Achtergrond

BAMA: De geschiedenis

Conventie van Lissabon, 1997: Eerste aanzet tot het opwaarderenvan en het gelijkschakelen van universitaire studies in Europa.

Parijs

Sorbonne-verklaring, 25 mei 1998:

Wordt ondertekend door ministers van Frankrijk, Duitsland,Italie en Groot-Britannie.

Zij willen een sterk Europa door het versterken van deintellectuele, culturele, sociale, wetenschappelijke en technischedimensies. Hierin spelen universiteiten een centrale rol. Vandaardat er een Europees universitair systeem moet komen waardoor er inalle aangesloten landen dezelfde opleidingsstandaard en studieduurzal gelden. De gelijke kwalificaties moeten het ook mogelijk makenmakkelijker werk te vinden in het buitenland. Ook docenten enonderzoekers moeten vaker in het buitenland gaan werken dan nu hetgeval is. Dit alles in het kader van kennisuitwisseling.

Bologna

Bologna-verklaring, 19 juni 1999:

Wordt ondertekend door de ministers van onderwijs van 31Europese landen en borduurt voort op de Sorbonne-verklaring.Benadrukt wordt dat universiteiten een belangrijke rol spelen in deontwikkeling van Europa omdat universiteiten onafhankelijk zijn.Het hoger onderwijs in Europa moet voor de hele wereld eenaantrekkelijk imago krijgen, zoals ook de Europese cultuur enwetenschap dat heeft . Afspraak: een bachelor duurt drie jaar enmoet succesvol zijn afgesloten om op te gaan voor de mastertitel.In 2001 komen de ministers van onderwijs in Praag weer bij elkaarom over hetzelfde onderwerp te praten.

Den Haag

Zomer 2000: advies van de commissie-Rinnooy Kan aan de ministervan onderwijs Hermans. Voor de invoering van hetbachelor-mastersysteem zijn nauwelijks wijzigingen in de wet nodig.De studieduur voor exacte richtingen blijft vijf jaar (3 jaarbachelor, 2 jaar master) en de andere richtingen krijgen vier jaar(3 jaar bachelor, 1 jaar master). Na drie jaar krijgen studentenals ze aan de eisen voldoen een bachelordiploma, dat kan volgens dewet al sinds 1998.

Utrecht

Oktober 2000: het college van bestuur van de UU stelt hetontwikkelingsplan vast. Bachelor-master krijgt de hoogsteprioriteit. Invoering zo mogelijk per september 2002. Totale kostenvan de omslag worden beraamd op 30 miljoen gulden.

Zoetermeer

November 2000: notitie van minister Hermans over invoeringbachelor-masterstelsel.

Hermans neemt advies Rinnooy Kan over en stelt voorkwaliteitskeurmerken voor opleidingen te ontwerpen. Hbo-masterszouden dan ook een wo-keurmerk kunnen verwerven. Universiteitenreageren geschokt.


'Je kunt makkelijk switchen'

Sara Ross (20) heeft haar studie aan de WashingtonUniversity een jaar onderbroken om in Utrecht economie- engeschiedenisvakken te volgen. Ze vertelt over hetbachelor-mastersysteem in Amerika.

"Ik ben derdejaars aan de universiteit van Washington. Dieuniversiteit was mijn eerste keus. Het is moeilijk om erop te komenen het collegegeld is zeer hoog. Je moet op interview komen engoede schoolresultaten hebben.

De bachelorfase duurt bijna overal in Amerika vier jaar. Wewerken niet met blokken, zoals hier, maar met semesters. Per halfjaar volg je vier of vijf vakken. Je hebt echt elke dag les. Jekiest een major, of twee. Dat is je hoofdvak. Er zijn heel veelverschillende majors. Ik doe bijvoorbeeld marketing business.

"Voor je major moet je verplicht vijf vakken volgen. Verder moetje zeven vakken kiezen die totaal niets met jouw studiegebied temaken hebben. Dat kan alles zijn, van natuurkunde tot geschiedenisof filosofie. De overige vakken kies je vooral binnen het kader vanje major, maar die is ook tamelijk breed. Daarnaast kun je eenminor, een soort tweede specialisme, kiezen, maar dat hoeft niet.Ik doe Duits, gewoon omdat ik daarin genteresseerd ben. In praktijkvolgen de meeste studenten in het eerste en tweede jaar deverplichte kost van hun major en dan in het derde en vierde jaarveel vrije vakken. Je hoeft aan het eind van bachelorfase nietzoals hier een scriptie te schrijven, dat komt pas als je echtwetenschapper wilt worden.

"Cijfers zijn geweldig belangrijk, vooral voor de studenten diena hun bachelor een master willen doen. Die duurt meestal nog tweejaar en is een echte specialisatie. Lang niet iedereen doet dat. Jekunt met een bachelordiploma namelijk ook een goede baan krijgen,alleen zijn je doorgroeimogelijkheden dan kleiner. Meestal word jeniet meteen aangenomen voor een master. Je moet werkervaring hebbenen je moet geld hebben verdiend om die master te kunnenbetalen.

"Wat ik slecht vind aan het Amerikaanse systeem, is dat helegoede studenten vaak puur uit geldgebrek aan slecht gekwalificeerdescholen moeten studeren. Het goede is dat je zo makkelijk kuntswitchen van richting. Al mijn vrienden weten namelijk niet echtwat ze willen kiezen. Zelf heb ik eerst vakken gevolgd voor demajor biology. Daarna ben ik geswicht naar marketing business.Vertraging liep ik daardoor niet op, want die verplichte vakken vanbiologie kon ik weer invullen in mijn vrije ruimte. Hierna wil ikde master social work doen. Weer totaal iets anders dan marketingbusiness, maar dat kan makkelijk."

Christie Hofmeester

BAMA: De structuur


Alfa-gamma

In de alfa- en gammafaculteiten zal waarschijnlijk elke bacheloropgebouwd zijn rondom majors van 105 punten en een breed aanbod vanminors van 21 punten. De major kan worden beschouwd als het vastegedeelte van de studie. De minor zal in de meeste gevallen buitende discipline van de major worden gevolgd en wordt ook speciaalontworpen voor studenten van buiten de discipline. Verder wordtdoor de alfa- en gammafaculteiten gewerkt aan een liberal artsprogramma, waarin studenten grote keuzevrijheid zouden moetenkrijgen uit het vakkenaanbod van de betrokken faculteiten.

De alfa- en gammafaculteiten zullen naar verwachting zowel n-als tweejarige masters ontwikkelen. Naast een beperkt aantal oponderzoek gerichte masters, komt er een ruimer aanbod van mastersdie opleiden voor het maatschappelijk veld. Ook zullen er specialemasters komen voor beroepsgroepen zoals psychologen en rechters. Debedoeling is dat alfa- en gammafaculteiten ook gezamenlijk eenpakket aan masters zullen ontwikkelen op de snijvlakken van defaculteiten. Op dit gebied is tot nu toe nog niet veel vooruitganggeboekt.

Door de vierjarige bekostiging van de studies zal voortweejarige masters extra financiering moeten worden gezocht. Ook destudiefinanciering is maar voor vier jaar. Hiervoor wordt enerzijdsgedacht aan overleg met de verschillende beroepsgroepen, anderzijdsaan invulling van de masters door zogeheten duale trajecten waarineen deel van de opleiding tegen betaling wordt gewerkt. Voor dewetenschappelijke masters bestaan plannen het tweede jaar tebeschouwen als eerste jaar van een promotietraject. Studentenzouden hiervoor een beurs kunnen krijgen van de universiteit.


Bij de schemas:

De bachelorfase (de twee grote groene blokken)gaat in alle gevallen drie jaar duren. De masterfase in debeta-faculteiten duurt twee maal n jaar, terwijl in de alfa- engammafaculteiten zowel n- als tweejarige masters komen. In de alfa-en gammafaculteiten gaan bovendien stemmen op om de masterfase enhet promotietraject in elkaar te schuiven. Studenten kunnen dan eentweejarige master volgen, waarna ze in drie jaar zouden kunnenpromoveren. Dat kan als een deel van de aio-opleiding wordtovergeheveld naar het tweede jaar van de master. Ook de beta'sdenken er over om masterfase en promotietraject inhoudelijk meer teintegreren.

VWO: Voortgezet wetenschappelijkonderwijs

BA/BSc: Bachelor of Arts, resp,Science

MA/MSc: Master of Arts, resp. Science (dehuidige drs.)

Prof. M: Master gericht op speciefiekberoep

M/C&E: Master of Communication andEducation

PhD: Philosophical Doctor (de huidigedr.)


