Achtergrond

Beating the Brains moet chatsessie ontstijgen

Dit jaar viert de universiteit haar 365ste verjaardag. Defeestelijkheden worden gehouden onder het motto Kennis a la Carte.Een lustrumcommissie is al geruime tijd bezig deze voor tebereiden. De komende weken, tot aan het hoogtepunt eind maart, doethet U-blad daarvan verslag. Kortom = The making of Kennis a laCarte. In deze eerste aflevering = Beating the Brains.

Tijdens de conferentie Onderwijs Meester zal morgenhet startsein worden gegeven voor het experimentele discussiespelBeating the Brains. Studenten, medewerkers, maar vooral ookbuitenstaanders, kunnen in de aanloop naar het lustrum op hetinternet discussiren over maatschappelijke thema's. Een berichtover het het ultieme poldermodel in een innovatiefICT-jasje.

"Zoals je in Big Brother duidelijk de patronen van sociologischespelletjes terugzag, zo zal je dadelijk in Beating the Brains deontwikkeling van kennis kunnen waarnemen", sprak woordvoerder Inneten Have van Identity Digital onlangs tijdens een korte presentatievan het Beating the Brains-spel. Het Rotterdamse ict-bedrijf,gespecialiseerd in digitainment, heeft duidelijk hoge verwachtingenvan het nieuwe experimentele discussieplatform dat werd ontwikkeldter gelegenheid van het Utrechtse lustrum.

Ten Have c.s. werden door de organisatie van het lustrumgevraagd de universitaire gemeenschap met een spelletje op tewarmen voor de naderende festiviteiten. Hoofd van het lustrumbureauMariken Broekhoven = "Het moest natuurlijk geen schietspelletjeworden. Wij wilden iets discussie-achtigs. Tegelijkertijd vondenwij het internet een mooi instrument om de kennis van deuniversiteit te koppelen aan de expertise die leeft in anderesectoren van de maatschappij."

Uit de analyse van de Rotterdammers van bestaandeinternetdiscussies blijkt echter dat deze door het gebrek aanspelregels tot weinig constructiefs leiden. In de meeste gevallenbetreft het slechts vraag-antwoord- of welles-nietes-spelletjes. Ermoest gezocht worden naar een formule die de doorsnee chatsessieontsteeg. Beating the Brains was het resultaat.

Het opmerkelijke aan het nieuwe experimentele discussieplatformis de ingebouwde rating-methode. Deelnemers kunnen punten verdienendoor te reageren op de bijdragen van anderen of door zichzelf in dediscussie te mengen. De invloed van een deelnemer neemt toe wanneerzijn of haar oordeel overeenkomt met die van andere deelnemers.Door het invoeren van waarden en normen in de discussie kan, zowordt gehoopt, de kwaliteit van de discussie worden verhoogd.Bovendien kan daadwerkelijk gewerkt worden aan breed gedragenoplossingen voor maatschappelijke problemen. "Eigenlijkis Beatingthe Brains het ultieme poldermodel", lacht Broekhoven.

Volgens de makers bestaat er veel interesse voor hun concept,onder meer bij mensen die zich professioneel bezig houden metinternet en ICT-wetenschappers. Dit heeft alles te maken met dewens structuur aan te brengen in het, nu nog zo chaotische,internet. Internetgebruikers zouden zeer gebaat zijn bij eenkwaliteitsbeoordeling van webpagina's, zo wordt gedacht. De opzetvan Beating the Brains vertoont duidelijk raakvlakken met hetonderzoek naar het zogenoemde internet filtering en rating.

Vanaf morgen zullen deelnemers aan het spel kunnen discussirenover drie thema's op het gebied van onderwijs, te wetenniveaudifferentiatie, zelfstandig leren, en het doorbreken vanvakgrenzen. Het gaat om een pilotfase. Medio februari moeten erdiscussies gestart zijn over vraagstukken op het gebied van de vijfbrede thema's van het lustrum = lijf en leed (gezondheid), dieren,grote vragen, onderweg naar morgen (ruimtelijke ordening, milieu etcetera), en alles tussen de oren (emoties, taal, cultuur etcetera).

BSE-probleem

Inmiddels is er voor elk van deze terreinen een redactiesamengesteld die onder leiding van een hoofdredacteur, in veelgevallen een hoogleraar, zal trachten vanuit verschillende hoekenvan de maatschappij participanten te vinden. Deze zullen doormiddel van het spel proberen naar een oplossing voor de gekozenvraagstukken toe te werken. Broekhoven = "Het BSE-probleem zoubijvoorbeeld een heel aardig onderwerp kunnen zijn. WIj hebben hieronze diergeneeskundige kennis, maar ook het ministerie, deconsumentenbond, de boeren en onze studenten hebben hier gedachtenover. Het is toch mooi om dat soort meningen bij elkaar tebrengen?"

Iedere deelnemer krijgt de beschikking over een home-page. Ookis er per deelnemer een overzicht van de score en wordt men via dee-mail op de hoogte gehouden van de voortgang van het spel. Tijdenshet lustrum zullen verschillende vraagstukken uit Beating theBrains nog eens de revue passeren in de vorm van talkshows metdeelname van de belangrijkste actoren in de discussie. Ook deprijswinnaars zullen in die week bekend worden gemaakt. Dat zullenoverigens niet per definitie de mensen met de meeste punten zijn.Het oordeel van een jury over de discussiebijdragen van dedeelnemers zal meewegen.

Broekhoven erkent dat het project een een enigszins risicovolleonderneming is. Berekend is dat voor een levendiggedachtenwisseling honderd deelnemers nodig zijn. "We verwachtennatuurlijk niet dat de hele Nederlandse bevolking mee gaat doen,maar tijdens de voorbereidingsfase hebben allerlei instanties enorganisaties belangstelling getoond. Verschillende media hebbenaangegeven de ontwikkelingen binnen Beating the Brains te volgen.Dus ik heb er wel vertrouwen in."

Xander Bronkhorst

Wie wil meedoen kan vanaf morgen kijken ophttp://www.beatingthebrains.nl

Promotor van het jaar = Jos Lelieveld = ' Ik moet er zelf ook iets van kunnen leren'

Promotor van het jaar = Jos Lelieveld = ' Ik moet er zelf ookiets van kunnen leren'

"Deze slappe winter hebben we misschien aan onszelf te wijten",prof. dr. Jos Lelieveld wijst door het hotelraam de natte nacht in."Het feit dat de afgelopen tientallen jaren de winters steedszachter en natter zijn geworden, is goed te rijmen met de invloeddie de mens uitoefent op het klimaat. Wetenschappers die roepen dathet door de mens versterkte broeikaseffect onzin is, zijn nietserieus met hun vak bezig. Het is net als met roken en kanker,inmiddels zal niemand meer ontkennen dat roken schadelijk is. Maarhet is geen n op n relatie, niet elke roker gaat dood aanlongkanker. Zo is het ook met klimaatveranderingen, hoe meer gevenser beschikbaar komen, hoe duidelijker blijkt dat de mens inderdaadinvloed heeft op het wereldwijde klimaat."

Zo, die zit. Voor atmosfeeronderzoeker Lelieveld is hetduidelijk, het klimaat verandert en dat is voor een deel de schuldvan de mensheid. "De afgelopen jaren hebben we in kaart gebrachtwelk deel van de opwarming van de aarde is veroorzaakt door'natuurlijke' oorzaken zoals toename van de zon-intensiteit of meervulkanisme. Dat kunnen we vergelijken met 'menselijke' invloeden,de uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide en methaan. Danblijkt dat de afgelopen eeuw de menselijke invloed wel degelijkvoor een opwarming van de aarde heeft gezorgd."

De afgelopen vijf jaar bestudeerde Lelieveld het klimaat vanuithet Utrechtse klimaatcentrum, een Nederlands-Duitseonderzoeksschool. En vele aio's met hem - Lelieveld begeleiddevorig jaar in Utrecht de meeste promoties, zeven stuks. "Tja, toenik hier vijf jaar geleden begon groeide mijn groep snel, daarvanzijn er nu een stel gepromoveerd", zegt Lelieveld droogjes."Trouwens, er komen er dit jaar nog vier bij."

