Achtergrond

Enkeltje NL: Studeren in Nederland voor buitenlandse studenten niet gemakkelijk

Enkeltje NL: Studeren in Nederland voor buitenlandse studentenniet gemakkelijk

Dat er elk jaar meer buitenlandse studenten naar ons land komenen blijven heeft volgens een Nuffic-onderzoek weinig te maken methet internationale karakter van Nederland. Vooral deaantrekkingskracht van een vriendje of vriendinnetje is erg groot,zegt Paul Herfs, studentendecaan voor reguliere buitenlandsestudenten. Zo verliet Eva (23) Slowakije speciaal voor haarvriendje, die ze had leren kennen toen ze hier als au pair werkte.Nu woont ze twee jaar in Nederland. Mijn vriend heeft geen toekomstin Slowakije, dus hebben we besloten dat ik hier mijn studie Fransafmaak.

Toch komen de meeste buitenlanders voor het studeren naarUtrecht. Said (36) had een studie Natuurkunde in Marokko achter derug, maar vond die veel te theoretisch. Bovendien heb ik daar nietzoveel mogelijkheden om mijn carriere verder te ontwikkelen. Dat iknaar Nederland ben gekomen is puur toeval. Nadat ik drie kilopapier opgestuurd had naar de Universiteit Utrecht wilden ze mijhebben. Waarom? Misschien omdat ik goeie cijfers had?

Diploma

Of buitenlanders hier kunnen studeren is afhankelijk van hunvorderingen in de verplichte Nederlandse taalcursus en van hetdiploma dat ze in eigen land hebben behaald. Aurela Isufi (27) isin 1993 naar Nederland gekomen om Engels en InternationaleBetrekkingen te studeren. Ik heb in Albanie alleen de middelbareschool gedaan, maar dat gaf geen problemen. Dat diploma staatgelijk aan jullie vwo-diploma.

Een Afrikaans diploma willen ze niet zien, stelt JusticeLaryea(38). Hij rondde zijn studie Scheikunde af in Ghana en is nunegen jaar in Nederland. Ik deed onderzoek aan de TU Delft, maar ikwilde meer met mensen gaan doen. Ik besloot farmacie te gaanstuderen. Ik zou vrijstellingen krijgen, maar die heb ik nog steedsniet!

Qudratullah Alikhil (30) kwam drie jaar geleden als vluchtelingin Nederland aan. Als arts had hij vijf jaar werkervaring inziekenhuizen in Afghanistan en Pakistan. Eenmaal in Nederland wildehij niets liever dan weer arts zijn. Ik kreeg te horen dat mijndiploma en mijn werkervaring samen gelijk stonden aan vier jaargeneeskunde in Nederland. Ik had geen keuze; ik zou of straatvegerkunnen worden of arts, maar dan moest ik nog twee jaarstuderen.

Voorwaarde nummer een om hier te studeren blijft geld, zegtHerfs. Buitenlandse studenten moeten jaarlijks vijftienduizendgulden op hun bankrekening hebben of een partner die henonderhoudt. Volgens Herfs is Nederland internationaal gezien eengoedkoop land voor studenten. In de VS moet je met 25 duizenddollar aan komen zetten! Als asielzoekers een permanenteverblijfstatus krijgen van het Nederlandse ministerie van Justitie,hebben ze daarmee tegelijkertijd het recht op studiefinancieringgekregen. Tot hun dertigste levensjaar komen ze in aanmerking voorstudiefinanciering. Daarna bepaalt het University AssistentFund(UAF) of iemand een beurs van hen krijgt.

Qudratullah kon zijn cursus Nederlands volgen door steun van hetU-fonds (Commissie Sociale Zorg voor Studenten). Ik ben hier uitvrije wil gekomen, zegt Said. Toch geldt ook voor Said dat hij vande Commissie Sociale Zorg voor Studenten op voordracht van destudentendecaan een cursus Nederlands mocht volgen aan het JamesBoswell Instituut. Said: Maar het is moeilijk om te studeren metnul gulden. Ik mocht niet werken van de vreemdelingendienst. Het isde bedoeling dat je voor jezelf zorgt. Dat valt tegen als je vaneen derdewereldland naar een duur land als Nederland komt.

Said en Justice zijn beiden tijdens hun studie financieelondersteund door particuliere fondsen op voordracht van Paul Herfs.Justice kon wel farmacie gaan studeren, had ook wat geld gespaard,maar kwam geld tekort om Nederlands te leren. Maar ik liet me doorniks tegen houden. Hoewel het niet mocht werkte ik s nachts en gingik overdag naar school. Aurela: Een deel van mijn studie isfinancieel gesteund door verschillende stichtingen en instanties,waaronder de universiteit. Een andere deel van mijn studies moestik zelf betalen. Voor Eva was het belangrijk dat haar vriend garantvoor haar stond en kon aantonen dat hij voor haar zou betalen. Tochwerk ik 25 uur in de week, want ik wil niet dat hij alles voor mijbetaalt.

Kansen

Qudratullah: In Nederland krijg je geen kans, die moet jecreeren, afdwingen. Omdat ik zo graag wilde mocht ik bij eenNederlandse familie logeren voor onbepaalde tijd. Via hen kreeg ikcontact met een andere arts. Bij hem heb ik een jaar stage gelopen:ik leerde Nederlands en ik hielp patienten.

Eva: Als je geaccepteerd wilt worden moet je open zijn, alleswat in je zit laten zien en alles uitproberen. Maar dat is ook deNederlandse cultuur, zegt Said. Je moet altijd vechten om iets tekrijgen. En bewijzen welke mensen je kent. Het gevoel nietgewaardeerd te worden zit er bij hem nog wel in. Ik heb altijd hetgevoel dat ik onderschat wordt, omdat ik buitenlander bent.

Justice: Ik ben en blijf een zwart schaap tussen de witteschapen. Op een gegeven moment word je dan radicaal. Het is nietjouw wil om radicaal te zijn, dat moet je wel zijn. Ik laat me doorniemand dwarszitten en ik zou nooit stoppen met studeren dooromstandigheden. Ik heb het gehad met de bureaucratie, zegtQudratullah. Ze zeggen dat er een tekort aan artsen is, maar jebent niet welkom. Je moet echt een enorm doorzettingsvermogenhebben om al die nees te bevechten.

Toekomst

Iedereen met een vergunning tot verblijf wegens studie weet dathij of zij na het behalen van de felbegeerde bul ons land moetverlaten, tenzij ze een Nederlandse partner zoeken of een werkgevervinden die een permanente verblijfsvergunning wil regelen. Herfs:Zo'n werkgever moet dan wel kunnen aantonen dat de buitenlandsewerknemer van grote waarde is voor het bedrijf en dat er geenNederlander of EU-kandidaat is die dat werk ook kan doen.

Tijdens mijn studie heb ik veel andere activiteiten ondernomenen zo ben ik in contact gekomen met mijn werkgever, zegt Aurela. Zewerkt nu bij East-West Parliamentary Practice Project te Amsterdam,een organisatie die zich bezighoudt met parlementaire uitwisselingtussen West- en Oost-Europa, maar wil uiteindelijk wel in Albaniegaan wonen en werken. Said werkt sinds april als ingenieur bijLucent Telecommunications en wil dit jaar zijn diploma halen. Omdathij nu een Nederlandse vriendin heeft, mag hij werken. Justice weetniet zeker of hij in Nederland wil blijven. Vanaf het begin pasteik niet in deze maatschappij. Ik heb op heel veel plaatsen gewerktin Nederland. Mensen krijgen vaste banen en salarisverhoging, maarniemand vraagt aan jou of je dat wilt. Je krijgt een knie op je kopen je komt nooit omhoog. Maar de ervaring die ik opbouw neem ikzeker terug naar mijn eigen land, om een ander perspectief latenzien. Het blijft 'home sweet home'.

Coralie den Adel

Studente en faculteit Diergeneeskunde in de clinch over studieprogramma

Studente en faculteit Diergeneeskunde in de clinch overstudieprogramma

Over enkele weken doet de Haagse rechtbank uitspraakin een door Annette van Weezel Errens aangespannen zaak tegen hetUtrechtse college van beroep voor de examens. Inzet is een hoogopgelopen verschil van mening tussen de Haagse studente en defaculteit Diergeneeskunde over de inhoud van haar vrij doctoraal.De faculteit probeert mij kapot te maken, zegt zij bitter. Onzin,is het weerwoord, wij hebben mevrouw Van Weezel Errens heel netjesbehandeld.

Het is zomer 1999. Na vier jaar diergeneeskunde gestudeerd tehebben is het Annette van Weezel Errens duidelijk dat zij nietsmeer te maken wil hebben met het Nederlandse systeem vandierhouderij. Omdat de opleiding tot dierenarts daarvan naar haarmening onlosmakelijk deel uitmaakt, besluit zij te stoppen met dereguliere studie en te kiezen voor een vrij doctoraaldiergeneeskunde met als thema ethiek en doping in de paardensport.Het is de eerste keer dat een student diergeneeskunde voor een vrijdoctoraal kiest.

Begin januari 2000 dient zij een verzoek in bij de facultaireexamencommissie, die aanvankelijk op formele gronden weigert omhaar voorstel te beoordelen. Zij heeft namelijk al een flink aantalvakken van het door haar ingediende studieprogramma gedaan en duskan dat programma niet in zijn geheel vooraf worden goedgekeurd,wat volgens het onderwijs- en examenreglement een vereiste is. Datis een wel erg bureaucratische interpretatie van de regels, vindtVan Weezel Errens en zij wendt zich tot het Utrechtse college vanberoep voor de examens. Dat is het met haar eens en stelt haar inhet gelijk. De faculteit moet niet flauw doen en serieus naar haarvoorstel kijken.

Dat gebeurt, maar opnieuw heeft de examencommissie bezwaren. Destudente wil onder meer de basisvakken klinische diagnostiek enverloskunde in haar vakkenpakket opnemen; de commissie vindt echterdat die typisch veterinaire vakken niet thuishoren in een vrijdoctoraalprogramma dat is gericht op de ethiek van het houden vandieren. Wel vindt de commissie dat de vakken voedingsmiddelen vandierlijke oorsprong en economie van diergezondheid in het programmamoeten worden opgenomen, vanwege het thema dierethiek, maar metname tegen dat tweede vak heeft Van Weezel Errens principilebezwaren, omdat het haar er juist om gaat dat een dier niet alleenop een economische manier wordt benaderd.

De studente gaat opnieuw in beroep, maar dit keer geeft hetUtrechtse beroepscollege de faculteit gelijk. De examencommissieheeft zich keurig aan het eerste vonnis gehouden en heeft destudente op een niet onredelijke manier een voorstel gedaan, datleidt tot een evenwichtig programma voor een vrij doctoraal, aldusde nieuwe uitspraak.