Liberal arts

De decanen van de alfa-gammafaculteiten hebben een groepdocenten onder leiding van hoogleraar Lingustiek Thijs Pollmann deopdracht gegeven om te onderzoeken of er naast de disciplinairebacheloropleidingen ook een zogeheten 'liberal arts' bachelor kanworden ingericht.

Pollmann: "Dat zou een breed programma moeten worden, waarinstudenten hun studie kunnen samenstellen uit cursussen van alledeelnemende faculteiten. Zoiets als wat Algemene Letteren nu voorde Letteren is. Voorlopig gaan we uit van een 'liberalarts'-programma voor studenten uit de alfa-gammafaculteiten, maarje zou je kunnen afvragen of zo'n opleiding niet universiteitsbreedvorm moet krijgen. Ja inderdaad, een soort University College, maardan Nederlandstalig en zonder selectie aan de poort. Ik wil metnadruk stellen dat we daar nu nog niet aan toe zijn, maar degedachte op zich lijkt mij heel inspirerend."


Beta



In de beta-faculteiten is vorige week na een intensievediscussie gekozen voor inrichting van bachelorprogramma's die netals in de alfa/gamma faculteiten bestaan uit een major van 80procent van de studiepunten en een minor van 20 procent. De majorbestaat uit een duidelijk omschreven cursusaanbod in een(inter)discipline, voor de minor kan in principe een keuze wordengemaakt uit het complete Utrechtse aanbod. Of dit beperkt moetworden tot het betacluster of dat eventueel ook uit het aanbod inalfa-gamma gekozen kan worden staat nog te bezien. In ieder gevalkan op deze wijze ook een vrijwel disciplinair studiepad wordensamengesteld, waarop door verschillende decanen enonderzoeksdirecteuren is aangedrongen. De enkele jaren geledeningevoerde betawaaier had ook al ten doel de keuzevrijheid vanstudenten in de eerste studiefase te vergroten, maar tot nog toe isdat nog maar mondjesmaat gelukt. De huidige opleidingsstructuur istoch nog tamelijk strak in curricula georganiseerd en gekoppeld aande eigen disciplines.

In de masterfase zullen de betafaculteiten twee soortenprogrammas aanbieden. Voor studenten die zich hopen te kwalificerenvoor een promotieplaats komen er tweejarige masters die nauw zijnverbonden aan een van de bestaande onderzoekscholen. De hoeveelheidplaatsen in deze masters zal beperkt zijn en de toegangseisenzullen dus waarschijnlijk streng worden. Omdat Utrecht niet in alleonderzoekscholen is vertegenwoordigd betekent dit, dat eenpercentage studenten na het behalen van het bachelordiploma vanuniversiteit zal veranderen. Veel van deze masterprogramma's zullenEngelstalig zijn. Voor studenten die geen wetenschappelijkeambities hebben, ontwikkelen de betafaculteiten een palet vanzogeheten 'professional masters' (inclusief de lerarenopleiding).Ook die opleidingen zullen twee jaar gaan duren. Wel zullen zijnaar verwachting een minder streng toelatingsbeleid voeren.

Een speciale regeling geldt voor studenten farmacie dieapotheker willen worden. Zij volgen samen met anderefarmaciestudenten de bachelor farmacie en kiezen daarna voor de eenspeciaal driejarige masteropleiding voor het apothekersdiploma.


Medisch

De artsen en dierenartsen hebben hun curriculum net zodanigveranderd dat invoering van bachelor-master op dit momentonhaalbaar is. De opleiding biomedische wetenschappen doet mee metde aanpak van de beta-faculteiten.

Ouderschapsbeleid in bedrijven onderzocht: 'Juist in de wetenschap is de poeha nog enorm'

Ouderschapsbeleid in bedrijven onderzocht: 'Juist in dewetenschap is de poeha nog enorm'

Veenis constateert dat het ouderschapsbeleid in bedrijvennauwelijks is ingesteld op tweeverdieners. Kinderopvang,verlofregelingen en deeltijdwerk bestaan, maar in de praktijk zijnbedrijven weinig flexibel als werknemers werk en zorg eerlijkerwillen verdelen. Opmerkelijk gegeven: een van de belangrijksteredenen voor stress bij een werkende met kind is een gebrek aancarrirekansen. Bedrijven gaan er ten onrechte van uit dat vrouwenmet jonge kinderen geen loopbaanambities (meer) hebben. De meestemoeders blijven steken in lage deeltijdfuncties, het merendeel vande vaders werkt fulltime en stroomt door naar hogere banen. Alsiemand carriere wil maken en toch in deeltijd wil werken om ookvoor de kinderen te zorgen, dan moet diegene stevig in z'n schoenenstaan. Bedrijven beschouwen parttimers al snel als mindergemotiveerde werknemers dan fulltimers. Algemeen geldt: het bedrijfwil zo min mogelijk last hebben van werknemers met kinderen.

Roeping

Veenis, zes jaar coordinator van het Vrouwennetwerk op deuniversiteit: "Het irriteerde me dat er geen empirische gegevenswaren over het verband tussen werkplek en taakverdeling thuis,terwijl speculaties de publieke opinie domineerden. 'Bedrijvenzullen wel gedwongen worden voorzieningen voor ouders te treffen,want de markt doet zijn werk', is er zo een. Uit mijn onderzoekblijkt onomstotelijk dat dat maar ten dele waar is. Leidinggevendenhouden, langer dan rationeel logisch is, vast aan oude denkbeeldenover werk en zorg. Ook op de universiteit zie je dat heel sterk.Als daar niet snel een cultuuromslag in het denken overdeeltijdwerk en het bedrijven van wetenschap komt, zullen veelveelbelovende vrouwelijke en jongere wetenschappers afhaken. Maarer is nog een lange weg te gaan. Juist in de wetenschap is de poehanog enorm. Wetenschap bedrijven is een roeping en dat kan alleenmaar dag en nacht. Oudere wetenschappers hebben dat altijd zogedaan, vrouwen ook. Kinderen prima, maar de universiteit mag ergeen last van hebben."

Ze vertelt hoe collegevoorzitter Veldhuis op deVrouwennetwerkdag in zijn toespraak zijn uiterste best deed zijnwelwillendheid te tonen. Veenis: "Hij wil wel maar zei ook doodleukdat je nu eenmaal tussen je dertigste en veertigste jebelangrijkste carrirestappen moet maken. Zolang dat soortdenkbeelden niet wordt bijgesteld zal het percentage vrouwen inhogere functies op de universiteit niet toenemen. Juist in dieperiode hebben mensen vaak jonge kinderen. Degenen met macht,meestal mannen die zelf kostwinner zijn, zien maar niet in dat hettijd is voor gevarieerdere loopbanen. Op dit moment is de kans voormannen twee tot drie keer zo groot om hoogleraar te worden als voorvrouwen, ondanks dat er veel meer vrouwen afstuderen dan voorheen.Dus van een inhaalslag door vrouwen is geen enkele sprake."

Formeel is het ouderschapsbeleid van de universiteit goedgeregeld. Iedere werknemer heeft recht op ouderschaps-encalamiteitenverlof, kinderopvang en werken in deeltijd. Werknemersmoeten afspraken hierover met hun eigen faculteit maken. Immers,sinds de opheffing van de Bestuurscommissie Emancipatiebeleid in1998 is het emancipatiebeleid decentraal geregeld. Els Veenis: "Hetbeleid verschilt sterk van faculteit tot faculteit. Het voordeelvan decentralisatie is dat emancipatie integreert in het algemenebeleid. Daarvoor zijn de emancipatieduo's in het leven geroepen.Iedere faculteit heeft een bestuurder en een personeelsfunctionarisdie verantwoording over het gevoerde emancipatiebeleid afleggen aanhet CvB. Nadeel is dat medewerkers weer erg afhankelijk worden vanpersoonlijke luimen. Weliswaar heeft het CvB met de faculteitenharde afspraken gemaakt over het aantal vrouwen dat als hoogleraarof senior docent/onderzoeker benoemd moet worden, maar dat heeftnog niet veel opgeleverd. De laatste jaren is het aantal vrouwen inschaal dertien of hoger met twee procent toegenomen."