Gemeten naar het aantal aio's gaat het in ieder geval goed methet klimaatcentrum. "De beroepsperspectieven zijn goed voor demensen die wij afleveren", verklaart Lelieveld de grote aanwas."Mijn voormalige aio's hebben nu allemaal een goede baan. Dat vindik erg belangrijk. Maar dat is achteraf bezien. Bij het opzettenvan een promotie-onderzoek is mijn eerste criterium dat ik er zelfook iets van moet kunnen leren."

Overstap

Hoe succesvol Lelieveld ook was in Utrecht, enkele maandengeleden is hij vertrokken naar Duitsland, naar het prestigieuze MaxPlanck-instituut voor Chemie in Mainz. Die instelling neemt ookdeel in het klimaatcentrum, dus helemaal onverwacht kwam deoverstap niet. In Mainz volgt Lelieveld Paul Crutzen op, de vanorigine Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de Scheikunde van 1995."Dit is een flinke stap vooruit, wetenschappelijk gezien", zegtLelieveld.

De belangrijkste reden voor het vertrek van Lelieveld is hetgunstige wetenschappelijke klimaat dat er heerst in Duitslanddankzij de Max Planck-instituten. Lelieveld : "Deze instellingenzijn heel stabiel, ze zijn namelijk opgebouwd rond personen die eenop maat gesneden staf en voorzieningen krijgen. Ik krijgbijvoorbeeld genoeg geld om apparatuur te ontwikkelen om metingente doen in de atmosfeer. Dat staat vast tot aan mijn pensioneringbij wijze van spreken. Het is dan ook ondenkbaar dat er straksiemand naar mij toekomt en zegt: " het ministerie moet bezuinigen,en de financiering van uw onderzoek staat op losse schroeven."

Dat is in Nederland wel anders, vertelt de onderzoeker. "Bij hetopzetten van het klimaatcentrum in 1998 had minister Ritzen van OCWallerlei financile toezeggingen gedaan, maar uiteindelijk moest defaculteit Natuurkunde een aantal wetenschappers -als de subsidievan de minister was afgelopen- een vast contract bieden. Dat kostnatuurlijk een hoop geld en dat dreigde bijna mis te lopen. Maargoed, de universiteit heeft hier nu eenmaal erg weinig geld, daarkan zij zelf niets aan doen.

In Nederland resideren weliswaar een aantal instituten onder deKoninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, maar diestructuur is tamelijk star, vindt Lelieveld. "Een nieuw gebouwneerzetten en daar wetenschappers een nieuw vakgebied latenonderzoeken, is ondenkbaar. De Max Planck-instituten zijndaarentegen heel flexibel, door een nieuwe wetenschapper aan tetrekken met een bepaalde expertise en daar een groep omheen tezetten, spelen die heel makkelijk in op wetenschappelijkeveranderingen."

In Mainz gaat Lelieveld het werk van zijn illustere voorgangerCrutzen voortzetten. Lelieveld: "Crutzen was een pionier voor zijnvakgebied, de scheikunde van de atmosfeer, inmiddels is dewetenschap een stuk verder. Ik ga dan ook vooral veel experimentendoen. In dit vakgebied is nu de tijd aangebroken dat we veel kunnenen moeten meten. Dankzij nieuwe, gevoelige apparatuur kunnen weconcentraties van stoffen in de atmosfeer meten van n gasdeeltje opeen miljard luchtdeeltjes. We kunnen straks de modellen waarmee weklimaatveranderingen bestuderen, enorm verfijnen."

Lelieveld maakt zich zorgen om het broeikaseffect, maar hij iszeker geen doemdenker. "De grootste zorg voor ons klimaat zijnderdewereldlanden zoals China en India die met behulp van kolenenergie opwekken, dat zorgt voor een enormekoolstofdioxide-uitstoot. Voor deze landen is economischeontwikkeling belangrijker dan de zorg om het milieu. Zij trekkenzich ook weinig aan van de rijke westerse landen die klagen overmilieuvervuiling, want die hebben in de jaren zestig hetzelfdegedaan. Onze grote hoop voor een schone toekomst ligt dan ook bijzonne-energie. Als we zonnecellen zo goedkoop kunnen maken, dat zeconcurreren met fossiele energie, dan kan de uitstoot vanbroeikasgassen echt omlaag. Het wachten is op een wetenschappelijkedoorbraak in het onderzoek naar zonnecellen."

Rinze Benedictus

Promotietop-6 2000

ZEVEN PROMOTIES

J. Lelieveld (natuurkunde)

VIJF PROMOTIES

J. Jongeneel (Theologie)

G. van Koten (Scheikunde)

W. Seinen (Biologie/Dierg.)

M. Viergever (Geneeskunde)

P. Weisbeek (Biologie)

'Wat vind jij in jouw onderwijs nu helemaal wauw'

Het gras in de Utrechtse onderwijsarena is zeergezond. Dat moet blijken uit de lijst van aansprekendeonderwijsinitiatieven die vrijdag worden belicht tijdens de negendeOnderwijs Meester-conferentie. Maar het gazon kan altijd groener."Je leert niets nieuws door het eigen trucje teverbeteren."

"Docenten weten het niet van zichzelf, maar ze maken vaakverschil tussen vrouwelijke en mannelijke studenten, tussenautochtone en allochtone studenten, tussen goede en slechtestudenten. Dat blijkt ook uit onderzoeken." Dr. Susanne Burriverzorgt tijdens de conferentie Onderwijs Meester, dit jaar'Groener Gras' gedoopt, samen met haar collega mr. Myriam Nijssende workhop 'omgaan met diversiteit in het onderwijs'.

In de workshops zullen de deelnemers bediscussiren hoe ook hungedrag in een onderwijssituatie wordt benvloed door stereotypebeelden. "Docenten geven bijvoorbeeld mannelijke studenten vakerhet woord", aldus de kersverse doctor Burri. "Bovendien zijn devragen die ze aan mannen stellen vaak de moeilijkere denkvragen,terwijl de vragen die ze aan vrouwen stellen meer gericht zijn opfeitenkennis. Klaarblijkelijk is de overheersende aanwezigheid vanmannen, zowel fysiek als vocaal, van invloed op het handelen van dedocent. Wij hopen dat docenten dat soort zaken gaan erkennen."

Binnen de faculteit Rechten brengen Burri en Nijssen dezethematiek onder de aandacht tijdens een verplicht gedeelte van deopleiding van docenten voor hun basiskwalificatie voor het gevenvan onderwijs. Burri = "Ik hoop dat er ook vanuit anderefaculteiten belangstelling is voor onze inspanningen bijRechten."

Het verhaal van Burri zou Marca Wolfensberger scharen onder de'vele goede Utrechtse onderwijsinitiatieven'. De universitairdocente bij Ruimtelijke Wetenschappen met 'een passie vooronderwijs' is binnen haar faculteit betrokken bij tal van nieuweontwikkelingen. Dit jaar maakt ze deel uit van de denktank van deOnderwijs Meester-bijeenkomst. "In voorgaande jaren keken we vaaknaar voorbeelden bij andere (buitenlandse) universiteiten, maarwaarom zouden we altijd naar buiten kijken? Er gebeurt hier inUtrecht zoveel, er is hier zoveel good practice. En genieten van jeeigen succes is erg belangrijk."

Inspireren

Genieten van hoe leuk onderwijs is. Het is een steedsterugkerend topic bij Wolfensberger. Zij ziet de conferentie morgenals een 'cadeautje' voor de mensen die zich in Utrecht zo inspannenvoor beter onderwijs. De vraag naar concrete doelstellingen enverwachte resultaten van de conferentie, krijgt dan ook geen directantwoord. "Wij willen vooral een signaal geven dat onderwijs leuken belangrijk is. En dat gevoel is niet te meten."