Van Weezel Errens is teleurgesteld maar blijft strijdlustig.Omdat haar beroepsmogelijkheden binnen de universiteit zijnuitgeput, wendt zij zich tot de rechter. Zij eist dat het collegevan beroep haar werk overdoet en verdedigt dat standpunt op 3 aprilvoor de rechtbank in Den Haag. Een uitspraak in die zaak wordt halfmei verwacht.

Welwillend

Inmiddels sleept de zaak al meer dan een jaar en de grote vraagis dan ook hoe het zo ver heeft kunnen komen. Volgens Annette vanWeezel Errens kan de faculteit het niet hebben dat iemand het helesysteem zo openlijk en van binnenuit aanvalt. "Ik heb aan de kaakwillen stellen dat de faculteit weinig meer is dan een verlengstukvan de industrie die dieren op allerlei terreinen uitbuit. Omdat jedat hier niet hardop mag zeggen, probeert men mij nu op allemogelijke manieren dwars te zitten. Onderwijsdirecteur Van Beukelenheeft letterlijk gezegd dat hij ervoor zou zorgen dat ik nergenster wereld meer dierenarts zou kunnen worden."

Volgens de studente bleek dat eens te meer, toen haar inseptember 2000 werd verboden tussentijds tentamens af te leggen inverband met haar lidmaatschap van de lustrumcommissie vanpaardrijvereniging De Solleysel, terwijl dat eerder aan een collegavan haar wel was toegestaan. Ook in dit geval wendde zij zich tothet college van beroep dat haar in het gelijk stelde en defaculteit beschuldigde van ongelijke behandeling.

Onderwijsdirecteur dr. Peter van Beukelen is het volstrekt nietmet de studente eens. "Wij hebben niets tegen mevrouw Van WeezelErrens en zijn haar altijd volstrekt zakelijk en in mijn ogen zelfszeer welwillend tegemoet getreden. Dat wij haar voorstel in eersteinstantie op formele gronden hebben afgekeurd, is in mijn ogenlogisch. Hoe kun je nog tot een samenhangend doctoraalprogrammakomen als je al op driekwart van je studie bent? De bepaling dat deexamencommissie het programma vooraf moet goedkeuren staat nietvoor niets in ons OER. Ik vond het heel vreemd dat het college vanberoep die bepaling zo anders interpreteerde. Maar goed, we hebbenons verlies genomen en daarna serieus geprobeerd om mevrouw VanWeezel Errens ter wille te zijn. Als ik alle uren optel die wij aanhaar zaak besteed hebben, dan kan zij niet volhouden dat wij haarproberen dwars te zitten. Wij blijven alleen van mening dat in eenvrij doctoraal diergeneeskunde met de nadruk op ethiek geen plaatsis voor vakken als klinische diagnostiek en verloskunde die typischzijn gericht op de diergeneeskundige praktijkuitoefening. Met eenvrij doctoraal-diploma wordt mevrouw Van Weezel Errens tenslottegeen dierenarts. Ook dit werd door het college van beroepprocedureel juist bevonden. Nogmaals, ik vind dat wij mevrouw VanWeezel Errens heel netjes behandeld hebben. Maar zij is gewoon meteen kruistocht tegen de faculteit bezig."

Docent wijsbegeerte dr. Jan Vorstenbosch die Van Weezel Errensop haar verzoek zal begeleiden bij de ethische onderdelen van haarstudieprogramma, vindt het zonde dat de zaak zo is gescaleerd. "Hetgrootste probleem vind ik dat Annette zich zo in deze zaak heeftvastgebeten. Ik heb haar al een paar keer gezegd: ga nou gewoonstuderen, daar schiet je veel meer mee op. Ik vond het weliswaaronverstandig dat de faculteit in eerste instantie weigerde om haarvoorstel te bekijken, maar in tweede instantie is er wel degelijkserieus op ingegaan. Ik ben bij die bespreking aanwezig geweest enik vind dat haar door de faculteit toen een heel acceptabelprogrammavoorstel is gedaan."


Massaslachting

Annette van Weezel Errens: "De druppel die de emmer deedoverlopen was mijn stage bij de Rijkskeuringsdienst voor Vee enVlees (RVV). Ik zag daar iets dat je zonder meer kunt omschrijvenals een zwaar gesubsidieerde massaslachting van dieren die nooithet dier zijn geweest dat ze eigenlijk zijn, alleen al vanwege hetfeit dat ze nooit daglicht hebben gezien. Wat mij het meest tegende borst stuitte was de afgestompte houding van de dierenartsen diede zaak controleerden. Op dat moment besefte ik pas echt in watvoor dieronwaardig systeem ik al mijn hele leven had meegedraaid,een systeem dat door de diergeneeskunde mede in stand gehoudenwordt.

"Ik had dat ook al gemerkt toen hier de varkenspest uitbrak. Erwerden toen studenten gevraagd om voor 450 gulden per dag gezondebiggen dood te maken. Ik walgde van de gedachte, maar tot mijnverbazing meldden veel van mijn studiegenoten zich aan. Ik begreepdaar eerst niets van, omdat ik ervan uitging dat je diergeneeskundeging studeren om zieke dieren beter te maken. Maar geleidelijkkreeg ik in de gaten dat dat voor de faculteit en ook voor veelstudenten anders ligt. Zij vinden het volstrekt normaal dat je alsveearts meehelpt om de problemen op te lossen die mede ontstaanomdat wij zo nodig dieren moeten houden.

"Dat kan betekenen dat je een dier beter probeert te maken, maarhet kan dus net zo goed betekenen dat je meehelpt om gezonde dierendood te maken. In ieder geval is me steeds duidelijker geworden dateconomische motieven ook binnen de faculteit voorop staan. Neem desyllabus ziektekunde. Daarin staat in het hoofdstuk mond- enklauwzeer iets in de sfeer van dat de kans op herstel groot is,maar dat dat irrelevant is, omdat het verplicht is om bij hetstellen van de diagnose MKZ de RVV te bellen, waarna de dierenvernietigd worden. Dat staat er toch niet omdat dat in het belangvan die dieren is?"

Erik Hardeman


Laatste nieuws

De Haagse rechtbank heeft het beroep van diergeneeskundestudenteAnnette van Weezel Errens tegen een uitspraak van het Utrechtsecollege van beroep voor de examens ongegrond verklaard. Het collegehad eind vorig jaar een voor de studente nadelig besluit genomen inhaar conflict met de faculteit Diergeneeskunde over de invullingvan het vrij doctoraal. Volgens de rechtbank heeft Van WeezelErrens niet aannemelijk kunnen maken dat de faculteit haar eenonredelijk voorstel had gedaan. De studente heeft zes weken de tijdom tegen deze uitspraak in beroep te gaan bij de afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het maakt veel indruk als types als Litjens en Van 't Hek hun Kamponghart laten spreken

Het maakt veel indruk als types als Litjens en Van 't Hek hunKamponghart laten spreken

Het schokeffect heeft ook zijn intrede gedaan in dehockeywereld. De trainerswissel om de groep eens even lekker opscherp te zetten, leek voorbehouden aan de jungle van het betaaldevoetbal. De afgelopen maanden werden ook drie hockeycoachesvervangen. Twee daarvan bij clubs, Bloemendaal en Amsterdam, die deplay-offs om het kampioenschap dreigen te missen. Maar ook aan destaart van de hockeyhoofdklasse wordt professioneel ingegrepen. Bijhet Utrechtse Kampong waarde het degradatiespook zo hevig door devereniging dat de trainer van het eerste elftal na de winterstopzijn conge kreeg. Twee Kampongsterren uit glorieuzere dagen, PaulLitjens en Tom van 't Hek, namen het roer over.

Eerste-elftal speler en geneeskundestudent Olaf Bakker isredelijk nuchter over het zogenaamde schokeffect. Het is gewoon eenfrisse kijk, vindt hij. "Een nieuwe coach kan van een afstandjeveel nuchterder naar ons kijken, denkt Bakker. "Die kan dingenaanwijzen die wij niet zien en die de vorige coach ook niet meerzag, omdat hij al zo lang bij het team zat."

Het gaat bij een schokeffect dan ook om hele eenvoudige zaken,legt Bakker uit. "Wij gingen ervan uit dat iedereen wel zijn eigenman kon dekken. Maar het bleek dat tegenstanders in bepaaldesituaties gewoon achter de rug van een verdediger wegliepen. Diedacht dat iemand anders die man wel over zou nemen. We spelen nuveel simpeler. Iedereen is gewoon weer verantwoordelijk voor zijneigen man." En dat werkt, want Kampong krijgt veel mindertegendoelpunten sinds het aantreden van Litjens.

Bakker speelde vorig jaar nog bij topclub Den Bosch. Hij koosechter voor Kampong om het hockeyen beter met zijn Utrechtsesociale leven te kunnen combineren. Het was wel even wennen. BijDen Bosch stapte hij elke wedstrijd, ook tegen de andere topclubs,het veld op om te winnen. Dat lukte bij Kampong voor de winterstopprecies een keer. Aartsvijand SCHC uit Bilthoven werd met 1-0verslagen.

Bakker begrijpt ook niet precies wat er voor de winterstop aande hand was. Het team beschikt over voldoende kwaliteit omtenminste een degelijke middenmotor te zijn. "We speelden veel teslap en belangrijke spelers waren geblesseerd. Maar degeblesseerden keerden terug. "En het maakt veel indruk op despelers als types als Litjens en Van 't Hek hun Kamponghart latenspreken", zegt Bakker.

Na de winterstop gaat het inderdaad een stuk beter. Tegen alletopclubs werd gelijk gespeeld maar daarna leed Kampong thuis eenuiterst ongelukkige nederlaag tegen Bloemendaal. Omdat al diegelijke spelen steeds maar een punt opleveren en de anderepotentiele degradanten af en toe een potje wonnen, stond Kampongvoor het Koninginnedagweekend nog steeds op de laatste plaats.

Sukkels

Op vrijdagavond moest in Bilthoven de normaal gesproken albeladen derby tegen hockeybuurman SCHC worden afgewerkt. De clubsen de spelers kennen elkaar door en door. SCHC staat een stuk hogeren zou bij winst veilig zijn. Voor Kampong zou een nederlaagvrijwel fataal zijn. Een hele bijzondere wedstrijd weet ook Bakker."Die jongens kunnen geen prijzen meer halen. Die kunnen nog maareen ding en dat is van ons winnen."