Ideeen om de problemen aan te pakken zijn er genoeg. DeAdviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid heeftminister Hermans voorgesteld de financile slagkracht van hetAspasiaprogramma te vergroten (bedoeld om in hoog tempo meervrouwelijke hoogleraren en senior docent/onderzoekers aan te nemen)en een landelijk expertisecentrum voor emancipatiebeleid in het woop te richten. Ook het rapport 'Talent voor de toekomst, toekomstvoor talent' van Van Vucht Tijssen doet gerichte voorstellen totverbetering zoals het instellen van het loopbaanbeginsel in plaatsvan het formatiebeginsel, waarbij een goede wetenschapper oppersoonlijke titel een hoogleraarschap krijgt in plaats van als ereen plaats vrij is. En het LOEKWO (landelijk overleg emancipatie enkwaliteit in het wetenschappelijk onderwijs) benadrukt al jaren denoodzaak om rekening te houden met deeltijdaanstellingen bij hetkijken naar aantallen publicaties.

Veenis: "Aan aandacht en goede ideen ontbreekt het niet meer.Waar het nu om gaat is dat al die rapporten en plannen wordenomgezet in actie. Dat zal van de inspanningen van universitairebestuurders afhangen en van vrouwen zelf. Want die praten nog tevaak in zwakke termen over zichzelf. Ze mogen zich wel watnadrukkelijker profileren als waardevolle werknemers vind ik."

Diet Groothuis

BAMA: De uitsmijter

Bachelor


Bachelor-master top tien

1. Bachelor boy - Cliff Richard

2. The master - Rakim

3. I believe - Bachelors

4. What a sensation - Masters At Work

5. The master plan - Oasis

6. Master chemist - THD

7. Master of the arts - Tayles

8. Masters of the universe - Pulp

9. Master of insanity - Black Sabbath

10. Master of nothin - Spectre


Bama: Gesteld

Bama! Wil je daar kroepoek en sambal bij? (Aage Halma,beleidsmedewerker van het college van bestuur)

"Het bachelors-masterssysteem is vergelijkbaar met een wandelendbuffet. Je gaat een hapje halen op het moment dat je zin in dathapje hebt. Daarom vind ik het jammer dat de minister zo vast houdtaan lengte en studieduur in combinatie met de studiefinanciering.De student wordt een grote vrijheid voorgeschoteld, maar kandaarvan niet optimaal gebruik maken, als daar een bepaald aantaljaren studiefinanciering aan wordt verbonden. (Frits Hes,U-raadslid, werkzaam bij de Arbo en Milieudienst)

Een bachelor is een halfbakken academicus. (De Tilburgsecollegevoorzitter Yvonne van Rooy)

Bij een nieuw systeem horen nieuwe termen. Dat het Engelsetermen zijn, lijkt me in het kader van het internationale karaktervan het bachelor- master systeem ook logisch. Bovendien denk ik datik geen groot voorstander zou zijn van een Nederlandse vertaling:het vrijgezel-meester systeem. (Jochem Sprong, studentlid van deUniversiteitsraad)

Soms begrijp ik de dingen in Nederland niet meer. Demaster-titel hoeft helemaal niet ingevoerd te worden. HetNederlands doctoraal examen geldt allang als een internationaalerkende master-titel. Het staat zelfs op de achterkant (in hetEngels) van de thans uitgereikte bullen. (Kees Schuyt in deVolkskrant van 8 november)

Laat de oude titels maar bestaan. Als je in Duitsland ofOostenrijk een cursus volgt, dan ben je als drs. iemand. In hunogen heb je dan namelijk meerdere dr.-titels. Je bent daar dan eenuitgesproken genie en krijgt vervolgens de mooiste kamers en demeeste achting. Ik geef toe, dat is lekker, en ik heb ze nooitwijzer gemaakt. N.de Kruif in Illuster.

Behalve dat minister Hermans van onderwijs nu eenmaal eenafspraak met zijn buitenlandse collega's heeft gemaakt, is er geenreden voor verandering van de academische structuur. Ik zou dan ookwillen zeggen: Hermans, hou nou eindelijk eens op met verkwanselingvan ons hoger onderwijs. (Rob van Otterlo, general manager training& education center, Luchtverkeersleiding Nederland in Trouw van29 september)

Begrijp mij wel, ik vind ook dat als regel een bachelorgegradueerde een masteropleiding moet volgen. Ik ben tegen eenforse beperking van de doorstroom, bijvoorbeeld tot vijftig procentzoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleidadviseerde. Hoger onderwijs voor velen! Maar moet het uitgeslotenzijn binnen de eigen universiteit of faculteit tegen een kleinaantal studenten, hooguit vijf procent, die met grote moeite eenbachelordiploma heeft gehaald, te zeggen: "Gij zijt niet geschiktvoor een masteropleiding?" Zij hebben dan in elk geval een diplomaen blijven niet, zoals nu vaak het geval is, jarenlang aan deuniversiteit hangen, zonder ooit een papier te halen.(Collegevoorzitter Jan Veldhuis tijdens de opening van hetAcademisch Jaar)

Laten we de doctorandustitel voortaan reserveren we voor mensendie bezig zijn met een proefschrift. Maar laten we ze maar nooit zonoemen, behalve wanneer dat proefschrift maar niet opschiet. (PaulSchnabel, hoogleraar Sociale Wetenschappen)

Het kabinet zet met haar vandaag gepresenteerde bachelormasterplannen een eerste stap naar privatisering van het hogeronderwijs. Ondanks de gepropageerde kennissamenleving, moetenuniversiteiten in de toekomst zelf maar uitzoeken hoe ze aan hungeld voor de master komen. (De Landelijke Studentenvakbond in eenpersbericht van 13 november)


Naar de toekomst

Als uit dit katern iets duidelijk is geworden, danwaarschijnlijk dat de Universiteit Utrecht in veel opzichten nog in'creatieve verwarring' verkeert over de invoering van hetbachelor-masterstelsel. Toch begint de duidelijkheid te groeien.Eind oktober publiceerde het college van bestuur een notitie overde invoering van het stelsel in Utrecht met daarin een heldertijdschema.

November 2000 - Februari 2001:DEFINITIEFASE

Er wordt een universitair kader vastgesteld met alle relevantehoofdkenmerken van het model plus voor elk cluster de specifiekekenmerken.

Maart - Juni 2001: GLOBAAL ONTWERP

Alle onderwijsprogramma's die al in 2002 van start gaan, krijgeneen trekker en zijn in juni globaal ontworpen, inclusief begin- eneindtermen. De interne voorlichting over de invoering isafgerond.

Augustus - December 2001: UITWERKING

Voor alle bovengenoemde programma's zijn de cursussen klaar ende verantwoordelijke docenten aangewezen. Personeel, studenten enaanstaande studenten zijn genformeerd.

Januari - Juni 2002: VOORBEREIDINGUITVOERING

Het cursusmateriaal en de roosters zijn klaar. Studenten zijn inmasterprogramma's geplaatst. Onderwijsruimten zijn aangepast entoegewezen. In een grote voorlichtingscampagne wordt het UtrechtseOnderwijsgezicht voor de 21e eeuw gepresenteerd.

BAMA: De Vragen (FREQUENTLY ASKED QUESTIONS)

Verandert er iets in de studiefinanciering?

Nee, die blijft vier jaar voor alfa- en gamma's en vijf jaarvoor beta's. Voor alfa- en gammastudenten die een tweejarigemasteropleiding volgen zal de universiteit waarschijnlijk een beursbeschikbaar stellen. Dat kunnen ze gemakkelijk doen, als deaio-aanstelling straks voor die promovendi nog maar drie jaar zalduren. Wat wel verandert is dat je na je bachelorsdiploma demogelijkheid krijgt om je lening om te zetten in een gift. Dan benje wel uitgepraat voor wat betreft de studiefinanciering voor eeneventueel mastertraject.

Wordt de studie zwaarder?

Misschien niet zwaarder maar wel anders. Het aantal studiepuntenblijft gelijk, maar in de eerste plaats komen er meer werkgroepenen minder hoorcolleges. Bovendien zal de competitie sterker worden,omdat de masteropeidingen hun studenten gaan selecteren. Wie erstraks de kantjes afloopt kan het wel schudden.

Wordt de studie inhoudelijk anders?

Ook dat. Er komt meer nadruk op academische vorming en lerennadenken en minder op weetjes en feitjes. Dat betekent ook dat erin werkgroepen meer van je verwacht wordt, zoals het houden vanvoordrachten en presentaties. Achterin de zaal de krant lezen isstraks voorbij.

Welke bachelors komen er?

Kijk maar bij BAMA: De Structuur, maar precies bekend is dat nogniet.

Welke masters komen er?

