Achtergrond

Katern 'Bijverdienen': column Charles Groenhuijsen



Wat is er mis met een bijbaan? Het heeft een louche klank. Wiedaar geld mee verdient is een inhalige vrek. Een onbetrouwbareschnabbelaar. Niet prettig als je zo iemand in je familie hebt.

Onnodig die negatieve beeldvorming. Ik kan het weten want ik hebeen rijke schnabbelcarrire achter de rug.

Als student hield ik mezelf vanaf 1974 jaren in leven metbijbanen. Ik schreef freelance voor het U-blad, het ANP en deVolkskrant en deed tussendoor bliksemsnel een paargeschiedenistentamens. De bijbanen gingen goed. De tentamens watminder. Ik ben dus nooit afgestudeerd. Nou ja, ik beschouw mezelfals compensatie een beetje als doctorandus in de bijbanen. Ikleerde daar meer van dan menige officiele doctorandus van zijnstudie.

Het was de tijd dat elke faculteit wel een keer werd bezet omdateen reactionaire hoogleraar niet deed wat de extreem linksestudenten verlangden, pardon eisten. Ik werd er een beetje moe van.Maar de meeste van mijn mede-redacteuren kregen er geen genoegvan.

Ik was vergeleken met de talrijke gepassioneerde CPN-ers enPSP-ers in de redactie als sociaal-democraat (we spreken over dejaren van het fameuze kabinet Den Uyl, 1973- 1977) per definitieverdacht. De USF-studentenvakbond haatte mijn reactionaireartikelen.

En ik word recent weer als kampioen-bijbanen te kijk gezet. Ikzat onlangs in Den Haag een bijeenkomst voor waar Bill Clintonoptrad. Ik was er voor uit Amerika overgevlogen. Menigeenspeculeerde hoeveel ik daar wel voor betaald kreeg. Want je weet:bijbaantjes, oei, oei, dat stinkt. Allemaal zakkenvullers diejongens van de televisie.

Raar, want hier in Amerika is dat net omgekeerd. Een fijne klusmet een prettig honorarium naast je gewone baan? Good for you!

Misschien een leuke schnabbel om daar eens een mooi artikel overte schrijven.

Charles Groenhuijsen (ChGroenUSA@aol.com)

Katern 'Bijverdienen': Werk en Geld: De Enquete



Beurs

Van de ondervraagden geven zes van de tien studenten aan dat zijeen basisbeurs ontvangen. Ruim een tiende van de studenten zegt datzij een aanvullende beurs ontvangen. Een aanvullende lening krijgtruim een achtste van de ondervraagden. Meer dan een tiende volgteen studie zonder beurs of lening. Het gemiddelde bedrag dat doorstudenten wordt ontvangen van de IBG is iets meer dan zeshonderdgulden in de maand.

Ouders

De beste sponsoren van een student zijn de ouders. Het merendeelvan de studenten krijgt geld van thuis (65,6 procent). Van alleondervraagden krijgt 34,1 procent geen geld van de ouders. Verderheeft een op de vijf studenten (19,3 procent) nog een andereinkomstenbron in de vorm van een erfenis of storting. Uit dezeinkomstenbronnen krijgen studenten gemiddeld iets meer dantweeduizend gulden in de maand. Opgemerkt moet echter worden datbinnen dit gemiddelde sprake is van uitersten van tachtigduizendgulden en twintig gulden.

Vaste lasten

Vaak praten studenten over geld, maar dat levert een vertekendbeeld op. Want wat je te besteden hebt is ook erg afhankelijk vanwat je zelf moet betalen. Wie betaalt bijvoorbeeld de huur? Bijnadriekwart van de studenten geeft aan zelf verantwoordelijk te zijnvoor de betaling van de maandelijkse huur (74,1 procent). De restvan de studenten laat zijn of haar ouders betalen. De gemiddeldehuurkosten bedragen 405,77 gulden, waarbij een minimum van 160gulden wordt genoemd en een maximum van 850 gulden.

Een andere, jaarlijkse, vaste last is het collegegeld van bijnadrieduizend gulden. Hiervoor spreken aanzienlijk meer studenten hunouders aan. Slechts 33,2 procent is zelf verantwoordelijk voor hetbetalen van collegeld, de rest geeft aan dat de ouders betalen.

En dan zijn er, altijd op kritieke momenten, destudiebenodigdheden. Boeken, readers, verplichte studiereisjes, wiebetaalt dat? Opvallend is dat juist hiervoor studenten zelf moetenopdraaien. 61 Procent betaalt deze zaken zelf, 31 procent laat zijnof haar ouders betalen en in 7,3 procent van de gevallen worden dekosten gesplitst.

Grootste uitgavenpost

Naast alle vaste lasten zijn er de andere uitgaven. Uitgaan,kleding, vakantie; wat vinden studenten nu echt het belangrijksteen waaraan geven ze het meeste geld uit? Uitgaan blijkt hierbijduidelijk favoriet voor 49 procent van de ondervraagden. Aanstudentenverenigingen geeft maar drie procent het merendeel vanzijn of haar geld uit.

Sparen

Is er naast al die uitgaven nog wel ruimte om af en toe wat tesparen? Ruim een derde van de Utrechtse studenten spaart (35,3procent). Gemiddeld wordt er 158,79 gulden per maand opzij gezet.Als minimum wordt een tientje genoemd, maximaal achthonderdgulden.

Schulden

En aan het eind van hun geld houden veel studenten altijd nogeen stukje maand over. Dat is het moment dat de flessen terug naarde winkel moeten voor het statiegeld. Toch blijkt dit lang nietvoor alle studenten te gelden. 55,7 Procent staat niet rood bij debank, 44,3 procent wel.

Geslacht en bestedingspatroon

Geven mannen meer uit dan vrouwen? Daar lijkt het wel op. Wanthoewel de kosten van huur en het maandelijkse spaarbedrag bijmannen en vrouwen ongeveer gelijk zijn, hebben mannen een meer dandubbele schuld bij de bank.

Man

Maandelijkse huurkosten 400,91

Schuld bij de bank 3007,05

Maandelijks spaarbedrag 159,86

Vrouw

Maandelijkse huurkosten 407,80

Schuld bij de bank 1336,92

Maandelijks spaarbedrag 160,89

Ouderejaars en geld

Vaak wordt gedacht dat naarmate iemand langer studeert, diepersoon ook meer geld gaat uitgeven. Uit de enquete blijkt dat hetaantal jaren dat een student studeert geen enkele relatie heeft metde hoogte van de uitgaven. Ouderejaars geven niet meer geld uit daneerstejaars.

Bijbaantjes

Van alle ondervraagden geeft ruim zeventig procent (71,8procent) aan dat zij inkomen ontvangen uit een bijbaan. 28,2Procent heeft dus geen werk. De ondervraagde studenten blijken geenechte <I>jobhoppers<I>. Een groot gedeelte van destudenten vindt het baantje dat ze hebben wel prima en ziet geenreden om iets anders te zoeken. Gemiddeld hebben studentengedurende hun hele studententijd vier verschillende baantjes. Hetmaximum dat iemand aangaf was dertig verschillende soorten werk.Slechts 4.6 procent van de studenten heeft tijdens zijn of haarstudietijd nooit een bijbaantje gehad.

Aantal bijbaantjes gekoppeld aan het percentage van deondervraagden dat dat aantal baantjes heeft gehad:

0: 4.6 %

1: 19.1 %

2: 16.8 %

3: 16.8 %

4: 13. 9 %

5: 6.9 %

6: 4.3 %

7: 4.0 %

8: 2.0 %

10: 7.3 %

Meer dan 10: 4.2 %

Werkplek

De enquete is gehouden onder ruim driehonderd studenten dieallemaal in Utrecht wonen en studeren. Toch blijkt een grootgedeelte buiten Utrecht te werken. 139 personen werken in de stad,76 personen werken daarbuiten. Veel studenten houden het middelbareschool-baantje in de woonplaats van hun ouders aan. Wat voor soortwerk doen de meeste studenten? Dat blijkt zeer te variren. De'traditionele' studentenbaantjes als horeca, productiewerk enadministratief werk zijn verdrongen door allerlei lucratieve jobsbij bedrijven en bedrijfjes. Meer dan 55 procent heeft ander werkdan de traditionele baantjes.

Soort bijbaan:

Horeca 14,4 %

Telemarketing 4,2 %

IT 3,7 %

Productiewerk 1,9 %

Chauffeuren 3,7 %

Receptie/portier 6,9 %

Administratief 7,4 %

Supermarkt 2,3 %

Anders 55,6 %

Solliciteren

Hoe kom je aan een baantje? Het idee dat studenten vooral viahet uitzendbureau aan het werk gaan, blijkt achterhaald. Meer dande helft (52,3 procent) vindt een baan via vrienden, kennissen ofde ouders, 9,3 procent reageert met succes op een advertentie, 13,9procent gaat naar het uitzendbureau en 24,5 procent komt op eenandere manier aan een baan. Vaak gaat dat via recruiters diebriefjes, flyers en folders verspreiden op zoek naar personeel.

Verdiensten bijbaan

Wat verdien je gemiddeld met je werk? Studenten verdienenvolgens dit onderzoek 634 gulden per maand. Hiervoor moeten zebijna 37 uur werken. Dit komt overeen met een uurloon van 17,13gulden.

De verschillen tussen verdiensten van studenten zijn groot. Hetlaagste bedrag per maand dat genoemd wordt is honderd gulden, hetmaximum vierduizend gulden. Het minimum uurloon is acht gulden, hetmaximum 125 gulden per uur! Ook wat betreft tijdsbesteding zijn deverschillen groot. Vier uur is het minimum, 160 uur hetmaximum.

Uit de enquete blijken de verdiensten per baan niet veel vanelkaar te verschillen. Het minst verdienen de supermarktmedewerkersmet 430 gulden per maand. Vervolgens is er een grote middenmoot vanbaantjes met een bedrag van 537 tot 652 gulden per maand. De enigeuitschieter naar boven is een bijbaan in de IT, waar gemiddeld permaand 768,75 gulden wordt verdiend. Ook de gemiddelde uurlonenverschillen niet veel (zie tabel).

