Achtergrond

Katern 'Bijverdienen': Tips voor het vinden van de juiste bijbaan



Katern 'Bijverdienen': Tips voor het vinden van de juistebijbaan

- Bedrijven schreeuwen om personeel. Kijk eerst goed rond welkejob voor jou geschikt is. Veel bedrijven proberen studentenletterlijk binnen te lokken met een mobiele telefoon of kans op eenreis.

- Zorg dat je goede afspraken maakt over verzekeringen,vakantiedagen en of je vrij kan krijgen. Zorg ook dat je eencontract krijgt.

- Bij een uitzendbureau gaat een groot deel van je salaris naarhet bureau toe. Studenten hebben niet altijd door dat ze voor eenuitzendbureau werken, omdat het verpakt is als een op zichzelfstaand bedrijf (bijvoorbeeld horecauitzendbureaus).

- Het is doorbikkelen, maar 's nachts werken levert het dubbeleop per uur. Ook in het weekend verdien je vaak meer.

- Als je wekelijks ergens werkt, kan het zijn dat jeziekenfonds-verzekerd kan worden. Als je je eigen(studenten)verzekering houdt, kun je de op je salaris ingehoudenziekenfondspremie terugvragen.

- Iedere arbeidssector heeft een vastgestelde arbeidsduur perdag en per week. Wanneer je langer werkt dan de gebruikelijkearbeidsduur is er sprake van overwerk. Werk dat aansluit op denormale werktijd en niet meer tijd kost dan een half uur is geenoverwerk.

- Let op dat je volledig 'wit' werkt. Vooral in de horecagebeurt het veel dat je maar een gedeelte wit werkt en voor de restzwart.

- Als je het idee hebt dat je werk niet veilig is of dat jewordt uitgebuit, kun je contact opnemen met de arbodienst.

- Sommige commissies of baantjes op de universiteit, zoals eenstudentassistentschap, verdienen beter dan een normaalbijbaantje.

- Met een t-biljet kun je belasting terugvragen.

- Je mag 19.500 gulden netto per jaar bijverdienen. Verdien jemeer, dan moet je je beurs terugbetalen. Als je vermoedt dat jeteveel gaat bijverdienen, is het verstandig je beurs tijdelijk stopte zetten. Over de eerste 8.000 gulden hoef je helemaal geenbelasting te betalen.

- Een lening bij de IBG is minder eng dan het lijkt. Je hoeft deschuld pas af te lossen nadat je bent afgestudeerd. Bovendien kunje een draagkrachtmeting aanvragen waarbij de IBG bekijkt hoeveelje maandelijks kunt missen voor de aflossing. Het nadeel is dat jenatuurlijk een redelijk forse rente bij je schuld opgeteldkrijgt.

- Bijbaantjes doen het goed op je cv als je na je studie een'echte' baan zoekt. Noem met name de studie-gerelateerdebijbaantjes. Het staat niet goed om bijvoorbeeld twintigverschillende baantjes te vermelden.

Studenten turven goals bij infostrada: 'Ik ben een freak wat feiten betreft'

Studenten turven goals bij infostrada: 'Ik ben een freak watfeiten betreft'

Sportstatistiekbedrijf Infostradasports zocht n vond studentendie de rol van de legendarische John Frederikstadt over wildennemen. Het is bij binnenkomst meteen duidelijk.Frederikstadt, deman die jarenlang elk doelpunt, elke hoekschop en elke wissel vande eredivisie bijhield in schriftjes, is belangrijk geweest voorInfostradasports. De honderden kruisjes, rondjes en streepjes, dieeen goal, wissel dan wel gele kaart aanduiden, zijn op vensters inhet gebouw afgebeeld.

Infostradasports, gevestigd in Nieuwegein, steekt zijn ambitiesniet onder stoelen of banken. Op de internetsite valt te lezen dathet bedrijf zelfs de grootste distributeur van sportinformatie terwereld wil worden. Volgens Paul Rump, Infostrada's 'Chief OperatingOfficer' en gepromoveerd natuurkundige aan de Universiteit Utrecht,is het bedrijf aardig op weg die doelstelling te bereiken.

"Het is onzettend snel gegaan met Infostrada. Het bedrijf isopgericht in 1995, in die beginperiode was het nog een tamelijkechaos. Na de aankoop van het archief van Frederikstadt is hethelemaal snel gegaan. Het kopiren van dat archief was trouwens nogeen enorme klus. Niet zozeer omdat het zo groot is, maarFrederikstadt rookte zoveel, dat de shag tussen zijn schriftjesuitdwarrelde. En daar kon het kopieerapparaat niet tegen."

Behalve het archief van Frederikstadt bezit Infostrada eenimposante collectie (historische) boeken, tijdschriften,audiofragmenten en videos. Om niets te missen is het bedrijfgeabonneerd op 140 sporttijdschriften. In de presentatiezaal hangenfotos van alle winnaars van de 'Tour de France' in geel tricot.

Viktor Timmermans is een van de studenten die sinds kort deeluitmaken van het team van ongeveer negentig medewerkers. "Ikreageerde op een advertentie in het U-blad. Het was vrij vaag: alsje van sport hield en je wilde er geld mee verdienen, moest jereageren."

'Project manager' Lars Janssen, ook al voormalig UU-student,legt uit hoe de procedure verliep. "We zochten mensen die, behalvein sport genteresseerd, vaardig zijn met computers en een bepaaldeaccuratesse hebben. Er reageerden ongeveer vijftig mensen op. Diestudenten hebben een test met sportvragen afgenomen. De test wasmeer om een indicatie te krijgen, het was niet noodzakelijk om allevragen goed te hebben. Maar als een kandidaat alles foutbeantwoordt, zal hij niet goed in de sfeer van het bedrijfpassen."

Voor Timmermans, eerstejaars bestuurs- eninformatiewetenschappen, vormden de meeste vragen geen enkelprobleem. "Het waren vragen in het straatje 'wie gaf de voorzet'.Ik ben een freak wat feitenkennis betreft, dus ik had weinig moeitemet de test. Maar er waren vragen waarop ik ook het antwoordschuldig moest blijven, omdat ze van voor mijn tijd waren of gewoonte moeilijk. Zoals 'Wie werd er dit seizoen vijfde bij de grandprix van Maleisi?' Dat wist ik echt niet."

Het foutje werd Timmermans blijkbaar vergeven, zodat hij als'live-scorer' in dienst kwam van Infostrada. "Ik ben aangenomen omstatistieken van voetbal en de Formule 1 bij te houden, maar ik doeeigenlijk meestal de kwalificatie van de Formule 1-races. Dat duurtaltijd een uur, maar omdat ik voor en na de kwalificatie alaanwezig ben krijg ik drie uur uitbetaald. Ik maak dus niet zo veeluren, maar ach, ik doe aan wielrennen, en Infostrada ligt toch opde route als ik naar mijn ouders in Breda fiets."

