt wel degelijk ingebed in het OGC. Vandaar dat hij alsabsolute eis heeft gesteld: Ik kom alleen naar Utrecht als Wiljanen Paul Wackers (hoogleraar historische Nederlandse letterkundevoor 1500 (red.) hun jawoord geven. Het vakgebied van Paul en vanFrits bijt elkaar niet. Ze hebben allebei hun eigen niches.

"Daarbij: Frits domineert al jaren de medioneerlandistiek inNederland. Door zijn vroege benoeming tot hoogleraar, door zijnPionierprogramma, door zijn Spinozaprijs. Iedereen heeftmeegeprofiteerd van zijn Pionierprogramma. Waarom zou er dan nuopeens frictie ontstaan? Als er ergens goed wordt samengewerkt, danis dat bij de Utrechtse medioneerlandistiek. Hoe de collegesgeorganiseerd worden, weten we nog niet. Het lijkt me in elk gevalonmogelijk dat de colleges van Paul Wackers en zijn collegasleeglopen omdat iedereen bij Frits gaat zitten. Ik denk datstudenten die geinteresseerd zijn in de medievistiek, mede gebruikzullen maken van wat Frits aanbiedt in zijn eigen programma en inhet reguliere programma. Ik mag hopen dat we straks een ijzersterkUtrechts masterprogramma Medioneerlandistiek hebben. Dat zal opstudenten een enorme aantrekkingskracht hebben.

Institute for Risk Assessment Sciences officieel geopend

Van het astmafonds tot het ministerie van SocialeZaken en de rubberverwerkende industrie, voor al deze uiteenlopendeopdrachtgevers doet het IRAS onderzoek naar schadelijke effectenvan stoffen in ons milieu.

Het IRAS, Institute for Risk Assessment Sciences, is ontstaandoor een fusie tussen het Research Instituut voor Toxicologie(RITOX) en de voormalige Wageningse vakgroep Gezondheidsleer.Prof.dr.ir. Bert Brunekreef, lid van het managementteam van hetinstituut en hoofd van de afdeling Environmental and OccupationalHealth (EOH), verhuist uit Wageningen naar Utrecht. "Samen mettwintig andere leerstoelen werd de mijne opgeheven toen deUniversiteit van Wageningen fuseerde met de Dienst LandbouwkundigOnderzoek. Het RITOX kenden we al uit de onderzoeksschoolmilieutoxicologie en -chemie", zo schetst Brunekreef deomstandigheden rond de fusie.

"In de onderzoeksschool was er wel wat interactie, maar desamenwerking was beperkt. Het was nog niet zo inhoudelijk", vultprof. dr. Martin van den Berg aan. Hij zit naast Brunekreef in hetmanagementteam en is hoofd van de afdeling Toxicologie.

Brunekreefs groep, EOH, is sterk in het karakteriseren vanblootstelling aan milieuverontreinigende factoren en epidemiologie.De specialiteit van het Ritox is het experimenteel aantonen vanschadelijke effecten van stoffen in ons milieu. En in diecombinatie zit muziek. Brunekreef: "Met epidemiologisch onderzoekbestuderen wij mensen in vrij levende populaties. Maar als we danvan bepaalde stoffen effecten op de gezondheid van mensen zien, danhebben we nog geen causaal verband aangetoond tussen die stof en deverslechterde gezondheid. Dankzij de experimentele onderbouwing vanhet Ritox, waarbij we aantonen dat de stof een negatief effectheeft op levend weefsel, kunnen we dat bewijs wel leveren."

Het IRAS houdt zich onder meer bezig met de schadelijke effectenvan inadembaar stof dat rondzweeft in de buitenlucht en infabriekshallen. Al langer is bekend dat het inhaleren van stofslecht is voor de luchtwegen, langdurige blootstelling kan astmaverergeren en sterfte veroorzaken. Bij het IRAS zijn ze meer nareeffecten van stof op het spoor. Brunekreef: "Hele kleinestofdeeltjes, van zo'n tien tot twintig miljardste meter, kunnen nahet inademen door de wand van de luchtwegen dringen en in het bloedterecht komen. De minuscule deeltjes komen vervolgens in dehartspier terecht waar ze een ontsteking kunnen veroorzaken."