Ook is gekeken naar de schulden die studenten met verschillendebaantjes hebben. Opvallend is dat supermarktmedewerkers gemiddeldmaar tweehonderd gulden in het krijt staan bij de bank terwijl zetoch het minst verdienen. IT'ers staan gemiddeld 833,33 guldenrood. De grote piek zit bij studenten die alsreceptiemedewerker/portier werken. Die staan gemiddeld 4780 guldenrood.

Uurloon:

Diversen 20,76 per uur

IT 18,75 per uur

Receptie/portier 17,75 per uur

administratief werk 17,49 per uur

chauffeuren 17,13 per uur

horeca 15,95 per uur

produktiewerk 15,83 per uur

telemarketing 15,67 per uur

supermarkt 14,40 per uur

Geliefd werk

Niet ieder werk is even geliefd. <I>Image iseverything<I>. Maar wat voor de een ideaal is, is voor deander juist de grootste nachtmerrie. De redenen waarom sommigemensen een baan nooit zouden willen, zijn divers. Veel genoemd isde eentonigheid van het werk, het soort mensen dat er werkt en hetfeit dat men niet 's nachts wil werken. Een baan is wel ideaalwanneer deze in lijn is met de studie (35 procent), erg leuk is(20,7 procent), goed verdient (13,7 procent) of goed is voor desociale contacten (tien procent).

Top 3 meest ideale banen:

1. Diversen. Dat is heel verschillend van thuiszorg tot security(te weinig frequent genoemd om apart vermeld te worden)

2. Horeca

3. Administratief werk

Top 3 minst ideale banen:

1. Telemarketing

2. Supermarkt

3. Horeca

Wat maakt werk leuk?:

In lijn met de studie 35 %

Leuk/lol 20,7 %

Geld 13,7%

Sociale contacten 10 %

Goed voor cv 4,3 %

Anders 16,3 %

Cv-building

Een idee dat heerst is dat alle studenten hun spaarzame tijdvooral besteden aan zaken die ze pontificaal op hun cv kunnenzetten. Is dat ook voor bijbaantjes het geval? Meer dan een derde(38,3 procent) geeft aan bij het zoeken van een bijbaantje rekeningte houden met hun latere carriere, 61,7 procent let vooral op hetuurloon en niet op de toekomst.

Hoe belangrijk vinden studenten een bijbaan voor hun cv? Daarblijken grote verschillen in te zitten. 44,3 Procent vindt dat nietbelangrijk, 11 procent is neutraal en 44,7 procent vindt het juistbelangrijk tot zeer belangrijk.

Invloed bijbaan op studieresultaten

Minister Hermans van Onderwijs kan gerust zijn. Uit de enqueteblijkt op geen enkele manier een verband tussen bijbaantjes enstudieresultaten, niet negatief en ook niet positief. Studenten dieveel werken, halen gemiddeld niet minder punten dan mensen dieweinig werken. Een aantal studenten is echter wel tijdelijk met destudie gestopt om full time te werken. De verhalen over studentendie door het vele werken hun studiepunten niet halen, kunnen dusnaar de prullenbak worden verwezen. Het aantal behaaldestudiepunten van de ondervraagden over het studiejaar '99-'00 is31,49, met een maximum van 80 en een bijna onvermijdelijk minimumvan 0. De respondenten volgen gemiddeld 18,70 uur college.

Olympos viert zijn 5-jarig bestaan: 'Eigenlijk moet er nog een kunstgrasveld en een voetbalveld bij'

Olympos viert zijn 5-jarig bestaan: 'Eigenlijk moet er nog eenkunstgrasveld en een voetbalveld bij'

Er waren vijf jaar geleden overigens niet alleen opblaashallen.De buitenaccommodatie bestond uit asfaltbanen en daarnaast huurdede stichting Mesa Cosa her en der in de stad zalen van scholen engemeente. De binnensporters zaten verdeeld over acht locaties. Voorhen was de komst van het sportcentrum een uitkomst.

Het nieuwe sportcentrum is een groot succes geworden, vindtscheidend directeur Jan Tuik. "We zijn alweer bezig om de zaak uitte breiden. Dat was niet aan de orde geweest als het geen succeswas." Vijf jaar geleden dwong de situatie tot ingrijpen, nu zijndat de ontwikkelingen op sportgebied, zegt Tuik. "We hebbengefocust op de vereniging als gebruiker en te weinig rekeninggehouden met de landelijke trend en de behoefte aan ongebondensportfaciliteiten. De individuele sporter vraagt meer ruimte; dekomende uitbreidingen creeren dan ook meer ruimte voor squash enfitness. Op het braakliggend stuk grond tussen Olympos en desnelweg verrijzen zeven nieuwe squashbanen.

Tuik vertrekt na vijf jaar als parttime directeur te zijningehuurd. "Het gaat goed en er kan nu een definitieve oplossingworden gezocht", meent hij. De stichting Mesa Cosa, die hetsportcentrum beheert, is nu draagkrachtig genoeg om een eigenfulltime directeur te bekostigen.

Klagen

Squashers zijn inderdaad te over. Er zijn zelfs al wachtlijsten.Scheikundestudenten Hans Peter de Hoog en Kees Balde zijn van dienieuwe, individuele sporters waar Tuik het over heeft. Ze komennaar het sportcentrum vanwege de prijs: drie maanden onbeperktsquashen voor veertig gulden. Van de wachtlijsten hebben ze noggeen last gehad, maar ze moeten zich op tijd inschrijven voorvolgend jaar. Bij een vereniging willen ze allebei niet. Dat scheptteveel verplichtingen. "Nu spreken we af wanneer het ons uitkomt.En je hoeft maar met een persoon rekening te houden."

Directeur Tuik vindt dat die studentensportverenigingen meer dangenoeg ruimte hebben. Maar zoals de afgelopen vijf jaar wel vakeris gebeurd, delen lang niet alle verenigingen zijn oordeel. Devoetballers komen bijvoorbeeld een veld tekort. De rugbyers moetenhun ene veld delen met vier andere verenigingen. Voorprestatiesport was nooit ruimte, want de opdracht van de directiewas breedtesport. En dan zijn er nogal wat verenigingen die klagenover de vele commerciele activiteiten die in het sportcentrumworden georganiseerd, zodat ze soms op het laatste moment eenwedstrijd moeten afzeggen.

Tuik is juist trots op die commerciele activiteiten. Hij vindthet zijn belangrijkste prestatie dat hij de afgelopen jaren degeprognosticeerde verliezen heeft weten te voorkomen zonder dat deprijzen voor studentensport zijn aangepast. Met veel minder plezierkijkt hij terug op de sportraad, de raad van sportverenigingen diehem adviseert. Hij vindt dat die zich wel iets actiever had mogenopstellen. "Hoewel er nu wel een enthousiaste voorzitter zit",voegt hij daar aan toe.

Joost de Bruin is die enthousiaste voorzitter en kaatst de baldirect terug. "Het heeft alleen zin om met plannen te komen alsanderen daar serieus op in willen gaan." De Bruin wijst op debijzondere positie van de Utrechtse sportraad die alleen advies maggeven. "In andere universiteitssteden is de sportraad de baas enheeft hij een budget te besteden. In die steden is er veel meerbetrokkenheid bij de verenigingen."

Tosti

De bevoegdheden van de sportraad maken De Bruin weinig uit.Zolang de faciliteiten maar goed zijn... en dat zijn ze, vindt hij.Want hij stamt zelf nog uit de tijd van de zuurstofarmeopblaashallen. "Dit is een mooi complex, zeker als je hetvergelijkt met die van de rest van Nederland."

De sportraad is er op dit moment eigenlijk alleen voorverenigingen, maar de raad gaat zich de komende tijd ook inspannenvoor de steeds grotere groep individuele sporters. Er zijn nog weleens spanningen met commercie en verenigingen, vindt De Bruin."Sommige verenigingen worden niet echt gestimuleerd. De directieheeft liever dat er tenniskaarten worden verkocht dan dat detennisvereniging heel groot wordt, want dan willen die toernooienen wedstrijdavonden organiseren. Dat komt dan in de knel met mensendie een losse kaart hebben en twee keer in het jaar tennissen."

Ook de sfeer op het centrum vindt De Bruin niet echtstudentikoos. "Het komt niet erg 'cosy' over. Zo'n cafe moetnatuurlijk gewoon standaard een terras hebben. Nu ziet het ertotaal niet aanlokkelijk uit." Hij ziet het al voor zich. "Eenpergola met klimop zodat bezoekers ook bij iets minder weer gewoonbuiten kunnen zitten. Dan hoeven ze bij feesten ook niet elke keerzo'n rare grote tent voor het gebouw neer te zetten. En het zoutoch ook gemakkelijk zijn als de studenten vanuit een collegevoordat ze gaan sporten iets meer kunnen eten dan een tosti of eenbroodje kroket.'

De Bruin is tevreden met de uitbreidingsplannen. Hoewel hijalweer verder kijkt. "Eigenlijk moet er nog een kunstgrasveld eneen voetbalveld bij. Je moet natuurlijk reeel zijn: een voetbalveldligt er niet zomaar. Maar op het terrein van de universiteit moettoch ergens ruimte te vinden zijn."

Jurgen Swart

Studenten 'spelen' parlement in Den Haag: 'Het is moeilijk zeg, echt moeilijk'

Studenten 'spelen' parlement in Den Haag: 'Het is moeilijk zeg,echt moeilijk'

De afgelopen maanden hebben alle regeringsfracties enoppositiefracties hun verslagen geschreven, is er een Notauitgekomen en zijn de voorbereidingen voor de debatten in de TweedeKamer voorbereid en geoefend", vervolgt Van der Sluijs. "Hetvoorstel dat in de Tweede Kamer behandeld wordt is een - fictief -wetsvoorstel tot grondwetswijziging, zoals dit door de regeringgeschreven is. De regering bestaat uit drie universitaire docenten,waarvan Utrecht er twee geleverd heeft: Ton Zwart en AleidusWoltjer.

Wendy: De fracties bestaan bijna allemaal uit rechtenstudenten.Wat het leuke van het Studentenparlement is, is dat het niet alleenom de droge, juridische argumenten gaat, maar dat ook het politiekespel van belang is. Bij welk vak leer je nu lobbyen of denken inbelangen? Op mijn vraag waarom ze meedoet, schiet ze in de lach: Ikben gevraagd door een docent op onze faculteit en dat is natuurlijkeen hele eer, net zoals het een unieke kans is om te mogendebatteren in de Tweede Kamer. Ten derde en misschien ga ik nugezien worden als een studiebol of als een Streber, maar het isgewoon waar is het goed voor je cv!

