Achtergrond

Twee Marokkaanse studenten strijden tegen vooroordelen: 'Ik spreek mijn buurjongetje toch ook niet aan op die rellen in Den Bosch?'

Twee Marokkaanse studenten strijden tegen vooroordelen: 'Ikspreek mijn buurjongetje toch ook niet aan op die rellen in DenBosch?'

Laghmouchi en Hajjari zijn ambitieuze jongens. Ze volgen beidenzowel fiscaal recht en economisch-, publiek- en bedrijfsrecht enhopen volgend jaar af te studeren. Daarna willen ze misschien bijeen internationaal advocatenkantoor gaan werken of er zelf eenoprichten. Tevens zijn ze beiden actief in de Marokkaansevereniging van academici en hbo'ers UMAH (Arabisch voorgemeenschap). Laghmouchi is voorzitter van de Utrechtseafdeling.

Waarom geen Nederlandse vereniging? Laghmouchi heeft het weloverwogen. "Maar het gaat er bij de Nederlandse verenigingen tochvooral om hoeveel je kan zuipen en ik ben liever maatschappelijkbetrokken bezig." Ook zit Laghmouchi in het nieuwe platform LaMPdat er onder andere naar streeft om allochtonestudentenorganisaties in Nederland beter te laten samenwerken. Tochhebben deze jongens het gevoel dat dit alles vaak over het hoofdwordt gezien en er alleen wordt gekeken naar hun Marokkaan zijn.Een Marokkaanse vriend van de twee studenten werd door zijncollega's gevraagd om een mening te geven over de uitspraken van deimam El Moumni over homo's. Hajjari: "Hij wilde er niets overzeggen. Alsof je je als Marokkaan verantwoordelijk moet voelen vooralles wat Marokkanen doen en zeggen en er dus ook een mening overmoet geven." Laghmouchi vult aan: "Na die rellen in Den Bosch ga ikmijn buurjongetje daar toch ook niet op aanspreken?"

Toch was dit niet direct een aanleiding om brieven te gaanschrijven naar het UN. Hajjari raakte bij de bushalte in Zeist aande praat met de opinieleider van het Utrechts Nieuwsblad. "Ikvertelde dat ik studeer en Marokkaan ben en hij vroeg mij of ikiets voor de krant wilde schrijven." Er verschenen drieopinieartikelen met als meest recente: 'De Marokkaanse jongerebestaat niet'. Daarin pleiten de twee studenten ervoor datMarokkanen als individu worden benaderd en niet meer door deoverheid en media over een kam worden geschoren. De andereartikelen hadden als onderwerp de hoofddoekdragende rechtenstudentedie naar een griffiersfunctie solliciteerde en door de RechtbankZwolle werd afgewezen; daarnaast een artikel hoe het voorallochtonen is om in Nederland te studeren.

"Als het ons niet was gevraagd hadden we het niet gedaan, hoor.Ik vind het namelijk moeilijk om namens de Marokkaanse gemeenschapte spreken. Wie ben ik om dat te doen?", vraagt Laghmouchi zich af.Toch realiseerden ze zich dat dit een kans was om een keer eenander geluid te laten horen in de krant. "Het is ook uiteigenbelang", geeft Laghmouchi toe. "Hierdoor gaan mensen er op denduur misschien niet meer van uit dat ik, omdat ik Marokkaan ben,vast ook meteen een crimineel zal zijn."

Zelfredzaam

Op de universiteit hebben de twee studenten bijna geen last vanvooroordelen en racisme. Hajjari: "Je hebt wel eens van diestudenten die in groepjes bij elkaar staan en je alleen gedagzeggen. Ik noem ze de koude studenten. En soms maken ze grapjes dieeigenlijk niet zo leuk zijn. Zo nam een student een keer voor mijnneus pesterig een hap uit zijn boterham toen ik in de vastenmaandzat."

"Ach", relativeert Laghmouchi, "er zijn ook Marokkaansestudenten waar ik liever niet mee omga omdat zij andere denkbeeldenhebben dan ik". Toch is er wel een verschil tussen hen en veelautochtone Nederlandse studenten. "Wij zijn soms wat gemotiveerderen nemen sneller initiatieven. Dat zie je nog meer bij deMarokkaanse meisjes", aldus Laghmouchi. Dit zou volgens hen kunnenkomen doordat veel allochtonen al jong zelfredzaam moesten zijn.Bovendien moeten de kinderen vaak de ouders helpen met bijvoorbeeldbrieven lezen, schrijven en tolken. Laghmouchi: "Als ik een vraagover mijn huiswerk had, zeiden ze: 'Ga maar naar je leraar, broerof zus toe.' Daardoor leer je het zelf uit te zoeken."

Soms komen de studenten nog klasgenoten van vroeger tegen diehet criminele pad op zijn gegaan. Waarom zij wel en Hajjari enLaghmouchi niet? "Ik denk dat het aan de ene kant wilskracht is.Want als je in Nederland wilt studeren dan kan dat. Arm of rijk,dat maakt niet uit. De omgeving speelt ook mee, of die jestimuleert. En soms is het gewoon pech hebben", vertelt Laghmouchi.Hij komt uit een gezin waarvan alle broers en zussen studeren."Mijn vader heeft, toen hij in Marokko was, zijn studie afgebrokenomdat er geld verdiend moest worden. Mijn vader wil daarom dat zijnkinderen doen wat hij heeft gemist."

Ook Hajjari werd gestimuleerd om een diploma te halen. "Mijnouders moesten het vieze werk doen, schoonmaken en zo. Zij wildendat niet voor ons." Na een korte stilte verzucht Laghmouchi: "Datmijn ouders hierheen zijn gekomen, daar moet je heel wat lef voorhebben. Dat motiveert mij ook om goed mijn best te blijvendoen."

MF

Ex-studentes psychologie beginnen eigen restaurant: 'Alsof het nu pas legitiem is dat we niets met onze studie doen'

Ex-studentes psychologie beginnen eigen restaurant: 'Alsof hetnu pas legitiem is dat we niets met onze studie doen'

Tijdens en na hun studies werkten Eliza en Maaike afzonderlijkin allerlei Utrechtse horecagelegenheden en maakten ze ieder eenwereldreis. Tijdens dat reizen was het de bedoeling om na te denkenover hoe het verder moest met het leven. Maar dat werkte niet.Nadenken ging wel, maar eenmaal terug in Nederland was alles tochweer anders. Toch maar weer de horeca in, want dat voeldevertrouwd. Bij restaurant De Garde, waar ze allebei in de bedieninggingen werken, ontmoetten ze elkaar voor het eerst.

Eliza: "In het rookhok."

M:"Ik wist wel dat jij ook psychologie had gestudeerd, maar daarstond ik verder niet bij stil."

E:"Ik heb psychologie niet afgemaakt. Ik was daar niet op mijnplek. Mijn verwachting was dat het praktischer zou zijn, niet datik me bezig zou moeten houden met cijfertjes en statistiek."

Heb je tijdens je studie dingen geleerd die in dit werk van paskomen?

M:"Nee. Het komt uit jezelf. Je moet het leuk vinden en dat isniet iets dat je op de universiteit kunt leren."

E:"De lessen sociale vaardigheden misschien. Daar leer je hoe jeeen slecht-nieuws gesprek voert. Eerst het slechte nieuws en dandoor met de rest."

M:"Als mensen weten dat ik psychologie heb gestudeerd, maak iker wel eens een grapje van. Dan zet ik een fles wijn op tafel, metde mededeling dat ze zelf maar moeten kijken hoe ver ze ermeekomen. Dat zijn verkooptechnieken, zeg ik er dan bij."

Zelf nooit spijt gehad dat je niets met je studie hebtgedaan?

E:"Nee. Mensen zeiden zo vaak tegen me dat het stom was dat ikmet mijn studie was gestopt. Dit is een soort tegenreactie."

M:"Toen we in de bediening liepen kregen we die vraag heel vaakte horen. Nu we eigenaars zijn heeft niemand het er meer over.Alsof het nu pas legitiem is. We doen nog precies hetzelfde alstoen, plus heel veel extra ellende erbij."

Waarom wilden jullie dan zo graag je eigen restaurant?

M:"Werken in de horeca is voor mij meer dan alleen bedienen. Hetis zelf keuzes maken. Het anders doen."

E:"Je zet iets van jezelf neer, iets dat je zelf leuk vindt.Maar anderen moeten het natuurlijk ook leuk vinden."

Goud

De naam die ze voor hun restaurant kozen komt voort uit dereizen die ze maakten. Het woord MaS betekent in Indonesi 'goud'.In het Spaans staat het woord 'mas' voor 'meer'. Krijg je hier veelte eten?

M:"Valt mee. We willen niet te veel weggooien. Als je ziet water in restaurants wordt weggegooid aan goed eten! Als je eromvraagt kun je altijd nog wat extra krijgen."

E:"Te veel eten is ook helemaal geen lekker gevoel. Het is veelfijner om wat ruimte over te laten voor een toetje of een kopkoffie."

En is het te betalen?

M:"Veel studenten zien we hier niet. Daarvoor zijn we toch ietste duur."