Aardappelindustrie

Brunekreef illustreert de kracht van de combinatie van 'epi' en'tox' met een voorbeeld uit de Amerikaanse staat Utah. Vanwege eenstaking lag een staalbedrijf daar gedurende veertien maanden stil.Al die tijd braakten de schoorstenen geen vervuilde lucht uit. "Deluchtverontreiniging nam af in de omgeving van de fabriek en mensendie daar woonden hadden minder gezondheidsproblemen", verteltBrunekreef. Dat was de epidemiologie, experimenten bevestigden degiftigheid van de uitstoot van de schoorstenen. "Analyse vanluchtmonsters wijst uit dat de lucht tijdens de staking niet alleenminder deeltjes bevatte, maar dat de aanwezige deeltjes ook mindergiftig waren."

Dat het IRAS maatschappelijk hoog relevant onderzoek doet, magblijken uit het rijtje opdrachtgevers, van diverse pluimage. "Hetastmafonds is een langlopende financier van ons onderzoek", zegtBrunekreef. Daarnaast voert het IRAS onderzoek uit voor deministeries van VROM (schadelijke stoffen in het milieu) en SocialeZaken (arbeidsomstandigheden). Voor rubberverwerkende bedrijven,voor de aardappelindustrie en voor wegenbouwers analyseert het IRASblootstelling aan irriterende stoffen in de lucht die de werknemersinademen. "Voor de agrarische sector zijn we bezig uit te zoeken inwelke mate mensen in aanraking komen met endotoxinen, giftigestoffen die bacterien maken, dat komt nogal veel voor in diesector. De Gezondheidsraad heeft bepaald dat er daarom voor dieberoepsgroep normen moeten komen die maximaal aanvaardeconcentraties voorschrijven."

Adviezen van de Gezondheidsraad leveren het IRAS werk op,wetenschappers van het instituut zitten ook in beraadsgroepen vandezelfde raad. Onderzoekers van het IRAS adviseren verderministeries, de Europese Unie, Amerikaanse overheidinstellingenzoals de Environmental Protection Agency (EPA), de OccupationalSafety and Health Administration (OSHA) en de Wereld GezondheidsOrganisatie (WHO). Van den Berg: "Voor de WHO ben ik geregeld opstap. Op een gegeven moment moeten er namelijk beslissingen genomenworden over de toelaatbare concentraties van bijvoorbeeld pcb's ofdioxinen in voeding."

Zonnebrandcreme

Dergelijke beslissingen lijken een puur wetenschappelijke zaak,maar Van den Berg weet beter. Afgelopen mei lagen hij en tweecollega's publiekelijk in de clinch met het RIVM, hetRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dat had hetministerie van VWS geadviseerd de zonnebrandcremes ongemoeid telaten. De regering in Denemarken had de cremes verboden omdatZwitsers onderzoek concludeerde dat UV-filters in de creme effecthadden op geslachtshormonen. Van den Berg en collega's vonden eenwaarschuwing op het etiket nodig. Van den Berg: "Vanuit hetvoorzorgsprincipe vonden wij dat bepaalde risicogroepen zoalskinderen en vrouwen met borstkanker beter niet blootgesteld kondenworden aan de UV-filters. Maar dat is dan te ingewikkeld voor deoverheid."

Want voor de overheid spelen behalve wetenschappelijkeargumenten ook de handhaafbaarheid van regels een rol. Van den Bergbegrijpt dat, en voelt zich daardoor eigenlijk alleen maargesterkt. "Als wetenschappers in adviesraden hebben wij onzeacademische vrijheid, en dat levert vaak andere invalshoeken dan deoverheid verwacht."