Kom over een jaar nog maar eens terug met die vraag. Over deopzet van de masterfase is nog zeer veel onduidelijk. Bekend isalleen dat er wetenschappelijke masters komen die voorbereiden opeen promotie, maar ook zogeheten professionele masters die opleidenvoor een academisch beroep en C&E-masters, waarin delerarenopleiding en opleidingen in de sfeer van communicatie enjournalistiek een plaats krijgen.

Wordt er in die laatste masters samengewerkt met hetHBO?

Daar is nog niet over gesproken. Maar de kans is groot dat datgaat gebeuren op terreinen waar nu ook al samenwerking plaatsvindt, bv. op het gebied van de kunsten en de journalistiek.

Wordt de opleiding wetenschappelijk ofpraktischer?

Het klinkt misschien vreemd, maar het juiste antwoord is:allebei. De bachelorfase wordt wetenschappelijker door de groterenadruk op academische vorming, maar daar staat tegenover dat deprofessionele masters en de C&E-masters waarschijnlijk juistberoepsgerichter worden.

Is het aantal plaatsen in een masteronbeperkt?

Dat hangt van de opleiding af. De beste masters, met name veelwetenschappelijke, zullen scherp selecteren en maar een beperktaantal studenten toelaten. Andere zullen in beginsel iedereentoelaten, mits voorzien van de goede vooropleiding. Overigens vindtde universiteit dat iedere bachelor een plaats moet kunnen krijgenin een masteropleiding. Hoe dat moet worden geregeld is echter nogonduidelijk.

Wordt het gemakkelijker om in het buitenland testuderen?

Dat is wel de bedoeling, zeker in de masterfase. De hoop is datzo'n kwart van de Utrechtse bachelors een mastergraad in hetbuitenland haalt en dat hun plaatsen worden ingenomen doorbuitenlanders. Vandaar dat er een behoorlijk aantal Engelstaligemasters zullen komen.

Blijven stage en scriptie onderdeel van hetprogramma?

Van zulk soort onderdelen komen er zelfs meer.

Blijven de huidige specialisaties bestaan?

Dat zal erg afhangen van de masters die worden gevormd. Eenaantal specialisaties zal wel master worden, maar er zullen er ookverdwijnen waarvoor in de plaats andere masteropleidingen zullenkomen.

Blijven de faculteiten bestaan?

Voorlopig nog wel, maar het is duidelijk dat opleidingen steedsbelangrijker worden. Kijk maar naar economie en biomedischewetenschappen. Het is dus best mogelijk dat de faculteiten op denduur gaan verdwijnen.

Wordt het onderwijs onpersoonlijker?

Hoe kom je daarbij? Het onderwijs wordt juist veelkleinschaliger en het contact met docenten dus veelpersoonlijker.

Kun je vakken volgen op alle faculteiten?

Dat hangt helemaal af van de eisen die de masteropleidingenstraks gaan stellen en hoe belangrijk jij die vindt. In principe iser niets tegen een major musicologie en een minor scheikunde, maarwaarschijnlijk kun je dan noch in een masterprogramma bij Letterennoch bij Scheikunde terecht. Als dat je niet interesseert ga danvooral je gang.

Wanneer gaat het systeem in?

Op dit moment is in Utrecht gekozen voor 2002. Het is overigensdenkbaar dat de zaak een jaar wordt uitgesteld als zou blijken datdat de kwaliteit ten goede komt.

Wat voor titels komen er?

De universiteit kent straks minstens vijf titels uitsluitendvoor universitair afgestudeerden, te weten Bachelor en Master ofArts (BA en MA) voor de alfa- en gamma's, Bachelor en Master ofScience (BSc en MSc) voor de bta's en Philosophical Doctor (PhD,spreek uit Pie Eetsj Die) voor gepromoveerden. Ook de huidigetitels dr(s). ir. en mr. blijven bestaan. Afgestudeerde juristenkunnen zich dus straks naar keuze mr. of MA noemen. Het is goedmogelijk dat voor beroepsgerichte masters specifieke titels wordeningevoerd, zoals de nu al door verschillende universitairemedewerkers gevoerde titel Master of Business Administration(MBA).

Kunnen de huidige studenten al aanspraak maken op dezetitels?

Nee. Alleen studenten die na 2002 zijn gaan studeren in hetnieuwe stelsel kunnen de nieuwe bachelorstitel krijgen. De huidigegeneratie studenten kan wel proberen op te gaan voor de MA/MSctitel door te proberen in 2002 een plaats in een masteropleiding teveroveren.

Zullen die titels effect hebben op dearbeidsmarkt?

Misschien niet de titels, maar het zal wel steeds belangrijkerworden waar je ze hebt gehaald.

Als iedereen toch Bachelor wordt, maakt het dan nog uitof je aan de universiteit of aan een hogeschoolstudeert?

Dat verschil wordt eerder groter dan kleiner. Een universitairbachelordiploma staat straks garant voor academische vorming, eenhbo-bachelor voor gedegen boeroepsvoorbereiding.

Kun je met een universitaire bachelor de arbeidsmarktop?

Ja, dat kan natuurlijk wel, maar de opleiding is daar niet opgericht.

Komt er een uniform blokkensysteem?

Ja, althans de hele universiteit gaat in 2002 over op eensemestersysteem. Maar een probleem is de onhandige ligging van deKerstvakantie. De btas hebben voorlopig voor een wel heel simpeleoplossing gekozen. Zij maken het eerste semester gewoon aanzienlijkkorter dan het tweede. Dat is met name een probleem, omdat ernaarwordt gestreefd dat studenten in beide semesters aan eenmasteropleiding kunnen beginnen. De alfa/gammas voelen dan ookniets voor deze merkwaardige opossing. Hun voorkeur gaat uit naartwee even lange semesters met de grens ergens eind januari.Overigens zijn er in die faculteiten ook voorstanders van hetUniversity College systeem: twee semesters van ongeveer vijftienweken waarin keihard gewerkt moet worden.

BAMA-Katern: Introductie

BAMA: De discussie


PROPEDEUSE

Moet de propedeuse blijven bestaan?

Simon Cook, docent Engels:

"Als het bachelordiploma wordt ingevoerd, mag de propedeuse watmij betreft verdwijnen. Ik geloof er niet in dat je al na n jaarkunt beslissen wat je hoofdvak moet worden. In een breed opgezetbachelor-programma heb je drie jaar de tijd om naar een keuze toete groeien. Dat werkt veel beter. Een tegenargument kan zijn dat depropedeuse een goed moment is om te beoordelen of iemand hetuniversitaire niveau wel aankan. Maar het nadeel is dat je dan aleen jaar hebt verspeeld. Dan prefereer ik het Engelse systeem, waaraan de hand van je eindcijfers op de middelbare school en eeninterview wordt bepaald of de universiteit van jouw keuze jetoelaat. Dat is dezelfde soort selectie als in de Nederlandsepropedeuse, maar dan op een zinnig moment."

Pieter Hooimeijer, hoogleraar demografie:

"Ik hecht zeer aan de propedeuse. In de eerste plaats vanwege deverwijzende functie. Wij krijgen bij Ruimtelijke Wetenschappenstraks drie bachelor-programmas en wij gaan het studenten dieverkeerd hebben gekozen, mogelijk maken om na een jaar te switchen.Daarvoor is de propedeuse een uitgelezen moment. Daarnaast vind ikhet nuttig om beginnende studenten een punt te geven waar zenaartoe kunnen werken. Drie jaar is wel heel lang om te overzien.Ik zou er niet voor zijn om hier de Engelse opzet over te nemen.Daar is men in Engeland zelf trouwens ook niet onverdeeldenthousiast over. Ik hecht aan ons uitgangspunt dat een vwo-diplomatoegang geeft tot een academische studie. Maar dat werkt alleen alsje studenten een samenhangend en helder gestructureerd programmaaanbiedt met daarin na n jaar een duidelijk herkenbaar moment vanbezinning op hun keuze."


VERNIEUWING

Zal er door de invoering van het bachelor-masterstelsel echt iets veranderen?

Arjo Klamer, hoogleraar cultuureconomie in Rotterdam inde Volkskrant van 11 november:

"Ik heb geen reden veel van die Bologna-verklaring teverwachten. De universiteiten zullen alles bij het oude laten. Dehuidige kandidaats zal zich straks bachelor noemen en dedoctorandus tooit zich over een jaar of vijf met de veren van demaster. Maar de status quo zal er niet wezenlijk door veranderen.In de ons omringende wereld mag de bachelorfase dan drie jaarbeslaan en de masterfase twee jaar, de Nederlandsealfa-gammafaculteiten zullen proberen het hele traject in vier jaarte proppen. Evenmin wordt de gelegenheid aangegrepen de masterfasevoor te behouden aan de goede student met wetenschappelijkeaspiraties. Als vanouds worden alle studenten die tot het eerstejaar worden toegelaten, geacht het volledige traject op enig momentte doorlopen."