Het werk bij Infostrada is even simpel als ingewikkeld. Inprincipe is alles waarop de studenten moeten letten van te vorenvastgelegd, maar het tempo ligt hoog. "We werken in twee teams vantwee studenten. Het ene team houdt zaken als topsnelheden enrondetijden bij. Het andere team let op welke rijders in en uit depits gaan en hoeveel ronden ze op dat moment afgelegd hadden. Maarook op het weer van dat moment. Het gaat vaak erg snel, maar wehebben de beschikking over een informatiekanaal van de Formule 1,waarop we kunnen aflezen of een rijder de pits in- of uitrijdt.Maar het blijft druk. Wat dat betreft is het voetbalgedeelte eenstuk relaxter, ondanks dat je soms meer dan tien wedstrijdentegelijk moet volgen. Je hoeft eigenlijk alleen maar op te lettenof er wordt gescoord."

Communicatie

De verse informatie die Timmermans en collega's inwinnen, isvoor journalisten en bedrijven direct op te vragen via de site vanInfostradasports, mits ze een abonnement hebben. Rechtreekse feitenis niet het enige wat Infostrada levert. "We kunnen, als eenbedrijf het wil, ook een volledige internetsite bouwen enonderhouden. Ookeen journalist die net die ene specifieke vraagover een bepaalde sport of sporter heeft, kan bij ons terecht. Enals wij het antwoord niet kunnen vinden, kan niemand het.

Zegt Rump niet zonder trots. De advertentie in het U-blad blijktniet geheel toevallig. Het werk waarvoor we mensen zochten vereisttoch een bepaald denkniveau. We kunnen het ons niet permitteren omfouten te maken. Daarbij is ongeveer eenderde van onze medewerkersafgestudeerd. Studenten passen beter in die kring dan zomaar iemanddie af en toe wat vrije tijd heeft voor een bijbaantje.

Timmermans is het met Rump eens dat studenten de aangewezenpersonen zijn om te 'live-scoren'. Omdat je dit werk in teamverbanddoet, is een goede communicatie noodzakelijk. En je moet aan elkaargewend raken, dan helpt het ook als je dezelfde belevingswereldhebt.

De student is zich terdege bewust van de zware druk dieInfostrada zichzelf heeft opgelegd. Klanten betalen voor deinformatie, dus die moet gewoon goed zijn.

Gerben Timmer

Katern 'Bijverdienen': Bijbanen zijn gezellig en leerzaam



Slippertjes op de werkvloer. Internetten uitstierlijke verveling. Of eindelijk het gevoel hebben vanmaatschappelijk nut te zijn. De ervaringen van studenten metbijbaantjes zijn legio. Enkele persoonlijke verhalen.

Bediening

Anna Ritzen (20), studente natuurwetenschappen eninnovatiemanagment:

"Sinds dit studiejaar woon ik op kamers in Utrecht, maar ik werknog steeds elke zaterdag in een Indonesisch restaurant inMaastricht. Voorlopig blijf ik daar werken, omdat het me ontzettendgoed bevalt. Er werken ongeveer vijftien studenten in de bediening.Ik heb hele gezellige collega's en dat vind ik heel erg belangrijk.We ondernemen met zijn allen leuke dingen. Zo zijn we een weekendjenaar de Ardennen geweest en we gaan altijd met z'n allen uit. Mijncollega's zijn mijn vrienden. De baas gaat trouwens ook altijd meestappen. In Maastricht heb je het Preuvenement, dat is een weekendwaarin allerlei eetstands op het Vrijthof staan. Wij staan daar ooken zo'n weekend is echt feest. Veel van mijn collega's hebben eenrelatie met elkaar gekregen en er gebeuren heel wat slippertjes.Daaruit blijkt wel een beetje hoe we met elkaar omgaan. Echt heellollig, gezellig en open. Mijn vriendje woont in Maastricht. In hetweekend ga ik dus sowieso naar huis om hem te zien. Als ik daar daneen weekend ben, wil ik wel iets te doen hebben. Mijn vriendjewerkt ook in de horeca. Op mijn vijftiende ben ik begonnen in ditrestaurant. Het is in dezelfde straat als waar mijn moeder woont.Lekker makkelijk, want dan hoefde ik niet midden in de nacht nogalleen naar huis te fietsen. Grappige dingen die voorkomen? Elkedag komt er een echtpaar hetzelfde eten ophalen. Dan zeggen wealtijd tegen elkaar: 'Daar heb je Hepi en Hepi weer'."

Receptioniste

Anne van Staalduinen (21), studente culturele antropologie:

"Ik werk nu bijna een jaar achter de receptie bijPricewaterhouseCoopers, een heel zakelijk bedrijf. Dat is wennen inhet begin, omdat alles toch net iets netter moet. Iedereen die hierwerkt loopt altijd in pak. Er heerst echt een strak cultuurtje.Mijn taken bestaan uit het opnemen van de telefoon, bezoekersregistreren en klanten helpen. Je moet constant opletten dat jealles op de juiste manier doet. Natuurlijk met twee woordenspreken, koffie aanbieden en de klant nooit te lang laten wachtenaan de telefoon. We werken met een hele handige telefooncentrale.In het begin is het best even moeilijk, helemaal omdat hier zoveelmensen werken en alle afdelingen andere telefoonprocedures kennen.Nu is het routine geworden. En als ik iets niet weet, verbind ikiemand direct door met een collega. Ik krijg regelmatig mensen aande lijn van de kantoren in bijvoorbeeld Aruba of Amerika. Soms moetje dus hele verhalen in het Engels afsteken. Ik werk een of tweedagen in de week. Daardoor leer je de mensen in het bedrijf nietecht goed kennen. Die behoefte heb ik ook niet, hoor. Ik ga geenuitgebreide babbeltjes maken. Collega's van mij die vijf dagenwerken vinden het wel leuk om de mensen bij naam en toenaam teleren kennen. Het is een ideaal bijbaantje omdat je tussendoormakkelijk kan studeren. Als het niet zo druk is ga ik meestal eenbeetje internetten. De dagen die je maakt zijn erg lang. Ik werkvan acht uur 's ochtends tot zes uur 's avonds. Als het echt rustigis verveel ik me soms enorm. Dan weet ik niet meer wat ik nu nogeens op internet zal opzoeken. De sfeer in het bedrijf is goed.Zowel onder de werknemers als onder mijn eigen collega's van dereceptie. Laatst hadden mijn collega's een verjaardagscadeautjevoor me gekocht. Dat vond ik zo lief, helemaal omdat ik het echtniet had verwacht."

Overblijfjuf

Tessa de With (21), studente klinische psychologie:

"Ik was op zoek naar een bijbaantje waarin je met kinderenwerkt. Sinds een jaar ben ik twee keer per week overblijfjuf op eenlagere school. Ik begin met werken om kwart voor twaalf en om eenuur ben ik klaar. Af en toe baal ik er wel eens van dat het mijndag zo openbreekt, maar het is zo leuk om te doen. Om twaalf uurgaat de bel en dan gaan de kinderen die overblijven buitenspelen ofin de centrale hal spelen. Ik doe spelletjes met de kleintjes oflees verhaaltjes voor. Bij de grotere kinderen is het vaakpolitie-agentje spelen. Die vinden het leuk om op tafels te klimmenen hebben even geen zin meer om naar een 'juf' te luisteren. Na hetspelen gaan de kinderen in hun eigen klas eten. Op dat moment benje verantwoordelijk voor de klas. Soms sta je opeens voor een klasmet twintig kinderen. Belangrijk is dat je het leuk vindt om metkinderen te werken. Per keer dat ik op school ben ontvang ik 21gulden. Omdat je maar zo weinig uren maakt, is dat natuurlijk geenvetpot. Maar ik leer ontzettend veel van dit werk. Ik studeerontwikkelingspsychologie en ik kom in de praktijk zaken tegen dietijdens mijn studie behandeld zijn. Maar ook het omgekeerde: inmijn studie hoor ik veel over kinderen met groteprobleemstoornissen. Hier op school zie ik ook hoe het anders kan.Kinderen die zich normaal ontwikkelen. Als er zoveel kinderentegelijk willen spelen, leidt dat onvermijdelijk tot ruzies. En dieproblemen en ruzies moet ik oplossen. Met sommigen krijg je echteen band, daar doe ik het voor."