E:"Het is geen eetcafe. Wel leuk voor je eerste uitje met jevriendje, of met een groep als er iets te vieren valt."

Wat is er leuk aan om mensen te bedienen?

M:"Mensen in de watten leggen. En daar hoef je niet per se 'u'bij te zeggen."

E:"Je hebt veel verschillende manieren om het mensen naar de zinte maken. Met grapjes, beleefd zijn, of je er juist niet meebemoeien. Het is niet gewoon bordjes neerzetten en wegwezen."

M:"Nou, soms dus wel, als mensen niet gestoord willen worden.Maar dat zijn niet mijn lievelingstafels."

Alfalfa

In het interieur van restaurant MaS is wit de hoofdkleur. Verderweinig versierselen. De muziek is rustig; wereldmuziek, jazz, aanhet eind van de avond lounge. Langs de muur is een bank ingebouwd,met een afdruk van een stoel op de plaats waar je aan tafelgaat.

E:"De inspiratie voor deze vormgeving kwam uit het pand zelf.Mooi en puur. Weinig tierelantijntjes. En dat willen we met heteten ook."

M:"Een stoel is een stoel en een smaak is een smaak. We gooienhet bord niet vol met allemaal dingen die je niet kunt eten. Eenstukje vis is al zo mooi van zichzelf, daar hoeft geen bosjealfalfa op."

De kaart is vrij internationaal. Frans, Italiaans, Indiaas enJapans eten. Hebben jullie reizen invloed gehad op de ideen voorhet restaurant?

E, (na een aarzeling):"Toch wel. Het hele uitgangspunt, namelijkgenieten, hebben we van onze reizen wel meegenomen."

Genieten lijkt me logisch, als je uit eten gaat.

M:"Voor veel mensen niet. Ze komen om te zeuren. Het moet snel,ze verwachten van alles van de bediening."

E:"Ze moeten uit eten, in plaats van dat het voor de lolis."

M:"Van die mensen die al om de kaart vragen als ze hun jas nogaan hebben. "Nee, die krijg je nog niet, zeg ik dan tegen ze. Eerstzitten, dan wat drinken en dan de kaart. Ze moeten het gewoon leukhebben."

Eliza (slaat schertsend met haar vuist op de tafel):"Op onzemanier!"

Maar wil je niet lekker snel de tafels vrij maken? Dan verdienje tenminste nog wat.

E:"We doen dit in de eerste plaats omdat we het zelf ook leukwillen hebben. Natuurlijk moet je er ook van leven, maar dat staatniet voorop."

Gaan jullie straks niet ten onder aan 'het leuk hebben' omdatjullie vergeten dat er ook geld binnen moet komen?

E:"Nee. Maaike houdt dat wel in de gaten. Ik let daar minder op.Msschien komt dat omdat ik jonger ben."

M:"Nee, jij bent gewoon zo. Dat is niet erg. We vullen elkaaraan. Genoeg geld is een voorwaarde om het leuk te hebben. Dus datzullen we nooit verwaarlozen."

Lijkt me toch zwaar, je eigen zaak runnen.

E:"Het is pittig. Je bent er dag en nacht mee bezig. De tijd datik maar drie sigaretjes per dag rookte ligt ook al ver achterme."

M:"Tijdens mijn studie had ik 's ochtends vaak geen idee wat ikdie dag zou gaan doen. Even naar college en dan weer vrije tijd.Dit werk is altijd bij me. Daarmee moet je wel oppassen. Soms moetje kunnen zeggen: vandaag even niet."

Zou dat ooit over gaan, voortdurend opgeslokt worden door hetrestaurant?

M:"Nee. Het is je eigen zaak. Na een tijdje kun je misschieniets meer afstand nemen of personeel inhuren."

E:"Maar we willen het voornamelijk zelf blijven doen. We zijndeze zaak niet begonnen om het uit handen te geven."

David Mulder

Jan Sixma neemt lakoniek afscheid van universiteit en Gezondheidsraad: 'Toen zei ik: het is niet niks om je borsten vol met kunststof te laten spuiten'

Jan Sixma neemt lakoniek afscheid van universiteit enGezondheidsraad: 'Toen zei ik: het is niet niks om je borsten volmet kunststof te laten spuiten'

"Een advies waarover ik bijzonder te spreken ben?" Scheidendvoorzitter van de Gezondheidsraad Jan Sixma kijkt nadenkend voorzich uit. "Wij brengen veel goede adviezen uit, maar als ik er eenspeciaal moet noemen, dan misschien de uitspraak van een kleinetien jaar geleden dat niet alleen actief roken maar ook meerokenaantoonbare risicos voor de gezondheid oplevert. Ik noem dat adviesomdat het vorig jaar een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij deuitspraak van een rechter in Breda dat een medewerkster van de PTTrecht had op een rookvrije ruimte. Daar was ik zeer tevredenover."

Jan Sixma werd in 1996 voorzitter van de Gezondheidsraad, ensindsdien voorzag hij ruim honderd adviezen van zijn handtekening."Telkens als zich een vraag aandient over een heet hangijzer in depolitieke discussie, formeren wij een commissie van deskundigen,die nagaat wat de actuele stand van de wetenschap op dat terreinis. Toen het ging over de vraag of gsm-antennes gevaar opleverenvoor de volksgezondheid, hebben wij geconstateerd dat daaronvoldoende wetenschappelijke bewijzen voor bestonden. Wij zeggendus niet of het goed of fout is dat die antennes er staan, wijgeven alleen inzicht in de wetenschappelijke stand van zaken.Natuurlijk is het leuk als zon advies een rol speelt in depolitieke discussie. Bij de hoorzitting over gsm-masten hadden alleKamerleden ons advies in de hand. Prima, denk ik dan."

Pressiegroepen

Voordat Sixma voorzitter van de Gezondheidsraad werd, was hij alruim twintig jaar hoogleraar haematologie in de Utrechtse faculteitGeneeskunde met als specialiteit het onderzoek naar trombose enbloedstolling. Hij was een van de eersten die ontdekte dat heteiwit met de curieuze naam <I>Von Willebrand-factor<I>een grote rol speelde bij de bloedstolling, terwijl ook de hechtingvan bloedplaatjes aan de wand van bloedvaten een specialiteit vande groep van Sixma is. Het beste bewijs van zijn productiviteit alsonderzoeker vormen de tachtig promoties die hij tot nu toebegeleidde, een aantal waarmee hij derde staat op de eeuwige lijstvan Utrechtse promotoren.

Hoewel hij tot aan zijn emeritaat deze maand zijn onderzoekheeft voortgezet, vormde zijn werk voor de Gezondheidsraad delaatste jaren toch de hoofdmoot van Sixmas activiteiten. Omdat hetbij de adviesaanvragen nogal eens gaat om recente ontwikkelingenwaarover nog weinig bekend is, heeft de Gezondheidsraad het imagogekregen van een orgaan dat gemakkelijk groen licht geeft aan zakenwaarbij bezorgde burgers vraagtekens plaatsen. Maar Sixma vindt datimago zeer onterecht.

"Het is onzin dat wij nooit nee zouden zeggen, maar dan moetenwe wel een gerede aanwijzing hebben dat iets schadelijk is. Er zijnaltijd pressiegroepen die in extreme mate uitgaan van hetvoorzorgprincipe: als maar enigszins denkbaar is dat ietsschadelijk zou kunnen zijn, dan moet je het niet doen. Ik vind datvoorzorgprincipe ook heel belangrijk, maar er moet dan wel sprakezijn van een serieuze verdenking.

"Na de uitbraak van BSE hebben wij het ministerie bijvoorbeeldvrijwel meteen geadviseerd om bij de slacht van koeien zowel dehersenen als het ruggenmerg te vernietigen. Er waren voldoendeaanwijzingen dat die BSE konden veroorzaken. Ten aanzien vanhoogspanningsleidingen hebben we echter gesteld dat er geen sprakewas van een risico voor de volksgezondheid. Er is weliswaar eenheel licht verhoogd risico op kinderleukemie in de omgeving vanhoogspanningsleidingen gevonden, maar het is absoluut nietduidelijk hoe straling daarvan de oorzaak zou kunnen zijn. Dat vindik te weinig aanleiding om de banvloek over hoogspanningsleidingenuit te spreken."

Een paar keer vond Sixma de adviezen van commissies wel ergeenzijdig, en dan aarzelde hij niet om ook zijn eigen mening tegeven. "Ik herinner me een advies over siliconenborsten, waarinwerd gesteld dat die medisch gesproken geen gevaar opleveren. Decommissie had er weliswaar bij gezegd dat zich in de borst zelf welproblemen konden voordoen, maar ik was bang dat dat laatste aspectin de media zou worden verontachtzaamd. Toen heb ik in mijnbegeleidende brief beklemtoond dat het niet niks was om je borstenvol met kunststof te laten spuiten, en dat daar niet te gemakkelijkover moest worden gedacht."