Over de zonnebrand-discussie koestert Van den Berg geen rancune,al helemaal niet tegen het RIVM. "Ik wil alleen maar zeggen dat wijniet altijd drie handen op n buik hoeven zijn." Drie, want naasthet RIVM onderhoudt het IRAS warme banden met TNO. De institutenzitten eigenlijk nooit in elkaars vaarwater, aldus Van den Berg.Hoewel het RIVM zich ook met toxicologie bezighoudt. "Het RIVM ismeer gericht op het toepasbaar maken van toxicologisch onderzoekvoor bedrijven of overheden. Wij doen meer fundamenteeltoxicologisch onderzoek. Ons werk is een stuk minder 'straightforward'." Vergelijkbare instituten als het IRAS zijn er inNederland niet. "De toxicologie heeft het moeilijk in Nederland",zegt Van den Berg. "Behalve in Utrecht, de universiteit heeft hetbeste met ons voor."

Het IRAS is natuurlijk ook hip interdisciplinair, iets dat deuniversiteit hoog in het vaandel heeft staan. De faculteitendiergeneeskunde, biologie, farmacie en geneeskunde doen eraan mee."Met farmacie moet het nog wel op gang komen", zegt Van denBerg.

IRAS, een nieuw instituut, een nieuw gebouw? "Over enkele jarenkomt er nieuwbouw, naast Nieuw Gildestein, waar het 'oude' Ritoxzit", zegt Van den Berg. "Tot die tijd zijn hebben de mensen huntoko in de barakken achter de faculteit diergeneeskunde, daar zijnkantoren ingericht." Barakken, dat klinkt niet zo sexy. Brunekreef,die nog geregeld in Wageningen komt, zit er niet mee. Op hetsymposium ter ere van de officiele opening van het IRAS, vrijdag 7september in muziekcentrum Vredenburg, haalt hij opgewekt eenlaptop uit zijn aktetas. "Tegenwoordig heb je geen kantoor meernodig."

Rinze Benedictus

De Uithof even wielermekka voor studenten

De Cambridgelaan ligt er doorgaans verlaten bij. Hooguit spoedteen enkele student zich door de regen naar het enorme wooncomplexaan de rand van De Uithof. Zaterdag zullen zich hier evenwel anderetaferelen afspelen. Het aangezicht zal dan worden bepaald doordranghekken, een EHBO-post, start- en finishvlag en niet in delaatste plaats: een voortrazend peloton. In vier categorieen (herenmet en zonder KNWU-licentie en dames met en zonder KNWU-licentie)wordt om een titel gestreden. Wie mag zich een jaar lang de bestewielrennende student van Nederland noemen?

Het is alweer vijf jaar geleden dat het NSK voor de laatste keerin Utrecht werd georganiseerd, destijds door de Utrechtse StudentenWielerfederatie (de voorloper van Domrenner) en de UtrechtseStudenten Schaatsvereniging Softijs. Anno 2001 houden Geert Scholma(natuurkunde), Joram Dees (journalistiek), Thijs Heus(natuurkunde), Folkwin Hulshof (geneeskunde), Ralph Meijer(afgestudeerd HTS'er) en Lexan Pieterse (geschiedenis) zich namensDomrenner bezig met de organisatie van het kampioenschap. Een dikkeordner is de stille getuige van een jaar voorbereiding op hetevenement. We hebben met talloze instanties overleg moeten voerenom dit NSK te kunnen organiseren, verklaart Ralph Meijer de omvangvan de map. De gemeente, de universiteit, de KNWU, politie,sponsoren: er komt geen eind aan.