Thuiszorg

Iro Evangelou (21), student psychologie:

"Ik was op zoek naar een bijbaantje en van een vriendin hoordeik dat ze bij de thuiszorg per week uitbetalen. Ik had geld nodig,dus dat sprak me wel aan. Nooit verwacht dat ik het z leuk zouvinden. De mensen bij wie je thuiskomt waarderen het ontzettend datje langskomt. Ze hebben behoefte aan gezelschap en vinden hetheerlijk om met iemand een praatje te maken. Soms denk ik wel eensals ik een heel levensverhaal aanhoor: het is meer maatschappelijkwerk dan schoonmaken. Dat neemt niet weg dat je allerlei klusjesdoet en huishoudelijk werk verricht, zoals stofzuigen en ramenlappen. Vanmiddag was ik bij een vrouw en daar moesten de gordijnenvan de rails gehaald worden, zodat ze gewassen konden worden. Vooreen vrouw die blind is doe ik de boodschappen. Weer iemand andershelp je met het verwisselen van de stofzuigerzak, omdat ze zelfniet meer snapt hoe dat werkt. Dat zijn hele kleine dingen, maardie oude mensen waarderen het enorm. Het verzorgen en wassen van demensen doe je als Thuishulp-A niet. Daar zijn andere hulpen voor.Je komt steeds bij andere mensen thuis en het is elke keer weeranders. Tot nu toe heb ik geen vervelende oudjes meegemaakt.

Het is een bijbaantje waarbij je je nuttig maakt voor demaatschappij. Mensen die het moeilijk hebben en soms zelfs een weekniemand zien, fleuren door jouw komst helemaal op. Vroeger had ikhet nooit zo op oude mensen, maar door dit werk heb ik ze lerenwaarderen."

Telemarketing

Judith Vollenbroek (19), studente algemene socialewetenschappen:

"Ik heb altijd op hoog niveau gedanst. Toen werkte ik tijdenshet collegejaar niet en in de zomer veertig tot vijftig uur in deweek, twee maanden lang. Nul dagen vakantie, dus. Deze zomer raakteik overwerkt. Nu ik gestopt ben met fanatiek dansen werk ikachttien uur in de week. Twee ochtenden als telemarketeer bijcallcenter Search & Results en een dag als receptioniste bijCap Gemini.

Ik werk al vanaf mijn dertiende. Eerst bij een ijscoboer. Laterheb ik horeca gedaan en in een supermarkt gewerkt. Het voordeel vantelemarketing is dat je 's avonds lekker vrij bent. En het is heelflexibel. Ik zeg een week van tevoren wanneer ik kan. Bovendien isde betaling goed. Soms gaat het tegenstaan. Acht uur mensen bellenis ook te lang, dan word je gek. Ik doe business to business, datwil zeggen dat je niets hoeft te verkopen maarklanttevredenheidsonderzoek bij bedrijven doet. Soms moet jedrammerig zijn. Maar op moeilijke projecten zit weer een bonus. Viade secretaresse de directeur te pakken zien te krijgen,bijvoorbeeld.

Het eerste belproject vond ik doodeng, ik was bang dat ik ietsfout zou doen. Nu gaat het blind, durf ik zelfs grapjes te maken.Soms reageert iemand kwaad of gerriteerd. Het is de kunst je datniet persoonlijk aan te trekken, ook zo'n secretaresse doet gewoonhaar werk. Dat doe ik zelf ook als ik receptioniste ben bij Cap.Wat rottig is dat de supervisors altijd mee kunnen luisteren, maardaar raak je aan gewend.

Het is leerzaam werk. Je krijgt eerst een interne opleidingcommunicatietraining. Die uren krijg je ook gewoon uitbetaald.Bovendien is het geen dom werk, je leert hoe organisaties in elkaarzitten en je krijgt een heel goed inzicht in hoe mensen reageren.Wat je nodig hebt, is vooral een goede telefoonstem en ik hebgemerkt dat ik die wel heb."

Supermarkt

Cristian Fleer (21), student biologie:

"Ik werk bij de leukste en enige supermarkt in De Uithof, deSpar. Meestal sta ik achter de kassa, soms moet ik vakken vullen.Voor mij is het handig omdat ik op de Cambridgelaan woon. Als ik omacht uur moet beginnen, kan ik mijn wekker op half acht zetten. Ikwerk hier nu anderhalf jaar. Vlak nadat ik in De Uithof kwam wonenben ik hier begonnen. Eerst werkte ik altijd een uur of acht in deweek, nu meestal 22 uur. Wel veel, maar dat komt omdat ik geldnodig heb om volgend jaar een bestuursjaar van mijn vereniging tekunnen betalen. Het verdient behoorlijk. Het voordeel is ook dat jeweer begrijpt waarom je ook alweer wilde studeren.

Toch is het leuk om hier te werken. Heel gezellig, de hele dagkomen studenten langs. Omdat ik nu niet meer op de faculteit kom,is het een goede gelegenheid om iedereen weer even te zien. Veelmensen herkennen mij ook van de supermarkt. Zwaait er iemand die ikniet ken, dan weet ik bijna zeker dat het een klant van me is.Bovendien weet ik van veel mensen wat ze gaan eten. Je ziet elkedag alle Knorr-pakken weer langskomen. Te lang achter de kassastaan vind ik echt vervelend. Op een gegeven moment kun je nietheel gezellig meer kijken. Dan vraag je een kwartje erbij dat erallang ligt, zo suf word je ervan. Het meest irritante vind ik alsik mijn hand ophoud om geld aan te pakken en mensen kwakken het danal op de toonbank. Beetje raar misschien, maar daar heb ik eenhekel aan."

Christie Hofmeester en Marjolein Knegt

Katern 'Bijverdienen': 'Een bijbaantje moet vrijwillig zijn'



Katern 'Bijverdienen': 'Een bijbaantje moet vrijwilligzijn'

"In mijn tijd, voor de tempo- en prestatiebeurs, werkte bijnaniemand. Studenten deden hoogstens een studentassistentschap ofzo.Nu werken bijna alle studenten." J. Limvers van hetstudieloopbaancentrum van de universiteit herinnert zich nog watvoor de hedendaagse student onmogelijk lijkt. Werken hoort erbij,sterker nog: het moet in veel gevallen. Voor het zoeken van een'echte' baan na de opleiding heeft een bijbaantje volgens Limverswel voordelen. "Ik merk in sollicitatietrainingen dat studentenmakkelijker hun sterke punten kunnen aangeven en meer praktischevaardigheden hebben. Bij een kleine groep studenten levert veelwerken echter serieuze studieproblemen op."