Als volleerde politici nemen de studentenfracties in de TweedeKamer hun plaatsen in. Vanaf het begin van de dag wordt van de drieinterruptiemicrofoons dankbaar gebruik gemaakt, zelfs op demomenten die er niet voor bedoeld zijn. Zo loopt tijdens de reactievan de regering n van de leden van een oppositiefractie naar deinterruptiemicrofoon en stelt: Mevrouw de voorzitter, ik wil deregering toch graag wijzen op een grove fout. Het procedureleantwoord van mevrouw de voorzitter luidt: Daar heeft u dan detweede termijn voor, om op dt moment uw standpunt met grote spijtof met grote verheuging toe te lichten.

Wandelgangen

Alle studenten nemen het spel serieus. Het feit dat deze dagvoor een deel wordt voorgezeten door de echte voorzitster van deTweede Kamer, mevrouw Van Nieuwenhoven, draagt ongetwijfeld bij aande echtheid van het spel. De fracties zijn fanatiek in hunopstelling en in het verkondigen van hun mening. Iedereen meet zichambtelijk taalgebruik aan en hier en daar probeert men zelfs meteen reeks vragen een andere fractie vast te zetten. De Leidsefractie tegen de Maastrichtse: Dus u bent principieel tegen? Ja. Entoch gaat u akkoord met het voorstel onder bepaalde voorwaarden?Ja. Dan spreekt u zichzelf toch, binnen dertig seconden, minimaaleen keer tegen!?

Na de eerste termijn komt de Utrechtse fractie gestresst uit deTweede Kamer. Wendy stuift langs en roept: t Is moeilijk zeg, chtmoeilijk. Ik ga overleg voeren met de voorzitter van deErasmusfractie! Net als in de dagelijkse Tweede Kamer worden ook opdeze dag de wandelgangen volop bezocht. Zelfs gedurende despreektijd van andere fracties is er regelmatig een massaleleegloop uit de zaal. Het ware debat vindt zoals het de politiekbetaamt - in de wandelgangen plaats.

De studenten hebben een klein kwartier de tijd om hun verhaalvoor de tweede termijn in elkaar te steken. Anneloes Eghuizen enInge Gaasbeek bereiden voor Utrecht de tweede termijn voor.Anneloes reageert verontwaardigd: We werden gewoon genegeerd doorde regering. De regering heeft nets gedaan met onze punten! Zehebben er niet eens iets over genoemd! Met zijn tween passen ze detekst van de tweede termijn in allerijl aan. Inge roept ongeduldig:Ik heb de hoofdpunten nodig! Argumenten! Zo lukt het niet. Oh,shit, we hebben nog maar drie minuten.

Als Inge eenmaal aan de beurt is en achter het kathederplaatsneemt is er niets meer te merken van de stress die achter deschermen speelde. Ze houdt een duidelijk en stevig betoog in detweede termijn: Teleurstelling is in een woord wat de Utrechtsefractie voelt. Er is door de regering op geen enkel van onzeingebrachte punten ingegaan. De regering is wel tegemoet gekomenaan de oppositiepartijen, maar heeft nota bene de opmerkingen vande regeringsfracties terzijde gelegd. Utrecht dient aansluitend eenvolgend amendement in. Het aantal amendementen en moties datinmiddels is ingediend loopt op tot meer dan dertig. Ondertussensluit de Utrechtse fractie in de wandelgangen nog een pact met deErasmusfractie en de Groningse fractie om elkaars amendementen tevoorzien van voldoende steun.

Laf

Ondanks al het gelobby achter de schermen krijgt de dag toch nogeen onverwachte wending wanneer de regering net voor destemmingsronde stelt dat ze het aannemen van een bepaald amendementonaanvaardbaar vindt. De fracties proberen na te gaan wat hetbegrip onaanvaardbaar betekent: opstappen van de regering? Helemaalgeen wetsvoorstel erdoor? Door de uitspraak van de regeringschrikken de regeringsfracties z dat zij tijdens een extraschorsing eieren voor hun geld kiezen. De regeringsfracties,waaronder Utrecht, besluiten alsnog om al hun amendementen enmoties terug te trekken, om dan maar op het oorspronkelijkevoorstel te stemmen.

Terwijl Van Nieuwenhoven druk bezig is om een stemvolgorde tebepalen nu er ineens weer tien amendementen afvallen, ziet deMaastrichtse fractie ondertussen hun deals met de regeringsfractiesin het water vallen: Mevrouw de voorzitter, wij willen mededelendat de Maastrichtse fractie zeer teleurgesteld is in deterugtrekking door de regeringsfracties. Het regeringstriumviraatkijkt genoegzaam de Tweede Kamer in. Twee vechten om een been en dederde, namelijk de regering zelf, gaat ermee heen. Hetoorspronkelijke voorstel wordt aangenomen.

Tijdens de borrel geeft de jury haar uitslag. We hebben nietalleen gekeken naar vakinhoudelijke kwaliteit, maar ook naar debeheersing van het politieke spel, aldus de heer Schutte, oud-lidvan de Tweede Kamer. Winnaar wordt de studentenfractie van deUniversiteit van Amsterdam, die hun politieke overwinning vieren.De meeste andere fracties zijn echter nog met name bezig met devraag wat er op het laatst nu allemaal gebeurde. Wendy verzucht: Ikweet niet wat nu slimmer was geweest, het ging allemaal zo snel Eneen ander Utrechts fractielid, Anneloes: Tja, het oorspronkelijkevoorstel is erdoor. We hebben voor de veilige weg gekozen. Ja, ofvoor de laffe weg. Het is maar hoe je het bekijkt

Guido van de Wiel

Ook UU'ers trekken hun FC Utrechtshirtje aan

De stad explodeerde afgelopen zondag. FC Utrecht magna tien jaar weer Europa in en vierde dit met een boottocht door deUtrechtse singels. Ook bij de Utrechtse studenten en medewerkerssloeg de gekte toe.

De dames van de studentenvoetbalclub Odysseus stonden eersterang tijdens de feestelijkheden. Tijdens een veiling van FCUtrecht-attributen, waarvan de opbrengst naar een goed doel ging,kochten zij enkele weken terug voor elfhonderd gulden elf plaatsenop een van de drie boten die bij Utrechts succes over de singelszouden gaan. Anne Brunott, co-assistent diergeneeskunde en lid vanOdysseus: "Het was echt, echt , een gekkenhuis. Wij stonden samenmet de fanfare op de eerste open sloep. Na ons kwam de boot met despelers. Maar het was bijna of al die gillende mensen bij het LedigErf met hun flitsende fototoestellen er voor ons stonden. Iedereendacht ook dat wij de spelersvrouwen waren. Daar waren de echtespelersvrouwen overigens niet zo blij mee. Die zaten in een derde,dichte, boot. De vrouwen van Kuijt en Zwaanswijk kwamen dan ookgewoon bij ons op de sloep staan."

Rik van den Bosch, student Diergeneeskunde en fanatiekBunniksider: "Het stadion explodeerde toen duidelijk werd dat wehet gehaald hadden. Ik heb als een debiel lopen schreeuwen endansen. Om me heen vielen de mensen elkaar jankend in de armen. Nade wedstrijd ben ik met wat vrienden naar de stad gegaan voor deboottocht. Ik heb het feest na het EK in 1988 niet meegemaakt, maardit moet erop geleken hebben. 's Avonds waren alle kroegen in destad dicht omdat ze bang waren voor rellen. We hebben toen maar inde bar van de Cambridgelaan een klein feestje gebouwd.Maandagochtend heb ik mijn Utrechtshirtje aangetrokken en ben naarde stad gegaan. Daar heb ik met een enorme grijns rondgelopen. Hetis ons toch gelukt."

Sterrenkundige Jorick Vink poneerde dit najaar in zijnproefschrift de stelling dat Utrecht aan het einde van het jaartussen de zevende en negende plek zou staan. De club stond toen nogvijftiende op de ranglijst. "Ik ben destijds behoorlijk uitgelachenom die stelling: 'Zeventiende, zul je bedoelen!!!!' Ik moet ooktoegeven dat ik mijn stelling meer op hoop dan op wijsheidbaseerde. Ik ben altijd een fan geweest van de club. Net nu de clubeindelijk succes heeft ben ik als post-doc in Londen begonnen.Afgelopen zondag heb ik de ontwikkelingen via het internet en deNederlandse Teletekst gevolgd. Het zou mooi zijn als ze volgendjaar tegen Chelsea loten. Dan ga ik hier in Londen echt voor dedeur van het stadion liggen."

Patrick van Diemen, profvoetballer bij Anderlecht in Brussel ennog steeds van plan zijn rechtenstudie in Utrecht af te maken:"Toen Utrecht tien jaar geleden voor het laatst Europees voetbalhaalde, was ik zelf speler van dat team. Ik weet dus een beetje hoezo'n boottocht voelt. Afgelopen zondag was ik toevallig even inUtrecht en het wat prachtig om te zien hoe al die fans uit hun dakgingen. De supporterskern van Utrecht behoort natuurlijk tot debetere van Nederland. Ik ken de geruchten dat ik volgend jaar weervoor Utrecht zou spelen. Er zijn contacten geweest, dus je weetmaar nooit. Het blijft voor mij in ieder geval een specialeclub."

Gerben Timmer

Het lange leven van het woord 'baby' in de popmuziek: 'Baby. Im yours'

Het lange leven van het woord 'baby' in de popmuziek: 'Baby. Imyours'

'Baby, let me bang your box'. Ook zonder de tekst te kennen washet elke luisteraar in 1955 volstrekt duidelijk datrockabilly-groep The Toppers het op zijn nieuwe plaat niet over eenechte baby in een echte box had. Of de luisteraars verwacht haddendat met de box in kwestie een piano werd bedoeld, is een anderevraag, maar dat de baby de vriendin van de Toppers was, daaraantwijfelde niemand. Dat was ook wel logisch, want al sinds het eindvan de negentiende eeuw kwam het woord baby in die betekenis insongsteksten voor, aldus de Utrechtse populaire-muziekwetenschapperLutgard Mutsaers. "En het unieke is dat er, hoe revolutionair depopmuziek zich sindsdien ook heeft ontwikkeld, in dit ene opzichtin meer dan honderd jaar niets wezenlijks is veranderd."