Vastklampen

Hoewel Sixma het jammer vindt dat zijn 65e verjaardag hem dwingtop te stappen bij de universiteit, heeft hij weinig op met collegasdie hun plaats te vuur en te zwaard claimen. "Ik kom nogal eenscollegas tegen die zich bijna spastisch vastklampen aan hunvroegere baan en aan hun vroegere positie. Ik heb altijd geprobeerdom niet terecht te komen in een situatie waarin mijn identiteitafhankelijk werd van mijn beroep. Daarom kan ik nu ook redelijklakoniek afscheid nemen. Ik heb nog wel voor een aantal jaren eennul-aanstelling gekregen, ik krijg een eigen bureau en ik mag dewerkbesprekingen van mijn groep blijven volgen. Ik kan mijnnieuwsgierigheid naar de ontwikkelingen in het vak dus blijvenbevredigen. Maar daarnaast ga ik doen wat ik altijd al heb willendoen, geschiedenis studeren. Ik heb zojuist mijn eerste collegegelopen. Fascinerend hoor."

Erik Hardeman


Weg met de wachtlijsten

Ruim een jaar geleden ontving minister Borst een voorstel vaneen informele denktank voor een fundamenteel andere organisatie vande gezondheidszorg. In Nederland is jaarlijks 75 miljard guldenbeschikbaar voor de zorg. Als je de zeggenschap over dat bedrag zouoverhevelen van de verzekeraars naar de huisartsen, zou je eenaanzienlijke efficiency-winst kunnen boeken, zo luidde hetadvies.

Prof.dr. Jan Sixma, een van de leden van de denktank, isteleurgesteld dat het plan al zo snel in een bureaula verdween. "Dehuisartsen hebben het eigenlijk als een man afgewezen, zo bangwaren zij voor bureaucratische rompslomp." Jammer, vindt hij. "Wehebben in Nederland al jaren de mond vol van de huisarts, die alspoortwachter van de gezondheidszorg voor meer efficiency moetzorgen. Maar zolang de verzekeraars blijven bepalen of eenbehandeling wel of niet wordt betaald, kunnen huisartsen die rolnooit goed spelen. In Nederland is per hoofd van de bevolkingjaarlijks 4800 gulden beschikbaar voor zorg. Geef dat bedragvoortaan rechtstreeks aan de huisartsen, zeiden wij, zodat zij hetgeld op de meest efficiente manier kunnen besteden."

Sixma beaamt dat zijn ideeen niet zomaar kunnen wordeningevoerd. "Wil dat systeem werken, dan heb je huisartsen-nieuwestijl nodig, die bijvoorbeeld onderhandelingen voeren metziekenhuizen om voor hun patienten de beste oplossing te vinden.Dat is waarschijnlijk alleen haalbaar als huisartsen gaansamenwerken in groepspraktijken van een voldoende grote omvang.Maar als die er komen, zijn de voordelen evident.

Als huisartsen een patient, bijvoorbeeld door meer aandacht voorpreventie, uit het ziekenhuis kunnen houden, houden zij in onssysteem geld over, dat zij elders veel gerichter kunnen inzetten.Dat zal de aandacht voor preventie sterk doen toenemen. Bovendienkun je een patient als dat nodig is naar een kuuroord in Spanjesturen, zonder dat de verzekering daar iets over te zeggenheeft."

Een van de gevolgen van de toegenomen efficiency zou wel eenskunnen zijn dat de wachtlijsten als sneeuw voor de zon verdwijnen,aldus de inschatting van Sixma. Hij baseert zich op de gang vanzaken in Zwitserland, waar invoering van de door hem bepleiteorganisatievorm al binnen korte tijd dat effect had. "Voorlopigheeft minister Borst nog gekozen voor een centrale rol voor deverzekeraars. Maar eerlijk gezegd denk ik dat de ontwikkeling naareen meer centrale rol voor de huisarts op termijn niet is tegen tehouden."

Erik Hardeman

Een kamer vind je via via: 'Ik logeer bij een vriendin op de bank'

Een kamer vind je via via: 'Ik logeer bij een vriendin op debank'

Studentenleven in een bejaardenflat

In de douche is een optrekstang geplaatst. Langs alle gangenzijn armleuningen aangebracht. En boven het bed hing een kastje omde zuster mee te roepen. Daniel Middelkoop (22, vierdejaars studentsociale geografie) woont in een bejaardenflat.

Het Titus Brandsmacomplex in Overvecht bestaat uit twee hogeflats in het midden van een klein park. Beide flats hebben huneigen ingang. Een van die flats wordt nu bewoond door 280studenten. De andere wordt nog bewoond door oudere mensen. Tussende flats is een grote ruimte leeggehouden als geluidsbuffer. De SSHhuurt de ene, elf verdiepingen hoge, flat van woningbouwverenigingAmnis. Die verhuisde een gedeelte van haar bejaarde bewoners naareen nieuw complex in Houten. De leeggekomen kamers werden in notimedoor de SSH bewoonbaar gemaakt voor 'chronisch wachtenden'.

Daniel is een van de studenten die in mei een brief kregentoegestuurd waarin de mogelijkheid werd aangeboden een kamer tehuren in het complex. Hij moest binnen twee weken beslissen. "Wekonden de kamers zelf niet bekijken omdat de SSH aan het verbouwenwas", vertelt hij. "Maar we konden wel het flatgebouw in en kregeneen plattegrond van de kamers. Die waren ruim en je hebt je eigendouche en toilet voor een huur van 375 gulden per maand. Dus voormij was het besluit snel genomen." Daniel stond ongeveer zeventienmaanden ingeschreven bij de SSH toen ze hem de kamer aanboden. Nuwoont hij met dertien anderen aan een lange linoleumgang op dezesde verdieping. Zijn vrienden gaven hem bakken geraniums ombuiten de ramen te hangen, want 'dat hoort nou eenmaal bij eenbejaardenflat.'

Rollators

De eerste vijf verdiepingen van de flat zijn gereserveerd voor120 buitenlandse studenten. De bovenste zes bieden woonruimte aan160 Nederlandse studenten. Bovendien zijn er negentien shortstaykamers die telkens voor een dag, week of maand verhuurd worden. Insamenwerking met de gemeente Utrecht bevat de eerste verdieping ooknog vijf gemeubileerde kamers voor studenten die uit brandonveiligekamers zijn gezet en nergens naartoe kunnen. Die zijn nu nogonbewoond.

In de ruime tuin van het complex lopen oudere mensen metrollators en studenten met dreadlocks langs elkaar. Mevrouw Vosmeeris "boven de negentig" en vindt het prima zo. "Geen probleem dat erhier nu studenten wonen. Dat is beter dan dat het leegstaat en ermisschien krakers komen." Volgens Vosmeer denken meer bewoners vanhaar flat er zo over en hebben ze geen last van de studenten. "Hetzijn aardige jongelui die vriendelijk gedag zeggen. Wat zou het dandat ze hier wonen?"

Ook Daniel maakt het niet uit dat hij naast een bejaardenflatwoont. "Ik ben er zelfs nog langsgeweest toen ik hier net woonde.In de ingebouwde kast in mijn halletje vond ik namelijk nog watspullen van de vorige bewoner. De kersttafellakens en de kaarsenheb ik op de plank buiten mijn deur gezet maar de foto-albums wildeik toch wel graag teruggeven. Hiernaast wisten ze ook niet wie hierheeft gewoond dus heb ik de albums uiteindelijk maar aan de SSHgegeven."

Avondklok

Overal in de flat is te zien dat de SSH de woningen zo snelmogelijk voor bewoning gereed heeft gemaakt en minder aandachtheeft besteed aan de entourage. Er zijn gemeenschappelijke keukensgebouwd en het gebouw is brandveilig gemaakt, maar in de lifthangen nog de bordjes 'recreatieruimte' en 'fysiotherapie'. En deavondklok staat nog steeds ingesteld op tien uur 's avonds. Degrote lichten in de gang op Daniels verdieping doven om dietijd.

Volgens SSH-medewerker Muriel Pors is het bewoonbaar maken vande Titus Brandsmaflat inderdaad een haastklus geweest. "We kondende lege ruimte huren van Amnis en wilden de flats dus zo snelmogelijk vol krijgen. We moesten veel aanpassen om aan de eisen vanbijvoorbeeld de brandweer te voldoen. Maar aan de kamers hebben weweinig gedaan." Pors zit op de begane grond in een noodkantoornaast de grote hal. Er is nog geen telefoon en de vloerbedekkingziet er nog heel nieuw uit maar er staat al wel een rek metU-bladen naast de informatiebalie. Pors ontvangt de buitenlandsestudenten. "Volgens mij is iedereen blij met deze oplossing. Er wasgewoon meer woonruimte nodig, hoewel zelfs dit weinig verschilmaakt voor onze wachtlijsten. Maar we huren deze ruimte ook maartijdelijk. Over een jaar of twee wordt dit gebouw gesloopt."

Daniel: "In ons huurcontract wordt beloofd dat we vervangendewoonruimte krijgen aangeboden, maar dat kan de SSH volgens mijnooit waarmaken. Trouwens de woningen op de Ina Boudier-Bakkerlaanwaren volgens mij ook ooit tijdelijk."

Via via onderdak

Josan Verhagen (20, tweedejaars diergeneeskunde) woont inRijnsweerd: "Toen ik met mijn studie begon hoefde ik niet zo nodigte verhuizen. Mijn ouders wonen vlakbij Gouda, dus dat is niet zover reizen. Bovendien kon ik altijd wel bij mensen blijven slapenals ik in Utrecht was.

