Jan Veldhuis is voorzitter van het College van Bestuur van deUniversiteit Utrecht:
In 1959 ben ik hier in Utrecht geschiedenis gaan studeren. Ikwerd lid van Veritas en in het vierde jaar werd ik praeses. Ikkreeg toen de smaak van besturen te pakken. Op dat moment twijfeldeik of geschiedenis hiervoor wel de juiste studie was en heb ikoverwogen om over te schakelen op rechten. Voor een bestuurlijkvak, zo dacht ik, moet je rechten hebben gestudeerd. Een hoogleraareconomie heeft toen tegen me gezegd: Jongen, maak jij nou maarbraaf je studie geschiedenis af en doe er een aantal vakkeneconomie en staatsrecht bij. Dan komt het allemaal wel goed.
"Ik heb zelf zeven jaar over mijn studie gedaan. Dat kon toennog en paste ook in de sfeer van die tijd. Zo mocht ik mijn eerstegrote tentamen oude geschiedenis pas na Pasen in het tweede jaardoen. De hoogleraar zei: Ga eerst maar eens aan het studentenlevenwennen.
Voordat ik ging studeren zat ik op een seminarie, een opleidingvoor katholiek priester. Ik heb daar mijn gymnasiumdiploma gehaalden nog twee jaar filosofie gestudeerd. Dat ik daarna in Utrechtging studeren was natuurlijk een verademing, zeker na eenkostschool. Maar tegelijkertijd merkte ik dat Utrecht in die tijdnog een vrij ingeslapen stad was. Op zondag rook het naar spruitjesen rode kool.
"Ik heb genoten van mijn studietijd, vooral omdat ik veel tijddoorbracht op de vereniging. We organiseerden van alles: vansymposia tot feesten. Het was een gouden tijd. We dronken sherry,wat nu helemaal uit is. Als ik mijn studententijd vergelijk met dehuidige situatie, dan leefden wij veel soberder. Ik had prachtigestudentenkamers, maar altijd zonder douche: ik ging een keer perweek naar het badhuis. Ik at altijd in de mensa. Tegelijkertijdwaren we in onze opvattingen niet sober.We probeerden ons los tewringen uit het politieke, kerkelijke en morele klimaat van hetbegin van de jaren zestig. Dat maakte het boeiende jaren.
"Mijn studententijd was intiem. We bleven toen vooral binnen eenbepaalde groep. Dat was natuurlijk ook een beperking. Tegenwoordigzijn de verbanden groter, wat enorme mogelijkheden geeft om verderen dieper te gaan. De realiteitszin van de huidige studenten vindik ook veel groter dan in onze tijd. Misschien hebben de studentennu iets te weinig idealen, maar onze idealen werden destijdsingegeven door eigenbelang. We wilden uit bestaande structurenbreken. Tegenwoordig is het voor studenten mogelijk om goederelaties op te bouwen met een veelheid van mensen, ookinternationaal. Dat vind ik benijdenswaardig."
Vaderlijk advies 1: 'Een stevig stuk extra-curriculaireactiviteiten'
"Als ik een vaderlijk advies moet geven aan nieuwe eerstejaars,dan zeg ik uiterst traditioneel: combineer studie en studentenlevenop een evenwichtige manier. Ik behoor niet tot degenen die zeggen:Studeren! studeren! studeren! Ik vind wel dat studenten vlot moetenstuderen, maar dat hoeft wat mij betreft niet per se in vier jaar.In Nederland bestaat de traditie dat de studententijd ook wordtgebruikt voor persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling. Ik vind dateen prima zaak. Je moet niet alleen maar studeren, er zit niemandte wachten op afgestudeerde academici van 22 jaar. Maar rond je25ste klaar zijn, is aan te bevelen, met een stevig stukextra-curriculaire activiteiten. En dan niet teveel bijbaantjes omalleen maar een vrij luxe leven te leiden."
Frans Adelaar, trainer/coach van het eerste elftal van FCUtrecht:
"Een aantal jongens uit onze selectie volgt momenteel eendagdeel per week een opleiding bij Schoevers. Dat vind ikbelangrijk. Een studie geeft de spelers de gelegenheid om even metiets anders bezig te zijn. Ik vind dat de spelers ook na moetendenken over de periode die na het voetballen komt.