'Burn, baby, burn' van Ash, 'Dont call me baby' van MadisonAvenue, 'Baby, one more time' van Britney Spears. Zo maar een paarrecente baby-hits die Mutsaers uit haar mouw schudt om die stellingkracht bij te zetten. Vooral de zomerhit van Britney Spears uit1999 is haar dierbaar. Dat nummer stond aan de wieg van haarinmiddels tot een boek-in-wording uitgedijde baby-onderzoek.Mutsaers: "Al jaren geleden was het me opgevallen dat je in depopmuziek wel erg veel nummers met baby hoort. Geliefden noemenelkaar ook vaak 'love, darling, dear, honey, sugar' en ga zo nogmaar even door, maar baby wordt toch veruit het meest gebruikt. Ikhad er verder nooit veel aandacht aan besteed, maar twee jaargeleden was de tijd kennelijk rijp, want toen ik dat nummer vanBritney hoorde, wist ik het opeens: dit wordt mijn volgendeboek."

Dat boek begint rond 1870 als in songs van zwarte Amerikanen hetwoord baby opduikt in de betekenis van liefje. De eerste songtitelbaby dateert, voorzover Mutsaers heeft kunnen nagaan, uit 1896 enkomt voor in de musicalshow 'The lady slavey'. Daarin de tekst:'For theres something in the name of Baby / Baby thats the name Ilove.' Maar er zijn wel al oudere songs met baby of babe als eenvan de titelwoorden, zoals in 'Ma Louisiana Babe' uit 1890.

Onschuldiger kan het niet en dat is dan ook precies de redenwaarom het woord zo snel populair is geworden, stelt Mutsaers. "Metzijn hoge knuffelgehalte kon je het in het toen nog erg preutseAmerika veilig gebruiken in songs. Door je vriendje ofvriendinnetje baby te noemen maakte je duidelijk dat jeverliefdheid zo onschuldig was als een pasgeboren baby en daaromkon je er rustig over zingen. Dat klinkt nu misschien nogalongeloofwaardig, maar hoe voorzichtig je in Amerika moest zijn,blijkt wel uit het feit dat het nummer 'Wake up little Susie' vande Everly Brothers nog in 1957 een speelverbod voor sommigeradiostations kreeg. In dat liedje was een verliefd stel in debioscoop bij een saaie film in slaap gevallen en alleen al hetwoord slapen bezorgde de gemiddelde Amerikaan althans in de contextvan verliefdheid - koude rillingen. ('We fell asleep, our goose iscooked, our reputation is shot') Baby daarentegen kon geen kwaad enin de geschiedenis van de populaire muziek wemelt het dan ook vanbaby-songs, waarbij het woord overigens van meet af aan zowel voorjongens als voor meisjes werd gebruikt."

Lievig

Eenmaal op dreef is Mutsaers niet meer te stuiten over haar boekin wording. Hoewel het vooral gaat over het woord baby in depopulaire muziek, wordt het veel meer dan een muziekboek,waarschuwt zij. Want het boek gaat ook uitgebreid in op deveranderingen in betekenis die het woord in geschreven vorm heeftondergaan. "Wist je bijvoorbeeld dat al bij Shakespeare babysvoorkomen; 'I am no baby', staat in Titus Andronicus, waarin het debetekenis heeft van een 'echte vent'. En dat het dankzij depopulaire muziek een van de weinige woorden is die in het Japansuit het Engels zijn overgekomen? Waarom het in het Nederlands nooitis aangeslagen? Ik denk omdat wij in Nederland sowieso te besmuiktzijn om in songs openlijk dat soort woorden te gebruiken, tenzijhet gaat om smartlappen die we qua tekst niet echt serieusnemen."

In de Engelstalige wereld is dat anders. Daar roepen zowelzangers als zangeressen ook tegenwoordig nog steeds vol overgavehun baby aan. Maar de quasi-onschuld van vroeger heeft die baby allang en breed verloren, zegt Mutsaers. "Als de >Ronnettes in1963 een Amerikaanse nummer 1-hit scoren met 'Be my baby', dan isdat echt niet meer de naeve wens van het meisje om alleen maar methaar vriend op een bankje te zitten. En wie Smokey Robinson 'Oohbaby baby' hoort kreunen weet helemaal meteen hoe laat het is. Maartoch blijft er iets lievigs aan het woord baby zitten. Als je gaatanalyseren in wat voor soort songs het voorkomt, dan zijn dat ookniet toevallig vooral soul en R&B-achtige nummers.

"In de meer stoere rap kom je het veel minder tegen. Veelrappers weigeren het woord baby zelfs in de mond te nemen. Alsmannen en vrouwen elkaar in hun nummers al aanspreken, dan gebeurtdat met weinig zachtzinnige termen als 'motherfucker' en 'bitch'.Of ze hebben het, zoals Limp Bizkit, over hun 'significant other',wel een heel curieuze poging om over een relatie te zingen en tochwoorden als love en baby te vermijden."

Dat baby de meest universele aanspreekvorm voor de geliefde isgeworden, ligt volgens Mutsaers overigens niet alleen aan deuitstraling van onschuld van het woord. "Ik denk dat we ook deklank niet moeten onderschatten. Baby is een heel zacht woord om tezingen. Juist in de tijd dat de eerste microfoons in de studioswerden gentroduceerd, was het daardoor een heel handig woord omharde ps en ts met hun onappetijtelijk geplof te vermijden.

"Het zou best wel eens kunnen dat die klank veel meer dan wijdenken heeft geholpen om het woord populair te maken. Terwijl hetin sommige andere opzichten juist een hopeloos liedjes-woord is. Ervalt bijvoorbeeld niet op te rijmen. 'Maybe baby' zong Buddy Hollyindertijd, en dat is dan ook echt het enige rijmwoord dat er is.Vandaar dat de meeste schrijvers hun baby in arren moede maar latenrijmen op 'lady' of zoiets. Tenzij ze heel inventief zijn, zoalsIrving Berlin in de jaren dertig. In het nummer 'Steppin out withmy baby' laat hij de titelregel rijmen op 'Tell me when will theday be'. Schitterend natuurlijk, maar ja, Berlin is dan ook nietvoor niets de grootste 'songwriter' van de twintigste eeuw."

Erik Hardeman


Songtekst van The Toppers:

My baby gave a party the other night,

The party was getting dead.

I spied a piano in the corner.

Looked at my baby and said:

Baby, let me bang your box..


Top 3 Baby songs van Lutgard Mutsaers:

1. One for my baby Frank Sinatra

2. Be my baby Ronettes

3. B.A.B.Y. Carla Thomas

Hors concours: Heartbreak hotel Elvis Presley (Since my babyleft me)


Tien meestvoorkomende baby-songs

*I(ve) Found A New Baby? (origineel 1926)

*Baby Wont You Please Come Home? (origineel 1927)

*Gee Baby Aint I Good To You? (origineel 1944)

*Baby Please Dont Go (blues klassieker, hit Animals 1965)

*My Melancholy Baby (8 keer een hit tussen 1912 en 1948)

*Merry Christmas Baby (origineel 1949)

*One For My Baby

*Bye Bye Baby

*Rock Me Baby

*Everybody Loves My Baby

*Come Back Baby

De Uithof: 'een overzichtelijk gebied met sfeer en een eigenzinnig karakter'

 

De Uithof: 'een overzichtelijk gebied met sfeer en eeneigenzinnig karakter'

 


Stedenbouwkundige Art Zaaijer wil dertig jaar'aanklooien' repareren

Ongezellig, lelijk, rommelig. Er zijn weinig mensendie zich lovend uitlaten over universiteitscentrum De Uithof.Stedenbouwkundige Art Zaaijer wordt er af en toe wel eens moedeloosvan. In opdracht van de afdeling Huisvesting is hij al dertien jaarbezig om van De Uithof een functioneel, eigentijds en sfeervolgebied te maken. "We gaan dus niet proberen in een gebied dat in1958 nog lege weide was oud-Hollandse kroegen te bouwen ofboerderettes alsof daar al vier eeuwen lang een herberg isgehuisvest."

Heidelberglaan

Het plan voor de inrichting van de Heidelberglaan en dePadualaan ligt er al acht jaar maar eindelijk, eindelijk gaat hetdan gebeuren. Het wachten was op de busbaan en die wordt nuaangelegd. Er komen allemaal prachtige verhoogde haltes bij. Erkomt een slingerend fietspad van zes meter breed en een voetpad vanzes meter breed. Dat is de hoofdwandelroute. Daarnaast komt er eensysteem van een soort olifantpaden die kriskras door dat gebiedsnijden en die alle looplijnen die er nodig zijn van bushaltes naarhoofdingangen en tussen hoofdingangen onderling mogelijk maken. De'scherven' die dan overblijven worden opgesloten in een hogebetonnen rand waarop je kan zitten. Dat wordt gras met in hetvoorjaar krokussen. En er komen exotische bomen uit de hortus. Datmoeten de ingredinten zijn waarmee de Heidelberglaan echt eencentrumboulevard wordt. Daar moeten gewoon duizenden mensen in dezon op de randen zitten van die scherven, terwijl je daarsoepeltjes over een zacht slingerend fietspad peddelt in deochtendspits. Je gaat er zitten om te lunchen en honderden,duizenden mensen met jou. Zo kan er echt een soort campussfeerontstaan."

Van 1958 tot 1988 is er lukraak gebouwd op De Uithof. Zonderduidelijk plan zijn her en der gebouwen neergezet. Het resultaatwas een volstrekt onwezenlijk gebied waar niemand een lijn in konontdekken. Daarmee was De Uithof een totaal gezichtsloos, sfeerlooszootje geworden... heel simpel. En dat was in 1988 zovergeculmineerd dat iedereen het afschuwelijk vond en er zo kortmogelijk verbleef. We zijn nu dertien jaar verder en in die dertienjaar hebben we geprobeerd om dertig jaar aanklooien terepareren.