"Toen ik nog op de middelbare school zat heb ik me alvastingeschreven bij de SSH. Ik wist toen al dat ik hierdiergeneeskunde wilde studeren. Door kamernood laat ik me niettegenhouden.

"Mijn wachttijd was opgelopen tot anderhalf jaar toen eenvriendin vertelde dat de kamer naast haar vrijkwam. Rond die tijdkreeg ik ook een kamer op het Titus Brandsmacomplex aangeboden,maar ik heb toch hiervoor gekozen. De kamer is groter en dichtbijde faculteit en de stad. Ik vind het ook prettig om vlakbij een boste wonen en makkelijk naar buiten te kunnen. In een stadspand zouik, in tegenstelling tot de meeste studenten, nooit willenzitten.

"Om deze kamer te krijgen moest ik een halfjaar ingeschrevenstaan bij de SSH en ik moest ook hospiteren. Dat vond ik wel heelerg; ik kon nauwelijks iets zeggen en er waren zoveel anderehospitanten. Maar ik was de enige die iemand in huis kende enblijkbaar had mijn vriendin positieve verhalen over me verteld. Erwonen hier in huis nog meer mensen die via via zijn binnengekomenen dat bevalt erg goed.

"Met acht mensen samenwonen leek me eerst wel veel, maar hetbevalt erg goed. Ik heb een grote kamer en zelfs een stukje tuinerbij. Mijn vriendin en ik willen kippen gaan houden. Een hondlijkt ons ook wel wat, of schapen. Maar huisdieren zijn hiereigenlijk niet toegestaan."

Bivakkeren op de bank

"Toen ik in augustus begon met zoeken heb ik me ingeschreven bijde SSH en de Stichting Jongeren Huisvesting Utrecht (SJHU). Maarbij de SSH is de wachttijd toch wel twee jaar. De SJHU verloot elkedag kamers. Begin augustus kwamen daar maar weinig mensen op afmaar nu zijn er telkens wel dertig genteresseerden. Ik heb al welgehospiteerd maar dat is niet gelukt. Ik ben niet uitgekozen,helaas, hoewel ik dacht dat het heel goed ging. Een andere keer benik langsgeweest bij een kamer met een hospita. Maar dat was iemandwaar ik niet zo'n goed gevoel bij had. Ik ga het nu proberen bijparticuliere bureaus, via makelaars en misschien is 'antikraak' nogeen mogelijkheid.

"Via de SJHU worden trouwens vaak kamers aangeboden waarbij eenheleboel eisen worden gesteld. Pas zocht de verhuurder een vrouwdie medicijnen studeerde maar geen corpslid was. Dan wordt het voormij dus heel moeilijk. Een andere keer kreeg ik een kameraangeboden voor 550 gulden per maand, maar wel zonder ramen. Ikstond al met mijn pinpas in mijn hand maar heb het uiteindelijkniet gedaan. Ik vind het walgelijk dat mensen op zo'n manier nogwinst willen maken op studenten.

"Eigenlijk zouden alle afgestudeerden zo snel mogelijk verplichtmoeten verhuizen uit studentenhuizen. En er moeten veel meerstudentenflats gebouwd worden. De wachttijd is nu echt veel telang. Ik logeer op dit moment op de Ida Boudier Bakkerlaan bij eenvriendin op de bank. In het begin vond ik de keuken wel heel vies.Maar ik heb mijn eisen al bijgesteld. Nu zou ik blij zijn als ikhier een kamer kon krijgen. Mijn beeld van de ideale kamer ishelemaal veranderd; zolang een kamer ramen heeft ben ik allangtevreden.

"De mensen van mijn nieuwe opleiding hebben ook problemen om eenkamer te vinden. De meesten hebben gewoon geluk gehad, of ze wonendichtbij en hebben geen haast. Ik kan nog wel bij vrienden inHuizen terecht, alles is beter dan Sneek natuurlijk. Maar ik hoopover een week toch wel een kamer te hebben."

Van onderhuur naar vast contract

Regine Gustings (21, tweedejaars diergeneeskunde) woont aan hetWilhelminapark: "Toen ik van mijn studie in Wageningen overstaptenaar Utrecht ben ik eerst nog in mijn studentenflat in Wageningenblijven wonen. Die reistijd was anderhalf uur dus ik wilde na eenhalf jaar toch wel graag naar Utrecht.

"Ik ging er eigenlijk van uit dat ik wel iets zou vinden, hoewelmijn zus ook in Utrecht studeert en ik dus wel wist dat hetmoeilijk is een fatsoenlijke kamer te krijgen. Maar diergeneeskundewordt nou eenmaal alleen in Utrecht gegeven en mijn ouders wonen inLimburg, dus ik moest wel verhuizen.

"Toen ik op zoek ging in Utrecht heb ik zoveel mogelijk mensenlaten weten dat ik een kamer zocht. Ik ben ook een paar keer wezenhospiteren maar dat liep op niks uit. Uiteindelijk hoorde ik vaneen studiegenootje, vijf minuten voor een tentamen, dat er bij haarin huis tijdelijk een kamer zou vrijkomen. De bewoner ging een halfjaar in het buitenland studeren en ik kon de kamer onderhuren.

"Ik was natuurlijk heel blij met die kamer, maar in onderhuurwonen heeft ook zijn nadelen. De kamer was gemeubileerd dus jeslaapt in het bed van iemand anders en je kan niet al je spullenkwijt. Bovendien was de kamer op de zolder en kon je er alleenkomen via een smalle, steile ladder.

"Maar toen ik er eenmaal zat, hoorde ik dat een andere kamer inhuis waarschijnlijk per september vrij zou komen. Met de bewonerhad ik afgesproken dat ik door zou kunnen schuiven. De huisbaas hadechter zelf al iemand anders benaderd. Gelukkig had zij al eenkamer en kon ik de kamer toch krijgen. Doordat het allemaal zo viavia ging, was het wel heel spannend. Toch is dat volgens mij wel debeste manier om aan een kamer te komen. Je kunt je wel overalinschrijven maar als je mensen kent gaat het allemaal veel sneller.De meeste mensen hier in huis zijn via andere bewonersbinnengekomen.

"Uiteindelijk kwam mijn nieuwe kamer leeg toen ik op vakantiewas. Ik moest toen al uit de onderhuurkamer. Mijn zus heeft al mijnspullen verhuisd naar Limburg en daar heb ik nog een tijd gezetenvoordat ik terug kon verhuizen. Maar nu is alles rond; ik moetalleen het contract nog inleveren."

Eva Houtsman

Dilemma's rond onvruchtbaarheid in de 'Nacht van de voortplanting': 'De belasting van onvruchtbaarheid wordt afgewenteld op vrouwen'

Dilemma's rond onvruchtbaarheid in de 'Nacht van devoortplanting': 'De belasting van onvruchtbaarheid wordtafgewenteld op vrouwen'

'Bij hoeveel procent van de paren in Nederland die geen kinderenkunnen krijgen, is de vrouw onvruchtbaar en bij hoeveel procentlaat de man het afweten?' Deze vraag stelt ontwikkelingspsychologedr. Dymphie van Berkel vaak aan haar studenten. 'U dacht datvrouwen vaker onvruchtbaar zijn dan mannen? Fout. De verdeling ispraktisch gelijk.'

Van Berkel ergert zich aan het feit dat veel mensen denken datongewenste kinderloosheid alleen een 'vrouwenzaak' is. Omdat bijnaalle voortplantingstechnieken, zoals in vitro fertilisatie (IVF,waarbij de eicel buiten het lichaam bevrucht wordt en weerteruggeplaatst), gericht zijn op het vrouwenlichaam ontstaat hetbeeld dat de vrouw ook altijd de schuldige is. "Dat is dus onzin",zegt Van Berkel. "De belasting van onvruchtbaarheid wordtafgewenteld op vrouwen."

Een ander gevolg van de beschikbaarheid van technieken omonvruchtbare vrouwen te helpen kinderen te krijgen, is hetautomatisme waarmee deze aangeprezen worden. Er wordt zo makkelijkgezegd: 'je moet er wat voor over hebben om een kind te krijgen'."Van Berkel: "Ik ben niet erg enthousiast over IVF. Veelonvruchtbare vrouwen beschrijven het toch als een glijbaan waaropze terecht komen. Nadat ze al een tijdje in het medische circuitzitten, komen ze uiteindelijk bij IVF uit. In Nederland is het denorm geworden. En het mag dan wel een standaardprocedure zijn, hetblijft een zeer ingrijpende behandeling."

Het lijkt alsof vrouwen het voor het kiezen hebben. Wasonvruchtbaarheid ooit een lotsbestemming, nu is het eenbehandelbaar probleem. En als je er wat aan 'kunt' doen, dan 'moet'je dat ook doen. Dus als een vrouw onvruchtbaar is, dan is IVF een'logische' stap, je omgeving verwacht van je dat je dat doet. VanBerkel: "In onze huidige maatschappij staat individuelekeuzevrijheid hoog in het vaandel. Iedereen is autonoom. Als jeiets wilt en iemand anders heeft er geen last van, dan mag dat. Deverantwoordelijkheid wordt exclusief bij de individuele vrouwgelegd."