Om de voorbeelden van good practice te verzamelen ging een groepstudenten voor interviews en enqutes de universiteit in.Wolfensberger = "Bij elk van de respondenten waren ze vooral opzoek naar het antwoord op n vraag. Wat vind jij in jouw onderwijsnu helemaal wauw." Wolfensberger hoopt dat die goede voorbeeldenzullen inspireren tot vernieuwing. "Het verbeteren van het eigenkunstje kan heel nuttig zijn, maar je leert er niets nieuwsdoor."

Student geneeskunde Gerco Blok vond vooral zijnstudentassistentschappen een zeer leerzame ervaring. Tijdens deconferentie Onderwijs Meester houdt hij daarom samen met tweeandere studenten met ervaringen als studentassistent bij defaculteiten Ruimtelijke Wetenschap en Natuurkunde de workshop'studenten begeleiden studenten'. Blok = "Als je zelf lesgeeft kijkje op een hele andere manier tegen de stof aan. Je moet uitleggenen verbanden aantonen. Dat vergt een andere manier van denken. Hetgaat veel verder dan presenteren, want je hebt als docent ook deverantwoordelijkheid voor een groep."

Blok is er niet alleen van overtuigd dat studentassistenten zelfbaat hebben bij de ervaring, maar denkt ook dat het onderwijs ineen aantal gevallen beter wordt van de inzet vanstudentassistenten. "Zij snappen denk ik beter op welke problemenstudenten stuiten. Zo weet ik nog hoe ik in mijn eerste jaar vooreen vak zat te worstelen met de microscoop. Toen ik het vak latergaf als studentassistent was het a piece of cake. Maar ik wist nogwel wat ik in eerste instantie zo moeilijk vond. Ik kon destudenten daarom goed sturen en helpen. Een oudere docent weet vaakniet meer wat er moeilijk kan zijn."

De workshop morgen zal volgens Blok vooral in het teken staanvan een uitwisseling van de ervaringen van studentassistenten. "Opdie manier kun je elkaar ideen aan de hand doen voor de invullingvan het student-assistenschap."

Teamspirit

De vraag doet zich voor of de universitaire wereld wel eencultuur kent waarin men wordt aangemoedigd nieuwe dingen teondernemen. Wolfensberger = "Het is inderdaad vreemd dat in eendergelijke omgeving het leren van elkaar op het gebied vanonderwijs niet altijd wordt gestimuleerd. Soms is er een gebrek aanteamspirit. Om te leren moeten mensen zich veilig voelen. Het isdaarom van grote betekenis belang dat decanen er het belang vanleren inzien en ook beseffen dat vernieuwing van het onderwijsverandering betekent. Ook in de organisatie bijvoorbeeld."

Gelukkig wordt er al steeds meer van elkaar geleerd, aldusWolfensberger. "Veel mensen riepen dat het ons nooit zou lukkenveel mensen te vinden die met hun succesverhaal op ons congreszouden willen komen. Onzin vonden we. En we hadden gelijk. Er kwameen ontstellend lange lijst met onderwerpen."

Bovendien zijn er volgens Wolfensberger al tal van Utrechtseinitiatieven aan te wijzen waarbij van elkaar wordt geleerd. "Voorde ontwikkeling van het tutorsysteem zijn faculteiten al flink bijelkaar aan het shoppen. Duaal leren idem dito. Verschillendeopleidingen hebben ook belangstelling getoond voor hetinternet-onderwijsproject Blackboard waar ze bij SocialeWetenschappen heel enthousiast over zijn. Ook wordt er binnen deuniversiteit gewerkt aan een expertisenetwerk voor alle faculteitenop het gebied van niveaudifferentiatie. Ook andere universiteitenkunnen hierin gaan participeren. Genoeg voorbeelden dus."

Kwetsbaar

Hoe je een conferentie zo opzet dat de voorbeelden van goodpractice hun effect hebben zag Wolfensberger onlangs op het congres'Kijkje in de Keuken' waar vernieuwende onderwijsprojecten die doorhet Kwaliteits- en Studeerbaarheidsfonds waren gehonnoreerd werdenbelicht. "Dat was echt waanzinnig. Iedereen durfde zich echtkwetsbaar op te stellen en sprak heel eerlijk over wat fout wasgegaan. En tegelijkertijd durfden ze ook trots te zijn op de dingendie er wl goed waren gegaan."

Wolfensberger kreeg door deze bijeenkomst veel ideen aangereiktvoor het veranderen van het onderwijs bij RuimtelijkeWetenschappen. "Bij Rechten in Rotterdam worden studentenbijvoorbeeld aan het begin van hun propedeusejaar een week lang,dagelijks van 9 tot 5, helemaal ondergedompeld in alles wat met diestudie te maken heeft. Hoorcolleges, werkcolleges, maar ookbezoeken aan rechtbanken, gevangenissen en ga zo maar door. Uitevaluaties blijkt dat studenten veel inspiratie putten uit die 'Zinin Recht'-week. Begin volgend jaar gaan wij bij RuimtelijkeWetenschappen ook iets dergelijks doen."

Concluderend = "Misschien dat ik dat dan maar als mijn concretedoel voor de conferentie Onderwijs Meester moet noemen = ik hoopdat alle deelnemers minstens n nieuw idee opdoen voor het onderwijsin hun eigen faculteit. Ze moeten met een kick weer weggaan."

Xander Bronkhorst

De conferentie Onderwijs Meester vindt plaats opvrijdag 12 januari in het Educatorium van 9.00u tot 17.30. Zie voorhet programma www.uu.nl/onderwijsmeester

Kersverse bobsleester Pennings mikt op winterspelen van 2002: 'Eigenlijk slaat het nergens op'

Kersverse bobsleester Pennings mikt op winterspelen van 2002:'Eigenlijk slaat het nergens op'

Eigenlijk slaat het nergens op, weet Jeannette Pennings. Zebeoefent sinds afgelopen juli de bobslee-sport, maakte welgeteldzeventien runs, en is nu al vrijwel zeker van een Olympischenominatie. In het Brabantse gezin Pennings wordt zo nu en dan flinkde draak gestoken met haar prestaties. Broer Wilbert had immersjaren van noeste trainingsarbeid achter zich toen hij zich ditvoorjaar op het nippertje voor het hoogspringen in Sydney wist teplaatsen.

Maar ik heb het avontuur in ieder geval wel aangedurfd", meentde zelfbewuste diergeneeskundestudente. "Anderen hadden misschienhet lef niet. Ik ben zelf nog niet gecrasht, maar er gebeuren indeze sport genoeg rare dingen.

Jeannette Pennings dankt het vooruitzicht op Olympische deelnamevooral aan de beslissing van het Internationaal Olympisch Comit(IOC) om de tweemans-bob voor vrouwen volgend jaar in Salt LakeCity voor het eerst op het programma te zetten. Opeens waren ergeldschieters voor het vrouwenbobben te vinden. De mediawaarde vande wintersport was immers bekend. Over het Jamaicaanse bobteam werdzelfs een film gemaakt.

Was bij de Jamaicanen het exotische en excentrieke interessant(Pennings = die lui zijn ook in het echt heel relaxed), nu trekt devrouwelijke deelname aan de masculiene bobsport de aandacht. DeTelegraaf sprak al van de 'de Spice Girls van de ijsbaan'. Dederdejaars studente Pennings = "Wij worden ondersteund door eenIT-bedrijf uit Maarsbergen. Dat heeft voor een ton twee nieuwesnelle bobsleen in Dresden laten bouwen. Voorheen hadden we de oudegammele bakken van de mannen. Bovendien is er nu geld voor hetreizen en de kleding. Alles bij elkaar is dat een heel lekkerbegin.

Gemeen

De strijd voor Olympische kwalificatie gaat tussen tweeNederlandse teams die beiden bestaan uit een pilote en een aantalremsters waarvan er steeds een mag starten. Een ploeg onder leidingvan pilote Eline Jurg heeft inmiddels al een nominatiebinnengesleept. Remster Jeannette Pennings maakt sinds enigemaanden deel uit van het team van pilote Ilse Broeders dat in dekomende maanden aan de selectie-eisen hoopt te voldoen. Net als demeeste bobsleesters is Pennings afkomstig uit de atletiekwereld. Destudente van de Utrechtse atletiekvereniging Hellas behoort op dehonderd meter horden tot de top twintig van Nederland. Ilse was eenoude bekende van mij uit de Brabantse atletiekwereld. Ze vroeg ofik een keertje meeging naar de startbaan in Groningen om te kijkenof het bobben iets voor mij was. In Oberhof heb ik later mijneerste echte run gemaakt. Ik vond het geweldig. De snelheid geefteen geweldige kick.