De enige kwaliteit van De Uithof die door iedereen erkend wordt,is het landschap. Het Uithof-gebied is een zogenaamdpark-weidelandschap. Weilanden met daarin karakteristieke plukkengroen als het moerasbosje, Fort Rijnauwen, Amelisweerd en dehortus. We hebben gezegd: 'Laten we dat behouden en versterken.'Door geconcentreerd te bouwen in strikt begrensde clusters laat jezoveel mogelijk van het landschap heel. Door middel van groenworden de clusters verbonden, maar ook gescheiden, zodat het nietallemaal aan elkaar groeit tot een vage koek,waarbij de bebouwingzich als een soort olievlek uitspreidt. Binnen de clusters magalles. Buiten de clusters mag niks. Door die geconcentreerde bouwkrijg je als het goed is een soort stedelijkheid waarmee erhopelijk wat atmosfeer ontstaat. Je hoopt dan dat die gebouwen watmet elkaar gaan doen.

Sfeer en gezelligheid

Veel mensen hebben bij gezellig automatisch de associatie metbruin, ouderwets en een beetje viezig. Sfeer zit hem naar mijnmening in karakter en eigenzinnigheid van bebouwing en gebouwdeomgeving. Als iets eigenzinnig is en karakter heeft dan krijgt hetsfeer. We gaan dus niet proberen in een gebied dat in 1958 nog legeweide was oud-Hollandse kroegen te bouwen of boerderettes alsofdaar al vier eeuwen lang een herberg is gehuisvest. Metpiepschuimen nep-eikenhouten schrootjes aan het plafond. DeUniversiteit Utrecht is een eigentijds instituut en ik vind dat zoninstituut een eigentijds stedenbouwkundig plan moet hebben eneigentijdse architectuur.

Dat wil helemaal niet zeggen dat het daarmee sfeerloos is ofongezellig. Integendeel, ik denk dat er al allerlei planonderdelenzijn waaraan je ziet wat het zou kunnen worden. Als je diebinnentuinen van de hogeschool ziet of de binnenruimte en kantinevan het Minnaertgebouw... dat zijn hele bijzondere, helekarakteristieke ruimtes waar het aangenaam vertoeven is en waarmensen ook zeer gelukkig en tevreden mee zijn.

Ik weet niet of je dat gezellig kunt noemen, maar het zijnprachtige ruimtes en zo moeten er nog veel meer komen. Ook buiten.Bijvoorbeeld de Heidelberglaan. Met die nieuwe inrichting zal hethopelijk gezellig zijn maar in ieder geval goed en aangenaam.Volgens mij wordt het in De Uithof eigentijds, aangenaam,functioneel en gezellig!

Botanische tuinen

Overzichtelijkheid is heel belangrijk. Je moet weten waar jebent en kunnen zien waar je naartoe gaat. Daarom hebben we ookbesloten om de ingang van de hortus te verplaatsen. Als je op deHeidelberglaan staat moet je het nieuwe entreegebouwtje zo kunnenzien staan. En er moet een begrijpelijk en verleidelijk voetpadlopen. Nu ligt er overwoekerd kapot asfalt. De plek van de nieuweentree is totaal dichtgegroeid met wezenloze elzenbosjes.Waardeloos. Snoeien en er een prachtig voetpad naartoe leggen datuitkomt bij een leuk entreegebouw. En daarachter begint dan debotanische wereld.

Lui

"Heel veel mensen die op De Uithof werken of studeren zijn nognooit in de Botanische tuinen geweest. Men heeft een grote drang omzich te beperken tot de plek waar men moet zijn. Mensen kijken nietrond, gebruiken de faciliteiten niet die er zijn. Deels is datomdat je dingen echt toegankelijk moet maken. Maar mensen zijn ookwel erg lui. Want als dat pad er dan wel ligt maar het is nietperfect en glashelder, dan komen ze dus inderdaad in drie jaar nietin de botanische tuinen en niet tot bij het moerasbosje. Terwijl zeaan de lopende band roepen dat ze meer groen willen en meerbankjes. Nou de hortus staat bol van de bankjes. Er zijnkwinkelerende vogels en duizend verschillende plantensoorten, maarja, dan moet je er wel even naartoe lopen. Mensen lopen tot vijfmeter van de hoofdingang en als ze daar niet een bank zien dan ishet al heel gauw van: We hebben geen banken."

Bankjes

We hebben een Uithof-bank ontwikkeld. Dat is dezelfde als deUniversity College-bank. De houten oerdegelijke klassieke parkbankmet een betonnen voetje, twee houten planken als zitting en eenhouten plank als leuning. Maar dan vijf meter lang, daar kan je metzijn tienen op zitten. We moeten er gewoon zoveel kopen als ernodig zijn, maar er is nog geen geld voor.

En, om een indruk te geven van de problemen waar we mee te makenhebben: we zijn nu een jaar bezig om een goede houtsoort te vinden.Alle hardhout soorten mag je niet gebruiken. Geimpregneerd hout magook niet meer en voor lakken is geen geld want dat moet elk jaargebeuren. Dus we zijn al een jaar bezig om berhaupt een houtsoortte vinden die voor die banken geschikt is. Die niet teveel bemostzodat iedereen een groene streep op zijn broek krijgt. Daar heeftniemand enig benul van, maar dat is bijna onmogelijk in Nederlandgegeven de strengheid van milieueisen. En dan is er ook nog eensgeen geld.

En het moet hout zijn. We zouden eens met kunststof bankenmoeten komen. Dan worden we met pek en veren tot achter Bunnikverjaagd. Bovendien ziet kunststof er na drie jaar niet meer uit.Het verkleurt en verbrost in UV-straling, en wat heb je dan?

Liefde

Er wordt veel geklaagd over De Uithof en deels is dat terecht.Maar waar ik soms moedeloos van word is dat mensen altijd denkendat wij de schuld hebben. Permanent wordt ons verweten dat wijverantwoordelijk zijn voor de chaos die er is geschapen in DeUithof. Het tegendeel is waar. Wij, dat zijn de afdelingHuisvesting en ik, zijn juist tegen de chaos aan het vechten die erin de eerste dertig jaar is aangericht. Wij doen niets anders danproberen om er iets van te maken.

Ik doe een beroep op de Uithofbevolking nou eens te begrijpendat wij bezig zijn de chaos recht te breien om er alsnog ietsfantastisch van te maken. Het beeld heeft postgevat dat hoofdHuisvesting, Sikkema, een soort nukkige Einzelgnger is die alleenmaar doet waar hij zelf zin in heeft, samen met de mensen van zijnafdeling en met mij als iemand die ook in het complot zou zitten.Onze intentie is gewoon om samenhang in de dingen te brengen. Degebouwen, de infrastructuur, het groen, de voorzieningen... al diedingen moeten goed op elkaar afgestemd zijn wil je van De Uithofeen prettige plek maken. Daar is het stedenbouwkundig plan voorontwikkeld. Met onze oprechte liefde voor het gebied en met eenbeeld voor ogen van hoe we het heel veel beter zouden kunnen makenproberen wij de honderdduizend verschillende dingen die er elke daggebeuren in te passen in dat heldere en gentegreerde geheel. Hetdoel is om daarmee een begrijpelijk en overzichtelijk gebied tekrijgen wat sfeer heeft, wat duidelijkheid heeft en een eigenzinnigkarakter.

Alette van Doggenaar

 

Promovendus Kees Ribbens beschrijft de niet-professionele geschiedbeoefening: Het historisch gehalte van De Kampioen

Promovendus Kees Ribbens beschrijft de niet-professionelegeschiedbeoefening: Het historisch gehalte van De Kampioen

Dat er zo weinig onderzoek naar gedaan is, heeft niet alleen temaken met het feit dat historici gewend zijn zich met het verledenzelf bezig te houden en niet zozeer met de receptie van datverleden. Die stiefmoederlijke behandeling heeft k te maken met hetfeit dat professionele historici nogal neerkijken op hoe de'goegemeente' zich met ons verleden bezighoudt. Geschiedenis heeftdaar een hoge amusementswaarde die druipt van de kitscherigenostalgie, lijkt het oordeel. Of, zoals rijmexpert drs. P. ooitdichtte: "'t Is er knus, het is er rustiek, een mooie klus voorAnton Pieck". Een beroepshistoricus kan een dergelijk sentimenttoch niet serieus nemen? Integendeel zelfs: het geeft alleaanleiding tot ferm geklaag over hoe beroerd het gesteld is met hethistorisch besef van diezelfde goegemeente.

Zo niet Kees Ribbens. Hij gaat ervan uit dat historici geenmonopolie hebben op het bezit van de geschiedenis en datgeschiedenis bovendien 'een taaie kracht' is, met vele gedaanten enfuncties. Amuseren is zo'n functie, en in zijn ogen niet perdefinitie een slechte. Terecht dunkt me, want zelfs menigberoepshistoricus met hart voor zijn vak zal genoegen beleven aande hoge amusementswaarde die het vak onmiskenbaar heeft. Diewaardering begint al in de geschiedenislessen van basis- envoortgezet onderwijs: een beetje docent die het vak smeug weet tebrengen heeft de leerlingen aan zijn lippen hangen.

Onderwijs is een van die terreinen waarop 'alledaagsehistorische cultuur', zoals Ribbens het noemt, gestalte krijgt. Hijspreekt bewust niet van historisch 'besef' omdat ook zonder eendergelijk besef immers een stukje geschiedenis genoten kan worden,bijvoorbeeld vanuit esthetische of romantische overwegingen. HetPaleis op de Dam bijvoorbeeld kan mooi gevonden worden, zonder datde toeschouwer weet wie het wanneer en met welk doel gebouwd heeft.Onderwijs zal dan nog wel aansluiten bij de bedoelingen dieberoepshistorici met het vak hebben (het verwerven van kennis,gevoel voor 'autenticiteit', oog voor continuteit of juistverandering, identiteitsbepaling), veel minder is dat per definitiehet geval bij andere wijzen waarop de historie 'genoten' kanworden.

Braderie

Het bezoeken van een museum, het bekijken van een palazzo ofstadspoort, het verrichten van stamboomonderzoek, het verzamelenvan curiosa, het lidmaatschap van een 'Romeins gladiatorclubje' ofhet 'historisch toerisme', om maar enkele voorbeelden te noemen,kan evengoed, waarschijnlijk zelfs meer, ingegeven zijn door eenbehoefte aan 'entertainment', zeker sedert de vrije tijd met veleuren is toegenomen (volgens het CBS van 24 uur in 1955 tot 48 uurin 1995), dan door de hoogdravende functies van het vak dieberoepshistorici voor ogen staan.