Bovendien, stelt Van Berkel, verliezen we door de 'oplossing'die IVF biedt, de nadelen ervan uit het oog. IVF betekent eenmedicalisering van de voortplanting. De langetermijn risico's voormoeder en kind zijn onbekend en alternatieven zoals adoptie enpleegkinderen verdwijnen.

Kritiek, maar Van Berkel is reeel. "IVF blijft." Getalsmatigbezien is de methode namelijk een daverend succes. In 1983 werd inNederland de eerste IVF-baby geboren. Anno 1999 (toen debehandeling 13.000 keer werd uitgevoerd) komt anderhalf procent vande kinderen als 'reageerbuis-baby' ter wereld. Van Berkel: "Beginjaren tachtig dacht de Gezondheidsraad nog dat het percentage nooitboven een half procent zou uitkomen."

Leeftijd

Over de maatschappelijke gevolgen van IVF heeft Van Berkel metnog twee auteurs in opdracht van het Rathenau-instituut onlangs eenboek geschreven, getiteld 'Nieuwe voortplanting, het afscheid vande ooievaar: Sociaal-historische en normatief-politieke aspectenvan de ontwikkeling van voortplantingstechnologie in Nederland.'Het boek zal morgen worden gepresenteerd in NeMo tijdens de 'DeNacht van de voortplanting', een festival overvoortplantingsgeneeskunde. Het Rathenau-instituut organiseert dezemet veel franje (onder andere stand-up-comedy, een dj, Giphart enZwagerman) omgeven voorlichtingsbijeenkomst om alle dilemma's rondonvruchtbaarheid en de voortplantingsgeneeskunde voor hetmaatschappelijke voetlicht te brengen.

Van Berkel neemt vrijdagavond onder andere deel aan eendiscussie onder de slogan 'Een slimme meid bevalt op tijd'. InNederland krijgen vrouwen op steeds latere leeftijd hun eerstekind, gemiddeld op hun dertigste. Terwijl de kans op miskramen enkinderen met het syndroom van Down sterk toeneemt vanaf zo'n 36jaar. Wetenschappers raden vrouwen dan ook aan om vroeger kinderente krijgen (zie kader 'Menopauze voor 85 procent erfelijk'). Eenirreele eis, vindt Van Berkel. "Steeds meer vrouwen gaan naar deuniversiteit, gaan werken en moeten hun carrire in gang zetten.Bovendien hechten mensen tegenwoordig veel waarde aan een goederelatie, die moet eerst helemaal kloppen. Pas daarna willen zekinderen. Het is dus niet reeel om te denken dat die gemiddeldeleeftijd van dertig jaar naar beneden kan. We moeten alleen zorgendat het niet hoger wordt."

Rinze Benedictus


Menopauze voor 85 procent erfelijk

Het begin van de menopauze bij vrouwen is voor 85 procenterfelijk bepaald. Dat ontdekte gynaecoloog in opleiding dr.Jan-Peter de Bruin van het UMC in een onderzoek bij 243 zussen eneen aantal tweelingen. Het resultaat, gepubliceerd in hettijdschrift 'Human Reproduction', verbaasde De Bruin: "Natuurlijkgingen we ervan uit dat het begin van de menopauze deels erfelijkbepaald is. Maar 85 procent is hoger dan bij andere kenmerken zoalslichaamslengte en -gewicht."

De menopauze, het einde van de maandelijkse menstruatie, begintdoordat het aantal eicellen van een vrouw uitgeput raakt. Enkeleomgevingsfactoren hebben een bescheiden invloed op demenopauzeleeftijd. Zwangerschappen, waardoor de menstruatie bijnaeen jaar stil ligt, 'sparen' eicellen en beschermen zo tegen eenvroege menopauze. Langdurig pilgebruik leidt ook tot een lateremenopauze.

Vrouwen uit families waarin vaker twee-eiige tweelingen wordengeboren komen daarentegen weer vroeger in de menopauze. De Bruin:"Bij deze vrouwen springen vaker twee eitjes tegelijk uit deeierstok, de eicelvoorraad put daardoor sneller uit." Een anderefactor die de menopauze vervroegt is roken.

Iedereen weet dat het intreden van de menopauze het einde van devrouwelijke vruchtbaarheid betekent. "Maar", waarschuwt De Bruin,"twintig jaar daarvoor begint de vruchtbaarheid al te dalen en tienjaar voor de menopauze kan een vrouw al geen kinderen meer krijgen.Veel mensen weten dat niet."

En dat terwijl in Nederland vrouwen op steeds latere leeftijd,vanaf dertig jaar, kinderen krijgen. "Die trend is een motivatie omdit onderzoek te doen", zegt De Bruin. "Vanaf een leeftijd van 36jaar daalt de kans op een zwangerschap enorm, terwijl de kans opeen miskraam of op een kind met het syndroom van Down sterktoeneemt."

De resultaten van dit onderzoek motiveerde de onderzoeksgroepvan De Bruin om op zoek te gaan naar de genen die verantwoordelijkzijn voor de menopauze. Zo hopen zij in de toekomst vrouwen tekunnen adviseren over de mogelijkheid en de wenselijkheid van eenzwangerschap. "We kunnen dan mogelijk met behulp van een genetischprofiel redelijk voorspellen wanneer de menopauze begint en duswanneer de vruchtbaarheid eindigt. Dus kunnen we vrouwen adviserenover hun zwangerschapskansen."

Overgewaaid uit Amerika: rope skipping

'In spin de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaatuit.' Touwtjespringen oubollig? Iets wat je vroeger op hetschoolplein deed? Dan ken je de nieuwste vorm van touwtjespringennog niet. Met flitsende bewegingen wordt het touwtje op manierengebruikt waar je vroeger niet eens van durfde te dromen.Touwtjespringen heet voortaan 'rope skipping'.

Dinsdagavond was het zover. De eerste les 'rope skipping' bijOlympus. Zeventien dames durfden de uitdaging aan onder debezielende leiding van Marjolein Kwant, derdejaars oefentherapie.Bij Marjolein zijn ze in goede handen, want zij heeft zelfsmeegedaan aan het Europees kampioenschap 'rope skipping'. "Nee, ikheb helaas niet gewonnen", lacht ze. "Maar dat maakt niet uit, wantik vind het gewoon hartstikke leuk om te doen."

Wat is er dan precies zo leuk aan deze vorm van touwtjespringen,want het blijft toch touwtjespringen? "De basis is natuurlijktouwtjespringen", beaamt Marjolein. "Maar bij 'rope skipping' komtwel wat meer kijken. Het gaat naast uithoudingsvermogen, snelheid,kracht en lenigheid ook om een goede cordinatie en ritmegevoel."Dat is een hele mond vol. Zelf vindt Marjolein de sport vooral leukomdat je het zo snel onder de knie kunt krijgen.

Het is de vraag of de zeventien dames die de eerste les zijnkomen opdagen, het hiermee eens zijn. Na een korte uitleg over debasisprincipes moeten ze touwtjespringend door de zaal rennen. "Eenopwarmertje", legt Marjolein uit. "Dan krijgen ze hettouwtjespringen weer even door." Al struikelend, lachend enlichtelijk gegeneerd gaat de groep door de zaal. Sommigen vragenzich al vertwijfeld af hoe dat straks moet, als er nog meeracrobatische technieken bij komen kijken.

Stunts

Zo niet Klaske Gonlag, vierdejaars ASW. Ondanks haar enorme rodehoofd beweert ze de sport te makkelijk te vinden. "Normaal loop ikhard of doe ik aerobics en daarna heb ik echt het gevoel dat ikiets heb gedaan. Dan ben ik echt op. Hier word ik niet echt moevan. Het is mij allemaal iets te langzaam", zegt ze met eenverveeld gezicht. "Ik denk dan ook niet dat ik volgende week weermee ga doen."

Jenny Eaglestone, vijfdejaars psychologie, kijkt het nog evenaan. "Ik vind het wel een grappige tijdsbesteding. Bovendien is hetnatuurlijk enorm goed voor je conditie." Het probleem bij Jenny isdat ze altijd nogal snel op een sport is uitgekeken. "Maar dit ismaar tien lessen en als je er elke les wat nieuws bij leert blijfthet wel interessant. Eigenlijk ben ik ook helemaal niet zo sportiefhoor", fluistert ze bijna beschaamd.

En wie heeft deze nieuwe vorm van zelfkwelling bedacht? EenAmerikaan natuurlijk. Richard Cenali wilde het saaie springen, dathij als profvoetballer deed om in conditie te blijven, wataangenamer maken en zocht naar nieuwe mogelijkheden. Samen met deleerlingen van de basisschool in Colorado, waar hij lesgaf, vondhij dag na dag nieuwe stunts uit. Al gauw hadden ze allemaal de'skip microbe' te pakken. Inmiddels zijn er al 2,5 miljoen skippersaangesloten bij clubs en ook in Nederland wordt de sport steedspopulairder.