Een van de twee teams mag naar Salt Lake City. De resultaten diehet komende jaar worden geboekt zullen allesbepalend zijn. Toch isde sfeer tussen de vrouwen volgens Pennings nog steeds goed. "Hetgaat er niet gemeen aan toe of zo ... Maar je weet nooit wat ergebeurd als de Spelen dichterbij komen. Wij willen in ieder gevalniet verliezen.

Ook binnen haar eigen team kan Jeannette Pennings overigens nogrekenen op de nodige tegenstand. Met twee andere remsters moet zijstrijden om een plek achter pilote Ilse Broeders. Per wedstrijdwordt bekeken wie het best in vorm is. Het gaat niet alleen omsnelheid, maar ook om kracht. Zon slee weegt toch meer danhonderdvijftig kilo en die moet je samen met de pilote op gang ziente brengen. Meestal doen we een dag voor de race een push-off. Wievan de drie het snelst is mag starten. Zo zal het waarschijnlijkook gaan als we naar de Spelen mogen.

In een paar maanden tijd heeft Jeannette Pennings zich definesses van de bobslee-sport eigen gemaakt. De onwetendheid vanhet grote publiek over de bobsport is volgens haar opvallend. Zozijn er mensen die denken dat ik zit te remmen in de bochten. Datdoe ik dus niet. Je verliest al genoeg snelheid door het bijsturen.Remmen doe ik pas na de finish om ervoor te zorgen dat we niet opde rubbermatten terecht komen. Daar heb ik wel alle kracht voornodig die ik in me heb.

Ook van de immense invloed van de staat van het materiaal op deuiteindelijke prestatie hebben buitenstaanders geen weet . Eenkrasje op de ijzers is bij ons een kras. Ik ken nu zo ongeveer allesoorten en maten schuurpapier. Maar dat knutselen en gexperimenteermet gewichten en onderdelen heeft wel wat.

Jeannette Pennings geniet duidelijk met volle teugen van haarbobslee-avontuur. Omdat we allemaal uit de atletiekwereld komen,beseffen we echt wel welke kansen we krijgen. We hadden nooitgedacht ooit aan een Olympische Spelen mee te kunnen doen. En alshet niet lukt heb ik in ieder geval een gigantisch leuke tijdgehad. Van mijn studentenloontje zou ik niet zo snel in Calgary ofLillehammer komen. Tot nu toe lukt het me nog aardig mijn studiebij te houden. Ik krijg ook heel veel medewerking. Maar als het ervolgend jaar echt om gaat, dan zal ik waarschijnlijk wel het een enander moeten laten schieten. Dat moet dan maar. Dat is het me welwaard, ook als het feest uiteindelijk niet doorgaat."

Xander Bronkhorst

Jeannette Penings = 'Ik ben zelf nog niet gecrasht, maar ergebeuren in deze sport genoeg rare dingen.'

Willem Hendrik Gispen: 'Ik vind het prachtig om de boel een beetje op stelten te zetten'

Willem Hendrik Gispen: 'Ik vind het prachtig om de boel eenbeetje op stelten te zetten'

De in Utrecht geboren medisch bioloog Willem Hendrik Gispen (57)heeft een curriculum vitae van vier pagina's lang. Vandaar dat weons hier beperken tot het noemen van slechts een paarwetenswaardigheden.

Hij is getrouwd met Christine de Wied, de dochter van zijnpromotor David de Wied en zelf werkzaam bij de faculteitGeneeskunde. Zij hebben vijf kinderen. Zijn oudere broer ToonGispen is onlangs genstalleerd als wethouder voor LeefbaarUtrecht.

Na het Christelijk Gymnasium in Utrecht heeft Gispen biologiegestudeerd aan de UU. Als student was hij voorzitter van deUtrechtse Biologen Vereniging en zat hij in het bestuur van deUtrechtse Studenten Faculteiten. In Utrecht is hij ookgepromoveerd. Zijn promotieonderzoek ging over hersenen en gedrag.Hij heeft zich verder gespecialiseerd in de farmacologie. In dejaren zeventig deed hij onderzoek aan universiteiten in Amerika,Itali en Zweden.

Binnen de UU is hij opgeklommen van wetenschappelijk medewerkertot hoogleraar. Sinds 1988 is hij directeur van het Rudolf MagnusInstituut voor Neurowetenschappen. Sinds 1994 is hij ook directeurvan de Onderzoekschool Pathofysiologie van het Zenuwstelsel. Tussen1996 en 1999 was hij decaan van de faculteit Geneeskunde.

Gwenda Knobel

Hobby's:

Lezen: Nederlandse pozie, (Europese) geschiedenis, proza

muziek: klassiek, speelt dwarsfluit

sport: tennis, hockey, jagen

cabaret: schrijven en spelen, mede-oprichter hooglerarencabaretDe Smet

Uitspraken:

Over academische vorming =

"Ik hecht veel waarde aan de academische vorming van studenten.Ik vind het vreselijk dat er in het huidige studieprogramma nogmaar zo weinig ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling."

"Op de universiteit hang ik de clown uit, want op je werk moetje je opgewekt gedragen, vind ik. Maar in mijn studeerkamer kan ikme soms heel triest voelen. Dat zou je misschien niet verwachten,maar dan moeten mijn vrouw en mijn kinderen me echt opbeuren."

Over cabaret :

"Ja, vrouwe Pecunia, dat was een glansrol van mij. Eencollega-hoogleraar heeft me herhaalde malen verzekerd dat het eenschande voor de faculteit is, zoals ik me soms in het cabaretgedraag. Ik vind het prachtig om de boel een beetje op stelten tezetten. Als ik met de decanen van de andere medische faculteiten inhet land vergader, zit ik de zaak tegenwoordig ook onderuit teschoppen, want anders verveel ik me dood. Al die mensen diezichzelf zo bloedserieus nemen, dat is toch een drama?"

Over het doen van onderzoek :

"Een goed opgezet experiment bezit een bepaald soort schoonheid.Maar daarnaast is er de spanning. Je wilt weten hoe dingen werken.En steeds als je een stukje van het raadsel oplost, is dat weeropwindend."

Toen hij gevraagd werd decaan van de faculteit Geneeskunde teworden, stelde hij als eis dat studenten voortaan alleen alsadviseur bij bestuursvergaderingen aanwezig zouden zijn. "Ik wasnog niet aangetreden of ik had al zeshonderd handtekeningen vanstudenten tegen mij verzameld en er verschenen spotprenten over mein de krant. Prachtig vond ik het."

"Als ik autoritair overkom, komt dat omdat ik op een gegevenmoment de knoop doorhak. Ik heb geen zin om eindeloos te blijvenpraten. Ik wil dat er dingen gebeuren."

Over het college van bestuur :

"Ik ben iemand die veel lawaai maakt, maar op de vijfde is hetaltijd zo vreselijk stil. Er wordt niet gefloten, er wordt nietgelachen, het lijkt wel een crematorium. Ik denk niet dat ik me inzo'n sfeer erg op mijn gemak zal voelen."

Gispen over Al Gore :

"Een jaar voor mij had vice-president Al Gore een eredoctoraatgekregen aan de New York State University. Ik vond dat met allerespect toch een beetje een devaluatie van de titel."

In 1998 nam Gispen het initiatief tot de oprichting van het ABC,het Academisch Biomedisch Cluster :

"Het lijkt er sterk op dat er in Nederland een landelijkinstituut voor genomics gaat komen. Gegeven de ambitie van deUniversiteit Utrecht om uit te groeien tot het biomedisch centrumvan Nederland en om in West-Europa een prominente positie op ditterrein in te nemen, hoort dat instituut uiteraard in Utrecht testaan."