En van die praktische vaardigheden is in ieder geval datstudenten steeds zakelijker worden. "Wegens de krapte op dearbeidsmarkt moeten we leuke banen aanbieden met een hoog salaris",zegt Astrid van Dijk, vestigingsmanager van ASAstudentenuitzendbureau. "Tegenwoordig is er niemand meer die voorhet minimumloon gaat werken. Soms op het absurde af. Dan komt eriemand van achttien jaar die minimaal zestien gulden per uur wilverdienen." Naast een goed salaris hebben studenten nog anderenoten op hun zang. Van Dijk: "Wc's schoonmaken staat studententegen, daar krijgen we ze niet voor. Ook zien we dat er steeds meerstudenten op zoek gaan naar een baan die aansluit bij hun studie,vooral derde- en vierdejaars. Dat staat goed op hun cv."

De zakelijke houding van studenten is niet verwonderlijk.Gemiddeld moeten ze zeshonderd gulden per maand bijverdienen,terwijl ze ook nog eens in vier jaar hun studie moeten afronden.Lenen bij de IBG is volgens Fransien van ter Beek van destudentenvakbond LSVb niet echt een alternatief voor de meestestudenten. "Mensen willen niet met een grote schuld zitten. Hetgeschatte maandinkomen dat de IBG hanteert slaat ook nergens op.Studenten hebben volgens Groningen 1300 gulden per maand nodig.Daar komt bijna niemand aan. En in dat bedrag zit dan ook nog eengeschatte huurprijs van 335 gulden. Alsof je daar in Utrecht eenkamer voor vindt!"

En van de nadelen van bijbaantjes is dat studenten steeds mindertijd hebben voor bestuurs- en commissiewerk. "Het is een kwestievan strak plannen en keuzes maken", zegt student internationaal enEuropees recht Martijn Habets. "Dat hoor ik bij iedereen in mijnomgeving. Ik werk zelf nu bij een advocatenkantoor. Omdat ik naastmijn studie ook actief wilde zijn, heb ik het wat rustiger aangedaan met mijn studie. Maar die keuze maakt lang nietiedereen."

Volgens Van ter Beek reiken de consequenties veel verder dandat. "Natuurlijk is werken leerzaam, maar je studententijd is juistde tijd dat je nog wat over de grenzen van je eigen discipline kankijken. De gevolgen van bijbaantjes merk je niet meteen in destudiepunten, maar studenten halen inhoudelijk steeds minder uithun studie. Wij krijgen daar veel klachten over. Natuurlijk is hetprima als studenten bijverdienen, maar een bijbaantje moetvrijwillig zijn. In principe moeten ze veertig uur per week bezigkunnen zijn met studeren."

Op de faculteiten is de tijdsdruk soms behoorlijk merkbaar,meent onderwijsdirecteur bij Rechten P. Ippel. In de faculteitsraadzei hij dat in het naderende bachelor-mastersysteem minder tijd zouzijn voor bijbaantjes en die opmerking viel niet echt goed. "Derechtenopleiding zal intensiever worden. Nu is er toch een bepaaldesfeer waarin werkgroepen niet bezocht worden. Vaak komt er dan eenverhaal over werk, maar dat is oncontroleerbaar. Dat is ook lastigvoor docenten. Natuurlijk zie ik de voordelen van een bijbaantje,maar ik denk dat in het nieuwe stelsel mensen tijdens deonderwijsperiode gewoon minder kunnen werken. Misschien is deconsequentie dan dat studenten meer in de vakanties werken, net alsin het Angelsaksische systeem."

MK/CH

Katern 'Bijverdienen': Nachtwerk



Sander Biesma (24), vierdejaars student diergeneeskunde, werktals nachtportier bij Karel V Grand Hotel:

"De nacht is het enige moment dat ik tijd heb om te werken. Hetzijn de uren dat ik normaal slaap, geen andere verplichtingen heben niet naar de universiteit hoef. Als nachtportier moet je de helenacht wakker zijn. Ik werk meestal in de nacht van zondag opmaandag. Maandagochtend ben ik vrij, dus dan kan ik net vieruurtjes slapen. Het zou natuurlijk kunnen dat mijn studie onder hetwerk gaat lijden, maar meestal is die vier uur slaap meer danvoldoende. Als ik een drukke week heb gehad, is de nachtdienstlastiger. Rond een uur of drie krijg ik soms een klap en als ik 'smorgens om zeven uur vrij ben, ben ik klaarwakker en kan niet meerslapen.

Bij het werk zijn het de mensen die me het meest verbazen. Omdathet een vijf sterrenhotel is, heb je soms beroemde gasten. Dat isleuk omdat het eigenlijk hele normale mensen zijn waar je gewooneen praatje mee kunt maken. Nee, namen mag ik niet noemen, datstaat in mijn contract."

Serveerster

Michelle Termeer (22), vierdejaars studente Nederlands, is zowelserveerster als vaste gast in Cafe de Vingerhoed:

"Ik heb het liefst dat het druk is, dan is het werk een grotereuitdaging. Als serveerster ben je in je eentje verantwoordelijkvoor de bediening. Het is leuk als alles goed gaat. Als jebijvoorbeeld weet wat een vaste klant wil eten. Dat wordt enormgewaardeerd. Ik werk hier ook eigenlijk meer voor de gezelligheiddan voor het geld. De sfeer is goed en ongedwongen. Er komt eenafwisselend publiek: studenten, oudere mensen en veel vaste gasten.Het personeel komt ook vaak langs als ze geen dienst hebben. Decombinatie met mijn studie is prima. Ik heb weinig college, dusmijn studie is goed met dit werk te combineren. Het is lekker evenmet iets heel anders bezig te zijn. Mijn dienst duurt tot tien uur,maar eigenlijk blijf ik bijna altijd langer omdat er bekenden zijnof omdat ik een hele avond met vaste gasten zit te praten. Alleenvlak voor een tentamen of een enorme deadline ga ik op tijd naarhuis."

Croupier

Patrick Genders (25), vierdejaars student journalistiek, werktals croupier bij Holland Casino:

"Vanaf het moment dat ik het casino binnenstap, heb ik hetgevoel dat ik een

soort rol speel. Als croupier doe je veel meer dan alleenspelletjes leiden. Je

bent gastheer, het is de bedoeling dat het gezellig is aan jouwspeeltafel.

Mensen zijn een avondje uit en er heerst een constante spanningvan winnen of

verliezen. Bij het casino is veel werk voor studenten. Zelf werkik eens in de twee weken

op vrijdag, zaterdag en zondag, van acht uur s avonds tot drieuur s nachts. Het bevalt me goed. Alleen als ik op maandagmorgen omhalf negen naar college moet is het soms zwaar. De rest van de daggaat het wel, dinsdag is opnieuw vermoeiend en op woensdag is allesweer normaal. In Nederland mag ik, omdat ik croupier ben, niet naarhet casino. Vorige week ben ik wel in Belgi geweest. In een avondheb ik mijn hele maandsalaris verloren. Ik voelde me eerstnatuurlijk heel naar, maar uiteindelijk heb ik me er maar bijneergelegd. Ik besefte dat ik niet op het juiste moment naar binnenben

gegaan."