Vanaf de eerste minuut leek SCHC dat ook te gaan doen. DeBilthovenaren domineerden de wedstrijd. Uit een strafcorner namenze al vroeg voorsprong. De door eigen Kampongaanhang beschimpte entegelijk aanbeden spits Lankhout scoorde voor rust uit eenstrafcorner en een strafbal zodat Kampong tegen de verhouding meteen 2-1 voorsprong de rust in kon.

Na de rust was het letterlijk bloed aan de paal. De SCHC-spelersworden als ze het veld opkomen heel erg onhockey luidkeelsuitgejoeld door het grote Kamponglegioen dat de tocht naarBilthoven had gemaakt. Vervolgens werd Kampong de gehele tweedehelft compleet weggespeeld. In bikkelharde duels vallen drie gelekaarten. Het 'sukkels' en 'boeren' schalt luid over het veld. Langsde lijn hebben de Kampongfans het hoogste woord, in het veld hebbende Utrechters niets in te brengen. Spits Lankhout wordt zelfs vooracht minuten naar de kant gestuurd nadat hij in eigen cirkel opgeheel eigen wijze door een Bilthovenaar heen probeerde te lopen.Litjens had hem met al zijn tophockeyervaring tijdens hetdaaropvolgende opstootje snel gewisseld, maar daar trapte descheidsrechter niet in. Die vond de actie met een strafcorner zwaargenoeg bestraft en daar kon SCHC niet uit scoren.

Ook aan de nieuwe roergangers die allebei toch de nodigeinternationale finales hebben meegemaakt, gaat al die opwindingniet onbewogen voorbij. Het vleesgeworden schokeffect Paul Litjenszit geen seconde stil. Hij staat de gehele wedstrijd kauwgomkauwenden de scheidsrechter intimiderend naast zijn dug-out. Het nog meervlees geworden schokeffect Tom van 't Hek loopt tussen het publiekvan pure zenuwen ongeveer een marathon tijdens die enerverendeslotminuten waarin SCHC nog ongeveer zes corners krijgt. Eendaarvan eindigt zelfs op de lat en verder sleept de Kampongkeeperzijn team erdoor. Na de wedstrijd vallen spelers en begeleiderselkaar in de armen.

In de wedstrijd twee dagen later tegen koploper Oranje Zwart,pikte de Kampongers het inmiddels gebruikelijke puntje mee tegeneen topclub. En dat hield in dat de Utrechters zich voor het eerstdit seizoen buiten de degradatiezone hebben gewerkt. Er volgen nogtwee zespunten-wedstrijden tegen laag geklasseerdetegenstanders.

Er valt overigens meer dan degradatiehockey te zien bij Kampong.Op dezelfde middag dat de heren de tiende plaats innamen,kwalificeerden de dames zich voor de playoffs. Zij strijden dekomende weken om de landstitel.

Jurgen Swart

Op 'safari' langs verschillende kamers 107 op de UU

Janskerkhof 15A. Willem Pompe Instituut voorStrafrechtswetenschappen.

Lokaal 107 is een kleine collegezaal aan het einde van de gang,naast het damestoilet. Een klasje van twintig man kan je ernauwelijks in kwijt. Het voelt als een afgelegen vleugel in hetgebouw. Een kamer met witte muren, een wit plafond en aan beidekanten twee grote langwerpige ramen, waardoor de zon naar binnenschijnt. Het lokaal is leeg als wij het betreden. Er staan typischeschooltafels en leerlingenstoelen, met een metalen frame, en eenhouten zitvlak en rugsteun. Ze staan, op een stoel na, netjesaangeschoven op het grijze muffe vloerkleed. Een leerling heeftzich niet gehouden aan het motto dat op de deur geplakt zit.'Gelieve de stoelen en tafels na college in de oorspronkelijkeopstelling terug te zetten. De Huismeester.'

De twee grote ramen staan haaks op een muur die bijna blind is.Dat wil zeggen, het is een lege muur met een klein raampje erin. Erkomt weinig licht door. Het raampje wordt verduisterd door hetachterwerk van een mysterieus persoon. Zijn naam is Paul Canter.Hij is met een ladder op het dak geklommen. "Als ik geweten had datdit raampje open kon, was ik binnendoor gekomen", lacht deloodgieter. Hij is met lappen buigzaam zink de goot aan hetvernieuwen. Het is lekker werken in een vriendelijk lentezonnetje."Ja het is droog, als het regent kunnen we niet werken, dan kan jeniet solderen." Canter werkt niet voor zichzelf, en ook niet indienst van de universiteit. "Ik werk voor een eigen baas", vertelthij grinnikend. Hij kent de oude stadspanden goed. Jaren werkte hijin dienst van de universiteit, als dynamische 'problem solver'. Alser iets verstopt zat, of als het ergens lekte, dan was Paulonderweg. De universiteit heeft overigens niet zon goede naam bijde loodgieters. "Ze betalen minder en zeiken meer dan hetbedrijfsleven", zegt Canter, "dus dan schrijven we maar gewoon eendag meer".


Trans 10

Kamer 107 in Trans 10 is gesloten. De portier opent de deur voorons en er verschijnt een vreemd kamertje. Breder dan dat hij langis. De lengte is de breedte en andersom. Een prima kamertje om inte ijsberen. Er staan twee bureautafels naast elkaar. Helemaalrechts staat een Paradigit PC met een Daewoo-scherm. Op delinkertafel staan een nietmachine, een perforator en eenplakbandapparaat, netjes naast elkaar. De wanden zijn gevuld metliteratuur, opvallend veel paperbacks, die met behulp van eenplamuurmes gladgestreken lijken te zijn. Op het schoolbord staateen naam: 'Leyerdorff'. En er hangt een klein aanplakbiljet aan demuur, met een foto van Woody Allen en de titel 'Multiculturalismand beyond. Identity and Affiliaton in recent American Fiction',door Derek Rubin. Aan het prikbord hangen een aantal fotos. Eenbasketbalteam, en een krullenbol op een brug. Ook is er eenvisitekaartje vastgeprikt, van ene Jaime P. Marshall. Het kaartjeis met de pen beschreven. 'Dr. Rubin. Hope to meet you next time.Best, Jaime.' Wie is Jaime?


Pnyx, Achter Sint Pieter 25

Als je de betonnen trap van het Pnyx-gebouw beklimt, kom je ineen donkere gang terecht. In kamer 107 bevindt zich hetzenuwcentrum van de USF, de studentenvakbond. Weer zien we hier degrijze muffe vloerbedekking, en aan het plafond lichtbakken metroosters. Het lijkt of er met lijm stoeptegels op het plafondgeplakt zijn. De vakbondsfeer wordt echter gemaakt door de megafoonop de folderkast, en de vele ordners die de wandkasten vullen."Kijk daar staan ook alle studiegidsen", zegt Mariette Steeg, vanhet USF-bestuur. Ze heeft 'achtervangdag' en moet de gang van zakenin de gaten houden. Alles gaat goed, dus drinkt ze een kopje theemet haar goede vriendin Jessica Eelman. "Ik ben hier niet alleenvoor de gezelligheid hoor, want ik wil ook actief worden in deUSF", zegt de laatste.

Een eindje verderop zitten Ahmed Kizgen en Amina Tarsi naast detelefoon, paraat om verontruste studenten van antwoord te voorzien.Er worden dagelijks drie 'shifts' gedraaid, zodat er overdag altijdiemand bij de telefoon zit. "We hebben alleen nog maar vragen gehadop het gebied van de huur", zegt Amina. Als je er bij hetinformatienummer van de studiefinanciering niet doorkomt, is hetslim om de USF te bellen. De jongens en meisjes van de vakbondkunnen antwoord geven op je vragen. "Veel mensen komen hier om eenT-biljet te halen", zegt Mariette.


Van Unnikgebouw

In het Van Unnikgebouw is lokaal 107 de ComputerleeszaalRuimtelijke Sociale Wetenschappen. Een tiental massieve tafels metdaarop een leger van computers, in rijen van drie. Er hangt eenbeetje een IKEA-sfeertje met Scandinavisch hout en vlottekapstokken. Achter een van de Philips PCs vinden we Bert Reijnendie Industrile Economie studeert. Naast hem ligt een leeg pakjestroopwafels. "Mijn ontbijt." Hij is druk aan het Internetten ominteressant materiaal over Maleisi te verzamelen. "Omdat het moet",zo vertelt hij. "Ik heb de opdracht een verslag over de economischetoestand van Maleisi maken. Over de marktproductie en deconcurrentiepositie."

Volgens Bert gaat het best goed met Maleisi. "Ze hebben zichaardig hersteld sinds de Azi-crisis." Toch is het niet heelverstandig om te investeren in Maleisische bedrijven. "Want diezijn niet zo groot. Het zijn voornamelijk westerse bedrijven dievestigingen hebben in Maleisi, om goedkoop te kunnen produceren."De belangrijkste producten die uit Maleisi komen zijn olie enhalfgeleiders. Zo te zien zit Bert lekker te werken, maar het kannog veel beter. "Ik ben mijn koptelefoon vergeten, anders had ikmp3-tjes kunnen downloaden en lekker muziek kunnen luisteren onderhet werken." Dat kan alleen in lokaal 107.


Bestuursgebouw

In het Bestuursgebouw is kamer 107 leeg. De kamer bevindt zichop het territorium van de Studium Generale. Opperhoofd Klukhuhn zittwee deuren verder te patiencen op zijn computer. "Jullie komenvoor Jan... Hadden jullie een afspraak? Nee? Nou... Jan is in destad, bij zijn lezing. Jullie willen een foto van zijn kamer?Aha... Nou dan boffen jullie dat hij zijn kamerdeur open heeftlaten staan. Neem maar een foto, dat vindt hij niet erg. Leef jeuit!"

De kamer van J. C. A. Weerdenburg is klein, met het bekendewollige vloerkleed. Voor de afwisseling blauw gekleurd. Er staandrie stoelen: een rode, een groene en een witte. Een wand ishelemaal beplakt met Studium Generale posters. Bij zijn computerhangen grote fotos van kinderen. Ook hangt er een gekreukt vel,waarop dikke kleurige hanenpoten getekend zijn, met veel flair . Weherkennen een zon, een rode wolk en een soort stekelvis.

Weerdenburg is er dus niet. Als staflid van het Studium Generaleprogramma is hij verantwoordelijk voor de lezingen rond de titel'Oorlog en Vrede in Afrika'. Aan de muur hangt een tekening vanPeter van Straaten. De organisator van een lezing staat met despreker achter de coulissen. Op het podium staat eenspreekgestoelte, en de zaal staat vol met lege stoelen. Er zittenmaar twee mensen. De spreker kijkt bezorgd, maar de organisatorkijkt op zijn horloge. "Het is ook nog niet helemaal acht uur",zegt hij optimistisch.


Diergeneeskunde.