Jan Veldhuis, voorzitter van het college van bestuur vande Universiteit Utrecht:

"Wat een onzin. Professor Klamer bevindt zich blijkbaar niet inde mainstream van de wetenschappelijk docenten die de invoering vanbachelor-master willen aangrijpen om een aantal vernieuwingen inhet onderwijs waar zij al jaren mee bezig zijn, een paar forsestappen verder te brengen. In Utrecht gaan wij de invoeringbenutten om niet alleen de vorm maar ook de inhoud van onsonderwijs verder te vernieuwen. Daarmee bedoel ik in de eersteplaats een meer expliciete en bredere academische vorming in debachelorfase, verbetering van het studierendement en meermobiliteit van studenten, nationaal, en zeker ook internationaal.Bovendien willen we een duidelijke differentiatie in de masterfasetussen programma's die onze wetenschappelijke Nachwuchs zullenvoortbrengen en programma's die studenten voorbereiden op hetbekleden van maatschappelijke functies opacademisch/wetenschappelijk niveau. Verder zal de masterfaseselectief toegankelijk worden, dat wil zeggen dat niet iederestudent ieder masterprogramma kan gaan doen. Die selectie geldtniet alleen voor de masterprogramma's die gericht zijn op hetopleiden vanwetenschappelijk onderzoekers. Ik voorzie dat eenaantal van onze meest selectieve (top)masters ook gericht zullenzijn op beroepsuitoefening buiten de wetenschap.Tenslotte zullen wein het onderwijs de student meer centraal stellen in plaats vanvooral het curriculum en actieve leervormen te hanteren.

Het zijn allemaal vernieuwingen waar we in de universiteit allangere tijd mee bezig zijn, en die de facto dikwijls afgeremdwerden door de huidige structuur van het onderwijs. Die is er nogte veel op gericht om iedere aankomend student in een bepaalde(sub)discipline op te leiden tot een geleerde in de dop, enontmoedigt studenten om over de grenzen van het vak te kijken."


HOGESCHOLEN

Moeten hogescholen ook masterprogramma's kunnenaanbieden?

Hans Adriaansens, dean van het University CollegeUtrecht:

"Een van de grote problemen in het hoger onderwijs is dat hetverschil tussen universitair en hoger beroepsonderwijs gaandeweg isverwaterd, mede omdat universiteiten in hun jacht op studentensteeds meer beroepsachtige studies zijn gaan aanbieden. Deinvoering van een bachelor-masterstelsel geeft ons de kans om vanzulke waterige compromissen af te komen en om het oorspronkelijkeideaal van de universiteit weer gestalte te geven. Dat ideaal iseen voortzetting van de algemene vorming in het vwo, nu opacademisch niveau, met pas daarna een meer gespecialiseerdeberoepsopleiding, in de research of in een van de professies, zoalspsycholoog of jurist.

"Een masteropleiding is in mijn visie dus een beroepsopleidingdie voortbouwt op een brede academische basis. Dat is dus ietsanders dan de voortgezette beroepsopleidingen die hogescholen alsmasteropleidingen aanbieden. Die liggen eerder in de post-initilesfeer. Daarmee zeg ik overigens niet dat HBO-studenten die ergeschikt voor zijn, niet zo'n academische tweede fase-opleidingzouden mogen volgen, als ze worden aangenomen. En ook niet datuniversiteiten er niet goed aan zouden doen om op het punt van deeigen beroepsopleidingen stevig samen te werken met de hogescholen.Maar een hogeschool die zelf masteropleidingen verzorgt past nietin het bachelor-mastermodel, zoals ik dat voor me zie. Prima alsmen post-initieel onderwijs wil verzorgen. Maar wil je de scheidingtussen academisch- en beroepsonderwijs handhaven, dan past het nietom daar een mastertitel aan te koppelen. Die is nu juist bedoeld omaan te geven dat het gaat om een academisch-wetenschappelijkgefundeerde beroepsopleiding."

Ron Bormans lid van de Raad van Bestuur van deHogeschool van Amsterdam in het blad Bijdragen

"Mensen die mij kennen weten dat ik een zekere mate vanarrogantie wel kan waarderen, zolang die althans ergens op isgebaseerd. Maar dat sommige universiteiten nu het exclusieve rechtop master-opleidingen claimen, vind ik arrogantie van de verkeerdesoort. Hogescholen leiden al jaren masters op, al gebeurt dathelaas nog steeds noodgedwongen via een U-bochtconstructie met eenbuitenlandse universiteit. Voor die masteropleidingen bestaat grotebelangstelling. Dat maakt toch afdoende duidelijk dat er in hetveld behoefte bestaat aan vervolgopleidingen met eenberoepsgerichte inslag?

"Het gaat vaak om studenten die al een aantal jaren gewerkthebben en die bij ons terugkomen om aanvullende competenties teverwerven. Die mensen hebben onmiskenbaar behoefte aan meertheoretische reflectie en ik vind het dan ook vanzelfsprekend datin zo'n vervolgopleiding een academische component zit. Maar hetgaat de cursisten er net zo goed om eens wat uitgebreider stil tekunnen staan bij de eisen die de concrete beroepspraktijk henstelt. En het spijt me voor de universiteiten, maar voor diecontext-gebonden vorm van hoger onderwijs zijn hogescholen betergequipeerd.

"Natuurlijk zullen er in de nieuwe tweede fase mastertrajectenkomen met een specifiek wetenschappelijke inhoud. Ik heb er geenenkele moeite mee dat die zich bij de universiteiten ontwikkelen,want van wetenschap hebben wij nu eenmaal geen verstand. Maardaarnaast zal er, ook aan de universiteiten, steeds meer behoeftekomen aan vervolgopleidingen met een beroepsgericht karakter. En opdat gebied hebben wij de universiteiten heel wat te bieden."


DISCIPLINAIR

Moet een bacheloropleiding breed zijn ofdisciplinair?

Peter Capel, directeur van de opleiding biomedischewetenschappen:

"Ik ben voorstander van een breed bachelor-programma met veelkeuzemogelijkheden voor studenten, zoals we dat nu in feite ook alkennen in de bio-medische waaier. Daarin kunnen studenten naast hunhoofdvak een keuze maken uit een aantal bijvakken uit deverschillende faculteiten.

Inhoudelijk zou ik een grote integratie van debacheloropleidingen uit de vijf bio-medische faculteiten willenvoorstellen als ware het een undergraduate school "Life Sciences"met heldere trajecten voor de verschillende masterprogrammas. Quaorganisatiestructuur zijn er geen directe grote wijzigingennoodzakelijk om dit te kunnen realiseren, en kan de samenwerkingtussen de faculteiten op een natuurlijke manier verder groeien.

In ieder geval vind ik het absoluut niet nodig dat iemand diestraks kiest voor een bepaald mastertraject per se alle vakken aleen keer moet hebben gehad. Het spreekt voor zich dat eenmasteropleiding straks bepaalde ingangseisen stelt. Maar wie in debachelorfase een goede academische vorming heeft gehad en heeftaangetoond het niveau aan te kunnen, is wat mij betreft slim genoegom ook de problemen op masterniveau te lijf te gaan. Ik vergelijkhet altijd met de zwemsport. Wil je een master schoonspringen gaanvolgen, dan moge wij best een zwemdiploma eisen. Maar je hoeft nietper se al gesprongen te hebben. Dat leren wij je wel.

Het gaat kortom om het beeld van wat goed onderwijs is. Leer jeiemand hoe hij of zij iets moet onderzoeken of reik je eendisciplinaire trucendoos aan? Ik ben voor de eerste aanpak.Disciplinegroepen die voor hun masteropleidingen te zwareingangseisen stellen, kan ik enige introspectie aanbevelen. Wehebben het tenslotte wel over 'academisch' onderwijs."

Maarten van Son, directeur van de opleidingpsychologie:

"Een brede, liberal arts-achtige aanpak geeft studentenongetwijfeld een goede academische basis, maar biedt wat onsbetreft te weinig garantie dat zij voldoende kennis van depsychologie opdoen. Voor studenten die een mastergraad in depsychologie willen halen is een disciplinair ingerichtbachelor-programma met een stevige hoeveelheid psychologie endirect daaraan verwante disciplines onmisbaar. Ik verwacht trouwensook dat dat de ingangseis zal worden voor de masteropleidingen opons vakgebied. Tijdens een recente bijeenkomst meldde eenvertegenwoordiger van het NIP, de beroepsvereniging vanpsychologen, zelfs dat psychologen met alleen een bachelorsgraad inde toekomst waarschijnlijk geen lid meer van de vereniging zoudenkunnen worden.