Magazijnmedewerkster

Patricia Toribio Bahillo (27), Spaanse uitwisselingstudente,werkt in het magazijn van transportbedrijf Frans Maas:

"Toen ik in Nederland kwam, wilde ik graag een bijbaantjehebben. Hoewel ik geen Nederlands spreek, was dat via SUSAeigenlijk heel makkelijk. Ik schreef me op maandag in en opdonderdag had ik mijn eerste werkdag. In het magazijn moet jeorders pikken en bestellingen verzendklaar maken. Er werken veelstudenten, wat de sfeer ontspannen maakt. Normaal werk ik een avondper week, maar momenteel werk ik vier avonden, omdat ik binnenkortterug ga naar Spanje en daar is het veel moeilijker om een bijbaante vinden. Gisteren was ik erg moe van het werk. Tegen het eindevan het kwartaal moeten alle orders af zijn en dat betekent dat wemeestal tot twaalf of een uur 's nachts doorwerken. Dat iseigenlijk te zwaar. Dan is het ook moeilijk om me de volgende dagte concentreren op college. Of ik nu nog wel geniet van mijn tijdin Nederland? De laatste weken ga ik in ieder geval zoveel mogelijkNederlands bier drinken!"

Tekst: Marco van Duyvendijk

Cursus laat buitenlandse artsen wennen aan medisch taalgebruik: 'Een patient kotst niet, maar braakt'

Cursus laat buitenlandse artsen wennen aan medisch taalgebruik:'Een patient kotst niet, maar braakt'

De liefde redde Ljiljana Maslesa tijdens de oorlog. De Bosnischearts werkte voor Artsen zonder Grenzen in Sarajevo, en ontmoetteeen Nederlandse logistiek medewerker, die voor dezelfde organisatiewerkzaam was. Na de oorlog, in 1997, trouwde het paar inBosnie-Herzegovina, zodat ze het verscheurde gebied konden verlatenom in Nederland te gaan wonen. "We wilden allebei eerst de missievan Artsen zonder Grenzen afmaken, voor we vertrokken. Trouwen inBosnie maakte het voor ons makkelijker om hier te komen wonen."Maslesa was al eerder in Nederland geweest, maar ervaarde datbezoek anders. Als gast in Nederland zul je nooit een Nederlanderkunnen worden. Dat probeer ik nu wel, maar ik weet natuurlijk nietof het lukt. De arts vertelt hoe bijzondere dingen snel gewoonwerden in haar nieuwe woonplaats. Toen ik de Oudegracht en degebouwen er omheen voor het eerst zag, was ik vol bewondering, ikvond het prachtig. Maar nu ik er zo vaak langskom is het gewoongeworden, zoals het denk ik voor de meeste Utrechters gewoonis.

Staatsexamen

Het was voor Maslesa klip en klaar dat ze haar werk als artswilde voortzetten, maar de omstandigheden waren er nietgemakkelijker op geworden. Ze had in de jaren in Nederlandinmiddels een kind gekregen. De taal sprak de Bosnische nog nietvloeiend, ondanks de cursus 'Nederlands als Tweede Taal'.

Na het behalen van het staatsexamen dat aan die cursus isgekoppeld informeerde ze bij het UMC over de mogelijkheden voor eenbaan. Van het ziekenhuis kreeg ze het advies haar diploma's enpapieren op te sturen naar het ministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, tezamen met de op papier gezette werkervaring.Dan zou ze te horen krijgen wat de volgende stap zou moeten zijn."Na acht maanden kreeg ik eindelijk een advies. Ik moest de cursus'Spreektaal Medisch Nederlands ' gaan volgen, en daarna co-schappenlopen in het UMC. Maar rond die tijd kreeg ik een tweede kind,waardoor mijn gezinsleven een tijdlang op de eerste plaatskwam."

Na die periode meldde Maslesa zich bij het James BoswellInstituut, dat verantwoordelijk is voor de inhoud van de door hetministerie verplicht gestelde cursus. "De andere artsen in hetklasje -ik denk zo'n elf in totaal- kwamen vooral uit hetMidden-Oosten, met name Irak, Iran en Afghanistan. Maar er warenook artsen uit Rusland en Kosovo bij."

Geluidsbandjes

In een eerste les werden de artsen voorbereid op het werk dat dezesweekse stoomcusus zou vergen. Het boek 'Hoe zit het met staan?'vormde de kern van de lessen. Het cursusboek bevat woordenlijsten,dialogen en een klein gedeelte grammatica. Daarnaast werkten deartsen met krantenartikelen, bijsluiters en brochures. En dan zijner nog geluidsbandjes, om ook thuis uitspraak en luistervaardigheidte kunnen oefenen.

Het begin van de cursus, die vier keer per week een middag inbeslag nam , ging voor Maslesa niet van een leien dakje. "Wemoesten al meteen aan het begin dialogen oefenen, daar had ik welmoeite mee. De een praat nu eenmaal wat makkelijker in een groepdan de ander. Maar de opzet vind ik wel goed, zo leer je hetwaarschijnlijk het snelst. Na de les gingen we regelmatig zelfdoor, onderling nog wat dialogen oefenen. Best fanatiek dus."

Het spreken in het openbaar bleek niet het enig probleem voorMaslesa. Omdat de lesstof gericht is op de omgang tussen de arts ende patient, vormen uitdrukkingen een belangrijk deel van hetcursusboek. "Het Nederlands heeft voor mijn gevoel ontzettend veeluitdrukkingen en gezegdes. In mijn eigen taal is dat misschien ookwel zo, maar dan merk ik het niet meer. Behalve aan uitdrukkingenwerd ook veel aandacht besteed aan de soorten breuken of pijnen dieeen mens kan hebben. Het kan voor een diagnose heel belangrijk zijnof een patient zeurende, brandende, bonkende of stekende pijnheeft. En de woordkeus telt mee, je kunt het als een patient moetbraken niet hebben over 'kotsen' ofzo."

Uitslag

De kosten van de cursus, die voor studenten en medewerkers vande UU 1010 gulden en voor artsen van een andere universiteit zelfsvijftienhonderd gulden bedragen, komen geheel voor rekening van deartsen. Ten onrechte, vindt Maslesa. "Voor mij is het niet zo'ngroot probleem om de cursus te bekostigen, omdat mijn mankostwinner is. Maar de meeste van mijn collega's op de cursus warenwel getrouwd., maar met iemand uit hetzelfde land, die de taal hierook niet spreekt. Die artsen moeten dus al hun tijd besteden aanMedisch Nederlands, terwijl ze geen tijd hebben om het geld dat decursus kost, te verdienen." Volgens Maslesa is dit een nalatigheidvan de overheid. "Er is een groot tekort aan artsen in Nederland,dus als je zo makkelijk aan nieuwe artsen kunt komen, vind ikeigenlijk dat de overheid de cursus, of een deel ervan, zou moetenbetalen."

Inmiddels heeft Maslesa het tweede afsluitende examen 'MedischNederlands' achter de rug. Het eerste verliep niet volgens plan."Het mondelinge gedeelte speelde me parten. De 'u' spreek ik nogteveel uit als een 'oe', volgens de examinator. En de woordvolgordein de zin was ook niet goed. Ik vond het erg vervelend dat ik deantwoorden wel goed had, maar het op mijn spreekvaardigheid niethaalde. Volgens mij is het belangrijker om de juiste beslissingente nemen voor de patient. En ik begrijp Nederlands beter dan ik hetspreek."