Bij kamer 107 hangt een zwart bordje met opschrift 'DoorvoerParaffine'. Als we binnenlopen ruiken we echter geen paraffine maarformaline. Er staat een jerrycan met een doodshoofd erop, en dewoorden Toxic en Flammable. "Dat is hartstikke giftig", grinniktNatasha van Beusekom, een van de twee meisjes die bij een grotezuurkast stukjes weefsel in reepjes snijden. "Kijk dit is van eengolden retriever, een gesteriliseerd vrouwtje, en dit weefsel isvan een Siberische Husky. Veel teelballen en gezwellen", meldtNatasha. Haar compagnon Andrea van Woudenberg hakt zwijgend door.Natasha en Andrea vissen de weefselmonsters uit potjes met rodedeksel, snijden ze klein en leggen ze in witte plastic doosjes, dieeen nummer krijgen. "Vergissingen? Dat komt bijna nooit voor", zegtNatasha laconiek.

Achter de meisjes staat een vreemd wit apparaat van Leica. "Datis de histokinette." Rond het apparaat wordt de prikkelendeformalinegeur verdrongen door een bedwelmende pritstiftenwalm. Hetis lekker om er met je hoofd boven te hangen. Alle besef van ruimteen tijd verdwijnt, terwijl je je toch steeds beter gaat voelen."Ongezond? Nou ja, als je twee weken op vakantie bent geweest danis het wel even wennen. Krijg je barstende hoofdpijn, maar je raakter snel weer aan gewend."

Gerard Janssen

Koninginnedag in Utrecht: weinig Maxima, veel bier

Vanwege het onverwacht lekkere weer en het feit dat 29 april opeen zondag valt, begint Koninginne'nacht' dit jaar al 's middags.Alle terrassen en straten stromen vol en voor elke pinautomaatvormt zich een lange rij. Een jaarclub, gehuld in oranje stola's,probeert de sfeer in de rij goed te houden door smartlappen tezingen. "Onhandig dat er alleen honderd gulden uit de automaatkomt, want op de Vrijmarkt heeft niemand wisselgeld", wordt er inde rij gemopperd.

Voor studentenhuizen die liggen in het Vrijmarktgebied isKoninginnedag het hoogtepunt van het jaar. Een huis aan de Van Aschvan Wijkckkade heeft het groots aangepakt. Een completeopenluchtdisco met dj en bar moet de voorbijgangers vermaken. Debewoners zijn niet van plan die nacht te gaan slapen, of het moeteen tukje op de banken voor het huis zijn.

Ook bij Predikherenkerkhof 20 is het voor het huis eenuitdragerij. "Wij hoeven niet naar de Vrijmarkt, de Vrijmarkt komtnaar ons", zegt Bram Hentenaar, student geneeskunde. "Voor mij ishet de eerste keer dat ik Koninginnedag in dit huis meemaak en hetis echt heel relaxt. We hebben onze eigen tap en gelukkig zit hetweer ook nog mee. We kunnen voor de deur koffie drinken en eitjesbakken."

Officieel gaat de Vrijmarkt om een uur 's nachts dicht tot devolgende morgen. De meeste verkopers blijven echter bij hun warenzitten. Niet onterecht, want eigenlijk lopen er de hele nachtmensen rond. Snackbars draaien spitsuren. Vijf jongens hebben naareigen zeggen 'het koopje van de eeuw' opgepikt. Midden in de nachtdragen ze een levensgrote vrieskist richting hun studentenhuis. "Wekonden dat ding niet laten staan, maar hij is toch behoorlijkzwaar. Ik hoop maar dat 'ie het doet."

Oranjebitter

Van Koninginnedag zelf krijgen een hoop studenten eigenlijkweinig mee. Of ze blijven na een doorwaakte nacht in bed liggen, ofze zitten brak op een terrasje. "Vannacht lag ik om zeven uur ofzoin bed en vandaag zit ik alweer vanaf twaalf uur in de stad", zegtSharon Wenselaar, studente film- en televisiewetenschappen. Eenvriend van haar vult aan: "Ik had zo'n ontzettende hoofdpijn dat iker niet meer van kon slapen. Dan kun je nog beter opstaan."

Veel studentenverenigingen zijn op Koninginnedag ook open. Ledenkomen daar een laatste drankje halen of beginnen juist hun nieuwedag met, jawel, een borrel. Bij Unitas heeft de slijter verzuimd debestelde twintig flessen oranjebitter te brengen.

Op de Vrijmarkt is een groep studenten aanwezig datdaadwerkelijk een financieel slaatje probeert te slaan uit dezedag. Een jaarclub van UVSV verkoopt voor vijftig cent echte'Maxima-wimpers', andere studenten verkopen voor hetzelfde bedrag'Maxima-kroontjes'.

Een dispuut van Biton verkoopt complimenten. "Een kwartje percompliment en voor een welgemeend compliment een gulden", zegtstudente psychologie Marga Veldhuizen. De complimenten verkopenbeter dan ze verwacht had. Ze hebben met z'n allen al rond devijfentwintig gulden opgehaald. "Veel meisjes willen wel eencompliment voor hun vriend kopen, maar het is niet altijd evenmakkelijk om wat te verzinnen."

Op het Vredenburg proberen elf studenten geen geld, maarstudiepunten te verdienen. Voor hun opleiding aan de BusinessSchool in Haarlem doen ze een recordpoging voor de langstegelukswens aan Willem-Alexander en Maxima."Ik heb vannacht eenuurtje geslapen", vertelt een van hen. "Vanochtend waren we omnegen uur al bezig, maar het is wel ontzettend gezellig." In deloop van de dag verzamelen ze meer dan honderd meter gelukswens,met teksten als: "Ik ben leuker dan Alex, hoor!" en "Jammer dat jeal bezet bent!"

Sokken

Niet overal in de stad is de sfeer ontspannen. Met name op hetcentraal station loopt het merendeel van de mensen chagerijnigrond. Alle 'provincialen' op weg naar Amsterdam zijn gestrand inUtrecht omdat de treinen wegens drukte niet meer rijden. Tweeeindexamenscholieren uit Zeist met rood, wit, blauwe strepen op hetgezicht en oranje kronen op zitten al vanaf elf uur 's ochtends tewachten op de trein. "We zijn vannacht speciaal niet uitgegaanomdat we vandaag vroeg in Amsterdam wilden zijn. Nu zitten we hieral vijf uur te wachten. We zijn al drie keer Utrecht doorgeweest.Zul je zien dat als we in Amsterdam aankomen, alles al isafgelopen."

Onder de gestrande slachtoffers bevinden zich niet veelstudenten. Degenen die het feest in Amsterdam of Den Haag wildenvieren, zijn veelal de nacht ervoor al vertrokken.

"Ik wilde eigenlijk wel even naar Amsterdam, maar dat zat ervandaag niet echt in. Dan lopen we hier een rond en drinken eenbiertje, ook prima", zegt Hugo de Bruin, student cognitievekunstmatige intelligentie. Hoewel hij de hele nacht en een grootdeel van de dag over de Vrijmarkt heeft gelopen, heeft hij nietmeer gekocht dan een paar sokken en een zakje zelfgemaakteboterbabbelaars. "Koninginnedag gaat toch vooral om de sfeer.Gewoon leuk om in die drukte en chaos te lopen. Om zes uur vannachthebben we een paar agenten nog een kopje soep gebracht omdat zij ertoch ook de hele nacht moesten staan."

Christie Hofmeester

Utrechtse studente wint Roosevelt-geschiedenisprijs met scriptie

Utrechtse studente wint Roosevelt-geschiedenisprijs metscriptie

Politieke rappers die de intentie hadden met hun rapscultureel zelfbewustzijn te kweken onder de Afro-Amerikaanse jeugdhebben gefaald in hun opzet. Dat stelde student Gonny Pasaribu eind1999 in haar afstudeerscriptie Amerikanistiek aan de UU, 'Rhytm,Rhyme, and Resistance: Hip Hop Culture and Rap Music inContemporary Black America.' Voor dit werkstuk ontving zij onlangsde tweede prijs van de 'Theodore Roosevelt American History Award';een oorkonde, 500 gulden en een replica van de medaille dieRoosevelt tijdens zijn tweede inauguratie droeg.

Uit een onderzoek van het Amerikaanse opinieblad Newsweek bleekin 1999 dat naast basketballer Michael Jordan,mensenrechtenactivist Jesse Jackson en generaal Colin Powell maarliefst twee rappers een voorbeeldfunctie vervulden voor jongezwarte Amerikanen. De ene, Lauryn Hill, kan nog enigszins politiekactief genoemd worden, maar van de ander, Will Smith, kan datbepaald niet gezegd worden. Hij werd vooral bekend met zijnluchtige, tamelijk nietszeggende raps, met als favorieteonderwerpen vrouwen en het weer.

Voor zowel Hill als Smith geldt dat ze een behoorlijkepopuitstraling hebben, en dat lijkt nu juist datgene te zijn datpolitieke rappers als Public Enemy, Gang Starr en Paris ontberen.Daardoor zijn ze er niet in geslaagd om hun missie, het overbrengenvan het gedachtengoed uit de Black Power-periode, tot een goedeinde te brengen. Dat ligt echter, behalve aan hun uitstraling, ookaan een tweetal meer praktische zaken, stelt Pasaribu, te weten de(te) grote invloed van Amerikaanse platenmaatschappijen en denegatieve publiciteit rond het fenomeen 'gangsta rap'.

Pasaribu constateert in haar scriptie dat de macht van deplatenmaatschappijen zowel positieve als negatieve effectensorteert. Aan de ene kant hebben zij dankzij hun uitgekiendedistributieapparaat de massa-distributie van hip-hopmuziek mogelijkgemaakt. Veel rappers hebben daardoor toegang tot een groot,mondiaal publiek en dat zou dus gemakkelijk kunnen leiden tot eenwereldwijde discussie over de door de rapper aangesnedenmaatschappelijke problemen.

Dat dat niet gebeurt, komt mede doordat diezelfdeplatenmaatschappijen ook verantwoordelijk zijn voor een vergaandevervlakking van de boodschap in de muziek, omdat het commercielebelang altijd voorgaat. Rappers moeten dus constant de afwegingmaken tussen het undergroundcircuit, waar ze hun boodschapvrijelijk aan de wereld kunnen uiten, maar waar die boodschapmisschien nooit gehoord zal worden, en het 'mainstream'circuit,waar hun artistieke vrijheid stevig ingeperkt wordt.