De groep is ondertussen klaar met het rekken en maakt zich opvoor de eerste trucjes. Termen als 'single rope' (met een touw),'double dutch' (met lange touwen) en 'chinese wheel' (met tweetouwen) vliegen de beginners om de oren. Ze beginnen met eenmakkelijke, tenminste zo lijkt het bij de uitleg. Een keer door hettouw en dan het touw een keer langs je lichaam. Makkelijker gezegddan gedaan, lijkt een meisje met een bril te denken. Elke sprongdie ze maakt eindigt met het touw onder haar schoenen. Zelfs eenpersoonlijke uitleg mag niet baten.

"Het touw is gewoon te lang", verzucht ze na enkele verwoedepogingen. Maar ze geeft niet op. Ondertussen bonkt de persoon naasthaar na iedere sprong met een harde klap op de grond. "Jij hebtgeen goede schoenen aan", zegt Marjolein. "Daar moet je wel meeuitkijken, want als je blijft springen op dat soort gympjes krijgje vroeg of laat echt last van je enkels." Tip dus voor iedereendie na dit verhaal enorme zin heeft gekregen in 'rope skipping':schaf een paar aerobicsschoenen aan, want die veren het beste. Ofdoe het alleen om je medesporters niet de indruk te geven dat zenaast een springende olifant staan.

Muziek

Na deze oefening is het tijd voor een kleine pauze. Er gaanliters water doorheen om het opgebouwde vochttekort weer aan tevullen. Jantina Velthuysen, derdejaars oefentherapie, rust even uittegen de muur. "Ik vind het tot nu erg meevallen", zegt zeenthousiast. "Maar ik wist ook al een beetje wat ik kon verwachten,want Marjolein zit bij mij in de klas. Zij vertelt er vaak over entoen ik hoorde dat er nu bij Olympos tien lessen werden gegevenleek me dat wel wat". 'Rope skipping' is in ieder geval geen duresport: tien lessen voor dertig gulden. En alles wat je nodig hebtis een touw. En een paar goede schoenen natuurlijk.

Paulien Hornix, eerstejaars pedagogiek, is onlangs vanuitLimburg naar Utrecht verhuisd en wilde hier een nieuwe sport gaanbeoefenen. "Ik zag tijdens de Uitdagen een demonstratie van 'ropeskipping' en dat zag er erg leuk uit. Op allerlei hippe muziekstonden ze tijdens het springen een soort danspasjes te doen. Hetsprak mij gelijk aan. Al denk ik dat ze voor die demonstratie weleen bepaalde choreografie hadden, dan lijkt het natuurlijk gelijkal heel wat. Nu leren we vooral de basisprincipes, de echt leukedingen komen pas later."

De tweede helft van de les vliegt voorbij. Er wordt noggesprongen met een gekruist touw en als laatste onderdeel staat'een keer springen, twee keer het touw eronderdoor' op hetprogramma. Dit laatste lukt bij zeer weinigen vloeiend, maarMarjolein blijft positief. "Jullie doen het echt heel erg goed! Ikwil wedden dat jullie deze oefeningen volgende week helemaal onderde knie krijgen." Bezweet en puffend kijkt de groep haarvertwijfeld aan. Zou het echt?

Fleur Baxmeier

Topsportgeneeskunde is geen hoofddoelstelling van het UMC: 'De situatie is kritiek'

Topsportgeneeskunde is geen hoofddoelstelling van het UMC: 'Desituatie is kritiek'

Vergouwen runt in de kelders van de AZU de afdelingtopsportgeneeskunde. Op die afdeling worden alleen topsportersbehandeld. Vergouwen houdt de atleten fit en voorkomt dat zegeblesseerd raken. Hij zegt zelf liever dat hij onderzoek doet naargrensbelasting. Richard Krajicek is bijvoorbeeld een vaste klantvan Vergouwen, maar ook buitenlandse toppers weten Vergouwen tevinden als ze geblesseerd zijn.

De topsporters zijn erg te spreken over Vergouwen. Ze roemenzijn bevlogenheid: "Als het nodig is, trekt hij zo maar een heledag voor je uit". Vergouwen vindt dat zijn vak onmisbaar is vooriedere topsporter. Hij is op zijn beurt zeer te spreken over zijnplek in het ziekenhuis. Hij heeft contacten met veel specialistendie hij even snel kan raadplegen als er iets bijzonders met eensporter aan de hand is. "Die samenwerkingsgroep is heel sterk en debereidheid om elkaar te helpen is enorm", voegt hij daar aantoe.

Het UMC moet echter bezuinigen: bijna dertig miljoen gulden. Deafdeling van Vergouwen draait al jaren met verlies. De verzekeraarsdekken de kosten niet, zeker niet die van de buitenlandse toppers.Het ziekenhuis is het zat om een afdeling in stand te houden waarelk jaar geld bij moet en die niet kostendekkend te krijgen is.Topsportgeneeskunde is geen hoofddoelstelling van het UMC.

Het ziekenhuis heeft nu voorgesteld om wel de faciliteiten terbeschikking te stellen. Dat wil zeggen dat Vergouwen mag blijven enhij zijn ruimte mag houden. Maar de rest moet extern gefinancierdworden. Het gaat daarbij om twee miljoen gulden per jaar. Komt ergeen geld dan moet de afdeling van Vergouwen op 1 januari 2002 zijndeuren sluiten. NOC*NSF en het ministerie van WVS zijn devoornaamste gegadigden om die kosten te dragen.

Handtekeningen

Vergouwen is verbaasd en boos. Hij is begin jaren negentig metveel tromgeroffel binnengehaald in het AZU. Na de Olympische Spelenin Sydney was iedereen vol lof over zijn prestaties. En in decembervan het vorig jaar werd zijn afdeling zelfs nog uitgeroepen tot'Centre of Excellence' en leek er geen vuiltje meer aan de lucht.De drie partijen UMC, NOC*NSF en het ministerie van VWS beloofdendat er voor 1 maart een convenant zou zijn waardoor hetvoortbestaan van Vergouwens afdeling gewaarborgd zou zijn.

Het werd 1 maart en er gingen nog meer maanden voorbij, maar depositie van Vergouwen werd niet geregeld. De atleten werdenongerust en onder leiding van Simon Vroemen en Kamiel Maasse werder zelfs een handtekeningenactie op touw gezet. Ruim zeventighandtekeningen van verontruste atleten werden aangeboden aan dedirecteur van NOC*NSF. Maar die reageerde niet.

Ook Richard Krajicek en Peter Blange bestookten de media metpersberichten. "Peter Vergouwen kent de sporters door en door, zijnafdeling mag niet verloren gaan", stelden zij. IOC-lid AntonGeesink zag zijn kans schoon en mengde zich nog even in de strijd.Geesink stelde dat atleten de dupe werden omdat het NOC*NSF zijnverantwoordelijkheid weigerde te nemen.

Vergouwen zelf zat ondertussen ook niet stil. Hij ging op zoeknaar degenen die het meest baat hebben bij zijn veelgeprezen werk.De atleten zelf natuurlijk, maar ook de managers van de atleten ende sponsors van de atleten, dacht hij. Tot grote frustratie vanVergouwen, die miljoen verdient voor die sponsors en managers doorhun atleten fit te houden, was niemand genteresseerd. Hij schakeldezelfs een bedrijf in om een sponsor voor zijn afdeling te zoeken.Ook dat lukte niet.

Spannend

Het UMC is het inmiddels meer dan zat. De onderhandelingen durenal meer dan een jaar en het ziekenhuis stelde de deadline op eindaugustus. Dan moest de financiering rond zijn, anders kon Vergouwenvertrekken. Die deadline is inmiddels verschoven naar 10 september.Het ziekenhuis wil kennis en expertise, personeel en faciliteitenter beschikking bestellen. Maar daarnaast moet op 10 september deexterne financiering rond zijn, anders neemt de raad van bestuur devolgende dag het besluit om de afdeling per 1 januari op te doeken.Dat betekent dat de afdeling per direct ontmanteld wordt.

Een voorlichtster van NOC*NSF weigerde inhoudelijk commentaar tegeven. Maar ze meldde wel dat er de komende twee weken gewoon doorwordt onderhandeld. Ze vertelde ook dat NOC*NSF veel belang hechtaan de afdeling topsportgeneeskunde. Ze stelde dat het ziekenhuisiets meer verantwoordelijkheid kon nemen. Maar ze voegde daaraantoe dat de partijen er ongetwijfeld uit zouden komen.

Het wordt dus een heel spannend weekje voor Vergouwen. Zelfnoemt hij de situatie kritiek. Hij voelt zich het slachtoffer vaneen politiek spel tussen de drie partijen. Hij laat zich daarin ookniet onbetuigd, want zijn standpunten zijn vrijwel wekelijks inlandelijke dagbladen te lezen. Zijn laatste optie is: gewoonvertrekken. Vergouwen liet in de Volkskrant al eens optekenen dathet buitenland naar hem lonkte. En die contacten zijn er nogsteeds. Het zijn weliswaar informele contacten met de Engelseatletiekbond, "maar bijzonder serieus", voegt hij daaraan toe.