Hoewel: 'Geschiedenis is de geestelijke vorm waarin een cultuurzich rekenschap geeft van haar verleden', definieerde de vermaardeJohan Huizinga het vak ooit. Het bezoek aan een historische optochtof een middeleeuws geachte braderie kan een manier zijn om deidentiteit van de eigen lokale gemeenschap te versterken, net zoalshet zo populaire stamboom-onderzoek een middel is om de familiaireidentiteit een smoel te geven. De amateuristische vormen vangeschiedbeoefening kunnen zeer wel bijdragen aan 'het zichrekenschap geven van het verleden'. En aan een nostalgisch heimweenaar 'betere' tijden kan een kritische beoordeling van de eigentijd ten grondslag liggen.

Ribbens heeft getracht die na-oorlogse goegemeente (want tot dieperiode beperkt de promovendus zich), die zich met de historischecultuur bezighoudt in kaart te brengen. Hij heeft CBS-statistiekendoorgevlooid en ander cijferwerk verricht, waaruit een beeldoprijst van een minstens middelbaar opgeleide persoon ouder dandertig, maar een heel specifiek beeld is nauwelijks te geven.Daarvoor is de door hem onderzochte historische cultuur ook tedivers: een lid van de heemkundevereniging of een historischeboekenlezer is ongetwijfeld iemand anders dan de consument van eenbiertje dat wel goed moet zijn omdat het al sedert 1882 wordtgebrouwen, of de Asterix en Obelix-lezer.

Eerbiedwaardig

In drie case-studies werkt Ribbens de geschiedbeoefening alsvrijetijdsbesteding uit. In een hoofdstuk onderzoekt hij hetherdenkingsgebeuren in de stad Zwolle: de uitgebreide herdenkingenvan de Tweede Wereldoorlog, maar ook die van 'stads Grote Zonen(Thomas a Kempis, kardinaal Van Rossum of Thorbecke bijvoorbeeld).In een ander hoofdstuk kijkt hij naar wat de omroep KRO zoal op debeeldbuis heeft gebracht aan historische uitzendingen.

In een derde case tenslotte gaat hij uitgebreid in op hethistorisch toerisme, zoals dat door de ANWB wordt gepropageerd viahet tijdschrift 'De Kampioen' (al sedert 1884!) en via reisgidsen,die de automobilistenvereniging vanaf 1897 is gaan uitgeven innavolging van de Duitse boekhandelaar Karl Baedeker en vanaf 1971is gaan optuigen toen er concurrentie ontstond van de gidsen vandr. L. van Egeraat en die van de geschiedenisleraar JoDominicus.

Een analyse van de inhoud van 'De Kampioen' leert dat gemiddeld16,2 procent van de redactionele pagina's wordt besteed aanhistorische onderwerpen. De meeste aandacht gaat uit naar dethema's monumenten, cultuurgeschiedenis en musea en naar de meerrecentere tijd: de laatste vijftig jaar krijgen ruim vier keerzoveel aandacht als de oudheid. De meeste aandacht gaat ook uitnaar de Nederlandse geschiedenis (zestig procent, tegenover veertigprocent over buitenlandse onderwerpen hoewel naarmate de tijdvordert en het aantal buitenlandse vakantiebestemmingen toeneemt,die aandacht enigszins verschuift).

Het beeld dat tijdschrift en gidsen van het verleden geven isover het algemeen positief, eerbiedig zelfs. Adjectieven als'bekoorlijk', 'fraai' of 'schilderachtig' en superlatieven als'groots', 'oudst' of 'hoogst' worden kwistig gebruikt in deteksten. 'Wat is een jaar in deze omgeving? Een enkel jaar, datsoms een eeuwigheid schijnt in een mensenleven, gaat verloren in devergaarde schatten van duizend jaren, verliest zich als een droppelwater in de vloed der eeuwen en nog is deze, naar onze begrippen,eerbiedwaardige ouderdom slechts een zucht in de eeuwigheid'... datsoort proza.

Het verleden is voor de toerist, zo blijkt, niet iets waarop hijof zij kritisch reflecteert, maar meer een decor voor het aangenaamverpozen. In het schetsen van de keerzijdes van de geschiedenistonen de ANWB-publicaties zich dan ook terughoudend: nazi's, TweedeWereldoorlog, moord en doodslag, armoede of andere gevoeligethema's laten zich kennelijk moeilijk verenigen met hetontspanningselement van het historisch toerisme.

Niettemin, uit de case-studies van Ribbens blijkt datbelangstelling voor het verleden toch betrekkelijk vanzelfsprekendis voor grote groepen mensen. Er is respect voor ouderdom en eenbesef van een verschil tussen toen en nu. Dat is misschien niethelemaal wat de beroepshistorici verwachten van historischbewustzijn, maar het is beslist een kwaliteit die gewaardeerd zoumoeten worden.

Armand Heijnen


Bestsellerlijst

De meest verkochte historische boeken in het Nederland van na deTweede Wereldoorlog zijn:

* Han van Bree (red): 'Het aanzien van....'

* L. de Jong: 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de TweedeWereldoorlog'

* L.J. Rogier: 'Geschiedenis van het katholicisme inNoord-Nederland in de zestiende- en zeventiende eeuw '(1964)

* Jacques Presser: 'Ondergang' (1965)

* E. Le Roy Ladurie: 'Montaillou' (1984)

* Geert Mak: 'Hoe God verdween uit Jorwerd' (1996)

* Geert Mak: 'De eeuw van mijn vader' (1999)

Psycholoog Vincent Duindam en de prioriteiten van de deeltijdacademicus: De zin van zorg

Psycholoog Vincent Duindam en de prioriteiten van dedeeltijdacademicus: De zin van zorg

Vincent Duindam (43) heeft inmiddels een lijst met 750 namen vanjournalisten die hem ooit benaderd hebben in verband met zijnonderzoek naar zorgende vaders. Het onderwerp verdeling vanzorgtaken binnen het gezin is hot. En het komt nogal eens voor datDuindam als deskundige zijn zegje mag doen.

Ik ben niet helemaal de enige die zich met die vadersbezighoudt, vertelt de psycholoog, maar wel de enige, ookinternationaal, die zo'n grote groep,182 mannen, al jarenvolgt."

Een gouden onderwerp dus? Nou dat was het in het begin niethoor. Toen ik ermee begon vijftien jaar geleden was het echtvreemd. Ik weet nog dat er een stukje in Dag in Dag uit van deVolkskrant stond en dat ging nog zo van een man die de was ophangthahaha. Langzamerhand zie je hoe je opschuift van zo'n rubriekjenaar de serieuze paginas en in oktober haalde ik samen met mijncollega Ed Spruijt de voorpagina met ons onderzoek naar de relatietussen de gezondheid van mannen en de taakverdeling.

Het is niet meer belachelijk. Sterker nog het is zelfs wel sexytot op zekere hoogte, vertelt Duindam. "Je kunt niet zomaar huismanworden en twee dagen werken is ook te weinig, maar als je vierdagen werkt en je wordt met een kind in een draagzak gesignaleerddan heeft dat een meerwaarde.

"Overigens zijn vrouwen daar meestal enthousiaster over danandere mannen. Vrienden, collegas en superieuren hebben altijd eenvrij negatieve rol gespeeld als het gaat om mannen die zorgen enparttime werken. Dat heeft te maken met wat gezien wordt alsmannelijkheid maar ook met loyaliteit. Het is nog steeds zo, ook opde universiteit, dat er getwijfeld wordt aan je loyaliteit, wanneerje iets afdoet van je werktijd. Dan denken ze dat je niet genoeghart hebt voor de zaak. Al moet ik daaraan toevoegen dat niemandbezwaar maakte toen ik parttime ging werken."

Arbeid

Uiteraard is Duindam als wereldkampioen zorgvaderonderzoek zelfook een zorgende vader. Hij haalt zijn dochters van negen en elfdrie keer in de week van school en had de tijd die hij met ze heeftdoorgebracht, voor geen goud willen missen.

Het is wel eens lastig en druk en vervelend, en soms kan je zewel achter het behang plakken. Maar het is ook gewoon geluk. Dat jeal die dingen meemaakt. Juist die dingen die bijvoorbeeld mijneigen vader gemist heeft. Dat je ze in bad doet en verschoont ennaar bed brengt. En dat je hun vriendjes kent en onder kantoorurenmet ze in het park bent en boodschappen doet."

Zijn keuze om parttime te werken zodat hij ook voor zijnkinderen kan zorgen en het huishouden kan doen is misschien welcompensatie, denkt Duindam. Zoals bijna iedereen van zijn generatiehad hij een vader die er nooit was. Ik had wel een goede band metmijn vader, maar ik zag hem zo ontzettend weinig. Hij wasverkoopleider van een grote verffabriek en reisde op en neer tussenUtrecht waar wij woonden en Breda. Grappig is dat toen ikpsychologie ging studeren arbeid heel erg in de mode was. Je hadeen vakgroep Arbeid en Bewustzijn en ik heb echt nooit iets bij dievakgroep gedaan. Later dacht ik, wat heb ik toch tegen arbeid? Maardat kwam door mijn vader. Die zei altijd ik ga aan de arbeid en danzag je hem weer een paar dagen niet. Dan miste je hem gewoon.

Als nummertje elf uit een gezin van veertien kinderen werdDuindam vooral opgevoed door zijn moeder en zes oudere zussen. Hoehet was in zon groot gezin waarin bijna elk jaar wel een babygeboren werd? Sommige dingen waren wel leuk en andere wat minder.Met veertien kinderen zit je als kind wel een beetje in deverdrukking. Echt veel aandacht is er niet. Het sprak overigensvanzelf dat iedereen zijn steentje bijdroeg. Ook de jongens. Mijnoudere zussen spoelden de luiers voor de babys. Ik moest schoenenpoetsen, de ruitjes van de auto wassen en afwassen. Ik herinner meenorme afwassen.

Zendingsdrang

Duindam werkt al vanaf de geboorte van de oudste parttime en hijheeft moeten constateren dat dat ook een prijs heeft. Je ziet dattrouwens aan alle Nederlandse universiteiten en ook in hetbuitenland bij parttimers, maar het is altijd lastig geweest om mete kwalificeren voor alles. Ik heb vaak een beetje op de wipgezeten. Er waren steeds gesprekken waarin gezegd werd je onderwijsis goed en je onderzoek ook maar het aantal Engelse publicatieslaat te wensen over. Voorwaardelijk over zeg maar.