Actualiseren

Naast de vercommercialisering van de muziek waren rappers erechter ook zelf verantwoordelijk voor dat hun boodschap debuitenwereld niet bereikte. In plaats van de boodschap uit de BlackPowertijd te vertalen naar de huidige tijdsgeest, kozen de meestehip-hopartiesten ervoor hun raps te baseren op ideeen dierechtstreeks uit die periode afkomstig waren. Daardoor sloot demuziek onvoldoende aan bij de denkbeelden van de jeugd over muziek.De opkomst van de militante rapgroep Public Enemy bijvoorbeeld kwamin een tijd waarin de meeste hip-hopmuziek reeds aan commercieonderhevig was. De groep was niet in staat haar teksten teactualiseren zonder concessies te doen aan de politieke boodschapvan de muziek.

Een andere factor van betekenis, mede debet aan de feitelijkemislukking van de politieke rap, was de uitwerking van depubliciteitsgolf die de zogenaamde 'gangsta rap' kreeg. Ditsubgenre was en is behalve bij zwarte ook bij blanke jongerenmateloos populair. Het rebelse karakter van de muziek sprakjongeren meteen aan, vaak tot grote zorg van ouders en politici. Deteksten zijn vaak sexistisch van aard en zonder veelmaatschappelijke invloeden. De populariteit van 'Gangsta Rap'leidde ertoe dat platenmaatschappijen voornamelijk in dezehip-hopvorm investeerden, en nauwelijks interesse toonden voorsociaal of politiek bewogen rappers.

Gerben Timmer


Gonny Pasaribu

"Eigenlijk was ik op de middelbare school al bezig metrapmuziek. Eerst voornamelijk voor de muziek zelf, maar later ooksteeds meer voor de politieke boodschap van de rapper." VoorAmerikanistiekstudente Gonny Pasaribu, momenteel onderzoeker voorhet Roosevelt Study Center en de UU, was de onderwerpkeuze voorhaar prijswinnende doctoraalscriptie niet moeilijk.

De Rooseveltprijs wordt elk jaar uitgereikt voor een scriptiedie handelt over een onderdeel van de Amerikaanse geschiedenis.

Pasaribu kwam vooral in contact met politieke rap tijdens eenreis naar de Verenigde Staten. "Het speelt zich voornamelijk af inde 'undergroundscene', maar in de VS is het toch makkelijker om aanrapmuziek te komen die politiek of sociaal getint is. En juist diepolitieke dimensie spreekt me aan."

Een citaat van Guru, Parasibu's favorieterapper:

"Yo, hip hop is a way of life. It aint a fad, it aint atrend. Not for those of us who are true to it. Its reflected in ourslang, in our walk and in our stance, in our dress, and in ourattitude. Hip hop has a history and origin and a set of principles,including rules and regulations that a lot of these new kidsoverlook nowadays. The music itself acts as a safety-valve forsociety. If there was no hip-hop music, there would be much morechaos on the street than we have now. Its our way to releasetension, to let out the frustration that young people face in theworld today. Over the years, hip hop has evolved to represent whatis happening now - the reality of street-life. Rap is the oralexpression of this, the tool, the literature. Hip hop is thelife-style, the philosophy, and even the religion, if I may. Justas jazz has had its own culture, rap music has its own culturewhich we proudly call hip hop. Of all the music and life-style thatis now propagandized by the media and is now exploited by bigbusiness, it will still remain for some of us as the raw essence oflife. Peace." (Guru w/ the Solsonics, 'Hip Hop as a Way of Life',Jazzmatazz Vol. 2 The New Reality, 1995)


Top-3 van politieke rapnummers

Grandmaster Flash & The Furious Five feat. MelleMel, "The Message" (1983)

Pasaribu: "Dit is het allereerste rapnummer dat expliciet gaatover sociale misstanden in de Amerikaanse binnensteden, met namebinnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap. De inhoud ervan is vandaagde dag nog steeds van toepassing, zeker als het gaat omdrugsgebruik, werkloosheid, het leven in de projects, etc. VolgensNelson George, auteur van verschillende boeken overAfro-Amerikaanse populaire cultuur (ondermeer van Hip Hop America)heeft dit nummer alle andere songs met een politieke of socialelading benvloed. Het is een echte hip-hop klassieker en wordt nogsteeds vaak gesampled."

Gang Starr, Tonz O Gunz (1994)

Pasaribu: "Dit is een aardig nummer over het gebruik van geweldbinnen de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Het begint met een sterkgekozen geluidsfragment van Malcolm X, de bekende Black Nationalistuit de jaren zestig: "If violence is wrong in America, violence iswrong abroad. If its wrong to be violent, defending black women andblack children and black babies and black men, then its wrong forAmerica to draft us and make us violent abroad, in the face of[the] earth." Dit citaat staat eigenlijk haaks op de werkelijkeboodschap in dit nummer (namelijk het vaak onnodige gebruik vangeweld door Afro-Amerikaanse jongeren). Omdat je als luisteraar ophet verkeerde been wordt gezet, komt de boodschap naar mijn meningdes te sterker naar voren."

Boogie Down Productions, "Loves Gonna Get Cha"(1990)

Pasaribu: "Dit is een lang nummer over een jongeman die via eenplaatselijke drugsdealer zelf op het verkeerde pad terechtkomt. Hetgaat van kwaad tot erger; de manier waarop zijn downfall beschrevenwordt, is waarschijnlijk vrij realistisch: het zou bij wijze vanspreken iedere Afro-Amerikaanse jongere kunnen overkomen. Het iseen heel beeldend nummer met een dwingende, zware beat niet zozeerpolitiek geladen, maar wel sociaal-bewust."

MKZ zet leven van studenten diergeneeskunde op de kop: 'Mijn ouders zijn geevacueerd in hun eigen huis'

MKZ zet leven van studenten diergeneeskunde op de kop: 'Mijnouders zijn geevacueerd in hun eigen huis'

Lydia Olieman is tweedejaars. Haar ouders hebben een boerderijin Bodegraven.

"Thuis hebben mijn ouders alle voorzorgsmaatregelen genomen. Vaneen ontsmettingsmat tot een hygienesluis, van bezoekersregistratietot wegwerpoveralls. Niemand mag zomaar op bezoek komen. Ook privedus niet. Deze week ben ik jarig, maar dat is eigenlijk onmogelijkom te vieren als je diergeneeskunde studeert en je ouders eenboerderij met koeien hebben. Mijn ouders zijn geevacueerd in huneigen huis.

"Mijn stage op een schapenboerderij werd, zoals alle stages,afgebroken. Dat was de beslissing van de faculteit. Vervolgensmocht ik 72 uur niet op een andere boerderij komen, dus kon ik nietnaar mijn ouders. En ook niet naar mijn kamer, want daar warenandere studenten die van de boerderij kwamen. Toen ben ik maar bijmijn broer gaan logeren, die niet meer op de boerderij woont. Voormijn andere broer die nog thuis woont is het nu ook niet makkelijk.Hij is dertig, vrijgezel en mag nu al de hele tijd niet van deboerderij weg. Die heeft deze weken alleen onze vader en moedergezien. Ze zitten echt een beetje afgesloten van de buitenwereld.Daardoor ontstaat er veel onrust thuis, want je begint elkaar tochaan te steken: je gaat piekeren en je hebt het er steeds over.Doordat je met elkaar opgescheept zit, heb je ook totaal geenafleiding.

"Aan het begin van het landelijke weggetje waaraan onzeboerderij ligt staan grote borden met daarop: Verboden Toegangwegens MKZ. Toch zien mijn ouders horden trimmers en anderesporters voorbijkomen. Vooral op mooie dagen. Mijn moeder is eenkeer naar het hek gelopen en heeft aan een aantal van die mensengevraagd waarom ze die borden toch negeren. Gaat het leven van dedieren jullie niet aan het hart?, vroeg ze. Die trimmers zeidentoen dat ze niet wisten dat het zo serieus was. Alsof die borden ervoor niets staan."

Ria van Ingen is eveneens tweedejaars. Haar ouders hebben eenboerderij in Waarder. Ook Ria werd door de faculteit teruggeroepenvan haar stageplek.

"Ik voelde me even gevangen genomen. Je wordt vanaf je stagenaar huis gestuurd, maar daar mag je ook niet heen. Uiteindelijkben ik bij een vriendin gaan slapen. Daar heb ik twee dagentelevisie gekeken, want ik had verder niets te doen. Dan merk jepas hoe weinig er op t.v. komt! Gelukkig kon ik de derde dag gaanwerken. Nee, niet op de boerderij. Een ander baantje.

"Toen ik later op de faculteit verscheen sprak iemand mij aan:He, jij mag hier toch niet komen? Bij dit soort zaken weet je somsniet meer of iets nu een geintje is of niet. Je schrikt even. Magik hier nu wel of niet komen? Volg ik wel het juiste protocol?Beter twee keer extra voorzichtig dan een keer te weinig, denk ikaltijd maar.

"Ook al is er een week geen nieuw geval van MKZ bijgekomen, vanmij zal je niet snel horen dat ze de situatie onder controlehebben. Dat zeiden ze in Engeland ook en daar zijn nu meer danduizend gevallen van MKZ.

"Een vervoersverbod is belangrijk, maar ook heel triest. Mijnouders hebben voor tweeduizend gulden aan melk in de mestput moetenlaten lopen. Daar hadden ze het heel moeilijk mee, want het wasgewoon goede melk. Landelijk heeft dat wegstromen van melk twintigmiljoen gulden gekost.

"Doordat ik van de faculteit de strengste maatregelen ken,vragen mijn ouders soms advies aan mij. Wij waren de eersteboerderij in de buurt die echt hun oprit had afgesloten met eenlint."

Pieter Wolleswinkel is vierdejaars. Zijn ouders hebben eenboerderij in Renswoude, op twaalf kilometer vanKootwijkerbroek.

"Aan de ene kant begrijp ik de boeren in Kooterwijkerbroek wel.Zij geloven niet dat er werkelijk MKZ in hun dorp heerst. Daardoorgaan ze actievoeren. Alleen, door hun felle acties, duurt hetruimen veel langer en blijft het gebied veel langer afgesloten. Enbij aanwezigheid van MKZ in Kootwijkerbroek is het heel link alsdat ruimen niet snel kan plaatsvinden. Ze hebben hun statement welgemaakt. Een dode koe in de boom heeft nog wel effect. Maar eentweede keer krijg je de publieke opinie toch tegen je.

"Bij ons heerst een vervoersverbod. Alles en iedereen moeteigenlijk zo veel mogelijk op het eigen terrein blijven. Laatstwaren de buren 25 jaar getrouwd. Toen heeft mijn moeder naar debuurvrouw gebeld: Wil je even naar jullie hek aan de weg lopen? Bijdat hek heeft ze toen een bloemetje aangeboden en hebben ze evenstaan praten.