Gispen over alfa :

"Hoewel ik medisch biologisch onderzoeker ben, ben ik eigenlijkook een alfaman. Ik ben zeer genteresseerd in letteren. Heb ik vanthuis meegekregen = mijn moeder was neerlandica , mijn vaderclassicus." (Utrechts Nieuwsblad 28-12-2000)

Gispen over zijn wapenfeiten :

"Die worden met name gevormd door mijn bijdrage aan deintegratie van de medische faculteit van de universiteit, hetAcademisch Ziekenhuis Utrecht en het Wilhelmina Kinderziekenhuistot het Universitair Medisch Centrum Utrecht." (UN 28-12-2000)

GK

15 vragen

Willem Hendrik Gispen (57) is hoogleraar in deFarmacologie. Zijn kamer op het Stratenum bij het UMC is hij echterkwijtgeraakt omdat hij op 1 april 2001 wordt benoemd tot rectormagnificus van de Universiteit Utrecht.

<B>Wat is uw grootste talent?<B>

Jeetje, daar moet ik even over nadenken. Ik kan mensenenthousiasmeren voor nieuwe ideen.

<B>Wat is uw vervelendste eigenschap?<B>

Roken. En sigaretten bietsen.

<B>Voor wie heeft u bewondering?<B>

Voor componisten. Mensen die muziek horen in hun hoofd en datkunnen vertalen in notenbalken.

<B>Wat is het beste advies dat u ooit hebtgekregen?<B>

Dat is eigenlijk een advies dat ik door een misverstand nooitheb opgevolgd. Ik kreeg het advies om te promoveren in detoxicologie, maar ik meende te verstaan = farmacologie.

<B>Hoe bent u als u dronken bent?<B>

In het begin gezellig, daarna onaangenaam.

<B>Welke dag uit uw leven zou u over willendoen?<B>

De dag van mijn promotie. Ik was zo belachelijk zenuwachtig datik al maandenlang zonder het te weten valeriaan in mijn thee kreeg.Ik zie nu dat die zenuwen niet nodig zijn als je je zaken goed oporde hebt.

<B>Welke historische gebeurtenis had u bij willenwonen?<B>

Ik had graag de tocht van Odysseus meegemaakt.

<B>Hoe ziet u uzelf over 25 jaar?<B>

Dan ben ik 82. Ik hoop zonder gebreken.

<B>Wat irriteert u op de universiteit?<B>

De - hoe zal ik het zeggen? - bureaucratie van een grootbedrijf.

<B>Wat is het leukste geintje dat u met iemand hebtuitgehaald?<B>

Ik maak cabaret met het Hooglerarencabaret De Smet. Het leukstedaarvan is het college van bestuur belachelijk maken, in de goedezin natuurlijk.

<B>Wat vindt u van studentenverenigingen?<B>

Heel belangrijk. Zowel faculteits- alsgezelligheidsverenigingen.

<B>Vindt u een ontgroening ok?<B>

Een ontgroening aangepast aan deze tijd wel. Het is vormend.Binnen de normen van deze tijd, dus absoluut zonder fysiek geweldof kaalscheren.

<B>Wat is uw stekkie in Utrecht?<B>

De Nieuwegracht om de sfeer, de architectuur en de grachtzelf.

<B>Waar heeft u spijt van?<B>

Dat ik gestopt ben met serieus studeren op de dwarsfluit.

<B>Wat is uw favoriete dichtregel?<B>

Van Marsman. Deze regel gaat over Utrecht. <I>De zomer enlate rozen zijn zacht onbladerd uitgebloeid.<I>

Christie Hofmeester

Universiteit vernieuwt functieordening

Functieordenen volgens de Hay-methode. Wat betekent dat?

"Alle functies zullen opnieuw worden beschreven en geordend. Datgebeurt volgens een duidelijke en zakelijke rekenmethode. Er wordtgekeken naar een drietal hoofdkenmerken. In de eerste plaats naarde kennis en kunde die je nodig hebt voor het doen van je werk. Inhoeverre wordt er een beroep gedaan op bijvoorbeeld bestuurlijke,organisatorische en sociale vaardigheden? In de tweede plaatskijken we naar de specifieke problemen waarmee je in je werk temaken krijgt. Hoe complex zijn die en hoe zelfstandig en vrij benjij om een oplossing te bedenken? In de derde plaats kijken we naarde reikwijdte van verantwoordelijkheid: je vrijheid van handelen,de aard van je invloed en het omvangsgebied van je functie. Jefinancile invloed is daar een voorbeeld van: hebben jouwbeslissingen een impact van een ton, van vijf ton of van miljoenen?Voor elk aspect krijgt de functie Hay-punten en dat leidt tot eenordening."

Geldt dit voor zowel wetenschappelijk als ondersteunendpersoneel?

"Jazeker! Het is de bedoeling dat we met zogenaamdefunctiefamilies gaan werken. We onderscheiden er tien, namelijkonderwijs en onderzoek, ondersteuning van onderwijs en onderzoek,technische functies, staf en beleid, administratie, huisvesting,informatica, welzijn. En dan zijn er twee nog niet echt benoemdefamilies: diversen en reserve. Binnen deze tien families willen we150 functietitels. Niet meer. Dat betekent een flinke beperking,want nu hebben we meer dan duizend verschillendefunctieomschrijvingen. Voor iedere familie willen we een werkgroepin het leven roepen, die elke functie relif moet geven. Het zijnonze eigen mensen die het gaan doen. Uiteraard zal bij elke groepeen Hay-specialist meedoen."

Waarom is deze herziening nodig?

"Doordat je de functies opnieuw ordent en beschrijft, geef je infeite aan waar de organisatie naar toe wil. Een goedefunctieordening helpt bij de werving en selectie van nieuwpersoneel. Daarnaast benadrukken we meer de outputkant van elkefunctie: wat wil je met een functie bereiken, welke resultaten moeteen medewerker halen? In de derde plaats worden functies beter inrelatie tot elkaar geordend en zodanig dat loopbanen zichtbaarworden. Bij de universiteiten zijn loopbanen dus wel degelijkmogelijk.Er is nu veel onvrede over het huidige systeem. Dat is teingewikkeld en ondoorzichtig en het heeft zich niet ontwikkeld alseen hulpmiddel voor managers en leidinggevenden. Het nieuwe systeemis transparant, laat zien waarom een functie in een bepaalderangorde is geplaatst, zodat een manager dat kan uitleggen aan zijnmedewerker. We focussen dus erg op het management. Een manager moetbegrijpen waarom een bepaalde functie in zijn organisatie bestaaten waarom de functie dat specifieke niveau heeft. Dat moet hij aanzijn medewerker kunnen uitleggen."

Wat betekent het voor het werk van medewerkers van de UU?

"Ik verwacht dat dit ons werk in positieve zin benvloedt. Dat weveel meer toekomst- en ontwikkelingsgericht leren kijken naar onswerk. We kunnen duidelijker zijn over mogelijke ontwikkelingspaden,over hoe een carrireverloop eruit zou kunnen zien. Die impact heefthet!"

Heeft de ordening invloed op de salariring van medewerkers?

"Met belonen heeft het niets te maken; dat is van elkaarlosgekoppeld. Om dat te waarborgen is bij de CAO-onderhandelingenafgesproken dat de nieuwe ordening van functies niet mag leiden totnegatieve individuele inkomenseffecten, noch tot verlies vanvastgelegd carrireperspectief."

Karin Alberts

Voor meer informatie over dit project kan mencontact opnemen met de heer Peels, tel. 253 3689, of per e-mail:c.j.peels@chem.uu.nl.

WK debating: 'Je moet er wel van houden om jezelf te horen praten'

WK debating: 'Je moet er wel van houden om jezelf te horenpraten'

"Nog nooit heeft een Nederlands team de finale gehaald in eentoernooi van zo'n onvoorstelbaar hoge kwaliteit", zegt de 24-jarigestudent geschiedenis Arensman. Met de 27-jarige student psychologieOkma vormt hij al ruim anderhalf jaar een duo, dat het eerder algoed deed op het Nederlands Kampioenschap debatteren en optoernooien in Londen en Aberdeen.