Jurgen Swart

De nieuwe lichting: een enquete

Noord, oost, zuid, west

Utrecht ligt in het midden van het land, maar dat betekent nietdat eerstejaars in gelijke mate uit alle (uit)hoeken van het landkomen (zie kaartje). Het leeuwendeel van de eerstejaars komt uit deprovincies Zuid-Holland (achttien procent), Noord-Brabant(zeventien procent), Utrecht (vijftien procent), Noord-Holland(veertien procent) en Gelderland (dertien procent).

Utrecht ................15

Noord-Brabant ....17

Zuid-Holland........18

Noord-Holland ....14

Limburg................4

Groningen............2

Overijssel............7

Zeeland................3

Drenthe................2

Flevoland............2

Gelderland............13

Friesland ............2

Buitenland ............1

Utreg, mn statsie

Het besluit om naar Utrecht te komen, baseren eerstejaars zekerniet op het feit dat het in Utrecht zo makkelijk is om woonruimtete vinden. Waarom dan wel? De redenen variren van nuchtereantwoorden als "deze opleiding kan nergens anders", "het is hetdichtstbij" of "mijn vriend studeert hier ook" tot meeruitgesproken antwoorden als "het is de leukste studentenstad vanNederland", "de universiteit is gerenommeerd" of "Amsterdam wasmijn andere keuze, maar dat vond ik net te groot". In onderstaandetop 5 staan de meest genoemde redenen om voor Utrecht tekiezen.

1....Leuke, mooie, gezellige (studenten)stad (44 procent)

2....Enige plaats waar de opleiding is (19 procent)

3....Dichtst bij huis (17 procent)

4....Beste universiteit en/of leukste opleiding (13 procent)

5....Centraal gelegen, goed te bereizen (4 procent)

Koos Studieloos

Het prototype student? Heel goed komt die er in de ogen vaneerstejaars niet af. Het merendeel van de aankomende studenten wilvooral zichzelf blijven. Zij zien studenten als volgt:

"Polo, kraag omhoog, bloempotkapsel."

"Geen idee, ieder mens is anders toch?"

"Volwassen, maar toch wel aardig kinderachtig. Ik voldoe daarhopelijk al aan."

"Koos studieloos, alleen maar feesten. Dat is niet wie ikben."

"Met een jaartje vertraging diplomaatje halen, gezelligheid,goede vrienden, gave tijd!"

"De student is een persoon die zijn studie voorop stelt, maarwel zin heeft om gezellig een biertje te drinken. Dat wil ik wel,omdat je een geweldige tijd hebt."

"Types zonder eigen mening die allemaal dezelfde kant op kijken.Ik wil gewoon blijven wie ik ben."

"Student zijn lijkt me leuk. Veel vrije tijd, uitgaan, gezelligedingen doen. Maar je laten vernederen om ergens bij te mogen horen,daar houd ik niet van."

Bieren en brassen

Het vocabulaire van studenten verschilt in veel gevallenbehoorlijk van het taaltje op de middelbare school. Wat zijn deeerste studentenwoordjes die de eerstejaars geleerd hebben? Genoemdworden: 'cheffen' (= regelen), 'atten' (= biertje in een keerleegdrinken), 'Fluimstra' (= iemand die niet veel doet), 'Bvo!'(huldekreet van de USCer), 'Bva!' (huldekreet van het UVSV-meisje),'sjaars' (= eerstejaars), 'unit' (= glas), 'homo' (= vriendelijkbedoelde berisping), 'bieren' (= drinken), 'brassen' (= gezelligvechten), 'keeerel' (= aanspreekvorm). Veel genoemd wordt ook soep,soep, soep, ballen, ballen, ballen (= groepsbindende yell dieeigenlijk alleen tijdens de UIT-dagen de hele week ten gehore wordtgebracht). Gevraagd werd ook naar de betekenis van de woorden'glijden '(= flirten) en 'kingen' (=gaaf zijn). Veel eerstejaarsmoesten hierop het antwoord schuldig blijven (net alswaarschijnlijk ook een hoop ouderejaars), maar enkelen waagden eengokje:

Glijden= het bier naar binnen laten glijden, fietsen, neuken,wippen, pijpen en waarschijnlijk iets met sex.

Kingen= pepermunt eten, studeren, een meisje veroveren, drinken,'vast geen net woord', 'gezellig liedjes zingen' en 'een groepvormen'.

Nachtmerrie

Daar zit je dan in Utrecht. Op je kamertje van 2 bij 3 meter, jekent niemand, hebt bergen leerstof, weet niet wat je nu weer moeteten, je huisgenoten zeuren en je hebt geen geld Tien zaken waareerstejaars het meest tegenop zien:

1....Studeren/tentamens ("Jezelf gaar moeten leren,vreselijk!")

2....Niets ("Ik zie alles als een uitdaging en ben geenpessimist")

3....Heen en weer reizen ("Hoera voor de NS Not!")

4....Ontgroening ("Verplicht gezellig doen")

5....Zelfstandigheid ("Ik weet niet of ik wel genoeg disciplineheb")

6....Verhuizen en opnieuw beginnen ("Ik zal mijn vrienden vanthuis en mijn ouders missen")

7....Kamer zoeken ("Overal heb ik me nu ingeschreven en dan nogniets")

8....Geldgebrek ("Gezeik van de Informatie Beheer Groep")

9....Stomme huisgenoten/nieuwe mensen ("Dat je geen nieuwemensen ontmoet en alleen eindigt")

10....Niveau/keuze van de studie ("Boeken moeten lezen in hetEngels")

Mooiste tijd van je leven

De studententijd staat niet voor niets bekend als de mooistetijd van je leven. Opvallend is dat tussen de tien zaken waareerstejaars bijzonder naar uitkijken, bijzonder weinigstudiegerelateerde items staan.

1....Studentenleven

2....Feesten

3....Uitgaan

4....Nieuwe mensen/vrienden voor het leven maken

5....Andere omgeving

6....Freedom!

7....(buitenlandse) Stage/leuke studie

8....Veel vakantie

9....Zelfstandig worden

10 Propedeuse/afstuderen.

Kook ook!

Je zou de studenten de kost moeten geven die in hun eerste jaarniet goed voor zichzelf zorgen. Vitaminetekort, onregelmatig etenen zelfs scheurbuikachtige symptomen, ze komen nog steeds voor.Achttien procent van de ondervraagde eerstejaars kan maar beter inhet Educatorium gaan eten of een magnetron aanschaffen, want zijzeggen totaal niet te kunnen koken. Het merendeel zegt wel thuis tezijn in de keuken. Enkelingen kunnen echt bijzondere gerechtenbereiden, zoals falafel of spinaziebloemkoolgratin, maar de top 5van genoemde specialiteiten zijn:

1....Pastas (in alle vormen, met bolognesesaus, zalm ofspinazie)

2....Gebakken eieren

3....Salades

4....Hamburgers

5....Pannenkoeken

Binnenkamerarchitectuur

Een van de belangrijkste dingen in een nieuwe stad is het vindenvan een kamer. En vervolgens de inrichting ervan. Op de vraag wateerstejaars als eerste mee naar Utrecht zouden nemen, kwamen demeest uiteenlopende antwoorden: kussen, fiets, broodrooster, fotos,asbak, theepot, kleren, hockeystick, bureau(stoel), bieropener,ongediertebestrijdingsmiddel, mijn vriend, tandenborstel entelefoon.

De vijf meest genoemde antwoorden waren:

1....Bed

2....Tv

3....Stereo/muziek

4....Meubels

5....Geld

Christie Hofmeester

Vier eerstejaars van de nieuwe lichting

"Toen ik een keer met mijn familie door Utrecht wandelde, ben ikeigenlijk een beetje verliefd op de stad geworden. Voor deintroductie was ik niet van plan om bij een vereniging te gaan,maar uiteindelijk heb ik me bij Biton ingeschreven. De mensen zijndaar wat alternatiever en vrijer, dat sprak me meer aan dan deandere verenigingen. Ik weet nog niet zo goed wat ik van het eerstejaar kan verwachten. Ik ga natuurlijk veel nieuwe mensen ontmoeten,maar de studie zelf? Ik ga proberen om hard te studeren, maar ikben eigenlijk meer het type dat een dag voor het tentamen snel evende boeken doorneemt."

Sjors Houwkes (18) gaat theater-, film- entelevisiewetenschap studeren.

"Ik heb geen open dagen bezocht, maar de studies afgestreept dieik niet leuk vond. Deze studie was een van de weinige die me echtaansprak. Het lijkt me interessant om creatief bezig te zijn opwetenschappelijk niveau. Ik heb me nog nooit met film en theaterbeziggehouden, dus het is iets nieuws voor me. Daar zit misschienwel een risico in, maar ik heb alleen maar positieve dingen over destudie gehoord. Ik teken strips en ik heb op het HBO veeltekenopleidingen gezien die me ook interessant leken. Dat ikuiteindelijk voor de universiteit heb gekozen, is omdat ik het leukvind om de theoretische kant van iets te bestuderen."

Jeske Schepers (18) gaat taal- en cultuurstudiesstuderen.