"De stallen waar we zon 750 mestvarkens hebben staan beginnenvol te geraken. We hebben nu nog een lading biggen die niet heelveel ruimte inneemt. Maar als het vervoersverbod in ons gebiedblijft aanhouden, dan hebben we over twee of drie weken echt eenprobleem. We zijn nu al de hele tijd bezig met noodoplossingen. Devarkens staan eigenlijk te dicht op elkaar. Soms gaan onze varkensvanuit hun nieuwsgierige aard met de oren en de staarten van anderevarkens te spelen. Zo krijg je varkens die aan elkaar beginnen teeten. Dat kan fataal zijn voor sommige varkens. Die probeer je danwel weer uit elkaar te houden, maar dan moet je weer desamenstelling van dat groepje veranderen. En varkens probeer jeeigenlijk zo stabiel mogelijk te houden: van het zaadje tot hetkarbonaadje. Dat is het beste voor de kwaliteit.

"Niet alleen de boeren zijn de dupe. Ook de dierenartsen.Aangezien zij alleen maar bij boeren op bezoek mogen komen in heelernstige gevallen, zoals acuut levensgevaar of bij zeergecompliceerde bevallingen, zijn hun agendas momenteel vrijwelleeg. Hele dierenartspraktijken gaan momenteel kopje onder.Faillissementen, ja. Het uitzicht op een goede werkgelegenheid voorstudenten diergeneeskunde is op dit moment ook grotendeelsverdwenen. Ach, weet je wat het is? We zitten echt niet elke dag tehuilen achter het raam, maar de lol is er wel van af."

Guido van de Wiel

Toekomstige energievoorziening draait op waterstof: 'Iedereen zijn eigen efficiente energiecentrale'

Toekomstige energievoorziening draait op waterstof: 'Iedereenzijn eigen efficiente energiecentrale'

De aarde warmt langzaam op als gevolg vankoolstofdioxide-uitstoot. Het in 1997 in Kyoto afgeslotenklimaatverdrag dat de CO2-emissies moet indammen, dreigt een wassenneus te worden doordat de Verenigde Staten afhaken. Professor dr.ir. Krijn de Jong van de afdeling Anorganische Chemie en Katalysekent de verklaring voor deze 'U-turn' van president Bush. "Tijdensde verkiezingen had Bush een lijstje met giftige stoffen en eenlijst met broeikasgassen. In zijn campagne beloofde hij iets tezullen doen aan de giftige stoffen. Toen hij eenmaal president was,werd hem uitgelegd dat koolstofdioxide helemaal geen giftige stofis, maar een broeikasgas. Het stond domweg op het verkeerdelijstje. Maar over broeikasgassen had hij geen beloftesgedaan."

De Jong vertelt de anekdote ter illustratie van de misverstandendie tussen wetenschappers en beleidsmakers kunnen bestaan. "In deTweede Kamer zijn nauwelijks bta's te vinden. Er is een groot gattussen beleid en wetenschap. Soms begrijp ik beleidsmakers ook niethelemaal, als ze praten over normen en protocollen..." De Jong isde rust zelve, maar dit is duidelijk een onderwerp dat hem raakt.Een concrete oplossing heeft hij helaas ook niet.

Dat is jammer, want hij kan rekenen op ruime aandacht vanbeleidsmakers. Zijn afdeling concentreert zich onder meer op devraag hoe de enorme behoefte aan energie - en dus een dito uitstootvan het broeikasgas CO2 - ingeperkt kan worden. De motivatie achterhet onderzoek is nadrukkelijk niet 'global warming'. De Jong: "Overhet broeikaseffect heb ik wel een persoonlijke mening, maar diedoet er hier niet toe. Mijn uitgangspunt is de toenemendeconcentratie van CO2 in de atmosfeer. Die stijging moet en kanminder."

Dat zal niet meevallen, want in 2060 verbruiken we wereldwijdviermaal zoveel energie als we nu doen. En opwekken van energiebetekent koolstofdioxide uitstoten. Auto's die rijden op benzine,verwarming met behulp van aardgas, opwekking van stroom doorverbranding van olie, allemaal leidt het tot CO2 uitstoot. "Onzemaatschappij drijft op de omzetting van koolstof naarkoolstofdioxide", vat De Jong samen.

Energieverbruik is synoniem met het ontstaan vankoolstofdioxide, voor energie moeten we ook hoe langer hoe dieperin onze buidel tasten. De Jong: "Het kost praktisch niets om hetaardgas dat bij Slochteren uit de grond komt te winnen. Dewinningskosten van olie uit het Midden Oosten bedragen vijf dollarper vat, voor Noordzee-olie is dat alweer vijftien dollar." Wanneerde fossiele brandstofvoorraden opraken is moeilijk te zeggen, doorde hoge energieprijzen kunnen steeds kleinere olie- en gasveldenrendabel ontgonnen worden. Maar dat de kosten de komende decenniade pan uit zullen rijzen, is duidelijk. De Jong: "We verkijken onserop hoe goedkoop energie nu is, het zal alleen maar duurderworden."

Rendement

En daarmee is de maatschappelijke relevantie van De Jongsvakgebied, de katalytische chemie (=scheikundige reacties snelleren efficienter laten verlopen), voldoende duidelijk. De Jongschetst waar winst te halen valt: "Het rendement van eenbenzine-auto is vijftien procent, voor de omzetting van olie instroom is het veertig procent."

De Jong wil het rendement van deze omzetting verhogen door dereactie in twee stappen te laten verlopen. Normaal reagerenkoolwaterstoffen met zuurstof tot water, koolstofdioxide en warmte.Slechts een klein deel van deze warmte kan worden omgezet inenergie. In een 'hybride' brandstofmotor, verloopt de verbrandinggetrapt. Eerst reageren de koolwaterstoffen tot koolstofmonoxide enwaterstof. In tweede instantie ontstaan, door toevoeging van water,koolstofdioxide en nog meer waterstof. Hierna verdwijnt de CO2 inde atmosfeer. Het ontstane waterstof gaat daarentegen naar hetelektrische deel van de motor waar het via een reactie met zuurstofstroom opwekt. Deze elektriciteit drijft een elektromotor aan. DeJong: "Dankzij de elektrische tussenstap via waterstof stoot zo'nhybride motor, per gereden kilometer, slechts de helft aan CO2 uitvan een gewone motor."

Hybride auto's zijn in de maak, onder meer Shell en Fordontwikkelen een dergelijke motor. Pas na druk van demilieubeweging, roept de cynicus. De Jong formuleert behoedzaamover zijn vroegere werkgever. "In de energie-industrie is eenkentering merkbaar. Shell heeft oprecht duurzaamheid in hetvaandel. Maar natuurlijk spelen ook economische motieven een rol,als je je alleen richt op steenkool gaan je aandelen ook naarbeneden."

De Jong is trouwens alweer een stap verder. Als het aan hem ligtstaat op termijn overal natuurlijk een hybride auto in de garagemaar is bovendien de cv-ketel vervangen door een hybride 'ketel'."Daar gaat aardgas in en er komt zowel warmte als - dankzijwaterstof - stroom uit. Iedereen heeft dan thuis als het ware zijneigen, efficiente, energiecentrale."

Rinze Benedictus


"Katalyse is verantwoordelijk voor een kwart van onsBNP"

Vier jaar geleden keerde Krijn de Jong (1954) na een carrierevan vijftien jaar bij Shell terug naar de Universiteit Utrecht,waar hij scheikunde studeerde en promoveerde. "Ik vind deuniversiteit verrassend slagvaardig. Door de onderverdeling insecties, zijn besluiten snel en via korte lijnen te nemen. BijShell gaat het soms veel trager, omdat alles door de helehierarchie moet. Daar staat tegenover dat bij Shell ook zomaarergens dertig man extra aangesteld kunnen worden. Dat is hier weerniet haalbaar."

De Jong houdt zich in Utrecht, net als voorheen bij Shell, bezigmet katalyse, het versnellen en sturen van chemische reacties. Eeneconomisch uitermate belangrijk proces. De Jong: "Katalyse draagtvoor ongeveer 25 procent bij aan ons bruto nationaal produkt, deopgetelde economische waarde van alles wat wij in een jaarproduceren. Een oliemolecuul bijvoorbeeld heeft verschillendekatalysatoren gezien voor het als benzine in de tank belandt."

De chemische industrie volgt De Jongs afdeling op de voet. Hetonderzoek mag fundamenteel heten, de toepassingen liggen vaak voorhet oprapen. Dat is ook de reden dat De Jong enkele tientallenpatenten op zijn naam heeft staan. Onlangs nog ontwikkelde zijngroep, met geld van het ministerie van Economische Zaken, eenkatalysator om grondstoffen voor parfums makkelijker te kunnenmaken. Op de vinding is inmiddels een octrooi aangevraagd. De Jongpatenteert deze vindingen niet voor het geld - als ze al ietsopbrengen. "Het aanvragen van een octrooi kost tienduizendenguldens, als het internationaal geldig moet zijn, kost het eenveelvoud daarvan. Veel van onze patenten 'geven we weg' aangenteresseerde bedrijven. We investeren zo in onze relaties, wekweken goodwill. Dat is nodig want deze bedrijven financierenstraks ons onderzoek weer."

De Jong vindt het belangrijk dat het onderzoek op zijn afdelingdeels maatschappelijke relevant is. "In wezen leiden we hier mensenop voor de industrie. Door het toepassingsgerichte onderzoekkrijgen de aio's een gevoel voor het reilen en zeilen van hetbedrijfsleven."

Universiteiten in Oost-Europa


Vilnius, Litouwen

Mooi, mysterieus en melancholiek

Vilnius University heeft zich voortvarend een plaatsveroverd tussen West-Europese universiteiten. "In het begin zochtenwe vooral hulp. Nu streven we naar samenwerking."

Vilnius, de hoofdstad van Litouwen behoort zonder twijfel toteen van de mooiste en oudste steden van Oost-Europa. In deheuvelachtige stad wisselen oude, kronkelige straatjes zich af metschilderachtige binnenplaatsen en rustige parken. De stad ademtgeschiedenis en mysterie. Tegelijkertijd is de laatste jaren deverwaarlozing van het stadscentrum volledig ongedaan gemaakt envolgen de gevels van huizen elkaar op in afwisselende, levendigekleuren. Hippe cafeetjes en eettentjes zijn verschenen, winkels metdesigners kleding uit binnen- en buitenland weerspiegelen eentoegenomen welvaart voor tenminste een deel van de bevolking.Wanneer je door Vilnius wandelt, krijg je de indruk dat het landschijnbaar moeiteloos vijftig jaar Russische overheersing van zichheeft afgeschud.