Met name in Engeland is debatteren populair. Arensman: "Allestudentenverenigingen in Engeland waren oorspronkelijkdebatverenigingen. Elke verenigingen heeft een aparte<I>debating chambre<I>, een soort klein Britsparlement." De Utrechtse Debating Society, waar beide studenten lidvan zijn, kopieert deze Engelse traditie.

Toch kunnen de Nederlandse debaters zich volgens Arensman bestmeten met de Engelse top: "We laten ons in het begin altijdintimideren door hun vloeiende Engels, maar intellectueel verliezenwe het zeker niet."

Ter voorbereiding lezen zij <I>The Economist<I>."Daarin staan echt alle debatthema's en de argumenten die jedaarvoor nodig hebt", zegt Arensman. Debatten gaan meestal overgrote internationale thema's, zoals het vredesproces in hetMidden-Oosten en landbouwsubsidies. Arensman: "Van sommige debattenkrijg je echt genoeg. Legaliseren van softdrugs en genetischemodificatie. Daar wil ik dus nooit meer over praten."

Aan het WK in Glasgow namen driehonderd teams van twee personenafkomstig van honderddertig verschillende universiteiten in dertigverschillende landen deel. "Voor dit soort toernooien is er geenselectieprocedure, maar je moet er wel van houden om jezelf tehoren praten", zegt Arensman.

Een WK bestaat uit negen rondes en aan ieder debat nemen vierteams van twee personen deel: twee teams aan de kant van depropositie, de voorstanders en twee aan de kant van detegenstanders, de oppositie. Okma: "Het verschil met het Lagerhuisop televisie is dat hier zeer goed naar elkaar wordt geluisterd enje niet door elkaar mag praten."

De debattechnieken denken de twee studenten in hun latere werkgoed te kunnen gebruiken. Okma wil later de kant van de organisatieop en Arensman denkt zelfs de politiek in te gaan. Toch gebruikenzij in hun dagelijkse leven de debattrucjes zo min mogelijk. Okma:"Op een feestje geef ik gewoon mijn eigen mening en ga ik niet indebat, anders worden het hele vervelende feestjes."

CH

Zegereeks rugbyers duurt voort

Het zijn bijzondere wedstrijden tussen USRS en URC. De clubsspelen sinds 1970 een speciale wedstrijd om de eer opKoninginnedag. Dat zijn wedstrijden waar de vonken van afvliegen.Een overwinning op Koninginnedag kan namelijk een verloren seizoengoedmaken. USRS verloor dit jaar het Koninginnedagduel, maar wondaarna de eerste competitieontmoeting.

De stromende regen en het zware veld leverden USRS zondag meerproblemen op dan de tegenstand van de burgers. De wedstrijd wasnauwelijks spannend en het publiek liet het ook nog afweten.Gelukkig stonden de geblesseerden van beide teams wel langs dekant, zodat het toch nog redelijk druk was. Toen de burgers natwintig minuten een 7-3 voorsprong namen, leek het even een echtewedstrijd te worden. De studenten scoorden in de daaropvolgendeaanval en liepen via de conversie uit naar 10-7. In de tweede helftwas het voornamelijk de vraag of de studenten nog een vierde trykonden maken, die een extra competitiepunt zou opleveren. Dat lukteniet.

Broers, die al achttien jaar hoofdcoach is, is na afloopdolgelukkig met de overwinning van zijn team. Het derbygevoel leeftbij hem minder dan bij zijn spelers. "Ik zeg tegen ze: 'Jongens,het gaat om een gewone wedstrijd'. Maar voor hun blijft het eenwedstrijd tegen de burgers. Dat is jammer want ze moeten hun eigenspel spelen."

Want ondanks de ruime overwinning is Broers niet echt tevredenover het optreden van zijn team. "Ze speelden in de eerste helftchaotisch en lazen de wedstrijd niet goed." Over de sfeer in hetveld is Broers wel te spreken. "Beide teams probeerden rugbyend tewinnen. Geen gemene overtredingen en rare toestanden meer. Datgebeurde een paar jaar geleden nog wel."

Scrum

Captain Joost Fledderus, student medische biologie, rugbyt alacht jaar bij USRS. Hij speelt gemiddeld drie keer per seizoentegen URC. Fledderus nuanceert het overwicht van zijn team. "Alszij scoren, kan de vlam er zo maar inslaan. Het blijven burgers."Fledderus staat vooraan in de scrum en duikt per wedstrijdtientallen keren met volle kracht tegen de vijandelijke scrum aan.Op zijn schouders drukt dan de 1600 kilo van twee keer acht zwarerugbyers. Toch heeft Fledderus na afloop geen last van zijn nek."Je moet ritme hebben. De eerste wedstrijd na de zomerstop voel ikhet wel, maar hoe meer we de scrum aantrekken des te minder voel jeervan. Je moet ook een kommetje maken met je rug. Als je je rug bolzet, wordt je nog boller gedrukt."

Fledderus verloor de afgelopen jaren vaak op sportparkStrijland, maar dit jaar moet USRS kampioen kunnen worden, denkthij. Hij wil terugkeren naar de eerste klasse waar hij zes jaargeleden zijn debuut maakte in het eerste team van USRS. USRSspeelde begin jaren negentig zelfs twee jaar ereklasse. De clubdegradeerde twee keer achter elkaar en speelt nu al jaren in detweede klasse. Alle wedstrijden werden dit jaar gewonnen, dus eenkampioenschap en een felbegeerde promotie moeten mogelijk zijn. Erschuilt echter een addertje onder het gras. Na de regulierecompetitie volgen in februari de playoffs en daarin beginnen vierploegen op nul.

Olympos

De immer optimistische Broers is vol vertrouwen. "We winnen hiermet een veredeld b-team. Het blijkt dat we heel ver zijn, want ikkan deze spelers zo in mijn eerste team kwijt. We hebben voldoendehele fitte spelers om ook in de play-offs hoge ogen te gooien." Derugbyers zijn zo fit dankzij de fanatieke trainingen. Ze trainentwee keer per week en krijgen daarnaast looptraining van een eigenatletiektrainer. Ook volgen ze nog een speciaalfitnessprogramma.

Broers heeft er ook over nagedacht hoe hij de vorm van zijnspelers vast kan houden tot en met de play-offs. Ik heb eenstructuur met ze afgesproken. De coach wil in december de teugelslaten vieren. "Dan mogen ze het studentenleven weer even in. Zekrijgen een maand voor pa, ma, kerstdiners en nieuwjaarsborrels. Iklaat het op de training dan ook een beetje los. Maar in januarigaan we er weer tegenaan. Bij het begin van de playoffs zitten wedan weer in een piek."

Broers heeft voldoende spelers en in februari wordt de selectiekeihard, zegt hij. Het heeft hem een paar jaar gekost om dit teamte bouwen. De automatismen werken, de spelers gaan voor elkaar doorhet vuur en de sfeer is fantastisch. Maar USRS heeft net als meerstudentensportverenigingen problemen met het verplichte percentagestudenten. Als het team op sterkte is horen de toppers eigenlijk teverdwijnen omdat ze dan zo ongeveer zijn afgestudeerd. Broers looptdan ook het risico dat zijn sterke team in een paar jaar uit elkaarvalt.

Veel minder te spreken zijn de rugbyers dan ook over demedewerking van Olympos en de universiteit. Broers: "Deuniversiteit sponsort dat hele roeigebeuren. En wij betalen alleszelf. De looptrainer betalen we uit eigen zak. Ik word op zondagniet betaald. En voor de krachttraining gaan ze naar deGalgenwaard. Daar krijgen ze korting op het krachtcentrum van eenoud-rugbyer."

Terwijl er op Olympos ook een krachtcentrum is, is daar volgensBroers niemand te vinden die de rugbyers kan bijstaand. Hij is ookvol onbegrip over de medewerking van de universiteit. "Topsport istoch geen vies woord. Als wij of de hockeyers naar een hogereklasse promoveren dan verschijnen er stukken in alle landelijkebladen. Dat straalt toch ook af op de universiteit. Dan zouden zetoch ook eens kunnen zeggen: 'Jullie krijgen hier of daar eenuurtje extra'."