Altijd is er de dreiging dat hij zijn onderzoekstijd kwijtraakt,en dat terwijl hij ooit nog wel de ambitie heeft gehad omhoogleraar te worden, zoals hij zei in een interview met Trouw.

Heb ik dat echt beweerd? Duindam moet er hartelijk om lachten.Nou ja, ik ben ook eigenlijk wel ambitieus. Ik heb gymnasium gedaanmet een acht gemiddeld, ik ben cum laude afgestudeerd en mijnproefschrift is bekroond. Ik ken maar een paar mensen die dat ookhebben en die zijn allemaal hoogleraar geworden. Dus er is wel ietsvan potentie. Ik denk niet dat het onbescheiden is om dat tezeggen."

Dat hij dat niet kan verzilveren is jammer. Maar hij had het erniet voor over om fulltime te werken en naar een UHD-baan in eenandere stad heeft hij nooit gesolliciteerd. Zelfs Amsterdam vondhij al te ver. Aan traditionele academische erkenning ontbreekt hetdus enigszins, hij is UD, maar er staat wel iets tegenover, vindtDuindam. Het eerste is natuurlijk dat ik de tijd heb gehad om bijmijn kinderen te zijn. Het andere is dat ik wel succes heb met mijnonderzoek. Mijn vierde boek is deze maand uitgekomen en voor deandere drie is veel aandacht geweest. Daarnaast kan ik altijd mijnverhaal ergens kwijt. Misschien niet altijd in een wetenschappelijktoptijdschrift maar wel in andere bladen."

Enige zendingsdrang kan Duindam daarbij niet ontzegd worden. Devoorbeeldvader wordt niet moe te vertellen dat zorgende vaders eenbetere relatie hebben met hun partner en met hun kinderen en dat zegelukkiger zijn. Wil hij misschien de maatschappij verbeteren? Ja,dat was ook de kritiek in HP/De Tijd op mijn boek Zorgende Vaders.Je hebt verschillende petten op, zeiden ze. De pet van dewetenschapper met de cijfers en de pet van de ideoloog die vindtdat er iets moet veranderen. Ik denk dat ik die twee goed uitelkaar houd en ik vind het allebei belangrijk. Ik schrijf stukjesvoor de krant en dan ben ik meer de dominee. Maar in hetwetenschappelijke tijdschrift <I>Sex Roles<I> staan deharde cijfers.

Ik moet in dat verband altijd nog denken aan het moment dat ikpromoveerde, tien jaar geleden. Toen heb ik een belofte gedaan. Jestaat dan in dat Academiegebouw en je krijgt je bul en dan zeggenze iets in de trant van 'met alles wat daarbij hoort aan plichtenen taken ten opzichte van de maatschappij'. Uiteindelijk kom jeterecht in een soort productiebedrijf waarin je zoveel mogelijk opmaat gesneden artikeltjes moet produceren. Dat heb ik nooit goedkunnen rijmen.

"Laatst was ik in Breda in verband met het scheidingsonderzoek.En daar zeiden ze wat je nu vertelt moet je opschrijven, dat willenwe graag hebben. Je had het gejoel in de zaal eens moeten horentoen ik uitlegde dat ik eerst met Ed Spruijt een Engels artikelmoest schrijven en dat we dat daarna in het Nederlands zoudenvertalen. Ik vind dat je ook een taak hebt voor de maatschappijzeker met het soort onderzoek dat ik doe. En dan moet jeconstateren dat niemand het je zal verbieden maar dat de prioriteitergens anders ligt.

Vrouwen

Zo zijn er wel meer dingen in de wetenschappelijke wereld waarhij zijn bedenkingen bij heeft. Alleen als je competitief bentingesteld bereik je de wetenschappelijke top. Ik zie hooglerarendie er werkelijk alles voor over hebben om net iets meer tepubliceren dan de concurrentie. Die hebben echt de langste hoor.Dat heb ik nooit gehad. Ik ben wel ambitieus maar ik wilde gewooneen boek schrijven en niet zozeer beter zijn dan de buurman of demeest geciteerde zijn. Ik zou ook nooit, zoals ik ook wel eensiemand heb horen zeggen, mijn relatie opofferen om carrire te makenin bijvoorbeeld Oxford.

"In de hoogste regionen van de wetenschap komen alleen mensenterecht die monomaan bezig zijn. Ik kan me zo goed voorstellen datveel vrouwen daar niet voor kiezen. Dat ze het een beetje leukwillen houden en dat ze dan maar weggaan. In dat opzichtidentificeer ik me wel met die vrouwen.

Het is niet voor het eerst in zijn leven dat Duindam zich in hetgezelschap van voornamelijk vrouwen bevindt. Sinds de opheffing vande onderzoeksschool van ASW is hij liefdevol opgenomen bijVrouwenstudies. Maar ook op het gymnasium was hij een tijdlang deenige jongen tussen allemaal meisjes. Het viel hem niet eens zo op.Ze hebben me zelfs wel eens meisjeskleren gegeven voor Sinterklaas,vertelt Duindam, zodat ik me wat meer op mijn gemak zou voelen.Maar daar zat ik ook niet mee. Werkgroepen bij psychologiehetzelfde. Ook heel veel meisjes. En als ik nu een praatje houdover de nieuwe man zijn er bijna alleen vrouwen. De laatste tijd isdat trouwens beter. Ook bij mijn eigen vakken over seksespecifiekesocialisatie had ik altijd alleen maar meisjes, maar er beginnen nuook jongens te komen.

Van een al te kwetsbare mannelijke identiteit heeft hij dus geenlast? Als ik een dweil pak ben ik niet bang om in een vrouw teveranderen, zegt Duindam. Maar ik denk ook dat ik op de een ofandere manier wel voldoe aan de traditionele criteria voorman-zijn. Kostwinnen hebben we weliswaar samen gedaan. Maar ik zouhet waarschijnlijk heel moeilijk gevonden hebben als mijn vrouwalleen het geld verdiend had. Net als de meeste andere mannen."

Haiku

Over tijd gesproken. Daar ontbreekt het vaak aan. Mijn boekZorgende Vaders is een heel positief boek maar er is ook eenkeerzijde. Samen zorgen en allebei werken levert vaak een hectischbestaan op. Je moet voortdurend omschakelen, en het systeem stortals een kaartenhuis in zodra er iemand ziek wordt. We hebben onswel eens afgevraagd of we niet te ingewikkeld leven voor dekinderen. Gelukkig denken ze dat ik het vrij makkelijk heb. In hunhoofd is De Uithof een la met een reep chocola en een paar e-mailsversturen.

Er komt altijd ontzettend veel op me af door het soort onderzoekdat ik doe. Acht van de tien keer moet ik nee zeggen en het isaltijd passen en meten. Gelukkig ben ik nooit overspannen geweest.Wel een keer bijna. Toen ben ik ook naar de bedrijfsarts gegaan.Die raadde me aan onder werktijd af en toe eens een uur niks tedoen en te gaan lopen in het park. Dat deed ik dus en dan ging ikook letterlijk langzaam lopen. Het grappige van die periode, hetheeft ongeveer een half jaar geduurd, was dat ik achteraf merktedat ik helemaal niet minder had gedaan. Al mijn onderwijs is gewoondoorgegaan en zelfs mijn quotum Engelse publicaties heb ik gehaald.Het is gewoon goed om af en toe helemaal niks te doen.

In die periode heb ik ook veel haikumomenten gehad. Gedichtenschrijf ik al heel lang. Op de middelbare school begon dat metsonnetten over de liefde tussen een man en een vrouw. Dat zijnlater haiku geworden.

"De haiku komt eigenlijk uit de Zentraditie. Het is een helemooie vorm. Drie regels. De eerst heeft vijf lettergrepen, detweede zeven en de derde weer vijf. De klassieke haiku gaat overeen seizoen en je moet een gevoel beschrijven zonder dat te noemen.Eigenlijk schrijf ik senryu, een volkse variant. Ik probeer hetgevoel er niet letterlijk in te zetten. Het schemert erdoorheen.

"Vooral met die kinderen heb ik heel veel momenten gehad dat ikme heel gelukkig voelde. Een met alles of heel tevreden, een diepsoort gevoel. In die haiku probeer ik dat te verwoorden. Hetzelfdegeldt wel een beetje voor het huishouden. In die praatjes die ikhoud zeg ik ook altijd, het huishouden hoeft niet vervelend te zijnals je het helemaal rustig doet en het als een spirituele ervaringbeschouwt. Dan ontstaat er meestal hoongelach in de zaal, maar ikmeen het echt. Ik ben een nachtmens en als iedereen slaapt dan gaik de was ophangen. En dan is er rust en stilte en tijd enaandacht. De kunst is om in hele bescheiden simpele taken helemaalmet jezelf te zijn. Maar vooral met de kinderen had ik dat. Als jeze zo bezig zag wanneer ze hun kleine dingen deden.

"Ik heb die gedichten niet gemaakt vanuit een bepaaldeideologie. Zo van: ik zal eens laten zien dat zorg ook waardevolis. Ik vond het gewoon waardevolle momenten en die heb ikopgeschreven. Ik heb altijd wel een papiertje en een pen in mijnzak. Dan schrijf ik drie steekwoorden op die ik later uitwerk.Inmiddels heb ik er duizend en ik denk dat het aardig is om er eenbundel van te maken. Het ligt niet aan de gedichten ten grondslag,maar daarmee hoop ik toch te kunnen laten zien dat de tijd die jeaan zorg besteedt heel zinvol kan zijn."

Alette van Doggenaar


Een nieuwe start

"Mannen hebben meer moeite met het verwerken van een scheidingdan vrouwen", aldus Duindam. "Die zien het aankomen, nemen meestalhet initiatief. Mannen zijn vaak overdonderd. Het hele netwerk datwerd onderhouden door zijn vrouw stort in elkaar. Hij ziet zijnkinderen minder. Die mannen raken in een crisis. Ze grijpen naar defles, gaan weer bij hun moeder op zolder wonen of ze zoeken directeen nieuwe vrouw. Dan doen ze ook nog vaak domme dingen waardoor zede goodwill van hun ex verspelen en ze de kinderen nog minderzien."