Ik ben dus voor een disciplinaire major en ik denk dat het onderbepaalde omstandigheden zelfs aanbeveling zou kunnen verdienen datstudenten ook voor hun minor een cursus op het gebied van depsychologie kiezen. Ik bestrijd overigens dat studenten dan "tesmal" opgeleid zouden worden, zoals hier en daar beweerd wordt. Depsychologie is een wetenschap die een breed domein omvat metbijvoorbeeld raakvlakken met enerzijds een btadiscipline als debiologie maar anderzijds ook met verschillende alfavakken. Ookbinnen ons vakgebied kunnen studenten dus nog wel degelijk voor talvan verschillende richtingen kiezen."


VRIJHEID

Moeten studenten in een bacheloropleiding grotevrijheid krijgen zelf hun pakket samen te stellen of is eenvoorgeschreven curriculum beter?

Paul van den Hoven, hoogleraar taalbeheersing encommunicatiekunde bij Nederlands:

"De faculteit Letteren heeft gekozen voor een aanbodgestuurdeopzet, waarin studenten in de bachelorfase ruim twee jaar aan eenmajor moeten besteden. Ze krijgen dan een bachelordiploma in datvak, bijvoorbeeld Engels. Dat is volgens velen de enige manier omte voorkomen dat andere universiteiten roepen: in Utrecht kun jestraks geen Engels meer studeren.

"Ik vind dat dat indruist tegen de opzet van hetbachelor-masterstelsel. De bacheloropleiding vormt in mijn ogen deacademische basis voor een meer vakinhoudelijke verdieping in hetmastertraject. Iemand is pas anglist als hij of zij een mastergraadheeft. Met een bachelordiploma Engels creer je alleen maarverwarring.

"Ik voel zelf meer voor een vraaggestuurde aanpak, waarbijstudenten zelf een doordacht vakkenpakket mogen samenstellen. Alsze bijvoorbeeld kiezen voor een combinatie van Engels, algemeneliteratuurwetenschap en psychologie, hebben ze volgens mij net zo'ngoede vooropleiding voor een masteropleiding tot anglist als meteen major Engels. Wat mij betreft geldt dat trouwens ook voorsommige hbo-studenten of voor studenten met een bachelor in eenander vakgebied, mits zo iemand maar aan de ingangseisen van diemaster voldoet.

"Een bijkomend nadeel van de huidige aanpak is dat een studentdie voor de combinatie Engels/literatuurwetenschap/psychologie wilkiezen, straks gedwongen is om zich in te schrijven voor hetbachelorprogramma liberal arts. Zo houd je de kunstmatigetegenstelling in stand tussen vakinhoudelijke bachelor-opleidingenen de liberal arts-opleiding. Ik vind juist dat die tegenstellingin het nieuwe systeem zou moeten verdwijnen."

Henk Verkuyl, hoogleraar Nederlandse taalkunde endirecteur van het onderwijsinstituut Nederlands:

"Wij hebben gekozen voor een bacheloropleiding met een majorNederlandse taal- en letterkunde. Wij hebben in Utrecht eenkrachtige Neerlandistiek met een goede reputatie en ik wil de kernvan onze opleiding graag ongeschonden door de woelige wateren vande bachelor-master discussie loodsen. Voorwaarde daarvoor is datNederlands als discipline in de bachelorfase zichtbaar blijft endat kan alleen als we de studenten een duidelijk herkenbaarcurriculum aanbieden. Er zijn veel opleidingen Nederlands in hetbuitenland en het zou wat bizar zijn om de opleiding hier zodiffuus te maken dat in Nederland geen Nederlands meer gegevenwordt. De Haagse onderwijspolitiek van afbraak is tot veel instaat, maar dit lijkt me toch wat te ver gaan.

"Overigens is onze strategie n-n: we leveren ook aanspecialismen zodat het vraaggestuurde toch een natuurlijke plaatsheeft. Ik gebruik in dit verband graag een vergelijking met Lego.Als cursussen Nederlands voorgesteld worden door blauwe steentjes,dan hoeven niet alle studiepaden die we beheren, echt monotoonblauw te zijn. Ik kan me heel goed voorstellen dat we als instituutbijdragen aan allerlei kleurrijke, want gemengde studiepaden. Maarik heb wel graag dat het blauw herkenbaar aanwezig is in dieprogramma's waaraan de naam Nederlands is verbonden. Het zalvrijwel onmogelijk zijn om straks een master Nederlandse taal encultuur te volgen zonder voldoende in de bachelorfase opgedanebasiskennis Nederlands. Overigens blijven al in de eerste drie jaarwel degelijk keuzes mogelijk, allereerst voor een accent optaalbeheersing, taalkunde of letterkunde, en daarnaast ook nog vooreen minor naar keuze. Maar we willen een mooie majorkern waarin dat'blauw' herkenbaar aanwezig is."

BAMA in Nederland

Kent sinds september dit jaar al 14 bacheloropleidingen. Na eenbrede propedeuse kunnen studenten zelf bepalen of ze voor een bredeof een disciplinaire insteek van hun studie kiezen. Alle 'eigen'studenten kunnen door naar een master. Deze bestaat uit een major,een minor, een stage en een beroepsvoorbereidend blok. Al bestaandemasteropleidingen voor buitenlandse studenten zullen wordengentegreerd met nieuwe opleidingen. Waar nodig Engelstalig.

Katholieke Universiteit Brabant:

Zal per september 2002 een bachelor-masterstructuur kennen. Denieuwe opleiding bedrijfswetenschappen begint volgend jaar al. Deomzetting zal grotendeels langs de lijnen van het huidigestudieaanbod plaatsvinden, al kunnen 'waar nodig en wenselijk'veranderingen worden aangebracht. Masters zullen een jaar duren, alzullen studenten van buiten en HBO-ers er wat langer over doen.Tilburg denkt hardop na over selectie voor de masters, maar over demanier waarop is nog grote onduidelijkheid.

Rijksuniversiteit Groningen:

Vindt 2002 te vroeg, vooralsnog wordt gekeken naar september2004. Waarschijnlijk zullen zowel brede als disciplinaire bachelorsworden ingericht. Groningen gaat uit van eenjarige masters, maarwil waar de inhoud van een opleiding daarom vraagt de mogelijkhedenvoor een tweede jaar onderzoeken. Bachelor wordt niet gezien alsuitstroommoment.

Rijksuniversiteit Leiden:

Spreekt de wens uit van vijfjarige opleidingen (drie jaarbachelor en twee jaar master) vanaf 2002. De bestaande opleidingenzullen worden omgevormd tot bachelors en tegelijkertijd zullenbredere, multidisciplinaire programma's worden ontwikkeld. Leidendenkt aan een major-minor indeling van de bachelor, maar ook aaneen 'jointschool', een combinatie van twee disciplines. Voor demasters zullen selectiecriteria worden vastgesteld.

Universiteit Twente:

Begint 2001. Huidige disciplinegerichte opleidingen blijvenintact. In 2002 begint het Twente University College naar hetvoorbeeld van het Utrechts University College met twee bredemultidisciplinaire bachelors. De huidige vijfjarige studies inTwente zullen een 3+2 opbouw krijgen, vierjarige programma's 3+1.Twente kent nu al een major-minor opzet.

Technische Universiteit Eindhoven:

Biomedische technologie reikte onlangs al de eerste Nederlandsebachelordiploma's uit. Instroom 2001 komt helemaal in nieuwestructuur terecht. Bachelors blijven sterk disciplinegeorinteerd.Eigen studenten stromen ongehinderd door naar bijbehorende master.Voor buitenstaanders wel ingangseisen.

Vrije Universiteit Amsterdam:

Begint in september 2002. Verder volop discussie, maar nietsligt nog vast, aldus de woordvoerder.

Technische Universiteit Delft:

Ziet inhoudelijk weinig problemen. Huidige opleidingen worden inbachelor-masterstructuur gepast. Aantal opleidingen geeft nu alkandidaats af dat gelijk kan worden gesteld aan een bachelor. Inseptember 2002 moeten alle opleidingen om zijn. Opleidingen blijvensterk disciplinegericht al zit Delft midden in eenonderwijsherstructurering die wat meer ruimte laat aan verbreding.Delft kent al 14 Engelstalige masteropleidingen.