Verkeersdrempel

De eerste hobbel die genomen moest worden, was gelijk eenobstakel van jewelste. Waar het parcours in de vorige editie liepover de Heidelberglaan- Weg tot deWetenschap-Sorbonnelaan-Toulouselaan-Bolognalaan, moet deorganisatie het deze editie stellen met een beduidend korterrondje. Om het oude parcours te handhaven, zouden de GVU-bussen deHeidelberglaan moeten mijden en via de Leuvenlaan richting het UMCrijden, zegt Meijer. Maar de bocht aan het begin van de Leuvenlaanis te krap voor de bussen. En dus kunnen we niet fietsen op deHeidelberglaan.

Een streep door de rekening van het organiserende zestal. Erwerd gekozen voor een alternatief: start op de Cambridgelaan, envia de Helsinkilaan, Toulouselaan en Bolognalaan weer terug op deCambridgelaan. Een rondje van 1850 meter, in plaats van detweeenhalve kilometer van het vorige parcours. Meijer: Dit parcoursis niet onze eerste keus. Het is kleiner en is minder gevarieerd.En we komen niet echt De Uithof in. Daardoor is er wat minderambiance, al is het nieuwe traject organisatorisch natuurlijk weleen stuk makkelijker te behappen. De Cambridgelaan, waar de meetwordt getrokken, stelt de organisatie voor nog een probleem.Halverwege ligt een fraaie verkeersdrempel, iets waar wielrennersbepaald niet dol op zijn. We moeten dus nog uitzoeken waar definish precies komt, want je kunt een peloton in de eindsprintonmogelijk over zon drempel sturen. Dat is vragen omvalpartijen.

Favorieten

Ralph Meijer zal zelf niet op de racefiets stappen tijdens hetNSK, in tegenstelling tot vier van zijn organiserende collegas. In1996 was hij wel van de partij. Het was zijn eerste echtewedstrijd. De reglementen verbieden Meijer voortaan deelname. Jemag nog meedoen tot een jaar na je afstuderen, en dat is bij mijnet voorbij, zegt de afgestudeerde HTSer IndustrieleAutomatisering. Jammer, want ik had graag nog een keer meegedaan inmijn eigen stad. Maar regels zijn regels, daar heb ik me bij neerte leggen. Meijer nam in ieder geval in stijl afscheid van zijnwielerbestaan als student. Tijdens het NSK ploegentijdrit in juniprolongeerde hij de titel met mede-Domrenners geneeskundestudentSander Smits, natuurkundestudent Joost Hectors en rechtenstudentMartin Diaz.

Het NSK heeft een reputatie hoog te houden als het gaat omdeelname van (potentiele) toprenners. De huidige beroepsrennerRemco van de Ven (Bankgiroloterij) gaf al eens acte de presence ophet NSK, evenals Arno Wallaard, die in juni nog Nederlands kampioenwerd bij de neo-amateurs. In de regel rijden er altijd topamateursmee op het NSK, weet Meijer. Het veld bij de dames is in iedergeval goed bezet met meer dan tien deelneemsters van het afgelopenNK. Bij de heren is het even afwachten: door de MKZ-crisis zijn inhet voorjaar veel klassiekers afgelast en naar het najaarverplaatst. Zo zijn er zaterdag twee klassiekers elders in het landen dat kan ons nog parten gaan spelen. Favorieten zijn in de ogenvan Meijer op voorhand moeilijk aan te wijzen, maar als het gaat omde kansen van universiteitsstudenten wijst hij mede-Domrenner GeertScholma en Frank van Rooyen aan. Scholma kan in goede doen hogeogen gaan gooien en Frank van Rooyen heeft al een paar keer op hetpodium gestaan tijdens het NSK.

Meijer en zijn collega-organisatoren zien het NSK met vertrouwentegemoet, al weten ze dat een dergelijk evenement zelden vlekkeloosverloopt. Je kunt alles zo goed organiseren, maar de praktijk wijstvaak uit dat er toch dingen mis gaan. Maar als de deelnemers nietmerken dat er iets fout is gegaan, is de dag voor ons geslaagd. Hetomvangrijke draaiboek vermeldt aan het einde van de dag een Chineesbuffet. Het NSK is een serieus kampioenschap, maar daarna moet hetwel een gezellige boel worden, zegt Meijer. Het blijven natuurlijkstudenten.