"Zelf maakte ik vanaf mijn zeventiende deel uit van de selectievan FC Utrecht. Het moment dat ik bij het eerste elftal van FCUtrecht kwam, was natuurlijk overweldigend. Je maakt voor het eerstmee wat er allemaal komt kijken bij het vak profvoetballer:dagelijks op het veld staan, omgaan met de pers, het publiek, endat is behoorlijk ingrijpend. Dat leidde er toe dat ik te weinigaandacht aan mijn studie besteedde. Ik volgde een studie aan demeao en in mijn examenjaar werd ik basisspeler bij FC Utrecht. Ikwas natuurlijk heel gepassioneerd met voetballen bezig. Dat ik mijnexamen heb gehaald, was eigenlijk een wonder.
"Aanvankelijk heb ik nog overwogen om verder te studeren, maarals je kijkt wat het leven van een profvoetballer van je vergt, danhad ik nooit een dagopleiding kunnen doen. Na twee zware blessuresmoest ik stoppen. Ik ben toen bij een bank gaan werken, waar ikgerichte opleidingen kreeg. Maar het voetbal was toch het enigewaar ik me echt helemaal in kon vinden. Ik besloot daarom op een deopleiding tot trainer/coach te gaan doen. Ik heb zelfs een jaar almijn vrije dagen opgeofferd voor die studie.
"Het is natuurlijk goed gekomen, maar als ik op die momentenachterom keek, dan besefte ik dat ik rond mijn twintigste nog detijd had om een opleiding goed af te ronden, maar dat ik daar toenheel onzorgvuldig mee om ben gesprongen."
Vaderlijk advies 2: 'Start meteen goed'
"Wanneer je me vraagt om een advies, zeg ik: leg meteen eengoede basis voor het verdere verloop van je studie. Als je ergenseen keuze voor hebt gemaakt, start dan gelijk goed en denk niet datje het later wel kunt repareren, want die gemakzucht is velen alnoodlottig geworden. Wat dat betreft loopt dat parallel met hetvoetbal: als de spelersgroep zich richt op een bepaalde competitie,dan moeten we daar met elkaar volledig voor gaan. Als een studentzich het doel stelt om een bepaalde opleiding in een aantal jaar tevoltooien, dan geldt hetzelfde."
Ronald Giphart, schrijver van onder andere 'Ik ook van jou'en 'Ik omhels je met duizend armen':
"Toen ik ging studeren, verwachtte ik alleen maar bevlogenstudenten Nederlands te ontmoeten: mensen die vol enthousiasme veellazen en wars van bestaande conventies hun weg zochten in deliteratuur. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Hoewel ik hetstudentenleven zelf prachtig vond, was dat een teleurstelling.Zelfs de studenten die riepen dat ze veel van literatuur hielden,hadden een boekenkastje van niks.
"Het academisch onderwijs was op zich van hoog niveau, maar menhield zich niet met vragen bezig die ik belangrijk vond. Ik moestobjectief bezig zijn met teksten die ik niet goed vond en kreeg hetgevoel dat mijn docenten en medestudenten wetenschappelijke feitenen pure literaire gevoelens met elkaar verwarden. Een werk werdniet bestudeerd om zijn intrinsieke literaire waarde, maar met devraag of een schrijver goed zijn thematiek of karakterontwikkelingwist te onderbouwen."
"Na drie jaar studeren stond ik voor de keuze: word ikwetenschapper of schrijver? Toen ik mijn studie-adviseur verteldedat ik schrijver wilde worden, adviseerde ze mij om me een jaar uitte schrijven en dat jaar te gebruiken om een boek te schrijven. Zezei: Lukt het om in dat jaar een boek te schrijven, dan kom jedaarna terug om je studie af te maken. Lukt het niet, dan heb jehet in ieder geval geprobeerd en dan kun je ook je studie nogafmaken.
"Het was een opmerkelijk advies. Ik werd nachtportier in eenziekenhuis. Ik heb toen moeten leren om eenzaam achter mijncomputer te zitten en uren achter elkaar te schrijven en eindeloosaan teksten te schaven. Ik had me verkeken op de concentratie dienodig was om een roman te schrijven. Uiteindelijk heb iktweeneenhalf jaar nodig gehad, maar dat mijn boek werd uitgegeven,wist ik al na negen maanden. Ik had op dat moment veertigbladzijden van 'Ik ook van jou' geschreven en mijn uitgever zei dathij het zou publiceren als ik op dat niveau doorging."