Vorige week verscheen 'Een nieuwe start', het boek dat VincentDuindam samen met Marike Vroom schreef voor vaders die verwikkeldzijn in een echtscheiding. Eigenlijk zijn het twee boeken. Eencursusboek voor hulpverleners. En een handboek waarin scheidendevaders alle mogelijke praktische informatie kunnen vinden overwettelijke regelingen, rechten en plichten. Daarin zijn ookinterviews opgenomen met deskundigen.

"De aanleiding was een verzoek van het ministerie van Justitie.Toen een paar jaar geleden zoveel mannen ineens hun kinderen enzichzelf ombrachten vanwege relatieproblemen vroeg men zich daar afof er geen preventiewerk was voor mannen", vertelt Duindam. "Toenkwamen ze bij mij terecht. De bedoeling van die boeken is de schadevan een scheiding zoveel mogelijk te beperken."


Haiku

mijn dochter laat ik

witjes in de klas achter,

ze zwaait -ze kijkt niet.

de doek in mijn hand

-ik dweilde hun speelhoekje-

krijgt vele kleuren.

onder de voeten

van vermoeide ouders kraakt

het arme speelgoed.

een zomeravond,

haar roze jurkje wappert

weer aan de waslijn.

op de lege stoep

verzamel ik hun krijtjes

-de maan laat zich zien.

Naleving mensenrechten volgens hoogleraar Bas de Gaay Fortman nog ver weg: 'Die internationale afspraken blijven ergens in de lucht hangen'

Naleving mensenrechten volgens hoogleraar Bas de Gaay Fortmannog ver weg: 'Die internationale afspraken blijven ergens in delucht hangen'

De ochtendkranten zijn op de dag van het interview gevuld metbeschouwingen over Barend Biesheuvel. De oud-premier en leider vande Anti-Revolutionaire Partij is in het weekeinde ervoor overleden.De dood van Biesheuvel brengt voor Bas De Gaay Fortmanherinneringen met zich mee aan het prilste begin van zijn politiekecarriere. "Ik kom uit dat anti-revolutionaire nest. Ik kendeBiesheuvel vooral uit mijn Tweede Kamerperiode. Ik zat toen in deoppositie tegen zijn kabinet. Terugkijkend was Biesheuvel voor mijde bekwame politicus die met zijn christen-democratischegedachtegoed in de verkeerde hoek terechtkwam, vooral door depolarisering in het politieke stelsel eind jaren zestig."

De liberaal-conservatieve koers van Biesheuvel c.s. en detoenadering van de ARP tot de CHU en KVP maakte van De Gaay Fortmaneen (christen-)radicaal. Waar zijn vader, voormalig informateur enformateur en later minister van Binnenlandse Zaken, WilhelmFriedrich (Gaius) de Gaay Fortman, ervoor koos een progressiefbuitenbeentje binnen de partij te blijven, stapte zoon Bas overnaar de Politieke Partij Radikalen (PPR). De PPR stond vooratoompacifisme, milieu en economische democratisering. In 1971 kwamDe Gaay Fortman voor deze partij in de Tweede Kamer. Bij deverkiezingen van 1972 zorgde hij als mediagenieke fractieleidervoor een zetelwinst van vijf. De PPR werd daarop opgenomen in hetkabinet Den Uyl, het meest progressieve dat Nederland ooitkende.

Volgens de nieuwe Utrechtse hoogleraar is zijn publieke faam vandertig jaar geleden inmiddels vervlogen. In zijn werkkamer in hetStudie- en Informatiecentrum Mensenrechten (SIM) aan hetJanskerkhof zegt hij: "Ik moet tegenwoordig mijn naam spellen. Enook studenten weten niets van mijn verleden. Die bekendheid isweggebt. Eigenlijk komt me dat wel goed uit. Je kunt in je levenacademicus en politicus zijn. Maar allebei tegelijk, dat werktniet. Ik heb mij altijd in de eerste plaats academicus gevoeld. Diezes jaar beroepspolitiek zijn er tussendoor komen fietsen."

Grensgebied

Het wetenschappelijke werk van De Gaay Fortman heeft zich altijdafgespeeld op het grensgebied van economie en recht. Hij studeerdecum laude af aan de VU in beide disciplines, hoewel zijn vader,zelf hoogleraar rechten aan de VU, hem in eerste instantie zouhebben ontraden rechten te gaan studeren. Met een glimlach: "Dat ismijn versie van het verhaal. Mijn vader zei, in mijn herinnering:Weet wel dat ons geslacht tot nu toe alleen maar goede juristenheeft voortgebracht. Zelf heeft hij dat altijd ontkend."

De laatste jaren richt het onderzoek van De Gaay Fortman, dietevens hoogleraar is aan het Institute of Social Studies in DenHaag, zich vooral op de economische achtergronden vanbinnenstatelijke conflicten en burgeroorlogen inontwikkelingslanden. Het tweede onderzoeksthema waar zijn aandachtnaar uitgaat betreft de politieke en economische achtergronden vande schending van mensenrechten. Dit is de problematiek die denieuwe Utrechtse leerstoel van De Gaay Fortman aan de orde zalstellen.

"Die mensenrechten kregen werkelijk mijn aandacht toen iktwintig jaar geleden voor het ISS een cursus over de relatie tussenrecht en ontwikkeling had samengesteld. Ik kwam toen in aanrakingmet vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties inontwikkelingslanden. Die mensen hebben te maken met dagelijkseschendingen van de individuele en collectieve mensenrechten. Datraakte me. In het begin ging het vaak om de martelingen enverdwijningen in Latijns-Amerika. Sinds het einde van de KoudeOorlog is er meer aandacht voor de economische, sociale, enculturele rechten. Die rechten zijn wel met elkaar verbonden. Zohebben de kasteloze 'Dalits' in Zuid-India te maken met structureleachterstelling, Ze stuiten op grove wreedheden wanneer ze proberenhun economische positie te verbeteren."

De crux van de analyse die De Gaay Fortman de afgelopen jarenheeft ontwikkeld is dat het naoorlogse VN-mensenrechtenproject metzijn kantoren in New York en Geneve en zijn Universele Verklaringvan de Rechten van de Mens grote tekortkomingen kent. "Het isaangepakt als een typisch juridisch project gericht opinternationale normgeving, handhaving en afdwinging. Maar veel vandie internationale afspraken blijven ergens in de lucht hangen. OokChinezen hebben strikt formeel gezien vrijheid van meningsuiting,maar ze zitten met een overheid die censuur toepast. Andervoorbeeld: je kunt gemakkelijk zeggen dat een ieder recht heeft opgezondheid. Maar 1.2 miljard mensen op deze aarde hebben niet eenstoegang tot schoon drinkwater. Ik noem dat verschillen tussen'verklaarde' en 'verworven' rechten. De internationaal verklaarderechten betekenen in de praktijk nog te weinig. Mensenrechtenblijken gelukkig meer betekenis te hebben dan alleen hetverschaffen van juridische middelen."

De vraag doemt op of we voor een verbetering van de naleving vande mensenrechten dat hele mensenrechtencircus vanonderzoekscommissies, rapportages en conferenties niet overboordmoeten gooien. "Nee", meent De Gaay Fortman. "We hebben geenalternatief. Bovendien bieden de internationale verdragenstrategische perspectieven die nog onvoldoende zijn benut. Wemoeten die verklaarde rechten beschouwen als het beginstadium vanveranderingsprocessen. Alleen al het feit dat die normen ergensinternationaal zijn vastgelegd kan mensen in landen waar het rechtonvoldoende bescherming biedt ertoe brengen tegenmachten te vormen.Vrouwen kunnen bijvoorbeeld een collectieve kracht vormen tegengeweld en verkrachting, ook binnen het huwelijk. Die internationalemorele code geeft zo'n actie legitimiteit en kracht. Op dezelfdemanier kan informele politieke machtsvorming plaatsvinden in landendie geen democratie kennen. Niet-gouvernementele organisatieskunnen dan een belangrijke emanciperende rol opeisen."

Inzicht

Een belemmerende factor bij deze hoopgevende vergezichten isvolgens De Gaay Fortman dat in de mondialisering van de economie degedachte van een rechtvaardige internationale economische ordesteeds minder voeding krijgt. Volgens de nieuwe Utrechtsehoogleraar is vooral de expanderende Amerikaanse filosofie vanindividuele autonomie daar debet aan. "In de Verenigde Statenheerst een cultuur van ieder voor zich. De idee dat de samenlevingverantwoordelijk is voor een minimum welstand voor iedereen is daareen volstrekt vreemde gedachte."

In de woorden van De Gaay Fortman klinkt af en toe de echo vande PPR-fractieleider van drie decennia geleden. "Het verschil isdat ik toen heel erg gefocust was op mentaliteitsverandering. DePPR was een mentaliteitspartij. Het individu moest veranderen. Nukijk ik veel meer naar structuren. Wat moet er met de politieke ofde economische orde gebeuren om een rechtvaardiger systeem tekrijgen?

"Met mijn nieuwe leerstoel wil ik in de eerste plaats inzichtbieden. Dat is de taak van wetenschap. En dat is wat ik leuk vindom te doen. Ik heb ook totaal niet de aandrang om weer op politiekvlak actief te worden. Dat neemt niet weg dat ik wel genteresseerdben in het bereiken van diegenen die iets met dat inzicht moetendoen. Samen met een collega Berma Klein Goldewijk heb ik daartoehet Centre for Dignity and Rights (CEDAR) opgericht: eeninternationaal forum voor economische, sociale en culturelerechten. Daarin proberen we onder meer het bedrijfsleven te bewegenbij hun acties niet alleen te letten op de productie en de winst,maar ook op de gevolgen voor de leefomstandigheden van armemensen."

De Gaay Fortman denkt in het als conservatief bekend staandeUtrecht de ideale basis te hebben gevonden voor zijn onderzoek enonderwijs. "Mijn oudste dochter heeft hier Spaans gestudeerd. Alsouder en als collega vond ik altijd dat ze in Utrecht plechtighedenals afstuderen en promotie in het Academiegebouw heel stijlvolaanpakten. Maar het mooiste aan Utrecht is dat het een bredeuniversitas is met de diepgang van de aloude academie. Ik vind hetfantastisch om mensen te ontmoeten met een totaal andereleeropdracht, maar waarbij ik de academische instelling herken. Hetonderzoek van het SIM is ook bij uitstek multidisciplinair vanopzet, absoluut niet juridisistisch. Ik voel me dan ook helemaal opmijn plek."

Xander Bronkhorst