De hoofdgebouwen van de universiteit, opgericht in 1579,bevinden zich in het hart van het centrum. Oude bouwstijlenwisselen elkaar af in het universitaire complex van gebouwen,pleinen en binnenplaatsen. Maar los van de goed bewaardearchitectuur en de sfeervolle ambiance, blijkt er in het afgelopendecennium veel te zijn veranderd.

Het nieuwe politieke klimaat in Litouwen vereiste hervormingenop de universiteit. Prof.dr. Rolandas Pavilionis was de eerstegekozen rector na de onafhankelijkheid. Na de revolutie waren we deeerste universiteit in Oost-Europa die afstand nam van ideologischedisciplines. Met name door de samenwerking met Noord- enWest-Europese landen heeft de universiteit in relatief korte tijdveel vooruitgang geboekt. Het was niet makkelijk, met name omdathet verzet tegen hervormingen in sommige faculteiten erg sterk was.Vooral de oudere generaties spraken geen West-Europese taal en hetmeeste nieuwe wetenschappelijke materiaal was in Engels, Duits enFrans.

Ondanks moeilijkheden in de eerste jaren, heeft de universiteitzich opvallend snel een plaats veroverd tussen de Europeseuniversiteiten. Pavilionis beschouwt de snelle toelating totnetwerken van West-Europese universiteiten dan ook als uiterstbelangrijk. Tegelijkertijd benadrukt hij nu het belang van dezelfstandigheid van de universiteit. In het begin van deonafhankelijkheid zochten we vooral hulp van West-Europa. Delaatste jaren streven we vooral naar samenwerking met andereEuropese universiteiten. Op de vooravond van de integratie vanLitouwen in de Europese Unie, wat volgens mij over een jaar of vijfkan gaan gebeuren, moet Vilnius Universiteit voorbereid zijn omkwalitatief te kunnen concurreren met zeer ontwikkelde westerseonderzoekscentra. Anders gaat de universiteit het erg moeilijkkrijgen.

Ondanks structurele verbeteringen van het universitair klimaatin Litouwen, blijkt dat een van de grootste problemen waarmeeOost-Europese universiteiten worden geconfronteerd ook in Vilniusniet onbekend is. Het is voor de universiteit moeilijk om jongeacademici aan zich te binden. Door de lage salarissen kiezen veeljongeren voor het bedrijfsleven, of ze emigreren naar West-Europaof de Verenigde Staten om daar een wetenschappelijke carrire op tebouwen. Pavilionis onderkent het probleem, het moet zo zijn, denkik. Voor jonge mensen is het noodzakelijk om te gaan en dingen inde wereld te zien, of ze nu goed of slecht zijn, maar ik ben nietpessimistisch. Ik zie het als een tijdelijke situatie.

Plat

Later ontmoet ik een aantal van de vijftien studenten die ditjaar als eersten zijn begonnen met de studie Nederlands. Het blijktdat geen van hen ooit in Nederland is geweest (is Nederland echthelemaal plat?) en nadat ik mijn verbazing hierover heb overwonnen,wordt er onder andere gepraat over de toekomstverwachtingen. Er isgeen eenduidig antwoord. De een wil graag naar Nederland om tewerken en ziet in Litouwen geen toekomst. De ander ziet het als eenuitdaging om met de Nederlandse taal in Litouwen bezig te zijn, enwil juist niet weg. Ik ben erg gehecht aan Litouwen en ik denk datik hier wil blijven. Zelfs als ik weet dat het leven eldersmisschien beter is. Ik denk dat ik hier het meest bruikbaar ben.Maar waar de studenten het over eens zijn is dat ze in ieder gevaltijdelijk, voor studie of voor werk, naar het buitenlandwillen.

Daarnaast spreekt Vilnius als stad de studenten aan, met name omde combinatie van West- en Oost-Europese invloeden. Enerzijdsproberen we op een Europese manier te leven en zien we hier veeltentoonstellingen, theatervoorstellingen en films uit anderelanden. Anderzijds is Vilnius Universiteit eeuwenlang de enigeuniversiteit van Litouwen geweest en krijg je het gevoel dat jeverbonden bent met de oudere generaties. Dat is een belangrijkeeigenschap van Litouwers: we zijn traditioneel, we kijken vaakterug. Het is belangrijk om verbonden te zijn met je land, met jefamilie. Maar misschien verandert dat nu. Het leven is vrijer enmeer kosmopolitisch geworden.

Meer informatie: http://www.vu.lt


Iasi, Roemenie

Geen enkel wonder duurt langer dan drie dagen

Roemenen lijken te leven met het besef dat de loopder dingen onveranderbaar is. Toch zijn er aan de universiteit vanIasi enkele positieve ontwikkelingen aan te wijzen. Ondanks frissetegenzin van de oude garde.

In het noordoosten van Roemenie, op een tiental kilometers vande grens met de republiek Moldavie, bevindt zich de studentenstadIasi. De stad is al eeuwenlang het centrum van het culturele enacademische leven van de streek Moldova. De Alexandru Ioan CuzaUniversiteit is met zijn oprichting in 1860 de oudste universiteitvan Roemenie en behoort met bijna 20.000 studenten tot de grootsteuniversiteiten van het land.

De stad zelf combineert tegenwoordig zowel het goede als hetslechte van Roemenie. Terwijl oude kloosters en kerken zichafwisselen met sfeervolle parken en door bomen geflankeerdeboulevards, wordt het straatbeeld eveneens bepaald door het grijzebeton uit de communistische jaren, die littekens in de architectuurvan de stad hebben geslagen. Bedelende bejaarden, roedelsstraathonden en aan verf verslaafde straatkinderen zijn overal tezien. Net zoals de naburige republiek Moldavie, ondertussen hetarmste land van Oost-Europa, geeft ook de aanblik van de Roemeensestreek Moldova weinig reden tot optimisme. De rijke historie van destad IasiÄdjûÅÄ\ÇÛÿÿÿÿò;8;'÷~;'(Ù;'(Ùn=3Dget_message&ID_Message=3nt Politieke Economie enInternationale Economie. en dat is als volgt: geen enkel wonderduurt langer dan drie dagen.

Het spreekwoord impliceert een soort berusting in het noodlot,die dagelijks herkenbaar is in de Roemeense samenleving. DeRoemenen lijken te leven met het besef dat de loop der dingenonveranderbaar is. Er bestaat een gelatenheid in de maatschappij,die voor West-Europeanen moeilijk te begrijpen is, en die tevensnoodzakelijke hervormingen in de weg staat.

Het wonder van de revolutie heeft in Roemenie zijn drie dagengehad, dat is duidelijk anno 2001. Het wordt dan de vraag hoe deuniversiteit zich heeft ontwikkeld in de jaren na de revolutie. Inde periode voor 1990 stond een groot deel van de wetenschappenonder invloed van Sovjet propaganda. De meeste faculteiten moestenna de revolutie hun imago, interesses en doelen veranderen om zichte ontdoen van de communistische ideologie. Met het door de EUgefinancierde TEMPUS programma kregen professoren de mogelijkheidom naar West-Europa te reizen en kennis te maken met nieuweonderwijsmethoden en collegas van West-Europese universiteiten.Isan benadrukt dat er positieve stappen zijn gezet, maar stelttevens dat hervormingen tot nu toe een te halfslachtig karakterhebben gehad.

Generatieconflict

Een van de grootste problemen van de universiteit is dathervormingen in sterke mate worden tegengewerkt door een groot deelvan de oudere generatie van professoren. Isan zegt hierover: In decommunistische tijd is er in een periode van veertig jaar nietsveranderd. Dat heeft mensen met een gevangen denkwereld opgeleverd.De denkwijze van iemand die bijvoorbeeld dertig jaar les heeftgegeven in Socialistische Politieke Economie is moeilijk teveranderen.

Het is inderdaad een vaak gehoorde klacht van studenten. Zo zegtGeta Ciuntu, vierdejaars studente Internationale Relaties, dat eengroot deel van de oudere docenten vast blijft houden aan hun oudemanier van lesgeven. Ze verwerpen alles wat nieuw is. Naar sommigedocenten gaan we niet meer toe. Er zitten dan drie studenten in hetlokaal als er veertig hadden moeten zitten. Studenten hebbenregelmatig hun beklag gedaan over sommige docenten, maar dat heeftvolgens Ciuntu in eerste instantie weinig veranderd.

Prof. dr. Stefan Avadanei, vice-rector van de universiteit,onderkent het probleem: Eigenlijk is het wachten tot het merendeelvan die oude generatie verdwijnt. In de huidige situatie zijncontracten op de universiteit helaas onbeperkt: zodra je binnenbent kun je in principe tot je pensioen blijven zitten. Dat werktde flexibiliteit voor de universiteit ontzettend tegen. Tegen eenprofessor die hier al dertig jaar lesgeeft, en weigert zijn lessenaan te passen aan de huidige tijd, kunnen we als universiteitweinig beginnen.

Daarmee begint zich op de universiteit en in de Roemeensesamenleving een steeds groter generatieconflict af te tekenen. Eengroot deel van de oudere generatie kan of wil oude denkbeelden nietachter zich laten en heeft na de revolutie een nog grotere armoedeen onzekerheid zien komen. De jongere generatie wil een beterleven, maar ziet zich geconfronteerd met een oudere generatie diein de tien jaar na de revolutie bitter weinig heeft opgebouwd.Avadanei is het zich terdege bewust: het is een nationaal probleemdat zoveel jongeren weg willen uit Roemenie. Het kan ertoe leidendat alleen de ouderen en de slecht opgeleide jongeren overblijven.Zelf teken ik per week ongeveer tien tot twintigaanbevelingsbrieven voor studenten die voor stages of werk naar hetbuitenland willen. Ik kan er niets aan veranderen.

Langzaam

Toch heeft niet elke jongere de hoop al bij voorbaat opgegeven.Zo ontmoet ik Sorin Semeniuk. Hij is hoofdredacteur van 'OpiniaStudenteasca', een wekelijks verschijnende studentenkrant,geschreven door studenten. Het motto van de krant laat zichvertalen als: Of we proberen iets te veranderen, of we emigrerenmet zijn allen naar Canada. Het is een treffend commentaar op desituatie in Iasi. Zo zegt Semeniuk: uit onderzoek is gebleken dat63 procent van de studenten naar het buitenland wil vertrekken alsze de kans krijgen. Het is natuurlijk begrijpelijk, maar als weallemaal vertrekken, wie moet Roemenie dan weer op de railskrijgen? Het perspectief voor jongeren in Roemenie oogt echterweinig florissant. Ik geef toe dat het erg moeilijk is. Men zegtdat we de generatie van opoffering zijn. Om dit land op te bouwen,moeten we ons opofferen. Zelfs al werk je heel hard, dan heb je metde huidige lonen nog niet de zekerheid om een goed leven op tebouwen. Met ons salaris kun je na dertig jaar misschien een huis ofauto kopen.