De start- en finishstreep van het NSK wielrennen2001 ligt op de Cambridgelaan. Om 11.00 uur gaan de heren zonderKNWU-licentie van start voor een wedstrijd over 60 kilometer.Vervolgens worden om 12.45 uur de dames met licentie weggeschotenvoor een wedstrijd over 50 kilometer, een minuut later gevolgd doorde dames zonder licentie. De apotheose wordt gevormd door de herenmet licentie, die om 14.15 uur van start gaan voor hun wedstrijdover 80 kilometer.

Filmfestival draait op studenten: 'Mijn studiebegeleider zal trots op me zijn'

Filmfestival draait op studenten: 'Mijn studiebegeleider zaltrots op me zijn'

Tijdens de lunch in het kantoor van het Nederlands Film Festivalbelegt Fulko Kuindersma (25) nu nog zijn eigen broodje met kaas."Maar als het festival eenmaal begonnen is, wordt allesklaargemaakt. Lekker dineren en lunchen, ik heb er zin in."

Fulko is vijfdejaars student Theater-, Film- enTelevisiewetenschap en heeft daarnaast een baan bij de organisatievan het festival. "Dit is al het vijfde jaar dat ik hier werk.Langzamerhand heb ik me opgewerkt, in januari kon ik uiteindelijkeen contract krijgen." Zo vlak voor het festival werkt hijfulltime, de rest van het jaar twee of drie dagen per week.

De student is coordinator van de 'Holland Film Meeting', hetbusinessgedeelte van het festival waar Nederlandse producties aanbuitenlandse gasten worden getoond en aangeboden, en filmmakers opzoek gaan naar financiers voor hun films-in-wording.

Er is veel te regelen. "We brengen de gasten onder in het KarelV hotel. Dan moet niet alleen de huur voor de kamers daarheenovergemaakt worden, ook moet het personeel weten dat wij metconsumptiebonnen werken en daarover uitleg krijgen. Zo zijn er heelveel losse eindjes waarvoor ik uiteindelijk verantwoordelijkben."

Fulko's werk bestaat voor een groot deel uit netwerken. "Dankzijde Holland Film Meeting ontstaat er een platform waar Nederlandseen buitenlandse professionals samen kunnen komen. Die mensen willenwat van elkaar en contacten leggen is dus heel belangrijk. Ik benhet afgelopen jaar naar festivals in Berlijn, Keulen en Rotterdamgeweest om mensen te leren kennen."

Bierglas

Het Nederlands Film Festival is sinds dit jaar gevestigd bovenhet VVV-bureau aan de achterkant van de Winkel van Sinkel. Op deeerste verdieping zetelt het vaste personeel. Onder de hanenbalkenop zolder zitten de tijdelijke medewerkers, waaronder vrijwilligersen stagiaires. Een stuk of twintig computers staan in eilanden vanvier bij elkaar. Elk bureau heeft zijn eigen lampje om 's avondsbij door te werken. Er wordt druk overlegd, heen-en-weer gelopen,ge-emaild en getelefoneerd.

Op het bureau van Fulko liggen stapels papier. De telefoonblijft maar rinkelen. Een collega drinkt thee uit een bierglas. Hetbeeldscherm van een computer wordt omringd door gelememopapiertjes. "Zo kan ik beter onthouden wat ik allemaal nog moetdoen. Hoop ik."

Corine Meijers (23) studeert ook Theater-, Film- enTelevisiewetenschap en kreeg via Fulko een bijbaan bij het festivalals ondersteuning van de Holland Film Meeting. "Ik regel devluchten en hotels voor de buitenlandse gasten. Nog steeds heeftniet iedereen laten weten of ze komen en wanneer. Alles komtnatuurlijk tegelijkertijd, maar toen ik in augustus begon was hetal druk. Gelukkig helpt iedereen een handje als er een deadlineis."