Maslesa wacht met vertrouwen op de uitslag van haar tweedeexamen. Als alles goed gaat begint ze in september met haarco-schappen. "De afgelopen tijd heb ik goed geoefend op mijnuitspraak, door veel met Nederlanders te praten. Dat is denk iktoch de beste manier. En ik spreek vaak met mijn huisarts. Helaaszegt ze niet precies hetzelfde als de artsen in het boek."


De betekenis en de toon

Esther Ham, als coordinator van de cursus 'Spreektaal MedischNederlands' werkzaam bij het James Boswell Instituut (JBI): "Eenvoor ons simpele uitdrukking als een 'pil slikken' of 'ik kan erniet mee zitten' kan voor iemand die niet vloeiend Nederlandsspreekt al problemen opleveren. Daarom hebben we de cursusontwikkeld. Als arts kom je zo direct met een patient in aanraking,dat je meer moet beheersen dan alleen het staatsexamen 'Nederlandsals Tweede Taal'. Cursisten leren de verschillende manieren om ietsuit te drukken, en een onderscheid te maken. Je kunt het hebbenover plassen of urineren, over of kotsen. Die woorden betekenenhetzelfde, maar hebben een totaal andere toon. Daarbij is werkennauwelijks mogelijk als de arts de Nederlandse medische termen nietkent.

De procedure gaat als volgt: als een arts in Nederland komt diezijn beroep hier uit wil oefenen, wordt het advies gegeven depapieren naar het ministerie op te sturen. Het ministerie van VWSstuurt die vervolgens door naar het Nuffic, eendiplomawaarderingscommissie die het ministerie adviseert.

Ik heb van verschillende cursisten klagende geluiden gehoordover de kosten van de cursus, dat is inderdaad een heikel punt. Inieder geval is het niet van invloed op de populariteit; inRotterdam is het JBI onlangs dezelfde cursus begonnen."

Gerben Timmer

Het weekendgevoel op vrijdagmiddag: 'Het lijkt wel of we een vierdaagse werkweek hebben!'

Het weekendgevoel op vrijdagmiddag: 'Het lijkt wel of we eenvierdaagse werkweek hebben!'

Een vrijdagmiddag in de Uithof is een rustige middag. In de buskan je zitten, in de kantine is je favoriete broodje nog nietuitverkocht en zelfs voor de toiletten hoef je niet te wachten. Eenheerlijke middag dus! Koen Cirkel en Willem Peters, tweedejaarsbiogeologie, denken hier heel anders over. Lusteloos hangen zij ineen van de 'treinstellen' in het Minnaertgebouw. "Wat ik hier nogzit te doen?", vraagt Koen met schorre stem. "We hebben practicum.Maar ik zat er eigenlijk net over te denken om weg te gaan. Ik beneen beetje brak na al het bier van gisteravond."

Zijn vriend Willem is iets spraakzamer en vertelt dat hetpracticum op vrijdagmiddag verplicht is. "Anders was ik hier zekerniet geweest. Op vrijdag moet ik bijkomen van de donderdagavond. En's avonds natuurlijk weer naar de kroeg." Volgens Willem zien heelveel studenten vrijdagmiddag als het begin van het weekend. "Danheb je geen zin meer om iets aan je studie te doen."

Buiten het Minnaert loopt Job, derdejaars natuurkunde, met eenenorme weekendtas te zeulen. Hij had eigenlijk nog helemaal geenzin om de studiezaal te verlaten, maar hij heeft een week-OV. "Danmoet je zorgen dat je voor zevenen binnen bent, anders moet jebetalen. En daar heb ik geen trek in", zegt hij. "Wanneer ik nietnaar mijn ouders ga, blijf ik meestal wel tot een uur of acht 'savonds zitten. Het is dan rustiger dan normaal, maar eigenlijk letik daar nooit zo op. Ik zit daar toch om mijn eigen dingen tedoen."

In de uitgestorven kantine van de faculteit Letteren zit nog nstudente braaf met een stapel boeken voor haar neus. ChristinaRomera, een Spaanse uitwisselingsstudente, heeft nog veel te doen."Ik studeer altijd op vrijdagmiddag", zegt ze in gebrekkig Engels.Het valt Christina wel op dat er op vrijdag erg weinig mensen zijn,maar zelf maakt het haar niet uit. "Ik doe wat ik moet doen, al ishet midden in de nacht."

Lentezonnetje

Er zijn dus toch nog ijverige studenten. Maar niet alleen destudenten zijn ijverig. Ook Joke van Dijk, studiementor van natuur-en sterrenkunde is op een zonnige vrijdagmiddag nog druk bezig."Even een momentje hoor, ik moet nog even een e-mailtje de deuruitdoen", roept ze terwijl ze op haar toetsenbord zit te rammelen."O, wat zijn die computers toch langzaam", verzucht ze. "Dit moetecht nog even verstuurd worden."

Even later verschijnt het verlossende <I>send<I> inbeeld. Van Dijk vertelt dat haar faculteit rekening houdt met devrije vrijdagmiddag. "Deze dag roosteren wij eigenlijk nooit invoor verplichte vakken. Gewoon omdat veel mensen dan al andereplannen hebben. Er is wel het hele jaar door op vrijdagmiddag eenextra werkcollege. Dat wordt over het algemeen goed bezocht", zegtde studiementor positief. "Maar vandaag was er toevallig niemand."Zou het toeval een handje geholpen zijn door het lentezonnetje?"Ja", antwoordt Van Dijk kort maar krachtig. "Mooi weer betekentminder studenten."

Biologiestudent Raymond Hoffmans laat zich niet afleiden doorhet mooie weer. "Ik heb deze middag aan mijn verslag gewerkt. Omeen uur of vier ben ik nog even naar mijn begeleider gegaan om dederde versie van mijn inleiding en de eerste van mijn resultaten inte leveren", zegt de ijverige student. "De meeste mensen van devakgroep waren toen nog aan het werk."

Raymond vertelt dat er bij biologie geen verschil wordt gemaakttussen een vrijdagmiddag en een willekeurige doordeweekse dag. "Zeplannen op vrijdagmiddag dus ook gewoon practica die tot vijf uur,soms later, duren. Ook tentamens worden vaak op deze middaggegeven." Maar is hij zo vlak voor het weekend nog wel net zogemotiveerd als op bijvoorbeeld een dinsdagmiddag? "Ik ben nietecht minder gemotiveerd", denkt Raymond hardop. "Maar ik speelnatuurlijk wel met de gedachte dat het over een paar uurtjesWEEKEND is."

Het 'weekendgevoel' heeft ook Amparo Severing en Pascal vanStraten, eerstejaars natuurwetenschappen & innovatietechniek,al vroeg te pakken. Terwijl ze voor de deur van het Wentgebouw eensigaretje roken vertellen ze dat de vrijdag voor hen geenproductieve dag is. "Als het vrijdagmiddag is heb ik cht geen zinmeer om nog iets te doen", zegt Amparo stellig. "Dan wil ik lekkerniksdoen." Pascal voegt nog een positief puntje toe: "Decomputerzalen zijn op vrijdagmiddag vrijwel leeg, dat is eenvoordeel als je toch per se nog iets af moet hebben." Met grotetassen aan de armen vertrekken Amparo en Pascal even later richtingde bus. Het Wentgebouw blijft leeg en verlaten achter.