Vaderlijk advies 3:'Wees eerlijk tegenoverjezelf'
"Het zou natuurlijk potsierlijk zijn als ik als 35-jarige depretentie heb om nieuwe eerstejaars een advies te geven. Maar alsik dan toch een advies moet geven, dan zeg ik: wees eerlijktegenover jezelf. Probeer los te komen van je eigen vooroordelen enleg jezelf niet vast op de geijkte paden. Je moet leren om overjezelf na te denken. Bovendien moet je eerlijk zijn over de dingendie je denkt over jezelf. Waarom vind ik de dingen die ik vind?Waarom zijn mijn vrienden mijn vrienden? Dat soort levensvragenmoet je niet uit de weg gaan. En dan kan ik nog aanraden om boekente lezen. Als er een kunstuiting geschikt is om over jezelf teleren, dan is het wel de literatuur."
Dick Bruna, schrijver en illustrator:
Toen ik op de middelbare school zat, brak de Tweede Wereldoorloguit. Ik deed het gymnasium, maar de laatste jaren van de oorlogwaren de scholen gesloten. Uiteindelijk hebben we van de overheideen jaar cadeau gekregen, zodat ik na de oorlog in de laatste klaskon beginnen. Maar op dat moment hadden veel jongeren het gevoeldat ze eigenlijk wel iets anders wilden dan naar school gaan. Ikben tot december naar school geweest en ik denk dat ik bestgeslaagd zou zijn als ik ermee was doorgegaan, maar toen ben ikgestopt.
"Mijn vader was uitgever en die wilde dat ik hem zou opvolgen inhet bedrijf. Nadat ik gestopt was met school, heeft hij me eerstnaar een uitgeverij in Engeland gestuurd om Engels te leren. Daarnaben ik een jaar naar een uitgeverij in Parijs gegaan. Hoewel deuitgeverij een prettige plek was, bleek ook daar dat het uitgevenniets voor mij was. Dat economische had ik gewoon niet in me.
"In Parijs heb ik me echt volgezogen met alles wat ik zag. Ikliep uren met mijn schetsboek langs de Seine. Ik zag het werk vanberoemde affichetekenaars in de metro en zag voor het eerst hetwerk van mensen als Picasso en Matisse. Het maakte een enormeindruk.
"Mijn vader had ondertussen ook begrepen dat het niks zou wordenals ik hem zou opvolgen in de uitgeverij, maar hij wilde me wel alstekenaar een kans geven. Bij ons thuis kwamen vroeger veelomslagtekenaars, die ontwerpen maakten voor boekomslagen. Dat leekme altijd een fantastisch vak. Ik heb toen zelf geprobeerd om eenomslag te maken en uiteindelijk was de schrijver erg blij met hetresultaat. Na dat eerste succes zei mijn vader: Als je dit dan zonodig moet, probeer dan nog maar eens een paar omslagen te maken.Zo ben ik zonder opleiding aan de gang gegaan.Uiteindelijk heb ikin totaal meer dan tweeduizend omslagen gemaakt. Als ik terugkijkop die periode dan is dat eigenlijk mijn opleiding geweest."
Vaderlijk advies 4:'Ga reizen'
"Als je me vraagt om een advies voor studenten, dan moet ikdenken aan iets dat ik vaak hoor in het cafeetje waar ik elkemorgen een kopje koffie drink. Daar word ik altijd bediend doorstudenten en dan hoor ik vaak van die meisjes of jongens dat ze nahun studie eerst een lange reis willen maken, voordat ze gaanwerken. Dan gaan ze naar Zuid-Amerika of India of waar dan ook, endat vind ik fantastisch. Het is goed om te zien hoe het elders is.Je gaat het leven meer in perspectief zien, je ziet de situatie inNederland in een breder verband. Zelf heb ik dat destijds gedaandoor in Parijs te gaan wonen. Dat studenten nu vaak een grote reismaken na de studie, dat vind ik haast iets dat nog bij het studerenhoort."
Marco van Duyvendijk