"Mijn studie is erg breed. Ik wist niet goed wat ik wildestuderen, maar ik hou van kunst, cultuur en talen. Eigenlijk wildeik iets met mode gaan doen, maar dat kan niet op universitairniveau en het HBO vond ik te schools. Met taal- en cultuurstudieskan ik nog veel kanten op.

"Ik ben al lang aan het zoeken naar een kamer, maar er wordtenorm misbruik gemaakt van studenten die een kamer zoeken. Ik beneen keer ontzettend afgesnauwd toen ik reageerde op een kamer. Eenandere keer vroeg een vrouw 'agency'-kosten; ze wilde boven op de620 gulden huur ook nog eens eenmalig datzelfde bedrag voor debemiddeling. Ik word er soms wanhopig van."

Geert-Willem van der Horst (18) gaat natuurwetenschappenen innovatiemanagement studeren.

"Ik wilde eerst diergeneeskunde gaan doen, maar werd uitgeloot.Toen bleek de universiteit een speciale dag te organiseren,uitgeloot,wat nu?, en daar ben ik naartoe gegaan. De studie natuur-en milieuwetenschappen trok me meer dan alle andere alternatieven,maar omdat deze studie pas mogelijk is in het tweede jaar, begin ikeerst met een jaar van deze studie. Of het voelt als een tweedekeus? Natuurlijk, diergeneeskunde wilde ik altijd al doen, ik zalook zeker proberen om alsnog toegelaten te worden."

Marco van Duijvendijk

Statistiek laat fraudeurs kleur bekennen

Vraag: 'Heeft u in de afgelopen twaalf maanden wel eens zwartwerk gedaan naast uw uitkering?' De geenqueteerde kiest voor zijnantwoord uit twee stapels kaarten, een 'ja -stapel' en een'nee-stapel'. In plaats van 'ja' of 'nee' te antwoorden noemt hijde kleur van de bovenste kaart van de stapel die hoort bij zijnantwoord.

Bij een gewoon interview zal de bijklussende uitkeringstrekkerwaarschijnlijk ontkennen. In dit geval zal hij echter gemakkelijkereen eerlijk antwoord geven. Hem is namelijk uitgelegd dat de'ja-stapel' tachtig procent rode en twintig procent zwarte kaartenbevat. Bij de 'nee-stapel' is het net andersom, de meerderheid vande kaarten is zwart. De ondervrager kan nooit met zekerheidvaststellen of de ondervraagde door 'rood' te antwoorden zegt dathij fraudeert. Want slechts in tachtig procent van de gevallenklopt de kleur van de kaart met het antwoord, terwijl bij twintigprocent van de antwoorden de ondervraagde de 'verkeerde' kleurzegt.

Door maar genoeg mensen in een onderzoek op te nemen, kan bijanalyse van de resultaten de onzekerheid over het gemiddeldeantwoord sterk verkleind worden. Met andere woorden, het percentagefraudeurs is goed te berekenen. Dat is de 'randomizedresponse'-methode die hoogleraar statistiek Peter van der Heijdenontwikkelde om 'moeilijke' vragen te kunnen stellen.

De methode stond aan het begin van het jaar in de schijnwerpers,omdat uit onderzoek dat het NIPO uitvoerde onder begeleiding vanVan der Heijden en zijn groep bleek dat sociale fraude veelwijdverbreider was dan het ministerie van Sociale Zaken hadgehoopt. Zo'n twintig procent van de uitkeringsgerechtigden gafbijvoorbeeld bijverdiensten wel eens niet op aan de sociale dienst.Van der Heijden: "Weet je, het onderwerp fraude zelf interesseertme eigenlijk niet eens zo heel veel, het gaat mij om hetontwikkelen en verfijnen van de methode."

Spieken

De randomized response-methode (RR-methode) is niet nieuw, in1965 ontwikkelde de Amerikaanse statisticus Warner de methode al."Wij hebben de methode uit de kast gehaald en opgepoetst." Sindszijn aanstelling in 1992 houdt Van der Heijden zich al bezig methet ontwikkelen van de RR-methode. Andere wetenschappers hebben welgeexperimenteerd met de methode, maar zelden heeft iemand er directtoepasbaar onderzoek mee gedaan. Het Amerikaanse leger heeftbijvoorbeeld met een computerversie ervan soldaten gevraagd naarhun seksuele voorkeur. Een wetenschapper heeft er 'academiccheating ' mee onderzocht, hoeveel spieken studenten eigenlijk? Vander Heijden: "Onderzoek met studenten is lekker makkelijk. Maarmethoden die bij hun succes opleveren, zijn niet gegarandeerdtoepasbaar bij de rest van de bevolking."

Nee, dan zijn eigen onderzoek naar sociale fraude. Uiteindelijkzijn daarvoor 3600 mensen genterviewd. Om de privacy van dedeelnemers te garanderen, zijn ze niet via de sociale dienstbenaderd. Mensen zijn dan bang dat hun gegevens doorgespeeld wordenaan de sociale dienst. In plaats daarvan heeft het NIPO uit eensteekproef van de bevolking uitkeringstrekkers geselecteerd envervolgens gevraagd of zij wilden deelnemen aan het onderzoek naarfraude. "De selectie-procedure was een tweetrapsraket die langduurde en daardoor nogal duur was. Het onderzoek kostte ongeveereen miljoen gulden."

Maar de resultaten zijn er naar en de opdrachtgever, hetministerie van Sociale Zaken, heeft Van der Heijden al gecharterdvoor het vervolgonderzoek. Inmiddels heeft het ministerie namelijkde Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) opgericht die,gewapend met zware juridische bevoegdheden zoals het afluisterenvan telefoons, sociale fraude moet gaan bestrijden. Of dat helpt,of fraude daadwerkelijk afneemt, moet de RR-methode straksvertellen.

Enqueteurs

Met de ondervraag-methode lijkt Van der Heijden een gat in demarkt te hebben gevonden. "Na de rampen in Volendam en Enschede iser vanuit de politiek een enorme druk ontstaan op de regering om de'monitoring' van regelhandhaving serieus te nemen", verklaart Vander Heijden. In Nederland hebben we wetten te over, maar wie houdtzich daar eigenlijk aan? Gebruikt een tuinder verbodenbestrijdingsmiddelen of vervangt de snackbarhouder zijn frituurvetniet? Het zijn vragen waarop controleurs niet snel eerlijk antwoordzullen krijgen, maar waarbij de randomized response-methode in elkgeval kan vertellen hoe erg het is gesteld met de naleving vanregels. "Van het ministerie van Justitie hebben we net een tongekregen om uit te zoeken hoe we de methode geschikt kunnen makenvoor dat soort situaties", zegt Van der Heijden. Ook vraagt hijzich af hoe de methode toegepast kan worden via internet. Alsenqueteurs niet meer bij de mensen langs hoeven, zouden onderzoekenveel goedkoper kunnen worden.

De onderzoeksgroep Methodenleer en Statistiek vaart erondertussen wel bij. Twee hoogleraren, een post doc en een aiohouden zich bezig met de RR-methode en worden dus grotendeelsgefinancierd door externe opdrachtgevers, zoals de NWO.Wetenschappelijk interessant is het onderzoek ook nog. "We kunnenons onderzoek kwijt in goede tijdschriften. Maar ik vind het vooralleuk om onderzoek te doen dat 'gebruikt' wordt", zegt Van derHeijden. Maatschappelijke relevantie is geen vies woord bijMethodenleer en Statistiek.

Rinze Benedictus


De Kolonisten van Catan

Behalve om statistiek draait de 'randomized response' methodeook om psychologie. Van der Heijden: "Mensen vinden het makkelijkerom een kleur te 'antwoorden' dan om ja of nee te zeggen." Bij hetonderzoek naar sociale fraude werd ook expliciet vermeld dat hetdoor de Universiteit Utrecht bedacht was. "Dat wekt vertrouwen." Ennatuurlijk beginnen de ondervragers niet meteen bij het interviewover gevoelige onderwerpen als fraude en wetsovertredingen. Eerstmogen de mensen precies uitleggen hoe het komt dat ze een uitkeringhebben. Je moet ze een beetje inweken, je moet ze een beetje ruimtegeven om te klagen. Daardoor lijkt het later in het interview ookminder onredelijk om bijvoorbeeld fraude toe te geven."

In een andere variant van de RR-methode, spelen de onderzoekersin op de gebrekkige statistische intutie van mensen. Voordat deondervraagden antwoorden op een gevoelige vraag, gooien ze met tweedobbelstenen. Is de waarde van de twee stenen samen 2, 3 of 4 (kansis 6/36) dan antwoordt de ondervraagde 'ja'. Als de waarde 11 of 12is (kans is 3/36) dan luidt het antwoord 'nee'. Bij alletussenliggende waarden moet hij de waarheid spreken. De kans daaropis verreweg het grootst, 27/36. Maar dat valt niet zo op. Van derHeijden: "Mensen kunnen geen kansen schatten."

Iedereen die wel eens het spel 'de Kolonisten van Catan' heeftgespeeld, zal deze verdeling bekend voorkomen. Maar in het spelstaan de getallen die het vaakst gegooid worden dan ook op eengroter fiche. Groot is vaak, dat snappen we.