Vergadercultuur

Volgens professor Vliegenthart, decaan van de faculteitScheikunde, wordt het steeds lastiger om op vrijdagmiddag normaalte kunnen functioneren binen de universiteit. "Alle secretariatenen diensten zijn moeilijk te bereiken", klaagt Vliegenthart. "Hetis zo onhandig dat er geen enkele spreiding in de week is. Iedereenneemt zijn ATV of vrije dag op vrijdag. Het lijkt wel of we eenvierdaagse werkweek hebben!"

Vliegenthart denkt dat de afgenomen vergadercultuur eenverklaring is voor de vrije vrijdagmiddag. "Een aantal jaar geledenwerd er om de haverklap vergaderd. Vrijdag was daarvoor altijd deuitgelezen dag. Nu is de vrijdag voor velen het begin van hetweekend geworden." Hij voegt eraan toe dat de wetenschappelijkevoordrachten en sectiebijeenkomsten van zijn faculteit opvrijdagmiddag nog altijd goed bezocht worden. "De mensen die daarnaartoe komen maakt het niet uit of het nu vrijdag of dinsdag is.En zo hoort het ook."

Emmy LaGrange van de Uitwijk heeft een oplossing voor hetvrijdagprobleem. "Er moet minder worden geleuterd en meer gedaan.Dat zou al een stuk schelen." Zij vertelt lichtelijk gerriteerd dater veel verzoeken zijn van studenten om op vrijdagmiddag iets teorganiseren, maar dat het vooralsnog niet mogelijk is geweest omdat te bewerkstelligen. "We zijn wel open op vrijdagmiddag, maar erworden geen cursussen gegeven en er is ook geen filmprogramma. Deuniversiteit wil de portiers op vrijdagmiddag zo vroeg mogelijk weghebben, want die kosten te veel geld."

Volgens LaGrange is geld dan ook de belangrijkste reden dat deUitwijk op vrijdagmiddag en zaterdag geen activiteiten heeft."Wanneer wij op vrijdag of zaterdag activiteiten ontwikkelen moetspeciaal voor ons de portier komen voor tachtig gulden per uur, deverwarming en verlichting moet aan, thee-en koffiemachines, de helerataplan", zegt de Uitwijkmedewerkster pinnig. Een andere reden isvolgens LaGrange het gebrek aan enthousiasme van de medewerkers."Je moet natuurlijk wel mensen hebben om de boel op die dagen terunnen. En als die mensen daar geen zin in hebben gaat hetover."

Voor LaGrange lijkt de vrijdagmiddag niet over rozen te gaan.Frida Petronaci van het Communicatie Service Centrum denkt daarheel anders over. "Het is hier lekker rustig op vrijdagmiddag. Erhangt een sfeertje van 'het is bijna weekend'", zegt Petronaci opontspannen toon. "Veel mensen hebben een vierdaagse werkweek. Dushet aantal telefoontjes op vrijdagmiddag is een stuk minder. Depers laat het op die middag meestal helemaal afweten. Maar ja,zelfs het U-blad is op deze middag gesloten", lacht ze.

Fleur Baxmeier

Bijverdienen: katern over studenten, werk en geld (inleiding)



Bijverdienen: katern over studenten, werk en geld(inleiding)

Utrechtse theoloog werkt aan herontdekking van een verloren wereldreligie: 'Mani zag zichzelf als reincarnatie van Jezus'

Utrechtse theoloog werkt aan herontdekking van een verlorenwereldreligie: 'Mani zag zichzelf als reincarnatie van Jezus'

Op zijn bureau liggen fotokopieen van stukken Griekse tekst."Kijk", zegt Van Oort met een verlekkerde blik, "dit zijnfragmenten van teksten uit de Dachleh-oase, zon achthonderdkilometer ten zuiden van Cairo. Daar worden sinds kortoverblijfsels opgegraven van wat een manicheische commune moet zijngeweest. Collegas vinden daar regelmatig nieuwe teksten en ik bendat materiaal in Utrecht aan het vertalen met het oog op een nieuwetekstuitgave. Dat heeft mij eens te meer duidelijk gemaakt, hoebelangrijk het manicheisme voor de westerse geestesgeschiedenis isgeweest. Dat vindt trouwens ook de UNESCO, want die heeft hetproject officieel erkend."

Het verhaal van het manicheisme begint in 216 als in hetPerzische Rijk een zekere Mani wordt geboren. De jongen groeit opin een gemeenschap van joods-christelijke dopers, maar oneens alshij het is met hun opvatting dat God almachtig is en dus ook hetkwaad in de wereld heeft gebracht, besluit hij op 24-jarigeleeftijd een nieuwe wereldreligie te stichten. "Dat klinkt heelsimpel", lacht Van Oort, "maar in het geval van Mani kun je hetecht niet op een andere manier zeggen. Hij beschouwt zichzelfnadrukkelijk als de opvolger van Jezus en noemt zich het zegel derprofeten, zoals later ook Mohammed zal doen. In zijn brievenplaatst Mani zich op een lijn met eerdere verkondigers van eengeopenbaarde goddelijke waarheid zoals Boeddha, Zarathoestra enJezus. In die laatste ziet hij een groot profeet. Hij beschouwtzichzelf zelfs als de reincarnatie van Jezus'"

Dat Mani er van meet af aan op uit is een godsdienst testichten, blijkt uit het feit dat hij heel doelgericht eenorganisatie opbouwt om zijn leer over de wereld te verspreiden,iets wat Jezus in zijn ogen ten onrechte heeft nagelaten. Hijdocumenteert zijn opvattingen uitvoerig en stelt voor zijnvolgelingen een canon op van gezaghebbende teksten. Hij gaat zelfszover dat hij een opvolger aanwijst die na zijn dood als eerstemanicheische paus moet waken over zijn geestelijke erfgoed. Diedood komt in 276, als Mani aan het hof van de Perzische sjah inongenade valt en in navolging van Jezus aan het kruis wordtgenageld.

Inmiddels heeft zijn leer echter wortel geschoten en verspreidtze zich snel over grote delen van Noord-Afrika en Azie, waar hetmanicheisme tussen de vierde en achtste eeuw na Christus miljoenenaanhangers telt, vertelt Van Oort. "Dat de leer van Mani inNoord-Afrika populair is geweest, weten we onder meer omdatAugustinus, een van de meest belangrijke kerkvaders, in zijn jeugdin het huidige Algerije en Tunesie manicheeer is geweest. Maarvooral in Azie houdt deze religie lang stand. In de achtste eeuw ishet de officiele staatsgodsdienst van het toenmalige Turkestan enlangs de Aziatische Zijderoute zijn er tot in China sporen vanteruggevonden. Onlangs is bijvoorbeeld een manicheische tempel aande Chinese oostkust ontdekt, waar Mani nog steeds wordt vereerd,zij het nu als de Boeddha van het licht. In Europa en in hetMidden-Oosten waar het orthodoxe christendom en de islam snel aankracht winnen, vergaat het het manicheisme minder goed. Hoewel hetnog enige tijd voortleeft in middeleeuwse sekten zoals deZuid-Franse katharen, verdwijnt het hier rond 1200 van hettoneel.