Universiteit Maastricht:

Maastricht begint in 2002 met een 'non residential' UniversityCollege Maastricht. Vijftig studenten starten dan met dit liberalarts programma. Daarnaast wordt gekeken hoe de huidige opleidingenin een bachelor-mastersysteem gepast kunnen worden. De termijndaarvoor is onduidelijk. Maastricht is zeer teleurgesteld in deopstelling van minister Hermans over een vijfde studiejaar. Grotetwijfel of bachelor-master met een eenjarige master wel de gewensteresultaten kan hebben.

Universiteit van Amsterdam:

Volop discussie binnen de zeventig opleidingen over deintroductie van het nieuwe stelsel. Zeker geen begin voor september2002.

Katholieke Universiteit Nijmegen:

Gaat per 2003-2004 instellingsbreed over. Sommige faculteitenvoeren bachelor-master al eerder in. De huidige opleidingen zullenals uitgangspunt dienen, al zal waar wenselijk bredere verbandenontstaan. Nijmegen denkt over een 'academisch kernprogramma' vooralle studenten. De vraag is of dat verplicht moet zijn of niet.

Erasmus Universiteit Rotterdam

Bedrijfskunde en economie studeren op een gezamenlijkbachelorprogramma dat op zijn vroegst in 2002 begint. Om een mastervan twee jaar te financieren denkt men aan een internationale stagevan een jaar, waarbij studenten het vijfde jaar zelf betalen, netals op de Rotterdam School of Management.


'Ik ben een beetje bang dat alles bij het oude blijft'

Simon Cook is universitair docent Engels en verzorgtop het University College cursussen academic core. Hij had na demiddelbare school naar Oxford willen gaan, maar het interviewverliep niet naar wens. Dus werd het Sheffield, waar hij in 1987een bachelordiploma Engelse letterkunde behaalde.

"In mijn eerste jaar had ik voor cursussen Engelse letterkunde,lingustiek en filosofie gekozen, de laatste twee jaar deed ikalleen nog maar mijn hoofdvak, Engelse literatuur. Dus bepaald nietde brede bachelor-opleiding zoals die in Utrecht op het UniversityCollege wordt aangeboden. Ik merk trouwens wel vaker dat mensenzich daarin vergissen, maar het UCU is absoluut niet op het Engelsesysteem gent. Het onderwijsmodel op het Kromhout-terrein is veelmeer genspireerd op Amerikaanse voorbeelden.

"Dat ik na mijn bachelor-diploma ben gestopt is in Engelanddoodnormaal. Het bachelor-master stelsel bestaat daar in feite uittwee gescheiden systemen, waarin twee soorten academici wordenopgeleid. Voor een ruime meerderheid van de studenten is hetbachelor-diploma het eindpunt van de studie. Je bent dan geenspecialist op je vakgebied, maar je hebt wel analytischevaardigheden opgedaan en laten zien dat je wat in je mars hebt. InEngeland is dit de normale eindgraad voor een academicus. Voormaster-opleidingen zijn maar weinig plaatsen beschikbaar. Daarvoorkomen alleen de beste en meest gemotiveerde studenten inaanmerking, uiteraard na een strenge sollicitatieprocedure.

"Een nadeel van dat systeem is dat veel studenten al op hun21ste de maatschappij in moeten. Dat is wel erg jong, zoals ik zelfook heb ervaren. Maar daar staat tegenover dat die studenten danwel een waardevol diploma op zak hebben. In Nederland moeten mensendie een academisch diploma in handen willen krijgen eendoctoraalscriptie schrijven, terwijl dat in feite de eerste stap isop weg naar een proefschrift. Ik zie om me heen regelmatigstudenten voor wie dat te hoog is gegrepen, niet zozeer omdat ze tedom zijn, maar vooral omdat ze de motivatie missen. Het Nederlandsesysteem is heel slecht voor intelligente maar weinig gemotiveerdestudenten. Die moeten veel te lang bezig blijven met iets dat zeniet boeit.

"Als het bachelor-master stelsel daarin verandering kan brengen,zou dat pure winst zijn, maar erg gerust ben ik niet. Ik ben eenbeetje bang dat alleen de naamgeving verandert, maar dat verderalles bij het oude blijft. Ik doel dan op de neiging om debestaande opleidingen min of meer in tween te knippen en om teroepen dat in principe elke student met een bachelordiploma eenplek in een masteropleiding moet kunnen krijgen. Wie dat zegt, endat zijn er veel in Utrecht, miskent naar mijn mening het grotebelang van een goede bacheloropleiding en van een selectiefmastertraject waar alleen voor de beste studenten plaats is. Ikvind het sowieso onzin dat elke student in principe moet kunnendoorstromen naar een master-opleiding binnen hetzelfde vakgebiedals zijn bachelor. Het is voor veel studenten juist beter om overte stappen naar een andere discipline of om een baan tevinden."

Erik Hardeman

Complexere omgeving vraagt om academisch leiderschap

"Het is goed om als hoogleraren eens achterover te leunen en tereflecteren over waar we mee bezig zijn. Daarvoor nemen we in onsdagelijks werk te weinig tijd. Dan ben je vooral bezig met deoplossing van een probleem, terwijl het volgende probleem alweeropdoemt." Dat zegt prof.dr. Kees Flinterman onderzoeksdirecteur vanhet Studie en Informatiecentrum Mensenrechten (SIM) en afgelopendonderdag een van de ongeveer honderd hoogleraren die deelnamen aande conferentie 'De prof maakt het verschil'.

De conferentie was een onderdeel van het programma<I>Academisch Leiderschap<I> dat in 1996 startte aan deUU. Het programma dat is ontwikkeld door het UniversitairStrategisch Programma (USP) in nauw overleg met een aantalhoogleraren, bevat een scala aan activiteiten: conferenties zoalsop 23 november, seminars, trainingen, intervisie- ennetwerkbijeenkomsten. Verder ondersteunt het programma decanen,onderwijsdirecteuren, directeuren van onderzoekscholen enhoogleraren in hun taak de kwaliteit van onderwijs en onderzoek testuren.

Peter Peters en Age Halma van USP zijn projectleider van hetprogramma, dat ze uitvoeren in opdracht van het college van bestuuren het college van decanen. Peters: "De aanleiding is de veranderdeomgeving van de universiteit en de daardoor veranderde eisen aanleiderschap. Werken aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek issteeds belangrijker geworden. Lag tot voor kort het accent voorhoogleraren op vakinhoud en collegiale omgeving, tegenwoordigverlangen overheid, het bedrijfsleven en studenten steeds meer vande universiteit. Onderwijs en onderzoek worden in toenemende matebeheerst door teamwork. Van de academisch leider van deze tijdwordt nogal wat gevraagd. Hij moet visie hebben en deze kunnenomzetten in beleid. Daarnaast dient hij een antenne voor zijnomgeving te hebben en zijn medewerkers professionele ruimte tegunnen binnen beheersbare kaders."

Een pittige opdracht waarvoor training nodig is. Prof.dr. RobKaptein, donderdag ook een van deelnemers, ziet het draagvlak voorhet programma groeien. Kaptein is onderzoeksdirecteur van hetBijvoet Instituut voor Biomoleculaire Chemie en volgde invoorgaande jaren ook al onderdelen van het programma. Deaanvankelijke koudwatervrees uit de hoek van btawetenschappers voorwerkvormen als rollenspelen heeft volgens hem plaatsgemaakt vooreen grotere interesse in het programma. "Natuurlijk, in de bta-hoekheerst vaak een no-nonsense mentaliteit. Laten we vooral aan hetwerk gaan en niet een dag gaan zitten praten, hoor je dan." Deschroom is volgens Kaptein nu overwonnen. "Men ziet het belang vandeelname in, zeker als het intelligent geleide bijeenkomsten zijn,zoals vaak het geval is." Kaptein onderstreept net als Flintermanhet belang van reflectie op het eigen functioneren. "Je krijgt eenspiegel voorgehouden. Soms ervaren anderen jouw functioneren andersdan je het zelf ondergaat. Het is nuttig om dat te horen."