Passe-partout

Vrijwilligerscoordinator Liedewij van den Eeden (23), wordtbijgestaan door Waldo, die deze functie vorig jaar vervulde. "Westuderen allebei Cultureel Maatschappelijke Vorming. Dit is onzederdejaars stage." Liedewij werft, begeleidt en selecteertvrijwilligers voor onder andere de cateringploeg, de decorbouwploegen als zaalwacht. Volgens haar is zeventig procent van de 250vrijwilligers student. Daarvan studeert minstens de helft Theater-,Film- en Televisiewetenschap. Bij die studie heeft ze dan ook veelmensen geworven. "Die mensen zijn natuurlijk extra geinteresseerdin film. Vaak moeten ze voor hun opleiding ook naar het festival.Andere vrijwilligers willen iets goeds doen of een keer meekijkenin de filmfestivalwereld. Maar we hebben ook mensen die in de VUTzitten en zich vervelen."

Liedewij probeert persoonlijk kennis te maken met iedereen en tezorgen dat elk programma-onderdeel genoeg vrijwilligers heeft. "Alser mensen niet op komen dagen, probeer ik ze te vervangen. Maarmijn belangrijkste doel is om de vrijwilligers een gevoel vanwaardering te geven. Ze krijgen dan ook een t-shirt van hetfestival, kaarten voor het eindfeest en een passe-partout zodat zealle films gratis kunnen zien."

Ook hebben de vrijwilligers dit jaar voor het eerst debeschikking over een honk. Dat vrijwilligershonk is gevestigd in debrandweerkazerne achter het oude stadhuis. Veel meer dan een paarbanken en een koelkast staat er nog niet. In de ruimte erachterstaat een bureau met een enorme computer op de kale tegelvloer.Hier bereidt de coordinator van de afdeling 'Carservice' zich voorop haar werk. Voorin het gebouw schuurt en schroeft dedecorbouwploeg. Banieren en vlaggen van het festival liggen nog opde grond.

Broodjes

In het VVV-gebouw wacht Lisa Kolker (22) ondertussen op eentelefoontje van de broodjeswinkel. "Het festival doet al jarenzaken met een bepaalde leverancier. Daar ben ik net even kennisgaan maken en nu wacht ik op hun kortingsvoorstel." Lisa, ook eenstudent Theater-, Film- en Televisiewetenschap, had eenvakantiebaantje als secretaresse toen ze bedacht dat ze liever'iets relevants' wilde doen, waarbij het niet zozeer om geldverdienen ging maar waar ze verantwoordelijkheid kon dragen. Nu isze op vrijwillige basis coordinator van de cateringafdeling van hetfestival. "Mijn studiebegeleider zal trots op me zijn", lacht ze."Dit heeft tenminste met mijn vakgebied te maken. En ik hoef nietalleen broodjes te smeren, ik moet een team van vrijwilligersaansturen. Dat is eng maar tegelijkertijd een uitdaging."

Ook voor Fulko geldt dat hij ervaring opdoet op het gebied vanzijn studie. "Zoiets als dit staat natuurlijk nooit verkeerd op jecv." Omdat Fulko al vijf jaar bij het festival werkt, zorgt hijbovendien voor een beetje continuiteit. "Veel festivals draaienvoor een groot deel op vrijwilligers. Dat zijn vaak elk jaarandere, nieuwe mensen. Maar als je langer ergens werkt, zie jenatuurlijk eerder waar het niet lekker loopt, waar de knelpuntenzitten en wat je zou willen veranderen. Dit is voor mij dus veelmeer dan een bijbaan."