Zarathoestra

Lang is gedacht dat het manicheisme vooral een op Perzischeinvloeden gebaseerde religie is geweest, een variant van de leervan Zarathoestra. Maar de vertaling van de teksten die de laatstejaren in Egypte zijn opgegraven, heeft duidelijk gemaakt dat dateen misvatting is, stelt Van Oort. "Uit die teksten blijktzonneklaar dat het manicheisme een door en door christelijkegodsdienst is geweest, al was het een christendom met een gnostischkarakter, waarin geheime en alleen aan een selecte groep ingewijdengeopenbaarde kennis een grote rol speelde. Het manicheisme is eenleer die je denken als gelovige scherpt. Vandaar ook dat hetgedachtegoed van Mani telkens weer opduikt waar mensen nadenkenover de overgeleverde leer van de kerk. Het dwingt je voortdurendom je af te vragen hoe dat nou zit met goed en kwaad."

Uit zijn onderzoek blijkt weer eens hoe uitermate veelkleurig enboeiend de wordingsgeschiedenis van het vroege christendom isgeweest, aldus Van Oort, die om de gnostische component toe telichten al tweemaal gasthoogleraar was van de British Academy. "Ikdenk dat meer aandacht hiervoor ook voor Utrechtse studenten heelnuttig kan zijn. Maar kennelijk ziet de Utrechtse faculteittheologie weinig heil in de bestudering van deze vroeg-christelijkestromingen. Dat mag je althans afleiden uit het feit dat ik vorigjaar niet in Utrecht, maar in Nijmegen tot bijzonder hoogleraarchristendom en gnostiek ben benoemd."

Met zijn Nijmeegse benoeming lijkt een einde te komen aan eentypisch Utrechtse traditie, constateert Van Oort. "Gilles Quispelheeft hier sinds 1953 als hoogleraar kerkgeschiedenis jarenlangover het manicheisme en de gnostiek gedoceerd. Ook Van Unnik en Vanden Broek zijn op dit gebied bekende namen. Merkwaardig dat defaculteit die positie zo gemakkelijk uit handen geeft, zeker geziende grote popuariteit van het onderwerp. Voor veel theologischekwesties loopt de belangsteling terug, maar als je ergens spreektover gnostiek en manicheisme zitten er zo driehonderd mensen."


Licht en duister

Kenmerkend voor de leer van Mani is zijn strak doorgevoerdedualisme, de rigoureuze tweedeling tussen geest en lichaam, tussengoed en kwaad, aldus Van Oort. "De grote vraag voor de manicheeers,net als trouwens voor alle andere gelovigen in een almachtige God,is de vraag waar het kwaad in de wereld vandaan komt en hoe hetkomt dat die almachtige God dat zo maar toelaat. In de strengejoods-christelijke traditie is het kwaad onlosmakelijk met Godverbonden. De duivel is in die visie Gods linkerhand, maar dat isvoor Mani en zijn volgelingen volstrekt ondenkbaar. Volgens henheerst God over het rijk van het goede of het licht, en heeft hijniets van doen met het rijk van de duisternis.

"Dat het kwaad in deze wereld heeft kunnen wortel schieten komtomdat mensen naast een geest ook een lichaam bezitten dat henaanzet tot zondig gedrag. Het lichaam is volgens Mani bij uitstekde zetel van het kwaad dat de lichtelementen gevangen houdt. Demenselijke geest verzet zich daar weliswaar tegen, maar is meestalniet tegen de verleidingen van het lichaam bestand. Alleen degnostische verlichting kan de geest helpen om zich uit de wurggreepvan het lichaam te bevrijden. Vandaar dat het manicheisme een verdoorgevoerde vorm van ascese predikt. Een zo volledig mogelijkeonthouding van voedsel en van seksuele activiteit wordt als hethoogst bereikbare beschouwd."

Vanwege zijn strenge moraal was het manicheisme in de ogen vanzowel orthodoxe christenen als niet-christenen van meet af aanverdacht, stelt Van Oort. "In manicheische gemeenschappen had jetoehoorders en uitverkorenen. Die laatsten probeerden zo veelmogelijk naar de aanwijzingen van Mani te leven. Zij waren honderdprocent vegetarier, weigerden te doden, hadden geen seksuelegemeenschap en werkten zelfs niet op het land om de daar aanwezigelichtelementen niet te beschadigen. Het manicheisme was al met aleen tamelijk elitaire vorm van christendom. Dat verklaartwaarschijnlijk waarom iemand als Augustinus zich er in zijn jeugdtoe voelde aangetrokken, zoals veel jongeren in de jaren zestig vande vorige eeuw een tijd lang lid van de CPN waren. Maar bij debrede massa wekte dat elitaire karakter van de leer van Mani juistagressie op. Dat is waarschijnlijk de voornaamste reden geweest datzijn leer in de concurrentiestrijd met islam en 'mainstream'christendom het onderspit heeft gedolven."

Erik Hardeman

Katern 'Bijverdienen': column Charles Groenhuijsen



Wat is er mis met een bijbaan? Het heeft een louche klank. Wiedaar geld mee verdient is een inhalige vrek. Een onbetrouwbareschnabbelaar. Niet prettig als je zo iemand in je familie hebt.

Onnodig die negatieve beeldvorming. Ik kan het weten want ik hebeen rijke schnabbelcarrire achter de rug.

Als student hield ik mezelf vanaf 1974 jaren in leven metbijbanen. Ik schreef freelance voor het U-blad, het ANP en deVolkskrant en deed tussendoor bliksemsnel een paargeschiedenistentamens. De bijbanen gingen goed. De tentamens watminder. Ik ben dus nooit afgestudeerd. Nou ja, ik beschouw mezelfals compensatie een beetje als doctorandus in de bijbanen. Ikleerde daar meer van dan menige officiele doctorandus van zijnstudie.

Het was de tijd dat elke faculteit wel een keer werd bezet omdateen reactionaire hoogleraar niet deed wat de extreem linksestudenten verlangden, pardon eisten. Ik werd er een beetje moe van.Maar de meeste van mijn mede-redacteuren kregen er geen genoegvan.

Ik was vergeleken met de talrijke gepassioneerde CPN-ers enPSP-ers in de redactie als sociaal-democraat (we spreken over dejaren van het fameuze kabinet Den Uyl, 1973- 1977) per definitieverdacht. De USF-studentenvakbond haatte mijn reactionaireartikelen.

En ik word recent weer als kampioen-bijbanen te kijk gezet. Ikzat onlangs in Den Haag een bijeenkomst voor waar Bill Clintonoptrad. Ik was er voor uit Amerika overgevlogen. Menigeenspeculeerde hoeveel ik daar wel voor betaald kreeg. Want je weet:bijbaantjes, oei, oei, dat stinkt. Allemaal zakkenvullers diejongens van de televisie.

Raar, want hier in Amerika is dat net omgekeerd. Een fijne klusmet een prettig honorarium naast je gewone baan? Good for you!

Misschien een leuke schnabbel om daar eens een mooi artikel overte schrijven.

Charles Groenhuijsen (ChGroenUSA@aol.com)