Jurgen Swart

Uit het kerstkatern Solair: Jan Veldhuis langs de feministische meetlat: 'In huis bak ik er niet veel meer van'

Uit het kerstkatern Solair: Jan Veldhuis langs de feministischemeetlat: 'In huis bak ik er niet veel meer van'

Collegevoorzitter Jan Veldhuis (62) langs defeministische meetlat.

Belangstelling voor emancipatie kan Jan Veldhuis niet ontzegdworden. Hij leest 'Opzij', inclusief alle meetlatten. Bovendien ishij binnen het college van bestuur verantwoordelijk voor hetemancipatiebeleid.

"Ja al jaren. Het is een lastige portefeuille. Het verschiltussen droom en werkelijkheid is groot en dat maakt beleidmoeizaam. Het is ook zo'n onderwerp waar men de positieve dingennauwelijks wil zien en, ik zeg dat maar heel hard, eindeloos hamertop de negatieve dingen die nog resteren. Op het gebied van destudenteninstroom hebben we bijvoorbeeld enorme vorderingengemaakt, vooral bij rechten en alle bio-medische opleidingen.

"Alleen beta-techniek en de harde economie blijven een zwakkepunten. Maar dat er geen meisjes instromen bij natuurkunde daar kanik weinig aan doen, dat ligt aan die meisjes. In onze betacampagneproberen we de btastudies als vrouwvriendelijk voor te stellen enik vind het nog steeds een 'trouvaille' dat ze bij informaticabegonnen zijn met medisch-technische informatica waardoorplotseling vijfendertig tot veertig procent meisjes instroomde.Maar het harde btaterrein blijft moeilijk.

"Ook bij het wetenschappelijk personeel hebben we echtvorderingen gemaakt als het gaat om aio's en junior-posities. Waarwe problemen hebben is de doorstroom naar senior docent-onderzoekeren hoogleraar. Maar, en dat is geen excuus, dat hebben we gemeenmet alle beroepen waar sprake is van carriregerichtheid, dat wilzeggen beroepen waarin je via stevige competitie de smalle top vaneen piramide moet zien te bereiken.

"De wetenschap is nu eenmaal 'highly competitive'. Dan wordt ergevraagd om er tussen je vijfentwintigste en veertigste 'all out'voor te gaan. En dan moet je niet twintig of dertig uur maar zestigof zeventig uur per week werken. En je moet bereid zijn op avondenen in weekends afwezig te zijn en naar het buitenland te gaan. Ikzeg niet dat ik dit toejuich. Ik beschrijf de realiteit."

Vrouwen willen misschien wel na hun veertigste carrieremaken, als de kinderen wat groter zijn. Waarom zou dat nietkunnen?

"Omdat kinderen in de middelbareschoolleeftijd ook aandachtvragen, zelfs hele intensieve. En ook omdat de vitaliteit danbegint af te nemen. Maar vooral omdat het dringen en het 'jockeyenfor position' in bijna alle banen plaatsvindt tussen devijfentwintig en de veertig. Als je het voor je veertigste nietgemaakt hebt dan lukt het zelden meer. Maatschappelijk enbiologisch is die periode cruciaal. Maar je kunt ook uitstekendallerlei functies vervullen zonder dat je een toppositie bekleed.Ik denk aan artsen, apothekers, advocaten en andere academische'professionals'. We moeten ons niet blindstaren op dat beperkteaantal functies dat 'highly competitive' is."

Zelf heeft u wel eens gezegd dat u tachtig uur in deweek werkt. Dan doet u thuis zeker niet veel?

"Klopt. Ik ben redelijk goed begonnen in mijn studententijd.Mijn vrouw die toen nog mijn vriendin was, liep stages voor haaropleiding fysiotherapie, en in die periode heb ik twee jaar langvrijwel elke dag gekookt. Ik ben het nu behoorlijk verleerd maar ikkon toen zelfs nog wel eens een kip met druiven maken.

"We waren het erover eens dat we allebei een beroep wildenuitoefenen en hebben er bewust voor gekozen om te wachten metkinderen. Dit om mijn vrouw de kans te geven voldoende ervaring opte doen in haar vak, zodat ze makkelijk terug zou kunnen keren naeen eventuele onderbreking. We kregen in vier jaar tijd driekinderen. Toen de tweede kwam werd het te zwaar en hebben we ingoed overleg besloten dat mijn vrouw een paar jaar zou stoppen metwerken. Na zes jaar is ze weer begonnen.

"De kinderen hebben we samen opgevoed maar als ik kijk naar detaakverdeling, laat ik heel eerlijk zijn, dan is het wel zijzeventig ik dertig procent. Die dertig procent bestond uit thuiszijn op de moeilijke uurtjes tussen vijf en zeven. Als de kinderenmoe zijn en hongerig. Ik speelde met ze zodat mijn vrouw wat anderskon doen. Ook in het weekend nam ik een stevig aandeel.

"Toen de kinderen wat ouder werden ben ik meer teruggetreden.Maar wel zorgde ik dat ik thuis was met eten. Bij mijn aantreden inUtrecht was er veel te doen over het feit dat ik niet wildeverhuizen en dat ik dienstvervoer had gekregen. Maar mijnechtgenote was economische gebonden aan Voorschoten, met haarfysiotherapiemaatschap, en ik wilde nog wel samen met haar en dekinderen blijven eten 's ochtends en 's avonds.

"In huis bak ik er op dit moment niet veel meer van. Het werk issteeds meer tijd gaan vragen. Ik deed altijd de tuin maar die doetmijn vrouw nu, n een tuinman. Koken doe ik bijna nooit meer, en dewas ook niet. Afwassen nog wel. Boodschappen doe ik nog wel eenenkele keer maar zo weinig dat ik iedere keer weer moet vragen hoede volgorde in de supermarkt ook alweer is."

U kijkt er nogal tevreden bij?

"Ja. We moeten ook niet dramatiseren. De kinderen zijn het huisuit, en we hebben hulp in huis. Bovendien brengt mijn werk ook veelverplichtingen mee met een plezierig representatief karakter. Eendiner met studenten of met een congresclub naar een concert. Daarkunnen wij dan samen heen. Mijn vrouw doet dat graag. Omgaan metprofessoren en studenten is ongeveer het mooiste in je leven wat jekan overkomen.

"Mijn vrouw heeft gezegd, lange werkweken horen bij je vak en ikaccepteer dat. Maar op een voorwaarde, dat je straks als je metpensioen bent weer kookcursus gaat volgen en dan gaan we dehuishoudelijke taken opnieuw verdelen. Dus dat wordt een zware tijdvoor mij."

U heeft in twee gemengde colleges gewerkt en nu weer ineen mannenteam. Maakt dat nog verschil?

"Ach, je hoort zoveel leuterkoek op dat gebied, voor mij maakthet geen verschil. Hoogstens zou ik zeggen dat vrouwen ietssfeergevoeliger zijn. Dat betekent dat de intermenselijke relatiesbelangrijker zijn. Ze praten makkelijker over persoonlijke dingenen dat kan het werk menselijker maken. Maar je moet ook persoon enzaak weten te scheiden. Anders dreigt het een onsmakelijke'ple-mle' te worden. Mijn ervaring is dat mannen makkelijker stevigruzie kunnen maken en dan elkaar de hand reiken en een borreldrinken en dat het bij vrouwen wat langer doorziekt. In al diejaren dat ik gewerkt heb, heb ik nog maar een keer huilende manmeegemaakt en toch minstens vijfentwintig vrouwen. Bij meisjeskomen de waterlanders eerder. Ik denk dat dat puur biologisch is.Het ligt aan chemische stoffen."

'Het derde collegelid is nu toch weer een man geworden.Dat is dan een gemiste kans.'

"Jammer ja, maar geen gemiste kans. De raad van toezicht heeftheel nadrukkelijk gezocht en dames die hadden gesolliciteerd extraopgeroepen. Maar ja in dit vak kies je toch degene die de hoogsteogen gooit en Wim Kardux gooide de hoogste ogen. Hoe je het ookwendt ook keert, het doet de vrouwenemancipatie geen goed als jeinlevert op kwaliteit."