Excuses

Kees Flinterman merkt niets van een groeiende belangstellingvoor het programma binnen de rechtenfaculteit. Hij betreurt dat."Er zijn altijd wel excuses om niet mee te doen. Iedereen heeftweinig tijd. Ik heb gemerkt dat ik profijt trek van deelname. Zoheb ik ervaren dat problemen die ik ondervind ook elders voorkomen.De oplossingen die anderen hebben gevonden kunnen ons ook van nutzijn." Flinterman noemt als voorbeeld de projectmatige aanpak vanonderzoek bij andere faculteiten. "Daarbij bestaat een duidelijkeverbinding tussen het organisatorische en inhoudelijke deel van hetonderzoeksprogramma. Binnen Rechten is een dergelijke aanpak nogniet erg gebruikelijk. Ik heb me door dergelijke ideeen lateninspireren."

Het nut van deelname ten spijt, beide onderzoeksdirecteurenconstateren dat de praktijk van academisch leiderschap vaakweerbarstig is. Kaptein: "We worden geacht veel te doen. Zo word ikafgerekend op de resultaten van mijn onderzoekschool, maar heb ikniet de middelen die toereikend zijn om die resultaten tebereiken." Niettemin kan het delen van deze ervaringen metonderzoeksdirecteuren die in de dezelfde positie verkeren,belangrijk zijn, voegt Kaptein toe. "Je kunt gezamenlijkstrategieen ontwikkelen."

Flinterman pleit voor een uitbreiding van de doelgroepen. "Hetis van belang om door te zetten nu. Ik heb de indruk dat steedsdezelfde mensen aan het programma deelnemen. Als je het programmaaanbiedt aan anderen, ontstaat bij hen ook een grotereverbondenheid met de organisatie. Dat is ook voor de uitstralingvan de universiteit van belang."

Uitbreiding van de doelgroep is precies wat de projectleidersbeogen. Peters: "We willen nu ook de groep van aankomend academischleiders bereiken. Senior-medewerkers die leiding geven aan een teamen professorabel zijn, zoals dat heet. Deze groep maakt alincidenteel gebruik van individuele activiteiten zoals coaching enexterne opleiding. Er is voor hen geen specifiek programma. In hetkomende jaar verkennen we het draagvlak voor en de toegevoegdewaarde van een specifiek seminarprogramma voor de aankomendacademisch leiders."

Met de aandacht voor strategische vraagstukken krijgt hetprogramma bovendien een nieuw accent. Vragen die daarbij aan deorde komen zijn onder meer: welke koers wil ik varen en hoepresenteer ik dat naar buiten? Hoe krijgen we het hoger onderwijsen onderzoek hoger op de politieke agenda?

Olaf Stomp

Belangstellenden voor het project AcademischLeiderschap kunnen contact opnemen met: Peter Peters, telefoon 2533030.

Indoorklimmer Ferdinand Schulte: 'Alleen op brute kracht red je het niet'

Indoorklimmer Ferdinand Schulte: 'Alleen op brute kracht red jehet niet'

De 22-jarige Schulte, uitgerust met een kale schedel en bredeschouders, klimt al meer dan de helft van zijn leven. Het begon metzijn ouders op vakantie in de Alpen. Wij liepen door het dal en ikzag allemaal stoere mannen aan de rotsen hangen. Dat maakte indruken natuurlijk wilde ik dat ook. De paden volgen was ineens nietmeer genoeg: de Amersfoorter volgde een cursus rotsklimmen en wasverkocht. Sindsdien ben ik steeds fanatieker. Anderen zijn helemaalgek van voetbal, ik van klimmen.

Nou is Nederland nogal plat en dus moet de klimmer zijntoevlucht nemen tot klimhallen als de Cave. Als de bankrekening ende agenda het toelaten, probeert Schulte ook echte rotsen tebedwingen. Zon tien keer per jaar verruilt hij het kunstmatigeklimklimaat voor de betere rotswanden. Er gaat nu eenmaal niksboven klimmen in de natuur, vindt Schulte. Het geld verdient hijonder meer met kliminstructies en, daaraan gekoppeld, kortelezingen over zijn sport.

Bij rotsklimmen en indoorklimmen gaat het erom steeds demoeilijkste route te pakken, uiteraard met inachtneming van alleveiligheidsvoorschriften, zegt Schulte. Maar dat is sommigeklimfanaten kennelijk nog niet genoeg. Ter illustratie pakt Schulteeen foto van een Franse klimmer terwijl hij een flatgebouw zondertouw en bescherming aan het beklimmen is. Spotten met de wetten vande zwaartekracht in de puurste vorm. Schulte schudt het hoofd: Bijdat soort gasten zit echt een steekje los. En keer uitglijden en jebent weg.

Feesten

Sinds zes jaar neemt Schulte deel aan klimwedstrijden, naareigen zeggen zijn grootste drijfveer. Zijn progressie bleef nietonopgemerkt: hij behoort tot de Nederlandse top vijf vanindoorklimmers en op de internationale ranglijsten is hij ditseizoen op de 63e plek terug te vinden. Vorig weekeinde werd hijnog derde op de nationale wedstrijd in Eindhoven. Deelname aan hetWK in Birmingham leverde Schulte een 56e plaats op, en tijdens hetEK in Mnchen, afgelopen zomer, reikte de student psychologie tot de55e positie. Maar het feit dat Schulte tot de ' fine fleur' van deNederlandse klimsport behoort, wil nog niet zeggen dat hij eendrukke wedstrijdkalender heeft. Hij behoort voor het tweede jaartot de Nederlandse selectie, maar de Nederlandse Klim- en BergsportVereniging (NKBV) heeft maar een klein budget beschikbaar voorinternationale wedstrijden. De sport is nog jong, zeker dewedstrijdtak, verklaart Schulte. De begeleiding is minimaal en erzijn nog maar weinig sponsors, maar gelukkig gaat het de goede kantuit. Voor wedstrijden in het buitenland is amper geld beschikbaar,daarom probeer ik wedstrijden altijd met vakantie te combineren. Ikregel alles zelf en scheur van wedstrijd naar wedstrijd.

Sinds begin dit jaar combineert Schulte zijn klimactiviteitenmet een studie psychologie. Na het afronden van de MTSMotorvoertuigen heb ik twee jaar niks gedaan. Ik had geen zin inwerken of doorstuderen, dus heb ik me volledig op het klimmengestort. Ik had alle tijd. Ik wilde zien hoe ver ik ermee konkomen, al weet ik dat je er nooit van zal kunnen leven. Ik zatalleen maar in het klimwereldje. Mijn motivatie stortte in en ikbleef hangen op hetzelfde niveau. Toen heb ik ervoor gekozen omweer te gaan studeren. Een studie als psychologie en eenveeleisende sport vormen een zware combinatie, zegt Schulte. Ikmoet er veel voor doen en veel voor laten. Gezond eten, vroeg naarbed en niet te veel feesten.

Bloedspetters

Maar de combinatie van studie en sport heeft ook zijn goedekanten. Je volledig op een ding richten werkt niet. Je moet eenbalans zien te vinden. Mede dankzij zijn studie vond Schulte demotivatie al snel weer terug. Mijn keuze voor psychologie was eenbewuste. Je leert jezelf namelijk heel goed kennen. In topsport komje jezelf heel vaak tegen - zeker als je in je eentje uren bezigbent een rotswand te beklimmen - en dat fascineert me. In mijn ogenkomt alles voort uit de geest. Ook in de klimsport, ja. Want alleenop brute kracht red je het niet.

Terwijl de Cave langzaam volloopt, vertelt Schulte over de groteaantrekkingskracht van de bergsport. Alles zit erin. Er wordtfysiek veel van je gevergd, maar je moet ook ontzettend denken. Ikvergelijk het wel eens met schaken: je moet je zetten goedoverwegen. Fouten kun je je niet permitteren, want dan lig jebeneden. Daarmee is niet gezegd dat sportklimmen gevaarlijk is. Jekan het zo gevaarlijk maken als je zelf wilt, vindt Schulte.Sportklimmen staat nog steeds te boek als een gevaarlijke sport.Natuurlijk: het kan ontzettend fout gaan, maar als je alleveiligheidsvoorschriften opvolgt kan er weinig gebeuren. Ik ben nognooit hard gevallen en ook nog nooit getuige geweest vanbloedspetters op de vloer.

De ongelukken die desondanks gebeuren wijt Schulte aan teroutineus handelen. Een val is dan gauw gemaakt. Ongelukkengebeuren vaak juist bij klimmers met ervaring. Klimmen gebeurt somsteveel op de automatische piloot en dan zou een opfriscursusje geenkwaad kunnen. Dat zal Schulte, gediplomeerd kliminstructeur, nietgauw overkomen: Ik weet waar ik mee bezig ben. En weet ik het niet,dan doe ik het niet.

Michiel van Ruitenbeek