Eva Houtsma

Het filmfestival duurt nog tot 28 september.Info: http://www.filmfestival.nl

Amerikaanse studenten tamelijk rustig onder terroristische aanval: 'De impact is hier minder groot'

Amerikaanse studenten tamelijk rustig onder terroristischeaanval: 'De impact is hier minder groot'

Net drie weken in Nederland als uitwisselingstudenten uitAmerika zagen ze hoe de vliegtuigen zich in de WTC-torens en hetPentagon boorden. "Onze campus zat vol met Amerikanen en allemaalstaarden we naar de televisie", vertelt Bobby Ronaghy uit SanDiego. "Nu is dat wat minder en kijk ik een uurtje per dag CNN. Ikben blij dat ik niet thuis ben en niet hoef mee te maken hoe andersAmerika nu is. Die depressieve sfeer, vreselijk."

Melissa Phung zegt zich in Nederland veiliger te voelen. "Tochheb ik soms last van een schuldgevoel omdat ik niet thuis ben."Phung vloog ruim twee weken geleden naar Nederland via hetvliegveld Newark bij New York, waar het vliegtuig vandaan kwam datbij Pittsburg neerstortte. Achteraf een beangstigend idee. "Jemerkte dat de veiligheidscontroles echt niet goed werkten. Eenvriendin van mij had een busje pepperspray in haar jas zitten, datwas ze vergeten. Niemand heeft dat ontdekt! ", zegt Phungverontwaardigd.

Er heerst bovendien boosheid onder de studenten over deaanvallen op mensen met een Arabisch uiterlijk. "Er is nu veelracisme in Amerika, en onwetendheid. Afghanistan, Irak en Iran...alles wordt over een kam geschorenen", zegt Susan Aflek. Zij is netals Bobby Ronaghy van Iraanse komaf en heeft familie in SanFrancisco. Ronaghy: "Mijn neefje is net voor het eerst naar demiddelbare school gegaan en wordt daar ineens anders behandeldomdat hij een Arabisch uiterlijk heeft."

Aflek vertelt dat haar zusje nog niet naar school kan vanwegeverschillende bedreigingen. Ook haar moeder kan nog steeds nietnaar haar werk in een van de hoogste gebouwen van San Francisco,omdat er constant bommeldingen zijn. Aflek: "Ondanks de verhalenvan familie en de superlange e-mails van vriendinnen is de directeimpact hier minder groot. We zitten zo ver weg."

Pastor

Dit gevoel lijkt te overheersen onder de Amerikaanse studentenop het University College. Dat komt vooral doordat het merendeeluit Californie komt en geen van hen dierbaren heeft verloren. "Deterroristische aanslag zet hun leven niet op zijn kop. Een aantalis wel erg geshockeerd, maar dat verschilt waarschijnlijk niet veelvan de andere studenten uit Nederland", denkt George VonderMuhll,docent politicologie. Hij begeleidt de studenten uit Californie inNederland.

Woensdag, de dag na de aanslag, organiseerde hij een kleinebijeenkomst in zijn appartement . "Dat doe ik altijd aan het beginvan het nieuwe jaar. Ik was verbaasd dat maar de helft van de 32studenten langskwam." Diegenen die er wel waren, praatten over deaanslag en lazen in een aantal Engelse kranten en tijdschriften dieVonderMuhll speciaal had meegenomen. Maar ze hadden ook praktischevragen over hun vakkenpakket en of ze veilig naar Antwerpen kondengaan voor een weekend.

De pastor die afgelopen donderdag speciaal door het UniversityCollege was gevraagd om aanwezig te zijn voor studenten die datnodig hadden, hoefde maar aan een paar studenten een luisterend oorte bieden. "Ik heb verder geen speciale behoeftes onder destudenten waargenomen", aldus pastor Tejo van der Meulen. DeAmerikaanse professor VonderMuhll maakt zich wel een beetje zorgenover studenten waarvan hun ouders graag willen dat ze teruggaannaar huis. "Het lijkt me geen goed idee om hals over kop terug tekeren en een semester te vergooien. Bovendien zijn ze in Nederlandveiliger dan waar ook ter wereld."