Alette van Doggenaar

Conferentie over de doorwerking van de oorlog in Vietnam in West-Europa

Conferentie over de doorwerking van de oorlog in Vietnam inWest-Europa

Door Oliver Stone en Rambo heeft 'Vietnam' mythischevormen aangenomen. Maar voor de protestgeneratie van de jarenzestig was de Amerikaanse inmenging in Azi het bewijs van westersearrogantie en onderdrukking. Hoogleraar Duco Hellema (50), een vande organisatoren van een deze week te Utrecht te houden conferentieover 'West-Europa en de oorlog in Vietnam', blikt terug.

"Vervreemding, dat was het beeld dat velen in die tijd van degebeurtenissen in Vietnam hadden. Aan de ene kant de Amerikanen methun technologische overmacht en hun B52-vliegtuigen encomputergestuurde bombardementen, maar ook met soldaten die onderde drugs zaten. En aan de andere kant die Vietnamezen op hunfietsjes beladen met munitie. De grote technologisch superieuremogendheid die de strijd aanbond met een arm Aziatisch land, datmaakte grote indruk."

En leidde tot verzet ...

"Ja. Onze generatie was opgegroeid in een tijd waarin de KoudeOorlog allesbepalend was. Het westen was het goede democratischesysteem, de Sovjet-Unie de slechte communistische dictatuur. Nubleek plots dat Amerika in staat was tot vreselijke en immoreledingen. Voor het eerst werden er grote vraagtekens gezet bij hetgelijk van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd werd voeding gegevenaan een toch al sluimerend generatieconflict. Ouders hadden grotemoeite met de anti-Amerikaanse houding van hun kinderen. Zij warenimmers bevrijd door de Amerikanen."

Hoe uitte dat 'vraagtekens zetten' zich?

"Demonstraties bij ambassades en consulaten, actiecomite's en dezogeheten 'teach inns', grote openbare meetings waar op chaotischemaar levendige wijze werd gedebatteerd. En er kwamen collectes.Typisch Nederlands wellicht, die charitatieve inzamelwoede. Degekste dingen gingen naar Vietnam: brillen, fietsen. Er werdenzelfs truien gebreid.

"Jongeren, vooral studenten, hadden een belangrijke bijdrage inde acties. Toch is het onjuist te spreken van louter eenjongerenbeweging. De eerste actievoerders waren ouderen die beginjaren zestig ook al de Nederlandse politiek ten opzichte van NieuwGuinea aan de kaak hadden gesteld."

De jongeren radicaliseerden ...

"Ja, de CPN groeide en ook de PSP en de PvdA hadden een groteaantrekkingskracht. Ondanks de verschrikkingen van hetSovjet-bewind voelden steeds meer mensen zich op de een of andereingewikkelde manier aangetrokken tot het communistische ofsocialistische alternatief voor het westers kapitalisme.

"Het merkwaardige is dat deze tendens in Nederland pas laat vaninvloed werd op de samenstelling en standpunten van de regering.Terwijl in Duitsland de SPD en Willy Brandt allang aan de machtwaren, zat hier nog steeds een centrum-rechtse regering. Deuitlatingen van de Nederlandse regering over Vietnam waren dan ookzeer behoudend. Daar kwam pas een einde aan toen de conservatieveminister van Buitenlandse Zaken Luns in 1971 vertrok. Pas in 1973werd onder leiding van Den Uyl een centrum-links kabinet inNederland geformeerd."

Begin jaren zeventig werd het protest tegen de oorlogbreder gedragen?

"Ja. In 1972 vonden de beruchte kerstbombardementen op Hanoi enHaifong plaats. Die leidden hier tot grote verontwaardiging.Kerstmis betekende in het christelijke Nederland nog steeds vredeop aarde. In januari 1973 vond toen in Utrecht de grote landelijkedemonstratie tegen de oorlog in Vietnam plaats. Alle politiekepartijen, behalve de VVD, namen deel. Voor het eerst liepen helegezinnen mee in een demonstratie, iets wat we later alleen bij hetprotest tegen de kruisraketten hebben gezien."

Heeft u nu een romantisch beeld van dieperiode?

"Dat gecollecteer en gedemonstreer had natuurlijk wel wat. Wijstaan aan de kant van dat strijdende volk dat ondanks debommenregens en het technisch overwicht van de tegenstanderstandhoudt, zo was de gedachte. Maar die romantiek was er na heteinde van de oorlog snel vanaf."

Wanneer kwam de teleurstelling?

"Toen de Amerikanen besloten hun soldaten terug te trekken werdVietnam steeds minder een issue in Nederland. Nadat Zuid-Vietnam in1975 door het noorden onder de voet was gelopen en in 1976 dehereniging had plaatsgevonden, bleek Vietnam bovendien helemaalgeen socialistisch paradijs. Het werd een harde repressieve staat,waar dingen gebeurden die wij toch identificeerden met deSovjet-Unie. Weliswaar niet in die mate, maar mooi was het erniet.

"De pendule sloeg eind jaren zeventig helemaal terug als gevolgvan het Russische optreden in Afghanistan en even later de Poolsecrisis. Voor een heleboel mensen van mijn generatie was diezogenoemde Tweede Koude Oorlog een grote teleurstelling. Al dieprotesten zijn eigenlijk vervlogen. Maar het beeld van de VerenigdeStaten als ideale, vredelievende, democratie was voorgoedbeschadigd."

En de Amerikanen bleven zitten met eentrauma...

"Wat wil je? Ze waren in een guerrilla-oorlog gezogen die zeniet konden winnen. Daarbij kregen de Verenigde Staten te maken metinterne oppositie en met problemen als de drugverslaving van veleoud-soldaten. Dit wilde men nooit meer meemaken. Vietnam heeft nogsteeds grote invloed op het Amerikaanse buitenlandse beleid. Toenin Somalie die Amerikaanse soldaat door de straten werd gesleept,kwam dat trauma weer even in volle hevigheid boven. Ze voerenliever een luchtoorlog zoals in Irak en Servie dan dat ze zichopnieuw in een wespennest als Vietnam begeven."

Welk beeld hebben uw studenten van dieoorlog?

"Voor velen is het toch een soort mythisch verhaal geworden. Datkomt voor een groot deel door popmuziek en films. In de kritischeOliver Stone-films wordt ondermeer het beeld geschetst van jongeAmerikanen van wie de jeugdillusies aan flarden werden geschoten.Zij kregen bij terugkomst, temidden van alle protesten, ook bijlange na niet de heldenontvangst die de veteranen van de TweedeWereldoorlog hadden gekregen. Die scenes blijven de mythe voeden.Maar hetzelfde geldt voor de Rambo-films waarin tijdens eenimaginaire wraakoefening de vermiste krijgsgevangenen weer wordenteruggevonden. Die invloed van Vietnam in de pop-uitingen is grootgeweest en nog steeds herkenbaar. Veel van mijn studenten zullenbij de klanken van 'This is the end' van de The Doors een scene uit'Apocalyps Now' voor ogen krijgen."

Die studenten hebben zich nooit zo geengageerd als u indie tijd...

"Nee. Ik mis dat engagement wel eens. Sommige studenten zeggendat ze goede redenen hebben om niet te geloven in datsocialistische paradijs. En ze hebben gelijk. Maar in die situatievan twee rivaliserende Koude Oorlog-blokken was onze twijfel aanhet Amerikaanse gelijk terecht. Toch denk ik dat wanneer de huidigegeneratie in een vergelijkbare situatie terechtkomt ze ook zalprotesteren. Maar het is opvallend dat de bombardementen op Servienooit tot hele grote twijfel hebben geleid."

Xander Bronkhorst

De conferentie 'West-Europa en de oorlog inVietnam' vindt vrijdag en zaterdag vanaf 9.30u plaats aan de Drift21. Het Instituut voor Geschiedenis van de letterenfaculteit is eenvan de vijf organiserende partijen. Men kan zich nog bij de inganginschrijven. Voor studenten is korting mogelijk