Toch zou het jammer zijn om alleen de slechte dingen te noemen.Binnen de universiteit zijn er zeker positieve ontwikkelingen aante wijzen. In nog geen jaar tijd zijn moderne computers metinternet beschikbaar gekomen voor studenten. De bibliotheek is forsgemoderniseerd in zowel opslagruimte als de komst van een digitalecatalogus. Het blad 'Opinia Studenteasca' is een broedplaats waarinnieuw journalistiek talent de ruimte krijgt om zichzelf teontwikkelen. Daarnaast zijn ook op het gebied van onderwijsverbeteringen te constateren. Vanaf dit jaar is het mogelijk voornieuwe studenten om gebruik te maken van een credit transfersysteem, wat het voor studenten makkelijker maakt om vakken uitverschillende disciplines te combineren in hun eigenstudieprogramma. Ook Geta Ciuntu benadrukt die positieveontwikkelingen: Nieuwe studenten kunnen vanaf dit jaar zelf hunlessen en docenten kiezen. Zo kunnen ze aan andere studenten vragenhoe bepaalde docenten zijn en dat is een goede ontwikkeling. Hierin Moldova zeggen we dat er drie snelheden bestaan: langzaam, heellangzaam en absolute stilstand. Wat de veranderingen op deuniversiteit betreft, kun je zeggen dat we heel langzaam gaan. Ikdruk me optimistisch uit, want ik zie daadwerkelijk kleineveranderingen. Wat de toekomst betreft hoop ik dat we nog eenversnelling hoger komen.

Meer informatie: http://www.uaic.ro

Tekst: Marco van Duyvendijk

'De tijd dat je proefschrift je levenswerk moet zijn is echt voorbij'

'De tijd dat je proefschrift je levenswerk moet zijn is echtvoorbij'

Universiteiten, bonden en overheid bakkeleien alsinds begin dit jaar over de uitkeringen van promovendi. Maar allepartijen zijn het over een ding eens: een aio mag in de toekomstniet langer dan vier jaar over het promotietraject doen. Maar datwas toch al de afspraak? En waarom lukt dat dan niet?

Arja Firet is een van de aio's die afgelopen januari bij deuitkeringsinstantie USZO voor een gesloten deur kwamen te staan.Een verrassende wending in het uitkeringsregime liet promovendi enuniversiteiten 'stupefait'. De praktijk waarin promovendi metwachtgeld hun proefschrift voltooiden werd niet langer gedoogd. "Ikwist niet wat ik hoorde."

Firet, verbonden aan het Onderzoekinstituut Geschiedenis enCultuur, denkt nog minstens een jaar nodig te hebben voor hetafronden van haar proefschrift over 'Fantaisie', columnachtigeverhaaltjes die in de negentiende eeuw in de Franse persverschenen. "Mijn grootste pech is geweest dat ik een ernstige vormvan RSI kreeg. Daarmee heb ik lange tijd in de ziektewet gezeten,maar daarna kon ik door die arm nog steeds niet het werktempoaanhouden dat ik graag wilde."

De promovenda is echter realistisch genoeg om te beamen dat ookzonder haar ziekte haar proefschrift langer dan vier jaar in beslaghad genomen. "Natuurlijk was die gedoogpraktijk niet goed, maar alsje bedenkt dat van de aio's maar tien procent in vier jaar klaar isdan zegt dat genoeg. Ik denk dat aan de begeleiding van aio's nogveel te verbeteren valt. Het zijn weliswaar bijna altijd goedestudenten geweest, maar geen enkele aio heeft ooit een boekgeschreven. Aan het begin denken ze meestal dat dat gewoon vierkeer een scriptie is. En als dan de eerste problemen komen durvenze niet meteen aan de bel te gaan hangen."

Pas de deux

Volgens prof.dr. Wiel Hoekstra, voorzitter van deAdviescommissie Kwaliteit Personeelsbeleid (ACKP), is de vaakmoeizame relatie tussen aio en promotor een van de oorzaken voor desoms trage voortgang van het aio-onderzoek. "Arie de Ruijter,directeur van de onderzoekschool CERES, heeft dat ooit 'eenproblematische 'pas de deux' genoemd. Bij aanvang van het projectis de aio blij met zijn nieuwe werk en de promotor tevreden dat eriemand is om zijn onderzoeksideeen te verwezenlijken. In dieeuforie durft de een niet uit te spreken wat er niet zo goed gaat,uit angst afbreuk te doen aan het enthousiasme van de ander."

Omdat er in het huidige systeem, naar de mening van Hoekstra "teweinig gedwongen communicatie is", pleit hij ervoor dat bij destart van elk promotietraject een goed geschreven onderzoeks- enbegeleidingsplan wordt ingeleverd. Dat plan zou onder meerduidelijkheid moeten geven over de eindverantwoordelijkheid en degarantie van een deugdelijke begeleiding. Ook zou al in het planmoeten worden aangegeven wie de belangrijkste leden van debeoordelingscommissie van het proefschrift zullen zijn. "Het lijktmij goed dat een buitenstaander af en toe kan intervenieren tussenaio en promotor en problemen signaleren en benoemen."

Het ACPK-voorstel werd door het college van bestuur vermeld inde voorstellen voor een aanscherping van het promovendibeleid dieeind vorige maand werden gepresenteerd. Tim Schwanen, aio bijRuimtelijke Wetenschappen en voorzitter van de Belangenverenigingvoor Aio's en Oio's Utrecht (BAU), is blij met verdergaande formeleafspraken over de begeleiding, maar denkt dat er meer nodig is omaio's binnen vier jaar te laten promoveren: een cultuuromslag.

"De tijd dat je proefschrift je levenswerk moet zijn is echtvoorbij. In de ogen van de oudere generatie is dat misschien eendevaluatie, maar een proefschrift is in de eerste plaats een proevevan academische bekwaamheid die toegang geeft tot de academischewereld. Dan moet je als promotor, hoe goed bedoeld vaak ook, nietmeer eisen dan redelijk is."

Volgens professor Hoekstra is men er in de beta-hoek al langervan doordrongen dat een proefschrift geen levenswerk is. Toch is ervolgens hem een probleem. De prestatiedruk op aio's wordt nogsteeds opgevoerd. "De output- en citatiemetingen laten zich geldenbij onderzoeksgroepen. Aio's worden als een belangrijk onderdeelvan dat productieproces gezien. En die druk voelen ze. In feitehebben we mensen die iets moeten leren in een situatie gedruktwaarin ze vooral moeten presteren. Die situatie levert prachtigeproefschriften op. Maar vaak ten koste van het werkplezier. En dievier jaar halen ze niet. We zullen promotoren moeten vragen minderkwantitatieve, en misschien ook wel minder kwalitatieve eisen testellen aan een proefschrift."

Verbreding

Maar er zijn natuurlijk ook triviale oorzaken voor deoverschrijding van de termijn van vier jaar. Schwanen: "Laboratoriazijn niet meer beschikbaar, computers lopen in de soep, deenquete-respons is te laag. Bovendien worden aio's vaak ingezetvoor andere taken, bijvoorbeeld onderwijs of derde geldstroomonderzoek. Overigens vinden aio's dat meestal wel leuk. Het geeftook een frisse kijk en is dus niet alleen maar negatief."

Firet: "Ik vind het geven van onderwijs, het houden vanpresentaties tijdens conferenties, etcetera, nu juist de krenten inde pap. Bovendien is die verruiming van het blikveld niet onlogischals je bedenkt dat mijn faculteit mij weinig perspectief op eenbaan als onderzoeker kan bieden."

Omdat niet alle promovendi een carriere als onderzoeker wensenen voor anderen een dergelijke loopbaan door externe redenen nietlijkt weggelegd, is in de voorgestelde aanscherping van hetpromovendibeleid de verbreding van de aio-opleiding ook alsaandachtspunt aangevoerd. Zeer tegen de zin van de voorzitter ACKPHoekstra: "Het is toch heel inconsequent allerlei nieuwe elementenin een opleiding onder te brengen, wanneer je nu juist de omvangdaarvan wilt beperken? Ik denk dat we een aio tegen zichzelf moetenbeschermen. Niet dat ik een voorstander ben van onderzoek op devierkante millimeter, maar aio's worden nu eenmaal opgeleid totonderzoeker. Als je twijfelt aan een loopbaan als wetenschappermoet je stoppen. Bovendien organiseren de meeste onderzoekscholennaar mijn mening genoeg master-classes, aio-dagen en andere zakendie een brede blik waarborgen."

De uitkomst van de huidige uitkeringsperikelen is nog niethelemaal bekend. De USZO is enigszins teruggekeerd op haarschreden. Doorwerken aan een proefschrift betekent niet automatischhet stopzetten van de uitkering. Toch denkt Tim Schwanen datfaculteiten er in de toekomst veel strenger op zullen toezien dataio's niet langer dan vier jaar aan het werk zijn. Zeker nu deuniversiteit hen heeft gevraagd de aanstellingen van aio's die nogniet klaar zijn te verlengen.

"De praktijk was toch vaak dat mensen vier jaar gegevensverzamelden en dan pas alles op papier zetten. Als faculteiten echtmoeten gaan opdraaien voor de extra maanden die een aio nodig heeftdan zal hooguit drie jaar of misschien een half jaar langeronderzoek verricht mogen worden, zodat het verhaal binnen vier jaarbij de leescommissie ligt. Als een aio buiten zijn schuld eenaantal maanden langer nodig heeft dan zal dat waarschijnlijkbetekenen dat een promotor of onderzoeksgroep voor die periode geennieuwe aio mag aanstellen."

Ook Hoekstra voorziet een dergelijke ontwikkeling. "Natuurlijkzal een faculteit in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld wanneer eenopzienbarende publicatie te verwachten is, een aanstelling metliefde verlengen. Maar als de aio niet op tijd klaar is door eenfalende begeleiding of te hoge ambities van een promotor dan komtdat als een boomerang terug bij zijn of haar onderzoeksgroep.Sommigen zullen zeggen dat we daarmee onze concurrentiepositieverzwakken, maar ik betwijfel of andere universiteiten het andersaan gaan pakken."

Arja Firet heeft inmiddels al vier maanden geen inkomenontvangen. Zij leeft nog steeds op de zak van haar vriend, ironischgenoeg een aio met wachtgeldinkomen. Hij had geluk. Hij was al doorzijn vier jaar heen voordat het uitkeringsregime per 1 januariveranderde. De faculteit Letteren heeft Firet mondeling eenregeling in het vooruitzicht gesteld. "Maar door al dit gedoe hebik weer minstens twee maanden verloren."

Xander Bronkhorst