MF

De Amerikaanse crisis en de wetenschap: 'De containers stonden al aan dek'

De Amerikaanse crisis en de wetenschap: 'De containers stondenal aan dek'

"Ik zat net op de Pakistaanse ambassade om onze visa te regelen,toen we te horen kregen dat de reis niet doorging. De Franse marinehad de zaak afgeblazen. Begrijpelijk natuurlijk, maar wel heelzuur." Voor geochemicus Gert Jan Reichart kwam de ramp in New Yorkop een zeer ongelukkig moment. Juist volgende week zou hij met eenUtrechtse collega en een promovenda vanuit Jemen vertrekken vooreen expeditie over zee naar de Pakistaanse stad Karachi. Doel washet verzamelen van bodemmonsters zestig meter onder de zeebodem."De containers stonden al aan dek", aldus een teleurgesteldeReichart, die een jaar voorbereiding de mist in zag gaan. "Dit zoude eerste keer zijn geweest dat we zo diep hadden kunnen graven. Ikheb geen idee of zich op korte termijn weer zo'n kans zal voordoen.Dit schip is voor jaren volgeboekt."

Ook Utrechtse onderzoekers met plannen om een eigen bedrijf tebeginnen, zouden wel eens de dupe van de situatie in Amerika kunnenworden, verwacht Gom van Strien, directeur van de UtrechtseHolding. "Als het beursklimaat lange tijd ongunstig blijft, en daarziet het wel naar uit, dan wordt het heel moeilijk om jonge BV'snaar de beurs te brengen. Gelukkig hebben zowel Crucell als Glaucusop tijd voldoende <I>venture capital <I> binnengehaald.Maar voor een paar andere Utrechtse BV's ziet de toekomst ervoorlopig minder gunstig uit."

Voor flink wat Utrechtse onderzoekers had de ramp in New Yorkminder verstrekkende gevolgen. Een kleine twintig van hen zatenvorige week in Amerika vast en konden pas dagen later dan geplandnaar huis terugkeren. Een even groot aantal moest noodgedwongenthuis blijven, omdat de voor hen geboekte vlucht wasgeannuleerd.

Gerry Dorresteijn van de faculteit Diergeneeskunde vliegtbinnenkort naar San Francisco om op te treden als waarnemer bij eentrainingsprogramma voor het schoonmaken van met olie besmeurdezeehonden en watervogels. Heeft hij geen angst om binnenkort weerin het vliegtuig te stappen? Dorresteijn klinkt verbaasd. "O nee,daar heb ik totaal geen last van. Ik moet voor mijn werk zo vaakhet vliegtuig in dat ik echt niet bij de risico's stil kan blijvenstaan. Dan zou ik een heel ander leven moeten gaan leiden. En hetspijt me geweldig, maar dat laat ik me door niemand opleggen."

Dat niet iedereen zo dapper is, merkte directeur JeroenTorenbeek van Bureau Buitenland dit weekend in Portugal. "We zoudendaar met vertegenwoordigers van twaalf landen vergaderen, maar demensen uit Duitsland en Frankrijk hadden op het laatste momentafgezegd. Ze durfden niet te vliegen."

Theoloog Hans van Oort gaat over een tijdje wel gewoon naarEgypte om de nieuwste vondsten op zijn vakgebied te bekijken. "Ikdenk overigens wel dat ik daar dan wat voorzichtiger zal moetenzijn dan ik tot nu toe was. In april was ik voor een congres inAlgerije en daar kon ik toen al geen stap buiten de deur zettenzonder lijfwacht. Tot nu toe was dat in Egypte niet nodig, maar ikverwacht dat we daar nu ook beveiligingsmensen mee zullen krijgen,zeker op de plaatsen ver van de toeristische centra, waar wijgraven."

EH